Nederlandse ideaal van Unie-constructie niet verwezenlijkt lÉkÉË Mac Arthur importeert communisten Devaluatie kan een tijdelijke verlaging van het levenspeil betekenen Bijna een millioen Amerikaanse arbeiders in staking HAAGSE BRIEF Maandag 3 October 1949 PAG. 3 Contact tussen twee bevriende landen' Top-souvereiniteit ontbreekt w Repatriëring een bittere pil Communistische hoop op verlies van de volksweerstand Derde loonronde lijkt uitgesloten (Van onze parlementaire redacteur) In de afgelopen jaren is in Nederland veel, in Indonesië weinig over de Unie gesproken. De oorzaak is niet moeilijk aan te geven. Nederland legde graag de nadruk op hetgeen zou blijven, Indonesië zag vooral de vrijheid nader komen. Deze overigens wel begrijpelijke tegenstelling heeft de feitelijke bedoeling van de Unie-gedachte scheef getrokken. De gedachtengang van sommige Nederlanders was fout, omdat hoe „zwaar" de Unie ook zou geworden zijn, zij toch nooit een voortzetting zou hebben betekend van het bestaande. Over de vorm van samen werking kon verschil van mening bestaan, van meet af aan stond echter vast, dat het „Overzeese Gebiedsdeel" Indonesië souve- rein ging worden. Bij de Indonesiërs school de fout in een on juiste opvatting van de souvereiniteitsbeperking, die de Unie zou inhouden. Zij vergaten hierbij steeds, dat wanneer öe Unie van hen een ze kere overdracht van bevoegdheden zou vragen, ook van Nederl. precies eenzelfde offer gevergd zou wor den. Nog geheel bevangen door de bekoring van het begrip vrijheid, bleef het afstoten van souvereini- teit ook in gelijke mate, waarna deze souvereiniteit zich dan als een nieuwe macht boven allen zou plaatsen, voor hen althans voor lopig een onverteerbaar iets. Toen Nederlanders en Indone siërs aan de Ronde Tafel gingen plaats nemen, was dan ook reeds bij voorbaat duidelijk dat de kwes tie van de Unie een van de moei lijkste punten van de conferentie zóu worden. Dat er samenwerking moest blijven, daarover bestond geen verschil van mening, over de vorm waarin die samenwerking moest worden gegoten, liepen de meningen echter sterk uiteen. Aan Indonesische zijde dacht men zich een internationaal verdrag, eeh re geling van afspraken dus tusssen twee onafhankelijke landen. De Unie-Kroon, waarvan onze Grond wet sprak, zou slechts de sym bolische uitdrukking moeten zijn van deze samenwerking. En welke inzichten leefden er wat dit punt betreft aan Nederlandse zijde? Een officiële omschrijving van wat naar Nederlands inzicht de vorm van de Unie zou moeten zijn, gaf enkel de gewijzigde Grondwet. „De Kroon der Unie", aldus de Grondwet, „wordt gedragen door Hare Majes teit Koningin Wilhelmina, Prinses van Oranje Nassau en bij opvolging door Haar wettige opvolgers in de Kroon der Nederlanden. De Unie zal door eigen organen, onvermin derd hetgeen overigens ter vervul ling van haar doelstellingen kan strekken, de samenwerking tussen de deelnemende staten verwezen lijken inzake buitenlandse betrek kingen, defensie en voor zover no dig financiën, alsmede nopens on derwerpen van- economische en culturele aardEn verder nog: „De Unie zal op eigen naam aan het internationaal rechtsverkeer deel nemen." Deze tekst is voor velerlei uitleg vatbaar en voordat de conferentie begon, wat zij in de voorafgaande jaren dan ook al talloze malen in en buiten het parlement onderwerp van discussie geweest. Het ont- werp-statuut dat het Centrum voor Staatkundige Vorming indertijd op stelde gaf eert constructie, die men later de titel van „supersaat" ge geven heeft. Dat was zij ook onge twijfeld, waarmede overigens niets ten nadele van de proeve is ge zegd. De opstellers dachten zich een topsouvereiniteit, boven de souve reiniteit van elke deelnemende staat. Met andere woorden: Ne derland en Indonesië