De schoonheid van ons land
Rotterdam Ahoy", machtige expositie
van alle scheepvaart en waterwerk
De„ Koninklijke" bestaat zestig jaar
LONDEN
Vaders: ga hier met je zoons
naar kijken"
Van bescheiden begin spoedig
een der grootste olie-concerns
Wat in de beeldenstorm gespaard bleef
leder gezin moet levensruimte hebben, even
redig aan behoeften en menselijke waardigheid
usLicht
n
Paus bespreekt sociale problemen
Samenwerking over de gehele wereld
is noodzakelijk
Het probleem
der werkloosheid
Een uniek
standaard-werk
v__
Isdoeken en om het
>lauw te laten, koe-
dit tafereel 'n wolk
lucht van de warme
lag.
blik, dat de Paus
itrekte om de Apos-
te geven, verstomde
.s. Nogmaals wuifde
lympathieke demon-
t opnieuw vulde de
het zware geluid
gekwetter der Ves-
-nbretta's en het ge-
:xen.
'oor de Heer is de
haristïe het Sa
rient van de vol-
ikte wegschenking
opoffering van
hzelf. Mag 't voor
iets anders zijn?
eucharistische
is noodzakelijker-
:e een zich in het
>r voor God en
istus verterende
BENEDICTUS
nieuwsgierig naar
versierde brief
e week weer eens
r oftewel onze wei-
et je de M. uit S.
/at te vertellen, die
kan al heel goed
e zeg, dat je in de
idje mag zijn. Ik
aardig, dat je gui-
et is altijd leuk als
ek-instrument kan
>oral als je groter
aar plezier van be-
school van jullie
rg gezellig te zijn,
npenkast lijkt me
nu, beste Lijster,
ar weer hoor! Be
lt briefje.
lit B. Zo Piet, ook
>n de partij? Dat
Een hele tijd heb
van je gehoord. Ik
1st al wat ongerust
laken! Maar uit je
gelezen, dat thuis
lat en dat je een
maakt om ook dit
r te gaan. Nog even
elkaar jong! Je laat
na de vacantie nog
je horen. En het
sr, dat je al de ver-
rw leest. Tot ziens
izeressen en lezers,
ek ben ik echt aan
mijn latijn, de post
Wie zorgt er weer
zendingen? Sterkte
hand van
OOM LUDO
e „ieder kind een
tsen in Nederland
deze campagne is
;n. Deze foto toont
behoort te zijn.
jltelijk van rots en
/an hout was ge-
ig stonden de beide
Op zachte toon, zo
op een gewijde
;ei Pete: „Hij is daar
ader Howitt. Kom
Wees maar niet
den de gezellen van
ijnheer Howitt vroeg
Wie is daar? Weet
sn, ik niet. „Nie-
toch niets weten,
geval, Daniel! Ho-
te erg, veel te erg.
e dokter en legde
p de schouder van
probeerde het weer;
ete, dat het is?"
zegt, dat hij het is,
i zegt Pete, dat het
okter Coughlan.
;on' de jongen te
Soms zegt Pete, dat
et zijn, omdat hij zo
hij voor de mensen
t doet HIJ echt. Hu
Gibbs en zijn bende
ang gemaakt. En ha
goud gezonden va-
dat was het goud
j heeft er een hele
Wordt vervolgd.
ZATERDAG 10 JUNI 1950
PAGINA 5
(Van onze speciale verslaggever)
ROTTERDAM AHOY, dat is een naam als een zweepslag, val
geconcentreerde kracht'en vaart. Het is de naam van de grote
scheepvaart- en havententoonstelling, die op 15 Juni door H.M.
de Koningin in de havenstad aan de Maas zal worden geopend.
We gingen gisteren naar de voorbereidingen kijken, en we zijn
er, hoe warm het ook was en hoezeer we bijkans ook de nek
gebroken hebben over planken en spijkers en kabels en verf
potten, ons door behulpzame arbeiders vriendelijk voor de voeten
geschoven, enthousiast van teruggekeerd. Met het vaste voor
nemen er nóg eens heen te gaan, als alles klaar is en draait en
vaart en werkt. Want dat belooft een zeldzaam boeiende ge
beurtenis te worden.
Het plan om met de Rotterdamse
haven „aan de weg" te timmeren is
al oud. Men had het in 1940 willen
doen, het jaar waarin de Maastun
nel gereedgekomen zou zijn. Het is
allemaal anders gelopenmaar
het was de Duitsers nog niet ge
noeg de binnenstad te verwoesten.
In het najaar van 1944 bliezen zij
8 km van de zeekaden op, meer dan
een derde van het totaal van deze
wereldhaven, met alles was er op
en aanstond: de kranen, de laad-
bruggen, de loodsen. Zij lieten een
ruïne van verwrongen staal en in
gestorte muren achter.
De Rotterdammers zijn het her
stel met onstuimige energie begon
nen. Nog gapen ontzaglijke wonden
in de bebouwing van de stad, die
op het ogenblik bovendien nog
overhoop is gezet voor de aanleg
van een centrale stadsverwarming,
een bericht dat toen we het giste
ren temidden van zoveel tropische
hitte hoorden ons het water nog
eens te meer tappelings van het
hoofd deed gutsen. Want wie denkt
daar nu aanDe Rotterdammers
zelf hebben bovendien aan die
stadsbebouwing, hoeveel vaart ze
er ook achter zetten, niet het éérst
gedacht. Want vóór alles moest de
haven weer klaar, de haven waar
de stad van leeft.
