De laatste zeilschepen verdwijnen
Aan het sieraad kent men
de vrouw"
NOORDOOSTPOLDER - LAND ZONDER LENTE
Sijperda
Overgetuigdals schoeners
varen er nog enige op de Oostzee
Het levenswerk van
Gustaf Erikson
Zeilende
schoolschepen
Nieuw land, dat niet altijd nieuw blijft
Leven in dienst
van de wetenschap
Wiltzangk
urgemeester
Ritmeester
am afscheid
G. D Rehorst
leding naar Maai
Aarktberichten
UltHMMKltHltKKKKK Kit it It It It It It It It It It It It lt.lt It H IK
TOEN IK EINDELIJK hijgend en blazend de 12 trappen was
opgeklommen en het wachtlokaal in Hollum op Ameland bin
nenstapte, trof ik een mopperende wachtsman die driftig het
lokaal op en neer liep, „Het lijkt wel of we hier met pensioen
zijn", was het antwoord op mijn groet. „Er is hier ook nooit
eens wat te beleven, hoe vaak is het de laatste tijd nu al niet
gebeurd dat er tijdens slecht weer links en rechts bij je buren
schepen in nood of op het strand zaten, en hier? Ze kunnen
deze post wel opheffen!" Vervolgens gaf hij een prima stukje
zuiver Nederlands kankerwerk weg over de weerberichten, om
dat deze de scheepvaart tijdig voor storm waarschuwen en me
nige kapitein doen besluiten voorlopig maar binnen te blijven.....
Na deze gemoedsopluchting be
gon bij wat te ontdooien en weldra
waren we het er beiden over eens,
dat er in die „goeie ouwe tijd" toch
heel wat meer te halen was. Toen
had je in de herfst geregeld hout
op het strand en er viel ook nog
wel eens wat anders te jutten. En
wat een strandingen! In October
1849 zelfs drie op één dag, om van
te watertanden!
Ja, dat was de tijd van de zeil
schepen. In die tijd kende men nog
geen weerbericht, evenmin hadden
deze schepen stoomvermogen om
uit de wal te kunnen blijven. Deze
„windjammers" waren van de wind
afhankelijk en geraakten dan ook
vaak als hopeloze prooi van de
storm op de kust.
Velen denken met weemoed aan
deze tijd terug, maar niet omdat ze
zo'n gemakkelijk leven aan boord
hadden. Integendeel, het leven op
een zeilschip was hard, zéér hard
zelfs. Vaak dag en nacht „torn to"
en geen droge kleren meer om aan
te trekken. Sloeg er bij stormweer
een zeil uit de „lijken", dan de mast
in met ware doodsverachting maar
één hand voor je zelf en een
voor het schip. Neen, deze mannen
bewaren alleen nog een dierbare
herinnering aan het zeilschip, dat
één geheel met hun leven was ge
worden en waar ze niet meer bui
ten konden.
En de jongeren? Och, zij kennen
het slechts als een sprookjesschip
uit een romantische tijd. Het zeil
schip heeft afgedaan, als vracht
vaarder kan het niet meer Tendabel
geëxploiteerd worden. De hoge on
derhoudskosten van een vierkant
getuigd schip waren, vooral na de
eerste wereldoorlog, de oorzaak dat
vele barken werden overgetuigd als
schoeners, hiervan varen er nu o.a.
nog op dê Oostzee. De weinige bar
ken en volschepen die nog over de
zeeën zwerven doen allen dienst als
zeilend schoolschip.
GUSTAF ERICKSON
In 1939 zag ik voor het laatst een
zeilschip onder volle zeilen voorbij
varen, het was een 4-mast volsehip.
