Wat wij kunnen doen om ons vaderland bevrijd
te houden van de bitterste ellende
fwatering
Emigratie naar Australië?
Maandag 28 Februari 1949
PAG. 3
NEDERLANDSE BISSCHOPPEN OVER DE SOCIALE RECHTVAARDIGHEID
RWACHTING
Oproep tot steun
aan de stands- en
vakorganisaties
Gebed en christelijk gedrag dienen voor allen duidelijk te maken
hoe de ware dienst van Christus Koning de meest heilzame
gevolgen heeft ook voor de burgerlijke maatschappij
Rechten en plichten der werknemers
en rechtvaardige prijzen
I. De sociale
rechtvaardigheid
II. Over de eigendom
Ill, Over de rechten
van de werknemers
IV. Over de plichten
van de werknemers
V. Over de recht
vaardige prijzen
Klimatologische nadelen
Binnen vijftig jaar opgedroogd?
n
VI. Samenvatting
3DORP—R. K. A. F. C.
0—2.
IEDORP. In een
jartijen zeer sportief ge-
strijd is A.F.C. er in ge
leide punten mee naar
en. De harde wind, die
t doel stond, deed veel
i het spel, waardoor de
ens over de zijlijn be-
ir de rust was het 'n
ce gelijk opgaande par-
N.N.- geholpen door de
iets meer in de aanval
vist AFC met goed open
mooie aanval op te zet-
2 keer werd gedoel-
e rust was het vooral
ie toon aangaf, maar zij
ens in de door de beide
goed opgezette buiten-
t voor het einde kre-
'n paar aardige aanval-
I. te zien die echter, of
afwerking op niets uit
spel werd nog even on-
loor 'n' sneeuwbuitye,
t veld er niet beter op
jer Augustijn, die deze
dde heeft het niet moei-
'ant er werd in de beste
ling gespeeld. Toen hij
:ste maal floot, had A.
d met 20 gewonnen.
ERMJKE STAND
IND Geboren: Jitske
ruving en W. Niekerk;
van D. Eckhard en A.
lornelis z. van K. van
Noorman te Zuid- en
ter; Hans z. van P.
E. van Veuger; Adria-
van Bruggen en W.
Isje d. van D. Klijnsma
Tongelen; Frans z. van
en N. de Vries; Lau-
in N. van der Peet en
vd: Herman Schenk en
Govert Moerbeek en
Simon Visser en Anna
lornelis Jongkees en
an; Albertus Stander
Reurs.
Dirk Koning, oud 50
oot van Cornelia Heijn
d; Thimon Koopman,
weduwnaar van Mar-
'urmerend; Grietje Kil
weduwe van Albert
i; Neeltje Tuip. oud 79
n; Dirk de Vries, oud
'enoot van Grietje van
Ismeer; Alida de Vries
echtgenote van Frede-
,r te Purmerend.
ETRAITEN
levrijding maakten in
mensen een retraite.
geweest? In Maart
oigende retraiten ge-
plichtigen. 8—11 Meis-
■kt), 1518 Gehuwde
2 Heren middenstand,
'ofde meisjes. 2528
31 Geh. dames mid-
1 bij Directie Rotraite-
N.H.
NT BESLISSINCS-
IJD VAN A.D.O.
ssingwedstrijd op het
le Alkmaarse Boys te
rd allerminst onder
somstandigheden ge
vind stond van doel
daardoor kon deze
n twee helften wor-
Voor de rust was B.
wind mee merendeels
en wist tweemaal te
was A.D.O. overwe-
hetgeen wel ge-
ordt door 't feit dat
ippen achtereen op 't
ïoesten worden geno-
O. voorhoede speelde
waardoor zij slechts
doelpunten.
lus B.K.C. deze be-
moeting met 2—1.
LLENDE MENINGEN
oerden vervolgens het
eze zeer belangrijke
stelijk wees er op dat
verenigbaar zijn. Hij
nen door het kleine
dag. bestuur te steu-
ellend vlak kwam te
tte het grote plan niet
te ten spoedigste tot
het grote plan te ko-
heer Stuit zou niet
ijn gediend bij aan-
het grote plan, vooral
de weilandgebruikers,
ling was het onmo-
loider in 4 afdelingen
>als de bedoeling is
sibevordering betreft,
i, dat deskundigen het
ens zijn. Ook hij acht-
ezwaren aanwezig en
n dat voor- en tegen-
'zijds iets toegaven,
telijk repliceerde, dat
■olkingsaanwas Heer-
eds meer een tuin-
zou worden en daar-
iroductiviteit noodza-
rote voordelen die ter
lerniseerde bedrijven
u» een juiste afwate-
heer van Graft. De
zouden volgens spr.
jaren door de hogere
verdiend.
rd het voorstel van
ir, dus tot uitvoering
plan ad f 195.000,
men aanvaard,
nog besloten de hef-
'de eigendommen ad.
tijdvak van 5 Jaar
handhaven.
oor het K.N.M.I. te
tot Maandagavond.
JK NOG HARDE,
VEMENDE WIND
tog harde en tijdens
htige wind tussen
Voord, later geleide-
Wisselende bewol-
tsclijk nog enkele
r dezelfde tempera-
n.
VREDE IS HET WERK VAN DE GERECHTIGHEID. Volgens dit Schriftwoord is onze
H. Vader de Paus al jaren van Zijn Pontificaat onvermoeid werkzaam geweest, om naar
het voorbeeld van Zijn roemrijke Voorganger de vrede van Christus te stichten in het Rijk
van Christus. De maatschappelijke woelingen echter in vele landen en de spanningen tussen
de volken wijzen er op, dat een rechtvaardig evenwicht nog niet is gevonden. Van de scheve
verhoudingen maken kwaadwillige machten misbruik om de spanning nog hoger op te voeren.
