De schoonheid van ons land Rotterdam Ahoy", machtige expositie van alle scheepvaart en waterwerk De„ Koninklijke" bestaat zestig jaar LONDEN Vaders: ga hier met je zoons naar kijken" Van bescheiden begin spoedig een der grootste olie-concerns Wat in de beeldenstorm gespaard bleef leder gezin moet levensruimte hebben, even redig aan behoeften en menselijke waardigheid usLicht n Paus bespreekt sociale problemen Samenwerking over de gehele wereld is noodzakelijk Het probleem der werkloosheid Een uniek standaard-werk v__ Isdoeken en om het >lauw te laten, koe- dit tafereel 'n wolk lucht van de warme lag. blik, dat de Paus itrekte om de Apos- te geven, verstomde .s. Nogmaals wuifde lympathieke demon- t opnieuw vulde de het zware geluid gekwetter der Ves- -nbretta's en het ge- :xen. 'oor de Heer is de haristïe het Sa rient van de vol- ikte wegschenking opoffering van hzelf. Mag 't voor iets anders zijn? eucharistische is noodzakelijker- :e een zich in het >r voor God en istus verterende BENEDICTUS nieuwsgierig naar versierde brief e week weer eens r oftewel onze wei- et je de M. uit S. /at te vertellen, die kan al heel goed e zeg, dat je in de idje mag zijn. Ik aardig, dat je gui- et is altijd leuk als ek-instrument kan >oral als je groter aar plezier van be- school van jullie rg gezellig te zijn, npenkast lijkt me nu, beste Lijster, ar weer hoor! Be lt briefje. lit B. Zo Piet, ook >n de partij? Dat Een hele tijd heb van je gehoord. Ik 1st al wat ongerust laken! Maar uit je gelezen, dat thuis lat en dat je een maakt om ook dit r te gaan. Nog even elkaar jong! Je laat na de vacantie nog je horen. En het sr, dat je al de ver- rw leest. Tot ziens izeressen en lezers, ek ben ik echt aan mijn latijn, de post Wie zorgt er weer zendingen? Sterkte hand van OOM LUDO e „ieder kind een tsen in Nederland deze campagne is ;n. Deze foto toont behoort te zijn. jltelijk van rots en /an hout was ge- ig stonden de beide Op zachte toon, zo op een gewijde ;ei Pete: „Hij is daar ader Howitt. Kom Wees maar niet den de gezellen van ijnheer Howitt vroeg Wie is daar? Weet sn, ik niet. „Nie- toch niets weten, geval, Daniel! Ho- te erg, veel te erg. e dokter en legde p de schouder van probeerde het weer; ete, dat het is?" zegt, dat hij het is, i zegt Pete, dat het okter Coughlan. ;on' de jongen te Soms zegt Pete, dat et zijn, omdat hij zo hij voor de mensen t doet HIJ echt. Hu Gibbs en zijn bende ang gemaakt. En ha goud gezonden va- dat was het goud j heeft er een hele Wordt vervolgd. ZATERDAG 10 JUNI 1950 PAGINA 5 (Van onze speciale verslaggever) ROTTERDAM AHOY, dat is een naam als een zweepslag, val geconcentreerde kracht'en vaart. Het is de naam van de grote scheepvaart- en havententoonstelling, die op 15 Juni door H.M. de Koningin in de havenstad aan de Maas zal worden geopend. We gingen gisteren naar de voorbereidingen kijken, en we zijn er, hoe warm het ook was en hoezeer we bijkans ook de nek gebroken hebben over planken en spijkers en kabels en verf potten, ons door behulpzame arbeiders vriendelijk voor de voeten geschoven, enthousiast van teruggekeerd. Met het vaste voor nemen er nóg eens heen te gaan, als alles klaar is en draait en vaart en werkt. Want dat belooft een zeldzaam boeiende ge beurtenis te worden. Het plan om met de Rotterdamse haven „aan de weg" te timmeren is al oud. Men had het in 1940 willen doen, het jaar waarin de Maastun nel gereedgekomen zou zijn. Het is allemaal anders gelopenmaar het was de Duitsers nog niet ge noeg de binnenstad te verwoesten. In het najaar van 1944 bliezen zij 8 km van de zeekaden op, meer dan een derde van het totaal van deze wereldhaven, met alles was er op en aanstond: de kranen, de laad- bruggen, de loodsen. Zij lieten een ruïne van verwrongen staal en in gestorte muren achter. De Rotterdammers zijn het her stel met onstuimige energie begon nen. Nog gapen ontzaglijke wonden in de bebouwing van de stad, die op het ogenblik bovendien nog overhoop is gezet voor de aanleg van een centrale stadsverwarming, een bericht dat toen we het giste ren temidden van zoveel tropische hitte hoorden ons het water nog eens te meer tappelings van het hoofd deed gutsen. Want wie denkt daar nu aanDe Rotterdammers zelf hebben bovendien aan die stadsbebouwing, hoeveel vaart ze er ook achter zetten, niet het éérst gedacht. Want vóór alles moest de haven weer klaar, de haven waar