Haarlem's jeugd bij het gouden Bissc hops feest Apostolaat, beweging, nieuwe vormen Ook hier klemt het leidersvraagstuk De Katholieke Actie in Westfriesland en Kennemerland Cijfersdie toch wel spreken De greep op de massa Een bijzondere vereerder van de Moeder van Altijddurende Bijstand Een taak voor iedereen, om de jubilerende Bisschop te helpen O Toen de Bisschop Deken van Hoorn was "AG. 4 Zaterdag 13 Augustus 1949 (Eigen reportage) WIE IN NEDERLAND ook maar iets te maken heeft met het organisatie- en bewegingsleven van de Katholieke jeugd en jongeren, weet, dat er „problemen" zijn, nieuwe en al oude, van blijvende en van voorbijgaande aard, vraagstukken van aanpak en methode, van kern en massa, van bloei en verloop, van leiding en lidmaatschap, van werken in de diepte en beïnvloeden in de breedte. Het kan wel zijn dat de moeilijkheden hem verbijsteren en overweï- digen en dat hun zozeer menselijk en verklaarbaar verlangen naar resultaten van alle inspanning op korte termijn niet wordt vervuld. Voor zeer weinigen is dat echter aanleiding om er het bijltje bij neer te leggen, en integendeel, de problemen inspireren tot het vinden van telkens nieuwe oplossingen en de teleurstelling allereerst tot zelfcritiek. Zo kan iedere samenvatting van de stand van de jeugd- en jonge renbeweging in het Haarlemse, die slechts een momentopname kan zijn, juist omdat alles in be weging is, leeft en exploreert, alleen maar eerlijk beginnen met een saluut voor de werkers in de eerste linie. Het mag dan wel eens neergeschreven worden, ook zon der een spoor van enige neiging tot overdrijven en verheerlijken: duimpje op voor het leidsters- en leiderscorps, parochieel, plaatse lijk, gewestelijk, diocesaan, natio naal, voor de vele duizenden die aan het werk voor meisjes en jongens, voor jonge vrouwen en mannen zijn gaan staan, aposto- laatswerk dat hen geen cent op levert en véél kost aan tijd, geld, zorg en fantasie, aan toewijding, volhouden en doorzetten. Critiek is niet zo verschrikkelijk moeilijk en wordt maar al te graag gele verd. Maar als de duizenden leidsters en leiders aan hun feestvierende bisschop alleen maar de verzeke ring zouden bieden van hun voor nemen om eenvoudig weg dóór te gaan met hun werk, met de zelfde ijver, dezelfde goede in tentie, dezelfde volharding en als het leven kan met nog méér daar van, en nog beter: ze zouden niets méér behoeven te doen om Mgr. bij al zijn zorgen, ook op dit ter rein, de rustige zekerheid te ge ven van althans èrgens op te kun nen rekenen. En dat kan hij. Telkens opnieuw worden jongeren door dit werk en zijn mogelijkheden geboeid en hun edelmoedigheid overwint de aarzeling om het aan te pakken. Toch is him aantal nog veel te klein. Veel werk moet ongedaan blijven, vele mogelijkheden kun nen niet worden uitgebuit, velen zijn overbelast omdat nog altijd te veel anderen aan de kant blijven staan. Er is, nog altijd, een hevig tekort aan leiders, mannelijke vooral. Gemis aan kader. Het is niet zo moeilijk enige oorzaken op te sporen. De mili taire dienst is waarschijnlijk de belangrijkste. Hij neemt immers een groot deel van de besten voor jaren. En de mannen die terugke ren worden op de eerste plaats in beslag genomen door de zorg voor hun eigen maatschappelijke posi tie. Zo zien de verkennerstroepen en jongensgilden hun vaandrigs verdwijnen, zo mist de jongeren beweging, missen Kajotters, jonge boeren, jonge middenstanders een kader dat houvast geeft voor het scheppen van tradities en het ste vig vestigen van een eigen stijl Juist als ze de slag een beetje :e pakken hebben, verdwijnen ze. Ei- blijft contact mogelijk, maar een uit-elkaar-groeien is bij zozeer verschillende levensomstandighe den moeilijk te vermijden. En van terugkeren nadien, komt waar schijnlijk niet zo bijster veel te recht. Een andere oorzaak voor het gemis aan kader