„Daad van eminent historisch en politiek belang" Het Vaticaan had Nederland 4 Mei 1940 gewaarschuwd Oost van h De verplaatsing van de zetel der regering naar Londen in Mei 1940 Op Mi Alleen Koningin Wilhelmina was de kalmte zelf Na tien jaar PAC. 4 Zaterdag 4 juni 1949 Om vol te houden tot het bittere einde, moesten veel moeilijkheden worden overwonnen Daarna kwamen er waarschuwingen aan de lopende band Vreemde geschiedenis met afgezant van Hitler die nook kwam Was er een kabinets-adviesdat H. M. moest vertrekken? Ministers weten het niet meer! Gunstige be van Sum< f (Van onze parlementaire redacteur) OP 13 MEI 1940 hield het kabinet-de Geer te Hoek van Holland zijn laatste beraadslaging op Nederlandse bodem. Besloten werd de zetel van de regering naar Engeland te verplaatsen.*'In het tweede deel van het verslag van de Parlementaire Enquêtecom missie, dat heden verscheen, wordt als oordeel uitgesproken, dat het tijdig verplaatsen van de zetel der regering een daad is geweest van eminent historisch en politiek belang. Dit feit, aldus de commissie, heeft de gehele verdere oorlogvoering van Nederland beheerst, het heeft de invloed van Nederland in bondgenootschappelijke beraadslagingen verzekerd, het heeft de organisatie van de activiteit van marine en koopvaardij moge lijk gemaakt, het heeft het internationale prestige van Nederland hoog gehouden, het heeft aan het verzet in het bezette gebied 0ud.minister de Ceer de man onontbeerlijke steun verleend en tenslotte heeft het de moge- dig een minder verheffende rol lijkheid geschapen, tot een effectieve voorbereiding van de gespee|d heeft in de politiske bevrijding en het herstel van Nederland. Het is billijk deze „belangrijke creditpost op de balans van de ver richtingen van 't kabinet-de Geer' te vermelden voor men, aan de hand van dit verslag, met prof Gerbrandy tot de conclusie gaat komen, dat ook in Londen het „houdt vol tot het bittere einde' zijn geboorteweeën heeft gehad. Tot dan toe heeft in Nederland altijd vrij algemeen de gedachte geleefd, dat het vooral de voorzit ter van de raad van ministers, de heer de Geer zou zijn geweest, die de geest van het Londense verzet een tijdlang had verzwakt. Het on derzoek van de parlementaire com missie bevestigt deze indruk welis waar, doch het doet ons tegelijk toch ook een hele groep van men sen voor ogen komen, moeilijk stij gend boven een nationale gedach tengang uit, bevangen door moede loosheid, aarzeling en twijfel. Na de capitulatie zeiden ook velen in Nederlandse kolonie te Londen: „De zaak is afgelopen". Toen bestond helemaal niet het gevoel aldus de getuige Veraart; liever allemaal dood dan onder Hitier. „Grosvenor House' In „Grosvenor House", een hotel waarin de Nederlandse regerin haar intrek nam. was de stemming al niet veel beter. De getuigen spreken van een stemming „van de grootste verslagenheid", van „ernstige gedeprimeerdheid". De minister van Oorlog moet in het kabinet glashelder hebben aange toond, dat de oorlog voor de gealli eerden verloren was. Als verontschuldiging kan wel licht mede gelden, dat de omgeving ook geenszins meewerkte .De mi nisterraad kwam in eén grote slaapkamer bijeen. Elk wetsont werp moest aanvankelijk op hotel papier van „Grosvenor House" ge maakt worden. Na enige tijd kwam er een juffrouw, die wel te lefoneren, maar niet typen kon, Wanneer er iets moest worden ge drukt, moest men naast de zetter gaan zitten om iedere letter voor te lezen! Verwarring en verslagenheid zijn echter altijd nog zaken van andere orde, dan het uitgesproken defai tisme, dat reeds de dag na de aan komst door de heer de Geer werd ten toon gespreid. In de ministe riële kring ontstond een hevig tu muit over het regeringscommuni- que, dat diezelfde avond voor de radio moest worden voorgelezen. De minister-president aarzelde om daarin de passage op te nemen, dat de troepen in Zeeland zouden door vechten. Minister Steenberghe