NOODKREET VAN EEN VOLK onder communistische dictatuur HET BOEK EN DE FILM De P.B.O.: gebeurtenis van de eerste orde Middenstands- De Vastenbrief en de Communisten Hier wordt iets groots verricht Cursus Schola Publico WEDLOOP TUSSEN TWEE KUNSTEN Kansen voor schrijver en regisseur PAC. 4 retraiten Nieuwe politieke splijtzwam BRIEF UIT HONGARIJE Et tua res agitur: het gaat ook om Uw zaak Onze intellectuele armoede Vrijdag 1 1 Maart 1949 ALKMAAR. Het was een grote voldoening voor het bestuur van Schola Publica, dat zovelen circa 115 cursisten de eerste avond bijwoonden van de Sociale Cursus, waarop de P.B.O. (Pu bliekrechterlijke Bedrijfsorgani satie) werd ingeleid dooi- de Z. E. Zeergel. Heer Dr. F. Holthuizen. De wnd. voorzitter, de heer J. Dcminicus gewaagde van die vol doening in zijn openingswoord, waarin hij aanknoopte aan de ma gistrale Vastenbrief van het Hoog waardig Episcopaat over de sociale rechtvaardigheid; óf de P.B.O. er komt, mag geen vraag meer zijn, aldus spr., alleen is er nog de vraag, hoe deze er komt. In dit opzicht zijn er op de organisaties nieuwe verantwoordelijkheden ko men te rusten. De Sociaal-Economische Raad. Dr. Holthuizen besprak deze avond het ontwerp van wet op de P.B.O. Volgens de Grondwet, al dus spr., kunnen er lichamen wor den ingesteld, die regelend en verordenend optreden in het be drijfsleven. Zo is het gesteld met de wet op de P.B.O., waarvoor de Soc. Econ. Raad (S.E.R.) het over koepelend orgaan het koepel comité genoemd kan worden. Dè taak van de S.E.R. is een drievoudige: een verordenende, een controlerende en een advise rende taak. De verordening, die de S.E.R. maakt, dienen om de werkzaam heid van het bedrijfsleven, zijn be langen en de belangen van de er bij betrokken personen te regelen; en daardoor de volkswelvaart. De meeste waarde van de S.E.R. ligt in zijn adviserende taak; hij adviseert de minister in sociaal- economische aangelegenheden. Een controlerende taak vervult de S E.R. ten aanzien van de lagere organen. De verordenende be voegdheid is echter beperkt. De S E.R. maakt andere adviescolle ges, als de Economische Raad, de Niiverheidsraad, de Middenstands- raad, de Hoge Raad van Arbeid e.d. overbodig; deze zullen dan ook na totstandkoming van de S.E.R. worden opgeheven. De S.E.R. zal bestaan uit 30 of 45 leden, waarvan 1/3 door de Kroon, 1/3 door de representatieve ondernemersorganisaties en 1/3 door de representatieve werkne mersorganisaties zal worden aan gewezen. De gekozenen hebben voor 2 jaar zitting, waardoor aan de organisaties een grote macht gegeven wordt en waardoor het zaak is, dat steun verleend wordt aan de opbouw van de organisa ties. De gekozenen stemmen zonder ruggespraak met de organisaties, die ze hebben afgevaardigd; dit geldt ook voor de door de Kroon aangewezenen, die hoofdzakelijk deskundigen zijn; deze behoeven niet overeenkomstig wens of bevel van hun superieuren te beslissen. Een verordening is aangenomen, als zij met 2/3 meerderheid van het aantal stemmen is goedge keurd. De Minister of zijn plaatsver vanger kan de vergaderingen bij wonen en heeft dan een advise rende stem. De verordeningen kunnen door de Kroon worden vernietigd, als zij in strijd zijn met de wet. De kosten van de P.B.O. wor den gedragen door de Bedrijfsschappcn en Productschappen. Op deze organen valt de nadruk De bedrijfsschappcn zijn openbare lichamen voor gelijksoortige on dernemingen en kunnen als de horizontale organisatie beschouwd worden. Zo zou er b.v. een bedrijfssehap kunnen komen voor de bedrijven op het gebied van brood, vlees en groenten. De fusie van de R. K. bakkersgezellen- en slagersgezel- lenorganisaties beschouwt spr. als een preludium op de P.B.O. De Productschappen verenigt de ondernemingen, die zich bezig houden met het product in zijn verschillende stadia; b.v. de meel fabrieken en de bakkers. Zij zijn de verticale organisatie en dienen voor het belang van de onderne mingen, voor het belang van het Nederlandse volk en voor het be lang van de bedrijfsgenoten. De verordenende bevoegdheid beperkt zich tot die onderwerpen, die bij de wet geregeld zijn. Om dat hét hier een nieuw terrein geldt, is de bevoegdheid voorlopig nog gering, doch deze zal groeien met de ontwikkeling van de P.B.O. zelf. Als onderwerpen, waarmee de Bedrijfs- en Productschappen zich bemoeien, noemde spr.: voorzie ning -in de gevolgen van werkloos heid; verruiming van werkgele genheid en voorkoming van werk loosheid of van een tekort aan arbeidskrachten; het loonvraag- stuk in het bedrijfssehap; de me chanisatie en rationalisatie