ligt wel in de nawerking van de oorlogsjaren, in velerlei vorm, die het idealis me een gevoelige knak hebben gegeven bij de mannen van de jaarklassen die tussen '40 en '45 volwassen werden, bij de 25 tot 30 jarigen van thans. De bereid heid om zich nog ergens druk voor te maken, om te geven zon der 100 zekerheid van terug te ontvangen, om optimistisch op te bouwen en de bekoring dat het toch allemaal nergens toe dient niet te achten, is kleiner gewoi- den en het verlangen naar het ge makkelijkst plezier gegroeid. Zo staan velen aan de kant, en ko men niet meer lós van zichzelf in het spontaan gebaar, waarmee je jezelf tot de gemeenschap bekent die nü van jongeren vraagt, dat zij al wat z;j zijn en bezitten in zetten in de grote strijd, die voor of tegen Christus wordt gevoerd. Staat de jeugd niet aan de front lijn, in de aanval, maar evenzeer bedreigd? Katholieke jeugdbewe ging die op eigen wijze aanvult wat primair in het gezin en op school aan opvoedingsarbeid wordt verricht, is broodnodig. Wie het aangaat, moge zich afvragen, of hij niet wezenlijk te kort schiet, indien hij het werk niet aanpakt dat hij op dit terrein zou kunnen verrichten. Nuttige cijfers. Hoe ernstig het leidersgebrek ook moge zijn: er wordt inmiddels hard gewerkt Cijfers zijn droog, ze zeggen niet alles en niet het belangrijkste. Maar ze zijn onge twijfeld nuttig voor een overzicht van de stand van zaken. We geven hier de voornaamste. Het jeugd werk beneden 17 jaar omvat in het gehele diocees rond 35.000 meisjes en ruim 30.000 jongens. Hieronder vallen dan gidsen, wel pen, verkenners, jongensgilden en vrije clubs. Daar komen bij de jumores-leden van de Katholieke sportclubs. Bij de N.K.S. zijn in het bisdom in totaal rond 500 ver enigingen aangesloten met ruim 45.000 leden. Er zijn 170 Katho lieke voetbalclubs met ruim 11.740 senioren en bijna 7500 junioren; er zijn ongeveer 100 Katholieke gymnastiekverenigingen met ruim 18.400 leden waarvan ruim 16.000 junioren (8700 beneden 12 jaar, 3000 jongens daarboven en de rest meisjes); de Katholieke zwem- clubs tellen 1196 dames-, 652 he ren-, 1604 meisjes- en 854 jongens leden; er zijn 1700 Katholieke handballers (80 dames) en voorts Katholieke hockey-, wan del-, tafeltennis- en andere clubs. De ledencijfers van de Katholieke jeugdstandsorganisaties zijn ten slotte: Kajotters 97 afdelingen, aantal leden 12.353 (waarvan 1714 in militaire dienst), Jonge boeren 93 afdelingen met 2437 leden en K.J.M.V. 52 afdelingen met 1138 leden. Voor de drie grote steden zijn de cijfers van Kajotters (K J. M.V.) resp.: Amsterdam 1879 (104), den Haag 1360 (58), Rotter dam 1811 (83). Samenvattend zou men mogen zeggen dat de Katho lieke jeugd-, sport- en jongeren beweging in ons bisdom totaal rechtstreeks en geregeld rond 125.000 jonge mensen bestrijkt. Dat is ongetwijfeld een indruk wekkend cijfer, dat overigens aan geen enkele insider op zichzelf reden geeft tot zelfvoldaanheid. Als men het verminderd heeft met de naar schatting 25.000 kin deren beneden 12 jaar die er in zijn opgenomen, zijn er ook t.a.v. de 100.000 die overblijven op een totale Katholieke bevolking van 1,28 millioen zielen nog allerlei graden van intensiteit waarmede de Katholieke vorming ter hand wordt genomen, en allerlei nuan ces in de manier waarop de leden van de statistiek deelnemen aan het bewegingsleven van de wer kelijkheid. Veel betoog behoeft dat niet: eenieder weet wel dat het aantal van degenen die vooral door gezelligheidsoverwegingen tot de organisaties worden ge trokken verre uitsteekt boven dat van hen die begrijpen waarom het eigenlijk gaat en serieus bezig zijn aan zichzelf te werken, op weg omhoog. Daarnaast staan dan nog de velen die op geen enkele wijze worden bereikt. „De greep op de massa" Er is over dit tweede voorname probleem: de greep op de massa van de Katholieke jeugd en