Een loflied op het Moederschap r Gezinsbond en Pauselijk Woord Van het Herfstmannetje, dat een mantel breide voor de Boskoningin Rubriek voor de Vrouw „De eerbied voor de moederlijke waardigheid is het fundament van de volken GOED BIDDEN VOOR MIJ.N VROUW „Eerst Nationale gezinsorganisatie dan internationaal sterk Kindje verkouden? DA M PO De krant voor de kinderen DRIE KAPSELS DRIE TYPEN ZATERDAG 7 JANUARI 1950 PAGINA 5 in eigen home op- in en dat lilkt veel in het hol van de fBSV heeft nog een nsje op de eretitel dan ook. dat Groot- maal niet met de strijken. al Zaanse Bovs in club van die naam tingen doen haar ian de ranglijst te at St. Bavo op be- ab, die twee weken :sem in het zand Opnieuw een zege, kan alleen met in- alle krachten, hoor! land op eigen ter- iel wat meer mans. inkel-Berkhout be- /erre, dat een nieu- van ex-eerste klas deze club definitief ipeloton brengt. En tuis speelt, zal het nen. /an Wit Rood win- daardoor weer wat aar haar naam een k heeft, nl. in de dat verleden week zege op Twisk een t tussen de hekken- larzelf bracht, zal de kracht wel niet ngen tot een stunt rang, nl. een zege zullen de ZVV-ers een verrassen? it in Wognum Spar- :ven. Dat wordt een voor de Goorners, un fraaie positie zal ;1 energie tonen, dat lanks heftige tegen- ten zal moeten af- jdia-Flevo komt de Vieringermeer voor ef. Winnen ze ook egint de Jager wer- nnen in de richting plaats te brengen, het nog niet, want op eigen terrein om minstens één hóuden. }W vrij en daarvan ys profiteren door an de Heldersen te dan met twee wed- gespeeld. Daardoor i JVC nodig en dat jehemden wel kun- i. VW wotdt een aar- tussen twee geliik- egen, waarbij de ders kunnen aan- n opmars naar de toevalligheid is ge- t van Callantsoog llandia T. doet het- thuiswedstrijd te- zal daar de tegen- iter zijn. rijgt Tex. Boys op Waarland nog kans m de laatste plaats dan zullen ze dit- zegevieren. Maar n dat zomaar niet anders hun positie Waarland zal dus wedstrijd tegemoet met een gelijk spel len de waarheid. een korte etappe :n. rstplaatsen werden vezen Amsterdam ijk ook de start Rotterdam. Utrecht Er zullen voor deze er-voorprogramma's igesteld, terwijl, in- ook de athletiek omen. istelling van de lei- le wijzigingen geko- ;r is de heer Obers, ;hnische leiding in 1 is van de heren verwacht mag wor- selkorn, welke zul- bijgestaan door de wartz en Wim van De financiële lei- ij de heer Laumen, i beurt geassisteerd e directeur van de itandsbank te Den v. d. Helm. De heer de propaganda ver- c van de R.V.N.S. sreniging). welke ans reeds 10.000 le- t geheel achter de reeft alle mogelijke ;d. van de N.W.U. zal a aan de financiële ,s voldaan. De Stich- nieuw kantoor ge-, ;erdam, De Laraisse- 99248). de zakelijke mede- ;e de heer Obers aan alisten deed. Om- ;e. deelneming van ■enners, etc. konden rd nog geen mede- len gedaan. ïckelkorn, de grote beide vorige Ron- ter vergadering aan- fwezigheid bleek in an met een gerezen de huidige voorzit- Kuckelkorn, waar- pt, dat het binnen- .1 zijn bijgelegd. ie remise mde van het tour ings maakte Euwa 1 Ros'solimo (Fr.), it 6V2 pt. tweede zabo, 7 pt. Euwe is i punt. ONZE NIEUWE VROUWENRUBRIEK openen wij vandaag, als hulde aan alle moeders, met een fragment uit het mooie boek „Moeder", geschreven door Joseph Kardinaal Mindszenty, de gemartelde Prins Primaat van Hongarije. Dit boek is zeer ver zorgd uitgegeven door „de Fontein" te Utrecht. Het is een hartelijk, bewogen loflied op het moederschap, gezongen door een nobel mens, die, tot een hoog en heilig ambt geroepen, nog altijd aan zijn moeder bleef hangen met kinderlijke liefde en oneindige eerbied. Het boek moet ook gelezen worden, om de heldhaftige figuur van deze gemartelde mens in onze gedach ten wakker te houden. Schreef hy niet: God heeft my een goede moeder gegeven, die, tezamen met mijn vader, onder hard werken voor my zorgde, mij met een biddende ziel op voedde, voor mij leed en ook veel weende. Thuis en in den