Amerika wil een groot diplomatiek front Als een man achter 't Parlement tegen de rode agressie DE GEHEIME DIENSTEN IN LONDEN De katholieke synthese der wetenschap Verdere agressie zou wereld conflict onvermijdelijk maken Uit het enquête-rapport Slecht begonnen en met scha en schande werd men wijs Naar wij vernemen Waarom een eigen encyclopaedie? Een katholieke stem uit Engeland Britse positie niet te benijden MAANDAG 31 JULI 1950 PAGINA 3 (Van onze correspondent) NEW YORK, 21 Juli. Het inzicht rijpt hier bij de dag, dat het zaak is de banden tussen de bevriende democratische mogendheden zo nauw mogelijk aan te halen, opdat in de kortst mogelijke tijd een gesloten front van het Westen (benevens die mogendheden in het Midden- en Verre Oosten, die zich daarbij wensen aan te sluiten) tegen het communisme gekeerd kan worden. Het front, waarop men doelt is een diplomatiek front. Dit is een harde noodzaak om, eventueel, uitgaande van deze basis een eensgezind militair front te bouwen. De noodzaak hiervan wordt hier niet langer omkleed in voorzichtige woorden. Men hoopt een wereldbrand te kunnen voorkomen. Maar aan gezien het nog steeds de Russen zijn, die het tempo aangeven, acht men het wenselijk rekening te houden met de mogelijkheid van een dergelijk conflict, ook al zou het zich aanvankelijk kunnen voordoen in de camouflage van een aantal gelocaliseerde conflicten". Er bestaat opnieuw enige vrees voor een dergelijke gang van za ken. De zenuwenoorlog in de Bal kan, in Perzië en ten aanzien van Formosa en Xndo-China is de laat ste dagen opnieuw verscherpt. Officiële vertegenwoordigers van landen als Joegoslavië te Lake Success tonen zich uitermate be zorgd; het karakter van de propa- ganda-oorlog die van Stalinistische zijde momenteel wordt ontketend, loopt opvallend parallel aan de publiciteitsacties, die het Kore aanse conflict vooraf gingen, zo zeggen zij. Het gebrek aan onmid dellijke paraatheid der Amerika nen,' die zich heeft gemanifesteerd ten aanzien van Korea zou voor het Kremlin aldus betogen deze zelfde kringen een aanleiding te meer zijn nu toe te slaan, in de hoop de kracht van een geheel ge mobiliseerd Westelijk halfrond m de kiem te kunnen smoren. Te Washington is men veel min der geneigd deze stelling te aan vaarden. Hier huldigt men de stelling, dat het zowel voor Rus land als de V.S. onmogelijk zou zijn door een „bliksemaanval" een onmiddellijke beslissing van een wereldconflict te forceren. Een k.o. in de eerste ronde ligt niet in de lijn der verwachtingen. Washington meent de Russen de wacht te hebben aangezegd. Ver dere agressie zal een wereldcon flict onvermijdelijk maken, waar bij in laatste instantie de indus triële voorsprong der Amerikanen op de Sovjet Unie als dé door slaggevende factor wordt be schouwd. De tijd, waarover men thans het Kremlin willende beschikt dient derhalve gebruikt te worden, ten eerste voor industriële en personele mobilisatie, ten tweede voor die diplomatieke actie die tezamen met de mobilisatie het effect heeft verdere plaatselijke conflicten (en dus de wereld brand) te kunnen voorkomen. Het houden van deze diploma tieke grote schoonmaak is een eerste vereiste. Want zolang b.v. Engeland en de V.S. over essen tiële beleidskwesties om het kind met de naam te noemen: Formosa een sterk uiteenlopend verschil van inzicht hebben, stelt men het communisme in de gele genheid hieromtrent propagan distisch en diplomatiek in troebel water te blijven vissen. Stalin ge bruikte daarvoor Nehroe reeds, wien hij zijn „voorwaarden" voor een beëindiging van het Koreaans conflict meldde. Nehroe's