jon geren al veel te doen geweest en nog te doen. Het is niet zo gemak kelijk hierover cijfers te verza melen die een betrouwbaar beeld geven. Allerlei factoren spelen mee. Er is een groot verschil tus sen platteland en stad, dat de to taalcijfers van het diocees beïn vloedt. Een hechte, evenwichtige, stoere organisatie als die van de Jonge Boeren bereikt ongeveer de helft van het maximaal mogelijke aantal leden, maar 104 georgani seerde Katholieke jonge midden standers in een stad als Amster dam kunnen vanzelf slechts een kleine kern zijn, die serieus kan worden gevormd, maar het brede terrein van mogelijke beïnvloe ding voorlopig braak moeten la ten liggen. Een andere willekeu rige greep die ongetwijfeld reden geeft tot zeker optimisme een enquête onder de 1400 leerlingen van de Katholieke ambachtsschool in Amsterdam leerde, dat twee derde van hen in Katholieke sport en jeugdbeweging was georgani seerd wordt gedeeltelijk weer geneutraliseerd als men rekening houdt met de zeer velen die nog altijd géén voortgezet onderwijs volgen. In een zeer prettig en langdurig onderhoud dat de onlangs benoem de nieuwe Diocesaan Aalmoeze nier van de Katholieke Jeugdbe weging in het diocees, rector E. Paap, ons toestond heeft deze o.m. over dit probleem zijn visie gege ven. Hij achtte het van het aller grootste belang dat de aandacht van alle betrokken opvoeders speciaal en meer dan totnogtoe wordt gericht op de leeftijdsgroep van de 1516 jarigen, en op de opvoedingsproblemen van deze puberteit. De ervaring leert dat zeer veel jongens „de aansluiting missen" tussen de jeugdbeweging die hen als jongen boeide en de jeugd- standsorganisatie die in staat is hen op de meest practische wijze te helpen evenwichtige mensen te worden die passen op de plaats welke zij in de maatschappij in nemen. Omdat veel jongens juist in deze beslissende jaren min of meer verloren lopen, met hun ziel onder de arm en onbegrepen, groeit veel scheef wat zich later nauwelijks nog recht laat buigen. Zeer velen komen al op veertien jarige leeftijd in het arbeidspro ces terecht en vinden zich ge plaatst tegenover problemen die schreeuwen om de oplossing die niemand hen echter heeft geleerd te vinden. Vooral ook het gezin laat hen in de steek, omdat tal loze ouders en stellig niet uit sluitend of zelfs maar in hoofd zaak „arbeiders" geen notie 'hebben van opvoeding in deze critieke jaren, de „moeilijke" kin deren en hun puberteitsproblemen niet begrijpen en er dan ook het juiste antwoord niet voor hebben. De jeugdbeweging zou zeer veel ten goede kunnen bereiken, zei rector Paap, indien de ouderavon den niet alleen maar lieten zien hoe de jongens b.v. knopen leren leggen, maar evenzeer werden benut om de ouders te helpen hun kinderen in de puberteit te be grijpen. Veel van wat nu aan bei de zijden aanleiding geeft tot allerlei wrijving en misverstand zou voorkomen kunnen worden en veel gezonder komen te liggen En dan behoeft men nog niet eens speciaal te depken aan de voor lichting, die de grote meerderheid van de ouders zijn kinderen niet geeft. En wat dan verder de aan sluiting van de jeugdbeweging op de jeugdstandsorganisaties betreft (in ons bisdom dubbel zo belang rijk omdat de gemengde bevol king speciale vraagstukken mee brengt en zorgen oproept: de meer dan 50 gemengde huwelijken van Amsterdam vormen een per centage dat wél boekdelen spreekt): rector Paap achtte het een groot voordeel dat de nieuwe vorm van K.J.B. werk die „Jon- gensgilde" heet, nieuwe ruime mogelijkheden biedt om de metho de soepel af te stemmen op de behoeften van ieder jongens milieu. Ook hier komt overigens weer alles aan op de leider die de kunst verstaat zijn jongens so ciale belangstelling bij te brengen en hen hun weg leert vinden in het werkmidden waarin juist zij zijn geplaatst. Ook vrije jongens clubs, aan allerlei liefhebberijen