Nederlandse ideaal van Unie-constructie
niet verwezenlijkt
lÉkÉË
Mac Arthur importeert
communisten
Devaluatie kan een tijdelijke verlaging
van het levenspeil betekenen
Bijna een millioen Amerikaanse
arbeiders in staking
HAAGSE BRIEF
Maandag 3 October 1949
PAG. 3
Contact tussen twee bevriende
landen'
Top-souvereiniteit
ontbreekt
w
Repatriëring een bittere pil
Communistische hoop op verlies
van de volksweerstand
Derde loonronde
lijkt uitgesloten
(Van onze parlementaire redacteur)
In de afgelopen jaren is in Nederland veel, in Indonesië weinig
over de Unie gesproken. De oorzaak is niet moeilijk aan te
geven. Nederland legde graag de nadruk op hetgeen zou blijven,
Indonesië zag vooral de vrijheid nader komen. Deze overigens
wel begrijpelijke tegenstelling heeft de feitelijke bedoeling van
de Unie-gedachte scheef getrokken. De gedachtengang van
sommige Nederlanders was fout, omdat hoe „zwaar" de Unie
ook zou geworden zijn, zij toch nooit een voortzetting zou
hebben betekend van het bestaande. Over de vorm van samen
werking kon verschil van mening bestaan, van meet af aan stond
echter vast, dat het „Overzeese Gebiedsdeel" Indonesië souve-
rein ging worden. Bij de Indonesiërs school de fout in een on
juiste opvatting van de souvereiniteitsbeperking, die de Unie
zou inhouden.
Zij vergaten hierbij steeds, dat
wanneer öe Unie van hen een ze
kere overdracht van bevoegdheden
zou vragen, ook van Nederl. precies
eenzelfde offer gevergd zou wor
den. Nog geheel bevangen door de
bekoring van het begrip vrijheid,
bleef het afstoten van souvereini-
teit ook in gelijke mate, waarna
deze souvereiniteit zich dan als een
nieuwe macht boven allen zou
plaatsen, voor hen althans voor
lopig een onverteerbaar iets.
Toen Nederlanders en Indone
siërs aan de Ronde Tafel gingen
plaats nemen, was dan ook reeds
bij voorbaat duidelijk dat de kwes
tie van de Unie een van de moei
lijkste punten van de conferentie
zóu worden. Dat er samenwerking
moest blijven, daarover bestond
geen verschil van mening, over de
vorm waarin die samenwerking
moest worden gegoten, liepen de
meningen echter sterk uiteen. Aan
Indonesische zijde dacht men zich
een internationaal verdrag, eeh re
geling van afspraken dus tusssen
twee onafhankelijke landen. De
Unie-Kroon, waarvan onze Grond
wet sprak, zou slechts de sym
bolische uitdrukking moeten zijn
van deze samenwerking. En welke
inzichten leefden er wat dit punt
betreft aan Nederlandse zijde? Een
officiële omschrijving van wat naar
Nederlands inzicht de vorm van de
Unie zou moeten zijn, gaf enkel de
gewijzigde Grondwet. „De Kroon
der Unie", aldus de Grondwet,
„wordt gedragen door Hare Majes
teit Koningin Wilhelmina, Prinses
van Oranje Nassau en bij opvolging
door Haar wettige opvolgers in de
Kroon der Nederlanden. De Unie
zal door eigen organen, onvermin
derd hetgeen overigens ter vervul
ling van haar doelstellingen kan
strekken, de samenwerking tussen
de deelnemende staten verwezen
lijken inzake buitenlandse betrek
kingen, defensie en voor zover no
dig financiën, alsmede nopens on
derwerpen van- economische en
culturele aardEn verder nog:
„De Unie zal op eigen naam aan het
internationaal rechtsverkeer deel
nemen."
Deze tekst is voor velerlei uitleg
vatbaar en voordat de conferentie
begon, wat zij in de voorafgaande
jaren dan ook al talloze malen in
en buiten het parlement onderwerp
van discussie geweest. Het ont-
werp-statuut dat het Centrum voor
Staatkundige Vorming indertijd op
stelde gaf eert constructie, die men
later de titel van „supersaat" ge
geven heeft. Dat was zij ook onge
twijfeld, waarmede overigens niets
ten nadele van de proeve is ge
zegd. De opstellers dachten zich een
topsouvereiniteit, boven de souve
reiniteit van elke deelnemende
staat. Met andere woorden: Ne
derland en Indonesië zouden, elk in
gelijke mate, van hun recht om be
paalde taken zelfstandig te behar
tigen, afstand doen. Daarvoor in
de plaats zou komen een beharti
ging door de Unie, waarmede èn
Nederland èn Indonesië genoegen
zouden hebben te nemen. De con
sequentie van deze gedachtengang
was een Uniekroon, een Unie-ka
binet en een Unie-parlement, beide
colleges paritair van samenstelling.
