IN DE LOOP DER EEUWEN
Jezus
B0EKEN
0NDER DE
KERSTB00N
DE VERZOENING IN DE „VETTE GANS
ol: ..HOE DE WAARD VOOR EEN VERRASSING Z0RGDE"
JOAN DAFRU
H,
KERSTHUMORESKE
door
DE ECHTE
KERSTKRIBEE
ANDERE
KERSTKRIBBEN
DE KERSTKRIBBE VAN
SINT FRANCISCUS
DE KERSTKRIBBE
ZZLlt SP ldyUe mSer dQn het gr0te geheim' voor velen onzer is het een der
om het H hM=rT? Ult W® 'm de Kerstnacht mee ^ochten <3a°"- minder
mJ; mystene, bi, te wonen, dan wel om het Kindje te zien in de kribbe,
u? en Jozef, met os en ezel, met herders en schapen en we wezen elkaar de hond, die
aeweSt °ntbreken- De Kerstkribbe, menigmaal hoort men de bewering dat het Sint Franciscus
is geweest die voor he eerst in heilige vervoering op het denkbeeld kwam de Geboorte met
behulp van een kerstknbbe duidelijk voor te stellen. Dat Franciscus in 1223 te Greccio voor
het eerst de vienng van Jezus' Geboorte Concreet maakte met zijn kribbe of ..presepio".
Het is niets meer dan een vrome
legende, de goede Vader Franciscus
ter ere, want eeuwen tevoren waren
er al kerstkribben. Dat schilders en
beeldhouwers vanaf de oudste tijden
der Kerk de gebeurtenissen van de
heilige Kerstnacht hebben uitge
beeld, leert de kerkelijke kunst
Reeds in de Catacombe van St. Pe
trus en Marcellinus was een fresco
aangebracht, waarop de H. Maagd
met haar Kind op de arm is ge
zeten op een stoel, met links en
rechts een wijze, die geschenken
aanbiedt. In de St. Apollinaris te
Ravenna zien we hetzelfde beeld,
nu met engelen erbij, het relief in
St. Maria im Kapitol te Keulen
beeldt ook de headers uit, op latere
voorstellingen (uit de 12e eeuw)
doet, naast de schaapjes, ook de
blaffende hond zijn intree, een her
der draagt een doedelzak, een ander
loopt op stelten. Zo was reeds voor
Sint Franciscus de beeldende kunst
tot onze kerstvoorstellingen geko
men, soms met overdrijvingen,
waarmede de kunstenaars, ten ge-
rieve van het volk, het motief
durfden behandelen.
Dat was de kribbe in de grot van
Bethlehem, waar nog de woorden:
..Hie de Virgine Maria Jezus Chris-
tus natus est" op het grote gebeuren
wijzen. Origenes beweert rond 200
nog de kribbe te hebben gezien.
Vele vragen doen zich voor: hoe
zag die kribbe eruit, was het een
losse, houten voederbak, of was ze
van gebakken klei of van steen, of
enkel een holte, in de rots uitge-
houwen? Wat moet men denken van
de kribbe van goud en zilver, die
eeuwenlang in de geboortegrot door
talloze pelgrims voor echt werd
gehouden? De aanwijzingen daar-
over zijn zeer spaarzaam. St. Cy-
rillus, patriarch van Jeruzalem
spreekt' rond 350 alleen van de
plaats waar de kribbe stond en een
halve eeuw later schrijft de kluf
zenaar van Bethlehem, St. Hiero-
nymus, over een zilveren kribbe
die was opgesteld, waar eens de
echte had gestaan. Een aanneme
lijke verklaring is deze het was
een bak uit klei, maar met een
houten inleg. De.ze was in het be
gin van de vierde eeuw vermolmd,
keizerin Helena liet die er uit ne-
men en de klei met zilveren platen
bedekken. De plankjes werden voor
een deel aan de patriarch van Jeru
salem geschonken, enkele werden
naar Rome gebracht en Paus Libe-
rius (plm. 350) gaf ze in bewaring
aan de kerk van St. Maria Mag-
giore, door hem gebouwd. Ze kreeg
in de volksmond de naam „H. Ma
ria van de Kribbe". In een gedeelte
van de Liberiaanse basiliek werden
de fragmenten bewaard.