positie is uitermate gecompliceerd. Deze leider van een groot doch militair zwak volk is persoonlijk de pu blieke opinie van India ver voor uit. De steun, die hij aan de Vei ligheidsraadresolutie verleende bracht hem in eigen land al enigszins in moeilijkheden. De geografische positie tussen Oost en West plaatst India in feite tus sen de beide klemmen van de nijptang. India zou het liefst neu traal blijven in dit conflict. Be middeling in een conflict is vrij gemakkelijk voor een buiten staander, die de macht heeft om de twee strijdenden desnoods met geweld tot beter inzicht te bren gen. Maar de positie, waarin Nehroe zich bevindt, noopt hem te trachten een groter conflict te voorkomen, met methoden, waar bij de geit en de kool gespaard moeten worden. Dit vereist een diplomatiek koorddansen, dat als bemiddeling nauwelijks effectief kan zijn. De Amerikaanse diplomatie heeft veel begrip voor Nehroe's hachelijke positie. Temeer omdat men India, zowel op_ zichzelf, als ook als lid van het Britse Gemene best, aan de democratische kant wenst te houden. Men beseft ook, dat Washington's resoluut afwij zen van de door Nehroe aanbevo len kwalijke koehandel met het Kremlin (ook al was het in uit zonderlijk tactvolle en hoffelijke woorden vervat) Nehroe's positie enigszins aantast. Niettemin: Wa shington had geen andere keuze. Washington beseft ook, dat Nehroe's steun aan de Veiligheids- raadsresolutie beperkt blijft tot Korea. Ten aanzien van Indo- China en Formosa weigert Neh roe de aanspraken te erkennen van Bai-Dai en resp. Tsjang Kai Sjek. Amerika steunt Bai-Dai en zit met Tsjang kennelijk in zijn maag. Zowel diplomatiek als mili tair. Want Tsjang Kai Sjek is er mede de oorzaak van, dat Enge land en andere Europese naties (inclusief Nederland) zich afzij dig zullen houden ten aanzien van eventuele Chinees communistische aanvallen op Formosa, terwijl Amerika het grondgebied van Formosa min of meer heeft gega randeerd en er de Zevende Vloot ter bescherming heenzond. Er bestaat wellicht een goede gelegenheid voor de mogendheden van het Westen om deze ver- en gevaarlijke kluwen te ontwarren. Die zal zich indien het dan niet te laat zal blijken te zijn in September voordoen wanneer de Algemene Vergadering der Verenigde Naties bijeenkomt. Daar zou men kunnen trachten de Chinese communisten de Vei ligheidsraadszetel toe te wijzen en tegelijkertijd Formosa tot man daatgebied te verklaren. Eén be zwaar hiervan blijft echter een veto van Rusland of.... deze Chinese communisten ten aanzien van een zodanig mandaat. For mosa inclusief de (overigens du- bieuse) strijdkrachten van Tsjang Kai Sjek zou dan tenslotte toch aan China vervallen, of de span ning in dit gebied zou voortduren. Het is de vraag of de Westelijke mogendheden zich aan de ene kant kunnen uitspreken voor het zete len van Mao Tse, doch daarnaast de Chinese leider Formosa kunnen onthouden, zonder kiemen voor een nieuw ernstig conflict te zaaien. Geen oplossing ten deze is een voudig. Kunnen de V.S. zich te genover de opinie der Aziatische landen veroorloven om, na eerst een vloot te hebben uitgezonden ter bescherming van Formosa, daarna dit eiland op te geven? Kunnen de andere Westelijke lan den, die Mao Tse reeds hebben erkend, zonder deze erkenning in te trekken, deelnemen aan de be scherming van Formosa? Het is een knoop die men tenslotte zal moeten doorhakken, of kunnen voltes-face slechts dan plaatsvin den, indien men openlijk in con flict is geraakt met het Kremlin en zijn grote en kleine satel lieten? Dan kan het te laat zijn. Hoe men deze ernstige moei- lijlkheid kan