De proeve ging zelfs zover aan het
Unie-kabinet het recht te geven
uit te maken, of iets een zaak van
het land afzonderlijk dan wel een
van de Unie zou zijn. Of een der
gelijke constructie te verwezenlij
ken zou zijn geweest, ook los van
actuele politieke bezwaren? De
vraag is moeilijk te beantwoorden.
De eigen parlementen zouden in
sterke mate aan belangrijkheid
hebben ingeboet, de taak van de
Kroon om mannen te vinden, die
zich als Unie-ministers boven de
belangen van hun eigen land zou
den weten uit te heffen, ware een
uiterst moeilijke geworden, en in
elk geval zou de hele constitutie
hebben moeten staan of vallen met
de vraag of het mogelijk is de
scheidslijn Indonesiërs Neder
landers met politieke bindingen (so
cialist bij socialist, katholiek bij
katholiek) te doorbreken.
Unie met eigen eompetentieveld
Hoe het zij, reeds lang voor de
Ronde Tafelconferentie was men
vrij algemeen van deze zware con
structie afgestapt, de heer v. d.
Goes van Naters waarschuwde
reeds in '48 tegen „colleges, geko
zen of benoemd, die de eigen volks
vertegenwoordiging zouden over
schaduwen" en ook de onderschei
dene regeringen zijn in hun Unie
constructies nooit zover willen
gaan. Vooral de bij voorbaat afwij
zende gezindheid in Indonesië zal
hierbij een voorname rol hebben
gespeeld. Maar welke denkbeelden
is men dan daarna gaan aanhan
gen Aan socialistische zijde liepen
de denkbeelden met die van de In
donesiërs vrijwel parallel. Welis
waar een hechte samenwerking en
onder de Kroon van Oranje, maar
niet in de vorm van een staatkun
dige constructie. Aan katholieke)
zijde en ook in de klingen van C.H.
en V.V.D. bleef men daarentegen
toch wel vasthouden aan een soort
van topsouvereiniteit, die elk der
partijen voor een gelijk deel zou
afstoten. De tekst van de gewij
zigde Grondwet liet hiervoor alle
ruimte en ook de overeenkomst van
Linggadjati. Wat men hier tot in
onderdelen uitgewerkt voorstond is
intussen nooit duidelijk geworden,
er moest rekening gehouden wor
den met de resultaten van het nog
te voeren overleg, waarvan ook de
gewijzigde Grondwet uitdrukkelijk
gewaagt. Willen wij echter enig
vergelijkingsmateriaal hebben met
wat thans als vrucht van dat over
leg uit de bus is gekomen dan moe
ten wij toch wel enige uitspraken
uit het jongste verleden trachten
samen te vaten. In grote lijnen
komt het hier op neer, dat men zich
een Unie bleef denken met een
eien eompetentieveld, dat wil zeg
gen, bekleed met macht op een,
terrein, waarop niet Nederland en
niet Indonesië maar de Unie (door
middel van paritair samengestelde
organen) het voor het zeggen zou
hebben. Toen Minister Jonkman
zich indertijd een Unieraad van mi
nisters dacht, die enerzijds verant
woordelijk zou zijn voor de beslui
ten van de Uniekoning, terwijl
anderzijds die zelfde ministers af
zonderlijk toch weer verantwoor
ding zouden schuldig blijven aan hun
eigen parlement, stelde prof. Rom-
me nog uitdrukkelijk vast dat in
deze constructie een Unie-orgaan
dat uiteindelijk beslist, ontbreken
bleef.
Wanneer men nu de vermoede
lijke resultaten van de Ronde Ta
felconferentie aan dezie voorge
schiedenis toetst, dan vindt men
het Nederlandse ideaal daarin ze
ker niet volledig terug. Er komt
geen Unieraad, wel is sprake van
conferenties van ministers van bei
de landen die op geregelde tijd
stippen zullen plaats vinden. Welk
schema hierbij zal worden opge
steld, blijft voor de beoordeling in
tussen nog van groot belang. Er
komt ook geen Unie-parlement,
zelfs geen vaste interparlementaire
commissie, wel wordt gesproken
van „goed contact en geregelde
samenwerking tussen de parle
menten van de deelgenoten".