enz De verordening geldt voor alle georganiseerde en ongeorgani- neerde bedrijfsgenoten. De Be drijfs- en Productschappen hebben voorts een adviserende bevoegd heid t.o.v. de Minister en de S.E.R. De Bedrijfs- en Productschap pen komen tot stand bij de wet. Daarbij zijn betrokken: het be drijfsleven zelf, dus de werkne mers en werkgevers, die te ken nen geven, dat zij bij de totstand koming ervan belang hebben. Het is dus de representatieve verte genwoordiging van de belangheb benden, die ermee instemt. Dan dient de S.E.R. een voorstel in bij de Minister, die echter ook zelf na de S.E.R. gepolst te hebben, die op zijn beurt het advies van de bedrijfsschappen en productschap pen moet inwinnen een wets ontwerp kan indienen. Het Bestuur van de Bedrijfs- en Productschap pen wordt samengesteld door de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties. Het be staat minstens uit 6 personen, bij de bedrijfsschappen voor de helft uit de werkgevers- en voor de helft uit de werknemersorganisatie afkomstig. Bij de instellingswet kan echter van deze bepaling wor den afgeweken. De vertegenwoor diging naar pariteit hangt af van de aard van het bedrijfssehap. Bij sociale aangelegenheden echter hebben beide groepen echter toch evenveel stemrecht. In de Productschappen gaat men echter niet uit van het pariteits beginsel, omdat daar de deskundig heid meer naar voren komt. De vernieuwing van het bestuur om de twee jaar betekent zelfbe stuur en het vertrouwen van de or ganisaties, die wij in deze materie steeds op de achtergrond zien. Zo is het mogelijk, dat de beste mannen uit het organisatieleven naar voren komen, die het vertrou. wen hebben van de leden en kun nen profiteren van de ervaring van de organisatie en de mening van de leden. Zonder de organisaties is de PBO niet denkbaar en niet volledig. Spr. komt dan tot, de vraag, in hoeverre de Centrale Overheid haar invloed doet gelden. De voorzitter wordt aangewezen door de Kroon, die ook alle besluiten kan vernie tigen. Voorts heeft (hebbent de vertegenwoordiger(s) van de Mi- nisterts) in de vergaderingen advi. serende stem. De Bedrijfs- en Productschappen kunnen bij verordening heffingen doen van de bedrijfsgroep, waarvoor zij bestemd zijn. De Woltersomse organisaties zul len allengs worden opgeheven, of ze al dan niet in de productie- en be drijfsschappen opgaan. Van dc eerste orde. De P.B.O. kan gevoeglijk een ge beurtenis genoemd worden van de eerste orde, als zij tot stand geko men is. Spr. trok voorts een vergelijking met de Franse Constitutie, in 1811 hier ingevoerd, waarbij het organi satieleven volkomen werd vernie tigd en uitgeroeid, terwijl het door de P.B.O, in nieuwe vorm hersteld wordt. In plaats van de na de Franse revolutie ontstane bandeloosheid in het economisch leven wordt dit nu geleid in de bedding van het alge meen welzijn. De corporaties der burgers, die toen verboden werden, worden nu erkend en bekleed met de macht zichzelf en de beroepen te besturen. De klassestrijd wordt door de P.B.O. beslecht en door samen werking van werknemers en werk gevers worden beider belangen in het kader van het algemeen welzijn geregeld en geleid. Dit wetsontwerp is van grote staatkundige betekenis, omdat het voorziet in die organen, zonder wel ke geen Maatschappij Af of volle dig is; dc Staat moet aan de lagere organen overlaten, wat zij zelf kun nen regelen. De P.B.O. betekent de geestelijke ontvoogding van het proletariaat. Het leidend beginsel mag echter niet gelegen zijn in het eigenbelang; het algemeen belang en dat der bedrijfs genoten dient richtsnoer te zijn. Resumerende: de Staat moet voor het economisch leven lagere orga nen erkennen en deze steeds meer de macht overdragen;-de Staat moet de betekenis van de arbeider er kennen en aan de mondige organi saties stem in het kapittel geven; hij mag de vrijheid van de onder neming niet meer besnoeien dan ge- eist wordt. Tenslotte dient de Staat de rechtvaardigheid én de liefde te bevorderen. Zo beschouwd kan van de P.B.O. gezegd worden: ook hier wordt iets groots verricht. Discussie. Naar aanleiding van de vele na de pauze gestelde vragen zei Dr. Holthuizen o.m. nog het volgende. Het is mogelijk, dat ondernemers zowel by Bedrijfs- als bij Product schappen zijn aangesloten. Wijzi ging in organisatievorm zal wel hier en daar nodig zijn en maakt al een punt van overleg uit in de Stichting van de Arbeid. De ongeorganiseerden dragen wel bij in de kosten, doch hebben con trolerende bevoegdheid; een stimu lans dus tot organisatie. Organisa ties, die niet Koninklijk zijn goed