gewijd en niet aan bepaalde uni formen en methodieken gebonden, zijn een goed middel. Maar voor al: ..geef me leiders die begrip eh liefde hebben, juist voor dé jeugd Mgr. Huibers, toen hij in de grote zaal van de kathedrale pastorie te Haarlem door de geestelijkheid, bij monde van de Vicaris- Generaal, gehuldigd werd op zijn veertigjarig priesterfeest. van 1516 jaar", zei de Diocesaan Aalmoezenier. Het is nu eenmaal niet doenlijk om in het kort bestek dat de krant gebiedt, diep of zelfs maar ter loops in te gaan op de vele vraag stukken die jeugd- en jongeren- wereld thans beroeren. Men is er zeker niet ingeslapen, men heeft een open oog voor eigen tekort schieten en beperktheid, men zoekt ijverig nieuwe wegen, men zit niet stil en zweert niet bij het ene met verwaarlozing van het andere. Is dit niet het eigen ken merk van het jeugdige, dat het de dynamiek boven de statische ver worvenheid van de alleenzaligma kende, voor eens en voor altijd uitgekiende methode verkiest? Gelukkig dat het in de organisa ties zo is, want de kenterende maatschappij stelt telkens nieuwe eisen. Er is een onmiskenbaar ver langen naar binding op al die punten waar jonge Katholieken zich één weten, en een goede mo gelijkheid dat te realiseren door een veelvuldiger aangrijpen van de kansen die cursussen „Inlei ding in het volle leven", verloof- denweken, retraites voor dienst plichtigen bieden. Er is grote be zorgdheid over de materiële toe komstmogelijkheden van vele jongeren, die bedroevend slecht zijn in een land vol bittere land- honger en een b.v. ook van land arbeiders overzadigde arbeids markt. Er zijn nog bergen werk te doen op het gebied van vakop leiding, herscholing, beroepskeuze. En op zoveel terreinen meer. Rector Paap liet er geen twijfel aan bestaan dat wat de jeugd- en .iongerenleiders doen, zuiver le- kenapostolaat is. Hun werk is Katholieke Actie. Deze K.A. is niet nog eens iets afzonderlijks, dat zij naast hun leiderswerk nog eens extra zouden moeten doen: K.A. behoort in de jeugdbeweging geworteld te zijn en niet daarbui ten. Het zou dan ook het meest natuurlijk zijn, indien de kerke lijke zending aan jeugdleiders werd verleend, even goed als aan de jeugd-sportleiders. Maar hoe dit dan ook zij of moge worden: wanneer Zondag middag de 1800 jongeren, uit alle delen van het bisdom Haarlem ge komen om de tienduizenden van de jeugd- en sport- en jongeren beweging bij het gouden priester feest van hun bisschop te verte genwoordigen, hem in hun mid den zullen huldigen op het voor plein van zijn kathedraal, dan zal dat geschieden in het diepe besef mede, dat hij het sterke en wijze en beminde hoofd is van een hiërarchie, die alle werk van leken zijn binding geeft aan de Kerk die Gods Zoon is komen stichten, en zó zijn diepgang en zijn zuivere koers. Zo zouden de woorden van kan. Cardijn het parool van allen kunnen zijn: „Alles door de leken. Niets zonder de priester". O. Het was een schok, die het plot selinge vertrek van deken Wijten- burg in de zomer van 1928 in Hoorn te weeg bracht. Begin Augustus werd de benoeming van zijn opvolger, pastoor Huibers, de bouwpastoor van de Chassé-straat, bekend. De faam, die hem vooraf ging, werd al spoedig in vreugde bevestigd. Dat was een pastoor, gesneden uit het échte hout! Een godvrezend voorbeeld voor zijn nogal verwende parochianen. Een, die de wekroep van een diep eucharistisch leven tekens weer, en met goed gevolg, door heel de parochie liet klinken. Een die geen misweken nodig had, om de zijnen van het mooie en geestelijk- vruchtdragende van het geregeld bijwonen van het H. Misoffer te overtuigen. Een, die zijn bijzon dere liefde tot de H. Moedermaagd op zijn parochianen wist over te gieten. Die godvruchtig als wei nigen aan het altaar stond en alle kerkelijke feesten tot luisterrijke hoogtepunten van het parochie leven wist