Een loflied op het Moederschap
r
Gezinsbond en Pauselijk Woord
Van het Herfstmannetje, dat een mantel breide
voor de Boskoningin
Rubriek voor de Vrouw
„De eerbied voor de moederlijke
waardigheid is het fundament
van de volken
GOED BIDDEN
VOOR MIJ.N VROUW
„Eerst Nationale gezinsorganisatie
dan internationaal sterk
Kindje verkouden?
DA
M
PO
De krant voor de kinderen
DRIE KAPSELS DRIE TYPEN
ZATERDAG 7 JANUARI 1950
PAGINA 5
in eigen home op-
in en dat lilkt veel
in het hol van de
fBSV heeft nog een
nsje op de eretitel
dan ook. dat Groot-
maal niet met de
strijken.
al Zaanse Bovs in
club van die naam
tingen doen haar
ian de ranglijst te
at St. Bavo op be-
ab, die twee weken
:sem in het zand
Opnieuw een zege,
kan alleen met in-
alle krachten, hoor!
land op eigen ter-
iel wat meer mans.
inkel-Berkhout be-
/erre, dat een nieu-
van ex-eerste klas
deze club definitief
ipeloton brengt. En
tuis speelt, zal het
nen.
/an Wit Rood win-
daardoor weer wat
aar haar naam een
k heeft, nl. in de
dat verleden week
zege op Twisk een
t tussen de hekken-
larzelf bracht, zal
de kracht wel niet
ngen tot een stunt
rang, nl. een zege
zullen de ZVV-ers
een verrassen?
it in Wognum Spar-
:ven. Dat wordt een
voor de Goorners,
un fraaie positie zal
;1 energie tonen, dat
lanks heftige tegen-
ten zal moeten af-
jdia-Flevo komt de
Vieringermeer voor
ef. Winnen ze ook
egint de Jager wer-
nnen in de richting
plaats te brengen,
het nog niet, want
op eigen terrein
om minstens één
hóuden.
}W vrij en daarvan
ys profiteren door
an de Heldersen te
dan met twee wed-
gespeeld. Daardoor
i JVC nodig en dat
jehemden wel kun-
i.
VW wotdt een aar-
tussen twee geliik-
egen, waarbij de
ders kunnen aan-
n opmars naar de
toevalligheid is ge-
t van Callantsoog
llandia T. doet het-
thuiswedstrijd te-
zal daar de tegen-
iter zijn.
rijgt Tex. Boys op
Waarland nog kans
m de laatste plaats
dan zullen ze dit-
zegevieren. Maar
n dat zomaar niet
anders hun positie
Waarland zal dus
wedstrijd tegemoet
met een gelijk spel
len de waarheid.
een korte etappe
:n.
rstplaatsen werden
vezen Amsterdam
ijk ook de start
Rotterdam. Utrecht
Er zullen voor deze
er-voorprogramma's
igesteld, terwijl, in-
ook de athletiek
omen.
istelling van de lei-
le wijzigingen geko-
;r is de heer Obers,
;hnische leiding in
1 is van de heren
verwacht mag wor-
selkorn, welke zul-
bijgestaan door de
wartz en Wim van
De financiële lei-
ij de heer Laumen,
i beurt geassisteerd
e directeur van de
itandsbank te Den
v. d. Helm. De heer
de propaganda ver-
c van de R.V.N.S.
sreniging). welke
ans reeds 10.000 le-
t geheel achter de
reeft alle mogelijke
;d.
van de N.W.U. zal
a aan de financiële
,s voldaan. De Stich-
nieuw kantoor ge-,
;erdam, De Laraisse-
99248).
de zakelijke mede-
;e de heer Obers aan
alisten deed. Om-
;e. deelneming van
■enners, etc. konden
rd nog geen mede-
len gedaan.
ïckelkorn, de grote
beide vorige Ron-
ter vergadering aan-
fwezigheid bleek in
an met een gerezen
de huidige voorzit-
Kuckelkorn, waar-
pt, dat het binnen-
.1 zijn bijgelegd.
ie remise
mde van het tour
ings maakte Euwa
1 Ros'solimo (Fr.),
it 6V2 pt. tweede
zabo, 7 pt. Euwe is
i punt.
ONZE NIEUWE VROUWENRUBRIEK openen wij vandaag, als
hulde aan alle moeders, met een fragment uit het mooie boek
„Moeder", geschreven door Joseph Kardinaal Mindszenty, de
gemartelde Prins Primaat van Hongarije. Dit boek is zeer ver
zorgd uitgegeven door „de Fontein" te Utrecht. Het is een
hartelijk, bewogen loflied op het moederschap, gezongen door
een nobel mens, die, tot een hoog en heilig ambt geroepen, nog
altijd aan zijn moeder bleef hangen met kinderlijke liefde en
oneindige eerbied. Het boek moet ook gelezen worden, om de
heldhaftige figuur van deze gemartelde mens in onze gedach
ten wakker te houden.
