Wat wij kunnen doen om ons vaderland bevrijd te houden van de bitterste ellende fwatering Emigratie naar Australië? Maandag 28 Februari 1949 PAG. 3 NEDERLANDSE BISSCHOPPEN OVER DE SOCIALE RECHTVAARDIGHEID RWACHTING Oproep tot steun aan de stands- en vakorganisaties Gebed en christelijk gedrag dienen voor allen duidelijk te maken hoe de ware dienst van Christus Koning de meest heilzame gevolgen heeft ook voor de burgerlijke maatschappij Rechten en plichten der werknemers en rechtvaardige prijzen I. De sociale rechtvaardigheid II. Over de eigendom Ill, Over de rechten van de werknemers IV. Over de plichten van de werknemers V. Over de recht vaardige prijzen Klimatologische nadelen Binnen vijftig jaar opgedroogd? n VI. Samenvatting 3DORP—R. K. A. F. C. 0—2. IEDORP. In een jartijen zeer sportief ge- strijd is A.F.C. er in ge leide punten mee naar en. De harde wind, die t doel stond, deed veel i het spel, waardoor de ens over de zijlijn be- ir de rust was het 'n ce gelijk opgaande par- N.N.- geholpen door de iets meer in de aanval vist AFC met goed open mooie aanval op te zet- 2 keer werd gedoel- e rust was het vooral ie toon aangaf, maar zij ens in de door de beide goed opgezette buiten- t voor het einde kre- 'n paar aardige aanval- I. te zien die echter, of afwerking op niets uit spel werd nog even on- loor 'n' sneeuwbuitye, t veld er niet beter op jer Augustijn, die deze dde heeft het niet moei- 'ant er werd in de beste ling gespeeld. Toen hij :ste maal floot, had A. d met 20 gewonnen. ERMJKE STAND IND Geboren: Jitske ruving en W. Niekerk; van D. Eckhard en A. lornelis z. van K. van Noorman te Zuid- en ter; Hans z. van P. E. van Veuger; Adria- van Bruggen en W. Isje d. van D. Klijnsma Tongelen; Frans z. van en N. de Vries; Lau- in N. van der Peet en vd: Herman Schenk en Govert Moerbeek en Simon Visser en Anna lornelis Jongkees en an; Albertus Stander Reurs. Dirk Koning, oud 50 oot van Cornelia Heijn d; Thimon Koopman, weduwnaar van Mar- 'urmerend; Grietje Kil weduwe van Albert i; Neeltje Tuip. oud 79 n; Dirk de Vries, oud 'enoot van Grietje van Ismeer; Alida de Vries echtgenote van Frede- ,r te Purmerend. ETRAITEN levrijding maakten in mensen een retraite. geweest? In Maart oigende retraiten ge- plichtigen. 8—11 Meis- ■kt), 1518 Gehuwde 2 Heren middenstand, 'ofde meisjes. 2528 31 Geh. dames mid- 1 bij Directie Rotraite- N.H. NT BESLISSINCS- IJD VAN A.D.O. ssingwedstrijd op het le Alkmaarse Boys te rd allerminst onder somstandigheden ge vind stond van doel daardoor kon deze n twee helften wor- Voor de rust was B. wind mee merendeels en wist tweemaal te was A.D.O. overwe- hetgeen wel ge- ordt door 't feit dat ippen achtereen op 't ïoesten worden geno- O. voorhoede speelde waardoor zij slechts doelpunten. lus B.K.C. deze be- moeting met 2—1. LLENDE MENINGEN oerden vervolgens het eze zeer belangrijke stelijk wees er op dat verenigbaar zijn. Hij nen door het kleine dag. bestuur te steu- ellend vlak kwam te tte het grote plan niet te ten spoedigste tot het grote plan te ko- heer Stuit zou niet ijn gediend bij aan- het grote plan, vooral de weilandgebruikers, ling was het onmo- loider in 4 afdelingen >als de bedoeling is sibevordering betreft, i, dat deskundigen het ens zijn. Ook hij acht- ezwaren aanwezig en n dat voor- en tegen- 'zijds iets toegaven, telijk repliceerde, dat ■olkingsaanwas Heer- eds meer een tuin- zou worden en daar- iroductiviteit noodza- rote voordelen die ter lerniseerde bedrijven u» een juiste afwate- heer van Graft. De zouden volgens spr. jaren door de hogere verdiend. rd het voorstel van ir, dus tot uitvoering plan ad f 195.000, men aanvaard, nog besloten de hef- 'de eigendommen ad. tijdvak van 5 Jaar handhaven. oor het K.N.M.I. te tot Maandagavond. JK NOG HARDE, VEMENDE WIND tog harde en tijdens htige wind tussen Voord, later geleide- Wisselende bewol- tsclijk nog enkele r dezelfde tempera- n. VREDE IS HET WERK VAN DE GERECHTIGHEID. Volgens dit Schriftwoord is onze H. Vader de Paus al jaren van Zijn Pontificaat onvermoeid werkzaam geweest, om naar het voorbeeld van Zijn roemrijke Voorganger de vrede van Christus te stichten in het Rijk van Christus. De maatschappelijke woelingen echter in vele landen en de spanningen tussen de volken wijzen er op, dat een rechtvaardig evenwicht nog niet is gevonden. Van de scheve verhoudingen maken kwaadwillige machten misbruik om de spanning nog hoger op te voeren. In de kronkels van het onrecht nestelen zich satanische machten, die geen verbetering wil len, ja ze tegenhouden, om op het geschikte ogenblik los te breken met duivels geweld. De wereld wordt overstroomd door een vloedgolf van goddeloosheid, die nergens rekening houdt met de wetten van God en die de haat tegen God tracht te drukken in