de stad van leeft. En die haven is weer klaar. Op 28 December van het vorige jaar is het laatste stuk herstelde zeekade opgeleverd. En de grote tentoonstelling die van 15 Juli tot 15 Augustus duurt is er aller eerst, om dat feit glorieus te vie ren, „Ahoy'zegt de ongebroken energie van Rotterdam aan land en wereld: „Ahoy: hier zijn we weer". En hoe? Midden in de stad, in het oude buiten Dijkzigt, vlak bij het museum Boymans, is een ge weldige tentoonstellingshal neerge zet. Daar toont het gemeentebe stuur de algemene aspecten van stad en haven in de loop der eeu wen. Dolf Henkes zat er gisteren hoog op een steiger de laatste hand te leggen aan een werk van vijf maanden, voorstudies en al inbe grepen, vier enorme muurschilde ringen van 600 vierkante meter in totaal waarop ontstaan en bloei, vernietiging en opbouw van de ha ven symbolisch zijn weergegeven. In die had wordt verderop een beeld gegeven van de sociale voor zieningen die door werkgevers en -nemers in samenwerking met de overheid tot stand zijn gebracht. Men loopt door naar een hoog bo ven de expositie gelegen plateau, waarop de Marshall-hulp wordt ge demonstreerd. Men gaat de trappen af en spoelt zich bijna de voeten in een machtig bassin waarin alle schepen die in Rotterdam thuisho ren in klein model komen rond te varen. Links kan men de hele Rijn vaart volgen van de Gotthard tot de pieren van de Hoek, rechtuit en rechts opent zich voor het oog een grote show vol motoren, schepen en ankers, licht in beweging, met allerlei kleur en decoratieve bouw stukken, foto's en toelichting: van de baggerbedrijven en de stuwa doors, van het bouwbedrijf en de petroleum-industrie, van de carga doors en het veembedrijf, van de expediteurs en de graanbedrijven, van de luchtvaart en de posterijen en de Rijkswaterstaat en het KNMI, van de marine en de handelsvloot, kortom heel dat samenstel van slagaders en andere bloedvaten, waardoor hef energieke hart van Rotterdam mee het pulserend levert jaagt. Tot alle vaders die dit lezen, zouden we willen zeggen: ga hier met je zoons naar kijken, want zoiets zien ze van hun leven niet meer bij elkaar. Want bij die hal blijft het niet. We gaan allerlei industriële pavil joens een ogenblik voorbij om te klimmen over de brug die extra voor deze gelegenheid vier meter hoog over de drukke Westzeedijk van Dijkzigt naar het Park is ge slagen. Men kijkt zich daar de ogen uit. Bij stukjes en beetjes zat men gisteren de walvis weer in elkaar tc passen, die uit het Leidse mu seum aan talrijke mootjes naar het Park is verhuisd. Er komen com- EEN VIKINGSCHIP NAAR ROTTERDAM Geruime tijd geleden maakte een Vikingschip op eigen kracht een tocht van Denemarken naar Engeland. Gezien het grote suc ces, dat deze vaart opleverde, be sloot een aantal Zweden een der gelijke reis te gaan maken. Het Eweedse vikingschip „Orman rriske dat door roeiers en zeil- kracht wordt voortbewogen ver- t j c5)- ^un' j-k uit de Zweedse stad Birka voor een lange weg naar Rotterdam. Zaterdag 17 Juni a s. zal het schip in de middaguren bii e1 weder dienende, aan de •varkkade worden verwacht. AANVULLING OP DE ONGEVALLENRENTE Op 12 Juni a.s. treedt in wer king de wet tot aanvulling der °ngevallenrente. Ingevolge deze wet zullen rentes krachtens de ongwallenwetten toegekend naar aanleiding van. verlies van ar- heidsgeschiktheid van meer dan Pet. worden verhoogd met ten hiinste 25 pet. Deze verhoging iü„ gegeven voor ongevallen ingevolge de zee-ongevallenwet, die plaats gehad hebben voor 1 Januari 1946. Voor de andere on gevallenwetten geldt als zodanige datum 1 Januari 1947. De verho- keerd" worc'Gn automatisch uitge- plete ambachtsschoolklassen om den volke in vol bedrijf het onder - wijs in de metaalvakken te tonen. Er staat een vuurtoren, een com plete reddingboot, een whippertoe- stel. De Marine is hier met duik bootmodellen en een tank van plexiglas, waarin duikers hun kun nen zullen vertonen, o.a. het onder water lassen. Opdat zoveel mogelijk mensen tegelijk dat zullen kunnen zien wordt er 'n compleet amphi theater bij gebouwd, en ook de zg. „kikvorsmannen" zullen, demon streren. Er rijdt een „jeep" treintje door het Park, de jonge Michiel staat er aan het Grote Wiel, Ro binson Crusoë zit op zijn eiland, de hut van Nova Zembla staat aan de voeten van het beeld van Tol lens. Lans smalle laantjes is een uitgebreid „Oud Rotterdam" opge