Schreef hy niet: God heeft my
een goede moeder gegeven, die,
tezamen met mijn vader, onder
hard werken voor my zorgde,
mij met een biddende ziel op
voedde, voor mij leed en ook
veel weende. Thuis en in den
vreemde heb ik geleerd, dat de
groeven in het gelaat van de
moeder heilig zijn, want die
heeft de liefde erin gegrift." Het
weerlicht aan alle hoeken van
de wereld. Maar zolang er moe
ders zijn naar Gods hart, is er
een nieuw leven en een opstaan,
ook uit de ergste ruïnes en ver
woestingen. Want de grote eer
bied voor de moederiyke waar
digheid is het fundament van de
volken. Zo zij dit boek aan de
moeders gewijd. Hun tranen, hun
smart, hun blydschap, hun wee
moed, hun rouw, kortom alles
wat een moeder kan gevoelen,
willen wü hier in een lichtende
krans samenvatten om daarmee
alle moeders te kronen."
Hier volgt nu het fragment uit
het hoofdstuk over de Moeder
(pagina 73 tot en met 75, van dit
ruim 200 bladzijden tellende
schone boek):
De pen beeft by het woord
Aan U denk ik, van U droom
ik, beschermengel van mijn kin
derjaren! Mijn pen beeft, mijn
hart klopt sneller, als ik Uw
naam schrijf: „Moeder"! Uit de
nevelen wenkt mij van verre de
heerlijkheid van die vervlogen
dagen. Herinneringen stijgen in
mij op aan de zonnige lente
dagen, toen twee toegewijde
moederhanden mij zorgzaam be
hoedden. En er beginnen snaren
in mijn ziel te trillen.
Wie kan de zin van het woord
„Moeder" geheel bevatten? Wie
krijgt er geen tranen in zijn ogen
als hij denkt aan haar, die nooit
heeft opgehouden hem lief te
hebben van het eerste ogenblik
van zijn bestaan af: die als een
zon over zijn wiegje scheen, die
weende en vol droefheid was,
als haar kitdje ziek was en pijn
had? Welk hart wordt niet van
weemoed vervuld bij de herinne
ring aan die dagen toen er voor
het kind niets in de wereld be-
De zonne aireede is opgestaan,
naar God laat ons te voetval
gaan,
opdat Hg, tot den avondtijd,
van zonde ons en van kwaad
bevryd'.
Hij breidele onze tonge wel,
zoo zal geen tweedracht
twisten fel;
en, dekkend ons gezicht, behou'
onze oogen Hy van ijel aanschouw
Het binnenst van ons hert zij
puur,
in neerstigheid versUjte elke uur;
getemd zij 't vleesch, ontembaar
is 't,
als 't niets van spijze of drank
en mist.
Zoodat, als 't daglicht heen
zal gaan
en weêr de nachtbuurte op
zal staan,
wij, rein en zondennuchter toen,
weerom Gods lof hergalmen doen.
Den Vader zij, God, lof en eer
en God den Zone, ons lieven
Heer;
al met den heilgen Geest daarby,
't geen nu en in alle eeuwen zij!
GUIDO GEZELLE
stond dan de moeder? Voor velen
is dat misschien niet alleen het
eerste maar ook het enige geluk
in hun leven geweest.
Het is goed, aan die tüd terug
te denken, toen slechts heldere
vreugde ons omringde, toen zor
gen en verdriet ons nog niet be
reikten, omdat een moeder al
het ongeluk afhield van het
zalige eiland der eerste kinder
jaren.
Wie vermag te zeggen, wat een
moeder is? Kleine en grote stu
denten hebben vele definities
van buiten geleerd en weer ver
geten. Als men alles zou samen
vatten wat de grote dichtkunst
en het volkslied over de moeder
hebben gezegd en daaraan toe
voegde, wat de vermaardste pae-
dagogen in hun grote bewonde
ring over de moeder hebben ge
schreven; als wij een blik kon
den werpen in de ziel van een
moeder, die haar zoon in de ge
vangenis bezoekt en de uren
konden tellen en wegen, die een
moeder aan het ziekbed van haar
kind wakend doorbrengt; als wij
de grote voorbeelden van held
haftige moeders uit de geschiede
nis aan ons oog laten passeren
en daarnaast denken aan de ont
roerende trouw van zo menige
eenvoudige arbeidersvrouw, die
dag en nacht onvermoeibaar voor
haar gezin zorgt, en als wij dan
nog alles, wat de beeldende
kunst aan inspiratie dankt aan
het moederschap, overwegen, dan
hebben wy de diepte van dit
wondèr nog geenszins gepeild.
Het heerlijkste woord.
Wij moeten zelf tot de moeder
gaan. Want een moeder wordt
niet begrepen maar bemind!
