„Daad van eminent historisch
en politiek belang"
Het Vaticaan had Nederland
4 Mei 1940 gewaarschuwd
Oost
van h
De verplaatsing van de zetel der
regering naar Londen in Mei 1940
Op Mi
Alleen Koningin Wilhelmina
was de kalmte zelf
Na tien jaar
PAC. 4
Zaterdag 4 juni 1949
Om vol te houden tot het bittere einde,
moesten veel moeilijkheden worden
overwonnen
Daarna kwamen er waarschuwingen aan
de lopende band
Vreemde geschiedenis met afgezant
van Hitler die nook kwam
Was er een kabinets-adviesdat H. M.
moest vertrekken?
Ministers weten het niet meer!
Gunstige be
van Sum<
f
(Van onze parlementaire redacteur)
OP 13 MEI 1940 hield het kabinet-de Geer te Hoek van Holland
zijn laatste beraadslaging op Nederlandse bodem. Besloten werd
de zetel van de regering naar Engeland te verplaatsen.*'In het
tweede deel van het verslag van de Parlementaire Enquêtecom
missie, dat heden verscheen, wordt als oordeel uitgesproken, dat
het tijdig verplaatsen van de zetel der regering een daad is
geweest van eminent historisch en politiek belang. Dit feit,
aldus de commissie, heeft de gehele verdere oorlogvoering van
Nederland beheerst, het heeft de invloed van Nederland in
bondgenootschappelijke beraadslagingen verzekerd, het heeft
de organisatie van de activiteit van marine en koopvaardij moge
lijk gemaakt, het heeft het internationale prestige van Nederland
hoog gehouden, het heeft aan het verzet in het bezette gebied 0ud.minister de Ceer de man
onontbeerlijke steun verleend en tenslotte heeft het de moge- dig een minder verheffende rol
lijkheid geschapen, tot een effectieve voorbereiding van de gespee|d heeft in de politiske
bevrijding en het herstel van Nederland.
Het is billijk deze „belangrijke
creditpost op de balans van de ver
richtingen van 't kabinet-de Geer'
te vermelden voor men, aan de
hand van dit verslag, met prof
Gerbrandy tot de conclusie gaat
komen, dat ook in Londen het
„houdt vol tot het bittere einde'
zijn geboorteweeën heeft gehad.
Tot dan toe heeft in Nederland
altijd vrij algemeen de gedachte
geleefd, dat het vooral de voorzit
ter van de raad van ministers, de
heer de Geer zou zijn geweest, die
de geest van het Londense verzet
een tijdlang had verzwakt. Het on
derzoek van de parlementaire com
missie bevestigt deze indruk welis
waar, doch het doet ons tegelijk
toch ook een hele groep van men
sen voor ogen komen, moeilijk stij
gend boven een nationale gedach
tengang uit, bevangen door moede
loosheid, aarzeling en twijfel. Na
de capitulatie zeiden ook velen in
Nederlandse kolonie te Londen:
„De zaak is afgelopen". Toen
bestond helemaal niet het gevoel
aldus de getuige Veraart; liever
allemaal dood dan onder Hitier.
„Grosvenor House'
In „Grosvenor House", een hotel
waarin de Nederlandse regerin
haar intrek nam. was de stemming
al niet veel beter. De getuigen
spreken van een stemming „van
de grootste verslagenheid", van
„ernstige gedeprimeerdheid". De
minister van Oorlog moet in het
kabinet glashelder hebben aange
toond, dat de oorlog voor de gealli
eerden verloren was.
Als verontschuldiging kan wel
licht mede gelden, dat de omgeving
ook geenszins meewerkte .De mi
nisterraad kwam in eén grote
slaapkamer bijeen. Elk wetsont
werp moest aanvankelijk op hotel
papier van „Grosvenor House" ge
maakt worden. Na enige tijd
kwam er een juffrouw, die wel te
lefoneren, maar niet typen kon,
Wanneer er iets moest worden ge
drukt, moest men naast de zetter
gaan zitten om iedere letter voor
te lezen!
