NOODKREET VAN EEN VOLK
onder communistische dictatuur
HET BOEK EN DE FILM
De P.B.O.: gebeurtenis van de eerste orde Middenstands-
De Vastenbrief
en de Communisten
Hier wordt iets groots verricht
Cursus Schola Publico
WEDLOOP TUSSEN TWEE KUNSTEN
Kansen voor schrijver en
regisseur
PAC. 4
retraiten
Nieuwe politieke
splijtzwam
BRIEF UIT HONGARIJE
Et tua res agitur: het gaat ook om Uw zaak
Onze intellectuele
armoede
Vrijdag 1 1 Maart 1949
ALKMAAR. Het was een
grote voldoening voor het bestuur
van Schola Publica, dat zovelen
circa 115 cursisten de eerste
avond bijwoonden van de Sociale
Cursus, waarop de P.B.O. (Pu
bliekrechterlijke Bedrijfsorgani
satie) werd ingeleid dooi- de Z. E.
Zeergel. Heer Dr. F. Holthuizen.
De wnd. voorzitter, de heer J.
Dcminicus gewaagde van die vol
doening in zijn openingswoord,
waarin hij aanknoopte aan de ma
gistrale Vastenbrief van het Hoog
waardig Episcopaat over de sociale
rechtvaardigheid; óf de P.B.O. er
komt, mag geen vraag meer zijn,
aldus spr., alleen is er nog de
vraag, hoe deze er komt. In dit
opzicht zijn er op de organisaties
nieuwe verantwoordelijkheden ko
men te rusten.
De Sociaal-Economische
Raad.
Dr. Holthuizen besprak deze
avond het ontwerp van wet op de
P.B.O. Volgens de Grondwet, al
dus spr., kunnen er lichamen wor
den ingesteld, die regelend en
verordenend optreden in het be
drijfsleven. Zo is het gesteld met
de wet op de P.B.O., waarvoor de
Soc. Econ. Raad (S.E.R.) het over
koepelend orgaan het koepel
comité genoemd kan worden.
Dè taak van de S.E.R. is een
drievoudige: een verordenende,
een controlerende en een advise
rende taak.
De verordening, die de S.E.R.
maakt, dienen om de werkzaam
heid van het bedrijfsleven, zijn be
langen en de belangen van de er
bij betrokken personen te regelen;
en daardoor de volkswelvaart.
De meeste waarde van de S.E.R.
ligt in zijn adviserende taak; hij
adviseert de minister in sociaal-
economische aangelegenheden.
Een controlerende taak vervult de
S E.R. ten aanzien van de lagere
organen. De verordenende be
voegdheid is echter beperkt. De
S E.R. maakt andere adviescolle
ges, als de Economische Raad, de
Niiverheidsraad, de Middenstands-
raad, de Hoge Raad van Arbeid
e.d. overbodig; deze zullen dan
ook na totstandkoming van de
S.E.R. worden opgeheven.
De S.E.R. zal bestaan uit 30 of
45 leden, waarvan 1/3 door de
Kroon, 1/3 door de representatieve
ondernemersorganisaties en 1/3
door de representatieve werkne
mersorganisaties zal worden aan
gewezen. De gekozenen hebben
voor 2 jaar zitting, waardoor aan
de organisaties een grote macht
gegeven wordt en waardoor het
zaak is, dat steun verleend wordt
aan de opbouw van de organisa
ties.
De gekozenen stemmen zonder
ruggespraak met de organisaties,
die ze hebben afgevaardigd; dit
geldt ook voor de door de Kroon
aangewezenen, die hoofdzakelijk
deskundigen zijn; deze behoeven
niet overeenkomstig wens of bevel
van hun superieuren te beslissen.
Een verordening is aangenomen,
als zij met 2/3 meerderheid van
het aantal stemmen is goedge
keurd.
De Minister of zijn plaatsver
vanger kan de vergaderingen bij
wonen en heeft dan een advise
rende stem.
De verordeningen kunnen door
de Kroon worden vernietigd, als
zij in strijd zijn met de wet.
De kosten van de P.B.O. wor
den gedragen door de
Bedrijfsschappcn en
Productschappen.
Op deze organen valt de nadruk
De bedrijfsschappcn zijn openbare
lichamen voor gelijksoortige on
dernemingen en kunnen als de
horizontale organisatie beschouwd
worden.
Zo zou er b.v. een bedrijfssehap
kunnen komen voor de bedrijven
op het gebied van brood, vlees en
groenten. De fusie van de R. K.
bakkersgezellen- en slagersgezel-
lenorganisaties beschouwt spr. als
een preludium op de P.B.O.
De Productschappen verenigt
de ondernemingen, die zich bezig
houden met het product in zijn
verschillende stadia; b.v. de meel
fabrieken en de bakkers. Zij zijn
de verticale organisatie en dienen
voor het belang van de onderne
mingen, voor het belang van het
Nederlandse volk en voor het be
lang van de bedrijfsgenoten.
De verordenende bevoegdheid
beperkt zich tot die onderwerpen,
die bij de wet geregeld zijn. Om
dat hét hier een nieuw terrein
geldt, is de bevoegdheid voorlopig
nog gering, doch deze zal groeien
met de ontwikkeling van de P.B.O.
zelf.
