De laatste zeilschepen verdwijnen Aan het sieraad kent men de vrouw" NOORDOOSTPOLDER - LAND ZONDER LENTE Sijperda Overgetuigdals schoeners varen er nog enige op de Oostzee Het levenswerk van Gustaf Erikson Zeilende schoolschepen Nieuw land, dat niet altijd nieuw blijft Leven in dienst van de wetenschap Wiltzangk urgemeester Ritmeester am afscheid G. D Rehorst leding naar Maai Aarktberichten UltHMMKltHltKKKKK Kit it It It It It It It It It It It It lt.lt It H IK TOEN IK EINDELIJK hijgend en blazend de 12 trappen was opgeklommen en het wachtlokaal in Hollum op Ameland bin nenstapte, trof ik een mopperende wachtsman die driftig het lokaal op en neer liep, „Het lijkt wel of we hier met pensioen zijn", was het antwoord op mijn groet. „Er is hier ook nooit eens wat te beleven, hoe vaak is het de laatste tijd nu al niet gebeurd dat er tijdens slecht weer links en rechts bij je buren schepen in nood of op het strand zaten, en hier? Ze kunnen deze post wel opheffen!" Vervolgens gaf hij een prima stukje zuiver Nederlands kankerwerk weg over de weerberichten, om dat deze de scheepvaart tijdig voor storm waarschuwen en me nige kapitein doen besluiten voorlopig maar binnen te blijven..... Na deze gemoedsopluchting be gon bij wat te ontdooien en weldra waren we het er beiden over eens, dat er in die „goeie ouwe tijd" toch heel wat meer te halen was. Toen had je in de herfst geregeld hout op het strand en er viel ook nog wel eens wat anders te jutten. En wat een strandingen! In October 1849 zelfs drie op één dag, om van te watertanden! Ja, dat was de tijd van de zeil schepen. In die tijd kende men nog geen weerbericht, evenmin hadden deze schepen stoomvermogen om uit de wal te kunnen blijven. Deze „windjammers" waren van de wind afhankelijk en geraakten dan ook vaak als hopeloze prooi van de storm op de kust. Velen denken met weemoed aan deze tijd terug, maar niet omdat ze zo'n gemakkelijk leven aan boord hadden. Integendeel, het leven op een zeilschip was hard, zéér hard zelfs. Vaak dag en nacht „torn to" en geen droge kleren meer om aan te trekken. Sloeg er bij stormweer een zeil uit de „lijken", dan de mast in met ware doodsverachting maar één hand voor je zelf en een voor het schip. Neen, deze mannen bewaren alleen nog een dierbare herinnering aan het zeilschip, dat één geheel met hun leven was ge worden en waar ze niet meer bui ten konden. En de jongeren? Och, zij kennen het slechts als een sprookjesschip uit een romantische tijd. Het zeil schip heeft afgedaan, als vracht vaarder kan het niet meer Tendabel geëxploiteerd worden. De hoge on derhoudskosten van een vierkant getuigd schip waren, vooral na de eerste wereldoorlog, de oorzaak dat vele barken werden overgetuigd als schoeners, hiervan varen er nu o.a. nog op dê Oostzee. De weinige bar ken en volschepen die nog over de zeeën zwerven doen allen dienst als zeilend schoolschip. GUSTAF ERICKSON In 1939 zag ik voor het laatst een zeilschip onder volle zeilen voorbij varen, het was een 4-mast volsehip. Welke zal. het geweest zijn? Ver moedelijk een van Gustaf Erick- son's bekende zeilvloot. Deze man die tot zijn laatste levensuur voor het behoud van het zeilschip heeft gestreden, was zelf kapitein toen 't zeilschip voor het stoomschip moest capituleren. Evenals vele anderen, wilde ook Erickson deze ondergang niet aanvaarden, hij kocht vele schepen op en begon een eigen be drijf. In de tweede wereldoorlog waren zijn schepen her- en der waarts verspreid en zijn innige wens de vloot in haar geheel na de oor log nog eens in de haven van Ma- riehamn te aanschouwen, is helaas niet in vervulling gegaan. Gustaf Erickson stierf in 1947 en met hem heeft het zeilschip een grote zo niet haar grootste vriend verloren. Erickson's vloot telde begin 1949 nog vijf zeilschepen, doch