Om de milliarden van Nederland
en Indonesië
Scholenbouw voor de jeugd
en de toekomst van Frankrijk
Kinderen ontvoerd voor slaven
arbeid in Rusland
Opbouw St. Adelberts-priorij
De R.T.C. rekent...
En om het extremisme de wind
uit de zeilen te nemen?
Moet de grote gok gewaagd worden?
Koningin en Prins
in Overijsel
Kanton Zaterdag
prijsgegeven?
DE VLEESBON
Twee vliegtuigen in
Indonesië vermist
De Minister van Onderwijs is op zoek
naar credieten
Terreurmethoden van het communistische
regiem in Roemenië
Tsjechen moeten
wapens inleveren
Volgend jaar tiende eeuwfeest
(Van onze parlementaire redacteur)
DE RONDETAFEL-CONFERENTIE REKENT. Nederland meent
dat Indonesië een schuld moet overnemen van 6.3 milliard.
Indonesië trekt daar de militaire uitgaven van af en komt dan
op een schuld van slechts 2.6 milliard. Men mene echter niet,
dat Nederland in deze berekening dan toch in elk geval nog 2.6
milliard van Indonesië zou te vorderen hebben. Zo is het zeker
niet. Die militaire uitgaven, wie ze ook uiteindelijk voor haar
rekening zal moeten nemen, zijn gedaan en wel vanuit de Indo
nesische volkshuishouding. Wanneer die Indonesische volks
huishouding, zelfstandig geworden zijnde, dus voor dit bedrag
geen schuld zou hebben, heeft zij voor precies hetzelfde bedrag
omgekeerd wel een vordering en wel op Nederland. Conclusie:
de vordering van Indonesië op Nederland zou tenslotte nog be
duidend groter zijn dan die van Nederland op Indonesië. Of nog
weer met andere woorden: niet Indonesië zou bij Nederland,
maar Nederland zou bij Indonesië in het krijt staan.
Na de besprekingen op de „Hoge
Vuurse" zijn in de afgelopen da
gen wederzijds stukken gewisseld,
waarin de boven summier weer
gegeven standpunten nog eens
uitvoerig worden, uiteen gezet en
die wat dit betreft dus geen
nieuwe gezichtspunten openen.
Afgezien van de financiële conse
quenties is het voor Nederland,
vooral vanuit principieel oogpunt,
toch ook wel zeer bezwaarlijk om
in feite te moeten erkennen, dat
een groot deel der militaire uit
gaven niet in het belang van In
donesië zou zijn geweest. Wil In
donesië bij de verdere besprekin
gen niet minstens van het totale
bedrag uitgaan, dan wordt het
onderhandelen dus wel heel moei
lijk. Hebben de Indonesiërs hun
gevoeligheden, wij ook.
Los van de principiële kwestie
van de militaire uitgaven blijft de
vraag klemmen of Indonesië door
een schuldverhouding van 6.3 mil
liard niet te zwaar belast zou
worden. Bij de beantwoording van
deze vraag moet ongetwijfeld in
het oog worden gehouden, dat de
jonge staat het vooral de eerste
tijd zeer moeilijk zal hebben.
Staande op een weinig kapitaal
krachtige basis (de Indonesiër
heeft nog niet geleerd om te spa
ren in geld) zal het toch een voor
uitstrevende politiek moeten voe
ren, wil het althans 't extremisme
de wind uit de zeilen kunnen
nemen. Een argument waarvoor
ook de wereld zeer gevoelig is.
Maar anderzijds geldt dat ook
Nederland geen „richard" is. Wij
gaan zelf al onder een veel grotere
schuldenlast gebukt en knopen
voor het overige de eindjes slechts
met de grootste moeite aan elkaar.
De verlichting, die Indonesië
thans bedingt, zou voor ons dus
wel een ondragelijke verzwaring
betekenen. Daar komt nog bij, dat
de devaluatie, althans zeker de
eerste tijd, onze financiële positie
eerder zal verslechteren dan ver
beteren. De prijzen hoger en de
lonen niet lager.