vreemde heb ik geleerd, dat de groeven in het gelaat van de moeder heilig zijn, want die heeft de liefde erin gegrift." Het weerlicht aan alle hoeken van de wereld. Maar zolang er moe ders zijn naar Gods hart, is er een nieuw leven en een opstaan, ook uit de ergste ruïnes en ver woestingen. Want de grote eer bied voor de moederiyke waar digheid is het fundament van de volken. Zo zij dit boek aan de moeders gewijd. Hun tranen, hun smart, hun blydschap, hun wee moed, hun rouw, kortom alles wat een moeder kan gevoelen, willen wü hier in een lichtende krans samenvatten om daarmee alle moeders te kronen." Hier volgt nu het fragment uit het hoofdstuk over de Moeder (pagina 73 tot en met 75, van dit ruim 200 bladzijden tellende schone boek): De pen beeft by het woord Aan U denk ik, van U droom ik, beschermengel van mijn kin derjaren! Mijn pen beeft, mijn hart klopt sneller, als ik Uw naam schrijf: „Moeder"! Uit de nevelen wenkt mij van verre de heerlijkheid van die vervlogen dagen. Herinneringen stijgen in mij op aan de zonnige lente dagen, toen twee toegewijde moederhanden mij zorgzaam be hoedden. En er beginnen snaren in mijn ziel te trillen. Wie kan de zin van het woord „Moeder" geheel bevatten? Wie krijgt er geen tranen in zijn ogen als hij denkt aan haar, die nooit heeft opgehouden hem lief te hebben van het eerste ogenblik van zijn bestaan af: die als een zon over zijn wiegje scheen, die weende en vol droefheid was, als haar kitdje ziek was en pijn had? Welk hart wordt niet van weemoed vervuld bij de herinne ring aan die dagen toen er voor het kind niets in de wereld be- De zonne aireede is opgestaan, naar God laat ons te voetval gaan, opdat Hg, tot den avondtijd, van zonde ons en van kwaad bevryd'. Hij breidele onze tonge wel, zoo zal geen tweedracht twisten fel; en, dekkend ons gezicht, behou' onze oogen Hy van ijel aanschouw Het binnenst van ons hert zij puur, in neerstigheid versUjte elke uur; getemd zij 't vleesch, ontembaar is 't, als 't niets van spijze of drank en mist. Zoodat, als 't daglicht heen zal gaan en weêr de nachtbuurte op zal staan, wij, rein en zondennuchter toen, weerom Gods lof hergalmen doen. Den Vader zij, God, lof en eer en God den Zone, ons lieven Heer; al met den heilgen Geest daarby, 't geen nu en in alle eeuwen zij! GUIDO GEZELLE stond dan de moeder? Voor velen is dat misschien niet alleen het eerste maar ook het enige geluk in hun leven geweest. Het is goed, aan die tüd terug te denken, toen slechts heldere vreugde ons omringde, toen zor gen en verdriet ons nog niet be reikten, omdat een moeder al het ongeluk afhield van het zalige eiland der eerste kinder jaren. Wie vermag te zeggen, wat een moeder is? Kleine en grote stu denten hebben vele definities van buiten geleerd en weer ver geten. Als men alles zou samen vatten wat de grote dichtkunst en het volkslied over de moeder hebben gezegd en daaraan toe voegde, wat de vermaardste pae- dagogen in hun grote bewonde ring over de moeder hebben ge schreven; als wij een blik kon den werpen in de ziel van een moeder, die haar zoon in de ge vangenis bezoekt en de uren konden tellen en wegen, die een moeder aan het ziekbed van haar kind wakend doorbrengt; als wij de grote voorbeelden van held haftige moeders uit de geschiede nis aan ons oog laten passeren en daarnaast denken aan de ont roerende trouw van zo menige eenvoudige arbeidersvrouw, die dag en nacht onvermoeibaar voor haar gezin zorgt, en als wij dan nog alles, wat de beeldende kunst aan inspiratie dankt aan het moederschap, overwegen, dan hebben wy de diepte van dit wondèr nog geenszins gepeild. Het heerlijkste woord. Wij moeten zelf tot de moeder gaan. Want een moeder wordt niet begrepen maar bemind! Haar kus, ae traan in haar oog, haar gebed zeggen ons wat de moeder isMgeder, lieve moe der! Hoe oneindig veel zegt dat toverwoord. De kinderen hadden genoeg gekregen van hun spelletjes. Ze wilden een nieuw spel leren. „Iedereen moet het