De gedeelten, die in Palestina
achtergebleven waren, werden bij
de nadering der Arabieren in het
midden der 7de eeuw ook naar
Rome gebracht, waar Paus Theo
doras ze eveneens aan de St. Maria
Maggiore in bewaring gaf, die nu
in het bezit was van vijf plankejs
overgebleven van de oorspronke-
lijke kribbe. Elke Kerstnacht droeg
de Paus daar de H. Mis op en
werden de reliquien aan het volk
getoond. Noe is er in onze missaals
de statie-aanduiding van de Nacht-
mis: „Statie in St. Maria de Meer-
dere bij de kribbe".
Hiernaast links:
Eeiv VAN DE BEKENDSTE Tiroolse kerstkribben
is die uit de Ursulinenkerk te Innsbruck. Ze dateert
uit het begin van de 18e eeuw. Bij deze kribbe valt
de rijkdom op der gewaden, waarin de beelden
gekleed zijn. De hier afgebeelde, wel zeer weinig
traditionele engel'figuur is gehuld in een jantas
tisch costuum met een rijkdom van goudborduur-
werk versierd.
Hieronder:
Een schoon verhaal is daar nog
van: Toen de H. Paus Gregorius VII
daar voor het altaar stond om het
Misoffer te beginnen. drongen hand-
langers van zijn tegenstander, kei-
zer Hendrik IV, de basiliek binnen
Zij maakten zich van de Paus mees-
1 ter, bonden en sloegen hem en slo-
ten hem op in een toren nabij de
kerk. Maar de verontwaardigde
Romeinen verlosten de H. Vader,
deze keerde terug naar St. Maria
Maggiore en zette de onderbroken
middernachtmis voort.
De basiliek is in het bezit van
de reliquien gebleven, al zijn ze
soms aan ontheiliging blootgesteld
geweest. Zo in 1527, toen de Conne-
table de Bourbon Rome plunderde
en gruwelijke heiligschennissen
pleegde. De plankjes werden als
waardeloze voorwerpen weggegooid,
vrome handen raapten ze op en
brachten ze in veiligheid. Een eeuw
geleden, in 1848, was de Paus naar
Gaeta gevlucht, de revolutie vierde
hoogtij, een jong priester, Siccolini,
redde de schatten van St. Maria
Maggiore. Hij liet in een dikke
muur een ruime opening kappen,
legde de plankjes daarin en de
opening werd diehtgemetseld. Toen
de paus terugkwam, werden ze uit
hun schuilplaats gehaald en in pro-
cessie teruggebracht, "zodat de plech-
tige ommedracht op Kerstmis kon
worden hervat. Want sinds eeuwen
bestaat in de St. Maria Maggiore
het gebruik, dat in de Kerstnacht
de overblijfselen van het kribbetje
in triomf door de kerk worden ge-
dragen, terwijl oude kerstliederen
weerklinken. Dan volgt de Nacht-
mis.
werd geboren in een stal, want Zijn
ouders waren op reis voor de volkstelling
en er was geen plaats in de herberg. „En
zij legde Hem in een kribbe", de idylle
stelt het mysterie bijna in de schaduw.
Dat de grote bewonderenswaardige Heer
lag in een kribbe, heejt Oost en West tot
een gemeenschappelijke verbazing ge
bracht en vooral de Oosterse liturgie kan
er niet van loskomen, als ze het Kerstge-
beuren herdenkt.
Rond 1500 komen weer herders
en schapen en in de baroktijd is
ook de doedelzakspeler weer pre
sent, zelfs de hond verschijnt op
het appel. Kleurig en fleurig, vol
wemelend leven zijn de kerststalle-
tjes der 18e eeuw, maar de Moeder-
maagd met het Kind blijven het
middelpunt. Zonder de overlading
van de barok, is het tegenwoordi&e
Kerstkribje meer naar de geest
van Vader Franciscus.
In de kerk en in het gezin heeft
het Stalldtje zijn plaats gekregen,
zoals Franciscus het droomde. Ook
I ET GROOTSE GEBEUREN in Bethlehem heeft
de makers van „kerstkribben'' wel op de meest
uiteenlopende wijzen geinspireerd. Men vindt er
van de eenvoudigste tot en met de meest barokke,
voortbrengselen van cen weelderige, uitbundige en
soms allergrilligste fantasie,
waarbij de ontroerende simpel-
heid van het Kerstgebeuren
maar al te veel verloren ging.