Welke zal. het geweest zijn? Ver
moedelijk een van Gustaf Erick-
son's bekende zeilvloot. Deze man
die tot zijn laatste levensuur voor
het behoud van het zeilschip heeft
gestreden, was zelf kapitein toen 't
zeilschip voor het stoomschip moest
capituleren. Evenals vele anderen,
wilde ook Erickson deze ondergang
niet aanvaarden, hij kocht vele
schepen op en begon een eigen be
drijf. In de tweede wereldoorlog
waren zijn schepen her- en der
waarts verspreid en zijn innige wens
de vloot in haar geheel na de oor
log nog eens in de haven van Ma-
riehamn te aanschouwen, is helaas
niet in vervulling gegaan. Gustaf
Erickson stierf in 1947 en met hem
heeft het zeilschip een grote zo
niet haar grootste vriend verloren.
Erickson's vloot telde begin 1949
nog vijf zeilschepen, doch ook deze
zijn thans uit de vaart genomen.
De „Archibald Russell" werd aan
een sloper verkocht, de „Pamir" en
..Passat" zijn te Penarth gehulkt,
terwijl de „Pommern" en „Viking"
nog op een koper liggen te wach
ten. Er is echter kans dat de „Vi
king" als schoolschip zal worden
gebruikt. Ook de oorlog eiste zijn
slachtoffers. De „Olivebank" liep in
1939 in de Noordzee op een mijn. de
„Killoran" werd in 1940 door een
Duitse raider in de grond geboord,
terwijl de „Penang" in 1941 op weg
van Australië naar Engeland werd «i.
vermist.
Deze schepen hebben steeds in de
graanvaart Melbourne (Austr.)
Queenstown (Eng.) gezeten. De
„Archibald Russell" legde dit tra
ject in 1939 af in 93 dagen. In 1927 De Finse graan-bark, „Pamir" zeilde met een lading graan in
terwijf 8der„oiivebank" 167°" dagen vier maanden van Victoria (Australië) naar Engeland. Zestien
nodig had. km van Falmouth kwam de statige bark practisch stil te liggen
Een bijzondere snelheidsprestatie
leverde de 6 m. bark „Preussen"
van de reder Laeisz te Hamburg,
door eens in een etmaal 368 mijl af
te leggen. In dezelfde periode legde
zij 's morgens van 48 uur 67 mijl
af, dus een gem. snelheid van plm.
30 km per uur! Dit schip (met in 't
geheel 48 zeilen met een opp. van
5560 m2) werd in 1902 gebouwd en
eindigde zijn bestaan 6 November
1910 bij Dover op de klippen, door
dat zij door de NewhavenDieppe-
boot „Brighton" werd geramd.
Zeer typerend is, dat de „Lan
cing" en „H. Bischoff', oorspronke
lijk stoomschepen van de Cie Géné-
.Sovereign of the Saes"
rale Transatlantique werden omge-
bouw tot 4 m. volschepen en goede
zeilers bleken te zijn.
Doch helaas, dit alles heeft aan
het lot van de zeilschepen niets
kunnen veranderen en zij zijn in
stilte heengegaan.
Volgens Lloyd's Register waren
er in 1946 nog 49 zeilschepen dwz.
11 schoeners, 26 vierkant getuigde
schepen en 12 marine opleidings
schepen.
Deze laatsten zullen echter geen
roemloos einde vinden, integendeel
zij zullen weer fier en trots over
de wereldzeeën zwerven. Want juist
in deze moderne tijd van radar en
atomen keert men weer terug tot 't
oude zeilschip om de toekomstige
koopvaardij-officier een grondige
practische kennis bij te brengen, en
waar zal hij dit beter kunnen leren
dan op deze schepen? Nederland
bezit helaas nog geen opleidings
schip hoewel er zeer zeker behoefte
aan is. (De Rotterdamse Lloyd
heeft dit jaar zelf een opleidings
schip in de vaart gebracht).
De Nat. Ver. „Het Zeilend School
schip" heeft echter alle „zeilen bij
gezet" om ook ons land zo spoedig
mogelijk van een opleidingsschip te
voorzien. Het leerplan van de toe
komstige stuurman zal dan worden
uitgebreid met een reis op dit schip,
zodat de Nederlandse koopvaardij
met zulke officieren iedere strijd
tegen welke varende natie ook, kan
weerstaan en haar goede naam zal
weten te behouden.