In de kronkels van het onrecht nestelen zich satanische machten, die geen verbetering wil
len, ja ze tegenhouden, om op het geschikte ogenblik los te breken met duivels geweld. De
wereld wordt overstroomd door een vloedgolf van goddeloosheid, die nergens rekening houdt
met de wetten van God en die de haat tegen God tracht te drukken in de harten der mensen.
De Heer der Heersers laat dit alles gebeuren als straf voor de kwaadwilligen, die zich van God
hadden af gewend, echter ook als boete en loutering van de goedwillenden, die te traag
bleken om de gerechtigheid tijdig en volledig door te voeren. Zo blijft het zwaard der Gerech
tigheid dreigend omhoog geheven voor een wereld, die gebukt gaat onder de gevolgen van
haar eigen daden.
Aldus beginnen de Hoogwaardige Bisschoppen van Nederland
Hun gezamenlijk herderlijk schrijven op de gebruikelijke laatste
Zondag voor de Vasten, aan de geestelijkheid en de gelovigen.
In Nederland, aldus het Episcopaat, genieten wij nog een be
trekkelijke rust. Maar ook in ons vaderland zijn velen in nood;
er zijn rechtmatige eisen, waaraan nog niet is voldaan; er zijn
spanningen, waarvan wij de kracht en de omvang zelfs niet
kennen. En in verre gewesten staat de bloem van onze jongeling
schap gewapend temidden van broedervolken, aan welke wij de
vrede en de vrijheid, de waarheid en de welvaart willen verze
keren. Deze ernstige feiten bij ons en om ons heen mogen ons
tot waarschuwing strekken. Willen wij ons vaderland bevrijd
houden van de allerbitterste ellende als gevolg van godde
loosheid en Godshaat dan moeten wij alles doen om naast en
met ons gebed door ons waarachtig christelijk gedrag voor allen
duidelijk maken, hoe 4e ware dienst van Christus Koning de
meest heilzame gevolgen heeft ook voor de burgerlijke maat
schappij. De Bisschoppen werken dat in hun belangrijke brief
nader als volgt breedvoerig uit:
De sociale rechtvaardigheid re
gelt de verhoudingen tussen iedere
mens afzonderlijk en de gemeen
schap waartoe hij behoort. De ge
meenschap moet gericht zijn op
het welzijn van haar deden, maar
ieder lid moet ook het zijne bij
dragen voor het welzijn van het
algemeen. Dit ligt besloten in het
woord van Christus: Geeft de
keizer, wat de keizer toekomt; en
geeft God, wat God toekomt".
(Mt. 22, 21). Beseffen wij wel, wat
de maatschappij voor ons bete
kent? De maatschappij is als een
lichaam, waarvan de delen elkan
der aanvullen en vervolmaken.
Zij kan alleen door langdurig en
geordend samenwerken van vele
geslachten komen tot groterê wel
vaart, die weer gericht moet zijn
op hogere deugd. Hogere welstand
echter wordt alleen verkregen
door grotere samenwerking en
krachtige inspanning van allen. Is
het daarom juist, de hogere sociale
verplichtingen te beschouwen als
een drukkende last of als een
noodzakelijk kwaad? De geest van
Jezus Christus is anders: „Een
nieuw gebod geef Ik U: Gij moet
elkander beminnen, zoals ik U heb
liefgehad; ook gij moet elkander
beminnen. Hieraan zal men erken
nen, dat gij mijn leerlingen zijt,
wanneer gij liefde hebt voor el
kander". (Joa. 13, 34, 35). En de
echo van Christus' leer vinden wij
bij St. Petrus en St. Paulus: „Hebt
de gemeenschap lief". (7 Petr. 2,
17). „Draagt elkanders lasten, zo
zult gij de wet van Christus ver
vullen". (Gal. 6, 12). De liefde is
de kern van Christus' blijde bood
schap aan de wereld; zij is ook de
ziel van de sociale rechtvaardig
heid, niet om haar te vervangen
of te verdringen, maar om ze ten
volle te verwerkelijken en ze aan
te vullen door vrijwillige werken
van sociale liefde.
Wat onze Goddelijke Zaligma
ker Zelf of door Zijn Apostelen
heeft geleerd ovêr sociale recht
vaardigheid en sociale liefde geldt
voor alle tijden en voor alle plaat
sen, maar niet altijd en overal op
dezelfde wijze. Aan de H. Kerk is
de taak gegeven om de gelovigen
voor te houden, hoe de geest en
de beginselen van het Evangelie
moeten worden toegepast op de
eigen tijd en het eigen land en in
de bepaalde omstandigheden,
waarin zij verkeren. Welnu, als de
Herders van Uwe zielen, aarzelen
Wij niet te verklaren, dat met de
groei van de maatschappij ook de
verplichtingen van de sociale
rechtvaardigheid en de sociale
liefde meer dan ooit de christen
plichten zijn van onze tijd en van
ons volk. Wij zouden de wet van
Christus in ónze dagen niet ver
vullen wanneer wij ons aan die
plichten zouden onttrekken. Vol
gens de leringen van Christus en
Zijn Kerk willen Wij daarom wij
zen op de voornaamste plichten
van de sociale rechtvaardigheid
nu, en wel met betrekking tot de
eigendom, tot de arbeidsverhou
ding met haar rechten en plichten,
en aangaande de handel en heel
ons doen en laten in de christe
lijke maatschappij.