de harten der mensen. De Heer der Heersers laat dit alles gebeuren als straf voor de kwaadwilligen, die zich van God hadden af gewend, echter ook als boete en loutering van de goedwillenden, die te traag bleken om de gerechtigheid tijdig en volledig door te voeren. Zo blijft het zwaard der Gerech tigheid dreigend omhoog geheven voor een wereld, die gebukt gaat onder de gevolgen van haar eigen daden. Aldus beginnen de Hoogwaardige Bisschoppen van Nederland Hun gezamenlijk herderlijk schrijven op de gebruikelijke laatste Zondag voor de Vasten, aan de geestelijkheid en de gelovigen. In Nederland, aldus het Episcopaat, genieten wij nog een be trekkelijke rust. Maar ook in ons vaderland zijn velen in nood; er zijn rechtmatige eisen, waaraan nog niet is voldaan; er zijn spanningen, waarvan wij de kracht en de omvang zelfs niet kennen. En in verre gewesten staat de bloem van onze jongeling schap gewapend temidden van broedervolken, aan welke wij de vrede en de vrijheid, de waarheid en de welvaart willen verze keren. Deze ernstige feiten bij ons en om ons heen mogen ons tot waarschuwing strekken. Willen wij ons vaderland bevrijd houden van de allerbitterste ellende als gevolg van godde loosheid en Godshaat dan moeten wij alles doen om naast en met ons gebed door ons waarachtig christelijk gedrag voor allen duidelijk maken, hoe 4e ware dienst van Christus Koning de meest heilzame gevolgen heeft ook voor de burgerlijke maat schappij. De Bisschoppen werken dat in hun belangrijke brief nader als volgt breedvoerig uit: De sociale rechtvaardigheid re gelt de verhoudingen tussen iedere mens afzonderlijk en de gemeen schap waartoe hij behoort. De ge meenschap moet gericht zijn op het welzijn van haar deden, maar ieder lid moet ook het zijne bij dragen voor het welzijn van het algemeen. Dit ligt besloten in het woord van Christus: Geeft de keizer, wat de keizer toekomt; en geeft God, wat God toekomt". (Mt. 22, 21). Beseffen wij wel, wat de maatschappij voor ons bete kent? De maatschappij is als een lichaam, waarvan de delen elkan der aanvullen en vervolmaken. Zij kan alleen door langdurig en geordend samenwerken van vele geslachten komen tot groterê wel vaart, die weer gericht moet zijn op hogere deugd. Hogere welstand echter wordt alleen verkregen door grotere samenwerking en krachtige inspanning van allen. Is het daarom juist, de hogere sociale verplichtingen te beschouwen als een drukkende last of als een noodzakelijk kwaad? De geest van Jezus Christus is anders: „Een nieuw gebod geef Ik U: Gij moet elkander beminnen, zoals ik U heb liefgehad; ook gij moet elkander beminnen. Hieraan zal men erken nen, dat gij mijn leerlingen zijt, wanneer gij liefde hebt voor el kander". (Joa. 13, 34, 35). En de echo van Christus' leer vinden wij bij St. Petrus en St. Paulus: „Hebt de gemeenschap lief". (7 Petr. 2, 17). „Draagt elkanders lasten, zo zult gij de wet van Christus ver vullen". (Gal. 6, 12). De liefde is de kern van Christus' blijde bood schap aan de wereld; zij is ook de ziel van de sociale rechtvaardig heid, niet om haar te vervangen of te verdringen, maar om ze ten volle te verwerkelijken en ze aan te vullen door vrijwillige werken van sociale liefde. Wat onze Goddelijke Zaligma ker Zelf of door Zijn Apostelen heeft geleerd ovêr sociale recht vaardigheid en sociale liefde geldt voor alle tijden en voor alle plaat sen, maar niet altijd en overal op dezelfde wijze. Aan de H. Kerk is de taak gegeven om de gelovigen voor te houden, hoe de geest en de beginselen van het Evangelie moeten worden toegepast op de eigen tijd en het eigen land en in de bepaalde omstandigheden, waarin zij verkeren. Welnu, als de Herders van Uwe zielen, aarzelen Wij niet te verklaren, dat met de groei van de maatschappij ook de verplichtingen van de sociale rechtvaardigheid en de sociale liefde meer dan ooit de christen plichten zijn van onze tijd en van ons volk. Wij zouden de wet van Christus in ónze dagen niet ver vullen wanneer wij ons aan die plichten zouden onttrekken. Vol gens de leringen van Christus en Zijn Kerk willen Wij daarom wij zen op de voornaamste plichten van de sociale rechtvaardigheid nu, en wel met betrekking tot de eigendom, tot de arbeidsverhou ding met haar rechten en plichten, en aangaande de handel en heel ons doen en laten in de christe lijke maatschappij. De Kerk is steeds opgekomen voor het recht van een ieder, goe deren in persoonlijke eigendom te bezitten; want zó alleen kan de mens zorgen voor zich en de zij nen op een zekere en menswaar dige wijze; het eigendomsrecht is een natuurlijk gevolg van 's men sen persoonlijkheid. Jezus Chris tus heeft ons echter gewaarschuwd tegen de rijkdommen der aarde en heeft ons gewezen op de plicht aalmoezen te geven. Aan de