gekeurd, zijn uitgesloten. De verte genwoordiging in de besturen hangt af vap de feitelijke verhoudingen der organisaties, die de bestuurs leden aanwijzen. Vooraf wordt ech ter overleg gepleegd. De Overheicls- en semi-overheidsorganisaties zijn er niet bij betrokken, tenzij voorzo ver zij deel uitmaken van het be drijfsleven. Voor bankwezen en Handel geldt het pariteitsbeginsel niet, tenzij het gaat om sociale vraagstukken. Daar de Bedrijfsschappen een ad viserende taak hebben, zou de mi nister het in overweging kunnen nemen, dat ook de Overheid in de kosten bijdraagt. Hoewel het alge meen welzijn van het eigen land primair is, dient toch ook rekening gehouden te worden met landen, waarmee overeenkomsten zijn ge sloten, zoals de Benelux. Instelling bij Kon. Besluit is niet overeenkomstig de Grondwet, die instelling bij de wet eist. In dit ver band wees spr. op de suggestie van Prof. Veraart, om ter bespoediging reeds direct over te gaan tot het oprichten bij de wet van een aantal bedrijfs- en productschappen, waar voor hij de tijd overrijp acht. Van het tempo van verwezenlijking van de wet hangt natuurlijk veel af. Spr. had voorts niet de indruk, dat de cosialisten teveel hun signatuur op de P.B.O. zouden drukken; de katholieke sociale leer en het soci alisme hebben een en ander gemeen en de politiek is nu eenmaal de kunst van het bereikbare. De minister zich bewust van de antipathie tegen de Woltersomse organisaties heeft bekwame spoed toegezegd, hetgeen overigens in de mond van een minister iets anders wil zeggen, dan wanneer wij deze uitdrukking geruiken. Het is overigens niet de bedoeling zoveel mogelijk bedrijfs- en product schappen te stichten en in dat op zicht zal de PBO zeker eenvoudiger werken dan de Woltersomse orga nisatie. De heer Dominicus bracht Rector Holthuizen dank voor de wijze, waarop hij zich vah zijn moeilijke maar dankbare taak gekweten had; hierdoor zullen de cursisten van de Schola de volgende cursussen zeker met meer begrip kunnen volgen. Spr. wees op het belang van het lidmaatschap van de organisaties, dat uit deze inleiding duidelijk naar voren kwam; zij vormen het hechte fundament van de PBO. Spr. hoopte dat de volgende avonden van deze sociale cursus evengoed bezocht zouden zijn. Wij sluiten ons daar gaarne bij aan en hopen, dat vooral van werkgeverszijde meer belang stelling wordt betoond, temeer, daar volgende week Donderdag, Mr. H. Diderich uit Amsterdam zal spreken over „PBO en Werkgever". BERGEN. Uit de verschillende retraitenhuizen van ons land be reikte ons het verblijdende nieuws over goed bezette Middenstands-re traiten. In sommige was de toeloop zelfs zo groot, dat meerderen moesten teleurgesteld worden bjj gebrek aan plaats. Jammer, dat het Noord-Hollands - retraitehuis ver geefs wacht op aanvragen voor deelname. We hebben alle besturen van de verschillende afd. aan geschreven. Het resultaat is niet erg bevredigend. Mogen wij langs deze weg nog eens wijzen op de re traiten voor de Middenstand? Van 1922 Maart voor heren en van 2831 Maart voor Dames. Onttrekt U eens enige dagen aan de vele beslommeringen van het zakenleven om meer aandacht te geven aan het innerlijke leven. Dat bevordert de uitwendige en nog meer de inwendige rust. Wij wachten op uw opgave. Directie, Retraitehuis, Bergen N.H. Bedreigen de voortekenen ons niet, dan zal bij de komende raads verkiezingen, de politieke splijt zwam in ons vaderland weer gou den dagen beleven. De partij van de heer Weiter heeft reeds aange kondigd, hoewel de raadsverkiezin gen met de Indonesische problemen weinig te maken hebben, dat zij, naast de K.V.P., aai de raadsver kiezingen zal deelnemen met een eigen lijst. Het kerkelijk geschil in Gereformeerde kringen dreigt ook op politiek terrein gevolgen te heb ben en zo zien we hier en daar de afgescheiden groep, de z.g. anti-sy- nodalen, een eigen kiesvereniging vormen, die, naar wordt medege deeld, met een eigen lijst aan de raadsverkiezingen zal deelnemen. Ook in linkse kringen schijnt een nieuwe politieke scheiding in wor ding te zijn. In Rotterdam zijn een dezer dagen een aantal personen bijeen geweest, afkomstig uit de linkervleugel der P.v.d.A. en de rechtervleugel der Communisten, die een nieuwe socialistische partij wil oprichten, die meer rood is dan de P.v.d.A. maar wat minder dan de C.P.H. Het ligt in de bedoeling, dat deze nieuwe partij straks in Juni op verschillende plaatsen aan de raadsverkiezingen zal deelnemen. Dat deze nieuwe versplintering, uit een odgpunt van een sterke en gezonde democratie moet worden betreurd, ligt