En die haven is weer klaar.
Op 28 December van het vorige
jaar is het laatste stuk herstelde
zeekade opgeleverd. En de grote
tentoonstelling die van 15 Juli tot
15 Augustus duurt is er aller
eerst, om dat feit glorieus te vie
ren, „Ahoy'zegt de ongebroken
energie van Rotterdam aan land
en wereld: „Ahoy: hier zijn we
weer".
En hoe? Midden in de stad, in
het oude buiten Dijkzigt, vlak bij
het museum Boymans, is een ge
weldige tentoonstellingshal neerge
zet. Daar toont het gemeentebe
stuur de algemene aspecten van
stad en haven in de loop der eeu
wen. Dolf Henkes zat er gisteren
hoog op een steiger de laatste hand
te leggen aan een werk van vijf
maanden, voorstudies en al inbe
grepen, vier enorme muurschilde
ringen van 600 vierkante meter in
totaal waarop ontstaan en bloei,
vernietiging en opbouw van de ha
ven symbolisch zijn weergegeven.
In die had wordt verderop een
beeld gegeven van de sociale voor
zieningen die door werkgevers en
-nemers in samenwerking met de
overheid tot stand zijn gebracht.
Men loopt door naar een hoog bo
ven de expositie gelegen plateau,
waarop de Marshall-hulp wordt ge
demonstreerd. Men gaat de trappen
af en spoelt zich bijna de voeten in
een machtig bassin waarin alle
schepen die in Rotterdam thuisho
ren in klein model komen rond te
varen. Links kan men de hele Rijn
vaart volgen van de Gotthard tot
de pieren van de Hoek, rechtuit en
rechts opent zich voor het oog een
grote show vol motoren, schepen
en ankers, licht in beweging, met
allerlei kleur en decoratieve bouw
stukken, foto's en toelichting: van
de baggerbedrijven en de stuwa
doors, van het bouwbedrijf en de
petroleum-industrie, van de carga
doors en het veembedrijf, van de
expediteurs en de graanbedrijven,
van de luchtvaart en de posterijen
en de Rijkswaterstaat en het KNMI,
van de marine en de handelsvloot,
kortom heel dat samenstel van
slagaders en andere bloedvaten,
waardoor hef energieke hart van
Rotterdam mee het pulserend levert
jaagt.
Tot alle vaders die dit lezen,
zouden we willen zeggen: ga hier
met je zoons naar kijken, want
zoiets zien ze van hun leven niet
meer bij elkaar.
Want bij die hal blijft het niet.
We gaan allerlei industriële pavil
joens een ogenblik voorbij om te
klimmen over de brug die extra
voor deze gelegenheid vier meter
hoog over de drukke Westzeedijk
van Dijkzigt naar het Park is ge
slagen. Men kijkt zich daar de ogen
uit. Bij stukjes en beetjes zat men
gisteren de walvis weer in elkaar
tc passen, die uit het Leidse mu
seum aan talrijke mootjes naar het
Park is verhuisd. Er komen com-
EEN VIKINGSCHIP
NAAR ROTTERDAM
Geruime tijd geleden maakte
een Vikingschip op eigen kracht
een tocht van Denemarken naar
Engeland. Gezien het grote suc
ces, dat deze vaart opleverde, be
sloot een aantal Zweden een der
gelijke reis te gaan maken. Het
Eweedse vikingschip „Orman
rriske dat door roeiers en zeil-
kracht wordt voortbewogen ver-
t j c5)- ^un' j-k uit de Zweedse
stad Birka voor een lange weg
naar Rotterdam. Zaterdag 17 Juni
a s. zal het schip in de middaguren
bii e1 weder dienende, aan de
•varkkade worden verwacht.
AANVULLING OP DE
ONGEVALLENRENTE
Op 12 Juni a.s. treedt in wer
king de wet tot aanvulling der
°ngevallenrente. Ingevolge deze
wet zullen rentes krachtens de
ongwallenwetten toegekend naar
aanleiding van. verlies van ar-
heidsgeschiktheid van meer dan
Pet. worden verhoogd met ten
hiinste 25 pet. Deze verhoging
iü„ gegeven voor ongevallen
ingevolge de zee-ongevallenwet,
die plaats gehad hebben voor 1
Januari 1946. Voor de andere on
gevallenwetten geldt als zodanige
datum 1 Januari 1947. De verho-
keerd" worc'Gn automatisch uitge-
plete ambachtsschoolklassen om
den volke in vol bedrijf het onder -
wijs in de metaalvakken te tonen.
Er staat een vuurtoren, een com
plete reddingboot, een whippertoe-
stel. De Marine is hier met duik
bootmodellen en een tank van
plexiglas, waarin duikers hun kun
nen zullen vertonen, o.a. het onder
water lassen. Opdat zoveel mogelijk
mensen tegelijk dat zullen kunnen
zien wordt er 'n compleet amphi
theater bij gebouwd, en ook de zg.