Verwarring en verslagenheid zijn
echter altijd nog zaken van andere
orde, dan het uitgesproken defai
tisme, dat reeds de dag na de aan
komst door de heer de Geer werd
ten toon gespreid. In de ministe
riële kring ontstond een hevig tu
muit over het regeringscommuni-
que, dat diezelfde avond voor de
radio moest worden voorgelezen.
De minister-president aarzelde om
daarin de passage op te nemen, dat
de troepen in Zeeland zouden door
vechten. Minister Steenberghe
moest er tenslotte aan te pas ko
men om „stevig tot de heer de Geer
te spreken". De betrokkene zelf
herinnert zich van dit voorval niets
meer. Hoe dat zij, de radiorede van
de minister-president van 20 Mei
blijft in elk geval een bewijs, dat
de heer de Geer zich bleef baseren
op de meest orthodoxe interpre
tatie van het landoorlogreglement.
Tot de administratieve instanties
in Nederland zeide hij „zo goed zij
konden met de Duitsers samen te
werken". De bevolking had harer
zijds de plicht „zich te onthouden
van elke handeling, waardoor de
normale verhoudingen verstoord
zouden kunnen worden."
Tussentijdse vrede.
Het is begrijpelijk, dat deze zelf
de man later met voorstellen kon
komen inzake een tussentijdse vre
de met Duitsland, een plan dat hij
ook reeds opperde tijdens zijn eer
ste bezoek aan Churchill. De grote
vechter, die toch al verwonderd op
keek, toen hij met de afscheids
groet „goodbye" werd aangespro
ken. moet op dat ogenblik gegromd
hebben. Hoe veel liever was hem
later Gerbrandy. „Hij vond hem 'n
aardig kittig ventje en om zijn
snor en zijn kale hoofd noemde hij
hem „le petit Clemenceau".
De Geer, maar ook verschillende
andere getuigen doen in dit ver
slag een poging om ons „het geval-
de Geer" meer begrijpelijk te ma
ken. De betrokkene heeft er de
commissie op gewezen, dat zijn
vredespogingen op dat moment he
lemaal niet zo uitzonderlijk waren.
Plesman in bezet gebied, wij komen
daar straks nog op terug, werkte
eveneens in die richting. Een Qua
ker in Amerika deed hetzelfde. In
zijn poging ziet de Geer ook nog
altijd de lijn doorgetrokken van
het aanbod van goede diensten
door H. M. de Koningin in Novem
ber 1939. De getuigen schilderen
hem daarnaast als een diepgelovig
man. die de oorlog als een groto
zonde onderging, een zonde, die de
wereld ten verderve zou voeren en
waaraan zo spoedig mogelijk een
einde moest worden gemaakt. Zij
schilderen hem als een politicus,
die volkomen in de beperkte natio
nale sfeer bleef leven.
Een opmerking, dat de Engelsen
toch verlof moesten geven, om aan
zijn plan, een vliegtuig met een
vredesmissie naar het vasteland te
zenden, te kunen uitvoeren, moest
hem in de sfeer van de werkelijk
heid trekken. Het besluit om tot
voorlopige onteigening van Neder
lands bezit in het buitenland over
te gaan, nodig om dit uit de greep
van de Duitsers te houden, bleef
deze in tijdloze beginselen stoelen
de theoreticus tegen de borst stui
ten.
In zoverre het hier^gaat om een
overgang in denken van de natio
nale naar de internationale sfeer
staat de heer de Geer zeker niet
alleen. Ook bij andere leden van 't
kabinet moet het typisch nationale
nog een tijd een rol hebben ge
speeld. De minister Weiter wor
stelde zo met de vraag of Neder
landse oorlogsdoeleinden wel ge
heel paralel konden lopen met de
Engelse. Hij kon zich maar moei
lijk verzoenen met de mogelijkheid
van een geheel verwoest Duits
achterland. In de latere, steeds bit
terder wordende oorlogsjaren is
deze vraag, hier zowel als ginds,
geheel teloor gegaan.
Bouwend aan een algeheel her
stel komt het ons op het ogenblik
echter al weer meer begrijpelijk
voor. dat deze vraag in deze eerste
maanden nog kon leven.