mooiste woord bedenken dat er op de wereld bastaat. Als vader thuis komt, moet hij zeggen wie het heeft gewonnen!" De rumoerige, kleine jongens en meisjes ver stommen en denken na. Ieder zoekt een hoekje van de kamer op om het op een papiertje te schrijven, bang dat anderen zul len afkijken. Na het eten zak de grote beslissing vallen. Vader verkondigt: „Moeder", dat is het mooiste woord, dat er bestaat. En dat heeft de kleine jongen van zeven jaar op zyn papiertje geschreven. Geef mij een woord, Indien gü kunt, een woord, vol van muziek, gemengd uit liederen en sagen, uit vreugdelach en traan, uit edelsteen en paarlen, uit zonne- en manestralen, uit zee- en rozegeur. Zoek mü zo'n woord; gij vindt er geen zo kostbaar en zo zuiver, als het woord, dat ik weet: „Moeder"! (Vitnvèdi) Wat heeft dat woord toch in iedere taal zijn eigen, bizondere klank! Het schreit en klaagt als een verre toverfluit, het jubelt als een zilveren klokkenspel en als wij het uitspreken blijft ons hart er vol van. Het schijnt al tijd uit een frisse kindermond te komen, ook als een grijsaard het spreekt. Is er één wezen, waar mee wij naar lichaam en ziel in niger verbonden zijn dan de moeder? Is er één woord, dat ons dieper ontroert dan haar ere naam? Hoe ouder wij worden, hoe beter wij de wereld leren kennen, des te meer staan wij verbaasd over het wonder, dat een moeder is en des te schoner en dieper klank krijgt het woord „Moeder" voor ons. DAMES! Heeft U wensen en wenken voor onze met ingang van heden verruimde speciale rubriek voor de vrouw, wendt U dan tot de redactie van de Vrouwenrubriek, per adres bureau van dit blad. Voor een aardig idee'tje op huishoudelijk of ander practisch gebied, voor een geslaagd recept e.d., houden wij ons aanbevolen. UIT DE KEUKEN Bruine varkensjus Ben goede raad voor de keu ken. Wanneer het varkensvlees boven op het fornuis of in de oven gebraden wordt, met reu zel of met boter, nooit onder het braden water toevoegen, dan gaat het immers koken en wordt de jus dadelijk wit, het vlees is dan niet gebraden, doch gekookt. Varkensvlees is zeer spoedig gaar en dus is „sudderen" helemaal niet nodig. Eerst vet of boter goed heet laten worden, dan het vlees er in leggen, eventjes tot de boter bruin is de gasvlam groot laten branden, daarna kleiner draaien, het vlees van tijd tot tijd om draaien en overgieten met het vet. Het moet steeds braden, niet gaan „sudderen". Aldoor de gasvlam regelen. Als het vlees gaar is, dan er uit nemen, een kleine lepel bloem in het vet oplossen (die hoe veelheid hangt van de hoeveel heid vet aD daarna koud water al roerende toevoegen. Zo wordt rund-, kalfs- en varkensvlees ge braden. Rijst met geklopte room Benodigd: drie vierde L„ melk, 100 gr. (1 ons) rijst, 10 afgestre ken -eetlepels; een achtste stokje vanille, een balve pot frambozen- of abrikozenjam, of gestoofd fruit, 2 dl slagroom (2 theekopjes of 2 maatjes), 75 gr. siyker (ruim 6 afgestreken eetlepels), 1 ei, zout. De gewassen rijst in de kokende melk strooien met de vanille, en zolang koken tot de rijstkorrels helemaal zacht zijn (ong. anderhalf uur) onder af en toe roeren. Sui ker en ei kloppen, toevoegen en de massa koud laten worden. In een glazen schaal laag om laag rijst en jam leggen, de laatste laag moet rijst zijn. De room stijf kloppen met wat suiker en on gelijk over de rijst leggen als gar nering. Hier en daar om de room wat jam leggen. Men kan ook de warme gekookte rijst laag om laag met de jam in een vuurvaste schotel leggen, op de laatste laag rijst paneermeel strooien en stuk jes boter leggen en het geheel in de oven een korstje geven. De slagroom is dan overbodig. Wel kan het met wat suiker stijfge- slagen eiwit bovenop geplaatst worden alvorens hit in de oven te plaatsen. De rijst wordt dan al leen gemengd met een eierdooier. K.A.