„kikvorsmannen" zullen, demon
streren. Er rijdt een „jeep" treintje
door het Park, de jonge Michiel
staat er aan het Grote Wiel, Ro
binson Crusoë zit op zijn eiland,
de hut van Nova Zembla staat aan
de voeten van het beeld van Tol
lens. Lans smalle laantjes is een
uitgebreid „Oud Rotterdam" opge
trokken, waarin we nu al bijna wa
ren verdwaald. De oudste locomo
tief van ons land, de Arend, ont
dekten we ook in volle waardig
heid, evengoed als een 'compleet
voorschip van een oceaanstomer
dat verderop aan de Parkkade is
opgebouwd. En de commandobrug
van een schip met radar- en an
dere navigatie-installaties, zware
scheepsassen, 'n volledige collectie
rijdend spoorwegmateriaal, een
zware kraan. Des avonds zal dit
alles en 't Park, op grandioze wijze
worden verlicht.
Aan de kade komt niet alleen 'n
opleidingsschip te liggen maar ook
de 100 meter lange stalen viermast-
bark „Viking;", een van de laatste
zeilschepen die de wereldzeeën nog
tot voor kort hebben bevaren, en
dat 4000 ton graan haalde van Z.
Amerika. de uitreis via Kaap de
Goede Hoop, de thuisreis rond
Kaap Hoorn. Dat schip is er al: we
zagen 't gisteren in de Waalhaven
zijn fokkemast en grote mast, zijn
kruismast en bazaanmast tot 55 m.
hoog de lucht in priemen, met al
zijn ra's en lopende en gaande
want, een koning van het wijde
water waaraan de stad Rotterdam
zozeer het hart verpandde. Voor
de stad voeren we rond de „Karei
Doorman" en deze week nog komen
Zweedse oorlogsbodems, en Ame
rikaans „hoog" vlootbezoek en dat
van de Noren is al aangekondigd.
Laat ons zwijgen van de bijzonde
re tentoonstellingen die tegelijk in
alle Rotterdamse musea worden ge
houden. Laat het zó maar genoeg
zijn voor allen die nog een drup
pel zeemansbloed in de aderen
hebben. Deze zomer moeten ze
naar Rotterdam. Ahoy!
Een luchtopname van de overstroming te Winnipeg, ten gevolge
van het wassende water in de Red River. Met vereende krachten
werden zandzakken aangesleept om het water te weren (links
op de voorgrond)
Op 16 Juni a.s. zal de „Koninklijke" de naam, waarmede een
ieder door de jaren heen vertrouwd is geraakt een jubileum
vieren. Het is dan zestig jaar geleden, dat een bescheiden
begin werd gemaakt met de exploitatie van oliebronnen.. In die
periode is de maatschappij uitgegroeid tot een wereldorgani
satie, die een aandeel van tien procent in de wereldproductie
van ruwe aardolie heeft. Het begin was bescheiden.
In 1890 vormde een enkele con
cessie te Pangkalan Brandan op
Sumatra het enige olie-terrein van
de jonge maatschappij. Die con
cessie was overgenomen van een
tabakker, Aeilko Jans Zijlker, die
de oliebron toevalligerwijze had
ontdekt toen hij zijn mandoer een
heldere flambouw zag gebruiken,
vervaardigd door onderdompeling
in een oliepoel in de omgeving van
Langkat. Zijlker bracht enig kapi
taal bij elkaar en met toestemming
van de Sultan van Langkat ving
hij zijn eerste boring op 11 Juli
1884 aan. Van de tabak in de olie
was voor Zijlker geen slechte over
gang. De bron, die hij in exploi
tatie had genomen heeft zestig
jaar lang ruwe olie opgeleverd.
Financiële animo was groot
Eind van de negentiende eeuw
werden oliebronnen zeker minder
gewaardeerd dan thans het geval
is. Toch was er terstond veel animo
voor financiële deelneming' in de
nieuwe onderneming. Dat bleek
zonneklaar bij het uitschrijven van
de eerste lening, die 1.300.000.
groot was. Er werd 4 y, maal zo'n
groot bedrag aangebod'en. Aange
moedigd door het vertrouwen in de
onderneming en door de resultaten
op Sumatra zag de maatschappij
spoedig naar nieuwe terreinen uit.
Toch heeft het nog twaalf jaar
geduurd alvorens nieuwe conces
sies in exploitatie werden genomen.
De „Koninklijke" bleef daarbij in
Indonesië. Eerst volgde haar werk
zaamheden op Tarakan bij Borneo,
later op Java. Hier werd een con
cessie overgenomen van de „Dordt-
sche Mij", die sedert 1887 in exploi
tatie was. Nog later kreeg de
„Koninkijlke" ook belangen op Bor
neo (Balik Papan).