Tot zover dus is slechts sprake,
om hetzelfde woord maar te ge
bruiken, van goed contact tussen
twee bevriende landen. Is dan de
staatkundige constructie geheel te
loor gegaan Dat toch niet. Aan de
top staat de Unie-koning, een fi
guur, die men in zuiver volken
rechtelijke verhoudingen niet aan
treft. Weliswaar zal hij de samen-
a XV-*.ï.v.
ij!»!
Geregeld maken de 15de A.A.T. convooi-ritten uit Bandung
door West-Java. Het convooi tijdens een oponthoud op weg
naar Tjiandjoer.
werking slechts symboliseren en
personificeren, maar daar tegen
over staat weer, dat er toch enig
yerband wordt gelegd tussen de
besluiten van de Unie en het hoofd
van de Unie.
Rest de vraag of de Unie ook
een eigen eompetentieveld zal heb
ben. Naar de geest zeer waar
schijnlijk wel, het is het terrein van
onderwerpen, dat ook in de Grond
wet staat aangegeven. Dit wil weer
niet zeggen, dat al deze onderwer
pen in hun totaal een Unie-aange
legenheid zullen zijn, reeds bij de
Grondwetswijziging was men het er
over eens, dat de genoemde onder
werpen ook voor een deel door
ieder land afzonderlijk behartigd
zouden kunnen worden. Of de Unie
ook naar de letter een eigen eom
petentieveld zal krijgen is een veel
moeilijker vraag. Totnutoe ziet meli
in deze constructie nergens een
topsouvereiniteit, nergens een Unie
orgaan, dat om met Prof. Romrae
te spreken de uiteindelijke beslis
sing neemt in Unie-aangelegenhe
den. Wel zou het Hof van Arbi
trage misschien een dergelijk or
gaan kunnen blijken te zijn, vooral
wanneer de benoeming van de
rechters een aangelegenheid van «e
Uniekroon zou worden.
Een „lichte Unie"
De balans opmakend van ver
wachtingen en resultaten zouden wij
ons voorlopig niet ontevreden wil
len tonen. Van Nederlands stand
punt uit zou men de Unie-organen
gaarne concreter gezien hebben,
hier komt weer de behoefte aan
een duidelijk zichtbare band om de
hoek kijken. Men moet echter niet
vergeten, dat ook de meest duide
lijke organen op zich geen zeker
heden bieden. Ook deze kunnen,
dode organen blijken te zijn, wan
neer er geen geest is die ze levend
maakt. Zal deze geest er wel blij
ken te zijn, en naar wij hopen dab
deze steeds meer te voorschijn zal
treden wanneer de souvereiniteit
eenmaal is overgedragen, dan zijn
in het kader van het thans over-
eengekomene alle voorwaarden ge
schapen om die wil tot samenwer
king op te vangen. De lichte Unie,
die thans hopenlrjk gesloten gaat
worden, kan zo hecht worden als
de wederzijds gevoelde behoefte
haar zal willen maken. Hier zal
de ontwikkeling moeten plaats vin
den, die wij, als gevolg van het ko
men te ontbreken van een Interim
periode, niet konden vastleggen.
DRIEJARIG KINDJE ONDER
AUTO GEKOMEN
Gisterenmiddag om kwart voor
twee is een 3-jarig jongetje op de
Durgerdammerdijk te Amsterdam
Noord door een auto aangereden.
Het kind kwam plotseling de weg
ophollen. Met een zware hersen
schudding en verlamd linkerbeen
tje werd het in zorgwekkende
toestand door de GGD naar het
Wilhelmina Gasthuis overgebracht
Op 17 Mei 1920 om 12.45 precies landde de Airco 16, een één-
motorige omgebouwde oorlogsmachine, op het grasveld van
Schiphol. Hiermede was de openingsvlucht van de eerste K.L.M.-
dienst, Amsterdam-Londen v.v., volbracht. Aan boord bevonden
zich behalve de vlieger Shaw, twee Engelse journalisten, mr.