trokken, waarin we nu al bijna wa ren verdwaald. De oudste locomo tief van ons land, de Arend, ont dekten we ook in volle waardig heid, evengoed als een 'compleet voorschip van een oceaanstomer dat verderop aan de Parkkade is opgebouwd. En de commandobrug van een schip met radar- en an dere navigatie-installaties, zware scheepsassen, 'n volledige collectie rijdend spoorwegmateriaal, een zware kraan. Des avonds zal dit alles en 't Park, op grandioze wijze worden verlicht. Aan de kade komt niet alleen 'n opleidingsschip te liggen maar ook de 100 meter lange stalen viermast- bark „Viking;", een van de laatste zeilschepen die de wereldzeeën nog tot voor kort hebben bevaren, en dat 4000 ton graan haalde van Z. Amerika. de uitreis via Kaap de Goede Hoop, de thuisreis rond Kaap Hoorn. Dat schip is er al: we zagen 't gisteren in de Waalhaven zijn fokkemast en grote mast, zijn kruismast en bazaanmast tot 55 m. hoog de lucht in priemen, met al zijn ra's en lopende en gaande want, een koning van het wijde water waaraan de stad Rotterdam zozeer het hart verpandde. Voor de stad voeren we rond de „Karei Doorman" en deze week nog komen Zweedse oorlogsbodems, en Ame rikaans „hoog" vlootbezoek en dat van de Noren is al aangekondigd. Laat ons zwijgen van de bijzonde re tentoonstellingen die tegelijk in alle Rotterdamse musea worden ge houden. Laat het zó maar genoeg zijn voor allen die nog een drup pel zeemansbloed in de aderen hebben. Deze zomer moeten ze naar Rotterdam. Ahoy! Een luchtopname van de overstroming te Winnipeg, ten gevolge van het wassende water in de Red River. Met vereende krachten werden zandzakken aangesleept om het water te weren (links op de voorgrond) Op 16 Juni a.s. zal de „Koninklijke" de naam, waarmede een ieder door de jaren heen vertrouwd is geraakt een jubileum vieren. Het is dan zestig jaar geleden, dat een bescheiden begin werd gemaakt met de exploitatie van oliebronnen.. In die periode is de maatschappij uitgegroeid tot een wereldorgani satie, die een aandeel van tien procent in de wereldproductie van ruwe aardolie heeft. Het begin was bescheiden. In 1890 vormde een enkele con cessie te Pangkalan Brandan op Sumatra het enige olie-terrein van de jonge maatschappij. Die con cessie was overgenomen van een tabakker, Aeilko Jans Zijlker, die de oliebron toevalligerwijze had ontdekt toen hij zijn mandoer een heldere flambouw zag gebruiken, vervaardigd door onderdompeling in een oliepoel in de omgeving van Langkat. Zijlker bracht enig kapi taal bij elkaar en met toestemming van de Sultan van Langkat ving hij zijn eerste boring op 11 Juli 1884 aan. Van de tabak in de olie was voor Zijlker geen slechte over gang. De bron, die hij in exploi tatie had genomen heeft zestig jaar lang ruwe olie opgeleverd. Financiële animo was groot Eind van de negentiende eeuw werden oliebronnen zeker minder gewaardeerd dan thans het geval is. Toch was er terstond veel animo voor financiële deelneming' in de nieuwe onderneming. Dat bleek zonneklaar bij het uitschrijven van de eerste lening, die 1.300.000. groot was. Er werd 4 y, maal zo'n groot bedrag aangebod'en. Aange moedigd door het vertrouwen in de onderneming en door de resultaten op Sumatra zag de maatschappij spoedig naar nieuwe terreinen uit. Toch heeft het nog twaalf jaar geduurd alvorens nieuwe conces sies in exploitatie werden genomen. De „Koninklijke" bleef daarbij in Indonesië. Eerst volgde haar werk zaamheden op Tarakan bij Borneo, later op Java. Hier werd een con cessie overgenomen van de „Dordt- sche Mij", die sedert 1887 in exploi tatie was. Nog later kreeg de „Koninkijlke" ook belangen op Bor neo (Balik Papan). „Van put tot pomp" „Van put tot pit", de lampepit, later „van put tot pomp" was het devies waar eerst onder lei ding van J. B. A. Kessler en later onder leiding van H. W. A. Deter- ding de werkzaamheden van de „Koninklijke" steeds verder wer den uitgebreid. Dat betekende mast de exploitatie van de boorterreinen ook het vervoer van de olie met een tankvloot en de verkoop van de productie door eigen verkoop organisaties. Niet zonder strijd en moeilijkheden groeide de maat schappij op. De meest gevreesde concurrentie ondervond de „Ko ninklijke" van de „Tank Syndicate", een Shell.Rotschild-combinatie, maar ook van de machtige Ame rikaanse „Standard Oil" die met goedkope olie de prijzen drukte. Deterding wist echter van geen