-INTERNATIONALE WERELDCONGRES VAN HET LEKENAPOSTOLAAT Problemen van de jeugdvorming ROME (KNP). In de afgelo pen week is in Rome 't Uitvoerend Comité van het Internationaal Bu reau van de Katholieke Actie bijeen gekomen. Z. Em. Kardinaal Piz zardo, die de vergaderingen heeft voorgezeten, heeft in zijn openings rede de verschillende vraagstukken betreffende de vorming van de Ka tholieke jeugd behandeld. De presi dent van de Italiaanse Katholieke Actie, Aw. Vittorino Veronese, heeft de hooflijnen van het program van het wereldcongres van het le- kenapostolaat, dat op het einde van het Heilig Jaar te Rome zal worden gehouden, uiteengezet. Als punten van onmiddellijke activiteit zijn de statuten van het Internationaal Bu reau besproken. Tevens besloot men tot de vorming van een comi té, dat leiders van de Katholieke jeugd, die een bedevaart naar Rome zullen maken, met elkander in con tact zal brengen. Tenslotte maakte men het voornemen bekend, gedu rende het H. Jaar een geestelijke ruiker van goede werken der gehele Katholieke jeugd in de wereld btj- een te brengen en deze op het einde van het jaar aan Z. H. de Paus aan te bieden. Als op Gods dag ons leven herbegint, zal 't leven van voorheen niet zijn geschonden. Want, met een zélfde band aan Hém gebonden, zal Hij het zijn die óns weer samenbindt. Wanneer uw hoofd zich naast het mijne nijgt, mijn handen om uw smalle handen vouwen, dan zal de dank aan onze wimpers dauwen omdat de stem, te klein in 't danken, zwijgt. Ik zal héél zacht uw ogen kussen en nog zachter dan voorhéén uw wang beroeren U aan mijn hand opnieuw ter bruiloft voeren zó, dat ik ied're vreugde weer herkén. („Salvo") JAN VAN LOO „ergens in de tropen" NAAR AANLEIDING van de Pau selijke toespraak over lief gezin en zijn organisatie verschenen reeds enkele beschouwingen. Waarom er weer op terugkomen? Me dunkt, de kwestie is belangrijk genoeg en de overigens interessante artikelen hebben te weinig het verband ge legd tussen de woorden van de Paus en de reële mogelijkheden hier te lande om de Pauselijke doelstellin gen in, de praktijk om te zetten. Binnenlandse kwestie. De zet ter moet dat „hier te lande" maar even aandikken. We moeten goed begrijpen, dat we eerst in het bin nenland een sterk „gezinsfront" moeten bezitten op christelijk ge bied, voordot we aan internationale invloeden kunnen en mogen den ken. Het Pauselijk plan komt in het kort hierop neer: de gezinnen qua gezinnen verenigen, opdat ze sterk worden en zich van deze vitale kracht bewust zijn en hun natuur lijke rechten op alle terreinen van het openbare leven verdedigen. Springt nu niet de conclusie naar voren? Hier in ons land kennen we een Katholieke Gezinsvereniging de Bond voor het Gezin. De grond lijnen der statuten worden volledig gedekt door de Pauselijke riohtlij- nen. Wie dus het Pauselijk woord in de praktijk waar wil maken, doet goed zich ijverig en ernstig op dit feit te bezinnen. Noem dit geen reclame-stunt van een of ander bondje er zijn er zovelen, grote en kleine een bondje, dat uit de woorden van de Paus probeert een slaatje te slaan." Trouwens,' de Katholieke Bond voor het Gezin reageerde op het geluid van Rome wel zeer erkentelijk, maar toch uiterst bescheiden, misschien te bescheiden. De meer dan dertig jarige kerel in ons katholiek or ganisatieleven stak niet prat-eigen- wijs de borst vooruit van: „Zie je wel hier zijn we nou!" Dertig jaar geleden had deze bond ongetwijfeld recht van ont staan en in de loop van die jaren is er heel wat gebeurd „door naar stige studie en propaganda" Nu niet omhakken! maar hoe is het er nu mee, na die 30 jaren? In het grote „woud" van ons or ganisatie-leven zou misschien de houthakker wel eens kunnen ko men. Verschillende stemmen vra gen om centralisatie. De ervaren man constateert: te veel hout te weinig licht de bomen staan el kaar in de weg. Met energiek ge baar grijpt hij zijn bijl spaan ders vliegen in het rond soms on der protest van ondeskundige om standers. Het bos kraakt De stevige nog altijd veel belovende dertig-jarige stam van de Katholieke Bond van het gezin