zouden, elk in gelijke mate, van hun recht om be paalde taken zelfstandig te behar tigen, afstand doen. Daarvoor in de plaats zou komen een beharti ging door de Unie, waarmede èn Nederland èn Indonesië genoegen zouden hebben te nemen. De con sequentie van deze gedachtengang was een Uniekroon, een Unie-ka binet en een Unie-parlement, beide colleges paritair van samenstelling. De proeve ging zelfs zover aan het Unie-kabinet het recht te geven uit te maken, of iets een zaak van het land afzonderlijk dan wel een van de Unie zou zijn. Of een der gelijke constructie te verwezenlij ken zou zijn geweest, ook los van actuele politieke bezwaren? De vraag is moeilijk te beantwoorden. De eigen parlementen zouden in sterke mate aan belangrijkheid hebben ingeboet, de taak van de Kroon om mannen te vinden, die zich als Unie-ministers boven de belangen van hun eigen land zou den weten uit te heffen, ware een uiterst moeilijke geworden, en in elk geval zou de hele constitutie hebben moeten staan of vallen met de vraag of het mogelijk is de scheidslijn Indonesiërs Neder landers met politieke bindingen (so cialist bij socialist, katholiek bij katholiek) te doorbreken. Unie met eigen eompetentieveld Hoe het zij, reeds lang voor de Ronde Tafelconferentie was men vrij algemeen van deze zware con structie afgestapt, de heer v. d. Goes van Naters waarschuwde reeds in '48 tegen „colleges, geko zen of benoemd, die de eigen volks vertegenwoordiging zouden over schaduwen" en ook de onderschei dene regeringen zijn in hun Unie constructies nooit zover willen gaan. Vooral de bij voorbaat afwij zende gezindheid in Indonesië zal hierbij een voorname rol hebben gespeeld. Maar welke denkbeelden is men dan daarna gaan aanhan gen Aan socialistische zijde liepen de denkbeelden met die van de In donesiërs vrijwel parallel. Welis waar een hechte samenwerking en onder de Kroon van Oranje, maar niet in de vorm van een staatkun dige constructie. Aan katholieke) zijde en ook in de klingen van C.H. en V.V.D. bleef men daarentegen toch wel vasthouden aan een soort van topsouvereiniteit, die elk der partijen voor een gelijk deel zou afstoten. De tekst van de gewij zigde Grondwet liet hiervoor alle ruimte en ook de overeenkomst van Linggadjati. Wat men hier tot in onderdelen uitgewerkt voorstond is intussen nooit duidelijk geworden, er moest rekening gehouden wor den met de resultaten van het nog te voeren overleg, waarvan ook de gewijzigde Grondwet uitdrukkelijk gewaagt. Willen wij echter enig vergelijkingsmateriaal hebben met wat thans als vrucht van dat over leg uit de bus is gekomen dan moe ten wij toch wel enige uitspraken uit het jongste verleden trachten samen te vaten. In grote lijnen komt het hier op neer, dat men zich een Unie bleef denken met een eien eompetentieveld, dat wil zeg gen, bekleed met macht op een, terrein, waarop niet Nederland en niet Indonesië maar de Unie (door middel van paritair samengestelde organen) het voor het zeggen zou hebben. Toen Minister Jonkman zich indertijd een Unieraad van mi nisters dacht, die enerzijds verant woordelijk zou zijn voor de beslui ten van de Uniekoning, terwijl anderzijds die zelfde ministers af zonderlijk toch weer verantwoor ding zouden schuldig blijven aan hun eigen parlement, stelde prof. Rom- me nog uitdrukkelijk vast dat in deze constructie een Unie-orgaan dat uiteindelijk beslist, ontbreken bleef. Wanneer men nu de vermoede lijke resultaten van de Ronde Ta felconferentie aan dezie voorge schiedenis toetst, dan vindt men het Nederlandse ideaal daarin ze ker niet volledig terug. Er komt geen Unieraad, wel is sprake van conferenties van ministers van bei de landen die op geregelde tijd stippen zullen plaats vinden. Welk schema hierbij zal worden opge steld, blijft voor de