IN DE LOOP DER EEUWEN Jezus B0EKEN 0NDER DE KERSTB00N DE VERZOENING IN DE „VETTE GANS ol: ..HOE DE WAARD VOOR EEN VERRASSING Z0RGDE" JOAN DAFRU H, KERSTHUMORESKE door DE ECHTE KERSTKRIBEE ANDERE KERSTKRIBBEN DE KERSTKRIBBE VAN SINT FRANCISCUS DE KERSTKRIBBE ZZLlt SP ldyUe mSer dQn het gr0te geheim' voor velen onzer is het een der om het H hM=rT? Ult W® 'm de Kerstnacht mee ^ochten <3a°"- minder mJ; mystene, bi, te wonen, dan wel om het Kindje te zien in de kribbe, u? en Jozef, met os en ezel, met herders en schapen en we wezen elkaar de hond, die aeweSt °ntbreken- De Kerstkribbe, menigmaal hoort men de bewering dat het Sint Franciscus is geweest die voor he eerst in heilige vervoering op het denkbeeld kwam de Geboorte met behulp van een kerstknbbe duidelijk voor te stellen. Dat Franciscus in 1223 te Greccio voor het eerst de vienng van Jezus' Geboorte Concreet maakte met zijn kribbe of ..presepio". Het is niets meer dan een vrome legende, de goede Vader Franciscus ter ere, want eeuwen tevoren waren er al kerstkribben. Dat schilders en beeldhouwers vanaf de oudste tijden der Kerk de gebeurtenissen van de heilige Kerstnacht hebben uitge beeld, leert de kerkelijke kunst Reeds in de Catacombe van St. Pe trus en Marcellinus was een fresco aangebracht, waarop de H. Maagd met haar Kind op de arm is ge zeten op een stoel, met links en rechts een wijze, die geschenken aanbiedt. In de St. Apollinaris te Ravenna zien we hetzelfde beeld, nu met engelen erbij, het relief in St. Maria im Kapitol te Keulen beeldt ook de headers uit, op latere voorstellingen (uit de 12e eeuw) doet, naast de schaapjes, ook de blaffende hond zijn intree, een her der draagt een doedelzak, een ander loopt op stelten. Zo was reeds voor Sint Franciscus de beeldende kunst tot onze kerstvoorstellingen geko men, soms met overdrijvingen, waarmede de kunstenaars, ten ge- rieve van het volk, het motief durfden behandelen. Dat was de kribbe in de grot van Bethlehem, waar nog de woorden: ..Hie de Virgine Maria Jezus Chris- tus natus est" op het grote gebeuren wijzen. Origenes beweert rond 200 nog de kribbe te hebben gezien. Vele vragen doen zich voor: hoe zag die kribbe eruit, was het een losse, houten voederbak, of was ze van gebakken klei of van steen, of enkel een holte, in de rots uitge- houwen? Wat moet men denken van de kribbe van goud en zilver, die eeuwenlang in de geboortegrot door talloze pelgrims voor echt werd gehouden? De aanwijzingen daar- over zijn zeer spaarzaam. St. Cy- rillus, patriarch van Jeruzalem spreekt' rond 350 alleen van de plaats waar de kribbe stond en een halve eeuw later schrijft de kluf zenaar van Bethlehem, St. Hiero- nymus, over een zilveren kribbe die was opgesteld, waar eens de echte had gestaan. Een aanneme lijke verklaring is deze het was een bak uit klei, maar met een houten inleg. De.ze was in het be gin van de vierde eeuw vermolmd, keizerin Helena liet die er uit ne- men en de klei met zilveren platen bedekken. De plankjes werden voor een deel aan de patriarch van Jeru salem geschonken, enkele werden naar Rome gebracht en Paus Libe- rius (plm. 350) gaf ze in bewaring aan de kerk van St. Maria Mag- giore, door hem gebouwd. Ze kreeg in de volksmond de naam „H. Ma ria van de Kribbe". In een gedeelte van de Liberiaanse basiliek werden de fragmenten bewaard. De gedeelten, die in Palestina achtergebleven waren, werden bij de nadering der Arabieren in het midden der 7de eeuw ook naar Rome gebracht, waar Paus Theo doras ze eveneens aan