ook deze zijn thans uit de vaart genomen. De „Archibald Russell" werd aan een sloper verkocht, de „Pamir" en ..Passat" zijn te Penarth gehulkt, terwijl de „Pommern" en „Viking" nog op een koper liggen te wach ten. Er is echter kans dat de „Vi king" als schoolschip zal worden gebruikt. Ook de oorlog eiste zijn slachtoffers. De „Olivebank" liep in 1939 in de Noordzee op een mijn. de „Killoran" werd in 1940 door een Duitse raider in de grond geboord, terwijl de „Penang" in 1941 op weg van Australië naar Engeland werd «i. vermist. Deze schepen hebben steeds in de graanvaart Melbourne (Austr.) Queenstown (Eng.) gezeten. De „Archibald Russell" legde dit tra ject in 1939 af in 93 dagen. In 1927 De Finse graan-bark, „Pamir" zeilde met een lading graan in terwijf 8der„oiivebank" 167°" dagen vier maanden van Victoria (Australië) naar Engeland. Zestien nodig had. km van Falmouth kwam de statige bark practisch stil te liggen Een bijzondere snelheidsprestatie leverde de 6 m. bark „Preussen" van de reder Laeisz te Hamburg, door eens in een etmaal 368 mijl af te leggen. In dezelfde periode legde zij 's morgens van 48 uur 67 mijl af, dus een gem. snelheid van plm. 30 km per uur! Dit schip (met in 't geheel 48 zeilen met een opp. van 5560 m2) werd in 1902 gebouwd en eindigde zijn bestaan 6 November 1910 bij Dover op de klippen, door dat zij door de NewhavenDieppe- boot „Brighton" werd geramd. Zeer typerend is, dat de „Lan cing" en „H. Bischoff', oorspronke lijk stoomschepen van de Cie Géné- .Sovereign of the Saes" rale Transatlantique werden omge- bouw tot 4 m. volschepen en goede zeilers bleken te zijn. Doch helaas, dit alles heeft aan het lot van de zeilschepen niets kunnen veranderen en zij zijn in stilte heengegaan. Volgens Lloyd's Register waren er in 1946 nog 49 zeilschepen dwz. 11 schoeners, 26 vierkant getuigde schepen en 12 marine opleidings schepen. Deze laatsten zullen echter geen roemloos einde vinden, integendeel zij zullen weer fier en trots over de wereldzeeën zwerven. Want juist in deze moderne tijd van radar en atomen keert men weer terug tot 't oude zeilschip om de toekomstige koopvaardij-officier een grondige practische kennis bij te brengen, en waar zal hij dit beter kunnen leren dan op deze schepen? Nederland bezit helaas nog geen opleidings schip hoewel er zeer zeker behoefte aan is. (De Rotterdamse Lloyd heeft dit jaar zelf een opleidings schip in de vaart gebracht). De Nat. Ver. „Het Zeilend School schip" heeft echter alle „zeilen bij gezet" om ook ons land zo spoedig mogelijk van een opleidingsschip te voorzien. Het leerplan van de toe komstige stuurman zal dan worden uitgebreid met een reis op dit schip, zodat de Nederlandse koopvaardij met zulke officieren iedere strijd tegen welke varende natie ook, kan weerstaan en haar goede naam zal weten te behouden. Moge genoemde vereniging spoe dig haar doel bereiken zodat naast onze koopvaardijvloot, ook weer op een vierkant getuigd schip onze driekleur in volle glorie zal wap peren! MEVROUW DE MOL WORDT 70 JAAR OP DE LAATSTE DAG der Lentemaand hoopt Mevrouw E. de MolRijnveld haar zeventigste jaar te bereiken. Meer dan de helft van haar leven heeft zij haar echtgenoot (Dr. W. E. de Mol) hulp geboden bij zijn wetenschappelijke arbeid. Zij volgde hem overal op zijn toch ten naar congressen of daar, waar hij zijn arbeid ten toon stelde of waar hij zijn onderzoekingen ver richtte (België, Zwitserland, Ame- dika, enz.). Met buitengewone handigheid wist zij de benodigde microtoom- preparaten te vervaardigen. Nie mand verbeterde haar dat; ook niet aan de Columbin-Universiteit. waar het echtpaar De Mol geruime tijd doorbracht op het laboratorium van wijlen Morgan, de bekende erfelijk heidsonderzoeker. Vandaar, dat Morgan tal van buitenlanders ver wees naar