Moge genoemde vereniging spoe
dig haar doel bereiken zodat naast
onze koopvaardijvloot, ook weer op
een vierkant getuigd schip onze
driekleur in volle glorie zal wap
peren!
MEVROUW DE MOL
WORDT 70 JAAR
OP DE LAATSTE DAG der
Lentemaand hoopt Mevrouw E. de
MolRijnveld haar zeventigste jaar
te bereiken. Meer dan de helft van
haar leven heeft zij haar echtgenoot
(Dr. W. E. de Mol) hulp geboden
bij zijn wetenschappelijke arbeid.
Zij volgde hem overal op zijn toch
ten naar congressen of daar, waar
hij zijn arbeid ten toon stelde of
waar hij zijn onderzoekingen ver
richtte (België, Zwitserland, Ame-
dika, enz.).
Met buitengewone handigheid
wist zij de benodigde microtoom-
preparaten te vervaardigen. Nie
mand verbeterde haar dat; ook niet
aan de Columbin-Universiteit. waar
het echtpaar De Mol geruime tijd
doorbracht op het laboratorium van
wijlen Morgan, de bekende erfelijk
heidsonderzoeker. Vandaar, dat
Morgan tal van buitenlanders ver
wees naar het werk van de thans
zeventigjarige.
Eén voorbeeld, getuigende van
geduld en doorzettingsvermogen bij
het onderzoek, zij hier genoemd.
Dit betreft het kweken van trip-
loïde (24-chromosomige hyacinten
uit diploïde (16-chromosomige)
ouderplanten.
De hyacint levert daarvan op
deze wijze het eerste voorbeeld.
Zij was het. die de zo merkwaar
dige bestuivingsproeven verrichtte
(1922) met de (door haar man) op
zettelijk gekweekte „verdubbelde
stuifmeel korrels"; die de 1300 on't-
stgpe zaden oogstte en deze elkaf
zonderlijk in een bloempotje tot
ontkieming trachtte te brengen. Met
900 zaden gelukte dit. Elk kiemwor-
teltje werd minutieus tot een afzon
derlijk microtoompreparaat ver
werkt en microscopisch onderzocht.
Toen kwam de grote verrassing. Er
bleken 8 triploïde planten te ont
staan te zijn. Deze arbeid was een
zeer belangrijk vervolg op de dis
sertatie van haar man, die handelt
over het ontstaan der grote hyacin'-
tenvariëteiten in de Hollandse cul
tures (variëteiten, gekenmerkt door
een groter aantal chromosomen).
Zij was het, die gedurende een
lange reeks van jaren de drukproe
ven corrigeerde der vele publicaties,
welke door beider arbeid versche
nen zijn. Als „Kind van ons Bloem
bollenland" (in Lisse werd zij ge
boren en haar 'broers waren bollen-
kwekers) is zij bovendien uitste-
DE LENTE II GEKOMEN. Tenminste, de kalender zegt
het, maar het weerbericht ontkent het. Dat voorspelt
zelfs toenemende koude en dat is niet leuk voor de
sneeuwklokjes en de crocusjes en al die lieve dingen, die
door het altijd-weerkerende wonder in deze tijd zo maar
uit de grond plegen te komen. Lente. In het hart van de
mensen dus ook, buiten en binnen. Ziet rond en u ont
waart overal de tekenen van de dingen die geschieden.
Voorjaarsbeurzen, bloemententoonstellingen, automobiel
tentoonstellingen, .schoonmaak-perikelen, .voorjaarseta
lages, lente-advertenties. Dames en heren, houdt de al
oude waarheid voor ogen, dat de lente maar kort duurt,
ook de lente van het leven. Lente en voorjaar, de tijd
ook van de bruiden en de bruidegoms, de tijd van koop
lust en vernieuwing, de aangename tijd dus voor de
zakenman, die zich in deze dagen ook in onze adver
tentiekolommen niet onbetuigd laat. De Lente is maar
kort, ook wat betreft de buitengewone aanbiedingen in
zaken en winkels, groot en klein. De Lente is gekomen,
profiteert ervan!
kend op de hoogte met de bolge
wassen. Dit veroorzaakte o.a. dat
'zij van 1927 af met grote nauwge
zetheid aantekening hield van alle
knopmutaties („verlopingen", zoals
de kwekers zeggen), welke toen
van de bloembollen bekend werden.