rijke jongeling gaf Hij zelfs de raad, alles aan de armen te geven om Hem volledig te volgen. De Kerk vaders, de getrouwe getuigen van de geest en van de leer van Jezus Christus, hebben de Christenen ten zeerste op het hart gedrukt, het overtollige af te staan aan aal moezen en goede werken. Wie van God meer goederen gekregen heeft, dan hij nodig heeft moet deze ook laten dienen voor andere mensen. De eigendom mag al lereerst de eigenaar dienen, maar heeft ook een sociale bestemming. Op verschillende wijzen kan de eigendom tot zijn sociale bestem ming geraken, vooreerst door ar men en behoeftigen te helpen, door verenigingen en goede wer ken te steunen, die voor de tijde lijke en geestelijke noden zijn op gericht, werken van apostolaat en missie, van caritas en sociale zorg. Wij moeten deze niet beschouwen als lastige en vervelende bedelarij. Bij het oordeel zal Christus er ons aan herinneren: „Ik was hongerig en gij hebt mij gespijzigd; ik was dorstig en gij hebt mij gelaafd; ik was zonder verblijf en gij naamt mij op.Want, Ik zeg U: wat gij aan de geringsten der mijnen hebt gedaan, dat hebt gij aan Mij ge daan". (Mt. 25, 34-40). Hoe ver schrikkelijk zou het zijn dan het tegendeel te moeten horen! Veler lei noden en behoeften zijn echter zo uitgegroeid, dat hierin moet worden voorzien door overheids steun aan de particuliere hulp of door gemeenschapszorg. Als de overheid daarvoor onze bijdragen vraagt in de vorm van belastingen, dan dienen onze goederen weder om tot welzijn van anderen in de gemeenschap. Tenslotte vinden de goederen in de moderne tijd voor al ook hun sociale bestemming, als zij gebruikt worden voor ver dere productie, als daardoor werk gelegenheid geschapen wordt voor andere arbeiders onder goede so ciale voorzieningen, als ze als ka pitaal ter beschikking worden ge steld voor klein- en grootbedrijf, mits sociaal nuttige goederen wor den geproduceerd. Hieruit volgt dus, dat wij de sociale lasten als christenplicht dienen te aanvaar den en dat wij de betreffende so ciale wetten moeten onderhouden uit maatschappelijke rechtvaar digheid. Zeker, zij vragen van ons grote offers, veel grotere zelfs dan ooit te voren en Wij begrijpen, dat deze offers worden gevoeld. Wanneer de bezitters van goede ren evenwel klagen, dat de rech ten van het kapitaal zo beknot worden, dat de sociale lasten zo hoog zijn, dat de belastingen alles opslorpen, dan mogen zij zich wel herinneren, dat wij in onze dagen ook zonder wettelijke dwang alleen reeds uit christelijke recht vaardigheid en uit christelijke liefde, tot zulke grote offers bereid moeten zijn en dat de wet voor een goed deel niets anders doet dan onze christelijke plicht nader om schrijven en tot uitvoering bren gen. Als God aan de mens het na tuurlijk recht gegeven heeft, zich goederen te verwerven in eigen dom om beter te kunnen zorgen voor zich en de zijnen, dan volgt daaruit nog iets anders: dan moet ook die mogelijkheid aan alle mensen geboden worden; dan kan hel niet de bedoeling zijn, dat de goederen zich steeds meer opho pen in handen van enkelen; dan is het sociale noodzaak, dat het bezit gespreid wordt. Wij hebben deze spreiding van bézit in de kleine en middelgrote eigendom men, die in ons land meestal be staan in landbouw, ambacht, han del en nijverheid. Deze zal be waard moeten blijven en dit zal mogelijk zijn als landbouwers en middenstanders hun bedrijf weten te verbeteren en door samenwer king en organisatie zich de voor delen verzekeren van grotere on dernemingen. Maar verder zal het bezit meer gespreid moeten wor den over al degenen, die deel nemen aan de productie. Bij de opkomst van de industrie is daar niet voldoende op gelet. Bij het steeds toenemen van het fabrieks wezen moet meer rekening wor den gehouden met de bestaansmo gelijkheid van kleine en middel grote bedrijven en moet er abso luut naar gestreefd worden, dat degenen, die deelnemen aan de Z. Em. Johannes Kardinaal de Jong, die als Aartsbisschop van Utrecht de eerste onderteke naar is van de belangrijke ge meenschappelijke Vastenbrief van het Episcopaat. bezit. Wij vragen de leiders naar geschikte vormen te zoeken, die dit waarborgen en Wij roepen alle Katholieken op mede te werken tot juiste maatschappelijke ver houdingen uit sociale rechtvaar digheid. Dit is ook in het belang van de eigendom zelf. De ontwikkeling van de moder ne techniek maakt 't echter velen onmogelijk om nog als voorheen zelfstandig te werken. Steeds meerderen gaan hun diensten aan bieden aan andere ondernemers tegen loon of salaris. Het looncon- tract is niet verkeerd, maar het onthouden van rechtvaardig loon is een wraakroepende zonde. Het loon van een volwaardig arbeider moet voldoende zijn voor het on derhoud van hem en zijn gezin. Met