het werk van de thans zeventigjarige. Eén voorbeeld, getuigende van geduld en doorzettingsvermogen bij het onderzoek, zij hier genoemd. Dit betreft het kweken van trip- loïde (24-chromosomige hyacinten uit diploïde (16-chromosomige) ouderplanten. De hyacint levert daarvan op deze wijze het eerste voorbeeld. Zij was het. die de zo merkwaar dige bestuivingsproeven verrichtte (1922) met de (door haar man) op zettelijk gekweekte „verdubbelde stuifmeel korrels"; die de 1300 on't- stgpe zaden oogstte en deze elkaf zonderlijk in een bloempotje tot ontkieming trachtte te brengen. Met 900 zaden gelukte dit. Elk kiemwor- teltje werd minutieus tot een afzon derlijk microtoompreparaat ver werkt en microscopisch onderzocht. Toen kwam de grote verrassing. Er bleken 8 triploïde planten te ont staan te zijn. Deze arbeid was een zeer belangrijk vervolg op de dis sertatie van haar man, die handelt over het ontstaan der grote hyacin'- tenvariëteiten in de Hollandse cul tures (variëteiten, gekenmerkt door een groter aantal chromosomen). Zij was het, die gedurende een lange reeks van jaren de drukproe ven corrigeerde der vele publicaties, welke door beider arbeid versche nen zijn. Als „Kind van ons Bloem bollenland" (in Lisse werd zij ge boren en haar 'broers waren bollen- kwekers) is zij bovendien uitste- DE LENTE II GEKOMEN. Tenminste, de kalender zegt het, maar het weerbericht ontkent het. Dat voorspelt zelfs toenemende koude en dat is niet leuk voor de sneeuwklokjes en de crocusjes en al die lieve dingen, die door het altijd-weerkerende wonder in deze tijd zo maar uit de grond plegen te komen. Lente. In het hart van de mensen dus ook, buiten en binnen. Ziet rond en u ont waart overal de tekenen van de dingen die geschieden. Voorjaarsbeurzen, bloemententoonstellingen, automobiel tentoonstellingen, .schoonmaak-perikelen, .voorjaarseta lages, lente-advertenties. Dames en heren, houdt de al oude waarheid voor ogen, dat de lente maar kort duurt, ook de lente van het leven. Lente en voorjaar, de tijd ook van de bruiden en de bruidegoms, de tijd van koop lust en vernieuwing, de aangename tijd dus voor de zakenman, die zich in deze dagen ook in onze adver tentiekolommen niet onbetuigd laat. De Lente is maar kort, ook wat betreft de buitengewone aanbiedingen in zaken en winkels, groot en klein. De Lente is gekomen, profiteert ervan! kend op de hoogte met de bolge wassen. Dit veroorzaakte o.a. dat 'zij van 1927 af met grote nauwge zetheid aantekening hield van alle knopmutaties („verlopingen", zoals de kwekers zeggen), welke toen van de bloembollen bekend werden. De notities werden in 1947 afgebro ken, teneinde een publicatie te kun nen opbouwen (hetgeen inmiddels geschied is), getiteld: Twintig jaren knopmutaties in de Hollandse Bloembolgewassen. Er wordt reeds enige jaren ge tracht, dit ook voor de practijk zo nuttige werk, dat bovendien voort gezet wordt, uitgegeven te krijgen. Lang zouden wij door kunnen gaan met het opsommen der ver diensten, welke deze vrouw als „hulpe der wetenschap" heeft ten toon gespreid. Wij weten echter, dat zij daar in het geheel niet van ge diend is; want zij is de bescheiden heid en eenvoud Ive. wars van alle uiterlijk vertoon, en vooral ook zonder bovenmatig vertrou wen in eenzijdig bedreven weten schappelijk onderzoek. De grote geestkracht en de uitzonderlijke be gaafdheid dezer kleine, .lichamelijk niet zo sterke vrouw, beschouwt zij louter als Godsgenade. Zij gaat volkomen op in haar Christelijk ge loof, dat geenszins eng begrensd genoemd mag worden: al is zij ook een trouw lid der Ned. Hervormde Kerk en een warme vriendin van Vergangen is de barre winter. Feilloos verkondigt de kalender dat de veel bezongen Hefeli'ike lente begonnen is. Maar het weer is guur en somber als in de herfst. Verkillende