Als een frappant voorbeeld hier-
van geven wij onderstaande
foto van een Napolitaanse
kerstkribbe" met de drie konin-
aen. De nederige stal van Beth
lehem groeide in de geest van
de maker uit tot een weidse
ruimte, niet ongelijk aan een
koninklijke troonzaal.
in het gezin: Vader is er weken
mee doende geweest, moeder houdt
het van Kerstmis tot Driekoningen
in de huiskamer, de kinderen kij-
ken telkens opnieuw met verruk-
king naar het Kindje van Bethle
hem en vouwen hun handen. Het
eigengemaakte Kerststalletje is een
schat, zoals voor die Tiroolse schil-
der waarover wij ergens lazen.
Toen hij zijn kerstgroep in de huis
kamer had opgesteld, brak er brand
uit „Vrouw", riep hij, „red de kin
deren, ik red de Stal!"
W. v. d. P.
Van Paus Gregorius IV (827-844)
weet men dat hij de kribbe liet na-
maken om in de kerk van Santa
Maria in Transtevere het Kerstge
beuren aanschouwelijk voor ogen
te stqllen. Door de Kruistochten
kwamen overal in Europa kerst
kribben. Fulco van Chartres ver-
haalt, dat de Kruisridders in Pales
tina elk jaar naar Bethlehem pel-
grimeerden. De strijders, terugge-
keerd in hun eigen land, wilden de
herinnering aan de geboortegrot
levenaig houden en bouwden zelf
een stalletje van Bethlehem.
In die tijd kwamen ook de myste-
riespelen op, de Kerstspelen vooral,
waarbij een kribbe onmisbaar is.
Een Oxfords handschrift uit de lie
eeuw en een ander uit Rouaan ver-
melden een kribbe als iets vanzelf-
sprekends. Soms gebruikte men le-
vende beelden, want de spelaanwij-
zing van Reichenberg (1160) heeft
het over een „krijtend Kind in de
kribbe bij Zijn Moeder". Spoedig
kwamen ook de os en de ezel ten
tonele, engelen, herders en konin-
gen volgden, zelfs Herodes ontbrak
niet. Alles in levende lijve. Tijdens
het spel werden ze naar de kribbe
geleid, de engelen zongen ..Gloria",
waarop de herders met „Transea-
mus usque Bethlehem" antwoord-
den.
Maar het werd te veel een we-
relds schouwtoneel, dat in de ker-
ken vertoond werd; evenals schil
ders en beeldhouwers offerden de
mysteriespelers aan de sensatie-
lust en zo deden vreemde figuren
hun intree. Er komen profeten bij,
zelfs Balaam met zijn ezel; St.
Augustinus komt op, heftig dispu-
terend met een Joodse Hogepries-
ter; nog erger: er is een Seth die
het Onze Vader bidt, Nero die.
zweert bij de baard van Moham
med en Hovis die St. Bernardus
aanroept. Toen greep Paus Inno-
centius III in en bij decreet van
1207 werden alle mysteriespelen
uit de kerk gebannen behoudens
enkele uitzonderinegn en met de
spelen verdween ook de kribbe.
Zo wordt het verhaal over de
heilige van Assisie duidelijk, hij
bracht de scheiding van kribbe en
mysteriespel. Dit laatste buiten de
liturgie en meestal buiten de kerk
gehouden, beleefde intussen nog
veel triomfen, zoals het Spel van
Herodes te Utrecht. Noch de kerst
kribbe, noch de dieren er bij, wa
ren een vondst van Franciscus. Wat
hij eigenlijk deed, was het bestaan-
de gebruik doordringen van een
waarlijk vroom gevoel, van kinder -
lijkheid en devotie, die na eeuwen
nog van mensen kinderen weten te
maken. Gezien het verbod van 1207
was toestemming van de Paus no-
dig en na goedkeuring door Hono-
rius III stelde Franciscus in 1223 te
Greccio zijn kribbe op. Kerstmis
was voor hem het feest der fees-
ten, hemel en aarde vloeien er in
samen. Tegelijk wilde hij Jezus' ar-
moede duidelijk voorstellen. Zijn
vriend Giovanni Vellita kreeg op-
dracht alles in orde te maken: een
met hooi gevulde kribbe en de die
ren er bij. Franciscus zong en pre-
dikte, terwijl de tranen hem over,
de wangen liepen.