grote voldoening mogen Wij zeggen, dat de gedachte van het gezinsloon in latere jaren gemeen goed is geworden onder ons volk en steeds meer is doorgevoerd in de practijk. Dat is zonder twijfel voor een aanzienlijk deel te dan ken aan de sociale leringen van de Kerk, o.a. vastgelegd in de Pauselijke Encyclieken „Rerum Novarum" en „Quadragesimo An no", maar ook aan de volgzaam heid en het zuiver inzicht van de Katholieken. Waar het gezinsloon niet mogelijk is, daar is volgens de leer der Pausen de economische toestand niet gezond en moet er met vereende krachten ndbr ge streefd worden, dat het mogelijk wordt. Wij brengen hier hulde aan de katholieke werkgevers van verschillende bedrijfstakken, die zonder verdere wettelijke regelin gen af te wachten uit een diep gevoel van sociale rechtvaardig heid het arbeidsloon aan de hogere gezinslasten hebben aangepast; en Wij zien uit naar het ogenblik dat de Overheid Het gezinsloon ook voor grotere gezinnen tot volle werkelijkheid zal maken. Met het betalen van een recht vaardig loon is de werkgever ech ter niet van alle verplichtingen af. Hij moet de werknemers tege moet treden als gelijkwaardige, mensen en medebroeders in Jezus Christus; hij motet redelijk voor zorgen nemen, dat de arbeiders geen schade lijden naar lichaam en zieL Voor gezondheid en veilig heid wordt gelukkig meestal wel gezorgd, maar de werknemers hebben een even strict recht, dat de werkverhoudingen zo zijn, dat ze er godsdienstig en zedelijk niet ten gronde gaan. Anders zien wij gebeuren, om te spreken met Paus Pius XI, dat de levenloze stof de fabriek veredeld verlaat en dat de mensen er worden be dorven en verlaagd. Jongere men sen hebben recht op een bijzon dere zorg; en ten aanzien van de meisjes moeten de werkgevers steeds indachtig blijven, dat de fabrieksarbeid grote bezwaren heeft voor haar persoonlijke ont wikkeling en haar vorming tot huisvrouw. De ondernemers moe ten dus medewerken met de be voegde instanties, om die bezwa ren door een aanvullende vorming zoveel mogelijk te ondervangen. Dat blijkt mogelijk in onze tijd, dat is nodig voor liet algemeen be lang en daarom een eis van sociale rechtvaardigheid. De weg voor de werknemers om hun rechten te waarborgen en hun persoonlijke waardigheid vei lig te stellen, het middel tevens tot godsdienstige en sociale vor ming overeenkomstig vak of be roep, is de aansluiting bij de ka tholieke Stands- en Vakorganisa tie. Dit is hun natuurlijk recht cn zelfs hun katholieke plicht. Wij zijn dan ook verheugd en dank baar, als Wij vernemen, dat de gelovigen daaraan bereidwillig gevolg geven. Maar Wij horen niet graag, dat er ook nu nog werk gevers en patróóns gevonden wor den, die direct of indirect zich tegenstanders tonen, dat hun per soneel lid wordt van de vakorga nisatie. Dat is in de huidige om standigheden niet meer te ver ontschuldigen. Het wekt verzet en het geeft ergernis. Daarmee wordt tekort gedaan aan de rechten van de werknemers en afbreuk gedaan' aan een gezonde ontwikkeling van het maatschappelijk en godsdien stig leven. Wij moeten zelfs verder gaan. De toestand van ondergeschikt heid, waarin zich een steeds groei end aantal werknemers bevindt, zal plaats moeten maken voor een zekere medezeggingschap en me deverantwoordelijkheid. Het loon systeem dat tot nu toe de arbeids verhouding beheerst, zal aange vuld moeten worden door een ze ker deelgenootschap in de winst. Dan zal de opbrengst van de pro ductie niet meer zo eenzijdig ten goede komen aan enkelen; dan ontstaat de mogelijkheid tot ver werving van eigendom voor zeer velen, zo niet voor allen. Onder nemingen, bedrijven, het gehele sociaal-economische leven moeten waarachtige solidaire gemeen schappen gaan worden, waarin allen eendrachtig samenwerken in een open geest van rechtvaardig heid en samenhorigheid. De sociale rechtvaardigheid zal de ziel wor- den van deze nieuwe sociaal-eco nomische orde. Het is de taak van de deskundigen, om datgene wat wij publiekrechtelijke bedrijfsor ganisatie noemen, nader uit te werken, maar het mag geen vraag meer zijn, of zij er komen moet. De grote sociale encyclieken heb ben de bedrijfs- en beroepsschap pen scherp uitgetekend en onze H. Vader de Paus heeft de laatste jaren steeds sterker er op aange drongen, dat de sociale rechtvaar digheid verankerd wordt in een nieuwe sociale orde. Dit is dè grote sociale aangelegenheid van de komende jaren. Naarmate iemand grotere invloed heeft in het politieke of sociaal-economi sche leven, des te groter is zijn verantwoordelijkheid, om met voorbij zien van persoonlijke be langen mee te werken aan dit al gemeen belang: het is een verant woordelijkheid tegenover ons volk, tegenover de geschiedenis, en in derdaad een verantwoordelijkheid tegenover