„Van put tot pomp"
„Van put tot pit", de lampepit,
later „van put tot pomp" was
het devies waar eerst onder lei
ding van J. B. A. Kessler en later
onder leiding van H. W. A. Deter-
ding de werkzaamheden van de
„Koninklijke" steeds verder wer
den uitgebreid. Dat betekende mast
de exploitatie van de boorterreinen
ook het vervoer van de olie met
een tankvloot en de verkoop van
de productie door eigen verkoop
organisaties. Niet zonder strijd en
moeilijkheden groeide de maat
schappij op. De meest gevreesde
concurrentie ondervond de „Ko
ninklijke" van de „Tank Syndicate",
een Shell.Rotschild-combinatie,
maar ook van de machtige Ame
rikaanse „Standard Oil" die met
goedkope olie de prijzen drukte.
Deterding wist echter van geen
wijken. In 1901 werden tankopslag
plaatsen in de voornaamste Austra
lische havens ingericht, gevolgd
door de stichting van eigen ver
kooporganisaties in de landen van
het Verre Oosten. In 1902 kwam
de verwerkings- en verkooporga
nisatie in Duitsland tot stand, in
1903 verkreeg de „Koninklijke"
belangen in de Roemeense olie
productie.
Fusie met Engelse Shell
Het belangrijkste moment in de
geschiedenis van de „Koninklijke"
is wel het samengaan met de En
gelse „Shell" een samensmelting
van belangen van twee aardolie
ondernemingen die ieder voor zich
waarschijnlijk een bescheiden plaats
zou zijn blijven innemen, doch te
zamen thans, naast de „Standard
Oil" (New Yersey), één van de
belangrijkste aardolie-groeperingen
ter wereld zijn.
Twee duizend jaar geleden heb
ben de Chinezen reeds naar zout
water geboord. De Fransman Sel-
lique komt echter de eer toede
ruw olie „ontdekt" te hebben. Hij
wist echter op stukken na niet,
welke mogelijkheden er in de olie
schuil gingen. Lampolie was tien
tallen jaren het enige product van
de aardolie-industrie. De licht-
brandbare, gevaarlijke benzine, die
na de destillatie werd verkregen,
werd als nutteloos verbrand. De
grote ommekeer kwam toen het
technisch mogelijk werd het zware
residu als stookolie voor stoom
machines en de lichtere benzine in
de ontstekingsmotor te gebruiken.
De dieselmotor heeft later weer
nieuwe perspectieven voor het ge
bruik van aardolieproducten ge
opend en mèt het voortschrijden
der techniek kreeg men steeds
meer behoefte aan nieuwe brand
stoffen en steeds betere smeer
middelen. Zo ontwikkelde zich een
geheel aparte petroleum-chemische
wetenschap en -industrie.
Ook in Nederland
bodemonderzoek
Voor de tweede wereldoorlog
werden ook vlak bij huis, in
Drente, boringen verricht, die met
succes werden bekroond. De „Ko
ninklijke" zette het werk gestadig
door en in 1949 werd reeds 620.000
ton olie uit de grond te voorschijn
gebracht. Daarmede is Drente ge
worden tot het grootste olieveld
van West-Europa. In Pernis ver
rees een raffinaderij, die een van
de modernste ter wereld is. Daar
naast werden in ons land moderne
laboratoria gevestigd, n.L in Am
sterdam en Delft. De wetenschappe
lijke arbeid, die hier is en wordt
verricht heeft een goede naam in
het buitenland verworven. Vooral
de landbouw heeft de aandacht
van de Groep. Gebleken is, dat uit
aardolie uitnemende insecten- en
ook onkruidbestrijdingsmiddelen te
winnen zijn.
Prins Bernhard opent
„Seamen's Club"
Maandag 26 Juni a.s. zal aan de
Marconistraat te Rotterdam „the
Seamen's Club" van de „British
Sailors' Society" worden geopend
door Z. K. H. Prins Bernhard.
De principiële houding van de mens tegenover de beschaving,
meer in het bizonder tegenover de hogere vormen der cultuur,
hangt af van de vraag: hoe dient de mens de goederen der
wereld te beschouwen? Welk is het juiste gebruik der wereldse
goederen? Het is deze vraag welke herhaaldelijk gesteld wordt
door de H. Augustinus, die als een der grondleggers van de
christelijke beschaving in het Westen geldt.
Opvatting en standpunt men thans, nu men een juister
Zelf had hij zijn geluk gevonden I waardering en een zuiverder
in de erkenning der hoogste waar- smaak voor oude schoonheid heeft.
heid, de liefde tot het hoogste goed
en de nederige aanbidding van de
almachtige Schepper en Behouder
aller dingen. Derhalve beantwoordt
hij de hierboven gestelde vraag in
die zin, dat hij ons de goederen der
wereld leert bezien als schepping
van de goede God. Dus kunnen zij
uit zichzelf niet slecht zijn ze
zijn veeleer in hun wezen goed.
Een kwaad kunnen de goederen der
wereld eerst worden door de wijze
waarop de mens er zich van be
dient. De mens moet ze gebruiken,
maar niet genieten om huns zelfs
wille, want dan worden ze voor
hem een kwaad. Wij moeten ze
goed gebruiken, om zelf goed te
worden en het eeuwige, geestelijke
te putten uit het lichamelijke en
tijdelijke. De enige eis is dus een
welge-ordend gebruik van die goe
deren. De mensen mogen er niet in
rusten. Ze zijn pelgrims die naar
den hoge trekken. De aardse vol
maaktheid wordt niet gekenmerkt
als rust, maar als persoonlijke,
voortschrijdende werkzaamheid.