Als onderwerpen, waarmee de
Bedrijfs- en Productschappen zich
bemoeien, noemde spr.: voorzie
ning -in de gevolgen van werkloos
heid; verruiming van werkgele
genheid en voorkoming van werk
loosheid of van een tekort aan
arbeidskrachten; het loonvraag-
stuk in het bedrijfssehap; de me
chanisatie en rationalisatie enz
De verordening geldt voor alle
georganiseerde en ongeorgani-
neerde bedrijfsgenoten. De Be
drijfs- en Productschappen hebben
voorts een adviserende bevoegd
heid t.o.v. de Minister en de S.E.R.
De Bedrijfs- en Productschap
pen komen tot stand bij de wet.
Daarbij zijn betrokken: het be
drijfsleven zelf, dus de werkne
mers en werkgevers, die te ken
nen geven, dat zij bij de totstand
koming ervan belang hebben. Het
is dus de representatieve verte
genwoordiging van de belangheb
benden, die ermee instemt. Dan
dient de S.E.R. een voorstel in bij
de Minister, die echter ook zelf
na de S.E.R. gepolst te hebben, die
op zijn beurt het advies van de
bedrijfsschappen en productschap
pen moet inwinnen een wets
ontwerp kan indienen.
Het Bestuur
van de Bedrijfs- en Productschap
pen wordt samengesteld door de
representatieve werkgevers- en
werknemersorganisaties. Het be
staat minstens uit 6 personen, bij
de bedrijfsschappen voor de helft
uit de werkgevers- en voor de
helft uit de werknemersorganisatie
afkomstig. Bij de instellingswet
kan echter van deze bepaling wor
den afgeweken. De vertegenwoor
diging naar pariteit hangt af van
de aard van het bedrijfssehap. Bij
sociale aangelegenheden echter
hebben beide groepen echter toch
evenveel stemrecht.
In de Productschappen gaat men
echter niet uit van het pariteits
beginsel, omdat daar de deskundig
heid meer naar voren komt.
De vernieuwing van het bestuur
om de twee jaar betekent zelfbe
stuur en het vertrouwen van de or
ganisaties, die wij in deze materie
steeds op de achtergrond zien.
Zo is het mogelijk, dat de beste
mannen uit het organisatieleven
naar voren komen, die het vertrou.
wen hebben van de leden en kun
nen profiteren van de ervaring van
de organisatie en de mening van de
leden.
Zonder de organisaties is de PBO
niet denkbaar en niet volledig.
Spr. komt dan tot, de vraag, in
hoeverre de Centrale Overheid haar
invloed doet gelden. De voorzitter
wordt aangewezen door de Kroon,
die ook alle besluiten kan vernie
tigen. Voorts heeft (hebbent de
vertegenwoordiger(s) van de Mi-
nisterts) in de vergaderingen advi.
serende stem.
De Bedrijfs- en Productschappen
kunnen bij verordening heffingen
doen van de bedrijfsgroep, waarvoor
zij bestemd zijn.
De Woltersomse organisaties zul
len allengs worden opgeheven, of ze
al dan niet in de productie- en be
drijfsschappen opgaan.
Van dc eerste orde.
De P.B.O. kan gevoeglijk een ge
beurtenis genoemd worden van de
eerste orde, als zij tot stand geko
men is.
Spr. trok voorts een vergelijking
met de Franse Constitutie, in 1811
hier ingevoerd, waarbij het organi
satieleven volkomen werd vernie
tigd en uitgeroeid, terwijl het door
de P.B.O, in nieuwe vorm hersteld
wordt.
In plaats van de na de Franse
revolutie ontstane bandeloosheid in
het economisch leven wordt dit nu
geleid in de bedding van het alge
meen welzijn. De corporaties der
burgers, die toen verboden werden,
worden nu erkend en bekleed met
de macht zichzelf en de beroepen te
besturen. De klassestrijd wordt door
de P.B.O. beslecht en door samen
werking van werknemers en werk
gevers worden beider belangen in
het kader van het algemeen welzijn
geregeld en geleid.
Dit wetsontwerp is van grote
staatkundige betekenis, omdat het
voorziet in die organen, zonder wel
ke geen Maatschappij Af of volle
dig is; dc Staat moet aan de lagere
organen overlaten, wat zij zelf kun
nen regelen.
De P.B.O. betekent de geestelijke
ontvoogding van het proletariaat.
Het leidend beginsel mag echter niet
gelegen zijn in het eigenbelang; het
algemeen belang en dat der bedrijfs
genoten dient richtsnoer te zijn.
Resumerende: de Staat moet voor
het economisch leven lagere orga
nen erkennen en deze steeds meer
de macht overdragen;-de Staat moet
de betekenis van de arbeider er
kennen en aan de mondige organi
saties stem in het kapittel geven;
hij mag de vrijheid van de onder
neming niet meer besnoeien dan ge-
eist wordt. Tenslotte dient de Staat
de rechtvaardigheid én de liefde te
bevorderen.
Zo beschouwd kan van de P.B.O.
gezegd worden: ook hier wordt iets
groots verricht.
Discussie.
Naar aanleiding van de vele na
de pauze gestelde vragen zei Dr.
Holthuizen o.m. nog het volgende.
Het is mogelijk, dat ondernemers
zowel by Bedrijfs- als bij Product
schappen zijn aangesloten. Wijzi
ging in organisatievorm zal wel
hier en daar nodig zijn en maakt
al een punt van overleg uit in de
Stichting van de Arbeid.