De kerstkribbe van Greccio werd
het model voor de volgende
eeuwen. Zeer sober was ze in het
begin, franciscaans eenvoudig, zo-
dat de kerstgroep uit 1300 slechts
bestaat uit het Kindje met Maria,
Jozef en de engel, soms met os en
ezel. Een eeuw later is er wat ge-
offerd aan de geest van de tijd: de
stal wordt een afdak, St. Jozef
gaat de Drie Koningen voor.
I
De os en de ezel van de
Heilige Stal, Jules Super-
veille, vertaling van Mau
rice Roelants.
Bij dezelfde uitgever verscheen
dit jaar een merkwaardig boekje,
dat in dichterlijke bewoordingen,
die in de vertaling goed behouden
bleven, de belevenissen van de os
en de ezel in de H. Stal weergeeft.
Het zijn twee geheel verschillende
naturen, die fijngevoelige, beschei-
den os en de nuchtere en zelfge-
noegzame ezel en de scbrijver heeft
ze goed getypeerd. Het werkje
ademt een sprookjesachtige sfeer,
is vol van fijne humor en ontroert
door de kinderlijke eenvoud, die de
ontvankelijke lezer tegenstraalt.
Vooral het deel met de optocht der
dieren voor de Stal is prachtig. Het
verhaal is geestig van toon en weet
toch tot het diepste der ziel te ont-
roeren. We lazen zelden 'n mooiere
Kerstvertelling.
Anne H. Mulder schreef een aar-
dig verhaal, waarin hij zich bezig
hield met het melancholische,
eigenzinnige ezeltje, dat een der
uitverkorenen der kribbe was. Wre
denkt eigenlijk aan dit beest, waar-
van de afkomst net eens zeker is?
Toch hoort hij in het Kerstverhaal
thuis en spreekt hij nog tot de ver-
beelding van de moderne mens.
Aardige literatuur voor dierenlief-
hebbers en folkloristen, die er ge-
gevens in vinden van het bekende
..Festum Asinorum" het ezelsfeest.
Een uitgave van Ploegsma, Amster
dam.
Bij Pro Arte-Diest zag voor enige
jaren terug een boekje van Michel
de Ghelderode, „de kleine Kerst-
kronijk" het licht. waarin de Kerst-
sfeer in Vlaanderen goed tot uiting
komt. Het verhaal van de herberg
„het huis van Bourgondie" tijdens
de Kerstnacht is ook nu nog ac-
tueel. Zo is het ook met Charles
Dickens' „Kerstzang in Proza",
waarvan de Uitgeverij Contact te
Amsterdam onlangs nog een uitga
ve verzorgde. Een juweeltje van
vertelkunst, dat beschrijft, hoe de
geest van Marley de gierige
Scrooge bezocht, die wordt medege-
nomen op een tocht naar de huizen
der armen, zodat hij een beeld
krijgt van hun ellende en uitein-
delijk tot bekering komt, zodat de
ze kerstzang een einde neemt, die
een ieder van goeden wille zal be-
vallen.
Waar de kaarsen branden,
door Mien Labberton. Uit
gave voor Advent en Kerst
mis van Ploegsma, A'dam.
Mien Labberton, de schrijfster die
het vertellen voor de jeugd zo won-
derwel verstaat, schreef een boek]e
voor kinderen van acht tot twaalt
jaar, dat tal van verhalen bevat die
de Adventsgedachte en het Kerst
gebeuren in een eigen vorm tot het
kind brengen. Naast vele uitsteken-
de verhalen bevat dit kosteiijke
boekje ook een aantal Kerstgedich-
ten en Kerstgezangen, die goed zijn
aangepast aan het bevattingsver-
mogen der jeugdige lezertjes. Ver-
der wordt het werk aantrekkelijk
gemaakt door Kerstpuzzle's, een
kleurenplaat, ideeen voor Kerstver-
siering en Kersttafels en meer van
die handige dingen, Een fijn boekje
dat ieder kind, en vele ouderen,
gaarne in handen zal hebben.