Haar kus, ae traan in haar oog,
haar gebed zeggen ons wat de
moeder isMgeder, lieve moe
der! Hoe oneindig veel zegt dat
toverwoord.
De kinderen hadden genoeg
gekregen van hun spelletjes. Ze
wilden een nieuw spel leren.
„Iedereen moet het mooiste
woord bedenken dat er op de
wereld bastaat. Als vader thuis
komt, moet hij zeggen wie het
heeft gewonnen!" De rumoerige,
kleine jongens en meisjes ver
stommen en denken na. Ieder
zoekt een hoekje van de kamer
op om het op een papiertje te
schrijven, bang dat anderen zul
len afkijken. Na het eten zak de
grote beslissing vallen. Vader
verkondigt: „Moeder", dat is het
mooiste woord, dat er bestaat.
En dat heeft de kleine jongen
van zeven jaar op zyn papiertje
geschreven.
Geef mij een woord, Indien
gü kunt,
een woord, vol van muziek,
gemengd uit liederen en sagen,
uit vreugdelach en traan,
uit edelsteen en paarlen,
uit zonne- en manestralen,
uit zee- en rozegeur.
Zoek mü zo'n woord; gij vindt
er geen
zo kostbaar en zo zuiver,
als het woord, dat ik weet:
„Moeder"!
(Vitnvèdi)
Wat heeft dat woord toch in
iedere taal zijn eigen, bizondere
klank! Het schreit en klaagt als
een verre toverfluit, het jubelt
als een zilveren klokkenspel en
als wij het uitspreken blijft ons
hart er vol van. Het schijnt al
tijd uit een frisse kindermond te
komen, ook als een grijsaard het
spreekt. Is er één wezen, waar
mee wij naar lichaam en ziel in
niger verbonden zijn dan de
moeder? Is er één woord, dat ons
dieper ontroert dan haar ere
naam? Hoe ouder wij worden,
hoe beter wij de wereld leren
kennen, des te meer staan wij
verbaasd over het wonder, dat
een moeder is en des te schoner
en dieper klank krijgt het woord
„Moeder" voor ons.
DAMES! Heeft U wensen en
wenken voor onze met ingang
van heden verruimde speciale
rubriek voor de vrouw, wendt U
dan tot de redactie van de
Vrouwenrubriek, per adres
bureau van dit blad. Voor een
aardig idee'tje op huishoudelijk
of ander practisch gebied, voor
een geslaagd recept e.d., houden
wij ons aanbevolen.
UIT DE KEUKEN
Bruine varkensjus
Ben goede raad voor de keu
ken. Wanneer het varkensvlees
boven op het fornuis of in de
oven gebraden wordt, met reu
zel of met boter, nooit onder het
braden water toevoegen, dan gaat
het immers koken en wordt de
jus dadelijk wit, het vlees is dan
niet gebraden, doch gekookt.
Varkensvlees is zeer spoedig
gaar en dus is „sudderen" helemaal
niet nodig. Eerst vet of boter goed
heet laten worden, dan het vlees
er in leggen, eventjes tot de boter
bruin is de gasvlam groot laten
branden, daarna kleiner draaien,
het vlees van tijd tot tijd om
draaien en overgieten met het vet.
Het moet steeds braden, niet gaan
„sudderen". Aldoor de gasvlam
regelen. Als het vlees gaar is, dan
er uit nemen, een kleine lepel
bloem in het vet oplossen (die hoe
veelheid hangt van de hoeveel
heid vet aD daarna koud water
al roerende toevoegen. Zo wordt
rund-, kalfs- en varkensvlees ge
braden.
Rijst met geklopte room
Benodigd: drie vierde L„ melk,
100 gr. (1 ons) rijst, 10 afgestre
ken -eetlepels; een achtste stokje
vanille, een balve pot frambozen-
of abrikozenjam, of gestoofd fruit,
2 dl slagroom (2 theekopjes of
2 maatjes), 75 gr. siyker (ruim 6
afgestreken eetlepels), 1 ei, zout.
De gewassen rijst in de kokende
melk strooien met de vanille, en
zolang koken tot de rijstkorrels
helemaal zacht zijn (ong. anderhalf
uur) onder af en toe roeren. Sui
ker en ei kloppen, toevoegen en
de massa koud laten worden. In
een glazen schaal laag om laag
rijst en jam leggen, de laatste
laag moet rijst zijn. De room stijf
kloppen met wat suiker en on
gelijk over de rijst leggen als gar
nering. Hier en daar om de room
wat jam leggen. Men kan ook de
warme gekookte rijst laag om laag
met de jam in een vuurvaste
schotel leggen, op de laatste laag
rijst paneermeel strooien en stuk
jes boter leggen en het geheel
in de oven een korstje geven. De
slagroom is dan overbodig. Wel
kan het met wat suiker stijfge-
slagen eiwit bovenop geplaatst
worden alvorens hit in de oven te
plaatsen. De rijst wordt dan al
leen gemengd met een eierdooier.