De notities werden in 1947 afgebro
ken, teneinde een publicatie te kun
nen opbouwen (hetgeen inmiddels
geschied is), getiteld: Twintig jaren
knopmutaties in de Hollandse
Bloembolgewassen.
Er wordt reeds enige jaren ge
tracht, dit ook voor de practijk zo
nuttige werk, dat bovendien voort
gezet wordt, uitgegeven te krijgen.
Lang zouden wij door kunnen
gaan met het opsommen der ver
diensten, welke deze vrouw als
„hulpe der wetenschap" heeft ten
toon gespreid. Wij weten echter, dat
zij daar in het geheel niet van ge
diend is; want zij is de bescheiden
heid en eenvoud Ive. wars van
alle uiterlijk vertoon, en vooral
ook zonder bovenmatig vertrou
wen in eenzijdig bedreven weten
schappelijk onderzoek. De grote
geestkracht en de uitzonderlijke be
gaafdheid dezer kleine, .lichamelijk
niet zo sterke vrouw, beschouwt
zij louter als Godsgenade. Zij gaat
volkomen op in haar Christelijk ge
loof, dat geenszins eng begrensd
genoemd mag worden: al is zij ook
een trouw lid der Ned. Hervormde
Kerk en een warme vriendin van
Vergangen is de barre winter. Feilloos verkondigt de kalender
dat de veel bezongen Hefeli'ike lente begonnen is. Maar het
weer is guur en somber als in de herfst. Verkillende regen en
gure windvlagen maken op 21 Maart een plichtmatige tocht
naar de onafzienbare vlakten van de Noord-Oostpolder niet
aanlokkelijk. Hoe zal de nieuwe lente zich openbaren in het
jonge koninkrijk van Smeding? Teleurgesteld en melancholiek
zijn we er van teruggekeerd. In de N.O.P. is voor de lente nog
geen plaats, zomin als voor de herfst. De barre winter wisselt
er af met de smoorhete zomer, zonder overgangen. We hebben
de armoede van dit rijke land in haar volle schamelheid aan
schouwd. Tevens bewondering verworven voor de pioniers, die
het rauwe harde leven weerstaan en kracht putten uit de weten
schap dat nieuw land niet altijd nieuw zal blijven.
Een plaatselijke opklaring schenkt
ons een mager zonnestraaltje, een
bemoedigend knipoogje van de
jonge lente. Een half uur later
draagt een „straaljager", driftig als
een volbloed Arabisch rossinant,
ons door het wisselend landschap
van de eeuwenoude Noordwest
hoek. Het geronk van de hulpmotor
kaatst kletterend terug tegen de
schuren en hofsteden langs de im-
tit IC Kit Hit It It It KM it Itll It H it It It It It H It It It It It.H.E:
Wat zong het vrolijck vogelkijn,
Dat in den boomgaert zat!
Hoe heerlijck blinckt de zonneschijn
Van rijekdom en van schat!
Hoe ruischt de koelte in't eickenhout,
En versch gesproten lof!
Hoe straelt de boterbloem als gout!
Wat heeft de wiltzang stof!
Wat is een dier zijn vryheit waert!
Wat mist het aen zijn' wensch;
Terwijl de vreck zijn potgelt spaert!
O slaef! of arme mensch!
Waer groeien eicken t'Amsterdam?
O kommerziecke Beurs,
Daer nóit genoegen binnen quam!
Wat mist die plaets al geurs!
Wy vogels vliegen, warm gedost,
Gerust van tack in tack.
De hemel schaft ons dranck en kost.
Wy zaeien noch wy maeien niet:
Wy teeren op den boer.
Als 't koren in zijn airen schiet
Bestelt al 't lant ons voer.
Wy minnen zonder haet en nijt,
En dansen om de bruit:
Ons bruiloft bint zich aen geen tijt,
Zy duurt ons leven uit.