zou desnoods wel een paar dorre takken mogen verliezen. Dat ruimt, voor de rest is hij gezond vitaal als het gezin zelf. Wat deze „stam" in alle gevallen moet hebben: de Paus zegt het Kardinaal de Jong ook en tevens ons persoonlijk on- bevoordeeld nadenken: zet er een groot wit teken op: niet omhakken. Eigen doel eigen terrein Op de eerste bladzijden van de Statuten staat het voornaamste doel aangetekend: wat nuchter zonder klinkende rijm van een slag zin, maar daarvoor is het ook een statuut, als een wetsartikel zo dor op papier. Hier heeft U het: „Handhaven en versterken van de christelijke beginselen in het echtelijk leven de huwelijkswet geving en de opvoeding." Alwie de belangen van bet hu welijk ter harte gaat begrijpt, dat het christelijk huwelijk privé en publiek een zware crisis doormaakt: wel te verstaan een geestelijke cri sis, want het gaat om een steeds voortwoekerende mentaliteit, die de geestelijke w- van het huwe lijk onderste boven keren. Een hu mane, natuurlijke levensopvatting maakt op ons, moderne mensen een sterke inruk en verdoezelt 't scherp licht van eeuwige bedoelingen. Pi- us XII drukt de vinger op de won de: „Voor alles is van belang, dat het gezin, de natuur, het doel en de levenswijze ervan, bezien wordt in het waarachtig aspect van God en van zijn zedewet." We moeten het eerlijk erkennen: deze crisis dringt ook door tot bij vele ge loofsgenoten, wanneer deze in prac- tische waardering het nauw-lui- sterend contact verliezen tussen een nog bestaand geloofs- en kerkelijk leven en een verziekend huwelijks- lein"'een steeds terugkerende diag nose constateert iedere actieve zielzorger deze funeste opvat ting. Vaak zal hij mogen ster ken een begrijpelijke menselij ke zwakheid, maar nog veel. meer moet hij discusiëren tegen de boven-gesignaleerde levensopvat ting, welke vanzelfsprekend na delig is voor een natuurlijke voortplanting, doch dit wordt niet altijd begrepen even na delig is voor de andere rijke huwelijksgoederen als de onder linge liefde, waarvan trouw de bloem is, en een warme, maar verstandig huiselijke opvoeding. Ook de ervaren huisarts ziet de ziekte van de geest voortwoe keren in de aftakeling van het lichaam en komt de sociale wer ker en de jeugdleider b.v. niet in contact met de hedendaagse zedelijke verwording van het ge zin? Vergeef mij deze uitdrukking: het is een reëel beeld, maar ver telt niets nieuws. Wel opent zij en daarom insisteerde ik erop een geheel eigen terrein voor de stuwende activiteit van de Kath. Bond voor het gezin- om massaal te beïnvloeden naar het bekende statuut: handhaven en versterken der christelijke beginselen.... „De kinderen der duisternis gaan slimmer te werk dan de kin deren van het licht." Wat zien we daar? Ook een opeenhoping van diverse organisaties natuurlijk. Niettegenstaande dat bouwen ze toch aan een organisatie, welke bij hen nooit wordt omstreden. Zij hebben wel een bond die in het midden van de belangstelling staat voor de moderne mens, zelfs bij katholieken, we moeten het be schamend erkennen, bekend is als de Bond, waar het gaat om prac- tische richtlijnen voor het huwe lijksleven. Reeds Pius XI brand merkt dit gevaar: „Als de hedendaagse omverwer pers van het huwelijk alles doen om door woord en geschrift, in boeken en brochures en op on telbare andere manieren geesten en harten totaal te bederven, de huwelijkskuisheid belachelijk te maken en de schandelijkste ondeugden hemelhoog te prij zen, dan moet gij met des te groter ijver al Uw krachten geven, om met alle gepaste mid delen tegenover de dwaling de waarheid te stellen tegen over het misdadig vergemakke lijken der echtscheiding de on vergankelijkheid der echte hu welijksliefde." HET NEDERLANDSE AUTOPARK IN 1949 Het Nederlandse autopark be stond, volgens een opgave van het C.B.S., per 1 Aug. 1949 uit totaal 113.477 personenauto's (86.369 per 1 Aug. 1948), 5.942 autobussen, 64 612 vrachtauto's (58.059 per 1 Aug 1948) 11.764 