K.A.-INTERNATIONALE
WERELDCONGRES VAN HET
LEKENAPOSTOLAAT
Problemen van de
jeugdvorming
ROME (KNP). In de afgelo
pen week is in Rome 't Uitvoerend
Comité van het Internationaal Bu
reau van de Katholieke Actie bijeen
gekomen. Z. Em. Kardinaal Piz
zardo, die de vergaderingen heeft
voorgezeten, heeft in zijn openings
rede de verschillende vraagstukken
betreffende de vorming van de Ka
tholieke jeugd behandeld. De presi
dent van de Italiaanse Katholieke
Actie, Aw. Vittorino Veronese,
heeft de hooflijnen van het program
van het wereldcongres van het le-
kenapostolaat, dat op het einde van
het Heilig Jaar te Rome zal worden
gehouden, uiteengezet. Als punten
van onmiddellijke activiteit zijn de
statuten van het Internationaal Bu
reau besproken. Tevens besloot
men tot de vorming van een comi
té, dat leiders van de Katholieke
jeugd, die een bedevaart naar Rome
zullen maken, met elkander in con
tact zal brengen. Tenslotte maakte
men het voornemen bekend, gedu
rende het H. Jaar een geestelijke
ruiker van goede werken der gehele
Katholieke jeugd in de wereld btj-
een te brengen en deze op het einde
van het jaar aan Z. H. de Paus aan
te bieden.
Als op Gods dag ons leven herbegint,
zal 't leven van voorheen niet zijn geschonden.
Want, met een zélfde band aan Hém gebonden,
zal Hij het zijn die óns weer samenbindt.
Wanneer uw hoofd zich naast het mijne nijgt,
mijn handen om uw smalle handen vouwen,
dan zal de dank aan onze wimpers dauwen
omdat de stem, te klein in 't danken, zwijgt.
Ik zal héél zacht uw ogen kussen en
nog zachter dan voorhéén uw wang beroeren
U aan mijn hand opnieuw ter bruiloft voeren
zó, dat ik ied're vreugde weer herkén.
(„Salvo")
JAN VAN LOO
„ergens in de tropen"
NAAR AANLEIDING van de Pau
selijke toespraak over lief gezin en
zijn organisatie verschenen reeds
enkele beschouwingen. Waarom er
weer op terugkomen? Me dunkt,
de kwestie is belangrijk genoeg en
de overigens interessante artikelen
hebben te weinig het verband ge
legd tussen de woorden van de Paus
en de reële mogelijkheden hier te
lande om de Pauselijke doelstellin
gen in, de praktijk om te zetten.
Binnenlandse kwestie. De zet
ter moet dat „hier te lande" maar
even aandikken. We moeten goed
begrijpen, dat we eerst in het bin
nenland een sterk „gezinsfront"
moeten bezitten op christelijk ge
bied, voordot we aan internationale
invloeden kunnen en mogen den
ken.
Het Pauselijk plan komt in het
kort hierop neer: de gezinnen qua
gezinnen verenigen, opdat ze sterk
worden en zich van deze vitale
kracht bewust zijn en hun natuur
lijke rechten op alle terreinen van
het openbare leven verdedigen.
Springt nu niet de conclusie naar
voren? Hier in ons land kennen we
een Katholieke Gezinsvereniging
de Bond voor het Gezin. De grond
lijnen der statuten worden volledig
gedekt door de Pauselijke riohtlij-
nen. Wie dus het Pauselijk woord
in de praktijk waar wil maken, doet
goed zich ijverig en ernstig op dit
feit te bezinnen.
Noem dit geen reclame-stunt van
een of ander bondje er zijn er
zovelen, grote en kleine een
bondje, dat uit de woorden van de
Paus probeert een slaatje te slaan."
Trouwens,' de Katholieke Bond voor
het Gezin reageerde op het geluid
van Rome wel zeer erkentelijk, maar
toch uiterst bescheiden, misschien
te bescheiden. De meer dan dertig
jarige kerel in ons katholiek or
ganisatieleven stak niet prat-eigen-
wijs de borst vooruit van: „Zie je
wel hier zijn we nou!"
Dertig jaar geleden had deze
bond ongetwijfeld recht van ont
staan en in de loop van die jaren
is er heel wat gebeurd „door naar
stige studie en propaganda"
Nu niet omhakken! maar
hoe is het er nu mee, na die 30
jaren?