God. Rechten scheppen plichten. De hogere rechten, waarnaar de werknemers streven zullen zwaar dere plichten met zich mee bren gen. De werknemers zullen meer belangstelling moeten gaan tonen en gevoel van verantwoordelijk heid zij zullen de onderneming als hun eigen zaak moeten gaan zien. Daarom is het een teleurstelling te vernemen, dat in deze tijd, nu de nieuwe sociale orde moet groeien en nu van de kant van de werkgevers zoveel aan de rechten van de werknemers wordt tege moet gekomen, er niet zoveel ar beid gepresteerd wordt als vroe ger. Dat is vooral bedenkelijk, als dit voorkomt in bedrijven, waar de lonen hoog genoeg en de ar beidsgelegenheid ruim zijn. Het schijnt voor te komen, dat de mindere prestaties van de arbei ders verrekend moeten worden in een hogere prijs van producten en diensten. Waar blijft dan de vast heid van karakter en het plichts besef, dat onze jongelingschap en onze mannen toonden onder de oorlog? Men vergete niet, dat dag dieverij een zonde is tegen de rechtvaardigheid, die door de ka- techismus op één lijn gesteld wordt met woeker en bedrog. En waar het voorkomt in bedrijven, die bijzonder nodig zijn voor het herstel van de volkswelvaart, is het bovendien een ernstig ver grijp tegen de sociale rechtvaar digheid. Wij denken hier niet aan handarbeiders alleen. Ook op openbare bureaux en in over heidsdiensten wordt nog al eens de indruk gewekt, dat de arbeids prestaties daar hoger opgevoerd konden worden: dat is vooral hier nodig voor het algemeen belang, dat deze mensen ambtshalve moe ten dienen. Een tekort aan dienstvaardig heid constateren wij ook ten op zichte van de huisvrouwen en vooral tegenover de moeders van grotere gezinnen. Het gebrek aan hulpvaardigheid is zo groot en zo algemeen, dat de hulp in de huis houding een maatschappelijk pro bleem is geworden. Het tekort aan krachten voert bovendien de lonen op; zo komen de weinige krachten die beschikbaar zijn, ook nog niet daar, waar ze het hardst van node zijn. De verwaarlozing van dit vrouwelijke beroep zal zich nóg eens wreken in de toekom stige gezinnen van de meisjes, die in andere beroepen de eenvoud en de liefde en de kundigheid voor het huishouden hebben ver leerd. Het is mogelijk, dat het werken op de fabrieken met ho ger loon wordt betaald, maar het werk in het gezin is van veel ho ger waarde en voor de toekomst van het meisje zelf én voor de gehele christelijke maatschappij, die haar grootste en krachtigste steun vindt in degelijke en gods dienstige gezinnen. Wij hebben da'arom alle lof voor de meisjes van de gezinshulp, die tenminste tijdelijk in de dringendste geval len voorzien; wij juichen het toe, dat de gezinnen zelf in onderlin ge solidariteit elkander helpen. Maar daarmee is de kwaal niet verholpen en zeker niet aangetast in de wortel. De meisjes en vooral haar ouders moeten zich ernstig afvragen of zij bij de drang naar fabriek en hoog loon niet toege ven aan een onchristelijk streven naar vrijheid en vermaak. Als Christus zelf gekomen is om te dienen, dan mag geen christen vrouw er iets minderwaardigs in zien, de evenmens bij te staan om een goed en geordend gezinsleven mogelijk te maken. Wettelijke maatregelen kunnen hier niet al les bereiken, maar de sociale rechtvaardigheid spreekt luid ge noeg. Daarom moeten alle maat schappelijke krachten proberen dit vraagstuk tot een spoedige op lossing te brengen. In onze dagen is een gezamen lijke en geordende inspanning van alle krachten nodig, om de natio nale armoede te boven te komen. Vooral nu moet het arbeidsproces ordelijk verlopen en daarom is het sociaal niet juist, dat arbeids contracten lichtvaardig worden opgezegd, soms om een klein of vermeend voordeel tot schade van de eigen streek of groep. Laten werknemers en werkgevers in deze moeilijke tijd blijk geven van een hoognodige sociale ge zindheid en niet om wat meer loon of winst de gemeenschapsbelan gen over het hoofd zien. Verblij dend en voorbeeldig is de arbeids- vrede in ons vaderland; Neder lands voorbeeld trekt de aandacht tot in andere werelddelen. Deze vrede is het werk van de sociale rechtvaardigheid, die doorwerkt in een groeiende sociale orde. Wij moeten over en weer proberen dit grote goed te bewaren. De werk nemers moeten vastbesloten over al die staking in de kiem trachten te smoren, welke alleen bedoeld is om de chistelijke maatschappe lijke orde in de war te sturen. De werkgevers moeten nu het, ver trouwen der arbeiders winnen door voortvarend de nieuwe maat schappelijke orde tot stand te brengen, en hun aldus waarbor gen geven, dat de moeilijkheden zullen opgelost worden in onder ling overleg, ook bij een toekom stige crisis. Want dit moet nu reeds vaststaan en nu reeds moe ten maatregelen genomen worden, dat ook in minder