tractoren en ruim 6.700 trek auto's en speciale voertuigen. Het aantal inwoners beliep per deze datum 9.966.653 personen. De pro vincie Zuid-Holland ging in ge noemde categorieën aan de kop met o.a. 29.581 personen- en 17.823 vrachtauto's. Hierna volgde Noord- Holland met resp. 27.183 en 12.576 stuks. Gelderland en Noord-Brabant kwamen op derde en vierde plaats met 10.500 personen- en 6.700 vracht wagens. In de provincie Groningen was het grootste aantal tractoren in gebruik, n.l. 2.041, gevolgd door Zeeland (1304). Electronische werkplaats voor de marine Te Oegstgeest zal onder directie van de rijksgebouwendienst een electronische werkplaats worden ge bouwd. Deze werkplaats is bestemd voor de Marine Radiodienst te Oegstgeest. Dan rug, keel of borstje inwrijven met V. Voor vele vrouwen is de wil van de moderne tyran „mode", wet! Zij vragen zich dan niet af, of het ont worpen model by haar type past en of er eenheid is tussen haartooi en kledij. Laat toch iedere vrouw haar type trouw blijven. Men ziet hier drie korte kapsels, drie verschillende typen! Links de haartooi bij een eenvoudig fluwelen avond toilet, dat het juwelen en semble voordelig laat uit komen. De clip aan één kant van de japon geeft het zo moderne asymetrische ef fect. Door het korte kapsel, waarop een tulen hoedje prijkt, komen de oorbellen goed uit. De armband is over de tulen handschoen geschoven. PariJse haarkunstenaar Guillaume ontwierp het nogal bizarre kapsel in het midden. Twee lokken haar als horentjes op het hoofd gekruld, de wenkbrauwen lopen opwaarts en naast de ogen is een klein lijntje omhoog getrokken. Het is. dat wy geen „duiveltjes" willen ïyken, mon sieur Guillaume, maar anders zouden wij die nieuwe haardracht niet eens zo onaardig vinden. Rechts komt de vrouw, die haar type durft tebiyven. Het mooie blonde haar ligt in een Griekse rol rond het hoofd. De make-up is, zoals h$t by een blonde vrouw behoort, uiterst bescheiden. Bij het eenvoudige mantelpak behoren eenvou- dige sieraden, zoals het uit drie snoeren be staande parelcollier. Van deze vrouw kan wor- den gezegd, dat zy het belangrykste bezit wat een mens kan bezitten, nl. persoonlykheid. Niemand weet, waar het herfst- bos ligt, alleen Woutertje Pen seel. Woutertje Penseel woont in een wit huisje aan een stille landweg. Er zit een groene deur in dat huisje en daar staat in sierlijke letters op te lezen: P. Penseel, schilder. Ja, Piet Pen seel, Woutertjes vader, is schil der van zijn vak. Verleden jaar heeft hij eens zeven groene bla ren geel geverfd voor een klein herfstmannetje, dat de verkeerde blaren van de bomen had ge plukt en toen een beetje bang was voor Koning Kastanjola. Weet iemand nog wie Koning Kastanjola is? Dat is de herfst- koning, die elk jaar opnieuw naar de bossen gaat om te zor gen, dat het daar herfst wordt. Je zult het misschien niet ge loven maar het is zijn werk, dat de kastanjes uit de bomen naar beneden ploffen en dat de eikel tjes en de beukennootjes voor de kinderen over de zandpaden rollen. En hoe dacht je, dat de nevel 's avonds over de velden kwam? Dat gebeurt door Koning Kastanjola, die aan de rand van het bos gaat staan en begint te blazen, te blazen dat het groene gras al spoedig onder de witte wolkjes ligt toegedekt. En nu moet ik nog even vertellen waar Koning Kastanjola en zijn hel- pertjes wonen, want je begrijpt zeker wel, dat de Koning niet alles alleen doet. Koning Kastanjola leeft met Koningin Eikelientje en wel honderd herfstmannetjes in een groot kasteel. Dat kasteel staat in een bos, waar de blaren van de bomen altijd prachtig bruin zijn: het herfstbos. Elke avond worden er heerlijke gepofte kas tanjes in het kasteel gegeten en eenmaal in het jaar i. het er groot feest. Dat is op de 21e Sep tember, als de herfst werkelijk EEN ONTMOETING Over 't zonnig weggetje, Langs het groene heggetje, Ging klein Dreetje saam met Keetje. Maar wat schrik, o wee, o weetje! Ze konden plots niets verder