regen en gure windvlagen maken op 21 Maart een plichtmatige tocht naar de onafzienbare vlakten van de Noord-Oostpolder niet aanlokkelijk. Hoe zal de nieuwe lente zich openbaren in het jonge koninkrijk van Smeding? Teleurgesteld en melancholiek zijn we er van teruggekeerd. In de N.O.P. is voor de lente nog geen plaats, zomin als voor de herfst. De barre winter wisselt er af met de smoorhete zomer, zonder overgangen. We hebben de armoede van dit rijke land in haar volle schamelheid aan schouwd. Tevens bewondering verworven voor de pioniers, die het rauwe harde leven weerstaan en kracht putten uit de weten schap dat nieuw land niet altijd nieuw zal blijven. Een plaatselijke opklaring schenkt ons een mager zonnestraaltje, een bemoedigend knipoogje van de jonge lente. Een half uur later draagt een „straaljager", driftig als een volbloed Arabisch rossinant, ons door het wisselend landschap van de eeuwenoude Noordwest hoek. Het geronk van de hulpmotor kaatst kletterend terug tegen de schuren en hofsteden langs de im- tit IC Kit Hit It It It KM it Itll It H it It It It It H It It It It It.H.E: Wat zong het vrolijck vogelkijn, Dat in den boomgaert zat! Hoe heerlijck blinckt de zonneschijn Van rijekdom en van schat! Hoe ruischt de koelte in't eickenhout, En versch gesproten lof! Hoe straelt de boterbloem als gout! Wat heeft de wiltzang stof! Wat is een dier zijn vryheit waert! Wat mist het aen zijn' wensch; Terwijl de vreck zijn potgelt spaert! O slaef! of arme mensch! Waer groeien eicken t'Amsterdam? O kommerziecke Beurs, Daer nóit genoegen binnen quam! Wat mist die plaets al geurs! Wy vogels vliegen, warm gedost, Gerust van tack in tack. De hemel schaft ons dranck en kost. Wy zaeien noch wy maeien niet: Wy teeren op den boer. Als 't koren in zijn airen schiet Bestelt al 't lant ons voer. Wy minnen zonder haet en nijt, En dansen om de bruit: Ons bruiloft bint zich aen geen tijt, Zy duurt ons leven uit. Wie nu een vogel worden wil, Die trecke pluimen aen, Vermy de stadt, en straetgeschil, En kieze een ruimer baen. ii itïi it irn it it n it iot n it.it.it it it it it u it it.n n n n it i mer kronkelende weg. Massale, lichtend witte wolkenbanken drij ven laag en traag van Zuid naar Noord. Zelfs nu, terwijl de sporen van de winter nog niet alle zijn uitgewist, gaat van dit land van water ep weide, van beschuttende houtwallen en intieme boeren hof steden door bladerloze bomen om ringd, een bijzondere dharme uit, Hier aanschouwt men reeds de lente in dartele lammeren op kale weiden, in knoppende bomen en geduldige bongerds welke op de bruidstooi staan te wachten. Men ruikt dé lente in de scherp prikke lende, doordringende gein- van ge comprimeerde mest, die van de er ven naar de akkers wordt gebracht. Grensovergang In deze milde voorjaarsstemmin overschrijden we bij Vollenhove, de grens tussen het oude land en het land van de nog niet vervulde be lofte. Onze speurende blikken tas ten het eindeloze landschap af tot aan de nevelige horizon, op zoek naar bescheiden tekenen van nade rend voorjaar. Maar wat we ook speuren, we aanschouwen slechts een troosteloze, eeuwig groene vlakte met hier en daar een vlam mend rode stip van nieuwe boerde rijen. Aan de rand van de polder staat, als symbool van verlaten heid, een loeiende buizerd klap wiekend te „bidden" boven deinen de pluimen van een grauwe riet- krag. Nergens verbreekt jong leven de eentonigheid van de groene kavels, nergens ook iets dat gelijkt op die trotse boerenerven als op Kampereiland, die zich op de ter pen boven het vlakke land ver heffen omgeven door barricaden van machtige eiken. En wanneer we ergens een eenzame boer op zijn land zien rondtrekken met een moderne kunstmeststrooier, dan voelen we het ontbreken van de prikkelende geur van organische