beoordeling in tussen nog van groot belang. Er komt ook geen Unie-parlement, zelfs geen vaste interparlementaire commissie, wel wordt gesproken van „goed contact en geregelde samenwerking tussen de parle menten van de deelgenoten". Tot zover dus is slechts sprake, om hetzelfde woord maar te ge bruiken, van goed contact tussen twee bevriende landen. Is dan de staatkundige constructie geheel te loor gegaan Dat toch niet. Aan de top staat de Unie-koning, een fi guur, die men in zuiver volken rechtelijke verhoudingen niet aan treft. Weliswaar zal hij de samen- a XV-*.ï.v. ij!»! Geregeld maken de 15de A.A.T. convooi-ritten uit Bandung door West-Java. Het convooi tijdens een oponthoud op weg naar Tjiandjoer. werking slechts symboliseren en personificeren, maar daar tegen over staat weer, dat er toch enig yerband wordt gelegd tussen de besluiten van de Unie en het hoofd van de Unie. Rest de vraag of de Unie ook een eigen eompetentieveld zal heb ben. Naar de geest zeer waar schijnlijk wel, het is het terrein van onderwerpen, dat ook in de Grond wet staat aangegeven. Dit wil weer niet zeggen, dat al deze onderwer pen in hun totaal een Unie-aange legenheid zullen zijn, reeds bij de Grondwetswijziging was men het er over eens, dat de genoemde onder werpen ook voor een deel door ieder land afzonderlijk behartigd zouden kunnen worden. Of de Unie ook naar de letter een eigen eom petentieveld zal krijgen is een veel moeilijker vraag. Totnutoe ziet meli in deze constructie nergens een topsouvereiniteit, nergens een Unie orgaan, dat om met Prof. Romrae te spreken de uiteindelijke beslis sing neemt in Unie-aangelegenhe den. Wel zou het Hof van Arbi trage misschien een dergelijk or gaan kunnen blijken te zijn, vooral wanneer de benoeming van de rechters een aangelegenheid van «e Uniekroon zou worden. Een „lichte Unie" De balans opmakend van ver wachtingen en resultaten zouden wij ons voorlopig niet ontevreden wil len tonen. Van Nederlands stand punt uit zou men de Unie-organen gaarne concreter gezien hebben, hier komt weer de behoefte aan een duidelijk zichtbare band om de hoek kijken. Men moet echter niet vergeten, dat ook de meest duide lijke organen op zich geen zeker heden bieden. Ook deze kunnen, dode organen blijken te zijn, wan neer er geen geest is die ze levend maakt. Zal deze geest er wel blij ken te zijn, en naar wij hopen dab deze steeds meer te voorschijn zal treden wanneer de souvereiniteit eenmaal is overgedragen, dan zijn in het kader van het thans over- eengekomene alle voorwaarden ge schapen om die wil tot samenwer king op te vangen. De lichte Unie, die thans hopenlrjk gesloten gaat worden, kan zo hecht worden als de wederzijds gevoelde behoefte haar zal willen maken. Hier zal de ontwikkeling moeten plaats vin den, die wij, als gevolg van het ko men te ontbreken van een Interim periode, niet konden vastleggen. DRIEJARIG KINDJE ONDER AUTO GEKOMEN Gisterenmiddag om kwart voor twee is een 3-jarig jongetje op de Durgerdammerdijk te Amsterdam Noord door een auto aangereden. Het kind kwam plotseling de weg ophollen. Met een zware hersen schudding en verlamd linkerbeen tje werd het in zorgwekkende toestand door de GGD naar het Wilhelmina Gasthuis overgebracht Op 17 Mei 1920 om 12.45 precies landde de Airco 16, een één- motorige omgebouwde oorlogsmachine, op het grasveld van Schiphol. Hiermede was de openingsvlucht van de eerste K.L.M.- dienst, Amsterdam-Londen v.v., volbracht. Aan boord bevonden zich behalve de vlieger Shaw, twee Engelse journalisten, mr. O'Brien en mr, Rhodes, die een brief bij zich hadden van de burgemeester van Londen bestemd voor de toenmalige Amster damse burgemeester, de heer Tellegen. Ter herdenking hiervan zal op 6 Ocotber a.s. een K.L.M. Convair, gevlogen door Shaw en met de heer Rhodes als passagier, van Londen op Schiphol aankomen. 