moest er tenslotte aan te pas ko men om „stevig tot de heer de Geer te spreken". De betrokkene zelf herinnert zich van dit voorval niets meer. Hoe dat zij, de radiorede van de minister-president van 20 Mei blijft in elk geval een bewijs, dat de heer de Geer zich bleef baseren op de meest orthodoxe interpre tatie van het landoorlogreglement. Tot de administratieve instanties in Nederland zeide hij „zo goed zij konden met de Duitsers samen te werken". De bevolking had harer zijds de plicht „zich te onthouden van elke handeling, waardoor de normale verhoudingen verstoord zouden kunnen worden." Tussentijdse vrede. Het is begrijpelijk, dat deze zelf de man later met voorstellen kon komen inzake een tussentijdse vre de met Duitsland, een plan dat hij ook reeds opperde tijdens zijn eer ste bezoek aan Churchill. De grote vechter, die toch al verwonderd op keek, toen hij met de afscheids groet „goodbye" werd aangespro ken. moet op dat ogenblik gegromd hebben. Hoe veel liever was hem later Gerbrandy. „Hij vond hem 'n aardig kittig ventje en om zijn snor en zijn kale hoofd noemde hij hem „le petit Clemenceau". De Geer, maar ook verschillende andere getuigen doen in dit ver slag een poging om ons „het geval- de Geer" meer begrijpelijk te ma ken. De betrokkene heeft er de commissie op gewezen, dat zijn vredespogingen op dat moment he lemaal niet zo uitzonderlijk waren. Plesman in bezet gebied, wij komen daar straks nog op terug, werkte eveneens in die richting. Een Qua ker in Amerika deed hetzelfde. In zijn poging ziet de Geer ook nog altijd de lijn doorgetrokken van het aanbod van goede diensten door H. M. de Koningin in Novem ber 1939. De getuigen schilderen hem daarnaast als een diepgelovig man. die de oorlog als een groto zonde onderging, een zonde, die de wereld ten verderve zou voeren en waaraan zo spoedig mogelijk een einde moest worden gemaakt. Zij schilderen hem als een politicus, die volkomen in de beperkte natio nale sfeer bleef leven. Een opmerking, dat de Engelsen toch verlof moesten geven, om aan zijn plan, een vliegtuig met een vredesmissie naar het vasteland te zenden, te kunen uitvoeren, moest hem in de sfeer van de werkelijk heid trekken. Het besluit om tot voorlopige onteigening van Neder lands bezit in het buitenland over te gaan, nodig om dit uit de greep van de Duitsers te houden, bleef deze in tijdloze beginselen stoelen de theoreticus tegen de borst stui ten. In zoverre het hier^gaat om een overgang in denken van de natio nale naar de internationale sfeer staat de heer de Geer zeker niet alleen. Ook bij andere leden van 't kabinet moet het typisch nationale nog een tijd een rol hebben ge speeld. De minister Weiter wor stelde zo met de vraag of Neder landse oorlogsdoeleinden wel ge heel paralel konden lopen met de Engelse. Hij kon zich maar moei lijk verzoenen met de mogelijkheid van een geheel verwoest Duits achterland. In de latere, steeds bit terder wordende oorlogsjaren is deze vraag, hier zowel als ginds, geheel teloor gegaan. Bouwend aan een algeheel her stel komt het ons op het ogenblik echter al weer meer begrijpelijk voor. dat deze vraag in deze eerste maanden nog kon leven. Weiter en Petain Vele getuigen dichtten in dit rap- drama's in de Mei-dagen van 1940 en in de Londense rege ringstijd. port de heer Weiter de gedachte toe, dat Nederland in Petain iets van een voorbeeld zou kunnen zien. Het zou hier gaan om de droom van een Latijns blok gevormd door Frankrijk, Spanje, Portugal en Ita lië. Ook deze gedachtengang, in dien zij geleefd zou hebben, past in het kader van de oude idee, de blokken, binnen Europa, elkaar in evenwicht zouden moeten houden. De heer Weiter zelf ontkent echter met nadruk ooit dergelijke „waan zinnige ideeën" op het gebied van de buitenlandse politiek te hebben aangehangen. Niemand van de getuigen blijft in elk geval de in Londen opgeld doende bewering staven, dat de heer Weiter