voor de hand. Maar deze politieke splijtzwam schijnt 't Nederlandse volk nu eenmaal in 't bloed te zitten. Er zijn er helaas met veel onder ons, die in dit op zicht zoveel juist en verstandig in zicht hebben als prof. Donkersloot die dezer dagen bedankte als Eer ste Kamerlid, omdat hij het niet eens was met het beleid van de Partij inzake Indonesië, maar daar onmiddellijk aan toevoegde, dat hij in de partij blijft en daar zal gaan werken voor zijn opvatting, omdat hij verbreking van de politieke so cialistische eenheid, een ramp voor het socialisme acht. Het is jammer, dat een man als Weiter zoveel juist inzicht en zoveel liefde voor de katholieke staatkunde niet kon op brengen. BUDAPEST, 4 Maart 1949. Het is in deze dagen van angst en beproeving voor ons Hongaren van christelijke huize een grote vertroosting, wanneer ons vertrouwelijke en betrouwbare berichten bereiken omtrent de storm van protesten, die in het nog vrije Europa en in Amerika het proces tegen Kardinaal Mindszenty heeft verwekt. Van meer belang voor ons echter is de vraag of deze protesten gevolgd zullen worden door een doelmatig strijdplan ter beteugeling en kering van de commu nistische vloedgolf, dan wel of op al deze moties en meetings, gloeiend van verontwaardiging en afschuw, na enkele dagen weer de gewone stilte zal volgen en men zich voor de zoveelste maal apathisch gaat neerleggen bij de nieuwe schanddaad, op last van Moskou aan de mensheid begaan. De leiders van de Sovjet reke nen reeds met het laatste. deren, die eeuwenlang als 'n leven de verdedigingswal Europa en de Christelijke beschaving hebben be schermd en gèred tegen de fana tieke volgelingen van de profeet. In die tijden was men schijnbaar beter doordrongen van de verma ning vervat in de aloude spreuk ORA ET LABORA. Alleen met bidden en praten komt men er niet meer. Er zullen offers moeten wor den gebracht voor het herwinnen <ler goederen, die reeds verloren gingen en die nog verder dreigen Le gaan. Wat telt goud, wat telt geld en goed, nu zoveel hogere waarden op het spel staan. Als over 20 jaar geen Christelijke jeugd meer leeft in Europa en een nieuw geslacht is opgegroeid zonder Christelijke mo raal, dat, verstrikt in dc vaise en gevaarlijke leerstellingen van het communisme is ingelijfd bij de le gers van de Sovjet, dan zullen de krachten der Westerse landen te kort schieten om te ontkomen aan de worgende strop, die reeds voor hen gereed ligt. Voor het Westen is het ogenblik aangekomen om te beslissen of het in vrijheid wil blij ven voortleven of dat het zich wil laten brengen in dezelfde, slavernij waarin de volkeren achter het ijze ren gordijn reeds zijn geraakt. Mogen vooral de gebeurtenissen der laatste weken de ogen der vrije wereld voorgoed geopend heb ben, dan zal het lijden van de tal loze slachtoffers niet tevergeefs zijn geweest. Wij Hongaren, die weten wat het betekent te leven on der de tyrannie van Moskou, roe pen de nog vrije wereld toe: Laat U geen zand in de ogen strooien; laat U niet geruststellen door be loften, die niet gehouden worden. Het gevaar nadert ook U. Het Niet alleen Katholieken en Pro testanten, doch alle mensen, voor wie vrijheid en beschaving nog waarde en betekenis hebben, moe ten toch eindelijk wel inzien, welke plannen de communisten doorvoe ren in de landen, die door hen zijn bezet of onder hun invloed staan. Daar het godhatende bolsjewisme geen ingang kan vinden bij gods dienstige mensen, moet de gods dienst worden uitgeroeid. Tegen dit regiem van terreur en verdrukking kan slechts een alge mene en stelselmatig gevoerde campagne het gewenste succes op leveren. Het is de hoogste tijd, dat allen van goeden wil de handen in een slaan. Aangezien het bolsjewis me geen onderscheid maakt tussen Katholieken en Protestanten moe ten deze hun onderlinge geschillen ter zijde zetten, ter bescherming van godsdienst en vrijheid en alles wat hun dierbaar is. Ongetwijfeld bezitten wij Christe nen in het gebed een machtig mid del om Gods hulp en bijstand af te smeken in de lichamelijke en gees telijke noden, waarin millioenen mensen verkeren. Maar is 't gebed alleen voldoende? Moet de nog vrije wereld maar rustig blijven toe zien, hoe door infiltratie, intimida tie en door verraad van valse broe ders het ene volk na het andere onder het juk van Moskou wordt gebracht? Mag zij er lijdelijk in be rusten, dat in de christelijke landen van Oost-Europa de godsdienst met wortel en tak wordt uitgeroeid? Zo dachten niet de honderddui zenden Kruisvaarders, die twee eeuwen lang zijn opgetrokken naar het Heilig Land, om