O'Brien en mr, Rhodes, die een brief bij zich hadden van de
burgemeester van Londen bestemd voor de toenmalige Amster
damse burgemeester, de heer Tellegen. Ter herdenking hiervan
zal op 6 Ocotber a.s. een K.L.M. Convair, gevlogen door Shaw
en met de heer Rhodes als passagier, van Londen op Schiphol
aankomen. 17 Mei 1920: mr. Rhodes stapt uit het vliegtuig.
Links dr. A. Plesman.
Vrijdag te middernacht is de
aangekondigde staking der Ame
rikaanse metaalarbeiders begon
nen, waarbij 513.000 werkers zijn
betrokken.
Aan de staking ging een uitge
breide telegramwisseling tussen
Philip Murray, voorzitter van de
„United Steëlworkers Union" en
Benjamin Fairless, president van
de United States Steel Corpora
tion, vooraf.
De staalarbeiders hadden aan
vankelijk loonsverhoging geëist en
het aanvaarden door de staalver-
werkende bedrijven van een sche
ma voor ziekte- en pensioensver
zekering. Op advies van de door
president Truman ingestelde ver
zoeningscommissie lieten de staal
arbeiders de eis tot loonsverho
ging vallen, doch zij handhaafden
hun eis, dat de directies der staal
bedrijven de volledige kosten van
het instellen van ziekte- en pen
sioensverzekeringen voor haar
rekening zouden nemen. De direc
ties weigerden déze eis in te wil
ligen.
Bijna 90 procent van de ijzer
en staalfabrieken in de V.S. lagen
stil toen de staking begon. 53
staalbedrijven en 50 mijnmaat-
schappijen zijn gesloten.
Functionarissen van het Witte
Huis verklaren, dat president Tru
man niet voornemens is opnieuw
in het geschil tussenbeide te ko
men.
Inmiddels duurt de staking van
400.000 arbeiders in de vetkool-
mijnen sedert 19 September voort.
De automobielindustrie, die 18
pet. van het in de V.S. gefabri
ceerde staal gebruikt, bezit vol
doende voorraad voor 3 a 4 weken.
Ook de staking van 5000 spoor
wegmannen van de maatschappij
„Missouri Pacific" duurt voort.
Zij heeft tengevolge gehad, dat
20.000 andere arbeiders van de
spoorwegen eveneens het werk
hebben neergelegd.
SCHILDERIJEN
TENTOONSTELLING VAN
HKH PRINSES WILHELMINA
Zaterdagavond is in de Domini-
canerkerk in Maastricht de tentoon
stelling geopend van schilderijen,
welke Prinses Wilhelmina welwil"
lend ter beschikking stelde voor
een expositie waarvan de baten
zullen dienen voor de Limburgse
beeldende kunstenaars.
De commissaris der Koningin mr.
dr. F Houben opende de exposi
tie. De aanwezigen bezichtigden
met veel belangstelling de 45 schil
derijen welke Prinses Wilhelmina
voor deze tentoonstelling had af
gestaan. De Koninklijke Zangver
eniging Maastreechter Staar zong
enige liederen.
(Van een speciale correspondent)
TOKIO, September 1949.
Maanden achtereen heeft generaal Douglas McArthur er bij de
Russen op aangedrongen om de ruim 300.000 Japanse krijgs
gevangenen te repatriëren. Rusland heeft er tenslotte een ant
woord op gegeven. Het heeft 90.000 man, volgegoten met com
munistische propaganda, op de boot gezet, plus de boodschap,
dat dit alle Japanners zijn, die zich in Russische kampen be
vinden. De intocht van deze 90.000 krijgsgevangenen is een
van de wrangste verrassingen van deze zomer. Ën voor generaal
McArthur èn voor de Japanse regering.
Het is eivol op het station.
Mannen, vrouwen en kinderen
verdringen zich in zenuwachtige
stemming langs een speciale trein
met militairen. De een zwaait met
een bos bloemen en de ander met
een nummer van een communis
tische krant. Communistische
strijdleuzen trachten het geroep
van naar haar echtgenoten zoe
kende vrouwen te overstemmen.
Een massale „Internationale"
galmt zwaar door onder de lage
overkapping. Huilende vrouwen
vechten zich langs optochten met
rode vlaggen en spandoeken en
storten zich in de armen van be
duusd kijkende mannen. Een le
ger van politie tracht de orde te
bewaren. Het is in deze gespan
nen atmosfeer, dat de Japanse
krijgsgevangenen na vier jaren
uit Rusland terugkomen: in een
dramatische strijd van het gezin
en de communistische partij om
de verloren zoon voor zich op te
eisen:
Communistische leer
De veertigjarige journalist Jui-
chi Sekiguchi staat in een kring
van lachende en huilende familie
leden. Zijn vrouw en drie kinde
ren hebben zich aan zijn lichaam
vastgeklampt, bang hem weer te
verliezen.