De ongeorganiseerden dragen wel
bij in de kosten, doch hebben con
trolerende bevoegdheid; een stimu
lans dus tot organisatie. Organisa
ties, die niet Koninklijk zijn goed
gekeurd, zijn uitgesloten. De verte
genwoordiging in de besturen hangt
af vap de feitelijke verhoudingen
der organisaties, die de bestuurs
leden aanwijzen. Vooraf wordt ech
ter overleg gepleegd. De Overheicls-
en semi-overheidsorganisaties zijn
er niet bij betrokken, tenzij voorzo
ver zij deel uitmaken van het be
drijfsleven. Voor bankwezen en
Handel geldt het pariteitsbeginsel
niet, tenzij het gaat om sociale
vraagstukken.
Daar de Bedrijfsschappen een ad
viserende taak hebben, zou de mi
nister het in overweging kunnen
nemen, dat ook de Overheid in de
kosten bijdraagt. Hoewel het alge
meen welzijn van het eigen land
primair is, dient toch ook rekening
gehouden te worden met landen,
waarmee overeenkomsten zijn ge
sloten, zoals de Benelux.
Instelling bij Kon. Besluit is niet
overeenkomstig de Grondwet, die
instelling bij de wet eist. In dit ver
band wees spr. op de suggestie van
Prof. Veraart, om ter bespoediging
reeds direct over te gaan tot het
oprichten bij de wet van een aantal
bedrijfs- en productschappen, waar
voor hij de tijd overrijp acht. Van
het tempo van verwezenlijking van
de wet hangt natuurlijk veel af.
Spr. had voorts niet de indruk, dat
de cosialisten teveel hun signatuur
op de P.B.O. zouden drukken; de
katholieke sociale leer en het soci
alisme hebben een en ander gemeen
en de politiek is nu eenmaal de
kunst van het bereikbare.
De minister zich bewust van
de antipathie tegen de Woltersomse
organisaties heeft bekwame
spoed toegezegd, hetgeen overigens
in de mond van een minister iets
anders wil zeggen, dan wanneer wij
deze uitdrukking geruiken.
Het is overigens niet de bedoeling
zoveel mogelijk bedrijfs- en product
schappen te stichten en in dat op
zicht zal de PBO zeker eenvoudiger
werken dan de Woltersomse orga
nisatie.
De heer Dominicus bracht Rector
Holthuizen dank voor de wijze,
waarop hij zich vah zijn moeilijke
maar dankbare taak gekweten had;
hierdoor zullen de cursisten van de
Schola de volgende cursussen zeker
met meer begrip kunnen volgen.
Spr. wees op het belang van het
lidmaatschap van de organisaties,
dat uit deze inleiding duidelijk naar
voren kwam; zij vormen het hechte
fundament van de PBO. Spr. hoopte
dat de volgende avonden van deze
sociale cursus evengoed bezocht
zouden zijn. Wij sluiten ons daar
gaarne bij aan en hopen, dat vooral
van werkgeverszijde meer belang
stelling wordt betoond, temeer,
daar volgende week Donderdag, Mr.
H. Diderich uit Amsterdam zal
spreken over „PBO en Werkgever".
BERGEN. Uit de verschillende
retraitenhuizen van ons land be
reikte ons het verblijdende nieuws
over goed bezette Middenstands-re
traiten. In sommige was de toeloop
zelfs zo groot, dat meerderen
moesten teleurgesteld worden bjj
gebrek aan plaats. Jammer, dat het
Noord-Hollands - retraitehuis ver
geefs wacht op aanvragen voor
deelname. We hebben alle besturen
van de verschillende afd. aan
geschreven. Het resultaat is niet
erg bevredigend. Mogen wij langs
deze weg nog eens wijzen op de re
traiten voor de Middenstand? Van
1922 Maart voor heren en van
2831 Maart voor Dames.
Onttrekt U eens enige dagen aan
de vele beslommeringen van het
zakenleven om meer aandacht te
geven aan het innerlijke leven. Dat
bevordert de uitwendige en nog
meer de inwendige rust.
Wij wachten op uw opgave.
Directie, Retraitehuis, Bergen N.H.
Bedreigen de voortekenen ons
niet, dan zal bij de komende raads
verkiezingen, de politieke splijt
zwam in ons vaderland weer gou
den dagen beleven. De partij van
de heer Weiter heeft reeds aange
kondigd, hoewel de raadsverkiezin
gen met de Indonesische problemen
weinig te maken hebben, dat zij,
naast de K.V.P., aai de raadsver
kiezingen zal deelnemen met een
eigen lijst. Het kerkelijk geschil in
Gereformeerde kringen dreigt ook
op politiek terrein gevolgen te heb
ben en zo zien we hier en daar de
afgescheiden groep, de z.g. anti-sy-
nodalen, een eigen kiesvereniging
vormen, die, naar wordt medege
deeld, met een eigen lijst aan de
raadsverkiezingen zal deelnemen.
Ook in linkse kringen schijnt een
nieuwe politieke scheiding in wor
ding te zijn. In Rotterdam zijn een
dezer dagen een aantal personen
bijeen geweest, afkomstig uit de
linkervleugel der P.v.d.A. en de
rechtervleugel der Communisten,
die een nieuwe socialistische partij
wil oprichten, die meer rood is dan
de P.v.d.A. maar wat minder dan
de C.P.H. Het ligt in de bedoeling,
dat deze nieuwe partij straks in
Juni op verschillende plaatsen aan
de raadsverkiezingen zal deelnemen.