Weiter en Petain
Vele getuigen dichtten in dit rap-
drama's in de Mei-dagen van
1940 en in de Londense rege
ringstijd.
port de heer Weiter de gedachte
toe, dat Nederland in Petain iets
van een voorbeeld zou kunnen zien.
Het zou hier gaan om de droom
van een Latijns blok gevormd door
Frankrijk, Spanje, Portugal en Ita
lië. Ook deze gedachtengang, in
dien zij geleefd zou hebben, past in
het kader van de oude idee, de
blokken, binnen Europa, elkaar in
evenwicht zouden moeten houden.
De heer Weiter zelf ontkent echter
met nadruk ooit dergelijke „waan
zinnige ideeën" op het gebied van
de buitenlandse politiek te hebben
aangehangen.
Niemand van de getuigen blijft
in elk geval de in Londen opgeld
doende bewering staven, dat de
heer Weiter eens een dronk op Pe
tain zou hebben uitgebracht. Hjj
moet indertijd in de wereld geko
men zijn door een zoon van dr. v.
Blankenstein, een journalist, die
nu juist geen vriend van de heer
Wel ter was.
Deze was er indertijd n.l. op te
gen geweest, dat dr. v. Blanken
stein, hoofdredacteur van „Vrij Ne
derland" zou worden. Volgens de
toenmalige minister Weiter stond
dr. van Blankenstein niet geheel
vrij, hij was n.l. in Nederland lid
van de Engelse geheime dienst ge
weest. Overigens ook al weer een
typisch bewijs, dat men de natio
nale sferen nog geenszins inéén
gevloeid zag.
Vredespogingen van de heer
Plesman.
De door de heer Plesman in Juli
en Augustus 1940 ondernomen vre
despogingen tonen aan dat ook in
bezet Nederland het „houdt vol tot
het bittere einde" zijn geboorte
weeën heeft gehad. In zoverre deze
pogingen tot „Grosvenor House"
doordrongen, binden zij bezet en
vrij Nederland nog even in zoeken
en tasten samen. De heer Plesman
kende een Zweeds vlieger, die een
neef van Goering was, zo kwam
de directeur van de K.L.M. in con
tact met Berlijn. Daar sprak hij
Goering persoonlek. Als resultaat
van deze besprekingen seinde de
heer Plesman vanuit Stockholm be
paalde voorstellen naar Londen.
Staande voor de commissie heeft
de toenmalige minister van Buiten
landse Zaken, de heer van Kleffens
over deze vredespogingen blijkbaar
de schouders opgehaald. De opmer
king werd althans genoteerd dat
„het maken van vredesplannen
blijkbaar als een rode draad door
's heren Plesman's vliegend be
staan heen liep". Minder duidelijk
blijft welke aandacht Nederlands
Londen aan deze voorstellen heeft
besteed. Sommige ministers ver
klaarden er wel eens iets over te
hebben gehoord, volgens de heer
Weiter werden zij aan Lord Hali
fax doorgezonden en zat het hele
kabinet in spanning wat het wor
den zou.
De heer van Kleffens, die het op
de eerste plaats zou moeten weten,
herinnert zich heel weinig van dit
staal van particuliere diplomatie.
De commissie bleek dan ook uit
eindelijk meer aan de stukken te
hebben dan aan van Kleffens ge
heugen. Uit die stukken kon na
melijk blijken, dat van Kleffens
toch zelf de voorstellen aan Lord
Halifax heeft doen toekomen! Hoe
het zij, practische waarde hebben
de voorstellen niet gehad. Uit het
verhoor van de heer Plesman heeft
de commissie sterk de indruk ge
kregen, dat de wens bij hem in
sterke mate de vader van de ge
dachte was zodat hij getracht heeft
de resultaten van zijn besprekin
gen met Goering zoveel mogelijk
aan zijn eigen ideeën aan te passen
Typerend voor deze eerste peri
ode van het Londense bewind zijn
ook nog de nota's waarin verschil
lende ministers hun toenmalige vi
sie op de toekomst uitschreven
Minister van de Tempel heeft
voor de commissie van gezegd, dat
in al die stukken eigenlijk een te
neur van twijfelmoedigheid zat.