In het grote „woud" van ons or
ganisatie-leven zou misschien de
houthakker wel eens kunnen ko
men. Verschillende stemmen vra
gen om centralisatie. De ervaren
man constateert: te veel hout te
weinig licht de bomen staan el
kaar in de weg. Met energiek ge
baar grijpt hij zijn bijl spaan
ders vliegen in het rond soms on
der protest van ondeskundige om
standers. Het bos kraakt
De stevige nog altijd veel
belovende dertig-jarige stam van
de Katholieke Bond van het gezin
zou desnoods wel een paar dorre
takken mogen verliezen. Dat ruimt,
voor de rest is hij gezond vitaal
als het gezin zelf. Wat deze „stam"
in alle gevallen moet hebben: de
Paus zegt het Kardinaal de Jong
ook en tevens ons persoonlijk on-
bevoordeeld nadenken: zet er een
groot wit teken op: niet omhakken.
Eigen doel eigen terrein
Op de eerste bladzijden van de
Statuten staat het voornaamste
doel aangetekend: wat nuchter
zonder klinkende rijm van een slag
zin, maar daarvoor is het ook een
statuut, als een wetsartikel zo dor
op papier. Hier heeft U het:
„Handhaven en versterken van
de christelijke beginselen in het
echtelijk leven de huwelijkswet
geving en de opvoeding."
Alwie de belangen van bet hu
welijk ter harte gaat begrijpt, dat
het christelijk huwelijk privé en
publiek een zware crisis doormaakt:
wel te verstaan een geestelijke cri
sis, want het gaat om een steeds
voortwoekerende mentaliteit, die de
geestelijke w- van het huwe
lijk onderste boven keren. Een hu
mane, natuurlijke levensopvatting
maakt op ons, moderne mensen een
sterke inruk en verdoezelt 't scherp
licht van eeuwige bedoelingen. Pi-
us XII drukt de vinger op de won
de: „Voor alles is van belang, dat
het gezin, de natuur, het doel en
de levenswijze ervan, bezien wordt
in het waarachtig aspect van God
en van zijn zedewet." We moeten
het eerlijk erkennen: deze crisis
dringt ook door tot bij vele ge
loofsgenoten, wanneer deze in prac-
tische waardering het nauw-lui-
sterend contact verliezen tussen een
nog bestaand geloofs- en kerkelijk
leven en een verziekend huwelijks-
lein"'een steeds terugkerende diag
nose constateert iedere actieve
zielzorger deze funeste opvat
ting. Vaak zal hij mogen ster
ken een begrijpelijke menselij
ke zwakheid, maar nog veel. meer
moet hij discusiëren tegen de
boven-gesignaleerde levensopvat
ting, welke vanzelfsprekend na
delig is voor een natuurlijke
voortplanting, doch dit wordt
niet altijd begrepen even na
delig is voor de andere rijke
huwelijksgoederen als de onder
linge liefde, waarvan trouw de
bloem is, en een warme, maar
verstandig huiselijke opvoeding.
Ook de ervaren huisarts ziet de
ziekte van de geest voortwoe
keren in de aftakeling van het
lichaam en komt de sociale wer
ker en de jeugdleider b.v. niet
in contact met de hedendaagse
zedelijke verwording van het ge
zin?
Vergeef mij deze uitdrukking:
het is een reëel beeld, maar ver
telt niets nieuws. Wel opent zij
en daarom insisteerde ik erop
een geheel eigen terrein voor de
stuwende activiteit van de Kath.
Bond voor het gezin- om massaal
te beïnvloeden naar het bekende
statuut: handhaven en versterken
der christelijke beginselen....
„De kinderen der duisternis
gaan slimmer te werk dan de kin
deren van het licht." Wat zien we
daar? Ook een opeenhoping van
diverse organisaties natuurlijk.
Niettegenstaande dat bouwen ze
toch aan een organisatie, welke bij
hen nooit wordt omstreden. Zij
hebben wel een bond die in het
midden van de belangstelling staat
voor de moderne mens, zelfs bij
katholieken, we moeten het be
schamend erkennen, bekend is als
de Bond, waar het gaat om prac-
tische richtlijnen voor het huwe
lijksleven. Reeds Pius XI brand
merkt dit gevaar:
„Als de hedendaagse omverwer
pers van het huwelijk alles doen
om door woord en geschrift, in
boeken en brochures en op on
telbare andere manieren geesten
en harten totaal te bederven, de
huwelijkskuisheid belachelijk
te maken en de schandelijkste
ondeugden hemelhoog te prij
zen, dan moet gij met des
te groter ijver al Uw krachten
geven, om met alle gepaste mid
delen tegenover de dwaling de
waarheid te stellen tegen
over het misdadig vergemakke
lijken der echtscheiding de on
vergankelijkheid der echte hu
welijksliefde."