17 Mei 1920: mr. Rhodes stapt uit het vliegtuig. Links dr. A. Plesman. Vrijdag te middernacht is de aangekondigde staking der Ame rikaanse metaalarbeiders begon nen, waarbij 513.000 werkers zijn betrokken. Aan de staking ging een uitge breide telegramwisseling tussen Philip Murray, voorzitter van de „United Steëlworkers Union" en Benjamin Fairless, president van de United States Steel Corpora tion, vooraf. De staalarbeiders hadden aan vankelijk loonsverhoging geëist en het aanvaarden door de staalver- werkende bedrijven van een sche ma voor ziekte- en pensioensver zekering. Op advies van de door president Truman ingestelde ver zoeningscommissie lieten de staal arbeiders de eis tot loonsverho ging vallen, doch zij handhaafden hun eis, dat de directies der staal bedrijven de volledige kosten van het instellen van ziekte- en pen sioensverzekeringen voor haar rekening zouden nemen. De direc ties weigerden déze eis in te wil ligen. Bijna 90 procent van de ijzer en staalfabrieken in de V.S. lagen stil toen de staking begon. 53 staalbedrijven en 50 mijnmaat- schappijen zijn gesloten. Functionarissen van het Witte Huis verklaren, dat president Tru man niet voornemens is opnieuw in het geschil tussenbeide te ko men. Inmiddels duurt de staking van 400.000 arbeiders in de vetkool- mijnen sedert 19 September voort. De automobielindustrie, die 18 pet. van het in de V.S. gefabri ceerde staal gebruikt, bezit vol doende voorraad voor 3 a 4 weken. Ook de staking van 5000 spoor wegmannen van de maatschappij „Missouri Pacific" duurt voort. Zij heeft tengevolge gehad, dat 20.000 andere arbeiders van de spoorwegen eveneens het werk hebben neergelegd. SCHILDERIJEN TENTOONSTELLING VAN HKH PRINSES WILHELMINA Zaterdagavond is in de Domini- canerkerk in Maastricht de tentoon stelling geopend van schilderijen, welke Prinses Wilhelmina welwil" lend ter beschikking stelde voor een expositie waarvan de baten zullen dienen voor de Limburgse beeldende kunstenaars. De commissaris der Koningin mr. dr. F Houben opende de exposi tie. De aanwezigen bezichtigden met veel belangstelling de 45 schil derijen welke Prinses Wilhelmina voor deze tentoonstelling had af gestaan. De Koninklijke Zangver eniging Maastreechter Staar zong enige liederen. (Van een speciale correspondent) TOKIO, September 1949. Maanden achtereen heeft generaal Douglas McArthur er bij de Russen op aangedrongen om de ruim 300.000 Japanse krijgs gevangenen te repatriëren. Rusland heeft er tenslotte een ant woord op gegeven. Het heeft 90.000 man, volgegoten met com munistische propaganda, op de boot gezet, plus de boodschap, dat dit alle Japanners zijn, die zich in Russische kampen be vinden. De intocht van deze 90.000 krijgsgevangenen is een van de wrangste verrassingen van deze zomer. Ën voor generaal McArthur èn voor de Japanse regering. Het is eivol op het station. Mannen, vrouwen en kinderen verdringen zich in zenuwachtige stemming langs een speciale trein met militairen. De een zwaait met een bos bloemen en de ander met een nummer van een communis tische krant. Communistische strijdleuzen trachten het geroep van naar haar echtgenoten zoe kende vrouwen te overstemmen. Een massale „Internationale" galmt zwaar door onder de lage overkapping. Huilende vrouwen vechten zich langs optochten met rode vlaggen en spandoeken en storten zich in de armen van be duusd kijkende mannen. Een le ger van politie tracht de orde te bewaren. Het is in deze gespan nen atmosfeer, dat de Japanse krijgsgevangenen na vier jaren uit Rusland terugkomen: in een dramatische strijd van het gezin en de communistische partij om de verloren zoon voor zich op te eisen: Communistische leer De veertigjarige journalist Jui- chi