Eerst hiernamaals is er volkomen
rust. Die rust moet de mens hier
door verdienen dat hij op aarde zijn
geest niet laat kluisteren, doch be
heerst wat hem hier geschonken
wordt.
Van de goederen der wereld nu
zijn het hoogst te waarderen de
geestelijke goederen, het kunstzin
nig schouwen en het verstandelijk
onderscheiden. Langs die weg zal
men opklimmen tot die innerlijke
harmonie die haar bekroning moet
vinden in het schouwen der hoog
ste waarheid, in de vreugde aan het
hoogste schoon en goed. Maar de
wijsheid en schoonheid in deze we
reld moeten naar God worden ge
richt. Wie dat niet doet, behoort
niet tot de staat Gods, want die
omvat slechts degenen die God be
minnen en in nederigheid belijden.
Men kan nog Zo gevoelig zijn voor
schoonheid en kunst, maar zou men
de schoonheid prijzen geheel los
staande op zichzelf, buiten relatie
tot God, dan zou men slechts een
verwijdering van God moeten con
stateren.
Blijvende schoonheid
Uit deze geest' is de Westerse
Christelijke beschaving voortgeko
men, die zich openbaarde mede op
een zo uitgestrekt terrein als dat
van de kerkelijke bouwkunst en
de daaraan zeer nauw verwante
schilder- en beeldbouwkunst. Voor
al de laatste, die naar het scheen,
sinds lange eeuwen in het vergeet
boek was geraakt, ontwaakte plot
seling tot nieuw leven in de tijd,
toen de geest van Christus in de
landen was doorgedrongen. De
drang naar uiterlijke verfraaiing
van kerkgebouwen, maar ook van
andere bouwwerken als raadhuizen,
poorten en burchten, bracht tot een
weelderige versiering met beeld
bouwwerk, vooral sinds de gotiek
meer en meer tot ontwikkeling
kwam.
Helaas is veel daarvan vernield
in de tijd der Hervorming ,toen
men de kerken wilde zuiveren van
de z.g. „afgoderij",, en in Frankrijk
vooral tijdens de revolutie, toen
men fanatiek op „konings- en pa-
penwerk" aanviel. De beeldstor-
mers deden hun werk grondig en
de daarop volgende geslachten lie
ten zeer veel verloren gaan door
onkunde en wanbegrip. Zo oordeelt
VATICAANSTAD (K.N..P.). De H. Vader heeft, naar wij
meldden, de deelnemers aan het internationaal congres voor
Sociale Studiën, dat dezer dagen te Rome is gehouden, in een
speciale audiëntie ontvangen. Bij deze gelegenheid heeft Hij
in het Frans een toespraak gehouden over de sociale verhou
dingen, belangrijk genoeg om er uitvoerig op terug te komen.
Na Zijn welkomstwoord zeide de H. Vader:
„Uw komst hier is meer dan een
gelukkig toeval. Zij betekent voor
U de uiting van Uwe gevoelens en
voor Ons een reden voor de blijde
hoop, dat Uw besprekingen en be
sluiten in hoge mate het hunne er
toe zullen bijdragen, dat de schone
vruchten tot rijpheid zullen komen,
die Wij van dit jaar van terugkeer
en van universele verzoening ver
wachten, n.L de vernieuwing en de
ontluiking van de geest van recht
vaardigheid, van liefde en van vre
de in de grote mensenfamilie".
„Het ontbreken of verminderen
van deze geest (van rechtvaardig
heid, van liefde en vrede), vormt
inderdaad een der voornaamste
oorzaken van de kwalen, waaraan
in de moderne samenleving mil-
lioenen van mensen lijden, zoals
b.v. die grote menigte van onge-
lukkigen, die tengevolge van de
werkloosheid honger lijden af daar
mee bedreigd worden. Het is op
hun ellende en op hun wanhoop,
dat de geest van het kwaad rekent,
om hen van Christus, de ware,
enige Redder te vervreemden, hen
in de maalstroom van het atheïsme
en materialisme te werpen en in
de mechanisatie van de sociale or
ganisaties in strijd met de bestaan
de orde te betrekken. Verblind
door de glans en voorspiegeling
van mooie beloften, door de ge
durfde resultaten oncontroleerbare
successen, verkeren zij in de grote
verleiding zich aan te gemakkelij
ke illusies over te geven, die hen
zeker naar nieuwe en schrikwek
kende sociale conflicten zullen lei
den. Welk een ontwaken geeft hun
de werkelijkheid na deze gouden
dromen".
Samenwerking
der gehele wereld
„Alleen een samengaan" van alle
goede mensen van de gehele we
reld in een grootse, loyale en met
volkomen onderling acoooord opge
zette actie kan hier het middel zijn.
Geen oogkleppen meer, die 't werk
terrein onoverzichtelijk maken en
het grote probleem van de werk
loosheid slechts terugbrengen tot
een poging om een betere verde
ling van het totaal van de physieke
individuele arbeidskrachten in de
wereld te bewerkstelligen."