,,'t Is heerlijk om weer thuis te
zijn....", bekent hij, „en van het
communisme moet ik niets meer
hebben. Ik heb nu zelf gezien hoe
de mensen in Rusland leven en
dat heeft me voorgoed genezen!"
En hij vertelt hoe de krijgsge
vangenen van het allereerste
ogenblik af beïnvloed zijn. De
Russen deden dat heel voorzich
tig. Eerst trachtten ze de jongeren
te winnen. Dat was meestal niet
moeilijk. De jongeren waren de
propagandisten om de ouderen te
overtuigen. Degenen, die zich te
gen het communisme verzetten,
waren slecht af en moesten zich
meermalen onderwerpen aan „tsu-
rushiage", een eigenaardige ma
nier om zonder geweld mensen te
straffen. Toen tenslotte bleek, dat
men communist moest zijn om
ooit een kans te hebben 't vader
land terug te zien, .gaven ook de
allerlaatsten zich gewonnen.
Lezingen, films en lectuur
stampten de communistische denk
beelden er in. Er was een eigen
krant, de „Nippon Shimbun",
meest bestaande uit berichten af-
(Van onze parlementaire redacteur)
De indiening van de begroting geschiedde dit jaar onder wel zeer
bizondere omstandigheden. Op de regeringstafel lag een dik pak
papieren, waarin de grote lijnen voor het komende jaar waren uit
gestippeld. Toen haalde minister Lieftinck echter een rede uit
zijn zak, waarbij de devaluatie van de gulden werd aangekon
digd en ziet, op datzelfde ogenblik schoven deze enkele velletjes
het dikke pak als het ware opzij. Boven ons eigen willen en han
delen klommen nieuwe machten uit: de voorlopig nog onbe
rekenbare gevolgen van de muntwijziging. Het was een drama
tisch ogenblik, omdat de aankondiging van de devaluatie niet
alleen de met zoveel zorg samengestelde begroting op losse
schroeven zette, maar ook de uitgaven en inkomsten van dui
zenden gezinnen.
worden getroffen. De wens daartoe
werd onlangs duidelijk uitgedrukt
in de vragen van het Eerste Kamer
lid Oosterhuis, waarin de regering
er op gewezen werd, dat het index
cijfer van de kosten van levenson
derhoud in de periode van 15 Sep
tember '48 tot 15 Juni '49 met bijna
8 pet. gestegen was en dat tegen
over een loonsverhoging van slechts
4'/t Ook vóór de indiening van
de begroting waren onze zorgen dus
al groot genoeg. Naast de noodzaak
van loonsverhoging, wilde men al
thans niet onder het noodzakelijk
minimum komen, bleef anderzijds
de wenselijkheid klemmen om zelfs
tot verdere afschaffing van subsi
dies te geraken, waarbij men' als
derde moeilijkheid de verhoging der
huren aandiende, ook al niet minder
actueel omdat het huidige peil ka
pitaalverlies ten gevolge heeft en
de inkomsten aantast van kleine
spaarders, die ook niet met minder
dan een minimum toe kunnen.
In de ingediende begroting waren
deze moeilijkheden nog slechts voor
een deel weggewerkt. Voor een
huurverhoging van 15% had minis
ter Lieftinck het tegenwicht gevon
den van een belastingverlaging,
maar de kwestie van een verdere
afschaffing van subsidies op levens
middelen bleef nog een onderwerp
van beraad uitmaken. Enerzijds
moest hierbij in acht worden geno
men dat de Ionen als gevolg van
duurdere levensmiddelen niet zou
den mogen worden verlaagd, maar
anderzijds mocht het ook niet zo
zijn dat een nieuwe loonronde de
kostprijs van onze exportartikelen
dermate zou verhogen dat zij daar
door onverkoopbaar zouden worden.
Wie dit alles op zich laat inwerken,
wordt het duidelijk dat wij de aan-
Wat toch is het geval? Direct na
de bevrijding werd al duidelijk dat
wij zeker niet meer mochten verte
ren dan wij als volk verdienden.