HET NEDERLANDSE
AUTOPARK IN 1949
Het Nederlandse autopark be
stond, volgens een opgave van het
C.B.S., per 1 Aug. 1949 uit totaal
113.477 personenauto's (86.369 per 1
Aug. 1948), 5.942 autobussen, 64 612
vrachtauto's (58.059 per 1 Aug 1948)
11.764 tractoren en ruim 6.700 trek
auto's en speciale voertuigen. Het
aantal inwoners beliep per deze
datum 9.966.653 personen. De pro
vincie Zuid-Holland ging in ge
noemde categorieën aan de kop met
o.a. 29.581 personen- en 17.823
vrachtauto's. Hierna volgde Noord-
Holland met resp. 27.183 en 12.576
stuks. Gelderland en Noord-Brabant
kwamen op derde en vierde plaats
met 10.500 personen- en 6.700 vracht
wagens. In de provincie Groningen
was het grootste aantal tractoren
in gebruik, n.l. 2.041, gevolgd door
Zeeland (1304).
Electronische werkplaats
voor de marine
Te Oegstgeest zal onder directie
van de rijksgebouwendienst een
electronische werkplaats worden ge
bouwd. Deze werkplaats is bestemd
voor de Marine Radiodienst te
Oegstgeest.
Dan rug, keel of borstje
inwrijven met
V.
Voor vele vrouwen is de
wil van de moderne tyran
„mode", wet! Zij vragen
zich dan niet af, of het ont
worpen model by haar type
past en of er eenheid is
tussen haartooi en kledij.
Laat toch iedere vrouw haar
type trouw blijven. Men
ziet hier drie korte kapsels,
drie verschillende typen!
Links de haartooi bij een
eenvoudig fluwelen avond
toilet, dat het juwelen en
semble voordelig laat uit
komen. De clip aan één kant
van de japon geeft het zo
moderne asymetrische ef
fect. Door het korte kapsel,
waarop een tulen hoedje
prijkt, komen de oorbellen
goed uit. De armband is
over de tulen handschoen
geschoven.
PariJse haarkunstenaar Guillaume ontwierp het nogal bizarre kapsel in het midden. Twee
lokken haar als horentjes op het hoofd gekruld, de wenkbrauwen lopen opwaarts en naast de
ogen is een klein lijntje omhoog getrokken. Het is. dat wy geen „duiveltjes" willen ïyken, mon
sieur Guillaume, maar anders zouden wij die nieuwe haardracht niet eens zo onaardig vinden.
Rechts komt de vrouw, die haar type durft tebiyven. Het mooie blonde haar ligt in een Griekse
rol rond het hoofd. De make-up is, zoals h$t by een blonde vrouw behoort, uiterst bescheiden.
Bij het eenvoudige mantelpak behoren eenvou- dige sieraden, zoals het uit drie snoeren be
staande parelcollier. Van deze vrouw kan wor- den gezegd, dat zy het belangrykste bezit wat
een mens kan bezitten, nl. persoonlykheid.
Niemand weet, waar het herfst-
bos ligt, alleen Woutertje Pen
seel. Woutertje Penseel woont in
een wit huisje aan een stille
landweg. Er zit een groene deur
in dat huisje en daar staat in
sierlijke letters op te lezen: P.
Penseel, schilder. Ja, Piet Pen
seel, Woutertjes vader, is schil
der van zijn vak. Verleden jaar
heeft hij eens zeven groene bla
ren geel geverfd voor een klein
herfstmannetje, dat de verkeerde
blaren van de bomen had ge
plukt en toen een beetje bang
was voor Koning Kastanjola.
Weet iemand nog wie Koning
Kastanjola is? Dat is de herfst-
koning, die elk jaar opnieuw
naar de bossen gaat om te zor
gen, dat het daar herfst wordt.
Je zult het misschien niet ge
loven maar het is zijn werk, dat
de kastanjes uit de bomen naar
beneden ploffen en dat de eikel
tjes en de beukennootjes voor
de kinderen over de zandpaden
rollen. En hoe dacht je, dat de
nevel 's avonds over de velden
kwam? Dat gebeurt door Koning
Kastanjola, die aan de rand van
het bos gaat staan en begint te
blazen, te blazen dat het groene
gras al spoedig onder de witte
wolkjes ligt toegedekt. En nu
moet ik nog even vertellen waar
Koning Kastanjola en zijn hel-
pertjes wonen, want je begrijpt
zeker wel, dat de Koning niet
alles alleen doet.
Koning Kastanjola leeft met
Koningin Eikelientje en wel
honderd herfstmannetjes in een
groot kasteel. Dat kasteel staat
in een bos, waar de blaren van
de bomen altijd prachtig bruin
zijn: het herfstbos. Elke avond
worden er heerlijke gepofte kas
tanjes in het kasteel gegeten en
eenmaal in het jaar i. het er
groot feest. Dat is op de 21e Sep
tember, als de herfst werkelijk
EEN ONTMOETING
Over 't zonnig weggetje,
Langs het groene heggetje,
Ging klein Dreetje saam met
Keetje.
Maar wat schrik, o wee, o weetje!
Ze konden plots niets verder gaan,
Want wat zagen ze daar staan?