Wie nu een vogel worden wil,
Die trecke pluimen aen,
Vermy de stadt, en straetgeschil,
En kieze een ruimer baen.
ii itïi it irn it it n it iot n it.it.it it it it it u it it.n n n n it i
mer kronkelende weg. Massale,
lichtend witte wolkenbanken drij
ven laag en traag van Zuid naar
Noord. Zelfs nu, terwijl de sporen
van de winter nog niet alle zijn
uitgewist, gaat van dit land van
water ep weide, van beschuttende
houtwallen en intieme boeren hof
steden door bladerloze bomen om
ringd, een bijzondere dharme uit,
Hier aanschouwt men reeds de
lente in dartele lammeren op kale
weiden, in knoppende bomen en
geduldige bongerds welke op de
bruidstooi staan te wachten. Men
ruikt dé lente in de scherp prikke
lende, doordringende gein- van ge
comprimeerde mest, die van de er
ven naar de akkers wordt gebracht.
Grensovergang
In deze milde voorjaarsstemmin
overschrijden we bij Vollenhove, de
grens tussen het oude land en het
land van de nog niet vervulde be
lofte. Onze speurende blikken tas
ten het eindeloze landschap af tot
aan de nevelige horizon, op zoek
naar bescheiden tekenen van nade
rend voorjaar. Maar wat we ook
speuren, we aanschouwen slechts
een troosteloze, eeuwig groene
vlakte met hier en daar een vlam
mend rode stip van nieuwe boerde
rijen. Aan de rand van de polder
staat, als symbool van verlaten
heid, een loeiende buizerd klap
wiekend te „bidden" boven deinen
de pluimen van een grauwe riet-
krag. Nergens verbreekt jong leven
de eentonigheid van de groene
kavels, nergens ook iets dat gelijkt
op die trotse boerenerven als op
Kampereiland, die zich op de ter
pen boven het vlakke land ver
heffen omgeven door barricaden
van machtige eiken. En wanneer
we ergens een eenzame boer op
zijn land zien rondtrekken met een
moderne kunstmeststrooier, dan
voelen we het ontbreken van de
prikkelende geur van organische
mest, als het gemis van een on
verbrekelijk met de lente verbon
den verschijnsel.
Geen bomen, geen vogels
Trouwens wat moet de lente be
ginnen in dit nog onvolgroeide land
van alleen maar weiden en akkers,
muizen en konijnen en hier en
daar een boerderij. Waar zijn de
lammeren, die het 'vlakke beeld
verlevendigen, waar de tulpen en
andere voorjaarsboden, die hofjes
en parken opvrolijken, waar de
vruchtbomen, die straks met een
lentekroon getooid zullen worden,
waar de bomen waarin vogels van
diverse pluimage dartelen, waar de
boer die zorgzaam de stalmest over
zijn akkers strooit?
Er is niets in dit land dat lente
beelden zou kunnen oproepen. Als
desondanks de kalender blijft vol
harden, dat het ook voor dit
nieuwe land voorjaar is, dan is hier
vooralsnog de lente zonder luister.
Later zal dit anders worden. En
als uit dit .rijke, maar lente-arme
land in volgende jaren het bericht
komt. dat daar het eerste kievits
ei gevonden is, dan zullen we het
met de daarbij passende luister
omgeven, omdat we dan zullen
weten, dat de lente ook in de
N.O.P. haar intrede heef{ gedaan.
Overmoedig waren we uitgetogen
om een loflied te schrijven op de
milde lente, maar toen we eenzaam
en verlaten, als verloren in de on
metelijkheid van dit vlakke land,
een malse bui op onze huid kre
gen, en alles wat we rondom aan
schouwden troosteloos was en
grauw, toen ontdekten we, dat over
ons de pioniersgeest nog niet vaar
dig was geworden, dat we de ver
beeldingskracht misten om in een
gure natte voorjaarsdag nog iets
verkwikkends te ontdekken, dat
aan elke lente eigen is.