wijken. In 1901 werden tankopslag plaatsen in de voornaamste Austra lische havens ingericht, gevolgd door de stichting van eigen ver kooporganisaties in de landen van het Verre Oosten. In 1902 kwam de verwerkings- en verkooporga nisatie in Duitsland tot stand, in 1903 verkreeg de „Koninklijke" belangen in de Roemeense olie productie. Fusie met Engelse Shell Het belangrijkste moment in de geschiedenis van de „Koninklijke" is wel het samengaan met de En gelse „Shell" een samensmelting van belangen van twee aardolie ondernemingen die ieder voor zich waarschijnlijk een bescheiden plaats zou zijn blijven innemen, doch te zamen thans, naast de „Standard Oil" (New Yersey), één van de belangrijkste aardolie-groeperingen ter wereld zijn. Twee duizend jaar geleden heb ben de Chinezen reeds naar zout water geboord. De Fransman Sel- lique komt echter de eer toede ruw olie „ontdekt" te hebben. Hij wist echter op stukken na niet, welke mogelijkheden er in de olie schuil gingen. Lampolie was tien tallen jaren het enige product van de aardolie-industrie. De licht- brandbare, gevaarlijke benzine, die na de destillatie werd verkregen, werd als nutteloos verbrand. De grote ommekeer kwam toen het technisch mogelijk werd het zware residu als stookolie voor stoom machines en de lichtere benzine in de ontstekingsmotor te gebruiken. De dieselmotor heeft later weer nieuwe perspectieven voor het ge bruik van aardolieproducten ge opend en mèt het voortschrijden der techniek kreeg men steeds meer behoefte aan nieuwe brand stoffen en steeds betere smeer middelen. Zo ontwikkelde zich een geheel aparte petroleum-chemische wetenschap en -industrie. Ook in Nederland bodemonderzoek Voor de tweede wereldoorlog werden ook vlak bij huis, in Drente, boringen verricht, die met succes werden bekroond. De „Ko ninklijke" zette het werk gestadig door en in 1949 werd reeds 620.000 ton olie uit de grond te voorschijn gebracht. Daarmede is Drente ge worden tot het grootste olieveld van West-Europa. In Pernis ver rees een raffinaderij, die een van de modernste ter wereld is. Daar naast werden in ons land moderne laboratoria gevestigd, n.L in Am sterdam en Delft. De wetenschappe lijke arbeid, die hier is en wordt verricht heeft een goede naam in het buitenland verworven. Vooral de landbouw heeft de aandacht van de Groep. Gebleken is, dat uit aardolie uitnemende insecten- en ook onkruidbestrijdingsmiddelen te winnen zijn. Prins Bernhard opent „Seamen's Club" Maandag 26 Juni a.s. zal aan de Marconistraat te Rotterdam „the Seamen's Club" van de „British Sailors' Society" worden geopend door Z. K. H. Prins Bernhard. De principiële houding van de mens tegenover de beschaving, meer in het bizonder tegenover de hogere vormen der cultuur, hangt af van de vraag: hoe dient de mens de goederen der wereld te beschouwen? Welk is het juiste gebruik der wereldse goederen? Het is deze vraag welke herhaaldelijk gesteld wordt door de H. Augustinus, die als een der grondleggers van de christelijke beschaving in het Westen geldt. Opvatting en standpunt men thans, nu men een juister Zelf had hij zijn geluk gevonden I waardering en een zuiverder in de erkenning der hoogste waar- smaak voor oude schoonheid heeft. heid, de liefde tot het hoogste goed en de nederige aanbidding van de almachtige Schepper en Behouder aller dingen. Derhalve beantwoordt hij de hierboven gestelde vraag in die zin, dat hij ons de goederen der wereld leert bezien als schepping van de goede God. Dus kunnen zij uit zichzelf niet slecht zijn ze zijn veeleer in hun wezen goed. Een kwaad kunnen de goederen der wereld eerst worden door de wijze waarop de mens er zich van be dient. De mens moet ze gebruiken, maar niet genieten om huns zelfs wille, want dan worden ze voor hem een kwaad. Wij moeten ze goed gebruiken, om zelf goed te worden en het eeuwige, geestelijke te putten uit het lichamelijke en tijdelijke. De enige eis is dus een welge-ordend gebruik van die goe deren. De mensen mogen er niet in rusten. Ze zijn pelgrims die naar den hoge trekken. De aardse vol maaktheid wordt niet gekenmerkt als rust, maar als persoonlijke, voortschrijdende werkzaamheid. Eerst hiernamaals is er volkomen rust. Die rust moet de mens hier door verdienen dat hij op aarde zijn geest niet laat kluisteren, doch be heerst wat hem hier geschonken wordt. Van de goederen der wereld nu zijn het hoogst