de St. Maria Maggiore in bewaring gaf, die nu in het bezit was van vijf plankejs overgebleven van de oorspronke- lijke kribbe. Elke Kerstnacht droeg de Paus daar de H. Mis op en werden de reliquien aan het volk getoond. Noe is er in onze missaals de statie-aanduiding van de Nacht- mis: „Statie in St. Maria de Meer- dere bij de kribbe". Hiernaast links: Eeiv VAN DE BEKENDSTE Tiroolse kerstkribben is die uit de Ursulinenkerk te Innsbruck. Ze dateert uit het begin van de 18e eeuw. Bij deze kribbe valt de rijkdom op der gewaden, waarin de beelden gekleed zijn. De hier afgebeelde, wel zeer weinig traditionele engel'figuur is gehuld in een jantas tisch costuum met een rijkdom van goudborduur- werk versierd. Hieronder: Een schoon verhaal is daar nog van: Toen de H. Paus Gregorius VII daar voor het altaar stond om het Misoffer te beginnen. drongen hand- langers van zijn tegenstander, kei- zer Hendrik IV, de basiliek binnen Zij maakten zich van de Paus mees- 1 ter, bonden en sloegen hem en slo- ten hem op in een toren nabij de kerk. Maar de verontwaardigde Romeinen verlosten de H. Vader, deze keerde terug naar St. Maria Maggiore en zette de onderbroken middernachtmis voort. De basiliek is in het bezit van de reliquien gebleven, al zijn ze soms aan ontheiliging blootgesteld geweest. Zo in 1527, toen de Conne- table de Bourbon Rome plunderde en gruwelijke heiligschennissen pleegde. De plankjes werden als waardeloze voorwerpen weggegooid, vrome handen raapten ze op en brachten ze in veiligheid. Een eeuw geleden, in 1848, was de Paus naar Gaeta gevlucht, de revolutie vierde hoogtij, een jong priester, Siccolini, redde de schatten van St. Maria Maggiore. Hij liet in een dikke muur een ruime opening kappen, legde de plankjes daarin en de opening werd diehtgemetseld. Toen de paus terugkwam, werden ze uit hun schuilplaats gehaald en in pro- cessie teruggebracht, "zodat de plech- tige ommedracht op Kerstmis kon worden hervat. Want sinds eeuwen bestaat in de St. Maria Maggiore het gebruik, dat in de Kerstnacht de overblijfselen van het kribbetje in triomf door de kerk worden ge- dragen, terwijl oude kerstliederen weerklinken. Dan volgt de Nacht- mis. werd geboren in een stal, want Zijn ouders waren op reis voor de volkstelling en er was geen plaats in de herberg. „En zij legde Hem in een kribbe", de idylle stelt het mysterie bijna in de schaduw. Dat de grote bewonderenswaardige Heer lag in een kribbe, heejt Oost en West tot een gemeenschappelijke verbazing ge bracht en vooral de Oosterse liturgie kan er niet van loskomen, als ze het Kerstge- beuren herdenkt. Rond 1500 komen weer herders en schapen en in de baroktijd is ook de doedelzakspeler weer pre sent, zelfs de hond verschijnt op het appel. Kleurig en fleurig, vol wemelend leven zijn de kerststalle- tjes der 18e eeuw, maar de Moeder- maagd met het Kind blijven het middelpunt. Zonder de overlading van de barok, is het tegenwoordi&e Kerstkribje meer naar de geest van Vader Franciscus. In de kerk en in het gezin heeft het Stalldtje zijn plaats gekregen, zoals Franciscus het droomde. Ook I ET GROOTSE GEBEUREN in Bethlehem heeft de makers van „kerstkribben'' wel op de meest uiteenlopende wijzen geinspireerd. Men vindt er van de eenvoudigste tot en met de meest barokke, voortbrengselen van cen weelderige, uitbundige en soms allergrilligste fantasie, waarbij de ontroerende simpel- heid van het Kerstgebeuren maar al te veel verloren ging. Als een frappant voorbeeld hier- van geven wij onderstaande