Met de mogelijkheid dat het ook
anders zou kunnen lopen, wordt
nog ernstig rekening gehouden,
evenals met die, dat het nodig zou
kunnen blijken, om Engeland met
argumenten van het nut van de
Nderlandse zelfstandigheid te over
tuigen.
De ommekeer
Eerst toen de Engelsen, naar het
woord van Churchill, in de slag
om Engeland zoveel met zo weinig
gingen presteren, begon ook in de
Nederlandse harten „het houdt vol
tot het bittere einde" te domineren
De typische nationale visies gingen
eerst voorgoed ten onder toen ook
Rusland aan de oorlog ging deel
nemen. De heer Weiter heeft dat
ogenblik goed geschilderd toen hij
voor de commissie verklaarde, dat
toen voor veler gevoel in Londen
de Westerse wereld ging ineen
storten. Toen kwam, wat Colijn
eens noemde „Armageddon" en
bleef niets anders over dan af te
wachten wat uit de baaierd zou te
voorschijn komen. Van dat mo
ment af gingen de geijkte theorie-
en falen.
Het Kabinet-de Geer
te Londen. V.l.n.r. de
ministers de Geer,
Gerbrandy, Boeyen en
Bolkestein.
(foto ontl. aan „Trouw
moet blijken".)
TWEEDE DEEL VAN HET ENQUETE-RAPPORT
„BEHOUDENS TUSSENKOMST van derde mogendheid of
onvoorziene omstandigheden, offensief in het Westen binnen
zeer korte tijd te verwachten, omvattend, behalve Frankrijk,
ook België en Nederland, en wellicht ook Zwitserland". Deze
mededeling ontving Buitenlandse Zaken van het Vaticaan op
Zaterdag 4 Mei 1940. Dit was de eerste concrete duidelijke
waarschuwing, die de uiterst spannende periode tussen 4 en
20 Mei inluidde. Het telegram werd doorgezonden naar het
Gezantschap te Berlijn. En daar bleek, dat het de bevestiging
was van een inmiddels door de militaire attaché uit zeer
betrouwbare bron verkregen inlichting, dat enige mogelijkheid
aanwezig was voor een aanval op Nederland en België in het
midden van de daarop volgende week.
De waarschuwingen zijn na die
datum vrijwel aan de lopende
band Nederland binnengekomen.
De Japanse marine-attaché bij
voorbeeld, bij wie te Berlijn jn-
lichtingen werden ingewonnen,
deelde op Zondag 5 Mei mede, dat
een zeer spoedig offensief in het
Westen te verwachten was. Op
Maandag 6 Mei kon onze militaire
attaché mededelen, dat voorbe
reidingen getroffen waren voor
een aanval op Woensdagochtend
Mei. In de loop van de 7e Mei
vernam het Nederlandse gezant
schap te Berlijn, dat von Ribben -
trob met zijn naaste medewerkers
bezig zou zijn een ultimatum aan
Nederland en België te redigeren.
Dit ultimatum zou door speciale
afgezanten te Brussel en Den
Haag worden overhandigd. Deze
informatie wierp een merkwaar
dig licht op een omstreeks tien
uur des ochtends ontvangen ver
zoek van het Auswartige Amt om
onmiddellijk een visum te verle
nen aan de „Gesandter in der
Reichskanzlei des Fiihrers" Kie-
.vitz, die zich om 12.30 uur pér
vliegtuig naar Nederland moest
begeven.
Deze Kiewitz is tenslotte nooit
in Nederland geweest. Maar uit
het onderzoek dat de parlemen
taire Enquêtecommissie heeft in
gesteld, blijkt, dat Berlijn met
Kiewitz toch wel bijzondere plan
nen heeft gehad. Toen uit Den
Haag telefonisch werd medege
deeld, dat niemand per vliegtuig
zou worden toegelaten, liet Ber
lijn weten, dat de afgezant per
trein zou komen. Het werd niet
onmogelijk geacht, dat deze afge
zant een persoonlijke boodschap
voor II. M. de Koningin zou mee
nemen. Daarom kreeg Den Haag
van het Nederlandse gezantschap
te Berlijn het verzoek, speciaal
op de aankomst van Kiewitz te
letten.