Hoe komen wij daar uit en toch,
ook voor ons kiemt, dat wij het
extremisme niet de wind in de
zeilen mogen blazen! Voor Indo
nesië liggen de mogelijkheden in
het kader van de devaluatie daar
entegen veel gunstiger. In het van
Nederlandse zijde deze week over
handigde geschrift wordt er te
recht op gewezen, dat de Indone
sische exportartikelen bij de deva
luatie wèl zullen varen en ook
wordt verwezen naar een artikel
in „E.S.B.", waarin wordt becij
ferd dat na de devaluatie in feite
reeds 59 pet. van de Indonesische
schuld aan Nederland zou zijn
verdwenen. Dit alles moet men
dan tenslotte nog afronden met de
verlichtingen, die Nederland, on
danks zijn moeilijke financiële
positie, reeds heeft aangeboden,
zijnde een aftrek van 500 millioen
en een ontheffing van aflossing
gedurende de eerste jaren. Al met
al wil het ons voorkomen, dat
Nederland zich in deze zeker niet
onredelijk heeft gedragen, hoewel,
de moeilijkheden van de jonge
staat indachtig, het zaak blijft
Indonesië zover als mogelijk tege
moet te komen. Of nog verder
gegaan kan worden dan thans ge
gaan werd, kan een buitenstaan
der moeilijk uitmaken. Alleen zij,
die de verantwoording dragen
voor het algemene Nederlandse
welzijn, mogen en moeten hier
beslissen.
Blijven wij uitgaan van 't feit,
dat Nederland een milliardengrote
vordering op Indonesië houdt, dan
rijst ook de vraag in hoeverré
Nederland daaraan het recht mag
ontlenen om onderwijl nog een
woordje in de financiële aangele
genheden van Indonesië mee te
spreken. Wanneer men zich herin
nert dat de Marshallhulp ook onze
vrijheid in zeker opzicht aan ban
den heeft gelegd, doet een derge
lijke wens zeker niet onredelijk
aan. Bij de Indonesiërs is zij ech
ter, zoals bekend, op zeer grote
bezwaren gestuit. Zij willen niet
verder gaan dan overleg en ook
hier speelt het motief van zo vol
ledig mogelijk vrij te willen zijn
weer door. Hoe het zij, Nederland
schijnt, waar het in eerste aanleg
overeenstemming had gevraagd,
nu toch wel met overleg genoegen
te willen nemen. De Nederlandse
delegatie gaat er thans van uit,
dat Indonesië zich toch straks bij
't Internationale. Monetaire Fonds
zal aansluiten, hetgeen ook al
verplichtingen oplegt. Wel zou
Nederland, zolang die aansluiting
nog niet is tot stand gekomen,
zich de controlerende bevoegd
heden wensen, die straks bedoeld
fonds ten aanzien van de Indone
sische financiën zal bezitten.
Nederland kan dus thans zeker
niet meer het overigens toch al
onverdiende verwijt worden ge
maakt, dat het de Indonesische
souvereiniteit op financieel gebied
zou willen inperken. Garanties
worden thans nog slechts in de
zuiver zakelijke sfeer gezocht, een
voorstel om 2 pet. van de Indo
nesische deviezenopbrengst voor
Nederland te reserveren, een
voorstel dat eveneens van de
laatste dagen dateert, wijst mede
in deze richting.
Toch blijven de standpunten,
vooral wat de grootte van de
schuld betreft, voorlopig nog wel
zeer ver uit elkaar liggen. Dit zou
misschien nog niet zo erg zijn,
wanneer de R.T.C. ook niet ge
dwongen ware met de tijd te reke
nen. Achter in deze maand zou de
conferentie moeten aflopen, en
thans is zelfs het tweede probleem
nog verre van opgelost. Daarach
ter komt dan nog de kwestie
Nieuw - Guinea, waarqver nog
slechts een inleidende bespreking
is gehouden, vooral een rede van
dr. van Mook tot onderwerp heb
bende, waarin de Indonesiërs in
dertijd een toezegging hebben
beluisterd. Verlenging van de
conferentie zou dus onder normale
omstandigheden het meest voor
de hand liggen, maar de Indone
siërs kunnen moeilijk langer van
huis. Zij moeten ginds in het poli
tieke spel weer nodig meespelen.