De Kerk is steeds opgekomen
voor het recht van een ieder, goe
deren in persoonlijke eigendom te
bezitten; want zó alleen kan de
mens zorgen voor zich en de zij
nen op een zekere en menswaar
dige wijze; het eigendomsrecht is
een natuurlijk gevolg van 's men
sen persoonlijkheid. Jezus Chris
tus heeft ons echter gewaarschuwd
tegen de rijkdommen der aarde en
heeft ons gewezen op de plicht
aalmoezen te geven. Aan de rijke
jongeling gaf Hij zelfs de raad,
alles aan de armen te geven om
Hem volledig te volgen. De Kerk
vaders, de getrouwe getuigen van
de geest en van de leer van Jezus
Christus, hebben de Christenen
ten zeerste op het hart gedrukt,
het overtollige af te staan aan aal
moezen en goede werken. Wie van
God meer goederen gekregen
heeft, dan hij nodig heeft moet
deze ook laten dienen voor andere
mensen. De eigendom mag al
lereerst de eigenaar dienen, maar
heeft ook een sociale bestemming.
Op verschillende wijzen kan de
eigendom tot zijn sociale bestem
ming geraken, vooreerst door ar
men en behoeftigen te helpen,
door verenigingen en goede wer
ken te steunen, die voor de tijde
lijke en geestelijke noden zijn op
gericht, werken van apostolaat en
missie, van caritas en sociale zorg.
Wij moeten deze niet beschouwen
als lastige en vervelende bedelarij.
Bij het oordeel zal Christus er ons
aan herinneren: „Ik was hongerig
en gij hebt mij gespijzigd; ik was
dorstig en gij hebt mij gelaafd; ik
was zonder verblijf en gij naamt
mij op.Want, Ik zeg U: wat gij
aan de geringsten der mijnen hebt
gedaan, dat hebt gij aan Mij ge
daan". (Mt. 25, 34-40). Hoe ver
schrikkelijk zou het zijn dan het
tegendeel te moeten horen! Veler
lei noden en behoeften zijn echter
zo uitgegroeid, dat hierin moet
worden voorzien door overheids
steun aan de particuliere hulp of
door gemeenschapszorg. Als de
overheid daarvoor onze bijdragen
vraagt in de vorm van belastingen,
dan dienen onze goederen weder
om tot welzijn van anderen in de
gemeenschap. Tenslotte vinden de
goederen in de moderne tijd voor
al ook hun sociale bestemming,
als zij gebruikt worden voor ver
dere productie, als daardoor werk
gelegenheid geschapen wordt voor
andere arbeiders onder goede so
ciale voorzieningen, als ze als ka
pitaal ter beschikking worden ge
steld voor klein- en grootbedrijf,
mits sociaal nuttige goederen wor
den geproduceerd. Hieruit volgt
dus, dat wij de sociale lasten als
christenplicht dienen te aanvaar
den en dat wij de betreffende so
ciale wetten moeten onderhouden
uit maatschappelijke rechtvaar
digheid. Zeker, zij vragen van ons
grote offers, veel grotere zelfs dan
ooit te voren en Wij begrijpen,
dat deze offers worden gevoeld.
Wanneer de bezitters van goede
ren evenwel klagen, dat de rech
ten van het kapitaal zo beknot
worden, dat de sociale lasten zo
hoog zijn, dat de belastingen alles
opslorpen, dan mogen zij zich wel
herinneren, dat wij in onze dagen
ook zonder wettelijke dwang
alleen reeds uit christelijke recht
vaardigheid en uit christelijke
liefde, tot zulke grote offers bereid
moeten zijn en dat de wet voor een
goed deel niets anders doet dan
onze christelijke plicht nader om
schrijven en tot uitvoering bren
gen.
Als God aan de mens het na
tuurlijk recht gegeven heeft, zich
goederen te verwerven in eigen
dom om beter te kunnen zorgen
voor zich en de zijnen, dan volgt
daaruit nog iets anders: dan moet
ook die mogelijkheid aan alle
mensen geboden worden; dan kan
hel niet de bedoeling zijn, dat de
goederen zich steeds meer opho
pen in handen van enkelen; dan
is het sociale noodzaak, dat het
bezit gespreid wordt. Wij hebben
deze spreiding van bézit in de
kleine en middelgrote eigendom
men, die in ons land meestal be
staan in landbouw, ambacht, han
del en nijverheid. Deze zal be
waard moeten blijven en dit zal
mogelijk zijn als landbouwers en
middenstanders hun bedrijf weten
te verbeteren en door samenwer
king en organisatie zich de voor
delen verzekeren van grotere on
dernemingen. Maar verder zal het
bezit meer gespreid moeten wor
den over al degenen, die deel
nemen aan de productie. Bij de
opkomst van de industrie is daar
niet voldoende op gelet. Bij het
steeds toenemen van het fabrieks
wezen moet meer rekening wor
den gehouden met de bestaansmo
gelijkheid van kleine en middel
grote bedrijven en moet er abso
luut naar gestreefd worden, dat
degenen, die deelnemen aan de
Z. Em. Johannes Kardinaal de
Jong, die als Aartsbisschop van
Utrecht de eerste onderteke
naar is van de belangrijke ge
meenschappelijke Vastenbrief
van het Episcopaat.
bezit. Wij vragen de leiders naar
geschikte vormen te zoeken, die
dit waarborgen en Wij roepen alle
Katholieken op mede te werken
tot juiste maatschappelijke ver
houdingen uit sociale rechtvaar
digheid. Dit is ook in het belang
van de eigendom zelf.