Sekiguchi staat in een kring van lachende en huilende familie leden. Zijn vrouw en drie kinde ren hebben zich aan zijn lichaam vastgeklampt, bang hem weer te verliezen. ,,'t Is heerlijk om weer thuis te zijn....", bekent hij, „en van het communisme moet ik niets meer hebben. Ik heb nu zelf gezien hoe de mensen in Rusland leven en dat heeft me voorgoed genezen!" En hij vertelt hoe de krijgsge vangenen van het allereerste ogenblik af beïnvloed zijn. De Russen deden dat heel voorzich tig. Eerst trachtten ze de jongeren te winnen. Dat was meestal niet moeilijk. De jongeren waren de propagandisten om de ouderen te overtuigen. Degenen, die zich te gen het communisme verzetten, waren slecht af en moesten zich meermalen onderwerpen aan „tsu- rushiage", een eigenaardige ma nier om zonder geweld mensen te straffen. Toen tenslotte bleek, dat men communist moest zijn om ooit een kans te hebben 't vader land terug te zien, .gaven ook de allerlaatsten zich gewonnen. Lezingen, films en lectuur stampten de communistische denk beelden er in. Er was een eigen krant, de „Nippon Shimbun", meest bestaande uit berichten af- (Van onze parlementaire redacteur) De indiening van de begroting geschiedde dit jaar onder wel zeer bizondere omstandigheden. Op de regeringstafel lag een dik pak papieren, waarin de grote lijnen voor het komende jaar waren uit gestippeld. Toen haalde minister Lieftinck echter een rede uit zijn zak, waarbij de devaluatie van de gulden werd aangekon digd en ziet, op datzelfde ogenblik schoven deze enkele velletjes het dikke pak als het ware opzij. Boven ons eigen willen en han delen klommen nieuwe machten uit: de voorlopig nog onbe rekenbare gevolgen van de muntwijziging. Het was een drama tisch ogenblik, omdat de aankondiging van de devaluatie niet alleen de met zoveel zorg samengestelde begroting op losse schroeven zette, maar ook de uitgaven en inkomsten van dui zenden gezinnen. worden getroffen. De wens daartoe werd onlangs duidelijk uitgedrukt in de vragen van het Eerste Kamer lid Oosterhuis, waarin de regering er op gewezen werd, dat het index cijfer van de kosten van levenson derhoud in de periode van 15 Sep tember '48 tot 15 Juni '49 met bijna 8 pet. gestegen was en dat tegen over een loonsverhoging van slechts 4'/t Ook vóór de indiening van de begroting waren onze zorgen dus al groot genoeg. Naast de noodzaak van loonsverhoging, wilde men al thans niet onder het noodzakelijk minimum komen, bleef anderzijds de wenselijkheid klemmen om zelfs tot verdere afschaffing van subsi dies te geraken, waarbij men' als derde moeilijkheid de verhoging der huren aandiende, ook al niet minder actueel omdat het huidige peil ka pitaalverlies ten gevolge heeft en de inkomsten aantast van kleine spaarders, die ook niet met minder dan een minimum toe kunnen. In de ingediende begroting waren deze moeilijkheden nog slechts voor een deel weggewerkt. Voor een huurverhoging van 15% had minis ter Lieftinck het tegenwicht gevon den van een belastingverlaging, maar de kwestie van een verdere afschaffing van subsidies op levens middelen bleef nog een onderwerp van beraad uitmaken. Enerzijds moest hierbij in acht worden geno men dat de Ionen als gevolg van duurdere levensmiddelen niet zou den mogen worden verlaagd, maar anderzijds mocht het ook niet zo zijn dat een nieuwe loonronde de kostprijs van onze exportartikelen dermate zou verhogen dat zij daar door onverkoopbaar zouden worden. Wie dit alles op zich laat inwerken, wordt het duidelijk dat wij de aan- Wat toch is het geval? Direct na de bevrijding werd al duidelijk dat wij zeker niet meer mochten verte ren dan wij als volk verdienden. Was er geen Marshall-hulp geweest, dan zou deze noodzaak ons tot een wel zeer armoedig levenspeil heb ben gedwongen. Deze