mest, als het gemis van een on verbrekelijk met de lente verbon den verschijnsel. Geen bomen, geen vogels Trouwens wat moet de lente be ginnen in dit nog onvolgroeide land van alleen maar weiden en akkers, muizen en konijnen en hier en daar een boerderij. Waar zijn de lammeren, die het 'vlakke beeld verlevendigen, waar de tulpen en andere voorjaarsboden, die hofjes en parken opvrolijken, waar de vruchtbomen, die straks met een lentekroon getooid zullen worden, waar de bomen waarin vogels van diverse pluimage dartelen, waar de boer die zorgzaam de stalmest over zijn akkers strooit? Er is niets in dit land dat lente beelden zou kunnen oproepen. Als desondanks de kalender blijft vol harden, dat het ook voor dit nieuwe land voorjaar is, dan is hier vooralsnog de lente zonder luister. Later zal dit anders worden. En als uit dit .rijke, maar lente-arme land in volgende jaren het bericht komt. dat daar het eerste kievits ei gevonden is, dan zullen we het met de daarbij passende luister omgeven, omdat we dan zullen weten, dat de lente ook in de N.O.P. haar intrede heef{ gedaan. Overmoedig waren we uitgetogen om een loflied te schrijven op de milde lente, maar toen we eenzaam en verlaten, als verloren in de on metelijkheid van dit vlakke land, een malse bui op onze huid kre gen, en alles wat we rondom aan schouwden troosteloos was en grauw, toen ontdekten we, dat over ons de pioniersgeest nog niet vaar dig was geworden, dat we de ver beeldingskracht misten om in een gure natte voorjaarsdag nog iets verkwikkends te ontdekken, dat aan elke lente eigen is. De terugtocht was triest. Boven ons klapwiekte een sinistere zwart gerokte aalscholver. Hij wees ons de weg naar zijn land. ons land, het oude land. „Sneeuwklokjes luiden de winter uit, sneeuwklokjes luiden de lente inzo zingt het bekende lied. Als de vorst verdwijnt, komen de sneeuwklokjes weer boven de grond. het Leger des Heils. Slechts één ge tuigenis. In de Mei-maand van 1943 was er bij de bezettende macht een anony- me brief binnen gekomen, waarin ernstige beschuldigingen aan haar adres stonden vermeld. Onmiddel lijk volgde arrestatie. Een ver schrikkelijke tijd volgde. Haar man begreep, wat zij allereerst behoef de: Haar Bijbel. Zij had gelegenheid, anderen, on gelovigen en tot wanhoop gedreve nen, er uit voor te lezen, zomede er over.te vertellen. Een enkele kon overtuigd worden Men had haar echter gadegesla gen. Haar kalme berusting viel zo sterk op. Men zocht contact met haar man. En iets geheel onver wachts geschiedde. Zij kwam vrij; als zeer grote uitzondering. Het moederschap is haar niet toebedeeld geworden. Maar er gaat zeker geen week voorbij of de een of andere jongere komt haar oor del of haar steun vragen en gaat getroost heen. Zo is zü een moeder voor kinderen van anderen. Stille, toegewijde werkers worden meestal Vergeten. Hier zal dit ech ter niet het geval zijn. Een bijzon dere attentie valt haar ten deel. Zo talloos vele knopmutaties van bloembolgewassen zijn door haar hoofd en handen gegaan; en daar bij mag er reeds menige geteld worden, die haar man verkreeg door röntgenbestraling. Zij nam ook hier dikwijls een werkzaam aandeel in de proeven. De aller merkwaardigste röntgenmutatie is enige jaren geleden verkregen uit de bloedrode Parkiet-tulp Red Champion. Boven elk bloembad heeft zich links en rechts een helderwit seg ment gevormd. De regelmatig we derkerende zes witte vlekken, be grensd door het rood, veroorzaken een zeer opvallend effect. Nog nim mer is er zulk een Parkiet-tulp ont staan. Verleden jaar bestond er één grote bol van, die een bloem voort bracht. Bovendien waren er nog twee kleine bolletjes, elk nog maar één blaadje vormend. Voor één de zer bolletjes bood een bekwaam vakman terstond duizend gulden. Een andere enthousiaste kijker gaf de wens te kennen „aandeel in de zaak" te willen hebben. Als vriendschappelijke geste doch niet minder als bewijs van grote waardering heeft de N.V. Gebr. Segers te Lisse waar dit „röntgen- wonder? met grote zorg voortge- kweekt wordt, nu besloten er de meisjesnaam der zeventigjarige aan te verbinden. Dit gaat in op haar iaardag. 