foto van een Napolitaanse kerstkribbe" met de drie konin- aen. De nederige stal van Beth lehem groeide in de geest van de maker uit tot een weidse ruimte, niet ongelijk aan een koninklijke troonzaal. in het gezin: Vader is er weken mee doende geweest, moeder houdt het van Kerstmis tot Driekoningen in de huiskamer, de kinderen kij- ken telkens opnieuw met verruk- king naar het Kindje van Bethle hem en vouwen hun handen. Het eigengemaakte Kerststalletje is een schat, zoals voor die Tiroolse schil- der waarover wij ergens lazen. Toen hij zijn kerstgroep in de huis kamer had opgesteld, brak er brand uit „Vrouw", riep hij, „red de kin deren, ik red de Stal!" W. v. d. P. Van Paus Gregorius IV (827-844) weet men dat hij de kribbe liet na- maken om in de kerk van Santa Maria in Transtevere het Kerstge beuren aanschouwelijk voor ogen te stqllen. Door de Kruistochten kwamen overal in Europa kerst kribben. Fulco van Chartres ver- haalt, dat de Kruisridders in Pales tina elk jaar naar Bethlehem pel- grimeerden. De strijders, terugge- keerd in hun eigen land, wilden de herinnering aan de geboortegrot levenaig houden en bouwden zelf een stalletje van Bethlehem. In die tijd kwamen ook de myste- riespelen op, de Kerstspelen vooral, waarbij een kribbe onmisbaar is. Een Oxfords handschrift uit de lie eeuw en een ander uit Rouaan ver- melden een kribbe als iets vanzelf- sprekends. Soms gebruikte men le- vende beelden, want de spelaanwij- zing van Reichenberg (1160) heeft het over een „krijtend Kind in de kribbe bij Zijn Moeder". Spoedig kwamen ook de os en de ezel ten tonele, engelen, herders en konin- gen volgden, zelfs Herodes ontbrak niet. Alles in levende lijve. Tijdens het spel werden ze naar de kribbe geleid, de engelen zongen ..Gloria", waarop de herders met „Transea- mus usque Bethlehem" antwoord- den. Maar het werd te veel een we- relds schouwtoneel, dat in de ker- ken vertoond werd; evenals schil ders en beeldhouwers offerden de mysteriespelers aan de sensatie- lust en zo deden vreemde figuren hun intree. Er komen profeten bij, zelfs Balaam met zijn ezel; St. Augustinus komt op, heftig dispu- terend met een Joodse Hogepries- ter; nog erger: er is een Seth die het Onze Vader bidt, Nero die. zweert bij de baard van Moham med en Hovis die St. Bernardus aanroept. Toen greep Paus Inno- centius III in en bij decreet van 1207 werden alle mysteriespelen uit de kerk gebannen behoudens enkele uitzonderinegn en met de spelen verdween ook de kribbe. Zo wordt het verhaal over de heilige van Assisie duidelijk, hij bracht de scheiding van kribbe en mysteriespel. Dit laatste buiten de liturgie en meestal buiten de kerk gehouden, beleefde intussen nog veel triomfen, zoals het Spel van Herodes te Utrecht. Noch de kerst kribbe, noch de dieren er bij, wa ren een vondst van Franciscus. Wat hij eigenlijk deed, was het bestaan- de gebruik doordringen van een waarlijk vroom gevoel, van kinder - lijkheid en devotie, die na eeuwen nog van mensen kinderen weten te maken. Gezien het verbod van 1207 was toestemming van de Paus no- dig en na goedkeuring door Hono- rius III stelde Franciscus in 1223 te Greccio zijn kribbe op. Kerstmis was voor hem het feest der fees- ten, hemel en aarde vloeien er in samen. Tegelijk wilde hij Jezus' ar- moede duidelijk voorstellen. Zijn vriend Giovanni Vellita kreeg op- dracht alles in orde te maken: een met hooi gevulde kribbe en de die ren er bij. Franciscus zong en pre- dikte, terwijl de tranen hem over, de wangen liepen. De