Was er geen Marshall-hulp geweest,
dan zou deze noodzaak ons tot een
wel zeer armoedig levenspeil heb
ben gedwongen. Deze hulp was ech
ter een tijdelijke en daarom kon,
ook met inschakeling van deze hulp,
het peil toch nog niet hoger stijgen
dan een dragelijk minimum. Be
sparingen zouden moeten mogelijk
maken dat wij, na de beëindiging
van de Marshall-hulp, althans een
zelfde peil uit eigen kracht zouden
handhaven. De regering streefde dit
grote doel na door middel van een
gerichte loom cn prijspolitiek. Som
mige lonen kwamen daardoor in
feite reeds onder het noodzakelijk
minimum te liggen, maar deson
danks bleef toch de sociale vrede
bewaard. Het werkende volk sloot
de oren voor de communistische
propaganda en gaf blijk de zin van
deze „struggle for life" te begrij
pen.
Onderwijl gingen echter nieuwe
spanningen ontstaan. Gedwongen
door de veranderde omstandigheden
liet de regering verschillende prij
zen vrij en ten aanzien van andere
artikelen werden de subsidies ver
minderd. Wel werd een poging ge
daan om deze nieuwe spanningen
door de bekende Joekes-gulden te
ondervangen, maar na enige tijd
werd steeds meer duidelijk, dat rui
mere voorzieningen zouden moeten
kondiging van de devaluatie niet
ten onrechte een dramatisch mo
ment noemden, waarbij zich don
kere wolken boven duizenden ge
zinnen gingen samenpakken.
Bij alle moeilijkheden, die de re
gering reeds had en die zij na veel
voorzichtig wikken en wegen mis
schien tot een oplossing had kun
nen brengen, ging zich nu een nieu
we voegen, waarvan de gevolgen
zelfs nog niet konden worden over
zien. Wij hopen dat de devaluatie
oryze exportartikelen in ruimere
mate verkoopbaar zal maken, waar
door de voordelen tenslotte groter
kunnen blijken te zijn dan de nade
len, maar de vruchten hiervan zul
len eerst over enige tijd merkbaar
worden en in elk geval mag men
niet vergeten, dat de eerste export-
verruiming geen winst brengt om
dat het buitenland voor de gedeva
lueerde gulden meer kan kopen dan
voor de oude. Op dit moment blijft
hoofdzaak dat wij verschillende
grondstoffen duurder zullen moeten
inkopen hetgeen verschillende le
vensbehoeften duurder zal maken.
Hoeveel duurder? Daarover lopen
de meningen uiteen. Oud-minister
Vos schatte de prijsstijging dezer
dagen in „Het Parool" op 4 a 7
dit percentage moet toegevoegd
worden aan het thans reeds onge
dekte percentage, dat de heer Oos
terhuis noemde, terwijl de regering
anderzijds reeds verder afschaffing
Van subsidies overwoog en ook nog
een mogelijkheid moet vinden om
de premies voor de nieuwe wacht
geld- en werkloosheidsverzekering
gedekt te krijgen.
Hoe komen we hieruit? Zonder
het antwoord af te wachten klom de
heer Gerben Wagenaar reeds op de
Kamerkatheder en daarmede werd
al direct duidelijk dat de Commu
nisten hun kans niet zullen laten
voorbijgaan. Was het tot dan toe zo,
dat het werkende volk immuun
bleef en als gevolg van het drage
lijk minimum cn vooral ook door
de voortgang die met de sociale
voorzieningen werd gemaakt, nu is
het de communistische hoop dat de
gevolgen van de devaluatie deee
weerstand zullen doen verzwakken.
Het is begrijpelijk dat de grote ar
beidersbonden onder deze omstan
digheden al dadelijk de eis hebben
gesteld dat in de levensomstandig
heden van het werkende volk geen
verslechtering mag komen. Vooral
in het socialistisch N.V.V. blijft al
tijd een element, dat maar al te
gevoelig is voor de zuigkracht van
uiterst links. Hoe dat zij, ook zon
der communistenvrees zijn wij van
harte ber'eid om deze eis te onder
schrijven, mits, en deze toevoeging
moet elk redelijk mens kunnen be
amen, hier niet het onmogelijke
zou worcen gevraagd.