De ontwikkeling van de moder
ne techniek maakt 't echter velen
onmogelijk om nog als voorheen
zelfstandig te werken. Steeds
meerderen gaan hun diensten aan
bieden aan andere ondernemers
tegen loon of salaris. Het looncon-
tract is niet verkeerd, maar het
onthouden van rechtvaardig loon
is een wraakroepende zonde. Het
loon van een volwaardig arbeider
moet voldoende zijn voor het on
derhoud van hem en zijn gezin.
Met grote voldoening mogen Wij
zeggen, dat de gedachte van het
gezinsloon in latere jaren gemeen
goed is geworden onder ons volk
en steeds meer is doorgevoerd in
de practijk. Dat is zonder twijfel
voor een aanzienlijk deel te dan
ken aan de sociale leringen van
de Kerk, o.a. vastgelegd in de
Pauselijke Encyclieken „Rerum
Novarum" en „Quadragesimo An
no", maar ook aan de volgzaam
heid en het zuiver inzicht van de
Katholieken. Waar het gezinsloon
niet mogelijk is, daar is volgens
de leer der Pausen de economische
toestand niet gezond en moet er
met vereende krachten ndbr ge
streefd worden, dat het mogelijk
wordt. Wij brengen hier hulde
aan de katholieke werkgevers van
verschillende bedrijfstakken, die
zonder verdere wettelijke regelin
gen af te wachten uit een diep
gevoel van sociale rechtvaardig
heid het arbeidsloon aan de hogere
gezinslasten hebben aangepast; en
Wij zien uit naar het ogenblik dat
de Overheid Het gezinsloon ook
voor grotere gezinnen tot volle
werkelijkheid zal maken.
Met het betalen van een recht
vaardig loon is de werkgever ech
ter niet van alle verplichtingen
af. Hij moet de werknemers tege
moet treden als gelijkwaardige,
mensen en medebroeders in Jezus
Christus; hij motet redelijk voor
zorgen nemen, dat de arbeiders
geen schade lijden naar lichaam
en zieL Voor gezondheid en veilig
heid wordt gelukkig meestal wel
gezorgd, maar de werknemers
hebben een even strict recht, dat
de werkverhoudingen zo zijn, dat
ze er godsdienstig en zedelijk niet
ten gronde gaan. Anders zien wij
gebeuren, om te spreken met
Paus Pius XI, dat de levenloze
stof de fabriek veredeld verlaat
en dat de mensen er worden be
dorven en verlaagd. Jongere men
sen hebben recht op een bijzon
dere zorg; en ten aanzien van de
meisjes moeten de werkgevers
steeds indachtig blijven, dat de
fabrieksarbeid grote bezwaren
heeft voor haar persoonlijke ont
wikkeling en haar vorming tot
huisvrouw. De ondernemers moe
ten dus medewerken met de be
voegde instanties, om die bezwa
ren door een aanvullende vorming
zoveel mogelijk te ondervangen.
Dat blijkt mogelijk in onze tijd,
dat is nodig voor liet algemeen be
lang en daarom een eis van sociale
rechtvaardigheid.
De weg voor de werknemers om
hun rechten te waarborgen en
hun persoonlijke waardigheid vei
lig te stellen, het middel tevens
tot godsdienstige en sociale vor
ming overeenkomstig vak of be
roep, is de aansluiting bij de ka
tholieke Stands- en Vakorganisa
tie. Dit is hun natuurlijk recht cn
zelfs hun katholieke plicht. Wij
zijn dan ook verheugd en dank
baar, als Wij vernemen, dat de
gelovigen daaraan bereidwillig
gevolg geven. Maar Wij horen niet
graag, dat er ook nu nog werk
gevers en patróóns gevonden wor
den, die direct of indirect zich
tegenstanders tonen, dat hun per
soneel lid wordt van de vakorga
nisatie. Dat is in de huidige om
standigheden niet meer te ver
ontschuldigen. Het wekt verzet en
het geeft ergernis. Daarmee wordt
tekort gedaan aan de rechten van
de werknemers en afbreuk gedaan'
aan een gezonde ontwikkeling van
het maatschappelijk en godsdien
stig leven.
Wij moeten zelfs verder gaan.
De toestand van ondergeschikt
heid, waarin zich een steeds groei
end aantal werknemers bevindt,
zal plaats moeten maken voor een
zekere medezeggingschap en me
deverantwoordelijkheid. Het loon
systeem dat tot nu toe de arbeids
verhouding beheerst, zal aange
vuld moeten worden door een ze
ker deelgenootschap in de winst.
Dan zal de opbrengst van de pro
ductie niet meer zo eenzijdig ten
goede komen aan enkelen; dan
ontstaat de mogelijkheid tot ver
werving van eigendom voor zeer
velen, zo niet voor allen. Onder
nemingen, bedrijven, het gehele
sociaal-economische leven moeten
waarachtige solidaire gemeen
schappen gaan worden, waarin
allen eendrachtig samenwerken in
een open geest van rechtvaardig
heid en samenhorigheid. De sociale
rechtvaardigheid zal de ziel wor-
den van deze nieuwe sociaal-eco
nomische orde. Het is de taak van
de deskundigen, om datgene wat
wij publiekrechtelijke bedrijfsor
ganisatie noemen, nader uit te
werken, maar het mag geen vraag
meer zijn, of zij er komen moet.