kerstkribbe van Greccio werd het model voor de volgende eeuwen. Zeer sober was ze in het begin, franciscaans eenvoudig, zo- dat de kerstgroep uit 1300 slechts bestaat uit het Kindje met Maria, Jozef en de engel, soms met os en ezel. Een eeuw later is er wat ge- offerd aan de geest van de tijd: de stal wordt een afdak, St. Jozef gaat de Drie Koningen voor. I De os en de ezel van de Heilige Stal, Jules Super- veille, vertaling van Mau rice Roelants. Bij dezelfde uitgever verscheen dit jaar een merkwaardig boekje, dat in dichterlijke bewoordingen, die in de vertaling goed behouden bleven, de belevenissen van de os en de ezel in de H. Stal weergeeft. Het zijn twee geheel verschillende naturen, die fijngevoelige, beschei- den os en de nuchtere en zelfge- noegzame ezel en de scbrijver heeft ze goed getypeerd. Het werkje ademt een sprookjesachtige sfeer, is vol van fijne humor en ontroert door de kinderlijke eenvoud, die de ontvankelijke lezer tegenstraalt. Vooral het deel met de optocht der dieren voor de Stal is prachtig. Het verhaal is geestig van toon en weet toch tot het diepste der ziel te ont- roeren. We lazen zelden 'n mooiere Kerstvertelling. Anne H. Mulder schreef een aar- dig verhaal, waarin hij zich bezig hield met het melancholische, eigenzinnige ezeltje, dat een der uitverkorenen der kribbe was. Wre denkt eigenlijk aan dit beest, waar- van de afkomst net eens zeker is? Toch hoort hij in het Kerstverhaal thuis en spreekt hij nog tot de ver- beelding van de moderne mens. Aardige literatuur voor dierenlief- hebbers en folkloristen, die er ge- gevens in vinden van het bekende ..Festum Asinorum" het ezelsfeest. Een uitgave van Ploegsma, Amster dam. Bij Pro Arte-Diest zag voor enige jaren terug een boekje van Michel de Ghelderode, „de kleine Kerst- kronijk" het licht. waarin de Kerst- sfeer in Vlaanderen goed tot uiting komt. Het verhaal van de herberg „het huis van Bourgondie" tijdens de Kerstnacht is ook nu nog ac- tueel. Zo is het ook met Charles Dickens' „Kerstzang in Proza", waarvan de Uitgeverij Contact te Amsterdam onlangs nog een uitga ve verzorgde. Een juweeltje van vertelkunst, dat beschrijft, hoe de geest van Marley de gierige Scrooge bezocht, die wordt medege- nomen op een tocht naar de huizen der armen, zodat hij een beeld krijgt van hun ellende en uitein- delijk tot bekering komt, zodat de ze kerstzang een einde neemt, die een ieder van goeden wille zal be- vallen. Waar de kaarsen branden, door Mien Labberton. Uit gave voor Advent en Kerst mis van Ploegsma, A'dam. Mien Labberton, de schrijfster die het vertellen voor de jeugd zo won- derwel verstaat, schreef een boek]e voor kinderen van acht tot twaalt jaar, dat tal van verhalen bevat die de Adventsgedachte en het Kerst gebeuren in een eigen vorm tot het kind brengen. Naast vele uitsteken- de verhalen bevat dit kosteiijke boekje ook een aantal Kerstgedich- ten en Kerstgezangen, die goed zijn aangepast aan het bevattingsver- mogen der jeugdige lezertjes. Ver- der wordt het werk aantrekkelijk gemaakt door Kerstpuzzle's, een kleurenplaat, ideeen voor Kerstver- siering en Kersttafels en meer van die handige dingen, Een fijn boekje dat ieder kind, en vele ouderen, gaarne in handen zal hebben. \E pastoor keek monsterend over J zijn kudde dierbare christenen, die op Zondag-Gaudete de ruime dorpskerk bevolkte. Even kuchte hij, trok zijn zakdoek uit zijn toog, snoot duidelijk onnodig zijn neus, speeldfe met de kwasten van zijn stola en begon toen met enigszins