hulp was ech ter een tijdelijke en daarom kon, ook met inschakeling van deze hulp, het peil toch nog niet hoger stijgen dan een dragelijk minimum. Be sparingen zouden moeten mogelijk maken dat wij, na de beëindiging van de Marshall-hulp, althans een zelfde peil uit eigen kracht zouden handhaven. De regering streefde dit grote doel na door middel van een gerichte loom cn prijspolitiek. Som mige lonen kwamen daardoor in feite reeds onder het noodzakelijk minimum te liggen, maar deson danks bleef toch de sociale vrede bewaard. Het werkende volk sloot de oren voor de communistische propaganda en gaf blijk de zin van deze „struggle for life" te begrij pen. Onderwijl gingen echter nieuwe spanningen ontstaan. Gedwongen door de veranderde omstandigheden liet de regering verschillende prij zen vrij en ten aanzien van andere artikelen werden de subsidies ver minderd. Wel werd een poging ge daan om deze nieuwe spanningen door de bekende Joekes-gulden te ondervangen, maar na enige tijd werd steeds meer duidelijk, dat rui mere voorzieningen zouden moeten kondiging van de devaluatie niet ten onrechte een dramatisch mo ment noemden, waarbij zich don kere wolken boven duizenden ge zinnen gingen samenpakken. Bij alle moeilijkheden, die de re gering reeds had en die zij na veel voorzichtig wikken en wegen mis schien tot een oplossing had kun nen brengen, ging zich nu een nieu we voegen, waarvan de gevolgen zelfs nog niet konden worden over zien. Wij hopen dat de devaluatie oryze exportartikelen in ruimere mate verkoopbaar zal maken, waar door de voordelen tenslotte groter kunnen blijken te zijn dan de nade len, maar de vruchten hiervan zul len eerst over enige tijd merkbaar worden en in elk geval mag men niet vergeten, dat de eerste export- verruiming geen winst brengt om dat het buitenland voor de gedeva lueerde gulden meer kan kopen dan voor de oude. Op dit moment blijft hoofdzaak dat wij verschillende grondstoffen duurder zullen moeten inkopen hetgeen verschillende le vensbehoeften duurder zal maken. Hoeveel duurder? Daarover lopen de meningen uiteen. Oud-minister Vos schatte de prijsstijging dezer dagen in „Het Parool" op 4 a 7 dit percentage moet toegevoegd worden aan het thans reeds onge dekte percentage, dat de heer Oos terhuis noemde, terwijl de regering anderzijds reeds verder afschaffing Van subsidies overwoog en ook nog een mogelijkheid moet vinden om de premies voor de nieuwe wacht geld- en werkloosheidsverzekering gedekt te krijgen. Hoe komen we hieruit? Zonder het antwoord af te wachten klom de heer Gerben Wagenaar reeds op de Kamerkatheder en daarmede werd al direct duidelijk dat de Commu nisten hun kans niet zullen laten voorbijgaan. Was het tot dan toe zo, dat het werkende volk immuun bleef en als gevolg van het drage lijk minimum cn vooral ook door de voortgang die met de sociale voorzieningen werd gemaakt, nu is het de communistische hoop dat de gevolgen van de devaluatie deee weerstand zullen doen verzwakken. Het is begrijpelijk dat de grote ar beidersbonden onder deze omstan digheden al dadelijk de eis hebben gesteld dat in de levensomstandig heden van het werkende volk geen verslechtering mag komen. Vooral in het socialistisch N.V.V. blijft al tijd een element, dat maar al te gevoelig is voor de zuigkracht van uiterst links. Hoe dat zij, ook zon der communistenvrees zijn wij van harte ber'eid om deze eis te onder schrijven, mits, en deze toevoeging moet elk redelijk mens kunnen be amen, hier niet het onmogelijke zou worcen gevraagd. Voorlopig zijn wij nog geenszins overtuigd dat hier het onmogelijke wordt gevraagd, maar wij dienen ons wel te realiseren dat het nood zakelijk zou kunnen worden tijde lijk naar een lager levenspeil te zakken. Onze export krijgt thans ruimer mogelijkheden, maar