eens een dronk op Pe tain zou hebben uitgebracht. Hjj moet indertijd in de wereld geko men zijn door een zoon van dr. v. Blankenstein, een journalist, die nu juist geen vriend van de heer Wel ter was. Deze was er indertijd n.l. op te gen geweest, dat dr. v. Blanken stein, hoofdredacteur van „Vrij Ne derland" zou worden. Volgens de toenmalige minister Weiter stond dr. van Blankenstein niet geheel vrij, hij was n.l. in Nederland lid van de Engelse geheime dienst ge weest. Overigens ook al weer een typisch bewijs, dat men de natio nale sferen nog geenszins inéén gevloeid zag. Vredespogingen van de heer Plesman. De door de heer Plesman in Juli en Augustus 1940 ondernomen vre despogingen tonen aan dat ook in bezet Nederland het „houdt vol tot het bittere einde" zijn geboorte weeën heeft gehad. In zoverre deze pogingen tot „Grosvenor House" doordrongen, binden zij bezet en vrij Nederland nog even in zoeken en tasten samen. De heer Plesman kende een Zweeds vlieger, die een neef van Goering was, zo kwam de directeur van de K.L.M. in con tact met Berlijn. Daar sprak hij Goering persoonlek. Als resultaat van deze besprekingen seinde de heer Plesman vanuit Stockholm be paalde voorstellen naar Londen. Staande voor de commissie heeft de toenmalige minister van Buiten landse Zaken, de heer van Kleffens over deze vredespogingen blijkbaar de schouders opgehaald. De opmer king werd althans genoteerd dat „het maken van vredesplannen blijkbaar als een rode draad door 's heren Plesman's vliegend be staan heen liep". Minder duidelijk blijft welke aandacht Nederlands Londen aan deze voorstellen heeft besteed. Sommige ministers ver klaarden er wel eens iets over te hebben gehoord, volgens de heer Weiter werden zij aan Lord Hali fax doorgezonden en zat het hele kabinet in spanning wat het wor den zou. De heer van Kleffens, die het op de eerste plaats zou moeten weten, herinnert zich heel weinig van dit staal van particuliere diplomatie. De commissie bleek dan ook uit eindelijk meer aan de stukken te hebben dan aan van Kleffens ge heugen. Uit die stukken kon na melijk blijken, dat van Kleffens toch zelf de voorstellen aan Lord Halifax heeft doen toekomen! Hoe het zij, practische waarde hebben de voorstellen niet gehad. Uit het verhoor van de heer Plesman heeft de commissie sterk de indruk ge kregen, dat de wens bij hem in sterke mate de vader van de ge dachte was zodat hij getracht heeft de resultaten van zijn besprekin gen met Goering zoveel mogelijk aan zijn eigen ideeën aan te passen Typerend voor deze eerste peri ode van het Londense bewind zijn ook nog de nota's waarin verschil lende ministers hun toenmalige vi sie op de toekomst uitschreven Minister van de Tempel heeft voor de commissie van gezegd, dat in al die stukken eigenlijk een te neur van twijfelmoedigheid zat. Met de mogelijkheid dat het ook anders zou kunnen lopen, wordt nog ernstig rekening gehouden, evenals met die, dat het nodig zou kunnen blijken, om Engeland met argumenten van het nut van de Nderlandse zelfstandigheid te over tuigen. De ommekeer Eerst toen de Engelsen, naar het woord van Churchill, in de slag om Engeland zoveel met zo weinig gingen presteren, begon ook in de Nederlandse harten „het houdt vol tot het bittere einde" te domineren De typische nationale visies gingen eerst voorgoed ten onder toen ook Rusland aan de oorlog ging deel nemen. De heer Weiter heeft dat ogenblik goed geschilderd toen hij voor de commissie verklaarde, dat toen voor veler gevoel in Londen de Westerse wereld ging ineen storten. Toen kwam, wat Colijn eens noemde „Armageddon" en bleef niets anders over dan af te wachten wat uit de baaierd zou te voorschijn komen. Van dat mo ment af gingen de geijkte theorie- en falen. Het Kabinet-de Geer te Londen. V.l.n.r. de ministers de Geer, Gerbrandy, Boeyen en Bolkestein. (foto ontl. aan „Trouw moet blijken".) TWEEDE DEEL VAN HET ENQUETE-RAPPORT „BEHOUDENS