Van Indonesische zijde is dan ook
reeds de suggestie gedaan, zich in
de komende weken tot beginsel
besluiten te beperken. Ook de
grootte van de schulden zou in
deze gedachtengang onderworpen
kunnen worden aan de uitspraak
van een Nederlands-Indonesisch
college, aangevuld met vertegen
woordigers van de Wereldbank.
Voorstellen als deze zijn op het
eerste oog zeker niet aantrekke
lijk. Het zou er practisch op neer
komen, dat de zaken niet die be
hartiging krijgen, die zij toch
minstens in laatste aanleg verdie
nen. Blijft over de mogelijkheid
om de R.T.C. in Indonesië voort
te zetten, doch het valt niet te
ontkennen dat zulks, hoewel mis
schien niet geheel juist, toch de
indruk van een mislukking zou
maken. Ook de gevolgen van een
dergelijke indruk mag men, met
het oog op de strak gespannen
staande verhoudingen in Indone
sië, zeker niet onderschatten.
De verantwoordelijkheid van de
Nederlandse regering voor de
gang van zaken gaat bij deze trage
voortgang, om het woord „im
passe" maar niet te gebruiken,
dus wel zeer zwaar worden. De
conferentie, die op het departe
ment van „Overzeese Gebiedsde
len" is gehouden, wijst ook in deze
richting. Er moeten waarschijn
lijk op korte termijn vérstrekken
de beslissingen worden genomen.
In ettelijke Nederlandse bladen
zijn reeds artikelen verschenen,
waarin de regering opgevorderd
wordt de grote gok nu maar bin
nen de kortst mogelijke tijd te
wagen; de Indonesische revolutie
zou zich niet storen aan onze
„zucht naar volledigheid". Dat
mag allemaal zo zijn en wij zijn
voor een dergelijk argument tot
op zekere hoogte ook wel gevoe
lig, maar wij vragen ons tegelij
kertijd toch ook af of ook aan
Indonesische zijde dan niet wat
meer tempo en redelijkheid be
tracht zou kunnen worden
Koningin Jujiana en Prins
Bernhard hebben gistermorgen in
een open auto Zwolle verlaten om
een tocht te maken door de gehele
provincie Overijsel. De steden en
dorpen op de route deden in
enthousiasme niet onder voor de
Zwollenaren en in de geschenken
en de wijze van versiering had de
plattelandsbevolking haar eigen
stijl op schone wijze weten te be
waren. Zo werd aan de Prins in
Dalfsen een blik Dalfser moppen
aangeboden. In Ommen werd aan
de Koningin een antieke beugeltas
ten geschenke gegeven en in den
Ham een tinnen koffiekan en een
bouwdoos voor de prinsesjes, ge
maakt door het dochtertje van de
burgemeester. De versiering be
stond daar uit houten paddestoe
len langs de weg waarin levende
paddestoelen op smaakvolle wijze
gerangschikt waren. De tocht ging
verder door Hellendoorn, Nijver-
dal, Tubbergen en Ootmarsum
waar overal de geestdrift ten top
steeg naar Denekamp. Daar werd
Prins Bernhard verrast met een
zeer uitzonderlijk geschenk, na
melijk een midwinterhoorn van
een meter lang.
Via de steden Almelo, Olden-
zaal en Enschede eindigde de tocht
tenslotte op het vliegveld Twente
waar de Vorstelijke bezoekers
met een Dakota, door Prins Bern
hard zelf bestuurd, naar Soestdijk
terugvlogen.
De hoofdmacht van het com
munistische leger, dat langs de
spoorweg tussen Kanton en Han-
kou oprukt, heeft het 35 kilometer
ten noorden van Kanton gelegen
Fahsien bereikt.
Uit gewoonlijk betrouwbare
Chinese bron te Hongkong werd
Donderdagmorgen vernomen, dat
de ontruiming van Kanton door
de nationalistische troepen Vrij
dagavond voltooid zal zijn, waar
na de stad Zaterdag a.s. zou wor
den prijs gegeven.