gaan, Want wat zagen ze daar staan? Naast het lage heggetje, Midden op het weggetje, Gik-gakte een troepje eenden, Die het heus zo kwaad niet meenden. Slechts begerig naar een hapje, Naderden zij stap voor stapje. Op het stille weggetje, Bij het bloeiend heggetje, Sond klein Dreetje saam met Keetje. Enze bibberden zo'n beetje. Langer hielden ze 't niet uit, „Help! ach help!" schreeuwden ze luid. Langs het groene heggetje, Holden op een weggetje Dree en Keetje. O, ze gilden d'Eenden, die geen kwaad doen wilden, Kwekten er heel vrolijk om, Ja, ze vonden 't tweetal dom! W. S. K. K. I begint. Dan worden Koning Kas tanjola en Koningin Eikelientje plechtig naar de troonzaal van het kasteel geleid en dan worden ze weer opnieuw gekroond. De Koning krijgt een kroon met een glanzende roodbruine kastanje er in en Koningin Eikelientje een kroontje piet een schitterend eikeltj e. Zij draagt een krónings- manteltje dat uit zilverwitte spinnewebben is gemaakt en Ko ning Kastanjola is altijd met een zware mantel van aaneengestik- te stukjes mos getooid. Na de plechtigheid dansen zy met alle honderd herfstmanne.tjes en je kunt je dus wel voorstellen, dat er dan niet veel meer van de mosmantel en het dunne mantel tje van spinrag over is. Maar.... dat hindert niets, want elk jaar wordt er een nieuwe mantel voor de koning gemaakt en voor het kroningsmanteltje van Koningin Eikelientje woont er een aller aardigst spinnetje op het kasteel, Spinnetje Spartel heet zij en nie mand anders dan zy kan een kroningsmantel weven. Nu gebeurde het dit jaar, dat Spinnetje Spartel een ongeluk kreeg. Dat was vreselijk, want het was vlak voor de 21e Sep tember en wie moest nu de man tel voor Koningin Eikelientje maken? Spinnetje Spartel niét, dat was onmogelijk, want ze had twee van haar pootjes bezeerd en dan kun je heus niet gaan weven. Maar wié dan? Er moest een Kroningsmantel zijn, want de herfstkoning en zijn koningin moesten toch gekroond worden. Je kunt moeiliik regeren als je niet gekroond bent. Al die nare en wanhopige gedachten gingen alle herfstmannetjes de hele dag door het hoofd en zij vonden maar geen oplossing. Tenslotte hielden zij een grote vergadering en toen kwam een van de herfst mannetjes oneens met een plan voor de dag. „Zélf kunnen wij niets maken", sprak het. „Spin netje Spartel is gewond. Maar er is misschien wel iemand anders die kan weven." „Wie dan? Wie dan?" riep iedereen opgewonden. Toen ver telde het herfstmannetje van Woutertje Penseel, de jongen die vlak by in een kleih wit huisje woonde. „Verleden jaar ben ik er geweest, omdat ik me vergist had bij het afplukken van de gele blaren", bekende hij nu, „en toen heeft zijn vader my gehol pen. Het zyn heel wonderlijke mensen, die. van alles kunnen." Onmiddellijk werd er nu be sloten, dat hetzelfde herfstman netje weer naar Woutertje Pen seel moest gaan. Hy zou heel vriendelijk gaan vragen, of Woutertje Penseel ook nu weer een oplossing wist. En had Woutertje Penseel een oplossing voor de herfstmanne tjes van Koning Kastanjola? Woutertje zelf niet, maar zyn moeder wist wel raad. „Nu moet je eens goed oplet ten, Woutertje," zei ze tegen haar zoon, toen het herfstmanne tje al weer vertrokken was. Kyk eens goed, insteken, een omslaan, een doorhalenWoutertje leende breien. Was dat nu wel iets voor een jongen van negen jaar? Eigenlyk niet, maar hij deed het graag om de herfst mannetjes te helpen want hij zou hij zou een kroningsmantel tje breien voor Koningin Eike lientje. Waarvan? Ook van spin- nerag natuurlijk, want dat moest. Spinnetje Spartel zou de draad maken, daar had ze haar pootjes niet voor nodig. Maar was het dan niet veel te dun? Ja, toen Woutertje het brei en had geleerd en op het kasteel van Koning Kastanjola kwam, bleek het, dat het spinnerag van Spinnetje Spartel veel te dun en onsterk was. Woutertje breide heel voorzichtig op hele kleine, gladde pennetjes, maar „Krak", steeds brak de draad weer in tweeën. „Was je