Naast het lage heggetje,
Midden op het weggetje,
Gik-gakte een troepje eenden,
Die het heus zo kwaad niet
meenden.
Slechts begerig naar een hapje,
Naderden zij stap voor stapje.
Op het stille weggetje,
Bij het bloeiend heggetje,
Sond klein Dreetje saam met
Keetje.
Enze bibberden zo'n beetje.
Langer hielden ze 't niet uit,
„Help! ach help!" schreeuwden
ze luid.
Langs het groene heggetje,
Holden op een weggetje
Dree en Keetje. O, ze gilden
d'Eenden, die geen kwaad doen
wilden,
Kwekten er heel vrolijk om,
Ja, ze vonden 't tweetal dom!
W. S. K. K.
I begint. Dan worden Koning Kas
tanjola en Koningin Eikelientje
plechtig naar de troonzaal van
het kasteel geleid en dan worden
ze weer opnieuw gekroond. De
Koning krijgt een kroon met een
glanzende roodbruine kastanje er
in en Koningin Eikelientje een
kroontje piet een schitterend
eikeltj e. Zij draagt een krónings-
manteltje dat uit zilverwitte
spinnewebben is gemaakt en Ko
ning Kastanjola is altijd met een
zware mantel van aaneengestik-
te stukjes mos getooid. Na de
plechtigheid dansen zy met alle
honderd herfstmanne.tjes en je
kunt je dus wel voorstellen, dat
er dan niet veel meer van de
mosmantel en het dunne mantel
tje van spinrag over is. Maar....
dat hindert niets, want elk jaar
wordt er een nieuwe mantel voor
de koning gemaakt en voor het
kroningsmanteltje van Koningin
Eikelientje woont er een aller
aardigst spinnetje op het kasteel,
Spinnetje Spartel heet zij en nie
mand anders dan zy kan een
kroningsmantel weven.
Nu gebeurde het dit jaar, dat
Spinnetje Spartel een ongeluk
kreeg. Dat was vreselijk, want
het was vlak voor de 21e Sep
tember en wie moest nu de man
tel voor Koningin Eikelientje
maken? Spinnetje Spartel niét,
dat was onmogelijk, want ze had
twee van haar pootjes bezeerd
en dan kun je heus niet gaan
weven. Maar wié dan? Er moest
een Kroningsmantel zijn, want
de herfstkoning en zijn koningin
moesten toch gekroond worden.
Je kunt moeiliik regeren als je
niet gekroond bent. Al die nare
en wanhopige gedachten gingen
alle herfstmannetjes de hele dag
door het hoofd en zij vonden
maar geen oplossing. Tenslotte
hielden zij een grote vergadering
en toen kwam een van de herfst
mannetjes oneens met een plan
voor de dag. „Zélf kunnen wij
niets maken", sprak het. „Spin
netje Spartel is gewond. Maar
er is misschien wel iemand
anders die kan weven."
„Wie dan? Wie dan?" riep
iedereen opgewonden. Toen ver
telde het herfstmannetje van
Woutertje Penseel, de jongen die
vlak by in een kleih wit huisje
woonde. „Verleden jaar ben ik
er geweest, omdat ik me vergist
had bij het afplukken van de
gele blaren", bekende hij nu, „en
toen heeft zijn vader my gehol
pen. Het zyn heel wonderlijke
mensen, die. van alles kunnen."
Onmiddellijk werd er nu be
sloten, dat hetzelfde herfstman
netje weer naar Woutertje Pen
seel moest gaan. Hy zou heel
vriendelijk gaan vragen, of
Woutertje Penseel ook nu weer
een oplossing wist.
En had Woutertje Penseel een
oplossing voor de herfstmanne
tjes van Koning Kastanjola?
Woutertje zelf niet, maar zyn
moeder wist wel raad.
„Nu moet je eens goed oplet
ten, Woutertje," zei ze tegen
haar zoon, toen het herfstmanne
tje al weer vertrokken was. Kyk
eens goed, insteken, een omslaan,
een doorhalenWoutertje
leende breien. Was dat nu wel
iets voor een jongen van negen
jaar? Eigenlyk niet, maar hij
deed het graag om de herfst
mannetjes te helpen want hij zou
hij zou een kroningsmantel
tje breien voor Koningin Eike
lientje. Waarvan? Ook van spin-
nerag natuurlijk, want dat moest.
Spinnetje Spartel zou de draad
maken, daar had ze haar pootjes
niet voor nodig.
Maar was het dan niet veel te
dun? Ja, toen Woutertje het brei
en had geleerd en op het kasteel
van Koning Kastanjola kwam,
bleek het, dat het spinnerag van
Spinnetje Spartel veel te dun en
onsterk was. Woutertje breide
heel voorzichtig op hele kleine,
gladde pennetjes, maar „Krak",
steeds brak de draad weer in
tweeën.