op te voeren, die een echte vader was voor „zijn" zie ken, die de noodzaak van het ka tholieke organisatieleven begreep, maar de parochiekerk méér dan de vergaderzaal, als het centrum van de parochie beschouwde. Hij zag meer dan tegenwoor dig bij velen het geval schijnt te zijn de godsdienst als het fun dament van de sociale actie en als dit fundament zijn erkenning en beleving had gevonden, stond hij met. de voormannen op de bres. Het verenigingsleven bloeide op Zo kennen de parochianen van Hoorn en de katholieken van Westfriesland Mgr. toen hij Deken van Hoorn was (1928—1935 de bodem van een bloeiend paro chieleven. Was het zo in de Hoornse paro chie van pastoor Huibers, zo werd het ook in het dekenaat van deken Huibers, die in de ruim zeven jaar van zijn dekenaal be stuur het katholieke leven tot grote bloei zag komen: een nieu we parochie in Hoogkarspel, bij kerken te Hem en te Wester- Zwaagdijk, een nieuwe kerk te Grootebroek, verschillende nieu we parochiale scholen, nieuwbouw en uitbreidingen van gestichten en instellingen, invloedrijke geweste lijke demonstraties, als de Katho lieke Westfriese Landdagen, zijn medewerking en zorg voor de ka tholieke gewestelijke pers! Hoe vaak mocht hij de Bisschop, Mgr. Aengenent z.g. vergezellen, als deze naar Westfriesland kwam, hoe vaak sprak hij de katholieken van zijn dekenaat begeesterend toe. Op de Landdag van 1933 te Hoogkarspel, bij de opening van het nieuwe Sint Jansziekenhuis in 1932, op de sociale avonden van „Katholiek Hoorn" over het Hu welijk, wij noemen er maar een paar, die het eerst in onze herinnering komen, omdat zij een onvergetelijke indruk hebben acn- tergelaten, zoals zijn herderlijk woord op de kansel dat zo vaak deed. Deken Huibers was een échte pastoor en een échte Deken, die op zijn zestigste verjaardag een hartelijke huldiging kreeg van zijn parochianen, zoals deze met nem en de toenmalige Bisschop het gouden feest van de parochiekerk in 1932 luisterrijk vierden. Het was bij die gelegenheid, dat pas toor-deken Huibers een boekje uitgaf, waarin hij naast een be knopte geschiedenis een picuze beschrijving gaf van de rijke ver sieringen in het kerkgebouw, waarvan hij de luister zozeer be minde. Stad en dekenaat Hoorn zijn er trots op, te hebben ervaren, dat de ruim zeven jaren van zijn pas toraat-dekenaat van Augustus 1928 tot December 1935 mede be horen tot de meest-gezegende van zijn rijk-begaafde vijftig priester jaren! H. N. S. VOOR VELEN in het Bisdom Haarlem en ver daarbuiten is het geen geheim, dat Mgr. een vurig vereerder is van de H. Maagd en dat Hfj Haar 'n kinderlijke toege negenheid toedraagt. Jaren lang was Hij de bezielde leider van de Nationale Bedevaart naar Lourdes en dit jaar nog wilde Hij als pel grim naar het heiligdom van Ma ria trekken om Haar zegen af te smeken over Zijn gouden Pries terwijdingsdag. Toch is heel die godsvrucht tot Maria verankerd in de wonderbare beeltenis van de Moeder van Altijddurende Bij stand en van de verering van Haar onder die machtige titel. Om dat ten volle te kunnen be grijpen, moeten we terug gaan In het verleden. Hij was nog jaren verwijderd van de heerlijke dag van Ziin Priesterwijding. Niemand dacht of droomde nog aan iets dergelijks! Toen speelde er een kleine jongen op de Keizersgracht en af en toe ging hij knielen voor het schone schilderij van de Moe der van Altijddurende Bijstand. Aan de hana van z'n moeder had hij die weg geleerd, zoals eens de grote Paus Pius IX. Van deze laatste wordt verhaald, dat hij met z'n moeder knielde voor de wonderbare beeltenis te Rome en toen zeide z'n moeder: „Zie, Maria kijkt naar haar kindje!" Dat is niet waar, moeder, sprak de klei ne: „Maria kijkt naar mij!" „Ben jij dan geen kindje van Maria", antwoordde de moeder terecht tot haar jongen. Een zelfde tafe reeltje zou zich hebben kunnen af spelen in de kerk