De terugtocht was triest. Boven
ons klapwiekte een sinistere zwart
gerokte aalscholver. Hij wees ons
de weg naar zijn land. ons land,
het oude land.
„Sneeuwklokjes luiden de winter uit, sneeuwklokjes luiden de
lente inzo zingt het bekende lied. Als de vorst verdwijnt,
komen de sneeuwklokjes weer boven de grond.
het Leger des Heils. Slechts één ge
tuigenis.
In de Mei-maand van 1943 was er
bij de bezettende macht een anony-
me brief binnen gekomen, waarin
ernstige beschuldigingen aan haar
adres stonden vermeld. Onmiddel
lijk volgde arrestatie. Een ver
schrikkelijke tijd volgde. Haar man
begreep, wat zij allereerst behoef
de: Haar Bijbel.
Zij had gelegenheid, anderen, on
gelovigen en tot wanhoop gedreve
nen, er uit voor te lezen, zomede
er over.te vertellen. Een enkele kon
overtuigd worden
Men had haar echter gadegesla
gen. Haar kalme berusting viel zo
sterk op. Men zocht contact met
haar man. En iets geheel onver
wachts geschiedde. Zij kwam vrij;
als zeer grote uitzondering.
Het moederschap is haar niet
toebedeeld geworden. Maar er gaat
zeker geen week voorbij of de een
of andere jongere komt haar oor
del of haar steun vragen en gaat
getroost heen. Zo is zü een moeder
voor kinderen van anderen.
Stille, toegewijde werkers worden
meestal Vergeten. Hier zal dit ech
ter niet het geval zijn. Een bijzon
dere attentie valt haar ten deel. Zo
talloos vele knopmutaties van
bloembolgewassen zijn door haar
hoofd en handen gegaan; en daar
bij mag er reeds menige geteld
worden, die haar man verkreeg
door röntgenbestraling. Zij nam
ook hier dikwijls een werkzaam
aandeel in de proeven. De aller
merkwaardigste röntgenmutatie is
enige jaren geleden verkregen uit
de bloedrode Parkiet-tulp Red
Champion.
Boven elk bloembad heeft zich
links en rechts een helderwit seg
ment gevormd. De regelmatig we
derkerende zes witte vlekken, be
grensd door het rood, veroorzaken
een zeer opvallend effect. Nog nim
mer is er zulk een Parkiet-tulp ont
staan. Verleden jaar bestond er één
grote bol van, die een bloem voort
bracht. Bovendien waren er nog
twee kleine bolletjes, elk nog maar
één blaadje vormend. Voor één de
zer bolletjes bood een bekwaam
vakman terstond duizend gulden.
Een andere enthousiaste kijker gaf
de wens te kennen „aandeel in de
zaak" te willen hebben.
Als vriendschappelijke geste doch
niet minder als bewijs van grote
waardering heeft de N.V. Gebr.
Segers te Lisse waar dit „röntgen-
wonder? met grote zorg voortge-
kweekt wordt, nu besloten er de
meisjesnaam der zeventigjarige aan
te verbinden. Dit gaat in op haar
iaardag. 31 Maart
IEDERE VROUW zal wel heel diep in haar binnenste een stille
wens koesteren en veelal zal deze wens uitgaan naar een
echt, mooi, kostbaar sieraad. Een sieraad, waarmede zij bij
feestelijke gelegenheden altijd weer succes oogst. De lievelings-
wens van het jonge meisje, dat voor het eerst naar een groot
bal mag, zal misschien een zilveren ring met een lichtblauwe
aquamarijn-steen inhouden. „Even blauw en helder van glans
als je schitterende ogen", zal haar partner tijdens de dans dan
in haar oor fluisteren
De jonge vrouw, die al meerma
len wereldse genoegens heeft mo
gen smaken, zal haar zinnen zetten
op een gouden ring, bezet met de
geheimzinnige toermalijn
De oudere dame tenslotte zal de
echte paarlen ketting, nog een
droom uit haar meisjesjaren, het
meest bekoren. Een paarlen ketting
komt op een zwart japonnetje
immers zo mooi tot „zijn recht".