\E pastoor keek monsterend over
J zijn kudde dierbare christenen,
die op Zondag-Gaudete de ruime
dorpskerk bevolkte. Even kuchte hij,
trok zijn zakdoek uit zijn toog,
snoot duidelijk onnodig zijn neus,
speeldfe met de kwasten van zijn
stola en begon toen met enigszins
onvaste stem, zijn ogen strak ge-
richt op het beeld van de H. Paulus
aan de achterste pilaar, een toe-
spraakje, dat hem slechts moeilijk
uit de mond wilde. Het zou van het
jaar geen plechtige viering van het
Kerstfeest worden. Natuurlijk mocht
aan de voorschriften van de Litur
gie niets tekort worden gedaan.
Maar geen rijke versiering in de
kerk, een gewone gezon^n H. Mis,
geen vreemde pater om biecht te
horen, te assisteren en een feest-
preek af te steken. Neen, niets van
dat alles; en nu het hoge woord
er uit was, werd zijn stem krachti-
ger het Kerstfeest diende in
vrede gevierd te worden en zolang
er nog twee groepen in het dorp
waren. die elkaar hit de weg gin-
gen, kan er van de ware vrede in
de parochie geen sprake zijn. Wan-
neer het geen Kerstmis was in de
barten, kon O.L. Heer niet blijde
zijn met een schitterend verlichte
en prachtig versierde kerk. Het
speet de herder heel erg tot deze
maatregel over te moeten gaan,
maar zijn geweten verbood hem
anders te handelen.
De ..dierbare gelovigen" keken
atuurlijk niet weinig sip bij deze
jobstijding. Hun Kerstviering ge-
noot een zekere vermaardheid in
de wijde omtrek. Het jongenskoor
stond goed bekend. het kerkgebouw
leende zich bijzonder goed voor 'n
fleurige versiering en de pastoor
keek niet op een kleinigheid om 'n
goede paterpredikant te bemachti-
gen. En dan geen vreemde pater om
biecht te horen.... dat vonden ook
meerderen verre van prettig. Velen
hadden moeite om hun aandacht bij
het voortgezette Misoffer te houden
en menigeen moest bekennen. dat
aan het met aandacht mishoren wel
wat ontbroken had. Maar zij kon-
den het niet helpen; die pastoor
ook met zijn ongelukstijding.
In de sacristie wachtte na de H.
Mis de jonge vurige kapelaan zijn
oude pastoor op en feliciteerde hem
met zijn doorzetten. Dat plannetje
was van hem uitgegaan. maar de
herder kennende, had hij tot het
laatste ogenblik zijn hart vastge-
houden, dat het beloofde preekje
anders zou uitvallen. Doch in de
oude ogen blonken tranen, het was
wel hard zijn schaapjes zp te moe
ten afstraffen.
Want het waren allemaal toch
goede christenen en over het geheel
genomen voorbeeldige parochianen.
Het is waar, die onderlinge twist
was niet christelijk. maar niemand
voelde zich schuldig. Wanneer zij
dan ook in het Onze Vader het:
..vergeef ons, gelijk wij vergeven"
baden. meenden zij dat oprecht,
want ieder was er vast van over-
tuigd, dat juist de andere van jeen
ander comite de kapelaan bij de
tweede ploeg kwam aanbellen maar
het was kloppen aan dovemans-
deur, wanneer dan ook gegadigden
van de eerste partij werden aange-
zocht. Op alles had die rivaliteit
haar terugslag; bij het collectanten-
college en op het zangkoor. zodat
het jongenskoor vrijwel alleen de
zangers-eer van 't dorp moest hoog
houden.