De grote sociale encyclieken heb
ben de bedrijfs- en beroepsschap
pen scherp uitgetekend en onze
H. Vader de Paus heeft de laatste
jaren steeds sterker er op aange
drongen, dat de sociale rechtvaar
digheid verankerd wordt in een
nieuwe sociale orde. Dit is dè
grote sociale aangelegenheid van
de komende jaren. Naarmate
iemand grotere invloed heeft in
het politieke of sociaal-economi
sche leven, des te groter is zijn
verantwoordelijkheid, om met
voorbij zien van persoonlijke be
langen mee te werken aan dit al
gemeen belang: het is een verant
woordelijkheid tegenover ons volk,
tegenover de geschiedenis, en in
derdaad een verantwoordelijkheid
tegenover God.
Rechten scheppen plichten. De
hogere rechten, waarnaar de
werknemers streven zullen zwaar
dere plichten met zich mee bren
gen. De werknemers zullen meer
belangstelling moeten gaan tonen
en gevoel van verantwoordelijk
heid zij zullen de onderneming als
hun eigen zaak moeten gaan zien.
Daarom is het een teleurstelling
te vernemen, dat in deze tijd, nu
de nieuwe sociale orde moet
groeien en nu van de kant van de
werkgevers zoveel aan de rechten
van de werknemers wordt tege
moet gekomen, er niet zoveel ar
beid gepresteerd wordt als vroe
ger. Dat is vooral bedenkelijk, als
dit voorkomt in bedrijven, waar
de lonen hoog genoeg en de ar
beidsgelegenheid ruim zijn. Het
schijnt voor te komen, dat de
mindere prestaties van de arbei
ders verrekend moeten worden in
een hogere prijs van producten en
diensten. Waar blijft dan de vast
heid van karakter en het plichts
besef, dat onze jongelingschap en
onze mannen toonden onder de
oorlog? Men vergete niet, dat dag
dieverij een zonde is tegen de
rechtvaardigheid, die door de ka-
techismus op één lijn gesteld
wordt met woeker en bedrog. En
waar het voorkomt in bedrijven,
die bijzonder nodig zijn voor het
herstel van de volkswelvaart, is
het bovendien een ernstig ver
grijp tegen de sociale rechtvaar
digheid. Wij denken hier niet aan
handarbeiders alleen. Ook op
openbare bureaux en in over
heidsdiensten wordt nog al eens
de indruk gewekt, dat de arbeids
prestaties daar hoger opgevoerd
konden worden: dat is vooral hier
nodig voor het algemeen belang,
dat deze mensen ambtshalve moe
ten dienen.
Een tekort aan dienstvaardig
heid constateren wij ook ten op
zichte van de huisvrouwen en
vooral tegenover de moeders van
grotere gezinnen. Het gebrek aan
hulpvaardigheid is zo groot en zo
algemeen, dat de hulp in de huis
houding een maatschappelijk pro
bleem is geworden. Het tekort aan
krachten voert bovendien de lonen
op; zo komen de weinige krachten
die beschikbaar zijn, ook nog niet
daar, waar ze het hardst van
node zijn. De verwaarlozing van
dit vrouwelijke beroep zal zich
nóg eens wreken in de toekom
stige gezinnen van de meisjes, die
in andere beroepen de eenvoud
en de liefde en de kundigheid
voor het huishouden hebben ver
leerd. Het is mogelijk, dat het
werken op de fabrieken met ho
ger loon wordt betaald, maar het
werk in het gezin is van veel ho
ger waarde en voor de toekomst
van het meisje zelf én voor de
gehele christelijke maatschappij,
die haar grootste en krachtigste
steun vindt in degelijke en gods
dienstige gezinnen. Wij hebben
da'arom alle lof voor de meisjes
van de gezinshulp, die tenminste
tijdelijk in de dringendste geval
len voorzien; wij juichen het toe,
dat de gezinnen zelf in onderlin
ge solidariteit elkander helpen.
Maar daarmee is de kwaal niet
verholpen en zeker niet aangetast
in de wortel. De meisjes en vooral
haar ouders moeten zich ernstig
afvragen of zij bij de drang naar
fabriek en hoog loon niet toege
ven aan een onchristelijk streven
naar vrijheid en vermaak. Als
Christus zelf gekomen is om te
dienen, dan mag geen christen
vrouw er iets minderwaardigs in
zien, de evenmens bij te staan om
een goed en geordend gezinsleven
mogelijk te maken. Wettelijke
maatregelen kunnen hier niet al
les bereiken, maar de sociale
rechtvaardigheid spreekt luid ge
noeg. Daarom moeten alle maat
schappelijke krachten proberen
dit vraagstuk tot een spoedige op
lossing te brengen.
In onze dagen is een gezamen
lijke en geordende inspanning van
alle krachten nodig, om de natio
nale armoede te boven te komen.
Vooral nu moet het arbeidsproces
ordelijk verlopen en daarom is
het sociaal niet juist, dat arbeids
contracten lichtvaardig worden
opgezegd, soms om een klein of
vermeend voordeel tot schade van
de eigen streek of groep. Laten
werknemers en werkgevers in
deze moeilijke tijd blijk geven
van een hoognodige sociale ge
zindheid en niet om wat meer loon
of winst de gemeenschapsbelan
gen over het hoofd zien. Verblij
dend en voorbeeldig is de arbeids-
vrede in ons vaderland; Neder
lands voorbeeld trekt de aandacht
tot in andere werelddelen. Deze
vrede is het werk van de sociale
rechtvaardigheid, die doorwerkt in
een groeiende sociale orde. Wij
moeten over en weer proberen dit
grote goed te bewaren. De werk
nemers moeten vastbesloten over
al die staking in de kiem trachten
te smoren, welke alleen bedoeld
is om de chistelijke maatschappe
lijke orde in de war te sturen. De
werkgevers moeten nu het, ver
trouwen der arbeiders winnen
door voortvarend de nieuwe maat
schappelijke orde tot stand te
brengen, en hun aldus waarbor
gen geven, dat de moeilijkheden
zullen opgelost worden in onder
ling overleg, ook bij een toekom
stige crisis. Want dit moet nu
reeds vaststaan en nu reeds moe
ten maatregelen genomen worden,
dat ook in minder gunstige tijden
de aan het arbeidsproces deelne
mende groepenelkanders lasten
zullen dragen.