TUSSENKOMST van derde mogendheid of onvoorziene omstandigheden, offensief in het Westen binnen zeer korte tijd te verwachten, omvattend, behalve Frankrijk, ook België en Nederland, en wellicht ook Zwitserland". Deze mededeling ontving Buitenlandse Zaken van het Vaticaan op Zaterdag 4 Mei 1940. Dit was de eerste concrete duidelijke waarschuwing, die de uiterst spannende periode tussen 4 en 20 Mei inluidde. Het telegram werd doorgezonden naar het Gezantschap te Berlijn. En daar bleek, dat het de bevestiging was van een inmiddels door de militaire attaché uit zeer betrouwbare bron verkregen inlichting, dat enige mogelijkheid aanwezig was voor een aanval op Nederland en België in het midden van de daarop volgende week. De waarschuwingen zijn na die datum vrijwel aan de lopende band Nederland binnengekomen. De Japanse marine-attaché bij voorbeeld, bij wie te Berlijn jn- lichtingen werden ingewonnen, deelde op Zondag 5 Mei mede, dat een zeer spoedig offensief in het Westen te verwachten was. Op Maandag 6 Mei kon onze militaire attaché mededelen, dat voorbe reidingen getroffen waren voor een aanval op Woensdagochtend Mei. In de loop van de 7e Mei vernam het Nederlandse gezant schap te Berlijn, dat von Ribben - trob met zijn naaste medewerkers bezig zou zijn een ultimatum aan Nederland en België te redigeren. Dit ultimatum zou door speciale afgezanten te Brussel en Den Haag worden overhandigd. Deze informatie wierp een merkwaar dig licht op een omstreeks tien uur des ochtends ontvangen ver zoek van het Auswartige Amt om onmiddellijk een visum te verle nen aan de „Gesandter in der Reichskanzlei des Fiihrers" Kie- .vitz, die zich om 12.30 uur pér vliegtuig naar Nederland moest begeven. Deze Kiewitz is tenslotte nooit in Nederland geweest. Maar uit het onderzoek dat de parlemen taire Enquêtecommissie heeft in gesteld, blijkt, dat Berlijn met Kiewitz toch wel bijzondere plan nen heeft gehad. Toen uit Den Haag telefonisch werd medege deeld, dat niemand per vliegtuig zou worden toegelaten, liet Ber lijn weten, dat de afgezant per trein zou komen. Het werd niet onmogelijk geacht, dat deze afge zant een persoonlijke boodschap voor II. M. de Koningin zou mee nemen. Daarom kreeg Den Haag van het Nederlandse gezantschap te Berlijn het verzoek, speciaal op de aankomst van Kiewitz te letten. Zoals zovele malen bracht Ber lijn ook deze keer weer een ra dicale wijziging in haar plannen. Zelfs kwam in een bespreking, waarbij Hitier, Goering, von Rib- bentrop en Keitel aanwezig wa ren, het min of meer fantastische voorstel om Kiewitz per parachute boven Nederland uit een vlieg tuig te laten zetten. Ook dat ging niet door en Kiewitz, die nooit goed begrepen heeft wat hij in Nederland moest gaan doen hij vermoedde dat hij aan H. M. de Koningin moest voorstellen, niet Minister van Kleffens was, als minister van Buitenlandse Zaken, uiteraard een der mensen, die in het kabinet van Londen een actie ve rol vervulde. op de binnenrukkende Duitse troepen te laten schieten kreeg om onnaspeurbare reden plotse ling opdracht maar weer naar zijn legeronderdeel terug te ke ren. Intussen gingen de waarschu wingen door. Ons gezantschap te Berlijn kjreeg er in de avond van de 7e Mei zelfs verschillende uit divere^ richtingen. Onze militaire attaché kreeg in de avond van de 9e Mei het bericht, dat de beve len voor het offensief des middags om 2 uur waren gegeven. Zoals bekend is toen een telefonische boodschap naar de marine-adju dant van de minister van Defensie uitgegaan met de woorden: „Mor genvroeg, bij het aanbreken van de dag. Deze waarschuwingen die op 4 Mei met het telegram van het Va ticaan begonnen en culmineerden in een dramatische oorlog, zijn echter niet de uitsluitende hoog tepunten van de spannende mobi lisatiemaanden. Begin November werd Den Haag gewaarschuwd dat Duitsland een offensief voor bereidde tegen 12 November. (jkok deze waarschuwing was