doorbreken vormt op het ogenblik een punt van se rieuze besprekingen tussen Ame rikaanse en buitenlandse diploma tieke vertegenwoordigers in Wa shington. Naast dit hoofdprobleem erkent men tevens op korte termijn vor dering te moeten maken met het vredesverdrag voor Japan en een versnelling van tempo ten aanzien van de beleidvoering in Duits land. Zij, die steeds gepleit heb ben voor een beleid, waarbij Duitsland en Japan met zekere beperkingen in staat zouden wor den gesteld zichzelf te verdedigen, resp. in hun frontlinie-posities voor het Westen van nut te zijn, vinden thans enige erkenning. Het inzicht wint veld, dat deze beide mogendheden in de harde praktijk van een moeilijke situa tie van meer betekenis voor de Westelijke wereld zijn dan de diplomatiek en militair traag rea gerende jonge naties van het Verre Oosten, wier defensieve kracht problematisch is. Waaruit blijkt, dat de tijden voor idealisme weer enigszins tot het verleden behoren. Men staat voor werkelijkheden, die niet meer te verbloemen zijn. De in ternationale diplomatie, die nog steeds graag bloemrijk wil spre ken waar het brandende kwesties geldt, ziet zich thans voor de taak gesteld snel spijkers met koppen te slaan en gezamenlijk de ver antwoordelijkheden te dragen van noodzakelijke acties, die nodig zijn wil men inderdaad een geslo ten front vormen. WINKELJUFFROUW GEARRESTEERD De Amsterdamse politie heeft een bijna 23-jarige winkeljuffrouw uit een galanteriezaak in de Ferdinand Bolstraat te Amsterdam aangehou den, die er van verdacht wordt in de drie maanden, die zij in deze zaak werkte, talrijke goederen uit de winkel te hebben verduisterd. Zij werd verdacht van diefstal van een mantel, die zij aldus de po litie vermoedelijk echter niet heeft gestolen. Bij een huiszoeking in verband hiermede werd een hoe veelheid galanterieën gevonden, die op twee bakfietsen moest worden vervoerd en een waarde van 1060 gulden had. i. De geheime diensten van de Nederlandse regering in Londen hebben een allesbehalve gelukkige start gehad. Zelfs na de start werkte het apparaat vaak slecht en met horten en stoten, zodat feitelijk alleen de finish, toen men door scha en schande wijs geworden was, weinig reden tot klagen gaf. De parlemen taire enquêtecommissie is dan ook bijna vanzelfsprekend bij haar onderzoek naar de manier waarop in de eerste jaren van de oorlog de verschillende inlichtingendiensten der regering gewerkt hebben, herhaaldelijk op onjuiste benoemingen, raad selachtige besluiten en onverantwoordelijke gedragingen gesto ten. Tot de voornaamste moeilijkheden welke een goed functionerend apparaat in de weg hebben gestaan moeten genoemd worden: de fouten bij het kiezen van de topman der dienst, de slechte samenwerking met de Britse diensten en het herhaaldelijk veranderen van de opzet van het apparaat. Door dit laatste werd immers na een kort tijdsbestek telkens een ander minister de verantwoordelijke man, waarbij dan nog kwam, dat zijn voorganger soms met een eigen mannetje bleef door gaan „geheime dienst" te spelen. Op 19 Juli werd in Londen de „Centrale Inlichtingen Dienst' opgericht Zij zou moeten zorgen voor het tot stand brengen van contacten tussen de regering in Londen en het bezette vaderland. De ministers van Kleffens (Bui tenlandse Zaken), Dijxhoorn (De fensie) en Gerbrandy (Justitie) hadden aan de wieg van de nieu we organisatie gestaan en zij wa ren tot de conclusie gekomen, dat er met de G.S. IH de Neder landse militaire inlichtingendienst van vóór de capitulatie beter niet meer zee gekozen kon wor den, omdat de dienst in oorlogs dagen zou gefaald