Voorlopig zijn wij nog geenszins
overtuigd dat hier het onmogelijke
wordt gevraagd, maar wij dienen
ons wel te realiseren dat het nood
zakelijk zou kunnen worden tijde
lijk naar een lager levenspeil te
zakken. Onze export krijgt thans
ruimer mogelijkheden, maar waar
de meeste landen gedevalueerd
hebben wordt de wedloop ook gro
ter. Het lijkt wel uitgesloten dat wij
onder deze omstandigheden onze
artikelen duurder zouden kunnen
maken. Op deze wijze kunnen dus
geen gelden voor een derde loon
ronde worden gevonden.
Er zal dus wel niets anders opzit
ten, dan dat de regering andermaal
met subsidies op levensmiddelen
gaat werken, maar dat vraagt nieu
we uitgaven van de Schatkist, een
Schatkist die reeds eiste dat de nog
bestaande zouden worden afge.
schaftIn dat geval gaat ander
maal de noodzaak klemmen van nog
meer belastingen, bestaande in een
afroming van het meerdere dat de
een boven het minimum van de an
der heeft Dat is ongetwijfeld soci
aal rechtvaardig, maar 'ook hier
komt eenmaal een einde, hoewel wij
in het uiterste geval ongetwijfeld
zover als mogelijk zouden moeten
gaan.
Het is niet prettig om deze'din
gen te moeten zeggen, nogmaals wij
spraken reeds van een dramatisch
ogenblik, maar wanneer onverhoopt
de uiterste nood aan de man mocht
komen, is het beter niet onvoorbe
reid te zijn. In dit verband heeft het
ons onaangenaam getroffen, dat de
zer dagen een voorzitter van een
katholieke vakbond openlijk critiek
leverde op de katholieke Kamer
fractie en bizonder op het arbei
derselement daarin en wel omdat
zij niet meegeholpen had de premie
voor de wachtgeldverzekering ge
heel voor rekening van de patroon
te laten komen. Duidelijk is bij deze
gelegenheid door de heer Andries-
scn geizegd, dat alsnog een mogelilk-
heid zou moeten worden gevonden
om de arbeider ook in staat te stel
len deze premie te betalen en deze
kwestie speelde dan ook tot voor
kort een rol bij de besprekingen
met'de St. v. d. A. over de verdere
afschaffing van subsidies. De heer
Andriesscn heeft toen echter ook 'n
ander woord gesproken, dat inder
daad op het eerste gehoor gevoeli
ger is voor critiek maar tegelijk en
thans meer dan ooit, het hart van
de kwestie raakt: Een derde loon
ronde zou niet ten koste van onze
export mogen gaan en men moest
de moed hebben om dit te durven
zeggen. Dat was een moedig woord,
een woord dat iemand in eigen
kring weliswaar impopulair zou
kunnen maken, maar waaraan de
betrokkenen in wezen meer hebben
dan aan leuzen, die hen van de wal
in de sloot brengen. De Hemel ver
hoede het, maar in geval van nood
zouden wij, ook met de Communis
ten op de hielen, moedig en met
begrip de weg van een tijdelijke
versobering moeten durven inslaan.
Wel zou de regering dan echter dui
delijk het onvermijdelijke van een
dergelijke gang moeten aantonen en
allen moeten dwingen om deee zelf
de gang te gaan. Laat ons met
begrip voor de ernst van de toe
stand in ons achterhoofd hopen,
dat het zover niet behoeft te komen.
komstig van de Pravda en de
Izvestia. De wereld werd daarin
uiteraard door een communisti
sche bril bekeken. Vaak spraken
de telegrammen over „de heroï
sche strijd der communistische
partisanen in het door de Neder
landse imperialisten onderdrukte
Indonesia". De Russen overdreven
echter niet. Er werd meer gespro
ken over nationalisme dan over
communisme, meer over het ver
nietigen van het oude regiem dan
met name over de keizer, meer
over bevrijding van de arbeiders
dan over revolutie. Maar het gif
was veelvuldig en voortdurend.
„En wat waren de orders?"
„We moesten eeo, dankbrief
schrijven aan Stalin voor de goede
behandeling. We moesten beloven
het communisme trouw te blijven
en we moesten alles behalve onze
kleren achterlaten. Zelfs oude
nummers van de „Nippon Shim
bun" mochten we niet meenemen.
En aan boord werd een naamlijst
opgesteld, om die dadelijk na aan
komst aan de communistische
partij te kunnen overhandigen".
Moeso
In het hoofdkwartier van de
communistische partij is leider
Sanzo Nozaka slecht te spreken.