gegrond, maar het offensief werd uitgesteld omdat naar in Berlijnse kringen quêtecommissie geen nadere ge- thans wordt gemeend, de Rijn te gevens. DE MEI-DAGEN VAN 1940 OP EEN AVOND tijdens de zenuwslopende Meidagen in 1940 stopte zonder dat het iemand eigenlijk opviel een pantserauto van de Nederlandse Bank aan de achterzijde van het Paleis Noordeinde aan de Hoge Wal te Den Haag. De gulden wijzers van de Grote Kerk, nog blinkend in de late voorjaarszon, wezen precies zeven uur, toen een klein gezelschap haastig de poort uitkwam en op het stro, uitgespreid over de houten bodem van de pantserwagen, plaats nam. Het waren H. K. H. Prinses Juliana, Prins Bernhard, de beide prinsesjes Beatrix en Irene, voorts freule Feith, de gouvernante, mevrouw Roëll met haar kind, het echtpaar De Vos van Steenwijk en de heer Van Holthe. De zware deuren van de auto sloegen dicht, en het gezelschap zat in het pikdonker,, vier uren lang, totdat IJmuiden was bereikt, waar een Engelse torpedojager onder stoom lag te wachten op de hoge personen, uitwijkend voor het met de minuut dreigender wordende Duitse gevaar. Op dat moment vertoefde H. K. H. Koningin Wilhelmina nog in het paleis Noordeinde. Niemand in haar naaste omgeving wist toen nog iets van een vertrek van Hare Majesteit af. De berichten en geruchten, die naarmate de toestand in ons land tot een pa niek uitgroeide zich in een steeds sneller tempo ophoopten, konden op de duur niet zonder uitwerking blijven. Binnen de paleismuren was men na drie dagen oorlog, welke ons land de ene tegenslag na de andere bracht, al even hy pernerveus als daarbuiten. Uitge zonderd de Koningin. Zij was de kalmte zelf, een Koningin Koningin Wilhelmina dacht er ook niet aan zelfstandig het besluit te nemen om haar land en volk te verlaten. Daartoe wilde zij het oordeel afwachten van het kabi net en van de opperbevelhebber, generaal Winkelman. Met het doorhakken van de knoop, een „ja" of „neen" is het blijkens de lezing van de Enquêtecommissie nogal zonderling gegaan. Volgens uitlatingen van de toenmalige mi- nister-president De Geer weet deze van geen enkel advies af. Evenmin minister Steenberghe. Daartegenover staat de bewering van de heer Gerbrandy, die perti nent de verzekering heeft gege ven, dat het Kabinet op 11 Mei oij een in de kelder van het depar tement besloten heeft de Konin gin te adviseren om Den Haag te verlaten. Het moet wel zo zijn _eweest, want de adjudant van Hare Majesteit, de heer Phaff, die van alles rondom de Koningin toch wel goed op de hoogte moet zijn geweest, deelde mede, dat hij Za terdagmiddag 11 Mei een telefoon tje van minister Dyxhoorn kreeg met het bericht dat deze een be langrijke boodschap voor de Ko ningin had. „Niet door de telefoon heeft toen de heer Phaff gezegd. „Ik kom wel naar de schuilkelder. Daar kreeg hij van de minister president De Geer en in het bij zijn van de andere ministers te horen, dat de ministerraad niet meer kon instaan voor de veilig heid van de Koningin. Het was voor Hare Majesteit wenselijker het land te verlaten. Toch wenste de Koningin eerst nog het oordeel van generaal Winkelman te vernemen. Deze weet zich blijkens het verslag van de Enquêtecommissie zich niet meer te herinneren hoe alles pre cies in zijn werk is gegaan. De een zegt, dat de opperbevelhebber in de nacht van 12 op 13 Mei heeft geadviseerd om Hare Majesteit te 'aten vertrekken, de ander be weert, dat de generaal op dat mo ment weggaan nog niet noodzake lijk achtte Ook over het bewuste ja" dat het kabinet zou hebben jegeven, zijn allé ministers het .ang niet eens. De Enquêtecom missie meent dat dê oorzaak hier van voor een belangrijk gedeelte gezocht moet worden in het feit, dat in de dagen, dat het kabinet in het departement aan het Be- zuidenhout vertoefde, de orde in de besprekingen veel te wensen liet. zij daar stonden ronkten in de lucht Duitse vliegtuigen. Een bom werd uitgeworpen, welke neer