Zoals zovele malen bracht Ber
lijn ook deze keer weer een ra
dicale wijziging in haar plannen.
Zelfs kwam in een bespreking,
waarbij Hitier, Goering, von Rib-
bentrop en Keitel aanwezig wa
ren, het min of meer fantastische
voorstel om Kiewitz per parachute
boven Nederland uit een vlieg
tuig te laten zetten. Ook dat ging
niet door en Kiewitz, die nooit
goed begrepen heeft wat hij in
Nederland moest gaan doen hij
vermoedde dat hij aan H. M. de
Koningin moest voorstellen, niet
Minister van Kleffens was, als
minister van Buitenlandse Zaken,
uiteraard een der mensen, die in
het kabinet van Londen een actie
ve rol vervulde.
op de binnenrukkende Duitse
troepen te laten schieten kreeg
om onnaspeurbare reden plotse
ling opdracht maar weer naar
zijn legeronderdeel terug te ke
ren.
Intussen gingen de waarschu
wingen door. Ons gezantschap te
Berlijn kjreeg er in de avond van
de 7e Mei zelfs verschillende uit
divere^ richtingen. Onze militaire
attaché kreeg in de avond van de
9e Mei het bericht, dat de beve
len voor het offensief des middags
om 2 uur waren gegeven. Zoals
bekend is toen een telefonische
boodschap naar de marine-adju
dant van de minister van Defensie
uitgegaan met de woorden: „Mor
genvroeg, bij het aanbreken van
de dag.
Deze waarschuwingen die op 4
Mei met het telegram van het Va
ticaan begonnen en culmineerden
in een dramatische oorlog, zijn
echter niet de uitsluitende hoog
tepunten van de spannende mobi
lisatiemaanden. Begin November
werd Den Haag gewaarschuwd
dat Duitsland een offensief voor
bereidde tegen 12 November. (jkok
deze waarschuwing was gegrond,
maar het offensief werd uitgesteld
omdat naar in Berlijnse kringen quêtecommissie geen nadere ge-
thans wordt gemeend, de Rijn te gevens.
DE MEI-DAGEN VAN 1940
OP EEN AVOND tijdens de zenuwslopende Meidagen in 1940
stopte zonder dat het iemand eigenlijk opviel een pantserauto
van de Nederlandse Bank aan de achterzijde van het Paleis
Noordeinde aan de Hoge Wal te Den Haag. De gulden wijzers
van de Grote Kerk, nog blinkend in de late voorjaarszon, wezen
precies zeven uur, toen een klein gezelschap haastig de poort
uitkwam en op het stro, uitgespreid over de houten bodem van
de pantserwagen, plaats nam. Het waren H. K. H. Prinses Juliana,
Prins Bernhard, de beide prinsesjes Beatrix en Irene, voorts
freule Feith, de gouvernante, mevrouw Roëll met haar kind,
het echtpaar De Vos van Steenwijk en de heer Van Holthe.
De zware deuren van de auto sloegen dicht, en het gezelschap
zat in het pikdonker,, vier uren lang, totdat IJmuiden was
bereikt, waar een Engelse torpedojager onder stoom lag te
wachten op de hoge personen, uitwijkend voor het met de
minuut dreigender wordende Duitse gevaar.
Op dat moment vertoefde H. K.