te waarderen de geestelijke goederen, het kunstzin nig schouwen en het verstandelijk onderscheiden. Langs die weg zal men opklimmen tot die innerlijke harmonie die haar bekroning moet vinden in het schouwen der hoog ste waarheid, in de vreugde aan het hoogste schoon en goed. Maar de wijsheid en schoonheid in deze we reld moeten naar God worden ge richt. Wie dat niet doet, behoort niet tot de staat Gods, want die omvat slechts degenen die God be minnen en in nederigheid belijden. Men kan nog Zo gevoelig zijn voor schoonheid en kunst, maar zou men de schoonheid prijzen geheel los staande op zichzelf, buiten relatie tot God, dan zou men slechts een verwijdering van God moeten con stateren. Blijvende schoonheid Uit deze geest' is de Westerse Christelijke beschaving voortgeko men, die zich openbaarde mede op een zo uitgestrekt terrein als dat van de kerkelijke bouwkunst en de daaraan zeer nauw verwante schilder- en beeldbouwkunst. Voor al de laatste, die naar het scheen, sinds lange eeuwen in het vergeet boek was geraakt, ontwaakte plot seling tot nieuw leven in de tijd, toen de geest van Christus in de landen was doorgedrongen. De drang naar uiterlijke verfraaiing van kerkgebouwen, maar ook van andere bouwwerken als raadhuizen, poorten en burchten, bracht tot een weelderige versiering met beeld bouwwerk, vooral sinds de gotiek meer en meer tot ontwikkeling kwam. Helaas is veel daarvan vernield in de tijd der Hervorming ,toen men de kerken wilde zuiveren van de z.g. „afgoderij",, en in Frankrijk vooral tijdens de revolutie, toen men fanatiek op „konings- en pa- penwerk" aanviel. De beeldstor- mers deden hun werk grondig en de daarop volgende geslachten lie ten zeer veel verloren gaan door onkunde en wanbegrip. Zo oordeelt VATICAANSTAD (K.N..P.). De H. Vader heeft, naar wij meldden, de deelnemers aan het internationaal congres voor Sociale Studiën, dat dezer dagen te Rome is gehouden, in een speciale audiëntie ontvangen. Bij deze gelegenheid heeft Hij in het Frans een toespraak gehouden over de sociale verhou dingen, belangrijk genoeg om er uitvoerig op terug te komen. Na Zijn welkomstwoord zeide de H. Vader: „Uw komst hier is meer dan een gelukkig toeval. Zij betekent voor U de uiting van Uwe gevoelens en voor Ons een reden voor de blijde hoop, dat Uw besprekingen en be sluiten in hoge mate het hunne er toe zullen bijdragen, dat de schone vruchten tot rijpheid zullen komen, die Wij van dit jaar van terugkeer en van universele verzoening ver wachten, n.L de vernieuwing en de ontluiking van de geest van recht vaardigheid, van liefde en van vre de in de grote mensenfamilie". „Het ontbreken of verminderen van deze geest (van rechtvaardig heid, van liefde en vrede), vormt inderdaad een der voornaamste oorzaken van de kwalen, waaraan in de moderne samenleving mil- lioenen van mensen lijden, zoals b.v. die grote menigte van onge- lukkigen, die tengevolge van de werkloosheid honger lijden af daar mee bedreigd worden. Het is op hun ellende en op hun wanhoop, dat de geest van het kwaad rekent, om hen van Christus, de ware, enige Redder te vervreemden, hen in de maalstroom van het atheïsme en materialisme te werpen en in de mechanisatie van de sociale or ganisaties in strijd met de bestaan de orde te betrekken. Verblind door de glans en voorspiegeling van mooie beloften, door de ge durfde resultaten oncontroleerbare successen, verkeren zij in de grote verleiding zich aan te gemakkelij ke illusies over te geven, die hen zeker naar nieuwe en schrikwek kende sociale conflicten zullen lei den. Welk een ontwaken geeft hun de werkelijkheid na deze gouden dromen". Samenwerking der gehele wereld „Alleen een samengaan" van alle goede mensen van de gehele we reld in een grootse, loyale en met volkomen onderling acoooord opge zette actie kan hier het middel zijn. Geen oogkleppen meer, die 't werk terrein onoverzichtelijk maken en het grote probleem van de werk loosheid slechts terugbrengen tot een poging om een betere verde ling van het totaal van de physieke individuele arbeidskrachten in de wereld te bewerkstelligen." „Men moet voorzeker in geheel haar omgeving de plicht onder de ogen zien om aan ontelbare gezin nen in hun natuurlijke, morele, ju ridische en economische eenheid 'n rechtvaardige levensruimte te ge ven, ook al zou dit op bescheiden wijze geschieden, maar minstens evenredig aan hun behoeften