„Men moet voorzeker in geheel
haar omgeving de plicht onder de
ogen zien om aan ontelbare gezin
nen in hun natuurlijke, morele, ju
ridische en economische eenheid 'n
rechtvaardige levensruimte te ge
ven, ook al zou dit op bescheiden
wijze geschieden, maar minstens
evenredig aan hun behoeften en
hun menselijke waardigheid".
„Niettegenstaande de egoïstische
bezorgdheid van naties en klassen,
die aan een loyaal ondernemen en
krachtig geleide actie geen gerin
ge schade kunnen toebrengen, moe
ten alle deelnemers aan deze ge
meenschappelijke poging in een
medewerken van alle krachten en
alle mogelijkheden op deze aarde
in een samengaan van alle initia
tieven en van alle pogingen, zowel
van enkelen als bijzondere groepen
en in een universele samenwerking
van alle volkeren en staten, waar
bij elk zijn aandeel bijdraagt wat
de rijkdommen betreft, hetzij aan
grondstoffen, aan kapitaal of ar
beid, ook de hulp, die de Kerk hun
daarbij biedt, op prijs stellen."
„Hier ligt het grote sociale pro
bleem, dat zich op een keerpunt
van wegen op dit ogenblik voor
doet. Men moet het tot een geluk
kige oplossing trachten te brengen,
zelfs ten koste van stoffelijke be
langen en van offers van alle le
den van de grote mensenfamilie;
zo zal men een van de zorgwek
kendste factoren van de internatio
nale situatie verwijderen, n.L die
welke vandaag meer dan enig an
dere de verderfelijke „koude oor
log" voedt en een hete, brandende,
onvergelijkbaar verwoestender oor
log dreigt te doen uitbreken."
Arbeiders mogen niet in dwa
lingen van het kapitaal ver
vallen
Zeer achterlijk zou hij zich tonen,
die zou menen, dat het er in de
oude industrielanden vandaag zo
als een eeuw geleden of een halve
eeuw gelêden slechts om gaat, om
aan de loonarbeider, verlost van
de feodale en patriarchale banden,
behalve de geestelijke ook de fei
telijke vrijheid te verzekeren. Zulk
'n opvatting zou gebrek betekenen
aan kennis van de kern van de he
dendaagse toestand. Reeds een tien
tal van jaren heeft zich in de mees
te landen en dikwijls met een be
slissende invloed van de Katholie
ke sociale beweging een sociale po
litiek gevormd, gekenmerkt door
een progressieve onwikkeling van
het recht op de arbeid en weder
zijds van de onderwerping van de
particuliere bezitter, die over pro
ductiemiddelen beschikt, tot wet
telijke verplichtingen tengunste van
de arbeider. Wie de sociale politiek
is deze richting nog verder wil
drijven, stoot op een grens, waar
het gevaar begint, dat de arbeiders
klasse óp haar beurt de dwalingen
van het kapitaal zal gaan volgen,
die vooral bij de grote ondernemin
gen bestonden in de onttrekking
vas de beschikbare productiemid
delen aan de persoonlijke verant
woordelijkheid van de particuliere
bezitter (persoon of maatschappij)
om deze in een verantwoordelijk
heid van collectieve en anonieme
vormen te veranderen. Een socia
listische mentaliteit zal zich zeer
goed aan een dergelijke toestand
aanpassen. Zij zal dit echter niet
kunnen doen zonder ongerustheid
te verwekken bij ieder, die 't fun
damentele belang kent van 't recht
van het particulier bezit om op
economisch terrein de iniatieven
te begunstigen en de verantwoor
delijkheid vast te stellen".
(Wordt vervolgd.)
Daarvan legt een uniek stan
daardwerk een wel zeer welspre
kend getuigenis af, dat in twaalf
delen gewijd is, zoals de titel luidt,
aan de schoonheid van ons land
(Nederland en Vlaanderen) zowel
wat zijn landschap en steden als
zijn kunst aangaat. Beze kunstboe
ken, uitgevoerd in groot, royaal
formaat, bieden honderd tot twee
honderd foto's, genomen door ware
foto-kunstenaars, en een tachtigtal
bladzijden tekst, waarin de gere
produceerde afbeeldingen van een
vakkundige toelichting worden
voorzien. Dit boekwerk een natio
naal monument te noemen, is zeker
niet overdreven. De schoonheid van
ons land kreeg hier inderdaad een
schone weergave en vertolking.
De altijd-boeiende schoonheid
van de kunstwerken die hier in
foto is vastgelegd, is waarlijk een
blijvende vreugde en een heerlijke
lust vor het oog, welke nog meer
verdiept zal worden, als men zich
in de begeleidende tekst heeft la
ten voorlichten door de meester
lijke inleidingen die aan deze uit
gave voorgoed een eerste plaats in
de kunsthistorische literatuur ver
zekeren. De Uitgeverij Contact te
Amsterdam en Antwerpen heeft
ten volle recht op onze bewonde
rende dankbaarheid voor deze on
derneming van zo bij uitstek cul
turele betekenis.
Houten Beelden
Aan de houtsculptuur in de
Noordelijke Nederlanden tijdens
late Middeleeuwen is het deel ge
wijd waarvanvan prof. dr. J. J. M.