„Was je draad maar wat ste
viger", klaagde Woutertje tegen
het spinnetje dat haar uiterste
best deed haar spinnerij zo goed
mogelijk te maken. „Ik kan er
toch heus niets aan doen", klaag
de Woutertje tegen het spinne
tje, „ik kan er toch heus geen
lijm aan smeren." Toen kreeg
Woutertje een idee.
„Heb je geen honig hier?"
vroeg hy aan Spinnetje Spartel.
„Jawel. Maar waarom?" vroeg
die verbaasd. Woutertje maakte
een luchtsprong. „Drink daar
dan gauw een klein beetje van
op," riep hy toen zonder verder
een uitleg te geven. Het spinne
tje gehoorzaamde met een ver
baasd gezicht en ging daarna
verder met haar spinrag en toen
opeenswas de draad veel
steviger en taaier. Ze werd wel
een beetje kleveriger, maar
Woutertje was wat blij, dat hy
het spinnetje maar heel weinig
honing had laten eten. Want dat
het van de honing kwam, dat
snap je zeker wel! Woutertje
Penseel kon de draad nu net
mooi opbreien en toen de kro
ningsmantel af was, sloeg Konin
gin Eikelientje haar handen in
elkaar. Zo'n fijn manteltje had
ze nog nooit gehad. Enwat
nog het mooiste was, de mantel
was zo stevig dat er na het dan
sen met alle herfstmannetjes nog
geen enkel gaatje of scheurtje
in zat!
EEN RAADSEL
(Wij hopen geregeld ook weer
raadsels te geven en natuurlyk
gaan we door met de brievenbus.
Ik hoop, dat jelui veel brieven
schrijven en ook eens een stukje
en een versje of een aardigheidje
insturen. Binnenkort zullen we
ook weer eens een wedstrijd or
ganiseren. Wil jelui, wat je in
zendt, adresseren aan de REDAC
TIE VAN DE KINDERCOURANT,
het bureau van dit blad? Dan
komt het mooi in orde.)
En nu het raadsel:
Altijd blijf ik in je buurt
Ik ga niet weg, als je me stuurt,
Blijf je soms ook even staan,
Altoos volg ik achteraan.
Misschien een beetje moeilijk?
Vraag dan je grote broer of zus
maar, als vader en moeder geen
tijd hebben. Volgende week komt
de oplossing. Ben benieuwd, wie
het raadt!
HET WONDER VAN DE STER
Als we op 6 Januari goed hebben
nagedacht over het feest dat die
dag werd gevierd, is het heel be
grijpelijk, dat we ook bij ons zelf
hebben gezegd: „Wat waren die
drie Koningen toch een boffers."
Waren het koningen of wijzen? We
zeggen allebei, omdat vooral in die
dagen de mensen die regeerden, ook
heel verstandig waren. Zoals bij ons
de Koningin. Tegenwoordig zijn er
niet zo veel koningen meer en ook
lijkt het wel alsof er steeds minder
wijzen op de wereld overblijven.
Maar: stel je nu eens voor dat
Onze Lieve Heer nóg eens zo'n
groot wonder met de ster zou doen.
Dan zou onze Koningin (want zij
zou er zeker bij zijn) met nog twee
Koningen en daarbij een lange stoet
bedienden, op weg gaan. Ze zouden
gaan met vele geschenken, naar de
plaats waar de schitterende ster
hen voorging. Ze zouden vast niet
op ezels of kamelen rijden, maar in
auto's of vliegtuigen vertrekken.
Nu is het moeilijk te zeggen waar
die prachtige stoet wel zou belan
den. Best mogelijk in de kerk, vijf
minuten lopen van je huis: Want
daar vindt je ook het Goddelijk
Kind, dat in Bethlehem werd ge
boren. We hebben die ster eigenlyk
niet meer nodig en dus zijn wij
allemaal nog grotere boffers dan de
Koningen, die dagen en nachten
moesten reizen. Ze trokken door
woestijnen en over bergen, tot ze
in Bethlehem kwamen, waar ze
Jezus in de kribbe vonden. Ze ga
ven het Kindje geschenken en gin
gen verheugd de lange weg naar
huis terug.
Ja, dat hadden die Koningen alle
maal voor het Kerstkindje over.
Tussen twee haakjes, wie mop
pert daar, omdat het tijd is om naai
de kerk te gaan? Willen die mop
peraars soms ook een kameel die
hen wegbrengt? En bedienden, die
helpen bij het overstappen?
Ze zouden het wel willen mis
schien. Een mooie boel zou dat wor
den; een paar honderd kinderen o;
hun kameel naar de schoolmis!
Weest nou wijzer. Denkt er maa
eens over na, dat jullie met weini;
moeite kunt krijgen, wat de drie
Koningen pas na verschrikkelijk
veel inspanning mochten bereiken.