Daar diende een einde* aan te lco-
mij! Die stille afkeer tussen twee
verzoening wilde weten. En zo bleef
een gedeelte van de iiarochie in
onderlinge onmin leven, hoe vaak
er ook pogingen tot verzoening wa
ren gedaan, die eerste stap. welke
gezet moest worden, die deed 't
hem. Zulks verdroot de kapelaan
niet minder dan de pastoor en de
geestelijken ondervonden daarvan
veel hinder. Als van de ene groep
een paar lieden zitting namen in
..Katholiek Thuisfront", dan be-
dankten de door de kapelaan aan-
gezochte candidaten van de andere
partij. Men gaf wel voor de jon-
gens in Indie, maar voor bestuurs-
functies hadden er steevast enigen
geen tijd. Doch plotseling werd er
wel tijd gevonden, als voor een
groepen werkte funest in de paro
chie en na vele sermoenen, waarbij
het tussen de voortvarende jeugd
van de kapelaan en de bedachtzame
ouderdom van de pastoor wel eens
tot conflicten kwam. had tenslotte
het grijze hoofd zich gebogen. Hij
zou de hoofdrol spelen in de krijgs-
list.
In het dorp heerste na de ,.ver-
rassing" van de pastoor grote be-
roering, want koste, wat het kost,
het Kerstfeest moest op de oude
plechtige wijze gevierd. De kerk-
meesters vooral, die vrijwel boven
de partijen stonden, ..namen" dat
niet zonder meer. Des Maandags
stapten zij naar de pastorie en vroe-
gen „pastoor" te spreken. Nu zijn
pastoorsmeiden alien weten
zulks uit ondervinding als regel
schuchtere maagden. maar deze ge-
dienstige was er een met haar on
der de neus en op de tanden. Zij
had tevens een wenk gehad van de
kapelaan om niet te gemakkelijk
eventuele bezoekers in verband met
het Kerst-incident tot de „baas" toe
te laten.
,.En wat komdet gij doen?", was
het onbescheiden bescheid.
,,De pastoor spreken," klonk het
uit de mond van de meest krijgs-
haftige.
..Hebt gij al gezegd; waarover dan
wel?" was de volgende inderdaad
wat onbehoorlijke vraag.
De kerkmeesters vonden zo'n op-
treden toch te grijs en repliceerden
kortweg: „Roep de pastoor". welk
uitdagend antwoord een dusdanige
stortvloed van woorden veroorzaak-
te, dat de pastoor op het alarm af
kwam.
..Ah die kerkmeesters, komt erin",
klonk het vriendelijk.
Natuurlijk werd over de keuken-
prinses een hartig woordje gezegd.
maar de pastoor suste het geval
door te vragen: ..En wat hebben de
heren op hun lever?"
Even draaiden .de hoofddeksels in
beweeglijke handen, totdat het hoge
woord er uitkwam: het ging over
Kerstmis.
..We hebben als kerkmeesters toch
ook wel wat te vertellen". vroeg
een van hen in een stoutmoedige
maar toch wat brutale bui. Maar
daar had de herder niet van terug;
dergelijke inmenging van leken in
geestelijke zaken was hem te gortig.
,.Kijk eens hier." klonk het met
een ondeugenae' tinteling achter de
brilleglazen. ..volgens artikel zoveel
van het Kerkelijk Wetboek heeft
de pastoor alleen te beslissen in
rebus spiriualibus. Daar moogt gij
niet in komen".
Daar stonden zij nu met hun
mond vol tanden. Ja, die pastoor
kon mooi praten; die had letters
gegeten en zij konden er toch niet
de Codex juris canonici op naslaan.
Zijn zeereerwaarde had echt pret
in de beteuterde gezichten, doch
daar kreeg hij plots een idee. Na
een lange trek aan zijn Goudse
pijp zette hij aan zijn bezoekers
ujteen, dat zij als notabelen ver-
plicht waren te proberen om vrede
te stichten.
Dat was geen geringe opgave en
toen de kerkmeesters weer op het
grintpad voor de pastorie stonden,
waren zij slechts matig ingenomen
met de vererende opdracht. Was
het wonder, dat in de ,.Vette Gans"
een hartversterking werd geconsu-
meerd?
Nu is een dorpswaard als regel
een goed informatiebureau maar
tevens een soort amateur-detective.
Het duurde dan ook niet lang of de
..voorschenker" van het dorp wist
alles van het pastorie-bezoek af. Hij
vulde nog eens de glazen en gaf de
pastoor groot gelijk, dat de kerk
meesters een verzoening tot stand
moesten brengen. Er diende een
christelijke geest te heersen, pre
dikte de vos. die het al lang ver
droot. dat door de ruzie sommige
gasten voortijdig vertrokken. als er
anderen van de tegenpartij zijn
herberg binnenkwamen.