Timmers de tekst verzorgde en dat
Hans Sibbelee met 112 allerprach
tigste foto's verluchtte. Spaarzaam
zijn de houten beelden die ons uit
deze periode zijn overgebleven,
maar daarom des te kostbaarder en
waardevoller als kunstbezit van
ons land.
De beeldhouwkunst van het
Maasdal, dat oude cultuurcentrum'
vormt het uitgangspunt waarlangs
wij de Noordnederlandse sculptuur
het geschikst kunnen benaderen.
Vanuit dit knooppunt zowel van
Luikse als van Keulse invloeden,
waarbij zich dan nog de Brabantse,
Vlaamse en Bourgondische commer
ciële en politieke relaties doen gel
den, gaat de richting naar het Gel
derse gebied, dat zijn aftakkingen
heeft in het Sticht en de Hollandse
gewesten. Prof. Timmers heeft de
gereproduceerde kunstwerken ge
groepeerd en telkens afzonderlijk
behandeld al naargelang deze rich
ting der invloeden van en op de
beeldhouwersscholen: het Maasland,
de Gelderse school, de Gelderse
randgebieden (het Gelders-West-
faalse gebied, het Opper-Gelderse
gebied), het Sticht en tenslotte Hol
land, dat in tegenstelling met de
andere gewesten maar weinig te
bieden heeft, omdat nergens zoveel
door de beeldenstorm is verloren
gegaan als juist daar.
De afgebeelde voorwerpen stellen
allen godsdienstige figuren voor:
Christus, Maria, Heiligen, tonelen
uit de bijbelse geschiedenis e.d.
Zozeer is het waar dat de Middel
eeuwse kunst evenals het gehele
leven van die dagen een uitgespro
ken religieus karakter draagt. Het
beste en edelste van een beschaving
wordt immers altijd weerspiegeld
in de verhouding tot God. Daar
geeft dit boek opnieuw het duide
lijk bewijs van. Juist daarom ook
is het dat deze schoonheid, hier in
dit boekwerk bijeengebracht, zulk
een hoogstaande genieting geeft.
Men moet deze schoonheid ont
dekken en weten te zien, te proe
ven, te smaken. Dit kostelijke werk
doet een wereld opengaan van
nooit vermoede dingen. Het is de
openbaring van een kunstwerk
door een kunstboek. Een stuk Ne
derlandse cultuur wordt hier op
grootse wijze opengesteld voor
ieder die de schoonheid van ons
land liefheeft. Ook het deel „Hou
ten Beelden)" moge om zijn blijven
de waarde behoren tot het onmis
bare bezit van menige Nederlander!
H. J.
(Van onze bijzondere
medewerker).
Dat er met conferenties achter
hermetisch gesloten deuren en een
weinig-zeggend slotcommuniqué
nog sprake is van „open diploma
tie", zal men moeilijk kunnen
volhouden. Wel schijnt dit een
noodzakelijke veiligheidsmaatre
gel in de „koude oorlog", waarin
het Politburo en de Kominform
in het geheim hun plannen uit
broeden. Een democratische con
trole op het internationale beleid
der regeringen in de vrije landen
wordt daardoor echter niet ge
makkelijker. Toch gaat het om
beslissingen van zeer grote draag
wijdte. Te Londen stonden de
staatslieden voor de keuze, om óf
de Atlantische gemeenschap hech
ter te organiseren en inniger aan
een te smeden, óf een politiek te
voeren, die aanstuurt op een min
of meer geneutraliseerde zóne
tussen het Westen en de Sovjet-
Unie.
De tekenen wijzen er op, dat de
beslissing in eerstgenoemde zin is
uitgevallen, al geloven wij, dat
de Franse diplomatie daarin toch
voor een nuttige variant heeft ge
zorgd. Amerika heeft er, naar het
schijnt, met klem op aangedron
gen, de Atlantische ruimte poli
tiek, economisch en militair zo
sterk mogelijk te maken, uit over
weging, dat een accoord West-
Oost alleen maar mogelijk en
houdbaar is,- als het vrije en
democratische Westen zo krachtig
mogelijk is. Daarom heeft Ame
rika voor het eerst in duide
lijke woorden verklaard, ook
na 1952, na 't einde der Marshall
hulp, Europa ook economisch niet
in de steek te zullen laten. Het
was zeker nodig dat de V.S. zich,
zij het dan ook nog in zeer alge
mene zin, hierop vastlegden. Zou
dit niet gebeurd zijn, dan zou het
V(0or West-Europa niet enkel on
aantrekkelijk, maar zelfs onmo
gelijk zijn geweest, definitief in de
Atlantische schuit te stappen. De
besprekingen, die tot nog toe over
de Atlantische verdediging zijn
gevoerd, hebben n.l. wel aange
toond, dat de opbouw van een
doeltreffende en daadkrachtige
defensie in het kader van het
Noord-Atlantisch Pact, voor Euro
pa economisch niet te dragen zou
zijn. Daarmee stond dan meteen
vast, dat de betekenis van dit
Atlantische Pact niet enkel tot het
militaire beperkt kon blijven,
maar behalve een gezamenlijk
verdedigingsstelsel, ook een ge
meenschappelijk welvaartsysteem
zou moeten omvatten. Daarmee
stond echter eveneens vast, dat
hechtere politieke aaneensluiting
geboden was. Want tot nu toe zijn
met name de militaire plannen
veeleer het werk geweest van
politiek niet verantwoordelijke
deskundigen. Hoe knap en toege
wijd deze ook mogen zijn in
een democratie kunnen niet zij
het beslissende woord spreken.