op de Keizers gracht. Maar zeker is, dat die kleine jongen die zo graag neer- knielde.bij de beeltenis van Maria, de Moeder van Altijddurende Bij stand, daar het eerst de stem hoorde; die hem riep, naar het Priesterschap. Die liefde tot de Moeder van Altijddurende Bijstand van onze Bisschop vindt hier haar oor sprong En wat die kleine jongen aan Haar te danken had, dat heeft Hij zijn leven lang niet vergeten. Dikwijls heeft Hij daar nog neergeknield en wie zal het we ten, maar in de dagen dat Hij zijn priesterwijding ontvangen had, is hij die goede Moeder hier komen bedanken. Vaak keerde Hij er terug als Hij als leraar op het klein Seminarie Hageveld de zorg had voor de toekomstige clerus. Is het te verwonderen, dat de nieuw benoemde Pastoor van de Chasséstraat Haar tot patrones verkiest van de te bouwen kerk. Zij moet de hulp zijn van de dui zenden, die daar gaan wonen. Zij moet de machtige Bijstand zijn voor zijn nieuwe parochianen. De nieuwe herder wordt haar mach tige apostel en iedere week weer opnieuw verkondigt hij met vu rige ijver de macht van zijn lieve hemelse Moeder. De devotie groeit en Maria helpt door haar mach tige hulp. Als Deken van Hoorn werd Maria spoedig geïntroniseerd in de kerk en begon de ijver van de Deken de parochianen te bezielen, zodat de verering van Maria een nieuw tijdperk van bloei tegemoet ging. Eenmaal tot Bisschop verkozen plaatste Hij de beeltenis van Ma ria, de Moeder van Altijddurende Bijstand in zijn wapen. Onder Haar schutse stelde Hij Zijn ze genrijk Episcopaat met de wapen spreuk: „Sub tuum praesidium". In zijn eerste officiële toespraak tot het Kathedraal Kapittel van Haarlem op 13 Januari 1936 sprak Hij: dat Hij voor alles zijn diocees aan de Moeder van Altijddurende Bijstand zou toewijden. Overal in het diocees groeide de Mariaver ering en vooral de verering tot de Moeder van Altijddurende Bij stand. In vele kerken werd Haar beeltenis een luistervolle plaats ingeruimd en kwamen de gelovi gen met honderden Haar vereren. Wie herinnert zich niet de woor den van onze Bisschop, die op 29 Mei j.l. van de kansel werden voorgelezen, waarin de a.s. Sy nodale vergadering werd aange kondigd: „Toen Wij onze gedach ten lieten gaan over de dag, waar op deze allergewichtigste verga dering gehouden kon worden, heb ben Wij gemeend deze te moeten vaststellen op 27 Juni a.s., de feestdag van O. L. Vrouw van Al tijddurende Bijstand, aan Wie Wij van de aanvang van Ons Episco paat af, telken jare opnieuw, het bestuur van Ons Bisdom hebben toegewijd. Zij is de Middelares van alle genade»: door Hare voor spraak en bemiddeling zullen de zeven gaven van de H. Geest ze genrijk werken in alle priesters, die rnet Ons verenigd zijn om te beraadslagen over de vele belang rijke vraagstukken der zielzorg". Zo is de godsvrucht tot Maria de gouden draad, welke heel het leven van Onze beminde Bisschop samenvat. Is het dan ook wonder, dat op het feest van zijn Gouden Priesterschap tot Haar onze dank uitgaat. Tot Haar, die Hem riep tot de dienst van Haar Zoon. O Maria, Moeder van Altijddu rende Bijstand, zo bidden wij in deze dagen, wij danken U voor de grote genaden welke Gij voor Onze Bisschop verkregen hebt en wij bidden met grote vurigheid Lieve Moeder, blijf Hem aanzien en vraag aan Uw goddelijk Kind alles wat goed is voor Hem cn voor heel het diocees, dat Hij aan U toewijdde. Amsterdam. C. VERHEIJEN C.s.s.R. AANTAL BEKERINGEN NAM TOE In de na-oorloqse jaren, een tijd waarin de zorqen van de Bisschop eerder toe- dan af namen, maq als een bijzondere verheuqenis worden qeconsta- teerd dat, hoewel oqenschijn- lijk zich een verslappinq in het qeloofsleven openbaart, de echte kern steeds hechter wordt en qereqeld wordt ver sterkt. Zo nam het aantal be keringen in de jaren '47 en '48 aanmerkelijk toe, ook in de qrote steden, én bedraaqt ruim honderd procent