gunstige tijden de aan het arbeidsproces deelne mende groepenelkanders lasten zullen dragen. Opdat ieder het zijne krijge, zoals de rechtvaardigheid verlangt, is ook zeer belangrijk een juiste verhouding tussen lonen en prij zen en van de lonen onderling. De werkelijke waarde van het loon hangt immers af van de prijs van de goederen, die de werkne mer er voor kan krijgen; en om gekeerd hangt van de prijs van de goederen af, welke beloning de werkgever, de middenstander, de landbouwer voor hün prestaties zullen ontvangen. Dit is bijzonder klemmend in onze omstandighe den, nu een aanzienlijk deel van het volk rond het bestaansmini mum zweeft. Wanneer immers de ene groep te veel neemt, zal de andere te kort komen en dikwijls onder het bestaansminimum da len. Het is de taak van de over heid toe te zien, dat het juiste evenwicht gehandhaafd wordt; daarom rust ook op de onderda nen de zware plicht van sociale rechtvaardigheid: zich te houden aan de regelingen van lonen en prijzen. Er kunnen bijzondere om standigheden zijn, waarin de wet niet heeft voorzien en waarin een afwijking te verontschuldigen zou zijn; dit mag echter niet te gauw aangenomen worden met het pog op het algemeen belang. Afgezien van* deze bijzondere gevallen, aar zelen Wij niet herhaalde of grove overtredingen op dit gebied in de tegenwoordige omstandigheden een zonde tegen de sociale recht vaardigheid te noemen. Daardoor wordt immers ernstige schade toegebracht aan het algemeen be lang. Ook wanneer loon- en prijs regelingen in haar huidige vorm verdwijnen, zal het algemeen be lang steeds voor ogen moeten worden gehouden: de sociale rechtvaardigheid zal dan het orde nend beginsel moeten zijn, ook in het grote zakenleven. En Wij me nen, dat dit in de tegenwoordige omstandigheden in meerdere vrije beroepen niet voldoende voor ogen wordt gehouden. AUSTRALIES grote handicap en nadelen worden gevormd door 's lands klimatologische gesteldheid. Daar is op de eerste plaats de steeds met korte tussenpozen terugkeren de, alles verschroeiende droogte periode, de gevreesde „drought", die soms twee a drie jaren duurt en het land enorme schade berok kent. Tijdens de moesson stijgen de uit zee komende regens niet hoog genoeg om over het een ietsje bin nenwaarts gelegen gebergte te drij ven, waardoor het achterland van de onontbeerlijke regenval versto ken wordt. Gevolg is, dat niets plantaardigs tot behoorlijke wasdom komt en zeker niet het voor de scha pen in normale gevallen in over vloed aanwezig prairiegras, terwijl de opbrengst der graanvelden dik wijls tot op een derde terugvalt. Het verlies van schapen kan enor me cijfers aanwijzen.. In 1938 verlo ren de fokkers van de Staat Queens land 16.000.000 schapen, hetgeen een verlies betekent van 23.000.000 pond Austr. In, dat zelfde jaar verloren in West-Australië meer dan 1800 far mers hun bedrijf en dus hun be staan. afgezien van de morele kant van de zaak die de meesten dwong gedesillusioneerd en straatarm huiswaarts te keren. Want wat toch is het geval? De meeste naar Australië emigre- rende-Iandbouwers maken de gro te fout om zich direct een reeds ge heel of gedeeltelijk ontgonnen be drijf op afbetalings-systeem aan te schaffen waardoor zij verplichtin gen op zich laden die gewoonlijk zwaar en dus in tijden van tegen slag onnakoombaar zijn. De Aus tralische wet geeft iedere verkoper het recht om het ganse bedrijf, of dit door verbeteringen e.d. aange bracht door de koper, beduidend in waarde gestegen is of niet, terug te productie ook deel krijgen aan hetnemen zodra een aflossing niet tij dig wordt voldaan. Zo menigeen heb ik de financiële nek over strui kelblok zien breken en vaak was het iemand die nog slechts één of twee aflossingen had moeten doen om volslagen eigenaar te zijn. De beginneling kan daarom niet genoeg worden gewaarschuwd en doet wijs om zich eerst geruime tijd als vo lontair te bewegen op een volledig in bedrijf zijnde farm teneinde het klappen van de zweep en de re gen! te leren kennen. Hij kan dan de plaats zijner vestiging zélf be palen en valt niet in handen van de honderd-en-ëén onscrupuleuze ma kelaars die er op uit zijn om te „verpoken" hoe-dan-ook en met vol slagen negeren van de belangen van de cliënt. Het beste doet men door eerst wat ervaring op te doen, daarna land en crediet bij de regering aan te vragen en zich bij de keuze der vestiging te laten leiden door de magnifieke adviseers-dienst van het departement van landbouw. Australië's tweede grote nadeel wordt gevormd door wat men zo ty pisch noemt z'n „Stervend Hart", de enorme woestijn die het gehele centrum van het land beslaat en evenals de Sahara de minder waar deerbare gewoonte bezit om zich stilaan te vergroten. Enorme zand stormen nemen miliioenen tonnen