De slager en zijn klant
Hebben danig het land,
Want omdat ons koeiental stijgt,
Zou het vlees van de bon,
Als October begon
Maar minister Mansholt die zwijgt.
Hoewel vier jaar bevrijd
En plan-Marshall ten spijt,
Vindt de slager nog steeds vertier
Met zijn vleesbonnen-bak
En zijn potje met plak
En zijn stapels regeringspapier.
Voor ons blijft het kaas,
Appelstroop, speculaas,
Pasta, muisjes en basterdsuiker.
Want van biefstuk en spek
Blijft u binnen 't bestek
Van de deugdzame Zondagsverbruiker.
Zal de Slachtmaand het doen
Of Sinterklaasje Kapoen?
Of moeten we Nieuwjaar verbeiden?
Toe, zet toch aan kant
Dat naargeestig restant,
O minister! van donkere tijden!
CHIEL.
De R.T.C. gedelegeerde, mr. Nazir Pamuntjak, die de vijfde
koerier van de Republikeinse delegatie is, arriveerde te Batavia.
Hij bracht twee diplomatieke postzakken voor de president en
voorzitter der Republikeinse delegatie, mr. Susanto Tirtoprodjo
uit Nederland mee. Foto boven: mr. Nazir in gesprek met mr.
Susanto Tirtoprodjo; onder: de postzakken.
BATAVIA, 13 Oct. (Aneta).
Door de dienst legercontacten van
het Kon. Ned. Indisch Leger is
medegedeeld, dat twee Mustang
jachtvliegtuigen van de militaire
luchtvaart, die voor een dienst-
vlucht uit Medan naar Bandung
waren vertrokken, spoorloos zijn
verdwenen.
De vliegtuigen zijn 's morgens
om acht uur uit Medan vertrok
ken, waarbij in zuidoostelijke
richting werd gevlogen. Sindsdien
is niets meer van de toestellen
vernomen. De vliegtuigen hebben
zich ook niet langs radiografische
weg met Medan of Palembang in
verbinding gesteld.
Vliegtuigen van de Kon. Marine
in de Indische wateren zijn ter
stond met opsporingswerkzaam
heden begonnen.
De mogelijkheid dat de „Mus-
tang"-jagers, als gevolg van on
dervonden slecht weer, onder de
vlucht met elkaar in botsing zijn
gekomen, moet niet uitgesloten
worden geacht.
De namen van de bestuurders
der toestellen zullen bekend wor
den gemaakt, zodra de familie
leden zijn ingelicht.
NOBELPRIJS VOOR DE
VREDE
A.P. meldt uit Oslo, dat de
Nobelprijs-commissie van het
Noorse parlement de Nobelprijs
voor de vrede voor 1949 toegekend
heeft aan Lord Boyd-Orr of Bre
chin, de 69-jarige beroemde voed-
sel-expert.
Lord Boyd-Orr heeft verklaard
de Nobelprijs voor 1949, die 156289
Noorse kronen bedraagt (onge
veer 82800 gulden), te zullen be
steden aan het bevorderen van de
vrede en de totstandkoming van
een wereldregering.
(Van onze Parijse correspondent).
Omstreeks 1 October plegen de
Franse Lagere Scholen zich te
vullen met nieuwe leerlingen. Net
als bij ons stappen ze trots, de
eerste dag, meestal aan de hand
van vader, moeder, broer of zus
ter de drempel over van hun nieu
we wereld, die gemeubileerd is
met banken, schoolborden en tel-
ramen. Over het algemeen is het
onderwijs in Frankrijk uitstekend.
Het is iets minder dan bij ons ge
richt op feitenkennis, en daaren
tegen iets meer ingesteld op de
algemene culturele ontplooiing
van het kind, dat hier al be
schouwd wordt als een volledig
mensje-in-zakformaat. Met dit al
staat men er soms verbaasd over,
zo snel als die Franse blagen leren
lezen en schrijvenRekenen
leren ze minder vlot, en dit zal
wel de voornaamste reden zijn,
waarom ook een volwassen Frans
man bijna altijd zelfs de kleinste
optellinkjes met behulp van een
potlood en een stukje papier moet
verrichten.