waar de meeste landen gedevalueerd hebben wordt de wedloop ook gro ter. Het lijkt wel uitgesloten dat wij onder deze omstandigheden onze artikelen duurder zouden kunnen maken. Op deze wijze kunnen dus geen gelden voor een derde loon ronde worden gevonden. Er zal dus wel niets anders opzit ten, dan dat de regering andermaal met subsidies op levensmiddelen gaat werken, maar dat vraagt nieu we uitgaven van de Schatkist, een Schatkist die reeds eiste dat de nog bestaande zouden worden afge. schaftIn dat geval gaat ander maal de noodzaak klemmen van nog meer belastingen, bestaande in een afroming van het meerdere dat de een boven het minimum van de an der heeft Dat is ongetwijfeld soci aal rechtvaardig, maar 'ook hier komt eenmaal een einde, hoewel wij in het uiterste geval ongetwijfeld zover als mogelijk zouden moeten gaan. Het is niet prettig om deze'din gen te moeten zeggen, nogmaals wij spraken reeds van een dramatisch ogenblik, maar wanneer onverhoopt de uiterste nood aan de man mocht komen, is het beter niet onvoorbe reid te zijn. In dit verband heeft het ons onaangenaam getroffen, dat de zer dagen een voorzitter van een katholieke vakbond openlijk critiek leverde op de katholieke Kamer fractie en bizonder op het arbei derselement daarin en wel omdat zij niet meegeholpen had de premie voor de wachtgeldverzekering ge heel voor rekening van de patroon te laten komen. Duidelijk is bij deze gelegenheid door de heer Andries- scn geizegd, dat alsnog een mogelilk- heid zou moeten worden gevonden om de arbeider ook in staat te stel len deze premie te betalen en deze kwestie speelde dan ook tot voor kort een rol bij de besprekingen met'de St. v. d. A. over de verdere afschaffing van subsidies. De heer Andriesscn heeft toen echter ook 'n ander woord gesproken, dat inder daad op het eerste gehoor gevoeli ger is voor critiek maar tegelijk en thans meer dan ooit, het hart van de kwestie raakt: Een derde loon ronde zou niet ten koste van onze export mogen gaan en men moest de moed hebben om dit te durven zeggen. Dat was een moedig woord, een woord dat iemand in eigen kring weliswaar impopulair zou kunnen maken, maar waaraan de betrokkenen in wezen meer hebben dan aan leuzen, die hen van de wal in de sloot brengen. De Hemel ver hoede het, maar in geval van nood zouden wij, ook met de Communis ten op de hielen, moedig en met begrip de weg van een tijdelijke versobering moeten durven inslaan. Wel zou de regering dan echter dui delijk het onvermijdelijke van een dergelijke gang moeten aantonen en allen moeten dwingen om deee zelf de gang te gaan. Laat ons met begrip voor de ernst van de toe stand in ons achterhoofd hopen, dat het zover niet behoeft te komen. komstig van de Pravda en de Izvestia. De wereld werd daarin uiteraard door een communisti sche bril bekeken. Vaak spraken de telegrammen over „de heroï sche strijd der communistische partisanen in het door de Neder landse imperialisten onderdrukte Indonesia". De Russen overdreven echter niet. Er werd meer gespro ken over nationalisme dan over communisme, meer over het ver nietigen van het oude regiem dan met name over de keizer, meer over bevrijding van de arbeiders dan over revolutie. Maar het gif was veelvuldig en voortdurend. „En wat waren de orders?" „We moesten eeo, dankbrief schrijven aan Stalin voor de goede behandeling. We moesten beloven het communisme trouw te blijven en we moesten alles behalve onze kleren achterlaten. Zelfs oude nummers van de „Nippon Shim bun" mochten we niet meenemen. En aan boord werd een naamlijst opgesteld, om die dadelijk na aan komst aan de communistische partij te kunnen overhandigen". Moeso In het hoofdkwartier van de communistische partij is leider Sanzo Nozaka slecht te spreken. „We zijn gewoon gevangenen