Zou dat in feite wél gebeuren, dan
ontaardt de democratie in een
technocratie.
Bidaults plan voor een „Hoge
Atlantische Raad voor de Vrede"
heeft hierin uitkomst gebracht,
ook al heeft men het in Londen
geenszins met huid en haar aan
vaard. Want men is het er over
eens geworden, dat een min of
meer voortdurend zetelend, poli
tiek college niet enkel de militaire,
maar ook de politieke en econo
mische samenwerking tussen de
twaalf Atlantische mogendheden
vaste vorm moeten gaan geven.
Een Raad van „plaatsvervangende
ministers van buitenlandse Zaken"
zal daartoe in het leven worden
geroepen. Hij moge dan niet zo
„Hoog" zijn als Bidault hein had
ontworpen en hij moge niet zo
ingrijpend zijn als in de plannen
van de Franse premier was voor
zien dit nieuwe orgaan was
broodnodig als een stevig gebint
in het Atlantische gebouw, omdat
het een noodzakelijke taak in dc
Atlantische samenwerking heeft
te vervullen. Het moet de richt
lijnen van de echte ministers van
buitenlandse zaken uitvoeren; hun
nieuwe beslissingen voorbereiden;
een wat wij zouden willen noe
men „dagelijkse" politieke lei
ding geven aan het werk der des
kundigen en evenwicht bevorde
ren tussen de eisen van een doel
treffende verdediging en van een
steviger verankerde volkswel
vaart. Naar het zich laat aanzien
hechten de Amerikanen grote be
tekenis aan deze Raad. Ook al
omdat hij onder Amerikaans voor
zitterschap zal komen, willen dc
V.S. een eerste rangs figuur daar
in benoemen. Eisenhowers naam
is in dit verband genoemd, maar
men schijnt aan een politieke
figuur de voorkeur te geven bo
ven deze oud-generaal. Als het
waar is, dat Eisenhower in aan
merking zou komen, om republi
keins candidaat voor het presi
dentschap te worden, dan zou hij
wel een politiek figuur worden;
thans echter is hij dat niet en is
hen vooral de vroeger geallieerde
opperbevelhebber.
Volgens berichten, die geloof
waardig voorkomen, denkt men
voor deze post aan Harriman, de
reizende ambassadeur voor de
Marshall-hulp, of aan Robert Lo-
vatt, die Marshalls plaatsvervan
ger en rechterhand in het State
department is geweest. Beiden
hebben politiek een goede naam
en een geoefend economisch in
zicht. Harriman heeft daarbij het
voordeel van zijn jarenlange
nauwe Europese contacten en van
zijn ervaringen ook als Ameri
kaans ambassadeur in Moskou.
Lovatt heeft niet enkel in de
na-oorlogse buitenlandse staat
kunde maar ook in de oorlogs
economie en defensie-opbouw der
V.S. een rol van betekenis ge
speeld.
Uit het bovenstaande moet men
vooral niet afleiden, dat het ge
ruchtmakende plan-Schuman in
Londen niet op de voorgrond zou
hebben gestaan. Wij zeiden reeds,
dat de Franse diplomatie voor een
nuttige variant heeft gezorgd op
de stelling van een heeht-verbon-
den Atlantische Unie. En die va
riant is als wij goed zien
wel deze: dat een verenigd Europa
een eigen, zelfstandige plaats
moet kunnen innemen in 't gro
tere geheel der Atlantische ge
meenschap. De gemeenschap is
thans onmisbaar voor het herstel
van welvaart en veiligheid van
Europa in de vrije landen. Maar
de zelfstandigheid daarin van
Europa is nodig voor het behoud
van eigen aard en waarden van
dit deel der wereld; voor de ver
nieuwing van zijn contacten met
andere werelddelen en voor de
wereldvrede. Ook voor dit laatste.
Immers de zelfstandigheid van
Europa in een Atlantische Unie
doet geen afbreuk-aan de kracht
van het vrije, democratische Wes
ten; eer het tegendeel. Wel echter
kan een Europese zelfstandigheid
er toe bijdragen, aan dit conflict
een nodeloze scherpte te ontno
men. Honderden millioenen Euro-
Eeanen blijven, zonder nochtans
alve Amerikanen te willen wor
den. Het plan-Schuman bezit een
nuchtere, zakelijke, sociaal-econo
mische, maar zeer werkelijke
grondslag tot die Europese zelf
standigheid. .Niet het minst daar
om verheugen wij ons niet enkel
om de rol, die dit plan toch, on
officieel in Londen heeft gespeeld,
maar ook om het feit, dat onze
Koningin juist nu Haar eerste
buitenlandse staatsbezoek aan
Frankrijk bracht en daarbij Schu-
mans plan uitdrukkelijk en te
recht heeft geprezen.