Maar laat ons deze technische
onderwijskwestie nu verder ter
zijde laten. We willen vandaag lie
ver iets schrijven over het grote
practische probleem, waar het te
genwoordige Franse onderwijs mee
te kampen heeft, namelijk het
BOEKAREST (K.N.P.). Steeds
meer worden er berichten uit
Roemenië gesmokkeld om aan de
wereld de terreur bekend te ma
ken, die de communistische rege-
Van een herfstwandeling door het bos gaat een aparte bekoring uit. Een wandeling door een
der parken kan ook de stadsmens in verrukking brengen. Twee meisjes maken een wandelrit
door het Amsterdamse Vondelpark.
ring uitoefent. Koste wat het kost
wil zij aan de ongelukkige bevol
king haar ideaal yan een Rode
Staat opdringen. Tot de jongste
slachtoffers van deze terreur be
horen een priester en een groep
tienjarige kinderen. De priester,
George Villanyi, was pastoor van
een dorpsparochie in het gebied
van Oradea Mare. In het dorp
ontstond in deze zomer onrust
toen de boeren het bericht kre
gen, dat de regering de gehele
oogst vorderde. De boeren wei
gerden aan deze order gevolg te
geven en de plaatselijke politie
riep de hulp in van de militairen
uit Oradea Mare. Enige boeren
maakten alarm door, tegen de
wens van pastoor Villanyi in, de
kerkklok te luiden. Toen de troe
pen in het dorp aankwamen keer
den zij zich eerst tegen deze boe
ren en vervolgens hielden zij nog
ter plaatse een rechtszitting tegen
pastoor Villanyi omdat de kerk
klok geluid was. Hii werd „schul
dig" bevonden en ter dood ver
oordeeld; in de tuin van de pasto
rie werd hij doodgeschoten. De
plaatselijke autoriteiten gaven
orders, dat zijn lichaam daar drie
dagen lang onbegraven moest
blijven liggen als ëen „afschrik
wekkend voorbeeld" voor geheel
het dorp.
De groep kinderen, allen in de
leeftijd van ongeveer tien jaar,
werd gearresteerd in de omstre
ken van Cluj. De beschuldiging
tegen deze kinderen luidde, dat zij
behoorden tot een zogenaamde
godsdienstige vereniging, die be
kend zou staan onder de naam
van de „Vereniging van het Zil
veren Kruis".
Met het oog op andere binnen
gekomen berichten moet het zeer
waarschijnlijk worden geacht, dat
deze kinderen werden gearres
teerd bij een razzia van de rege
ring, die ten doel heeft 20.000
Roemeense kinderen bijeen te
krijgen, volgens geruchten voor
een speciaal werkobject in Rus
land.
Deze „recrutering" van kinde
ren gedurende het eind van de
zomer leidde tot botsingen tussen
communistische beambten en de
plaatselijke bevolking in de ver
schillende leden van Roemenië.
In Odoren werden twee mannen,
Andreas Papp en Bazil Chira, ter
dood veroordeeld en doodgescho
ten omdat zij de leiding hadden
genomen bij het verzet van de
ouders in deze plaats tegen deze
geforceerde „lichting" van hun
tienjarige kinderen.
Een ander, Alexander Biro,
werd te Sanmartin doodgeschoten
omdat hij zich verzette tegen het
wegvoeren van de kinderen in die
plaats. Te Satu-Mare ontdekte een
groep arbeiders en hun vrouwen,
dat hun kinderen in een spoor
wegstation waren. De kinderen
waren hier door de politie bijeen
gebracht om weggevoerd te wor
den. De arbeiders dreigden nu om
de fabriek in die plaats in de
lucht te laten vliegen als de rege
ring nog verder pogingen deed om
hun kinderen te ontvoeren.
A.P. meldt uit Praag, dat de
regering, na duizenden personen
tijdens de grote razzia's gearres
teerd te hebben, Woensdagavond
heeft afgekondigd, dat alle vuur
wapenen in particulier bezit inge
leverd moeten worden.
Rijen Praagse burgers stonden
voor de politiebureaux om hun
wapens, waarvoor zij vergunning
hadden, over te geven. Verschil
lende personen hadden opdracht
gekregen hun wapens „ter revisie"
aan te bieden, doch op het politie
bureau vernamen zij, dat „revi
sie" intrekking van hun vergun
ning" betekent.