in ons eigen landzegt hij schamper, op de nieuwe wetten doelend, waarbij het voor repa- triërenden verboden is onderweg uit de trein te stappen om zich bij de communistische partij te mel den en waarbij het voeren van andere dan nationale vlaggen (dat is de „rijzende zon") niet toege staan is. En naar oud recept he kelt hij de regering. Sanzo Nozaka is cum laude gepromoveerd aan de school voor communistische leiders in Moskou. Negen jaar lang heeft hij als banneling in Rusland geleefd. Daarna nog eens vijf jaar in China om de Japanse krijgsgevangenen daar tot com munisten om te praten. Maar hij heeft niets van de agitator, zoals de partijsecretaris Kyuichi Toku- da, die met zijn geschreeuw en gedreig veel minder invloed heeft dan zijn baas met sluwe diplo matie, een innemend optreden en rustige betogen. Sanzo Nozaka is de gentleman, die een beetje En gels, Russisch en Chinees spreekt, die zich met zorg kleedt en zijn peper-en-zout-kleurig snorretje dagelijks bijknipt en in zijn ge hele voorkomen meer van een vriendelijke dorpsdokter heeft dan van een revolutionnair. „Ik heb Moeso gekend in Mos kouzegt hij en uit de la van zijn schrijftafel scharrelt hij een boekje op met op het omslag de kop van de Indonesische commu nistenleider en binnenin de foto van Sjarifocddin. De levensloop van Tan Malakka kent hij uit zijn hoofd. En als ik hem vraag wat hij over de toekomst van het com munisme in Indonesië denkt, toont hij zich vrij optimistisch. „De suc cessen van de Chinese communis ten zullen niet nalaten een grote morele steun aan de communisten in Indonesië te geven", veronder stelt hij, „de partij schijnt nogal sterk te zijn en met de traditie van een revolutionnaire geest in het volk levend, hebben de com munisten in Indonesië een goede kans". Drie punten Over het algemeen is Nozaka tevreden. De partij heet 150.000 leden te hebben, die elk één procent van hun inkomen in de kas storten. Men rekent erop, dat de helft van de repatriërenden actief lid van de partij wordt. De oplaag van 't communistische dagblad „Aka- hata" (wat „rode vlag" betekent) bedraagt nu 270.000 exemplaren, ondanks het feit, dat de papier toewijzing slechts voor 25.000 toe reikend is. Van de 466 leden van het Lagerhuis zijn er 36 commu nisten, van de 250 in het Hoger huis 6. „En het programmain formeer ik. „We hebben drie hoofdpunten op ons programma staan..", zegt Nozaka, terwijl hij door een rietje langzaam ..,ni ijskoffie naar bin nen zuigt. „Ten eerste: volledige democratisering van Japan, ten tweede: opboui. .an het land met eigen krachten, ten derde: alge hele onafhankelijkheid en vriend schappelijke relaties met alle mogendheden. Een vredelievend en democratisch Japan: dat is onze opzet". Het klinkt allemaal even on schuldig als het uiterlijk van Sanzo Nozaka onwillekeurig doet geloven. Maar in deze zelfde man met zijn zachte stem en zijn vriendelijke ogen leeft de ervaren communist. Het is jammer, daf juist hij een van de vooraan staande staatslieden in het na oorlogse Japan is. In het zeer representatieve ka- binetsgebquw (dat in dezelfde stijl is gebouwd als het opvallen de Imperial Hotel) breken de ministers zich intussen het hoofd over het probleem van de thuis komende krijgsgevangenen. Een kopje thee op het perron, een stel kleren, een kitbag en 1000 yen zijn niet al te veel om een com munist te bekeren. Men moet de mensen een nieuw bestaan kun nen geven en een behoorlijke plaats in de maatschappij. Als men daar niet in slaagt, komt deze hele repatriëring op niets anders neer dan een massale import van communisten, van ontevredenen. En als er één artikel is waaraan men momenteel weinig behoefte heeft, dan is het wel daf-' (Nadruk verboden).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1949 | | pagina 3