kwam aan de achterkant van de loods. Er gebeurde gelukkig niets. Onder de groep bevond zich Ko ningin Wilhelmina; voorts waren op die ochtend negen vertrouwde personen met haar uit Den Haag vertrokken. Dit vertrek had om tien uur plaats gevonden. Het ging nogal overhaast. Maar toch had den verschillende voorbijgangers al spoedig in de gaten gehad dat er iets bijzonders stond te gebeu ren. Zo groepten er al vrij spoedig een kleine menigte voor het pa leis Noordeinde. Daar men geen ogenblik zeker was, dat er geen parachutisten zouden zijn onder de, kijkenden, werd er opdracht ge geven dat iedereen met de handen in de hoogte moest staan. Merkwaardig was later de uit lating van de heer Phaff, dat de commandant van de Britse torpe dojager Hr. Ms. Hereward, de koningin helemaal niet had ver- Zeer verbaasd. Vijf Engelse destroyers lagen de dertiende Mei aan de kade te Hoek van Holland. Ongeveer elf uur naderde uit de richting Den Haag een kleine stoet auto's. Het gezelschap steeg uit en zocht be schutting bij een loods. Terwijl EEN KNAAK PER DAG! De enkele Kamerleden die in de zomer van 1940 Londen hebben weten te be reiken werden soms voor bizarre toestanden geplaatst. Zo bijvoorbeeld de heer Th. F. M. Schaepman die van uit Parijs naar Londen moest komen om er zijn regering verslag uit te bren gen over de situatie in Frankrijk. In Londen bood minister Gerbrandy hem aan ambtenaar te worden op het ministerie van justitie. Als Kamerlid wilde men hem in Londen niet erken nen. Toen de heer Schaep man in financiële moeilijk heden begon te raken, wendde hij zich op advies van éen insider tot de mi nisterraad; de ministers ge nieten zelf behalve salaris en kinderbijslag ook een verblijfsvergoeding van 4lé> pond sterling per dag, had men hem gezegd. Na veel wikken en wegen heeft mi nisterpresident hem toen bij monde van min. v. Boeyen een dagelijks toelage van. f2.50 aangeboden!! wacht. „Ik zal Uwe Majesteit brengen, waar Uwe Majesteit wenst heen te gaan.moet hij hebben gezegd. Merkwaardig vooral, omdat admiraal Furstner stellig beweert de destroyers be steld te hebben, speciaal om de Koningin te halen. De tocht zou oorspronkelijk vol gens de wens van de Koningin naar Zeeuws-Vlaanderen zijn ge gaan. Maar toen bericht kwam, dat de Duitsers reeds naar dat ge bied optrokken, werd onmiddellijk besloten naar Engeland over te steken. Gevaarlijk was deze reis omdat er dwars door een mijnen veld moest worden gevaren en „full speed". Het liep allemaal goed af. Des avonds om 8 uur ar riveerde de Koningin in Londen, waar zij wed begroet door het Britse koninklijke echtpaar, Prin ses Juliana en Prins Bernhard Drie weken heeft H. M. gastvrij heid genoten in het Buckingham Palace; daarna betrok zij een eigen woning in Eaton Square. Er is nog geredetwist over het punt, waarom er geen Nederlandse bodems zijh gebruikt bij deze tocht. Toen minister Dyxhoorn in de nacht van 12 op 13 Mei dit on derwerp aanroerde, bleek dat er geen Nederlandse oorlogsschenen meer aanwezig waren, deels om dat zij in acti- waren, deels omdat zij reeds naar Engeland waren overgestoken. DE KABINETSFORMATIE VAN AUGUSTUS 1939 In het tweede deel van haar rap port, dat heden voor publicatie i3 vrijgekomen, bespreekt de enquête commissie allereerst de Kabinets formatie van Augustus 1939, toen de buitenlandse politiek nog ver keerde in 't stadium van „vredes- illusie". De heer de Geer werd op 4 Augustus van dat jaar opdracht gegeven tot de formatie van een Kabinet, waartoe hij niet in over leg trad met de politieke partijen, maar waarvoor hij personen vroeg. Zoals bekend traden o.a. de socia listen v. d. Tempel en Albarda tot zijn Kabinet toe. Dr. H. Colijn wei gerde in te gaan op een voorstel van de formateur om het minister presidentschap te aanvaarden. Uit de verklaringen van degenen, die destijds zitting namen in het Ka binet, iq gebleken, dat het punt „oorlog" niet rechtstreeks is