De arrestaties gaan inmiddels
voort. In vele winkels staan nieu
we winkeliers, die daar door de
regering zijn ingezet en in rege-
ringsdienst zijn.
De arrestaties buiten Praag
waren bedoeld om leden van de
ondergrondse op te pakken. Vol
gens betrouwbare zegslieden zal
de volgende stap van de regering
zijn deze ondergrondse te verbin
den aan de R.K. Kerk en dan pro
cessen te beginnen.
angstwekkend gebrek aan ruimte.
Er zijn enkele duizenden klas
lokalen te weinig! En over een
jaar of drie zullen er, als er niet
schielijk gebouwd wordt, zelfs en
kele tienduizenden tekort zijn: er
werd immers de laatste jaren een
geboorte-overschot geboekt, en
binnenkort zullen er jaarlijks een
dikke honderdduizend kinderen
meer dan vroeger aan de deur van
de lagere school komen kloppen.
„Een half millioen krijgt onder
wijs in 'klaslokalen, die niet vol
ledig aan de eisen des tijds vol
doen", zo verklaarde onlangs de
radicale minister van Nationale
Opvoeding. Yvon Delbos. Hij had
daar gelijk in. In Parijs en in an
dere grote steden, gaat het over
het algemeen wel, ofschoon men
vaak verplicht is om vijftig kinde
ren toe toevertrouwen aan de hoe
de van één onderwijzer, hetgeen
beslist te veel is. Buiten de grote
steden echter, in sommige dorpen,
vindt men wel eens klaslokalen,
die meer op een paardenstal lij
ken. De oorzaak ligt voor de hand:
tijdens de oorlog werden ruim
9500 lokalen door bombardemen
ten vernield en wat erger is
de laatste tien jaar zijn ongeveer
20.000 lokalen door gebrek aan fi
nanciën, door te weinig zorg of om
welke reden dan ook, aan de rand
van het verval beland.
Bij elkaar vormen dit dus der
tigduizend lokalen, die hersteld of
vervangen moeten worden. Hier
bij komen dan nog de ruim vijf
duizend nieuwe lokalen, die bin
nen de eerstkomende vijf jaren
nodig zullen blijken in verband
met Frankrijks groeiende kinder
tal! Is het wonder, dat Yvon Del-
bos de laatste tijd vaak confereert
met zijn ambtsbroeder Petit, die
minister van Wederopbouw is, als
ook met Maurice Petsche, minister
van Financiën? Voor Frankrijks
jeugd en toekomst zijn millioenen-
credieten en tonnen materiaal
nodig.
Examens lijken prijsvragen.
Hetzelfde geldt ook voor de
rijpende jeugd van Marianne: Er
is een zeer nijpend tekort aan
middelbare scholen. In Parijs
wordt hard gewerkt aan plannen
om reeds bestaande gebouwen een
verdieping hoger te maken of van
een nieuwe vleugel te voorzien.
Maar op die manier komt men er
niet. Daarom heeft men voor de
Franse hoofdstad nieuwe middel
bare scholen op papier gebracht,
waarvan er enkele ruimte zullen
kunnen bieden aan meer dan dui
zend leerlingen. Helaas echter be
staan die gebouwen nog slechts op
papier. Voorlopig is er dus een
ontstellend gebrek aan ruimte,
vooral voor de meisjes-lycea, die
pas de laatste tien of vijftien jaar
„in trek" zijn gekomen bij de bur
gerij.
Bij de toelatingsexamens wordt
rekening gehouden met dit ruim
tegebrek. Vandaar dat die exa
mens op ware prijsvragen zijn
gaan lijken. Slechts de beste can-
didaten genieten in het algemeen
het voorrecht om zelf hun school
uit te kiezen. De anderen moeten
zich er een laten aanwijzen. Dien
tengevolge zijn er leerlingen,
meestal meisjes, die dagelijks een
uur in de trein, métro of stadsbus
moeten zitten om de school te be
reiken.