Opdat ieder het zijne krijge,
zoals de rechtvaardigheid verlangt,
is ook zeer belangrijk een juiste
verhouding tussen lonen en prij
zen en van de lonen onderling.
De werkelijke waarde van het
loon hangt immers af van de prijs
van de goederen, die de werkne
mer er voor kan krijgen; en om
gekeerd hangt van de prijs van de
goederen af, welke beloning de
werkgever, de middenstander, de
landbouwer voor hün prestaties
zullen ontvangen. Dit is bijzonder
klemmend in onze omstandighe
den, nu een aanzienlijk deel van
het volk rond het bestaansmini
mum zweeft. Wanneer immers de
ene groep te veel neemt, zal de
andere te kort komen en dikwijls
onder het bestaansminimum da
len. Het is de taak van de over
heid toe te zien, dat het juiste
evenwicht gehandhaafd wordt;
daarom rust ook op de onderda
nen de zware plicht van sociale
rechtvaardigheid: zich te houden
aan de regelingen van lonen en
prijzen. Er kunnen bijzondere om
standigheden zijn, waarin de wet
niet heeft voorzien en waarin een
afwijking te verontschuldigen zou
zijn; dit mag echter niet te gauw
aangenomen worden met het pog
op het algemeen belang. Afgezien
van* deze bijzondere gevallen, aar
zelen Wij niet herhaalde of grove
overtredingen op dit gebied in de
tegenwoordige omstandigheden
een zonde tegen de sociale recht
vaardigheid te noemen. Daardoor
wordt immers ernstige schade
toegebracht aan het algemeen be
lang. Ook wanneer loon- en prijs
regelingen in haar huidige vorm
verdwijnen, zal het algemeen be
lang steeds voor ogen moeten
worden gehouden: de sociale
rechtvaardigheid zal dan het orde
nend beginsel moeten zijn, ook in
het grote zakenleven. En Wij me
nen, dat dit in de tegenwoordige
omstandigheden in meerdere vrije
beroepen niet voldoende voor
ogen wordt gehouden.
AUSTRALIES grote handicap en
nadelen worden gevormd door
's lands klimatologische gesteldheid.
Daar is op de eerste plaats de steeds
met korte tussenpozen terugkeren
de, alles verschroeiende droogte
periode, de gevreesde „drought",
die soms twee a drie jaren duurt
en het land enorme schade berok
kent. Tijdens de moesson stijgen de
uit zee komende regens niet hoog
genoeg om over het een ietsje bin
nenwaarts gelegen gebergte te drij
ven, waardoor het achterland van
de onontbeerlijke regenval versto
ken wordt. Gevolg is, dat niets
plantaardigs tot behoorlijke wasdom
komt en zeker niet het voor de scha
pen in normale gevallen in over
vloed aanwezig prairiegras, terwijl
de opbrengst der graanvelden dik
wijls tot op een derde terugvalt.
Het verlies van schapen kan enor
me cijfers aanwijzen.. In 1938 verlo
ren de fokkers van de Staat Queens
land 16.000.000 schapen, hetgeen een
verlies betekent van 23.000.000 pond
Austr. In, dat zelfde jaar verloren in
West-Australië meer dan 1800 far
mers hun bedrijf en dus hun be
staan. afgezien van de morele kant
van de zaak die de meesten dwong
gedesillusioneerd en straatarm
huiswaarts te keren. Want wat toch
is het geval?
De meeste naar Australië emigre-
rende-Iandbouwers maken de gro
te fout om zich direct een reeds ge
heel of gedeeltelijk ontgonnen be
drijf op afbetalings-systeem aan te
schaffen waardoor zij verplichtin
gen op zich laden die gewoonlijk
zwaar en dus in tijden van tegen
slag onnakoombaar zijn. De Aus
tralische wet geeft iedere verkoper
het recht om het ganse bedrijf, of
dit door verbeteringen e.d. aange
bracht door de koper, beduidend in
waarde gestegen is of niet, terug te
productie ook deel krijgen aan hetnemen zodra een aflossing niet tij
dig wordt voldaan. Zo menigeen heb
ik de financiële nek over strui
kelblok zien breken en vaak was
het iemand die nog slechts één of
twee aflossingen had moeten doen
om volslagen eigenaar te zijn. De
beginneling kan daarom niet genoeg
worden gewaarschuwd en doet wijs
om zich eerst geruime tijd als vo
lontair te bewegen op een volledig
in bedrijf zijnde farm teneinde het
klappen van de zweep en de re
gen! te leren kennen. Hij kan dan
de plaats zijner vestiging zélf be
palen en valt niet in handen van de
honderd-en-ëén onscrupuleuze ma
kelaars die er op uit zijn om te
„verpoken" hoe-dan-ook en met vol
slagen negeren van de belangen van
de cliënt.
Het beste doet men door eerst
wat ervaring op te doen, daarna
land en crediet bij de regering aan
te vragen en zich bij de keuze der
vestiging te laten leiden door de
magnifieke adviseers-dienst van het
departement van landbouw.