En ja, het tot zijn récht komen van
het sieraad, dat is het, waar het op
aan komt en cm dit te bereiken is
op de eerste plaats enige zelfkennis
vereist.
Het is totaal verkeerd zich blind
te staren op de materiële waarde
De Lente Is begonnen, on
danks alles. In de velden,
in de nolders, in de plant
soenen. Het hierbijgaande
vers van Joost van den
Vondel is wel geschikt, de
Lente-stemming te verho
gen!
Een lentebode van ijzer en staal.
van een juweel, want een juweel
wordt pas waardevol wanneer bet
door de juiste vrouw
wordt gedragen.
Wanneer bijvoorbeeld
een kind een gouden
broche draagt met een
diamant, dan valt de
waarde van het hele
sieraad in het niet. Het
past niet bij elkaar en
zo is het ook met de
keuze van de vele sie
raden.
Zo zijn er b.v. vrou
wen met smalle han
den, die een grote ring
kopen om „de hand
iets forser te doen lij
ken", of vrouwen met
grote handen, die een
ring kiezen met een
kleine steen, „omdat
de hand anders hele
maal zo kolossaal lijkt"
Niets is echter minder
waar.
De vrouw en haar
sieraad moeten een
harmonisch geheel vor
men. Een smalle hand,
een smalle, langwer
pige ring; een dik
ke arm, een forse
brede armband, enzovoort.
Een sieraad moet als het ware
het wezen van de persoon, d/e hët
draagt, uitstralen.
Met een variant op een oud ge
zegde zouden wij dus kunnen zeg
gen „Aan het sieraad kent men de
vrouw". Hiertegen wordt helaas
maar al te dikwijls gezondigd
In de uitgebreide kennissenkring
bezit iemand een kostbaar hals
snoer en bij iedere voorkomende
feestelijke gelegenheid wordt de
betreffende kennis aangeklampt om
dit sieraad uit te lenen. Afgezien
van deze verkeerde mentaliteit, is
net hele voorkomende geval uit den
boze. Een bepaald halssnoer kan
lang niet iedere vrouw dragen en
daarbij komt dan ook nog het mo
del van het te dragen toilet, dat
dikwijls helemaal niet in overeen
stemming is met het sieraad. Doch
even erger of liever gezegd nog
erger is het, wanneer de „grande
dame" verschijnt in een lang rui
send gewaad met kostbaar bont-
cape'je ensurrogaat parels.
Niets druist meer tegen alle ge
voel van aesthetics in dan namaak
„sieraden", die toch altijd te her
kennen zijn. Ergo, men herkent het
wèzen van de vrouw, die dergelijke
prullen draagt. Voor het oog mooi,
doch in werkelijkheid.... onbedui
dend. Er is al genoeg schijn en be
drog in de wereld, waarom zouden
wij ook ons zélf dan nog eens be
driegen? Een sieraad dient immers
niet <->rn anderen oen plezier
te doen door hen er naar te laten
kijken, doch evenzeer om onszelf
gelukkig ermede te maken. Ja, ge
lukkig, want sieraden, die ontwor
pen en gemaakt zijn door de bezie
lende kunstenaar, zijn in staat om
iets van die innerlijke kracht uit te
stralen, waardoor we ons rijk er
gelukkig voelen.
Dat de vrouw daarom in geva'
van financiële onmacht het bont
cape'je achterwege late, een eer
voudiger toilet kieze en met er
bescheiden gouden of zilveren ha
ger moge volstaan!
J. S
(Advertentie)
RSVERW ACHTING
ieeld door het K.N.M.L
!t, geldig van Donderdag-
Vrijdagavond.
[JK VEEL BEWOLKING
ide de nacht nog enkele
en met »n bet Zuiden van
hier en daar lichte nacht-
rgen overdag; meest zwaar
net plaatselijk enige lichte
1 m Otregen. Zwakke tot
later langs de Wadden-
krachtige geleidelijk meer
it krimpende wind en iets
toud dan vandaag.