H. Koningin Wilhelmina nog in
het paleis Noordeinde. Niemand
in haar naaste omgeving wist toen
nog iets van een vertrek van
Hare Majesteit af. De berichten
en geruchten, die naarmate de
toestand in ons land tot een pa
niek uitgroeide zich in een steeds
sneller tempo ophoopten, konden
op de duur niet zonder uitwerking
blijven. Binnen de paleismuren
was men na drie dagen oorlog,
welke ons land de ene tegenslag
na de andere bracht, al even hy
pernerveus als daarbuiten. Uitge
zonderd de Koningin. Zij was de
kalmte zelf, een Koningin
Koningin Wilhelmina dacht er ook
niet aan zelfstandig het besluit te
nemen om haar land en volk te
verlaten. Daartoe wilde zij het
oordeel afwachten van het kabi
net en van de opperbevelhebber,
generaal Winkelman. Met het
doorhakken van de knoop, een
„ja" of „neen" is het blijkens de
lezing van de Enquêtecommissie
nogal zonderling gegaan. Volgens
uitlatingen van de toenmalige mi-
nister-president De Geer weet
deze van geen enkel advies af.
Evenmin minister Steenberghe.
Daartegenover staat de bewering
van de heer Gerbrandy, die perti
nent de verzekering heeft gege
ven, dat het Kabinet op 11 Mei
oij een in de kelder van het depar
tement besloten heeft de Konin
gin te adviseren om Den Haag te
verlaten. Het moet wel zo zijn
_eweest, want de adjudant van
Hare Majesteit, de heer Phaff, die
van alles rondom de Koningin toch
wel goed op de hoogte moet zijn
geweest, deelde mede, dat hij Za
terdagmiddag 11 Mei een telefoon
tje van minister Dyxhoorn kreeg
met het bericht dat deze een be
langrijke boodschap voor de Ko
ningin had. „Niet door de telefoon
heeft toen de heer Phaff
gezegd. „Ik kom wel naar de
schuilkelder.
Daar kreeg hij van de minister
president De Geer en in het bij
zijn van de andere ministers te
horen, dat de ministerraad niet
meer kon instaan voor de veilig
heid van de Koningin. Het was
voor Hare Majesteit wenselijker
het land te verlaten.
Toch wenste de Koningin eerst
nog het oordeel van generaal
Winkelman te vernemen. Deze
weet zich blijkens het verslag van
de Enquêtecommissie zich niet
meer te herinneren hoe alles pre
cies in zijn werk is gegaan. De
een zegt, dat de opperbevelhebber
in de nacht van 12 op 13 Mei heeft
geadviseerd om Hare Majesteit te
'aten vertrekken, de ander be
weert, dat de generaal op dat mo
ment weggaan nog niet noodzake
lijk achtte Ook over het bewuste
ja" dat het kabinet zou hebben
jegeven, zijn allé ministers het
.ang niet eens. De Enquêtecom
missie meent dat dê oorzaak hier
van voor een belangrijk gedeelte
gezocht moet worden in het feit,
dat in de dagen, dat het kabinet
in het departement aan het Be-
zuidenhout vertoefde, de orde in
de besprekingen veel te wensen
liet.
zij daar stonden ronkten in de
lucht Duitse vliegtuigen. Een bom
werd uitgeworpen, welke neer
kwam aan de achterkant van de
loods. Er gebeurde gelukkig niets.
Onder de groep bevond zich Ko
ningin Wilhelmina; voorts waren
op die ochtend negen vertrouwde
personen met haar uit Den Haag
vertrokken. Dit vertrek had om
tien uur plaats gevonden. Het ging
nogal overhaast. Maar toch had
den verschillende voorbijgangers
al spoedig in de gaten gehad dat
er iets bijzonders stond te gebeu
ren. Zo groepten er al vrij spoedig
een kleine menigte voor het pa
leis Noordeinde. Daar men geen
ogenblik zeker was, dat er geen
parachutisten zouden zijn onder de,
kijkenden, werd er opdracht ge
geven dat iedereen met de handen
in de hoogte moest staan.
Merkwaardig was later de uit
lating van de heer Phaff, dat de
commandant van de Britse torpe
dojager Hr. Ms. Hereward, de
koningin helemaal niet had ver-
Zeer verbaasd.
Vijf Engelse destroyers lagen de
dertiende Mei aan de kade te
Hoek van Holland. Ongeveer elf
uur naderde uit de richting Den
Haag een kleine stoet auto's. Het
gezelschap steeg uit en zocht be
schutting bij een loods. Terwijl
EEN KNAAK PER DAG!