Australië's tweede grote nadeel
wordt gevormd door wat men zo ty
pisch noemt z'n „Stervend Hart",
de enorme woestijn die het gehele
centrum van het land beslaat en
evenals de Sahara de minder waar
deerbare gewoonte bezit om zich
stilaan te vergroten. Enorme zand
stormen nemen miliioenen tonnen
zand op en deponeren deze elders
waardoor zo af en toe hele opper
vlakten vruchtbaar, bloeiend land
in één of twee dagen tijds worden
veranderd in troosteloze, onherstel
bare woestijn, zoals in 1939 een ge
bied van 5000 km'. Prof. J. B.
Thomson, beroemd Queensland ge
ograaf voorspelt dat Australië bin
nen 50 a 75 jaar „opgedroogd" zal
zijn, indien men niet ogenblikke
lijk begint met een gigantisch irri
gatieplan dat milliarden zal kosten,
doch het enige middel vormt om
Australië te redden. Hele meren en
moerassen verdwijnen, rivieren dro-
HEEFT DE INDIë-POLITIEK
DER K.V.P. GEFAALD?
Vervolg van pag. 1.
gaan van de onrust en de toene
mende onveiligheid. Had de Repu
bliek geen revolutionaire actie aan
gekondigd tegen 1 Januari 1949?
Dat is bewezen en de operatie van
onze troepen, om die revolutie te
verhinderen, is geslaagd.
Indien de heer Sybesma op het
standpunt staat, dat Wij geen mili
taire actie hadden moeten onder
nemen dan moet ik dat afwijzen,
aldus Romme. Die actie was strikt
nodig. De tot voor kort gevoerde
politiek t.o.v. Indonesië was altijd
eenstemmige kabinetspolitiek.
Dat het aftreden van van Mook
conditie was voor de brede ba
sis* is mij niet bekend, zei Romme
verder, maar de brede basis was
nodig voor de Grondwetsherziening.
De heer Romme bestreed voorts
verschillende punten uit wat hij
noemde het requisitoir van de
heer Sybesma en achtte het thans
niet het juiste ogenblik daarvoor.
Ten aanzien van de houding van
de Federalisten achtte spr. het de
kunst, de republiek in te passen in
de nieuwe rechtsorde en haar „uni-
tarische" staatsopvatting terug te
dringen ten behoeve van de federa
tieve gedachte.
Als, na de militaire actie, de
politieke actie zou mislukken,
kan dat aldus zei prof. Romme
mogelijk ook niet te wijten zijn aan
een beleidsfout, maar aan een tij
dens en vlak na de militaire actie
gen uit en de woestijn knaagt en
knabbelt stukje voor stukje z'n weg
in Australië's levensaderen.
Lukt het Australië om de natuur
althans in dit opzicht de baas te
worden, dan gaat het land, rijk,
vruchtbaar, zo uitermate prettig
voor de Europeaan, een toekomst te
gemoet zoals wellicht geen ander.
En lukt dit niet, dan is het zonder
twijfel ten dode opgeschreven.
Quo Vadis, Australia?
B. S. Dijkstra.
opgedoken tweespalt in het kabinet,
of veroorzaakt doordat in het kabi
net krachten werkten, waarin wei
feling en tweespalt met elkaar in
verbinding kwamen.
Sybesma, aldus Romme, heeft de
tegenstellingen veel scherper gete
kend, dan met de werkelijkheid
overeenkomt. Spr. noemde het ge
vaarlijk, op dit ogenblik zo te oor
delen over deze zaak als de heer
Sybesma gedaan heeft, nu het een
maal een feit is, dat ze in Indone
sië voor een deel op internationale
actie steunt.
In zijn repliek hield de heer Sy
besma, aan de hand van de stuk
ken, vol, dat het doel van de actie
van 18 Dec. óók was de instelling
van de interim-regering. Verder
verliep het debat tenslotte een
beetje in „ja" en „neen". Zo vond
de heer Sybesma, dat het de heer
Romme geweest was, die een re
quisitoir had gehouden.
De vergadering ging, nogal onder
de indruk van het gehoorde, uiteen
Het laatste woord zij er niet
over gezegd!
Vreemde motie
Al met al kan men nie't zeggen,
dat dit door de klok voortgejaagde
debat volledige opheldering schonk,
hier wreekte zich weer de overla
den agenda, die noodzaakte om het
belangrijkste in een nog overschie
tend uur af te doen. Was het nu
juist dat de Partij-voorzitter ter
elfder ure ook nog een motie voor
droeg, waarin goedkeuring werd
gevraagd op het in deze periode ge
voerde beleid? Er was in deze an
derhalve dag geen enkele aanwij
zing geweest, dat een dergelijke
uitspraak zou worden gevraagd en
vele afgevaardigden hadden dan
ook reeds de vergadering verlaten.
Bij de discussie over de motie stel
de men enerzijds, dat men het
niet nodig vond een aparte uit
spraak te doen, anderzijds meende
men, dat zo het Partijbestuur een
uitspraak wilde, een uitvoeriger
discussie vooraf had moeten gaan.
Nu de motie er eenmaal lag, wilde
men echter geen verkeerde indruk
wekken door zich tegen te verkla
ren. De motie werd tenslotte aan
vaard met drie onthoudingen.
(Op andere zaken van de Partij
raad komen wij morgen terug).
Trouwens de bedongen prijs of
het gevraagde loon moet steeds
rechtvaardig blijven tegenover de
andere partij. Als dit niet zou zijn,
is er strict onrecht met plicht van
restitutie. In de laatste jaren is
hier zeker dikwijls en grotelijks
misdaan, maar het was dikwijls
moeilijk daarvoor algemene re
gels te geven wegens de uitzon
derlijke omstandigheden. Nu
evenwel de ordelijke verhoudin
gen terugkeren en de rechtvaar
digheid tegenwoordig zo dringt,
moeten de Christenen hun gewe
ten voortdurend laten spreken.