het voor de vrome pelgrims we«r toegankelijk te maken. Zo dachten ook niet onze voorva- wordt dreigender van dag tot dag. Et tua res agitur! Het gaat ook om Uw zaak! Denk aan ons, die van alle mid delen beroofd, onze christelijke na tie door het goddeloze bolsjewisme zien verzwelgen, als er niet snel hulp komt opdagen. Vergeet niet dat 't eens de Dobo's, de Losonczy's en de Zrinyi's waren, die hun leven gaven voor het behoud van de Wes terse Christenheid; dat eens op de wallen van Nandor Fehérar (thans Belgrado) de Hongaarse held Jo hannes Hunyadi en de Capucijner- monnik Johannes Kapistranus, de eerste het zwaard en de laatste het kruis omkneld, hun dappere scha ren aanvoerden en aanvuurden in de strijd op leven en dood. Toen in Uw welvarende landen een Rubens en een Rembrandt in ongestoorde rust hun onsterfelijke meesterwer ken schiepen, offerde het Hongaar se volk zich op in een rusteloze en bloedige kamp, waarin ze voor U vrijheid en beschaving gered heb ben. Van achter 't ijzeren gordijn wa gen wij het, dit alles in Uw herin nering terug te roepen. In onze gro te nood en bekommernis vragen wij U niet om beklaagd, maar om gered te worden en onz.e kinderen te behoeden voor de Christelijke Godsdienst, welke, wij duizend jaar beleden en eeuwenlang verdedigd hebben. Onze laatste hoop is gevestigd op de nog vrije wereld, vooral op de nazaten van hen, voor wie. onze voorvaderen gestreden en geleden hebben en hun goed en bloed ten óffer brachten. Moge het Hongaarse volk en alle volken in Midden- en Oost-Europa, die met elkaar hetzelfde droevige lot delen, in deze verwachting niet worden teleurgesteld. Redt ons, wjj vergaan! IgazsagoS MAtyas. KONINGIN BESCHERM VROUWE „DORUS RIJKERS FONDS" Nadat H.K.H. Prinses Wilhelmi- na de wens te kennen had gegeven zich te zullen terugtrekken als be schermvrouwe van de vereniging Helden der Zee-fonds „Dorus Rij kers", heeft het H.M. Koningin Ju liana behaagd het beschermvrouw- schap van deze vereniging op zich te nemen. ER ZIJN weinig scheppingen van de menselijke geest, die een zo grote ontwikkeling hebben doorgemaakt als het boek. Tussen het tijdperk, waarin monniken moeizaam stuk voor stuk hun lettertekens op het perkament tekenden en de periode, waarin de man in de blauwe overal maar op de knop behoeft te drukken om van gigantische rotatie-persen een lawine van papier, keurig gesneden en gevouwen, op de lopende band te zien neervallen, zijn nog maar enkele eeuwen verlopen. En Laurens janszoon Coster die in de Haarlemmerhout met zorg zijn lettertjes sneed, zal er wel nooit enig idee van hebben gehad, hoe enkele honderden jaren later er moeilijk een huis zou kunnen worden gevonden, waarin niet een, al is het nog zo'n bescheiden plaatsje voor het boek is ingeruimd. Dit impli ceert echter nog niet, dat het boek bij een ieder gelijke waar dering geniet, al kunnen we de laatste tientallen jaren wel spreken van een algemene belangstelling. Deze belangstelling, die èen massa-verschijnsel is geworden, daarvan is zeker de film, die bij velen interesse heeft weten te wek ken voor onderwerpen, waarover men nauwelijks pleegde te denken. Hiermede wil echter niet gezegd zijn dat de film noodzakelijk was ter meerdere verspreiding van het boek; ook omgekeerd liggen de za ken niet zo. Er zijn ongetwijfeld vele boeken, die de vertoning van een film een redelijke kans op suc ces gaven, er zijn echter ook films, die de verkoop van bepaalde boe ken hebben gestimuleerd. Ieder ge val dient men op zichzelf te be zien- Literatuur als filmstof Over het algemeen is men het er wel over eens, dat de film niet altijd het meest geschikte middel is om de literatuur te vertolken of populair te maken. Men kan dat, 'n enkele uitzondering daargelrften, geregeld constateren. Toch grijpen de filmproducers steeds weer terug op de meesterwerken der literatuur als zij stof nodig hebben voor hun films. Wat is hier de oorzaak van? Een gebrek aan onderwerpen of een nog steeds niet juist inzicht in de mogelijkheden en het wezen van de film? Het is moeilijk te zeggen. Een feit is, dat er ontelbare films zijn die het, zoals men zegt goed hebben gedaan, die gemaakt zijn naar een of ander bekend boek. Zo liggen de zaken nu, zo lagen ze ook in het begin van de filmproduc tie. We hebben, reeds in de eerste jaren van d.e filmindustrie, beken de werken van meesters der litera tuur op het witte doek in beeld gezien. Wie bijv. herinnert zich niet de „Drie Musketiers" van Alexander Dumas, waarvan de Metro Goldwyn Mayer destijds een nogal aanvechtbare, versie maakte? Velen zagen deze