van voor de oorloq. De jubilerende Bisschop met de volle tekenen van zijn hoge waardigheid bekleed, voor een plechtigheid op weg naar de Kathedrale Kerk. NZE JUBILERENDE BISSCHOP staat aan het hoofd van het meest gevarieerde bisdom van ons vaderland. Het omvat de handel- en industriesteden Amsterdam en Rotterdam, de bureau.:- stad Den Haag, waar honderdduizenden in woning, arbeid en talloze problemen zijn geconcentreerd, waar in totaal tachtig parochies haar zorgen hebben in de strijd tegen materialisme, ongeloof, vervlakking, afval, gemengde huwelijken enz. Dan is daar de industriële Zaan streek, sinds jaar en dag het meest onkerkelijke deel van Nederland genoemd. Als hoogste Herder neemt de Bisschop, vervuld van heilige verantwoordelijkheid, innig deel in de zorg van al de pastoors cn kapelaans, die in deze parochies van hem hun moeilijke opdracht hebben gekregen. Maar naast deze gedeelten van zijn bisdom zijn er anderen, welke een zonniger aspect geven, al ontbreekt de schaduw niet. Dat zijn Kenne merland en Westfriesland. Statis tische gegevens met kleuren van licht tot donker op kaart gebracht, laten aan het oog duidelijk zien, dat hier niet alleen vele haarden van katholieken zijn (gemeenten met meer dan 70 pCt. katholieken zoals Bovenkarspel, Zwaag, Wognum, Ur- sem, Oudorp; meer dan 80 pCt. zoals Grootebroek, Spanbroek, Obdam, Egmondbinnen, Limmen, Heems kerk en een met bijna 100 fCt. Wervershoof), maar dat in die haarden ook het vuur van de ge- loofspractijk levendig brandt: hier van heel het bisdom de meeste non- paseanten, de minste gemengde hu welijken, het hoogste aantal H. Communies, de grootste deelname aan de godsdienstelijke verenigin gen, een rijke oogst aan roepingen tot priesterschap en kloosterstaat, een bewonderenswaardige offer vaardigheid voor vele goede wer ken. Is het te verwonderen, dat een rondreis, een vorm-reis door deze dekenaten, voor onze Bisschop een echte verkwikking en vreugde is? Natuurlijk is er hier en daar enige schaduw, maar wat zorgvoller stemt is het feit dat er donkere wolken aandrijven en het gevaar van een depressie dreigt: in het hart van Kennemerland ontwikkelen zich machtige industrieën rond Velzen en Beverwijk en deze zuigen hon derden arbeiders uit het eenvoudi ge plattelandsleven en werk naar de enorme fabriekshallen en schaftlo kalen. Met al de zedelijke en maatschap pelijke problemen die daar in hoof den, harten en schouders van de meest uiteenlopende typeh woelen en hun invloed tot in de gezinnen dier arbeiders duidelijk doen voe len. Westfriesland kent andere moei lijkheden: al streeft mgn hier en daar naar de vestiging van klein en middelindustrie, het is nog van geen betekenis, maar overal nijpt de vraag: hoe scheppen de kinderen zich een maatschappelijke positie? De kinderrijkdom brengt zijn pro blemen: trouw aan huwelijk'szeden, beroepskeuze, middelbaar en vak onderwijs, emigratie ver of nabij. Eeuwenlang is Westfriesland een volledig eigen gewest geweest naast Holland en volop platteland met al le kenmerken van dien, agrarisch, gebonden aan de natuur, geringe beweeglijkheid, geen culturele en sociale tegenstellingen, veel per soonlijke betrekkingen, afgeslo tenheid naar buiten, strenge ge bondenheid aan de dorpszede enz. Hoeveel van deze kenmerken zijn in de laatste tientallen jaren aan getast verzwakt door de invloeden van het moderne leven, al te vaak helaas ten nadele van het stoere Westfriese karakter, de sterke oude zeden en het voorvaderlijke ge loofsleven. Deze kentering in het volksleven van een gewest behoeft niet-nood- wendig op verval en vervlakking uit te lopen! „Caveant consules": als de verantwoordelijke lieden maar uitkijken, oordelen en handelen! Wie dat zijn? „De pestoor en de kabbe- laan vanzelf" zal menige Westfries antwoorden. Inderdaad, maar zij niet alleen. Met het vermanend woord