De enkele Kamerleden
die in de zomer van 1940
Londen hebben weten te be
reiken werden soms voor
bizarre toestanden geplaatst.
Zo bijvoorbeeld de heer Th.
F. M. Schaepman die van
uit Parijs naar Londen
moest komen om er zijn
regering verslag uit te bren
gen over de situatie in
Frankrijk. In Londen bood
minister Gerbrandy hem aan
ambtenaar te worden op
het ministerie van justitie.
Als Kamerlid wilde men
hem in Londen niet erken
nen. Toen de heer Schaep
man in financiële moeilijk
heden begon te raken,
wendde hij zich op advies
van éen insider tot de mi
nisterraad; de ministers ge
nieten zelf behalve salaris
en kinderbijslag ook een
verblijfsvergoeding van 4lé>
pond sterling per dag, had
men hem gezegd. Na veel
wikken en wegen heeft mi
nisterpresident hem toen bij
monde van min. v. Boeyen
een dagelijks toelage van.
f2.50 aangeboden!!
wacht. „Ik zal Uwe Majesteit
brengen, waar Uwe Majesteit
wenst heen te gaan.moet hij
hebben gezegd. Merkwaardig
vooral, omdat admiraal Furstner
stellig beweert de destroyers be
steld te hebben, speciaal om de
Koningin te halen.
De tocht zou oorspronkelijk vol
gens de wens van de Koningin
naar Zeeuws-Vlaanderen zijn ge
gaan. Maar toen bericht kwam,
dat de Duitsers reeds naar dat ge
bied optrokken, werd onmiddellijk
besloten naar Engeland over te
steken. Gevaarlijk was deze reis
omdat er dwars door een mijnen
veld moest worden gevaren en
„full speed". Het liep allemaal
goed af. Des avonds om 8 uur ar
riveerde de Koningin in Londen,
waar zij wed begroet door het
Britse koninklijke echtpaar, Prin
ses Juliana en Prins Bernhard
Drie weken heeft H. M. gastvrij
heid genoten in het Buckingham
Palace; daarna betrok zij een
eigen woning in Eaton Square.
Er is nog geredetwist over het
punt, waarom er geen Nederlandse
bodems zijh gebruikt bij deze
tocht. Toen minister Dyxhoorn in
de nacht van 12 op 13 Mei dit on
derwerp aanroerde, bleek dat er
geen Nederlandse oorlogsschenen
meer aanwezig waren, deels om
dat zij in acti- waren, deels omdat
zij reeds naar Engeland waren
overgestoken.
DE KABINETSFORMATIE VAN
AUGUSTUS 1939
In het tweede deel van haar rap
port, dat heden voor publicatie i3
vrijgekomen, bespreekt de enquête
commissie allereerst de Kabinets
formatie van Augustus 1939, toen
de buitenlandse politiek nog ver
keerde in 't stadium van „vredes-
illusie". De heer de Geer werd op
4 Augustus van dat jaar opdracht
gegeven tot de formatie van een
Kabinet, waartoe hij niet in over
leg trad met de politieke partijen,
maar waarvoor hij personen vroeg.
Zoals bekend traden o.a. de socia
listen v. d. Tempel en Albarda tot
zijn Kabinet toe. Dr. H. Colijn wei
gerde in te gaan op een voorstel
van de formateur om het minister
presidentschap te aanvaarden. Uit
de verklaringen van degenen, die
destijds zitting namen in het Ka
binet, iq gebleken, dat het punt
„oorlog" niet rechtstreeks is be
sproken, doch wel in de geest
voortdurend aanwezig was en
slechts tot uiting kwam in de be
schouwing van de problemen rond
om de handhaving van de neutra
liteit.
Onmiddellijk na de formatie van
het Kabinet is de heer de Geer
naar het Schwarzwald gegaan.