en hun menselijke waardigheid". „Niettegenstaande de egoïstische bezorgdheid van naties en klassen, die aan een loyaal ondernemen en krachtig geleide actie geen gerin ge schade kunnen toebrengen, moe ten alle deelnemers aan deze ge meenschappelijke poging in een medewerken van alle krachten en alle mogelijkheden op deze aarde in een samengaan van alle initia tieven en van alle pogingen, zowel van enkelen als bijzondere groepen en in een universele samenwerking van alle volkeren en staten, waar bij elk zijn aandeel bijdraagt wat de rijkdommen betreft, hetzij aan grondstoffen, aan kapitaal of ar beid, ook de hulp, die de Kerk hun daarbij biedt, op prijs stellen." „Hier ligt het grote sociale pro bleem, dat zich op een keerpunt van wegen op dit ogenblik voor doet. Men moet het tot een geluk kige oplossing trachten te brengen, zelfs ten koste van stoffelijke be langen en van offers van alle le den van de grote mensenfamilie; zo zal men een van de zorgwek kendste factoren van de internatio nale situatie verwijderen, n.L die welke vandaag meer dan enig an dere de verderfelijke „koude oor log" voedt en een hete, brandende, onvergelijkbaar verwoestender oor log dreigt te doen uitbreken." Arbeiders mogen niet in dwa lingen van het kapitaal ver vallen Zeer achterlijk zou hij zich tonen, die zou menen, dat het er in de oude industrielanden vandaag zo als een eeuw geleden of een halve eeuw gelêden slechts om gaat, om aan de loonarbeider, verlost van de feodale en patriarchale banden, behalve de geestelijke ook de fei telijke vrijheid te verzekeren. Zulk 'n opvatting zou gebrek betekenen aan kennis van de kern van de he dendaagse toestand. Reeds een tien tal van jaren heeft zich in de mees te landen en dikwijls met een be slissende invloed van de Katholie ke sociale beweging een sociale po litiek gevormd, gekenmerkt door een progressieve onwikkeling van het recht op de arbeid en weder zijds van de onderwerping van de particuliere bezitter, die over pro ductiemiddelen beschikt, tot wet telijke verplichtingen tengunste van de arbeider. Wie de sociale politiek is deze richting nog verder wil drijven, stoot op een grens, waar het gevaar begint, dat de arbeiders klasse óp haar beurt de dwalingen van het kapitaal zal gaan volgen, die vooral bij de grote ondernemin gen bestonden in de onttrekking vas de beschikbare productiemid delen aan de persoonlijke verant woordelijkheid van de particuliere bezitter (persoon of maatschappij) om deze in een verantwoordelijk heid van collectieve en anonieme vormen te veranderen. Een socia listische mentaliteit zal zich zeer goed aan een dergelijke toestand aanpassen. Zij zal dit echter niet kunnen doen zonder ongerustheid te verwekken bij ieder, die 't fun damentele belang kent van 't recht van het particulier bezit om op economisch terrein de iniatieven te begunstigen en de verantwoor delijkheid vast te stellen". (Wordt vervolgd.) Daarvan legt een uniek stan daardwerk een wel zeer welspre kend getuigenis af, dat in twaalf delen gewijd is, zoals de titel luidt, aan de schoonheid van ons land (Nederland en Vlaanderen) zowel wat zijn landschap en steden als zijn kunst aangaat. Beze kunstboe ken, uitgevoerd in groot, royaal formaat, bieden honderd tot twee honderd foto's, genomen door ware foto-kunstenaars, en een tachtigtal bladzijden tekst, waarin de gere produceerde afbeeldingen van een vakkundige toelichting worden voorzien. Dit boekwerk een natio naal monument te noemen, is zeker niet overdreven. De schoonheid van ons land kreeg hier inderdaad een schone weergave en vertolking. De altijd-boeiende schoonheid van de kunstwerken die hier in foto is vastgelegd, is waarlijk een blijvende vreugde en een heerlijke lust vor het oog, welke nog meer verdiept zal worden, als men zich in de begeleidende tekst heeft la ten voorlichten door de meester lijke inleidingen die aan deze uit gave voorgoed een eerste plaats in de kunsthistorische literatuur ver zekeren. De Uitgeverij Contact te Amsterdam en Antwerpen heeft ten volle recht op onze bewonde rende dankbaarheid voor deze on derneming van zo bij uitstek cul turele betekenis. Houten Beelden Aan de houtsculptuur in de Noordelijke Nederlanden tijdens late Middeleeuwen is het deel ge wijd waarvanvan prof. dr. J. J. M. Timmers de tekst verzorgde en dat Hans Sibbelee met 112 allerprach tigste foto's verluchtte. Spaarzaam