onvaste stem, zijn ogen strak ge- richt op het beeld van de H. Paulus aan de achterste pilaar, een toe- spraakje, dat hem slechts moeilijk uit de mond wilde. Het zou van het jaar geen plechtige viering van het Kerstfeest worden. Natuurlijk mocht aan de voorschriften van de Litur gie niets tekort worden gedaan. Maar geen rijke versiering in de kerk, een gewone gezon^n H. Mis, geen vreemde pater om biecht te horen, te assisteren en een feest- preek af te steken. Neen, niets van dat alles; en nu het hoge woord er uit was, werd zijn stem krachti- ger het Kerstfeest diende in vrede gevierd te worden en zolang er nog twee groepen in het dorp waren. die elkaar hit de weg gin- gen, kan er van de ware vrede in de parochie geen sprake zijn. Wan- neer het geen Kerstmis was in de barten, kon O.L. Heer niet blijde zijn met een schitterend verlichte en prachtig versierde kerk. Het speet de herder heel erg tot deze maatregel over te moeten gaan, maar zijn geweten verbood hem anders te handelen. De ..dierbare gelovigen" keken atuurlijk niet weinig sip bij deze jobstijding. Hun Kerstviering ge- noot een zekere vermaardheid in de wijde omtrek. Het jongenskoor stond goed bekend. het kerkgebouw leende zich bijzonder goed voor 'n fleurige versiering en de pastoor keek niet op een kleinigheid om 'n goede paterpredikant te bemachti- gen. En dan geen vreemde pater om biecht te horen.... dat vonden ook meerderen verre van prettig. Velen hadden moeite om hun aandacht bij het voortgezette Misoffer te houden en menigeen moest bekennen. dat aan het met aandacht mishoren wel wat ontbroken had. Maar zij kon- den het niet helpen; die pastoor ook met zijn ongelukstijding. In de sacristie wachtte na de H. Mis de jonge vurige kapelaan zijn oude pastoor op en feliciteerde hem met zijn doorzetten. Dat plannetje was van hem uitgegaan. maar de herder kennende, had hij tot het laatste ogenblik zijn hart vastge- houden, dat het beloofde preekje anders zou uitvallen. Doch in de oude ogen blonken tranen, het was wel hard zijn schaapjes zp te moe ten afstraffen. Want het waren allemaal toch goede christenen en over het geheel genomen voorbeeldige parochianen. Het is waar, die onderlinge twist was niet christelijk. maar niemand voelde zich schuldig. Wanneer zij dan ook in het Onze Vader het: ..vergeef ons, gelijk wij vergeven" baden. meenden zij dat oprecht, want ieder was er vast van over- tuigd, dat juist de andere van jeen ander comite de kapelaan bij de tweede ploeg kwam aanbellen maar het was kloppen aan dovemans- deur, wanneer dan ook gegadigden van de eerste partij werden aange- zocht. Op alles had die rivaliteit haar terugslag; bij het collectanten- college en op het zangkoor. zodat het jongenskoor vrijwel alleen de zangers-eer van 't dorp moest hoog houden. Daar diende een einde* aan te lco- mij! Die stille afkeer tussen twee verzoening wilde weten. En zo bleef een gedeelte van de iiarochie in onderlinge onmin leven, hoe vaak er ook pogingen tot verzoening wa ren gedaan, die eerste stap. welke gezet moest worden, die deed 't hem. Zulks verdroot de kapelaan niet minder dan de pastoor en de geestelijken ondervonden daarvan veel hinder. Als van de ene groep een paar lieden zitting namen in ..Katholiek Thuisfront", dan be- dankten de door de kapelaan aan- gezochte candidaten van de andere partij. Men gaf wel voor de jon- gens in Indie, maar voor bestuurs- functies hadden er steevast enigen geen tijd. Doch plotseling werd er wel tijd gevonden, als voor een groepen