Dat deze nieuwe versplintering,
uit een odgpunt van een sterke en
gezonde democratie moet worden
betreurd, ligt voor de hand. Maar
deze politieke splijtzwam schijnt 't
Nederlandse volk nu eenmaal in 't
bloed te zitten. Er zijn er helaas
met veel onder ons, die in dit op
zicht zoveel juist en verstandig in
zicht hebben als prof. Donkersloot
die dezer dagen bedankte als Eer
ste Kamerlid, omdat hij het niet
eens was met het beleid van de
Partij inzake Indonesië, maar daar
onmiddellijk aan toevoegde, dat hij
in de partij blijft en daar zal gaan
werken voor zijn opvatting, omdat
hij verbreking van de politieke so
cialistische eenheid, een ramp voor
het socialisme acht. Het is jammer,
dat een man als Weiter zoveel juist
inzicht en zoveel liefde voor de
katholieke staatkunde niet kon op
brengen.
BUDAPEST, 4 Maart 1949. Het is in deze dagen van angst
en beproeving voor ons Hongaren van christelijke huize een
grote vertroosting, wanneer ons vertrouwelijke en betrouwbare
berichten bereiken omtrent de storm van protesten, die in het
nog vrije Europa en in Amerika het proces tegen Kardinaal
Mindszenty heeft verwekt. Van meer belang voor ons echter
is de vraag of deze protesten gevolgd zullen worden door een
doelmatig strijdplan ter beteugeling en kering van de commu
nistische vloedgolf, dan wel of op al deze moties en meetings,
gloeiend van verontwaardiging en afschuw, na enkele dagen weer
de gewone stilte zal volgen en men zich voor de zoveelste maal
apathisch gaat neerleggen bij de nieuwe schanddaad, op last van
Moskou aan de mensheid begaan. De leiders van de Sovjet reke
nen reeds met het laatste.
deren, die eeuwenlang als 'n leven
de verdedigingswal Europa en de
Christelijke beschaving hebben be
schermd en gèred tegen de fana
tieke volgelingen van de profeet.
In die tijden was men schijnbaar
beter doordrongen van de verma
ning vervat in de aloude spreuk
ORA ET LABORA. Alleen met
bidden en praten komt men er niet
meer. Er zullen offers moeten wor
den gebracht voor het herwinnen
<ler goederen, die reeds verloren
gingen en die nog verder dreigen
Le gaan.
Wat telt goud, wat telt geld en
goed, nu zoveel hogere waarden op
het spel staan. Als over 20 jaar
geen Christelijke jeugd meer leeft
in Europa en een nieuw geslacht is
opgegroeid zonder Christelijke mo
raal, dat, verstrikt in dc vaise en
gevaarlijke leerstellingen van het
communisme is ingelijfd bij de le
gers van de Sovjet, dan zullen de
krachten der Westerse landen te
kort schieten om te ontkomen aan
de worgende strop, die reeds voor
hen gereed ligt. Voor het Westen
is het ogenblik aangekomen om te
beslissen of het in vrijheid wil blij
ven voortleven of dat het zich wil
laten brengen in dezelfde, slavernij
waarin de volkeren achter het ijze
ren gordijn reeds zijn geraakt.
Mogen vooral de gebeurtenissen
der laatste weken de ogen der
vrije wereld voorgoed geopend heb
ben, dan zal het lijden van de tal
loze slachtoffers niet tevergeefs
zijn geweest. Wij Hongaren, die
weten wat het betekent te leven on
der de tyrannie van Moskou, roe
pen de nog vrije wereld toe: Laat
U geen zand in de ogen strooien;
laat U niet geruststellen door be
loften, die niet gehouden worden.
Het gevaar nadert ook U. Het
Niet alleen Katholieken en Pro
testanten, doch alle mensen, voor
wie vrijheid en beschaving nog
waarde en betekenis hebben, moe
ten toch eindelijk wel inzien, welke
plannen de communisten doorvoe
ren in de landen, die door hen zijn
bezet of onder hun invloed staan.
Daar het godhatende bolsjewisme
geen ingang kan vinden bij gods
dienstige mensen, moet de gods
dienst worden uitgeroeid.
Tegen dit regiem van terreur en
verdrukking kan slechts een alge
mene en stelselmatig gevoerde
campagne het gewenste succes op
leveren. Het is de hoogste tijd, dat
allen van goeden wil de handen in
een slaan. Aangezien het bolsjewis
me geen onderscheid maakt tussen
Katholieken en Protestanten moe
ten deze hun onderlinge geschillen
ter zijde zetten, ter bescherming
van godsdienst en vrijheid en alles
wat hun dierbaar is.
Ongetwijfeld bezitten wij Christe
nen in het gebed een machtig mid
del om Gods hulp en bijstand af te
smeken in de lichamelijke en gees
telijke noden, waarin millioenen
mensen verkeren. Maar is 't gebed
alleen voldoende? Moet de nog
vrije wereld maar rustig blijven toe
zien, hoe door infiltratie, intimida
tie en door verraad van valse broe
ders het ene volk na het andere
onder het juk van Moskou wordt
gebracht? Mag zij er lijdelijk in be
rusten, dat in de christelijke landen
van Oost-Europa de godsdienst met
wortel en tak wordt uitgeroeid?