zijn de houten beelden die ons uit deze periode zijn overgebleven, maar daarom des te kostbaarder en waardevoller als kunstbezit van ons land. De beeldhouwkunst van het Maasdal, dat oude cultuurcentrum' vormt het uitgangspunt waarlangs wij de Noordnederlandse sculptuur het geschikst kunnen benaderen. Vanuit dit knooppunt zowel van Luikse als van Keulse invloeden, waarbij zich dan nog de Brabantse, Vlaamse en Bourgondische commer ciële en politieke relaties doen gel den, gaat de richting naar het Gel derse gebied, dat zijn aftakkingen heeft in het Sticht en de Hollandse gewesten. Prof. Timmers heeft de gereproduceerde kunstwerken ge groepeerd en telkens afzonderlijk behandeld al naargelang deze rich ting der invloeden van en op de beeldhouwersscholen: het Maasland, de Gelderse school, de Gelderse randgebieden (het Gelders-West- faalse gebied, het Opper-Gelderse gebied), het Sticht en tenslotte Hol land, dat in tegenstelling met de andere gewesten maar weinig te bieden heeft, omdat nergens zoveel door de beeldenstorm is verloren gegaan als juist daar. De afgebeelde voorwerpen stellen allen godsdienstige figuren voor: Christus, Maria, Heiligen, tonelen uit de bijbelse geschiedenis e.d. Zozeer is het waar dat de Middel eeuwse kunst evenals het gehele leven van die dagen een uitgespro ken religieus karakter draagt. Het beste en edelste van een beschaving wordt immers altijd weerspiegeld in de verhouding tot God. Daar geeft dit boek opnieuw het duide lijk bewijs van. Juist daarom ook is het dat deze schoonheid, hier in dit boekwerk bijeengebracht, zulk een hoogstaande genieting geeft. Men moet deze schoonheid ont dekken en weten te zien, te proe ven, te smaken. Dit kostelijke werk doet een wereld opengaan van nooit vermoede dingen. Het is de openbaring van een kunstwerk door een kunstboek. Een stuk Ne derlandse cultuur wordt hier op grootse wijze opengesteld voor ieder die de schoonheid van ons land liefheeft. Ook het deel „Hou ten Beelden)" moge om zijn blijven de waarde behoren tot het onmis bare bezit van menige Nederlander! H. J. (Van onze bijzondere medewerker). Dat er met conferenties achter hermetisch gesloten deuren en een weinig-zeggend slotcommuniqué nog sprake is van „open diploma tie", zal men moeilijk kunnen volhouden. Wel schijnt dit een noodzakelijke veiligheidsmaatre gel in de „koude oorlog", waarin het Politburo en de Kominform in het geheim hun plannen uit broeden. Een democratische con trole op het internationale beleid der regeringen in de vrije landen wordt daardoor echter niet ge makkelijker. Toch gaat het om beslissingen van zeer grote draag wijdte. Te Londen stonden de staatslieden voor de keuze, om óf de Atlantische gemeenschap hech ter te organiseren en inniger aan een te smeden, óf een politiek te voeren, die aanstuurt op een min of meer geneutraliseerde zóne tussen het Westen en de Sovjet- Unie. De tekenen wijzen er op, dat de beslissing in eerstgenoemde zin is uitgevallen, al geloven wij, dat de Franse diplomatie daarin toch voor een nuttige variant heeft ge zorgd. Amerika heeft er, naar het schijnt, met klem op aangedron gen, de Atlantische ruimte poli tiek, economisch en militair zo sterk mogelijk te maken, uit over weging, dat een accoord West- Oost alleen maar mogelijk en houdbaar is,- als het vrije en democratische Westen zo krachtig mogelijk is. Daarom heeft Ame rika voor het eerst in duide lijke woorden verklaard, ook na 1952, na 't einde der Marshall hulp, Europa ook economisch niet in de steek te zullen laten. Het was zeker nodig dat de V.S. zich, zij het dan ook nog in zeer alge mene zin, hierop vastlegden. Zou dit niet gebeurd zijn, dan zou het V(0or West-Europa niet enkel on aantrekkelijk, maar zelfs onmo gelijk zijn geweest, definitief in de Atlantische schuit te stappen. De besprekingen, die tot nog toe over de Atlantische verdediging zijn gevoerd, hebben n.l. wel aange toond, dat de opbouw van een doeltreffende en daadkrachtige defensie in het kader van het Noord-Atlantisch Pact, voor Euro pa economisch niet te dragen zou zijn. Daarmee stond dan meteen vast, dat de betekenis van dit Atlantische Pact niet enkel tot het militaire beperkt kon blijven, maar behalve een gezamenlijk verdedigingsstelsel, ook een ge meenschappelijk welvaartsysteem zou moeten omvatten. Daarmee stond echter eveneens vast, dat hechtere politieke aaneensluiting geboden