film toch gaarne, omdat ze het boek kenden, maar er was wellicht een nog groter aantal lezers, die zich het boek aanschaften, nadat ze de film had den gezien. Met Victor Hugo's aan grijpende werk ..Les Miserables", „De Ellendigen" lag het al evenzo. De grote massa leerde deze schrij ver ongetwijfeld door de film beter kennen. Ook de werken van Gogolj, waarvan vooral „Taras Boeljba", met de meesterlijke filmrol van de Franse karakterspeler Harry Baur, bekend werd; Dostojewski's „Schuld en Boete" en „Anna Karenina" van Graaf Leo Tolstoj, welk boek zelfs, als wij het wel hebben, drie maal verfilmd werd, kwamen door de film meer tot het volk. De film heeft ongetwijfeld ook A. J. Cronin's boek „De Citadel", die prachtige doktersroman, hier meer bekendheid gegeven. Kunt U zich nog die aangrijpende rol van Robert Donat als jonge dokter herinneren? Daphne du Maurier maakte hier vele vrienden door haar somber, maar ongemeen spannend werk „Jamaica Inn", dat door niemand minder dan de beroemde Engelse regisseur Alfred Hitchcock werd verfilmd. Reeds meermalen is er op gewe zen, hoe in deze na-oorlogse peri ode, die een sterk materialistische inslag heeft, de geestelijke waar den, bedenkelijk in het gedrang komen. Op deze culturele verarming heeft onze 'grote toneelspeler Albert van Dalsum nog eens gewezen in een interview dat „De Nieuwe Eeuw" dezer dagen met hem had. Daarin klaagde van Dalsum, dat 't zoeken naar een goed toneelstuk een van de moeilijkste dingen is, waar voor het toneel momenteel staat. Er is een grote armoede aan goede toneelstukken, aldus deze acteur en niet alleen hier in Nederland, maar over heel de wereld. Het Amster damse toneel heeft een speciale lec tor aangesteld, die geen andere taak heeft, dan overal in de wereld eens rond te neuzen of er ook een wer kelijk goed toneelstuk verschenen is, maar dezer dagen kwam hij van een rondreis, met zo goed als niets terug. De Fransen, die op het ge bied van toneelschrijvers, altijd een goede reputatie hadden, vroegen hem of er in Nederland niet wat goeds was, want in Frankrijk was niets te vinden. Van Engeland en Amerika verwacht van Dalsum ook niet veel, ook daar wordt op andere wijze te gemakkelijk nog geld ver dient. Alleen in het verarmde Duitsland, schijnt na het protserige gedoe van het Nationaal socialisme, dat cultureel ook niets voortge bracht heeft, nu eindelijk weer be langstelling voor de cultuur te ont staan en zijn enkele waardevolle stukken op toneelgebied verschenen. Het is wel een droevig verschijnsel, dat zo spoedig het de mensen naar de vleze gaat, de geestelijke cultuur daaronder lijden moet. In dit op zicht hebben wij het blijkbaar ook in Nederland nog te goed. In Am sterdam is het vorige jaar een prijs vraag uitgeschreven voor een goed toneelstuk, maar ey kwam niets binnen, wat voor een bekroning in aanmerking kwam. De Groninger Schouwburg heeft in 1948 hetzelfde gedaan, maar in het geheel kwa men dezer dagen slechts 4 inzen dingen binnen, en daaronder was er geen enkele, welke voor een prijs in aanmerking kwam! Neen, met onze culturele rijkdom is het na de oorlog allertreurigst gesteld. Best-sellers van vroeger Anders lag het met werken, die men vandaag de dag tot de zgn. .Best-sellers" zou kunnen rekenen als „Van het Westelijk Front geen Nieuws" en „De Drie Kameraden", realistische romans uit de vorige wereldoorlog van de bekende Duit se schrijver Erich Maria Remarque werken die voor de filmindustrie zeer dankbare objecten waren. Het is voorts een bekend feit, dat de producer Gabriël Pascal aan Shaw, toen deze voor de film was gewonnen, 70.000 betaalde voor het recht om zijn „Pygmalion" die wij een jaar of tien geleden ook in een Nederlandse versie zagen, als filmscenario te mogen gebruiken. Waarmede duidelijk is aangetoond, welk een bekendheid genoemd werk genoot. „Gullivers Reizen", ..Sneeuwwitje", „Het meisje van de Veenhoeve", het eenvoudige, maar treffende werk van Selma Lager- löf, het zijn stuk voor stuk bekende uerken die de film gretig aan greep. Leslie Howard, de befaamde Engelse filmacteur, kreeg met de verfilming van Florence Barclay's populaire „Rode Pimpernel" de kans van zijn leven. Een uitzondering Niet altijd heeft deze wisselwer king tussen boek en film tot goede resultaten geleid. Zo heeft de Ita liaanse katholieke schrijver Gio vanni Papini, wiens werken voor de oorlog door Ellen Russe hier werden geïntroduceerd en vertaald, zich eens gezet tot het schrijven van een filmscenario voor een ver filming van het leven van St. Ca- tharina van Siënna. Hij heeft zich echter, en