be sproken, doch wel in de geest voortdurend aanwezig was en slechts tot uiting kwam in de be schouwing van de problemen rond om de handhaving van de neutra liteit. Onmiddellijk na de formatie van het Kabinet is de heer de Geer naar het Schwarzwald gegaan. Met het oog op de internationale toestand heeft hij op 22 Augustus 1949 zijn vacantie in Duitsland af gebroken, om na aankomst in Den Haag deze onmiddellijk weer voort te zetten in het hotel „Beekhuizen" bij Arnhem, aangezien zijn huis in Den Haag nog niet in gereedheid was Deze houding bevreemdt de com missie enigszins, en zij acht haar symptomatisch voor het later zo wel voor de heer de Geer zelf als voor het landsbelang zo noodlottig gebleken onvermogen zich aan te passen aan niet met zijn denkbeel den strokende internationale ver houdingen. Voorts is de commissie gebleken, dat de heer de Geer af wezig was toen één der belang rijkste beslissingen inzake dë mobi lisatie werd genomen, n.l., dat tot de voor-mobilisatie 24 Augustus 1939. hoog was, de weersomstandighe den te slecht waren, Italië nog niet betrouwbaar en Hitier als ge volg van de aanslag op hem in de Bürgerbraukeller te Miinchcn min of meer in de war was. Ook in Januari schijnt Berlijn een aanval op Nederland te heb ben overwogen. Doch daarover verstrekt de parlementaire En- Professor Gerbrandy te Londen. (Foto ontl. aan „Trouw moet bljjken".) BATAVIA, 3 Juni de toestand in Indi van Royen en Mo stuurszijdc in som sieve elementen m wij weer onder re Zij pogen daarbij republikeinse strij Daartegen wordt v verzet van de bevo Java blijft krachtig De evacuatie uit D bevredigend. Over wordt o.m. medegec Solo en omgeving de zien uit het oogpun heid, slechter werd. de stad zelf en da£ zich in de eerste pl met de Nederlander kende Indonesiërs Terroristen traden verkeer op de weg D lang, waarover de leid wordt. Krachtige maatreg stonds genomen wei er toe geleid, dat tot de evacuees geen betreuren zijn. Aan in het zijterrein oper voelige verliezen toe sloeg een Nederland van 14 man op 15 k oosten van Magelan bende uiteen: daarb leden van de bende 20 vuurwapenen, we mafische, in beslag het Klatense werd gen een door con smette bende, waar- pen onschadelijk wer In het gebied tussen Kebumen, waar de betert, werden aan ven benden verdere Verliezen toegebrach Insommige geb: terreur, meestal ge: bestuur, maar o.m onderwijzers, toe. vertoont een zeker aanleiding geeft te len, dat zij van een uit geleid wordt, activiteit van de Tan Malakka, die optreden als „verti van de republiek heid van de bevolk mogelijke terugkeer telijk 'gebied van de Republiek is n nen. De toestand Lumadjang verbe linggo en Pasur daarentegen sleet lang is de toestand digend, maar de de stad is belangr Aanzienlijke ver! toegebracht aan reren in het gebied Pasuruan en het het overige gebied Oost-Java, waar EISLER IN Gerhard Eisler aangekomen, aldus So wj et-Russische de „Taegliche werd verwelkomd ter-president van Seydewith, en de de socialistische Wilhelm Pieck. GENERAAL OVER DUITS Generaal Lucius lige Amerikaanse neur in Duitsland te menen, dat Duitsl spel zal blijven van der einde in de kor „Wij moeten niet liezen, aldus genera: wenselijk een overi de ministers te strijd tussen pleit den van de demo ren." Naar de me de Duitse prodr van Europa de sl kenen van een Sche vrede. Eon alleraardigst avond van de in alle huizen ee zeep en een circ werd u beloofd, uw handen van weken bent ge Het is van de geweest, de kiezers te laten verschij hebben deze lied denkt u dat het in onze grote ste of niet, ze moet N umansdorpert j es meer verwende Die zaak moet vrees om een er om, de kieze mag je niet op de andere partij zij geen kiezers een strooibiljet gen welke moj groeperingen op suggesties onderzij a meenteraadsverkiez feestdag vormen wachten in de stem ontbinding met Omwille van de Amsterdamse

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1949 | | pagina 4