zand op en deponeren deze elders waardoor zo af en toe hele opper vlakten vruchtbaar, bloeiend land in één of twee dagen tijds worden veranderd in troosteloze, onherstel bare woestijn, zoals in 1939 een ge bied van 5000 km'. Prof. J. B. Thomson, beroemd Queensland ge ograaf voorspelt dat Australië bin nen 50 a 75 jaar „opgedroogd" zal zijn, indien men niet ogenblikke lijk begint met een gigantisch irri gatieplan dat milliarden zal kosten, doch het enige middel vormt om Australië te redden. Hele meren en moerassen verdwijnen, rivieren dro- HEEFT DE INDIë-POLITIEK DER K.V.P. GEFAALD? Vervolg van pag. 1. gaan van de onrust en de toene mende onveiligheid. Had de Repu bliek geen revolutionaire actie aan gekondigd tegen 1 Januari 1949? Dat is bewezen en de operatie van onze troepen, om die revolutie te verhinderen, is geslaagd. Indien de heer Sybesma op het standpunt staat, dat Wij geen mili taire actie hadden moeten onder nemen dan moet ik dat afwijzen, aldus Romme. Die actie was strikt nodig. De tot voor kort gevoerde politiek t.o.v. Indonesië was altijd eenstemmige kabinetspolitiek. Dat het aftreden van van Mook conditie was voor de brede ba sis* is mij niet bekend, zei Romme verder, maar de brede basis was nodig voor de Grondwetsherziening. De heer Romme bestreed voorts verschillende punten uit wat hij noemde het requisitoir van de heer Sybesma en achtte het thans niet het juiste ogenblik daarvoor. Ten aanzien van de houding van de Federalisten achtte spr. het de kunst, de republiek in te passen in de nieuwe rechtsorde en haar „uni- tarische" staatsopvatting terug te dringen ten behoeve van de federa tieve gedachte. Als, na de militaire actie, de politieke actie zou mislukken, kan dat aldus zei prof. Romme mogelijk ook niet te wijten zijn aan een beleidsfout, maar aan een tij dens en vlak na de militaire actie gen uit en de woestijn knaagt en knabbelt stukje voor stukje z'n weg in Australië's levensaderen. Lukt het Australië om de natuur althans in dit opzicht de baas te worden, dan gaat het land, rijk, vruchtbaar, zo uitermate prettig voor de Europeaan, een toekomst te gemoet zoals wellicht geen ander. En lukt dit niet, dan is het zonder twijfel ten dode opgeschreven. Quo Vadis, Australia? B. S. Dijkstra. opgedoken tweespalt in het kabinet, of veroorzaakt doordat in het kabi net krachten werkten, waarin wei feling en tweespalt met elkaar in verbinding kwamen. Sybesma, aldus Romme, heeft de tegenstellingen veel scherper gete kend, dan met de werkelijkheid overeenkomt. Spr. noemde het ge vaarlijk, op dit ogenblik zo te oor delen over deze zaak als de heer Sybesma gedaan heeft, nu het een maal een feit is, dat ze in Indone sië voor een deel op internationale actie steunt. In zijn repliek hield de heer Sy besma, aan de hand van de stuk ken, vol, dat het doel van de actie van 18 Dec. óók was de instelling van de interim-regering. Verder verliep het debat tenslotte een beetje in „ja" en „neen". Zo vond de heer Sybesma, dat het de heer Romme geweest was, die een re quisitoir had gehouden. De vergadering ging, nogal onder de indruk van het gehoorde, uiteen Het laatste woord zij er niet over gezegd! Vreemde motie Al met al kan men nie't zeggen, dat dit door de klok voortgejaagde debat volledige opheldering schonk, hier wreekte zich weer de overla den agenda, die noodzaakte om het belangrijkste in een nog overschie tend uur af te doen. Was het nu juist dat de Partij-voorzitter ter elfder ure ook nog een motie voor droeg, waarin goedkeuring werd gevraagd op het in deze periode ge voerde beleid? Er was in deze an derhalve dag geen enkele aanwij zing geweest, dat een dergelijke uitspraak zou worden gevraagd en vele afgevaardigden hadden dan ook reeds de vergadering verlaten. Bij de discussie over de motie stel de men enerzijds, dat men het niet nodig vond een aparte uit spraak te doen, anderzijds meende men, dat zo het Partijbestuur een uitspraak wilde, een uitvoeriger discussie vooraf had moeten gaan. Nu de motie er eenmaal lag, wilde men echter geen verkeerde indruk wekken door zich tegen te verkla ren. De motie werd tenslotte aan vaard met drie onthoudingen. (Op andere zaken van de Partij raad komen wij morgen terug). Trouwens de bedongen prijs of het gevraagde loon moet steeds rechtvaardig blijven tegenover de andere partij. Als dit niet zou zijn, is er strict onrecht met plicht van restitutie. In de laatste jaren is hier zeker dikwijls en grotelijks misdaan, maar het was dikwijls moeilijk daarvoor algemene re gels te geven wegens de uitzon derlijke omstandigheden. Nu evenwel de ordelijke verhoudin gen terugkeren en de rechtvaar digheid tegenwoordig zo dringt, moeten de Christenen hun gewe ten voortdurend laten spreken. Over meerdere andere verplichtin gen