Zo dachten niet de honderddui
zenden Kruisvaarders, die twee
eeuwen lang zijn opgetrokken naar
het Heilig Land, om het voor de
vrome pelgrims we«r toegankelijk
te maken.
Zo dachten ook niet onze voorva-
wordt dreigender van dag tot dag.
Et tua res agitur! Het gaat ook om
Uw zaak!
Denk aan ons, die van alle mid
delen beroofd, onze christelijke na
tie door het goddeloze bolsjewisme
zien verzwelgen, als er niet snel
hulp komt opdagen. Vergeet niet
dat 't eens de Dobo's, de Losonczy's
en de Zrinyi's waren, die hun leven
gaven voor het behoud van de Wes
terse Christenheid; dat eens op de
wallen van Nandor Fehérar (thans
Belgrado) de Hongaarse held Jo
hannes Hunyadi en de Capucijner-
monnik Johannes Kapistranus, de
eerste het zwaard en de laatste het
kruis omkneld, hun dappere scha
ren aanvoerden en aanvuurden in
de strijd op leven en dood. Toen in
Uw welvarende landen een Rubens
en een Rembrandt in ongestoorde
rust hun onsterfelijke meesterwer
ken schiepen, offerde het Hongaar
se volk zich op in een rusteloze en
bloedige kamp, waarin ze voor U
vrijheid en beschaving gered heb
ben.
Van achter 't ijzeren gordijn wa
gen wij het, dit alles in Uw herin
nering terug te roepen. In onze gro
te nood en bekommernis vragen
wij U niet om beklaagd, maar om
gered te worden en onz.e kinderen
te behoeden voor de Christelijke
Godsdienst, welke, wij duizend jaar
beleden en eeuwenlang verdedigd
hebben.
Onze laatste hoop is gevestigd op
de nog vrije wereld, vooral op de
nazaten van hen, voor wie. onze
voorvaderen gestreden en geleden
hebben en hun goed en bloed ten
óffer brachten.
Moge het Hongaarse volk en alle
volken in Midden- en Oost-Europa,
die met elkaar hetzelfde droevige
lot delen, in deze verwachting niet
worden teleurgesteld.
Redt ons, wjj vergaan!
IgazsagoS MAtyas.
KONINGIN BESCHERM
VROUWE „DORUS RIJKERS
FONDS"
Nadat H.K.H. Prinses Wilhelmi-
na de wens te kennen had gegeven
zich te zullen terugtrekken als be
schermvrouwe van de vereniging
Helden der Zee-fonds „Dorus Rij
kers", heeft het H.M. Koningin Ju
liana behaagd het beschermvrouw-
schap van deze vereniging op zich
te nemen.
ER ZIJN weinig scheppingen van de menselijke geest, die een
zo grote ontwikkeling hebben doorgemaakt als het boek.
Tussen het tijdperk, waarin monniken moeizaam stuk voor stuk
hun lettertekens op het perkament tekenden en de periode,
waarin de man in de blauwe overal maar op de knop behoeft
te drukken om van gigantische rotatie-persen een lawine van
papier, keurig gesneden en gevouwen, op de lopende band te
zien neervallen, zijn nog maar enkele eeuwen verlopen. En
Laurens janszoon Coster die in de Haarlemmerhout met zorg
zijn lettertjes sneed, zal er wel nooit enig idee van hebben
gehad, hoe enkele honderden jaren later er moeilijk een huis
zou kunnen worden gevonden, waarin niet een, al is het nog
zo'n bescheiden plaatsje voor het boek is ingeruimd. Dit impli
ceert echter nog niet, dat het boek bij een ieder gelijke waar
dering geniet, al kunnen we de laatste tientallen jaren wel
spreken van een algemene belangstelling.
Deze belangstelling, die èen
massa-verschijnsel is geworden,
daarvan is zeker de film, die bij
velen interesse heeft weten te wek
ken voor onderwerpen, waarover
men nauwelijks pleegde te denken.
Hiermede wil echter niet gezegd
zijn dat de film noodzakelijk was
ter meerdere verspreiding van het
boek; ook omgekeerd liggen de za
ken niet zo. Er zijn ongetwijfeld
vele boeken, die de vertoning van
een film een redelijke kans op suc
ces gaven, er zijn echter ook films,
die de verkoop van bepaalde boe
ken hebben gestimuleerd. Ieder ge
val dient men op zichzelf te be
zien-
Literatuur als filmstof
Over het algemeen is men het
er wel over eens, dat de film niet
altijd het meest geschikte middel
is om de literatuur te vertolken of
populair te maken. Men kan dat, 'n
enkele uitzondering daargelrften,
geregeld constateren. Toch grijpen
de filmproducers steeds weer terug
op de meesterwerken der literatuur
als zij stof nodig hebben voor hun
films.
Wat is hier de oorzaak van? Een
gebrek aan onderwerpen of een
nog steeds niet juist inzicht in de
mogelijkheden en het wezen van
de film? Het is moeilijk te zeggen.
Een feit is, dat er ontelbare films
zijn die het, zoals men zegt goed
hebben gedaan, die gemaakt zijn
naar een of ander bekend boek. Zo
liggen de zaken nu, zo lagen ze
ook in het begin van de filmproduc
tie. We hebben, reeds in de eerste
jaren van d.e filmindustrie, beken
de werken van meesters der litera
tuur op het witte doek in beeld
gezien. Wie bijv. herinnert zich
niet de „Drie Musketiers" van
Alexander Dumas, waarvan de
Metro Goldwyn Mayer destijds een
nogal aanvechtbare, versie maakte?