Met het oog op de internationale
toestand heeft hij op 22 Augustus
1949 zijn vacantie in Duitsland af
gebroken, om na aankomst in Den
Haag deze onmiddellijk weer voort
te zetten in het hotel „Beekhuizen"
bij Arnhem, aangezien zijn huis in
Den Haag nog niet in gereedheid
was
Deze houding bevreemdt de com
missie enigszins, en zij acht haar
symptomatisch voor het later zo
wel voor de heer de Geer zelf als
voor het landsbelang zo noodlottig
gebleken onvermogen zich aan te
passen aan niet met zijn denkbeel
den strokende internationale ver
houdingen. Voorts is de commissie
gebleken, dat de heer de Geer af
wezig was toen één der belang
rijkste beslissingen inzake dë mobi
lisatie werd genomen, n.l., dat tot
de voor-mobilisatie 24 Augustus
1939.
hoog was, de weersomstandighe
den te slecht waren, Italië nog
niet betrouwbaar en Hitier als ge
volg van de aanslag op hem in de
Bürgerbraukeller te Miinchcn
min of meer in de war was.
Ook in Januari schijnt Berlijn
een aanval op Nederland te heb
ben overwogen. Doch daarover
verstrekt de parlementaire En-
Professor Gerbrandy te Londen.
(Foto ontl. aan „Trouw moet bljjken".)
BATAVIA, 3 Juni
de toestand in Indi
van Royen en Mo
stuurszijdc in som
sieve elementen m
wij weer onder re
Zij pogen daarbij
republikeinse strij
Daartegen wordt v
verzet van de bevo
Java blijft krachtig
De evacuatie uit D
bevredigend. Over
wordt o.m. medegec
Solo en omgeving de
zien uit het oogpun
heid, slechter werd.
de stad zelf en da£
zich in de eerste pl
met de Nederlander
kende Indonesiërs
Terroristen traden
verkeer op de weg D
lang, waarover de
leid wordt.
Krachtige maatreg
stonds genomen wei
er toe geleid, dat tot
de evacuees geen
betreuren zijn. Aan
in het zijterrein oper
voelige verliezen toe
sloeg een Nederland
van 14 man op 15 k
oosten van Magelan
bende uiteen: daarb
leden van de bende
20 vuurwapenen, we
mafische, in beslag
het Klatense werd
gen een door con
smette bende, waar-
pen onschadelijk wer
In het gebied tussen
Kebumen, waar de
betert, werden aan
ven benden verdere
Verliezen toegebrach
Insommige geb:
terreur, meestal ge:
bestuur, maar o.m
onderwijzers, toe.
vertoont een zeker
aanleiding geeft te
len, dat zij van een
uit geleid wordt,
activiteit van de
Tan Malakka, die
optreden als „verti
van de republiek
heid van de bevolk
mogelijke terugkeer
telijk 'gebied van
de Republiek is n
nen. De toestand
Lumadjang verbe
linggo en Pasur
daarentegen sleet
lang is de toestand
digend, maar de
de stad is belangr
Aanzienlijke ver!
toegebracht aan
reren in het gebied
Pasuruan en het
het overige gebied
Oost-Java, waar
EISLER IN
Gerhard Eisler
aangekomen, aldus
So wj et-Russische
de „Taegliche
werd verwelkomd
ter-president van
Seydewith, en de
de socialistische
Wilhelm Pieck.
GENERAAL
OVER DUITS
Generaal Lucius
lige Amerikaanse
neur in Duitsland
te menen, dat Duitsl
spel zal blijven van
der einde in de kor
„Wij moeten niet
liezen, aldus genera:
wenselijk een overi
de ministers te
strijd tussen pleit
den van de demo
ren." Naar de me
de Duitse prodr
van Europa de sl
kenen van een
Sche vrede.
Eon alleraardigst
avond van de
in alle huizen ee
zeep en een circ
werd u beloofd,
uw handen van
weken bent ge
Het is van de
geweest, de kiezers
te laten verschij
hebben deze lied
denkt u dat het
in onze grote ste
of niet, ze moet
N umansdorpert j es
meer verwende
Die zaak moet
vrees om een
er om, de kieze
mag je niet op
de andere partij
zij geen kiezers
een strooibiljet
gen welke moj
groeperingen op
suggesties onderzij a
meenteraadsverkiez
feestdag vormen
wachten in de stem
ontbinding met
Omwille van
de Amsterdamse