zou gesproken kunnen wor den in verband met de sociale rechtvaardigheid. Zo zal het zon der meer duidelijk zijn, dat een juiste verdeling van de beschik bare woonruimte tegenwoordig een eis is van sociale rechtvaar digheid. Iedereen heeft dan ook de plicht om loyaal mee te wer ken met de hiervoor aangewezen instanties. Anders zou hij op de oordeelsdag het verwijt kunnen horen: „Ik was zonder verblijf en gij hebt mij niet opgenomen". Wij zouden nog kunnen spreken over de politieke delinquenten. Wan neer zij hun straf hebben uitge boet en terugkeren in de maat schappij met goede bedoelingen, dan hebben' zij strict recht niet te worden geweerd of genegeerd, dan gebiedt de liefde en de barm hartigheid te vergeven en te ver geten, dan is het ook een eis van algemeen belang en van sociale rechtvaardigheid, dat ze geleide lijk weer worden gebracht tot een normaal leven en bestaan in onze christelijke maatschappij. Zo is de sociale rechtvaardigheid een oefenschool voor vele christe lijke deugden; daarom wordt zij ook de algemene rechtvaardigheid genoemd: zij matigt onze zucht naar aardse goederen en leert ons iets af te staan voor anderen; zij laat ons treden uit de enge kring van persoonlijke en groepsbelan gen en voert ons op tot een aUes- omvattende solidariteit; zij spoort ons aan tot arbeidzaamheid en of fervaardigheid en voert niet wei nigen tot heldhaftigheid in dienst van de gemeenschap. Vele van haar plichten worden door bur gerlijke wetten bekrachtigd; daar om heet zij ook de wettelijke rechtvaardigheid. En het is ver keerd te menen, dat de deugd geen deugd meer is, als ze door de wet wordt gevorderd. Het te gendeel is waar: de deugden mo gen niet verstikt worden onder de druk der wet, maar kunnen, geleid door de wet uitbloeien tot rijkere deugd van sociale rechtvaardig heid en gehoorzaamheid. De deug den worden ook gemakkelijker beoefend, als zij onder de leiding van de sociale rechtvaardigheid van allen gezamenlijk worden ge vraagd. Het is immers moeilijk rechtvaardig te zijn en liefdevol en onbaatzuchtig, als de anderen het niet zijn. Wanneer echter deze deugden bij velen gaan leven, wanneer ze gedragen worden door maatschappelijke groepen, wan neer ze verankerd worden in maatschappelijke instellingen, wanneer de naleving verzekerd wordt door burgerlijke wetten, dan kan inderdaad de geestelijke en sociale vernieuwing zich we gen banen door heel het openbare leven. De organen, die deze sociale rechtvaardigheid propageren en verwerkelijken zijn vooral onze katholieke Stands- en Vakorgani saties. Paus Pius XI schrijft daar over: „Deze groepen en organisa ties zijn het, welké aangewezen zijn om de ordening in de maat schappij te bewerken, zoals Wij die bedoeld hebben in Onze En cycliek Quadragesimo Anno, en om op die wijze de erkenning van Christus Koningschap te verbei den op de verschillende gebieden van cultuur en arbeid". Het zijn ook deze vrije maatschappelijke organisaties, die ten grondslag ge legd zullen worden aan de be drijfsorganisatie in Nederland. Wij roepen daarom meer dan ooit alle Katholieken dringend op, zich aan te sluiten bij hun Stands- en Vakorganisatie en daarin actieve leden te worden. Want daden worden er gevraagd en offers waar het moet; de tijd is rijp, de tijd dringt om nu te komen tot een radicale doorvoering van de so ciale leringen van de Kerk. Het zal niemand ontgaan zijn, dat dit slechts wegen eh middelen zijn van christelijke vernieuwing. De eigenlijke vernieuwing en het echte leven zelf kunnen slechts komen van Degene, die gezegd heeft: „Ik ben de weg, de waar heid en het leven". Daartoe moe ten wij ons verdiepen in de geest van Christus, ons vernieuwen in Zijn leven; als Christus weer ten volle leeft in de Christenen, zal Hij weer herboren worden in de maatschappij. Laat ons daarom beginnen in de H. Vastentijd te leven uit een echt christelijke geest; beschouwen wij Christus' levenwekkend lijden—en volgen wij Hem na door verstervingen en volledige vervulling van onze christelijke plichten, ook van de maatschappelijke, zoals Wij die in dit schrijven hebben geleerd. In deze tijd moeten wij bidden met grote volharding tot God, van Wien komen de heilige verlangens, de goede voornemens en de recht vaardige werken ;smeekt de grote God, dat Hij de vrede moge bren gen, die de wereld niet geven kan. Bidt veel voor de landen, waar kerkvervolging woedt of dreigt, bidt voor onze H. Vader de Paus, voor onze geëerbiedigde Koningin en de Koninklijke familie, voor de Regering, voor onze soldaten in Indonesië en voor geheel ons volk. Vraagt dit door de voorspraak van Haar, die ons aller Moeder is en de „overwinnares in elke strijd I voor God" (Paus Pius XII).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1949 | | pagina 3