Velen zagen deze film toch gaarne,
omdat ze het boek kenden, maar
er was wellicht een nog groter
aantal lezers, die zich het boek
aanschaften, nadat ze de film had
den gezien. Met Victor Hugo's aan
grijpende werk ..Les Miserables",
„De Ellendigen" lag het al evenzo.
De grote massa leerde deze schrij
ver ongetwijfeld door de film beter
kennen. Ook de werken van Gogolj,
waarvan vooral „Taras Boeljba",
met de meesterlijke filmrol van de
Franse karakterspeler Harry Baur,
bekend werd; Dostojewski's „Schuld
en Boete" en „Anna Karenina" van
Graaf Leo Tolstoj, welk boek zelfs,
als wij het wel hebben, drie maal
verfilmd werd, kwamen door de
film meer tot het volk.
De film heeft ongetwijfeld ook
A. J. Cronin's boek „De Citadel",
die prachtige doktersroman, hier
meer bekendheid gegeven. Kunt U
zich nog die aangrijpende rol van
Robert Donat als jonge dokter
herinneren?
Daphne du Maurier maakte hier
vele vrienden door haar somber,
maar ongemeen spannend werk
„Jamaica Inn", dat door niemand
minder dan de beroemde Engelse
regisseur Alfred Hitchcock werd
verfilmd.
Reeds meermalen is er op gewe
zen, hoe in deze na-oorlogse peri
ode, die een sterk materialistische
inslag heeft, de geestelijke waar
den, bedenkelijk in het gedrang
komen. Op deze culturele verarming
heeft onze 'grote toneelspeler Albert
van Dalsum nog eens gewezen in
een interview dat „De Nieuwe
Eeuw" dezer dagen met hem had.
Daarin klaagde van Dalsum, dat 't
zoeken naar een goed toneelstuk een
van de moeilijkste dingen is, waar
voor het toneel momenteel staat.
Er is een grote armoede aan goede
toneelstukken, aldus deze acteur en
niet alleen hier in Nederland, maar
over heel de wereld. Het Amster
damse toneel heeft een speciale lec
tor aangesteld, die geen andere taak
heeft, dan overal in de wereld eens
rond te neuzen of er ook een wer
kelijk goed toneelstuk verschenen
is, maar dezer dagen kwam hij van
een rondreis, met zo goed als niets
terug. De Fransen, die op het ge
bied van toneelschrijvers, altijd een
goede reputatie hadden, vroegen
hem of er in Nederland niet wat
goeds was, want in Frankrijk was
niets te vinden. Van Engeland en
Amerika verwacht van Dalsum ook
niet veel, ook daar wordt op andere
wijze te gemakkelijk nog geld ver
dient. Alleen in het verarmde
Duitsland, schijnt na het protserige
gedoe van het Nationaal socialisme,
dat cultureel ook niets voortge
bracht heeft, nu eindelijk weer be
langstelling voor de cultuur te ont
staan en zijn enkele waardevolle
stukken op toneelgebied verschenen.
Het is wel een droevig verschijnsel,
dat zo spoedig het de mensen naar
de vleze gaat, de geestelijke cultuur
daaronder lijden moet. In dit op
zicht hebben wij het blijkbaar ook
in Nederland nog te goed. In Am
sterdam is het vorige jaar een prijs
vraag uitgeschreven voor een goed
toneelstuk, maar ey kwam niets
binnen, wat voor een bekroning in
aanmerking kwam. De Groninger
Schouwburg heeft in 1948 hetzelfde
gedaan, maar in het geheel kwa
men dezer dagen slechts 4 inzen
dingen binnen, en daaronder was
er geen enkele, welke voor een
prijs in aanmerking kwam!
Neen, met onze culturele rijkdom
is het na de oorlog allertreurigst
gesteld.
Best-sellers van vroeger
Anders lag het met werken, die
men vandaag de dag tot de zgn.
.Best-sellers" zou kunnen rekenen
als „Van het Westelijk Front geen
Nieuws" en „De Drie Kameraden",
realistische romans uit de vorige
wereldoorlog van de bekende Duit
se schrijver Erich Maria Remarque
werken die voor de filmindustrie
zeer dankbare objecten waren.
Het is voorts een bekend feit, dat
de producer Gabriël Pascal aan
Shaw, toen deze voor de film was
gewonnen, 70.000 betaalde voor
het recht om zijn „Pygmalion" die
wij een jaar of tien geleden ook in
een Nederlandse versie zagen, als
filmscenario te mogen gebruiken.
Waarmede duidelijk is aangetoond,
welk een bekendheid genoemd
werk genoot. „Gullivers Reizen",
..Sneeuwwitje", „Het meisje van de
Veenhoeve", het eenvoudige, maar
treffende werk van Selma Lager-
löf, het zijn stuk voor stuk bekende
uerken die de film gretig aan
greep. Leslie Howard, de befaamde
Engelse filmacteur, kreeg met de
verfilming van Florence Barclay's
populaire „Rode Pimpernel" de
kans van zijn leven.