HELDER. De heer G.
er, die van 1936 af als bur-
r van Den Helder zich uit
te verdiensten heeft ver
lam gisteren in een buiten
raadsvergadering afscheid
gemeente en burgerij. De
ester werd toegesproken
oudste lid van de Raad, de
Eylders en door wethouder
d. Vaart, die de scheidende
der het ere-burgerschap
jemeente aanbood.
daarop volgende receptie
t woord gevoerd door ver-
irdigers van alle vereni-
die de heer Ritmeester
voor alles wat deze voor
:rij had gedaan. Schout bfj
W. Reynierse, sprak na-
de Koninklijke Marine,
de offioieren reeds eerder
van de heer Ritmeester
genomen.
éfilé van alle Helderse or-
»s besloot het afscheid van
i, die als burgemeester
te vervangen zal zijn.
t balcon van het Raadhuis
e heer Ritmeester een af-
roord tot de burgerij, waar-
eide, dat zijn opvolger wel
er, maar niet meer liefde
n Helder zal kunnen hebben
heeft. Spr. wenste allen
gen en Gods steun toe.
was er voor ieder gelegen-
•soonlijk de familie Ritmees-
ïand te drukken.
[JWE BURGEMEESTER
TAN DEN HELDER
enmorgen ontvingen wij
t, dat de burgemeester
=xel, mr. G. D. Rehorst,
ngang van 16 April is
nd tot burgemeester van
'elder.
Rehorst is thans 47 jaar
I van de Partij van de
I. Hij werd met ingang
januari 1946 benoemd
jrgemeester van Texel.
5ór was hij burgemeester-
aris van de gemeente
tsoog.
heer Rehorst kwam op
1936 naar Callantsoog
Westzaan, waar hij als
aris-ontvanger fungeerde.
nieuwbenoemde burge
er werd op 22 Sept. 1902
irkenswoude (Z.H.) ge
en wist zich zonder
jleiding door zelfstudie
werken en tenslotte zelfs
sesterstitel in de rechten
lalen.
ïehouden thuiskomst
fJENHORN. Weer was het
n het Thuisfront-rayon. Deze
■oor Theo van den Vliet van
'ijzendweg. Het fanfarecorps
iildegardis bracht een scre
en hoewel het vinnig koud
n de ouderlijke woning van
wat afgelegen ligt, was er
publieke belangstelling. Voor-
M Burger sprak, namens
die meeleven met onze jon-
jverzee, een woord van wel
en de Thuisfront-voorzitter
e tolk van de familie en de
itrieerde, toen hij een dank-
sprak.
(treeks Pasen komen weer
jongens thuis.
houtenstraat - Alkmaar
(Adv.)
lOGKARSPEL, 29 Maart
i Kg krotep I 6—6,10; II 4,50;
;g witlof 3435; 1X25—28; III
.RMENHUIZEN, 30 Maart,
kg rode kool 15.30—24.30, afw.
16.10, 500 kg gele kool 39.30,
25, 100 kg grove uien 48.
NGEDIJK, 30 Maart. 32000
ide kool 14.6023,30, 1300 kg
kool 40.80-41.70; 6200 kg bie-
4500 kg witlof I 29—34, II 23
2500 kg peen II 41,10, ni 35,90
SCHARWOUDE, 30 Maart.
kg uien 50.40, grove 48.60, 2000
eten I 6, II 4, 3500 kg witlof I
3 II 31—34, III 26—31, 100.000
ide kool 13.3024.60,
lEMSTER, 29 Maart. Beve-
•rs 14 00, witlof 17.0035,00,
kool 10,00—23.00, spinazie 34.00
30 sla 9.00—17,00, radijs 12.00,
•b'er 33.00, rode bieten 4.00—
gare bieten 9.50—12.00, winter-
11,00—13,00, uien 33,0054.00,
drielingen 27.0034.00, uien
19 00, prei 24.00—46.00, bram-
seedling 13.00-34.00, goudrei-
54.00—69.00, jonathan 27.00—
present van engeland 43.00
zoete campagner 31.0047.00,
er jan 17.0031.00.
DONDERDAG 30 MAART 1950
PAGINA 3