Over meerdere andere verplichtin
gen zou gesproken kunnen wor
den in verband met de sociale
rechtvaardigheid. Zo zal het zon
der meer duidelijk zijn, dat een
juiste verdeling van de beschik
bare woonruimte tegenwoordig
een eis is van sociale rechtvaar
digheid. Iedereen heeft dan ook
de plicht om loyaal mee te wer
ken met de hiervoor aangewezen
instanties. Anders zou hij op de
oordeelsdag het verwijt kunnen
horen: „Ik was zonder verblijf en
gij hebt mij niet opgenomen". Wij
zouden nog kunnen spreken over
de politieke delinquenten. Wan
neer zij hun straf hebben uitge
boet en terugkeren in de maat
schappij met goede bedoelingen,
dan hebben' zij strict recht niet te
worden geweerd of genegeerd,
dan gebiedt de liefde en de barm
hartigheid te vergeven en te ver
geten, dan is het ook een eis van
algemeen belang en van sociale
rechtvaardigheid, dat ze geleide
lijk weer worden gebracht tot een
normaal leven en bestaan in onze
christelijke maatschappij.
Zo is de sociale rechtvaardigheid
een oefenschool voor vele christe
lijke deugden; daarom wordt zij
ook de algemene rechtvaardigheid
genoemd: zij matigt onze zucht
naar aardse goederen en leert ons
iets af te staan voor anderen; zij
laat ons treden uit de enge kring
van persoonlijke en groepsbelan
gen en voert ons op tot een aUes-
omvattende solidariteit; zij spoort
ons aan tot arbeidzaamheid en of
fervaardigheid en voert niet wei
nigen tot heldhaftigheid in dienst
van de gemeenschap. Vele van
haar plichten worden door bur
gerlijke wetten bekrachtigd; daar
om heet zij ook de wettelijke
rechtvaardigheid. En het is ver
keerd te menen, dat de deugd
geen deugd meer is, als ze door
de wet wordt gevorderd. Het te
gendeel is waar: de deugden mo
gen niet verstikt worden onder de
druk der wet, maar kunnen, geleid
door de wet uitbloeien tot rijkere
deugd van sociale rechtvaardig
heid en gehoorzaamheid. De deug
den worden ook gemakkelijker
beoefend, als zij onder de leiding
van de sociale rechtvaardigheid
van allen gezamenlijk worden ge
vraagd. Het is immers moeilijk
rechtvaardig te zijn en liefdevol
en onbaatzuchtig, als de anderen
het niet zijn. Wanneer echter deze
deugden bij velen gaan leven,
wanneer ze gedragen worden door
maatschappelijke groepen, wan
neer ze verankerd worden in
maatschappelijke instellingen,
wanneer de naleving verzekerd
wordt door burgerlijke wetten,
dan kan inderdaad de geestelijke
en sociale vernieuwing zich we
gen banen door heel het openbare
leven.
De organen, die deze sociale
rechtvaardigheid propageren en
verwerkelijken zijn vooral onze
katholieke Stands- en Vakorgani
saties. Paus Pius XI schrijft daar
over: „Deze groepen en organisa
ties zijn het, welké aangewezen
zijn om de ordening in de maat
schappij te bewerken, zoals Wij
die bedoeld hebben in Onze En
cycliek Quadragesimo Anno, en
om op die wijze de erkenning van
Christus Koningschap te verbei
den op de verschillende gebieden
van cultuur en arbeid". Het zijn
ook deze vrije maatschappelijke
organisaties, die ten grondslag ge
legd zullen worden aan de be
drijfsorganisatie in Nederland.
Wij roepen daarom meer dan ooit
alle Katholieken dringend op, zich
aan te sluiten bij hun Stands- en
Vakorganisatie en daarin actieve
leden te worden. Want daden
worden er gevraagd en offers
waar het moet; de tijd is rijp, de
tijd dringt om nu te komen tot een
radicale doorvoering van de so
ciale leringen van de Kerk.
Het zal niemand ontgaan zijn,
dat dit slechts wegen eh middelen
zijn van christelijke vernieuwing.
De eigenlijke vernieuwing en het
echte leven zelf kunnen slechts
komen van Degene, die gezegd
heeft: „Ik ben de weg, de waar
heid en het leven". Daartoe moe
ten wij ons verdiepen in de geest
van Christus, ons vernieuwen in
Zijn leven; als Christus weer ten
volle leeft in de Christenen, zal
Hij weer herboren worden in de
maatschappij. Laat ons daarom
beginnen in de H. Vastentijd te
leven uit een echt christelijke
geest; beschouwen wij Christus'
levenwekkend lijden—en volgen
wij Hem na door verstervingen en
volledige vervulling van onze
christelijke plichten, ook van de
maatschappelijke, zoals Wij die in
dit schrijven hebben geleerd. In
deze tijd moeten wij bidden met
grote volharding tot God, van
Wien komen de heilige verlangens,
de goede voornemens en de recht
vaardige werken ;smeekt de grote
God, dat Hij de vrede moge bren
gen, die de wereld niet geven kan.
Bidt veel voor de landen, waar
kerkvervolging woedt of dreigt,
bidt voor onze H. Vader de Paus,
voor onze geëerbiedigde Koningin
en de Koninklijke familie, voor de
Regering, voor onze soldaten in
Indonesië en voor geheel ons volk.
Vraagt dit door de voorspraak van
Haar, die ons aller Moeder is en
de „overwinnares in elke strijd
I voor God" (Paus Pius XII).