Een uitzondering
Niet altijd heeft deze wisselwer
king tussen boek en film tot goede
resultaten geleid. Zo heeft de Ita
liaanse katholieke schrijver Gio
vanni Papini, wiens werken voor
de oorlog door Ellen Russe hier
werden geïntroduceerd en vertaald,
zich eens gezet tot het schrijven
van een filmscenario voor een ver
filming van het leven van St. Ca-
tharina van Siënna. Hij heeft zich
echter, en wij behoeven daar, ge
zien de resultaten van andere,
soortgelijke pogingen, niet rouwig
om te zijn, bijtijds bedacht en Ca-
tharina van Siënna leeft in de
geest van het katholieke volk toch
voort, grootser en verhevener dan
ooit een film, die men toch na een
korte of langere tijd weer vergeet,
Nederlandse literatuur voor
de film
De weinige Nederlandse werken,
die hier te lande verfilmd zijn,
blijken aan de filmindustrie, die
hier veelal amper het hoofd boven
water kon houden, een dankbaar
ruggesteuntje te hebben gegeven.
Wat zou er van de vertoning van 'n
..Merijntje Gijzen", van een „Op
Hoop van Zegen" en van 'n „Boef
je" terecht zijn gekomen als niet
schrijvers als A. M. de Jong, Herman
Heijermans en M. J. Brusse niet zo
een geweldige populairiteit genoten
hadden? Ook de nationale, welis
waar niet zo veel meer gelezen ro
man „Sara Burgerhart" van Betje
Wolff en Aagje Deken, waarmede
de N.V. Filmex indertijd in zee is
gegaan, zou hier zeker kans van
slagen hebben gehad als niet de
oorlog en de bezetting aan alle
plannen en voorbereidingen der
initiatiefnemers een ontijdig einde
had gemaakt.
Boek en film heden
Ook nu zijn er tal van grote films,
die met meer dan gewone belang
stelling tegemoet zijn gezien, voor
namelijk omdat men zich met het
desbetreffend verhaal reeds ver
trouwd had gemaakt, verschenen.
En ook nu doet ich weer het ver
schijnsel voor, dat de boekverkoper
terdege kan bemerken, dat er een
óf andere belangrijke film, naar 'n
bekend werk gemaakt, in zijn
plaats loopt. „Jane Eyre" deed het
na de oorlog zowel in filmvorm als
in romanvorm uitstekend. Charlotte
Brönte, de schrijfster, werd er met
één slag bekend door. Zo verging 't
ook „Wuthering Heights" oftewel
de „Woeste Hoogte" van haar zuster
Emily, door William Wyler verfilmd.
Overigens was dit een van de beste
films, die ooit naar een boek werd
gemaakt. Ook in de film „Rebecca"
van Alfred Hitchcock bespeurt men
direct de geniale geest van Daphne
du Maurier. „De beste jaren van
ons leven" de roman van Mc. Kinlay
Kantor verfilmd door William Wy
ler, liep hier weken achtereen en
werd daarna nog graag gelezen in
feuilleton-vorm en als boek goed
verkocht. Graham Greene, de En
gelse katholieke auteur kwam er
ongetwijfeld bij het publiek beter in
door zijn werk „The power and the
glory", dat door Cavalcanti als de
film „The Fugitive" in de bioscoop
aan het publiek werd gepresenteerd.
Zo ging het ook met „The Bishop's
Wife" die fijn-geestige roman van
Robert Nathan, die het vorig sei
zoen hier als film opgang maakte,
evenals met „Een kind klaagt aan"
van Carol Reed, oorspronkelijk een
short-story van Graham Greene,
waarin de huidige mentaliteit van
zorgeloosheid van vele ouders aan
de kaak wordt gesteld.
Naast tal van nieuwe uitgaven,
die betrekkelijk kort na hun ver
schijnen werden verfilmd, zien we
ook oudere werken zoals Dickens'
„Grote Verwachtingen", „Oliver
Twist", verfilmd door David Lean
en „Nicolas Nicleby", door Alfredo
Cavalcanti in beeld gebracht. Voor
al de „Hamlet" van Shakespeare is
een goed voorbeeld van de popula
riteit, die werken van grote lite
raire waarde door de film kunnen
verkrijgen.
Hte verfilmen van deze meester
stukken der literatuur heeft echter
ook een schaduwzijde en wel deze,
dat men in bredere kring te opper
vlakkig kennis neemt van de mees
terwerken onzer literatuur en dat
er een grote kans bestaat, dat vele
werken, die op een gemakkelijke
wijze tot het publiek komen, door
middel van de fjjm dus, voor een
groot deel van het publiek niet
worden genoten. Daarom zal er ter
dege naar moeten worden uitgezien,
welke boeken men voor de film
vrijgeeft en het verfilmen van de
klassieke werken achten wij dan
ook, vooral ook uit opvoedkundig
oogpunt bezien, over het algemeen
uit den boze. L. S.
Dat de jongste vastenbrief van
de Nederlandse bisschoppen bij de
Communisten niet in goede aarde
zou vallen was te voorzien. Een zo
krachtig en geargumenteerd docu
ment voor de naleving van de
sociale plichten door de katholie-'
ken. kan alleen maar de Commu
nisten de wind uit de zeilen nemen.
Immers waar krachtens de beginse
len van de christelijke naastenlief
de, de sociale rechtvaardigheid, ook
in het staatkundig leven, beoefend
wordt, daar heeft het Communisme
geen schijn van kans. Dit voorop
gesteld zal het ieder duidelijk zijn,
dat de jongste Vastenbrief bij „De
Waarheid" geen genade kon vinden
en dit blad al zijn gal, waarover het
beschikt, er over ging uitspuwen.