31 Maart IEDERE VROUW zal wel heel diep in haar binnenste een stille wens koesteren en veelal zal deze wens uitgaan naar een echt, mooi, kostbaar sieraad. Een sieraad, waarmede zij bij feestelijke gelegenheden altijd weer succes oogst. De lievelings- wens van het jonge meisje, dat voor het eerst naar een groot bal mag, zal misschien een zilveren ring met een lichtblauwe aquamarijn-steen inhouden. „Even blauw en helder van glans als je schitterende ogen", zal haar partner tijdens de dans dan in haar oor fluisteren De jonge vrouw, die al meerma len wereldse genoegens heeft mo gen smaken, zal haar zinnen zetten op een gouden ring, bezet met de geheimzinnige toermalijn De oudere dame tenslotte zal de echte paarlen ketting, nog een droom uit haar meisjesjaren, het meest bekoren. Een paarlen ketting komt op een zwart japonnetje immers zo mooi tot „zijn recht". En ja, het tot zijn récht komen van het sieraad, dat is het, waar het op aan komt en cm dit te bereiken is op de eerste plaats enige zelfkennis vereist. Het is totaal verkeerd zich blind te staren op de materiële waarde De Lente Is begonnen, on danks alles. In de velden, in de nolders, in de plant soenen. Het hierbijgaande vers van Joost van den Vondel is wel geschikt, de Lente-stemming te verho gen! Een lentebode van ijzer en staal. van een juweel, want een juweel wordt pas waardevol wanneer bet door de juiste vrouw wordt gedragen. Wanneer bijvoorbeeld een kind een gouden broche draagt met een diamant, dan valt de waarde van het hele sieraad in het niet. Het past niet bij elkaar en zo is het ook met de keuze van de vele sie raden. Zo zijn er b.v. vrou wen met smalle han den, die een grote ring kopen om „de hand iets forser te doen lij ken", of vrouwen met grote handen, die een ring kiezen met een kleine steen, „omdat de hand anders hele maal zo kolossaal lijkt" Niets is echter minder waar. De vrouw en haar sieraad moeten een harmonisch geheel vor men. Een smalle hand, een smalle, langwer pige ring; een dik ke arm, een forse brede armband, enzovoort. Een sieraad moet als het ware het wezen van de persoon, d/e hët draagt, uitstralen. Met een variant op een oud ge zegde zouden wij dus kunnen zeg gen „Aan het sieraad kent men de vrouw". Hiertegen wordt helaas maar al te dikwijls gezondigd In de uitgebreide kennissenkring bezit iemand een kostbaar hals snoer en bij iedere voorkomende feestelijke gelegenheid wordt de betreffende kennis aangeklampt om dit sieraad uit te lenen. Afgezien van deze verkeerde mentaliteit, is net hele voorkomende geval uit den boze. Een bepaald halssnoer kan lang niet iedere vrouw dragen en daarbij komt dan ook nog het mo del van het te dragen toilet, dat dikwijls helemaal niet in overeen stemming is met het sieraad. Doch even erger of liever gezegd nog erger is het, wanneer de „grande dame" verschijnt in een lang rui send gewaad met kostbaar bont- cape'je ensurrogaat parels. Niets druist meer tegen alle ge voel van aesthetics in dan namaak „sieraden", die toch altijd te her kennen zijn. Ergo, men herkent het wèzen van de vrouw, die dergelijke prullen draagt. Voor het oog mooi, doch in werkelijkheid.... onbedui dend. Er is al genoeg schijn en be drog in de wereld, waarom zouden wij ook ons zélf dan nog eens be driegen? Een sieraad dient immers niet <->rn anderen oen plezier te doen door hen er naar te laten kijken, doch evenzeer om onszelf gelukkig ermede te maken. Ja, ge lukkig, want sieraden, die