Dus werd krijgsraad gehouden.
De kerkmeesters zouden zorgen. dat
de kopstukken van elk der partijen
een bijeenkomst gingen houden in
de ..Vette Gans" en de rest konden
zij aan de waard overlaten. verze-
kerde deze met een veel beteke-
nend knipoogje.
Het lukte: beide partijen kwamen
een lokaaltje bespreken en de her-
bergier arrangeerde het zo, dat de
bijeenkomsten op dezelfde avond en
hetzelfde uur zouden plaats vindep.
De bewuste avond brak aan. Stuk
voor stuk kwamen de deputaties
de gelagkamer binnen en werden
door de gastheer naar een lokaal
geleid; telkens klonk het dan ver-
ontschuldigend: ..Dat andere lokaal
is tot mijn spijt bezet. maar ik heb
het vertrek met een gordijn in
tweeen verdeeld. Trouwens. de he
ren kennen elkaar". werd er ondeu-
gend aan toegevoegd.
Leuk vonden de afgevaardigden
het natuurlijk niet. doch niemand
achtte het met zijn waardigheid in
overeenstemming om 't veld te rui-
men en dus bleven alien. Trouwens
de stevige maitre de l'hotel keek
min of meer dreigend elke opposi
te weg.
Toqn de tent uitverkocht was,
kwam de waard voorgewend-opge-
wonden binnen en excuseerde zich,
maar het gordijn moest hij wegne-
men. ,.Ziet u, mijn vrouw moet in
de keuken wat klaar maken en al
ben je geen zwart-handelaar, je
wilt toch niet voor iedereen weten,
wat je in de provisiekast hebt!"
De waard verdween met het keu-
kengordijn en daar zaten de heren,
onthutst, alsof zij het voorhangsel
in de tempel van Jeruzalem van be-
neden naar boven hadden zien
scheuren.
Zo vlug als zijn benen de wel-
vende buik konden dragen. keerde
de houder van de ..Vette Gans" te
rug en zwetste druk over de kwa-
liteit van het bier, dat hij gisteren
had ontvangen. Dat moesten de he
ren eens proeven. Hij tracteerde,
want hij had juist 24 jaar geleden
het grote „ja"-woord uitgesproken.
Dat zou een feest worden volgend
jaar!
.,Ja, een zilveren vette gans",
klonk een uitroep, welke duidelijk
doelde op de lichamelijke omvang
van de aanstaande braid.
Nu doet niets sneller een gespan-
nen atmosfeer ontladen dan de
humor en nadat het bier gekeurd
was onder het motto van: op een
been kan je niet staan" en „alle
goede dingen in drieen", volgde de
ene kwinkslag op de andere en
werd de stemming met het kwartier
bet.er.
En hoe het precies' kwam, kon
niemand van de aanwezigen later
precies navertellen, doch na een
uur kon de waard de pastoor op-
bellen en mededelen, dat alien broe-
derlijk bijeenzaten en alles ver-
geten en vergeven was.
De gehele parochie voelde het als
een opluchting. toen de volgende
ochtend bekend werd. dat de strijd-
bijl begraven lag. want alien had
den in de grond een hekel aan de
twisten en de oorzaak kende men
niet eens meer. De kapelaan kreeg
meerdere briefjes, dat men thans
tijd had gekregen om een bestuurs-
functie te vervullen; anderen zou
den het een eer vinden. collectant
te mogen worden en meerderen
kwamen tot de ontdekking, dat zij
over een behoorlijke stem beschik-
ten om Gods lot te zingen op het
koor.
Kortom. er heerste stemming als
bii een miniatuur-bevrijdingsfeest.
Natuurlijk werd het een schoon
Kerstfeest. De parochianen sleepten
karrevrachten groen en bloemen
aan, de offerbus „tot dekking van
de onkosten bij het Kerstfeest"
moest elke dag geledigd. de zangers
repeteerden zesmaal in de week en
de pastoor schreef om een van de
beste predikanten als assisten+it-
pater.
Toen de herder de plechtige H.
Nachtmis opdroeg, was alles ver
sierd, wat zich daarvoor maar op
enigerlei wijze leende. Zelfs had de
pastoor er over gedacht om ter ver-
hoging van de algemene luister zijn
gezicht te verg-ulden