Belangrijker dan dit feit zelf. zijn
echter de argumenten, welke het
blad aanvoert om zijn afkeer te
motiveren. Het communistische blad
meent n.I. dat ook deze brief weer
duidelijk aantoont, dat de Kath.
Kerk zich gaarne beweegt op poli
tiek terrein en de godsdienst mis
bruikt voor politieke doeleinden.
Ook in deze beschuldiging van de
Kath. Kerk imiteert het blad weer
trouw de nationaal-socialisten, die
evenals de Communisten het be
langrijke feit over het hoofd zagen,
dat aan het begin van alle maat
schappelijke problemen „het begin
sel" staat en dat dit voor ons ka
tholieken natuurlijk het katholieke
beginsel is. Wanneer de bisschoppen
hun gelovigen er aan herinneren,
hoe zij ook op sociaal en maat
schappelijk terrein, zich hebben te
laten leiden door hun kath. begin
selen, dan is hst toch lichtelijk
dwaas, aan de Kerk deze plicht te
ontzeggen op grond van het feit,
dat dit een zich begeven op politiek
terrein zou zijn.
Niet minder dwaas is de Commu
nistische bewering, dat de bisschop
pen uit angst voor het Communis
me en om de gelovigen weg te hou
den uit de Communistische gelede
ren, plotseling sociaal gaan voelen.
In onze beschouwing, direct aan
deze belangrijke brief gewijd, we
zen wij er reeds op, hoe deze brief
volkomen aansloot bij het epistel
van deze Zondag, ontleend aan de
brief van St. Paulus, waarin deze op
grond van het grote gebod van
Christus de naastenliefde, de Co-
rinthiërs wees op hun sociale en
maatschappelijke plichten tegenover
de economisch zwakkeren uit hun
samenleving. In andere bewoordin
gen, zich meer aanpassende aan de
feiten van deze tijd, herhaalden on
ze bisschoppen slechts wat St. Pau
lus reeds 1900 jaren voor hen, aan
zijn gelovigen als hun christenplicht
voorhield, Overigens was deze brief
van onze bisschoppen, wat zijn so
ciaal karakter betreft, in vele op
zichten te vergelijken met de ency
cliek Rerum Novarum door Leo
XIII in 1891 gepubliceerd, toen er
van een communisme nog geen
sprake was. Het waren toen de pn-
christelijke toestanden op sociaal
economisch gebied, welke het snel
opgroeiende industriële leven over
al deden ontstaan, die de Kerk er
toe noopte, haar gelovigen er op te
wijzen, wat hier hun christelijke
plicht was.
Dat de communisten, evenals de
nationaal-socialisten, de Kerk de
uitoefening van deze plicht, willen
ontzeggen, bewijst opnieuw, hoe
ook de Communisten, evenals de
nazi's doodsbenauwd zijn voor deze
onafhankelijke taak v&n de Kerk en
haar daarom het zwijgen willen op
leggen. Meer dan welk kath. betoog
ook. leert ons deze communistische
critiek op deze Vastenbrief, wat een
volk te wachten staat, wanneer de
Communisten het voor het zeggen
krijgen. Van een vrije pers, een
vrije meningsuiting blijft dan niets
meer over. maar ook niets van de
Vrijheid en de plicht van de Kerk,
de geboden en de leer van Christus
aan het Volk en dus ook aan de Re
geringen voor te houden.
Nog iets anders onthult ons dit
artikel in „De Waarheid". Immers
hoezeer dit blad de waarheid van
deze vastenbrief schuwt, wordt wel
heel duidelijk bewezen, door het
'tendentieuze uittreksel, dat van
deze brief in het communistisch or
gaan gepubliceerd werd. Zelfs nu zij
de publicatie van deze bisschoppe
lijke brief niet kunnen verhinderen
proberen zij door een misleidende
voorstelling van de inhoud, deze
verdacht te maken. Men kan er dan
ook van op aan, hoe «chter het ijze
ren gordijn, de bevolking, waar deze
met communistische oogkleppen is
opgetuigd, misleid wordt omtrent
herderlijke brieven.
Op één punt heeft ,,De Waarheid"
helaas gelijk, waar het blad de op
merking maakt, dat naar dit bis-
schappelijk vermaan overigens de
katholieken maar weinig luisteren,
zoals uit de practijk van hun leven
blijkt.
Er kwam dezer dagen in Amster
dam een nieuwe dominee en in zijn
entree-preek betoogde hij, dat in
Amsterdam de taak van een predi
kant ontzettend moeilijk was, want
de boodtchap van God moest ge
bracht worden tegen een storm van
hoon en vijandschap. Men zou uit
deze woorden kunnen opmaken, dat
er in Amsterdam geweldige dingen
gebeuren en dat wie Gods woord
predikt of wil toepassen grote ge
varen loopt! We zouden geneigd zijn
te zeggen, dat helaas dit laatste nog
wel meevalt. Het is in Amsterdam
en ook elders in ons vaderland nog
geen levensgevaarlijk werk om het
christendom te preken, zo schreef
naar aanleiding van deze woorden
van de nieuwe predikant, „In de
Waagschaal". Onze dominees in Am
sterdam lopen nog geen schijn van
kans .aldus dit protestants blad, om
martelaren te worden. Zo is het in
derdaad. de toestanden in ons land
zijn daar nog niet naar, maar de
daden van ons christenen ook nog
niet.