op de preekstoel en in de vereniging en het huisbezoek alleen wordt de zaak niet gered. Er is ook een taak en een verant woordelijkheid van de leken zelf. De problemen en de gevaren, wel ke zojuist werden aangestipt liggen geheel op hun lekenterrein: maat schappelijke invloeden, relaties, ge varen inzake arbeid, huwelijk, ge zin enz. De priester kan en moet zijn voorlichtend en waarschuwend woord spreken, maar dit moet voort gedragen en in practjjk gezet wor den, niet alleen door iedere leek afzonderlijk, maar ook in onder ling overleg en afspraak. Omgekeerd heeft de priester voor het vruchtbaar vervullen van zijn taak dikwijls het inzicht en oordeel van de leek nodig, die de vraag stukken rond gezinsleven, arbeids- en handelsmilieu uit de dagelijkse practijk kent. Priesters en leken vormen samen de kerk, hebben ieder een eigen taak en verant woordelijkheid, hebben elkander nodig, vullen elkander aan in het behartigen, verzorgen, verdedigen van Gods naam, Gods rijk en Gods wil in het volle moderne leven. Dit medewerken, dit samenwer ken van de leek met de priester'is lekenapostolaat en met zending van de Bisschop de officiële ka tholieke actie. Deze K.A.-gedachte en practijk is ook voor de kop van Noord-Holland onmisbaar voor het behoud en de uitbreiding van het vele goede, dat er thans nog is is even onmisbaar om oude en nieuwe gevaren te be zweren. Door zielzorgers en leken wordt wel eens de opmerking gemaakt, dat er voor de kath. actie op de dorpen geen werkterrein is. Uit deze misvatting zal wel het verschijnsel verklaard moeten wor den dat er in enige parochies aan de ijver voor de kath. actie nog heel wat ontbreekt. Maar een mis vatting is en blijft het, want er is veel te doen. Dit zal worden toege geven door ieder die zijn tijd kent, en ieder, die de artikelen van pas toor Drost over „Geloofsafval" in dit blad geschreven, het artikel van een Westfriese onderwijzer in „Pinkstervuur" van April 1.1. p 103 en de belangrijke punten over het amusementsprobleem in Noord-Hol land, door dr. Arnold kort geleden op het gezinscongres te Blokker behandeld, nog niet vergeten is. In al deze uiteenzettingen wordt betoogd dat de taken en de kansen en de plichten van lekenapostolaat, van kath. actie voor het grijpen lig gen in de kop van Noord-Holland. De katholieke Westfriezen mogen dit alles niet afwimpelen met: „we benne 't niet wend" en „t zei main taid wel uitdiene", want het zou te genover het woord van onze Bis schop staan: „Niemand onzer gelo vigen mag dit onverschillig laten als een oproep tot u wordt gedaan, dan moge die in uw oren klinken als de roepstem van uw Bisschop en wij verwachten, dat gij daaraan even bereidvaardig gehoor zult schenken als de leerlingen dit deden aan Christus' roepstem. Het werk der katholieke actie moet in brede kringen aanhang vinden en krach tig worden ondersteund doordat het gehelekatholieke verenigingsleven medewerkt aan de doorvoering van de doeleinden der katholieke actie." Aldus het woord van onze Bisschop op 13 Januari 1947. Moge het vanaf zijn gouden pries terfeest in versneld tempo verwe- werkelijk worden in de Westfriese gouwen, doordat b.v. de landdag- comité's uitgroeien tot Westfriese Raad van Overleg, doortrokken van kath. actie-gedachte en werkend via commissies die gewestelijke pro blemen apostolisch bekijken en uit werken en ook doordat elke paro chie haar parochieel kath. actie comité (naam omstandigheden al of niet gesplitst) vormt, dat vergadert en werkt en samenwerkt. Er is in de laatste weken veel te doen geweest rondom oud-West friesland, dat is het verleden. Uit stekend! Maar onze Bisschop en alle rechtgeaarde katholieke West friezen is veel meer gelegen aan nieuw-Westfriesland dat is: de toekomst!! J. Th. M. Kraakmart pr. dioc. dir. v. d. K. A.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1949 | | pagina 4