was. Want tot nu toe zijn met name de militaire plannen veeleer het werk geweest van politiek niet verantwoordelijke deskundigen. Hoe knap en toege wijd deze ook mogen zijn in een democratie kunnen niet zij het beslissende woord spreken. Zou dat in feite wél gebeuren, dan ontaardt de democratie in een technocratie. Bidaults plan voor een „Hoge Atlantische Raad voor de Vrede" heeft hierin uitkomst gebracht, ook al heeft men het in Londen geenszins met huid en haar aan vaard. Want men is het er over eens geworden, dat een min of meer voortdurend zetelend, poli tiek college niet enkel de militaire, maar ook de politieke en econo mische samenwerking tussen de twaalf Atlantische mogendheden vaste vorm moeten gaan geven. Een Raad van „plaatsvervangende ministers van buitenlandse Zaken" zal daartoe in het leven worden geroepen. Hij moge dan niet zo „Hoog" zijn als Bidault hein had ontworpen en hij moge niet zo ingrijpend zijn als in de plannen van de Franse premier was voor zien dit nieuwe orgaan was broodnodig als een stevig gebint in het Atlantische gebouw, omdat het een noodzakelijke taak in dc Atlantische samenwerking heeft te vervullen. Het moet de richt lijnen van de echte ministers van buitenlandse zaken uitvoeren; hun nieuwe beslissingen voorbereiden; een wat wij zouden willen noe men „dagelijkse" politieke lei ding geven aan het werk der des kundigen en evenwicht bevorde ren tussen de eisen van een doel treffende verdediging en van een steviger verankerde volkswel vaart. Naar het zich laat aanzien hechten de Amerikanen grote be tekenis aan deze Raad. Ook al omdat hij onder Amerikaans voor zitterschap zal komen, willen dc V.S. een eerste rangs figuur daar in benoemen. Eisenhowers naam is in dit verband genoemd, maar men schijnt aan een politieke figuur de voorkeur te geven bo ven deze oud-generaal. Als het waar is, dat Eisenhower in aan merking zou komen, om republi keins candidaat voor het presi dentschap te worden, dan zou hij wel een politiek figuur worden; thans echter is hij dat niet en is hen vooral de vroeger geallieerde opperbevelhebber. Volgens berichten, die geloof waardig voorkomen, denkt men voor deze post aan Harriman, de reizende ambassadeur voor de Marshall-hulp, of aan Robert Lo- vatt, die Marshalls plaatsvervan ger en rechterhand in het State department is geweest. Beiden hebben politiek een goede naam en een geoefend economisch in zicht. Harriman heeft daarbij het voordeel van zijn jarenlange nauwe Europese contacten en van zijn ervaringen ook als Ameri kaans ambassadeur in Moskou. Lovatt heeft niet enkel in de na-oorlogse buitenlandse staat kunde maar ook in de oorlogs economie en defensie-opbouw der V.S. een rol van betekenis ge speeld. Uit het bovenstaande moet men vooral niet afleiden, dat het ge ruchtmakende plan-Schuman in Londen niet op de voorgrond zou hebben gestaan. Wij zeiden reeds, dat de Franse diplomatie voor een nuttige variant heeft gezorgd op de stelling van een heeht-verbon- den Atlantische Unie. En die va riant is als wij goed zien wel deze: dat een verenigd Europa een eigen, zelfstandige plaats moet kunnen innemen in 't gro tere geheel der Atlantische ge meenschap. De gemeenschap is thans onmisbaar voor het herstel van welvaart en veiligheid van Europa in de vrije landen. Maar de zelfstandigheid daarin van Europa is nodig voor het behoud van eigen aard en waarden van dit deel der wereld; voor de ver nieuwing van zijn contacten met andere werelddelen en voor de wereldvrede. Ook voor dit laatste. Immers de zelfstandigheid van Europa in een Atlantische Unie doet geen afbreuk-aan de kracht van het vrije, democratische Wes ten; eer het tegendeel. Wel echter kan een Europese zelfstandigheid er toe bijdragen, aan dit conflict een nodeloze scherpte te ontno men. Honderden millioenen Euro- Eeanen blijven, zonder nochtans alve Amerikanen te willen wor den. Het plan-Schuman bezit een nuchtere, zakelijke, sociaal-econo mische, maar zeer werkelijke grondslag tot die Europese zelf standigheid. .Niet het minst daar om verheugen wij ons niet enkel om de rol, die dit plan toch, on officieel in Londen heeft gespeeld, maar ook om het feit, dat onze Koningin juist nu Haar eerste buitenlandse staatsbezoek aan Frankrijk bracht en daarbij Schu- mans plan uitdrukkelijk en te recht heeft geprezen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1950 | | pagina 5