draad maar wat ste viger", klaagde Woutertje tegen het spinnetje dat haar uiterste best deed haar spinnerij zo goed mogelijk te maken. „Ik kan er toch heus niets aan doen", klaag de Woutertje tegen het spinne tje, „ik kan er toch heus geen lijm aan smeren." Toen kreeg Woutertje een idee. „Heb je geen honig hier?" vroeg hy aan Spinnetje Spartel. „Jawel. Maar waarom?" vroeg die verbaasd. Woutertje maakte een luchtsprong. „Drink daar dan gauw een klein beetje van op," riep hy toen zonder verder een uitleg te geven. Het spinne tje gehoorzaamde met een ver baasd gezicht en ging daarna verder met haar spinrag en toen opeenswas de draad veel steviger en taaier. Ze werd wel een beetje kleveriger, maar Woutertje was wat blij, dat hy het spinnetje maar heel weinig honing had laten eten. Want dat het van de honing kwam, dat snap je zeker wel! Woutertje Penseel kon de draad nu net mooi opbreien en toen de kro ningsmantel af was, sloeg Konin gin Eikelientje haar handen in elkaar. Zo'n fijn manteltje had ze nog nooit gehad. Enwat nog het mooiste was, de mantel was zo stevig dat er na het dan sen met alle herfstmannetjes nog geen enkel gaatje of scheurtje in zat! EEN RAADSEL (Wij hopen geregeld ook weer raadsels te geven en natuurlyk gaan we door met de brievenbus. Ik hoop, dat jelui veel brieven schrijven en ook eens een stukje en een versje of een aardigheidje insturen. Binnenkort zullen we ook weer eens een wedstrijd or ganiseren. Wil jelui, wat je in zendt, adresseren aan de REDAC TIE VAN DE KINDERCOURANT, het bureau van dit blad? Dan komt het mooi in orde.) En nu het raadsel: Altijd blijf ik in je buurt Ik ga niet weg, als je me stuurt, Blijf je soms ook even staan, Altoos volg ik achteraan. Misschien een beetje moeilijk? Vraag dan je grote broer of zus maar, als vader en moeder geen tijd hebben. Volgende week komt de oplossing. Ben benieuwd, wie het raadt! HET WONDER VAN DE STER Als we op 6 Januari goed hebben nagedacht over het feest dat die dag werd gevierd, is het heel be grijpelijk, dat we ook bij ons zelf hebben gezegd: „Wat waren die drie Koningen toch een boffers." Waren het koningen of wijzen? We zeggen allebei, omdat vooral in die dagen de mensen die regeerden, ook heel verstandig waren. Zoals bij ons de Koningin. Tegenwoordig zijn er niet zo veel koningen meer en ook lijkt het wel alsof er steeds minder wijzen op de wereld overblijven. Maar: stel je nu eens voor dat Onze Lieve Heer nóg eens zo'n groot wonder met de ster zou doen. Dan zou onze Koningin (want zij zou er zeker bij zijn) met nog twee Koningen en daarbij een lange stoet bedienden, op weg gaan. Ze zouden gaan met vele geschenken, naar de plaats waar de schitterende ster hen voorging. Ze zouden vast niet op ezels of kamelen rijden, maar in auto's of vliegtuigen vertrekken. Nu is het moeilijk te zeggen waar die prachtige stoet wel zou belan den. Best mogelijk in de kerk, vijf minuten lopen van je huis: Want daar vindt je ook het Goddelijk Kind, dat in Bethlehem werd ge boren. We hebben die ster eigenlyk niet meer nodig en dus zijn wij allemaal nog grotere boffers dan de Koningen, die dagen en nachten moesten reizen. Ze trokken door woestijnen en over bergen, tot ze in Bethlehem kwamen, waar ze Jezus in de kribbe vonden. Ze ga ven het Kindje geschenken en gin gen verheugd de lange weg naar huis terug. Ja, dat hadden die Koningen alle maal voor het Kerstkindje over. Tussen twee haakjes, wie mop pert daar, omdat het tijd is om naai de kerk te gaan? Willen die mop peraars soms ook een kameel die hen wegbrengt? En bedienden, die helpen bij het overstappen? Ze zouden het wel willen mis schien. Een mooie boel zou dat wor den; een paar honderd kinderen o; hun kameel naar de schoolmis! Weest nou wijzer. Denkt er maa eens over na, dat jullie met weini; moeite kunt krijgen, wat de drie Koningen pas na verschrikkelijk veel inspanning mochten bereiken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1950 | | pagina 5