wij behoeven daar, ge zien de resultaten van andere, soortgelijke pogingen, niet rouwig om te zijn, bijtijds bedacht en Ca- tharina van Siënna leeft in de geest van het katholieke volk toch voort, grootser en verhevener dan ooit een film, die men toch na een korte of langere tijd weer vergeet, Nederlandse literatuur voor de film De weinige Nederlandse werken, die hier te lande verfilmd zijn, blijken aan de filmindustrie, die hier veelal amper het hoofd boven water kon houden, een dankbaar ruggesteuntje te hebben gegeven. Wat zou er van de vertoning van 'n ..Merijntje Gijzen", van een „Op Hoop van Zegen" en van 'n „Boef je" terecht zijn gekomen als niet schrijvers als A. M. de Jong, Herman Heijermans en M. J. Brusse niet zo een geweldige populairiteit genoten hadden? Ook de nationale, welis waar niet zo veel meer gelezen ro man „Sara Burgerhart" van Betje Wolff en Aagje Deken, waarmede de N.V. Filmex indertijd in zee is gegaan, zou hier zeker kans van slagen hebben gehad als niet de oorlog en de bezetting aan alle plannen en voorbereidingen der initiatiefnemers een ontijdig einde had gemaakt. Boek en film heden Ook nu zijn er tal van grote films, die met meer dan gewone belang stelling tegemoet zijn gezien, voor namelijk omdat men zich met het desbetreffend verhaal reeds ver trouwd had gemaakt, verschenen. En ook nu doet ich weer het ver schijnsel voor, dat de boekverkoper terdege kan bemerken, dat er een óf andere belangrijke film, naar 'n bekend werk gemaakt, in zijn plaats loopt. „Jane Eyre" deed het na de oorlog zowel in filmvorm als in romanvorm uitstekend. Charlotte Brönte, de schrijfster, werd er met één slag bekend door. Zo verging 't ook „Wuthering Heights" oftewel de „Woeste Hoogte" van haar zuster Emily, door William Wyler verfilmd. Overigens was dit een van de beste films, die ooit naar een boek werd gemaakt. Ook in de film „Rebecca" van Alfred Hitchcock bespeurt men direct de geniale geest van Daphne du Maurier. „De beste jaren van ons leven" de roman van Mc. Kinlay Kantor verfilmd door William Wy ler, liep hier weken achtereen en werd daarna nog graag gelezen in feuilleton-vorm en als boek goed verkocht. Graham Greene, de En gelse katholieke auteur kwam er ongetwijfeld bij het publiek beter in door zijn werk „The power and the glory", dat door Cavalcanti als de film „The Fugitive" in de bioscoop aan het publiek werd gepresenteerd. Zo ging het ook met „The Bishop's Wife" die fijn-geestige roman van Robert Nathan, die het vorig sei zoen hier als film opgang maakte, evenals met „Een kind klaagt aan" van Carol Reed, oorspronkelijk een short-story van Graham Greene, waarin de huidige mentaliteit van zorgeloosheid van vele ouders aan de kaak wordt gesteld. Naast tal van nieuwe uitgaven, die betrekkelijk kort na hun ver schijnen werden verfilmd, zien we ook oudere werken zoals Dickens' „Grote Verwachtingen", „Oliver Twist", verfilmd door David Lean en „Nicolas Nicleby", door Alfredo Cavalcanti in beeld gebracht. Voor al de „Hamlet" van Shakespeare is een goed voorbeeld van de popula riteit, die werken van grote lite raire waarde door de film kunnen verkrijgen. Hte verfilmen van deze meester stukken der literatuur heeft echter ook een schaduwzijde en wel deze, dat men in bredere kring te opper vlakkig kennis neemt van de mees terwerken onzer literatuur en dat er een grote kans bestaat, dat vele werken, die op een gemakkelijke wijze tot het publiek komen, door middel van de fjjm dus, voor een groot deel van het publiek niet worden genoten. Daarom zal er ter dege naar moeten worden uitgezien, welke boeken men voor de film vrijgeeft en het verfilmen van de klassieke werken achten wij dan ook, vooral ook uit opvoedkundig oogpunt bezien, over het algemeen uit den boze. L. S. Dat de jongste vastenbrief van de Nederlandse bisschoppen bij de Communisten niet in goede aarde zou vallen was te voorzien. Een zo krachtig en geargumenteerd docu ment voor de naleving van de sociale plichten door de katholie-' ken. kan alleen maar de Commu nisten de wind uit de zeilen nemen. Immers waar krachtens de beginse len van de christelijke naastenlief de, de sociale rechtvaardigheid, ook in het staatkundig leven, beoefend wordt, daar heeft het Communisme geen schijn van kans. Dit voorop gesteld zal het ieder duidelijk zijn, dat de jongste Vastenbrief bij „De Waarheid" geen genade kon vinden en dit blad al zijn gal, waarover het beschikt, er over ging uitspuwen. Belangrijker dan dit feit zelf. zijn echter de argumenten, welke het blad aanvoert om zijn afkeer te motiveren. Het communistische