werkte funest in de paro chie en na vele sermoenen, waarbij het tussen de voortvarende jeugd van de kapelaan en de bedachtzame ouderdom van de pastoor wel eens tot conflicten kwam. had tenslotte het grijze hoofd zich gebogen. Hij zou de hoofdrol spelen in de krijgs- list. In het dorp heerste na de ,.ver- rassing" van de pastoor grote be- roering, want koste, wat het kost, het Kerstfeest moest op de oude plechtige wijze gevierd. De kerk- meesters vooral, die vrijwel boven de partijen stonden, ..namen" dat niet zonder meer. Des Maandags stapten zij naar de pastorie en vroe- gen „pastoor" te spreken. Nu zijn pastoorsmeiden alien weten zulks uit ondervinding als regel schuchtere maagden. maar deze ge- dienstige was er een met haar on der de neus en op de tanden. Zij had tevens een wenk gehad van de kapelaan om niet te gemakkelijk eventuele bezoekers in verband met het Kerst-incident tot de „baas" toe te laten. ,.En wat komdet gij doen?", was het onbescheiden bescheid. ,,De pastoor spreken," klonk het uit de mond van de meest krijgs- haftige. ..Hebt gij al gezegd; waarover dan wel?" was de volgende inderdaad wat onbehoorlijke vraag. De kerkmeesters vonden zo'n op- treden toch te grijs en repliceerden kortweg: „Roep de pastoor". welk uitdagend antwoord een dusdanige stortvloed van woorden veroorzaak- te, dat de pastoor op het alarm af kwam. ..Ah die kerkmeesters, komt erin", klonk het vriendelijk. Natuurlijk werd over de keuken- prinses een hartig woordje gezegd. maar de pastoor suste het geval door te vragen: ..En wat hebben de heren op hun lever?" Even draaiden .de hoofddeksels in beweeglijke handen, totdat het hoge woord er uitkwam: het ging over Kerstmis. ..We hebben als kerkmeesters toch ook wel wat te vertellen". vroeg een van hen in een stoutmoedige maar toch wat brutale bui. Maar daar had de herder niet van terug; dergelijke inmenging van leken in geestelijke zaken was hem te gortig. ,.Kijk eens hier." klonk het met een ondeugenae' tinteling achter de brilleglazen. ..volgens artikel zoveel van het Kerkelijk Wetboek heeft de pastoor alleen te beslissen in rebus spiriualibus. Daar moogt gij niet in komen". Daar stonden zij nu met hun mond vol tanden. Ja, die pastoor kon mooi praten; die had letters gegeten en zij konden er toch niet de Codex juris canonici op naslaan. Zijn zeereerwaarde had echt pret in de beteuterde gezichten, doch daar kreeg hij plots een idee. Na een lange trek aan zijn Goudse pijp zette hij aan zijn bezoekers ujteen, dat zij als notabelen ver- plicht waren te proberen om vrede te stichten. Dat was geen geringe opgave en toen de kerkmeesters weer op het grintpad voor de pastorie stonden, waren zij slechts matig ingenomen met de vererende opdracht. Was het wonder, dat in de ,.Vette Gans" een hartversterking werd geconsu- meerd? Nu is een dorpswaard als regel een goed informatiebureau maar tevens een soort amateur-detective. Het duurde dan ook niet lang of de ..voorschenker" van het dorp wist alles van het pastorie-bezoek af. Hij vulde nog eens de glazen en gaf de pastoor groot gelijk, dat de kerk meesters een verzoening tot stand moesten brengen. Er diende een christelijke geest te heersen, pre dikte de vos. die het al lang ver droot. dat door de ruzie sommige gasten voortijdig vertrokken. als er anderen van de tegenpartij zijn herberg binnenkwamen. Dus werd krijgsraad gehouden. De kerkmeesters zouden zorgen. dat de kopstukken van elk der partijen een bijeenkomst gingen houden in de ..Vette Gans" en