Opwekkend klinkt dit nieuws
natuurlijk niet. Wij zijn er ons
van bewust, dat het een verkeerde
indruk kan geven over de stand
van het Franse onderwijs. Wij
haasten ons daarom, er aan toe te
voegen, dat dit onderwijs nog al
tijd tot het beste ter wereld be
hoort. En dat men in Franrijk, op
vele duizenden lagere en middel
bare scholen, op wonderbaarlijke
wijze weet te woekeren met de
beschikbare ruimte. Doch een
houdbare toestand is het natuur
lijk niet: daarom wensen wij mi
nister van Onderwijs, Delbos, die
credieten en bouwvergunningen
zoekt ten behoeve van Frankrijks
jeugd, gaarne welslagen toe!
Met de opbouw van de St. Adel
berts-priorij, het Benedictijner
klooster dat in de plaats is geko
men van de beroemde Egmonder
Abdij, vordert men gestaag. De
grote nieuwbouw, die het klooster
in Egmond Binnen langzamerhand
een wat forser en waardiger aan
zien gaat geven, is grotendeels al
gereed gekomen. Hier is een grote
refter gelegen en een keuken, ter
wijl zich in de twee hoger gelegen
verdiepingen vertrekken bevinden
voor de paters. De uitwendige
bouwwerkzaamheden van dit grote
werk hebben onlangs hun beslag
gekregen; nu moeten alleen nog
de vloeren en de muren worden
betegeld. Intussen heeft men in de
grote kloostergang, waarvan het
westelijk deel gereed is gekomen,
een raam van Karei Trautwein ge
plaatst, afkomstig uit de oude
kapittelzaal, waar een gebrand
schilderd raam, voorstellende St.
Benedictus, is aangebracht. Het
nieuwe gebouw, met zijn prachtige
ruimte, overkoepeld door grote
gothische bogen, besloten met zand
stenen sluitstukken en gedragen
door pilaren van hardsteen, maakt
een waardige indruk. Zo langza
merhand begint men hier een idee
te krijgen van de toestand, die zal
zijn geschapen, als de herbouw van
de abdij haar beslag zal hebben
gekregen.
Voordat dit echter kan geschie
den, zal er nog heel wat moeten
gebeuren.
1000 jaar abdij.
Intussen bereiden de paters zich
nu reeds voor op het grote eeuw
feest, dat men in 1950, in het H.
Jaar, hoopt te gaan vieren. In de
eerste helft van het volgend jaar
namelijk herdenkt men het feit,
dat de Abdij van Egmond voor 10
eeuwen, op ongeveer dezelfde
plaats als waar nu wordt gebouwd,
werd gesticht. De plannen voor
deze herdenking verkeren nog in
een beginstadium. Wel staat reeds
vast, dat men ter gelegenheid
van dit historische feit de priorij
tot abdij wil verheffen. Het gene-
raal-kapittel der Benedictijner
orde heeft een en ander reeds
goedgekeurd en nu wordt een des
betreffend verzoek tot Rome ge
richt.
Herbouw nationale eer
Ongetwijfeld zal katholiek Ne
derland, dat haar kerstening in
eerste instantie aan de Benedic
tijnen te danken heeft, zich bij
deze gelegenheid niet onbetuigd
laten. Roe men zijn sympathie en
dankbaarheid ook zal betuigen,
het beste zal men de orde der Be
nedictijnen kunnen helpen in haar
werk, door de herbouw van het
oude klooster, eens de glorie van
Nederland, mogelijk te maken. Dit
moet heel Nederland, maar vooral
Noord-Holland als een zaak van
nationale eeir beschouwen. En
vooral in deze tijd, nu de bouw
kosten zo ontzettend hoog zijn,
kan geen enkele bijdrage tot dit
doel gemist worden. Een beroep
op katholiek Noordholland ten ba
te van de grote loterij voor de
wederopbouw van de roemrijke
Benedictijner-abdij, mogen wij dan
ook zeker van deze plaats doen, in
de hoop, dat althans het eerste
deel van de bouwwerkzaamheden,
die dringend noodzakelijk waren,
bekostigd kan worden. Men kan
de loten bestellen aan het kloos
ter en bij wederverkopers.