blad meent n.I. dat ook deze brief weer duidelijk aantoont, dat de Kath. Kerk zich gaarne beweegt op poli tiek terrein en de godsdienst mis bruikt voor politieke doeleinden. Ook in deze beschuldiging van de Kath. Kerk imiteert het blad weer trouw de nationaal-socialisten, die evenals de Communisten het be langrijke feit over het hoofd zagen, dat aan het begin van alle maat schappelijke problemen „het begin sel" staat en dat dit voor ons ka tholieken natuurlijk het katholieke beginsel is. Wanneer de bisschoppen hun gelovigen er aan herinneren, hoe zij ook op sociaal en maat schappelijk terrein, zich hebben te laten leiden door hun kath. begin selen, dan is hst toch lichtelijk dwaas, aan de Kerk deze plicht te ontzeggen op grond van het feit, dat dit een zich begeven op politiek terrein zou zijn. Niet minder dwaas is de Commu nistische bewering, dat de bisschop pen uit angst voor het Communis me en om de gelovigen weg te hou den uit de Communistische gelede ren, plotseling sociaal gaan voelen. In onze beschouwing, direct aan deze belangrijke brief gewijd, we zen wij er reeds op, hoe deze brief volkomen aansloot bij het epistel van deze Zondag, ontleend aan de brief van St. Paulus, waarin deze op grond van het grote gebod van Christus de naastenliefde, de Co- rinthiërs wees op hun sociale en maatschappelijke plichten tegenover de economisch zwakkeren uit hun samenleving. In andere bewoordin gen, zich meer aanpassende aan de feiten van deze tijd, herhaalden on ze bisschoppen slechts wat St. Pau lus reeds 1900 jaren voor hen, aan zijn gelovigen als hun christenplicht voorhield, Overigens was deze brief van onze bisschoppen, wat zijn so ciaal karakter betreft, in vele op zichten te vergelijken met de ency cliek Rerum Novarum door Leo XIII in 1891 gepubliceerd, toen er van een communisme nog geen sprake was. Het waren toen de pn- christelijke toestanden op sociaal economisch gebied, welke het snel opgroeiende industriële leven over al deden ontstaan, die de Kerk er toe noopte, haar gelovigen er op te wijzen, wat hier hun christelijke plicht was. Dat de communisten, evenals de nationaal-socialisten, de Kerk de uitoefening van deze plicht, willen ontzeggen, bewijst opnieuw, hoe ook de Communisten, evenals de nazi's doodsbenauwd zijn voor deze onafhankelijke taak v&n de Kerk en haar daarom het zwijgen willen op leggen. Meer dan welk kath. betoog ook. leert ons deze communistische critiek op deze Vastenbrief, wat een volk te wachten staat, wanneer de Communisten het voor het zeggen krijgen. Van een vrije pers, een vrije meningsuiting blijft dan niets meer over. maar ook niets van de Vrijheid en de plicht van de Kerk, de geboden en de leer van Christus aan het Volk en dus ook aan de Re geringen voor te houden. Nog iets anders onthult ons dit artikel in „De Waarheid". Immers hoezeer dit blad de waarheid van deze vastenbrief schuwt, wordt wel heel duidelijk bewezen, door het 'tendentieuze uittreksel, dat van deze brief in het communistisch or gaan gepubliceerd werd. Zelfs nu zij de publicatie van deze bisschoppe lijke brief niet kunnen verhinderen proberen zij door een misleidende voorstelling van de inhoud, deze verdacht te maken. Men kan er dan ook van op aan, hoe «chter het ijze ren gordijn, de bevolking, waar deze met communistische oogkleppen is opgetuigd, misleid wordt omtrent herderlijke brieven. Op één punt heeft ,,De Waarheid" helaas gelijk, waar het blad de op merking maakt, dat naar dit bis- schappelijk vermaan overigens de katholieken maar weinig luisteren, zoals uit de practijk van hun leven blijkt. Er kwam dezer dagen in Amster dam een nieuwe dominee en in zijn entree-preek betoogde hij, dat in Amsterdam de taak van een predi kant ontzettend moeilijk was, want de boodtchap van God moest ge bracht worden tegen een storm van hoon en vijandschap. Men zou uit deze woorden kunnen opmaken, dat er in Amsterdam geweldige dingen gebeuren en dat wie Gods woord predikt of wil toepassen grote ge varen loopt! We zouden geneigd zijn te zeggen, dat helaas dit laatste nog wel meevalt. Het is in Amsterdam en ook elders in ons vaderland nog geen levensgevaarlijk werk om het christendom te preken, zo schreef naar aanleiding van deze woorden van de nieuwe predikant, „In de Waagschaal". Onze dominees in Am sterdam lopen nog geen schijn van kans .aldus dit protestants blad, om martelaren te worden. Zo is het in derdaad. de toestanden in ons land zijn daar nog niet naar, maar de daden van ons christenen ook nog niet.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1949 | | pagina 4