„We zijn gewoon gevangenen in
ons eigen landzegt hij
schamper, op de nieuwe wetten
doelend, waarbij het voor repa-
triërenden verboden is onderweg
uit de trein te stappen om zich bij
de communistische partij te mel
den en waarbij het voeren van
andere dan nationale vlaggen (dat
is de „rijzende zon") niet toege
staan is. En naar oud recept he
kelt hij de regering. Sanzo Nozaka
is cum laude gepromoveerd aan
de school voor communistische
leiders in Moskou. Negen jaar
lang heeft hij als banneling in
Rusland geleefd. Daarna nog eens
vijf jaar in China om de Japanse
krijgsgevangenen daar tot com
munisten om te praten. Maar hij
heeft niets van de agitator, zoals
de partijsecretaris Kyuichi Toku-
da, die met zijn geschreeuw en
gedreig veel minder invloed heeft
dan zijn baas met sluwe diplo
matie, een innemend optreden en
rustige betogen. Sanzo Nozaka is
de gentleman, die een beetje En
gels, Russisch en Chinees spreekt,
die zich met zorg kleedt en zijn
peper-en-zout-kleurig snorretje
dagelijks bijknipt en in zijn ge
hele voorkomen meer van een
vriendelijke dorpsdokter heeft dan
van een revolutionnair.
„Ik heb Moeso gekend in Mos
kouzegt hij en uit de la van
zijn schrijftafel scharrelt hij een
boekje op met op het omslag de
kop van de Indonesische commu
nistenleider en binnenin de foto
van Sjarifocddin. De levensloop
van Tan Malakka kent hij uit zijn
hoofd. En als ik hem vraag wat
hij over de toekomst van het com
munisme in Indonesië denkt, toont
hij zich vrij optimistisch. „De suc
cessen van de Chinese communis
ten zullen niet nalaten een grote
morele steun aan de communisten
in Indonesië te geven", veronder
stelt hij, „de partij schijnt nogal
sterk te zijn en met de traditie
van een revolutionnaire geest in
het volk levend, hebben de com
munisten in Indonesië een goede
kans".
Drie punten
Over het algemeen is Nozaka
tevreden.
De partij heet 150.000 leden te
hebben, die elk één procent van
hun inkomen in de kas storten.
Men rekent erop, dat de helft van
de repatriërenden actief lid van
de partij wordt. De oplaag van
't communistische dagblad „Aka-
hata" (wat „rode vlag" betekent)
bedraagt nu 270.000 exemplaren,
ondanks het feit, dat de papier
toewijzing slechts voor 25.000 toe
reikend is. Van de 466 leden van
het Lagerhuis zijn er 36 commu
nisten, van de 250 in het Hoger
huis 6.
„En het programmain
formeer ik.
„We hebben drie hoofdpunten
op ons programma staan..", zegt
Nozaka, terwijl hij door een rietje
langzaam ..,ni ijskoffie naar bin
nen zuigt. „Ten eerste: volledige
democratisering van Japan, ten
tweede: opboui. .an het land met
eigen krachten, ten derde: alge
hele onafhankelijkheid en vriend
schappelijke relaties met alle
mogendheden. Een vredelievend
en democratisch Japan: dat is
onze opzet".
Het klinkt allemaal even on
schuldig als het uiterlijk van
Sanzo Nozaka onwillekeurig doet
geloven. Maar in deze zelfde man
met zijn zachte stem en zijn
vriendelijke ogen leeft de ervaren
communist. Het is jammer, daf
juist hij een van de vooraan
staande staatslieden in het na
oorlogse Japan is.
In het zeer representatieve ka-
binetsgebquw (dat in dezelfde
stijl is gebouwd als het opvallen
de Imperial Hotel) breken de
ministers zich intussen het hoofd
over het probleem van de thuis
komende krijgsgevangenen. Een
kopje thee op het perron, een stel
kleren, een kitbag en 1000 yen
zijn niet al te veel om een com
munist te bekeren. Men moet de
mensen een nieuw bestaan kun
nen geven en een behoorlijke
plaats in de maatschappij. Als
men daar niet in slaagt, komt deze
hele repatriëring op niets anders
neer dan een massale import van
communisten, van ontevredenen.
En als er één artikel is waaraan
men momenteel weinig behoefte
heeft, dan is het wel daf-'
(Nadruk verboden).