de rest konden zij aan de waard overlaten. verze- kerde deze met een veel beteke- nend knipoogje. Het lukte: beide partijen kwamen een lokaaltje bespreken en de her- bergier arrangeerde het zo, dat de bijeenkomsten op dezelfde avond en hetzelfde uur zouden plaats vindep. De bewuste avond brak aan. Stuk voor stuk kwamen de deputaties de gelagkamer binnen en werden door de gastheer naar een lokaal geleid; telkens klonk het dan ver- ontschuldigend: ..Dat andere lokaal is tot mijn spijt bezet. maar ik heb het vertrek met een gordijn in tweeen verdeeld. Trouwens. de he ren kennen elkaar". werd er ondeu- gend aan toegevoegd. Leuk vonden de afgevaardigden het natuurlijk niet. doch niemand achtte het met zijn waardigheid in overeenstemming om 't veld te rui- men en dus bleven alien. Trouwens de stevige maitre de l'hotel keek min of meer dreigend elke opposi te weg. Toqn de tent uitverkocht was, kwam de waard voorgewend-opge- wonden binnen en excuseerde zich, maar het gordijn moest hij wegne- men. ,.Ziet u, mijn vrouw moet in de keuken wat klaar maken en al ben je geen zwart-handelaar, je wilt toch niet voor iedereen weten, wat je in de provisiekast hebt!" De waard verdween met het keu- kengordijn en daar zaten de heren, onthutst, alsof zij het voorhangsel in de tempel van Jeruzalem van be- neden naar boven hadden zien scheuren. Zo vlug als zijn benen de wel- vende buik konden dragen. keerde de houder van de ..Vette Gans" te rug en zwetste druk over de kwa- liteit van het bier, dat hij gisteren had ontvangen. Dat moesten de he ren eens proeven. Hij tracteerde, want hij had juist 24 jaar geleden het grote „ja"-woord uitgesproken. Dat zou een feest worden volgend jaar! .,Ja, een zilveren vette gans", klonk een uitroep, welke duidelijk doelde op de lichamelijke omvang van de aanstaande braid. Nu doet niets sneller een gespan- nen atmosfeer ontladen dan de humor en nadat het bier gekeurd was onder het motto van: op een been kan je niet staan" en „alle goede dingen in drieen", volgde de ene kwinkslag op de andere en werd de stemming met het kwartier bet.er. En hoe het precies' kwam, kon niemand van de aanwezigen later precies navertellen, doch na een uur kon de waard de pastoor op- bellen en mededelen, dat alien broe- derlijk bijeenzaten en alles ver- geten en vergeven was. De gehele parochie voelde het als een opluchting. toen de volgende ochtend bekend werd. dat de strijd- bijl begraven lag. want alien had den in de grond een hekel aan de twisten en de oorzaak kende men niet eens meer. De kapelaan kreeg meerdere briefjes, dat men thans tijd had gekregen om een bestuurs- functie te vervullen; anderen zou den het een eer vinden. collectant te mogen worden en meerderen kwamen tot de ontdekking, dat zij over een behoorlijke stem beschik- ten om Gods lot te zingen op het koor. Kortom. er heerste stemming als bii een miniatuur-bevrijdingsfeest. Natuurlijk werd het een schoon Kerstfeest. De parochianen sleepten karrevrachten groen en bloemen aan, de offerbus „tot dekking van de onkosten bij het Kerstfeest" moest elke dag geledigd. de zangers repeteerden zesmaal in de week en de pastoor schreef om een van de beste predikanten als assisten+it- pater. Toen de herder de plechtige H. Nachtmis opdroeg, was alles ver sierd, wat zich daarvoor maar op enigerlei wijze leende. Zelfs had de pastoor er over gedacht om ter ver- hoging van de algemene luister zijn gezicht te verg-ulden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1948 | | pagina 9