ontwor pen en gemaakt zijn door de bezie lende kunstenaar, zijn in staat om iets van die innerlijke kracht uit te stralen, waardoor we ons rijk er gelukkig voelen. Dat de vrouw daarom in geva' van financiële onmacht het bont cape'je achterwege late, een eer voudiger toilet kieze en met er bescheiden gouden of zilveren ha ger moge volstaan! J. S (Advertentie) RSVERW ACHTING ieeld door het K.N.M.L !t, geldig van Donderdag- Vrijdagavond. [JK VEEL BEWOLKING ide de nacht nog enkele en met »n bet Zuiden van hier en daar lichte nacht- rgen overdag; meest zwaar net plaatselijk enige lichte 1 m Otregen. Zwakke tot later langs de Wadden- krachtige geleidelijk meer it krimpende wind en iets toud dan vandaag. HELDER. De heer G. er, die van 1936 af als bur- r van Den Helder zich uit te verdiensten heeft ver lam gisteren in een buiten raadsvergadering afscheid gemeente en burgerij. De ester werd toegesproken oudste lid van de Raad, de Eylders en door wethouder d. Vaart, die de scheidende der het ere-burgerschap jemeente aanbood. daarop volgende receptie t woord gevoerd door ver- irdigers van alle vereni- die de heer Ritmeester voor alles wat deze voor :rij had gedaan. Schout bfj W. Reynierse, sprak na- de Koninklijke Marine, de offioieren reeds eerder van de heer Ritmeester genomen. éfilé van alle Helderse or- »s besloot het afscheid van i, die als burgemeester te vervangen zal zijn. t balcon van het Raadhuis e heer Ritmeester een af- roord tot de burgerij, waar- eide, dat zijn opvolger wel er, maar niet meer liefde n Helder zal kunnen hebben heeft. Spr. wenste allen gen en Gods steun toe. was er voor ieder gelegen- •soonlijk de familie Ritmees- ïand te drukken. [JWE BURGEMEESTER TAN DEN HELDER enmorgen ontvingen wij t, dat de burgemeester =xel, mr. G. D. Rehorst, ngang van 16 April is nd tot burgemeester van 'elder. Rehorst is thans 47 jaar I van de Partij van de I. Hij werd met ingang januari 1946 benoemd jrgemeester van Texel. 5ór was hij burgemeester- aris van de gemeente tsoog. heer Rehorst kwam op 1936 naar Callantsoog Westzaan, waar hij als aris-ontvanger fungeerde. nieuwbenoemde burge er werd op 22 Sept. 1902 irkenswoude (Z.H.) ge en wist zich zonder jleiding door zelfstudie werken en tenslotte zelfs sesterstitel in de rechten lalen. ïehouden thuiskomst fJENHORN. Weer was het n het Thuisfront-rayon. Deze ■oor Theo van den Vliet van 'ijzendweg. Het fanfarecorps iildegardis bracht een scre en hoewel het vinnig koud n de ouderlijke woning van wat afgelegen ligt, was er publieke belangstelling. Voor- M Burger sprak, namens die meeleven met onze jon- jverzee, een woord van wel en de Thuisfront-voorzitter e tolk van de familie en de itrieerde, toen hij een dank- sprak. (treeks Pasen komen weer jongens thuis. houtenstraat - Alkmaar (Adv.) lOGKARSPEL, 29 Maart i Kg krotep I 6—6,10; II 4,50; ;g witlof 3435; 1X25—28; III .RMENHUIZEN, 30 Maart, kg rode kool 15.30—24.30, afw. 16.10, 500 kg gele kool 39.30, 25, 100 kg grove uien 48. NGEDIJK, 30 Maart. 32000 ide kool 14.6023,30, 1300 kg kool 40.80-41.70; 6200 kg bie- 4500 kg witlof I 29—34, II 23 2500 kg peen II 41,10, ni 35,90 SCHARWOUDE, 30 Maart. kg uien 50.40, grove 48.60, 2000 eten I 6, II 4, 3500 kg witlof I 3 II 31—34, III 26—31, 100.000 ide kool 13.3024.60, lEMSTER, 29 Maart. Beve- •rs 14 00, witlof 17.0035,00, kool 10,00—23.00, spinazie 34.00 30 sla 9.00—17,00, radijs 12.00, •b'er 33.00, rode bieten 4.00— gare bieten 9.50—12.00, winter- 11,00—13,00, uien 33,0054.00, drielingen 27.0034.00, uien 19 00, prei 24.00—46.00, bram- seedling 13.00-34.00, goudrei- 54.00—69.00, jonathan 27.00— present van engeland 43.00 zoete campagner 31.0047.00, er jan 17.0031.00. DONDERDAG 30 MAART 1950 PAGINA 3

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1950 | | pagina 3