hebben. Bij een K.B. werd de heer F. van 't Sant tot hoofd v. d. Centrale In lichtingen Dienst benoemd. En daarmee was de ellende begon nen. Want niet alleen had de heer van 't Sant, voormalig hoofdcom missaris van politie in Den Haag, in veler ogen een verleden, maar bovendien een zeer eigen visie op de functie van de CID. Hij werkte zeer nauw met de Britse diensten de S.O.E. en de S.I.S. samen, zelfs zo nauw, dat kop stukken der Nederlandse rege ring de eigen belangen ten ach ter gesteld zagen. De heer van 't Sant leed nu ook niet bepaald aan een overmatige dosis tact en zo kon het niet uitblijven, dat er bot singen kwamen. Op de duur werd de controverse zo groot, dat zelfs minister-president Gerbrandy, die steeds in de heer van 't Sant wel de juiste man zag, hem vroeg zich maar terug te trekken. Aan welke wenk de heer van 't Sant dan ook maar gevolg gaf. Een oorzaak der moeilijkheden ligt volgens de enquêtecommissie zeker in de omstandigheid, dat niemand in de jaren van vóór 1940 uit overdreven eerbied voor neutraliteit aan de mogelijkheid van een C.I.D. had durven den ken. Bovendien bleken achteraf de ministers Gerbrandy en Dyx- hoorn het helemaal niet met el kaar eens te zijn over de op 19 Juli 1940 gemaakte afspraken. De minister van Defensie gaf her haaldelijk te verstaan, dat hij als de verantwoordelijke man be schouwd wilde worden. Een vaste afspraak is nooit gemaakt en daaruit is veel ellende gesproten. De keuze van de heer van 't Sant was er een van. In Mei 1940 verbleven er in Londen drie personen die objec tief gezien eerder in aanmerking hadden moeten komen: de officie ren van de Plassche en Olifiers van G.S. III en generaal van Oor schot. Beide eerstgenoemden had den het bezwaar dat hun organi satie het in de Mei-dagen er niet al te best had afgebracht en ge neraal van Oorschot was betrok ken geweest bij het beruchte Venlo-incident. Maar daar het gebrek aan capabele mannen en zeker dat aan een goede lei der voor de inlichtingendienst in 1940 te Londen schreeuwend was, vraagt de parlementaire enquêtecommissie zich af, of mi nister Gerbrandy en zijn collega's maar niet beter over overigens begrijpelijke bezwaren hadden moeten heenstappen. Tegen gene raal van Oorschot b.v., heeft men in 1940 allerlei motieven aange voerd als „hij zou te oud zijn", terwijl deze man het er in 1944 als leider van de dienst uitstekend heeft afgebracht. De heer van 't Sant had ondertussen nog een zeer ernstig nadeel. Hij was se cretaris van Hare Majesteit de Ko ningin en als zodanig hadden de ministers in Juli 1940 zeker moe ten besluiten hem niet als chef van een zeer kwetsbare organi satie te benoemen. In de eerste hoedanigheid viel de heer van 't Sant n.l. geheel buiten de com petentie van de ministerraad, terwijl hij haar als hoofd van de C.I.D. verantwoording schuldig ■yvas. Een dergelijke opeenhoping van ambten leidt tot ernstig mis verstand, zoals in de jaren 1940 1942 meermalen gebleken is. De eerste botsingen vonden plaats over het interneren van enkele personen, die naar de mening van enkele ministers ze ker op vrije voeten gesteld kon den worden. Een van hen was luitenant kolonel Zegers, een man, die NSB-er geweest was, doch zich na het zogenaamde ambte narenverbod had laten schrappen en zich in de oorlogsdagen een goed officier getoond had. Een ander geval deed zich voor bij mr. van Buuren, de man die Mussert in 1931 bij een bezoek aan Mussolini als tolk vergezeld had. Dat de heer van 't Sant beide genoemde heren aanvanke lijk in arrest liet stellen is be grijpelijk. Maar dat hij zich van latere orders van de ministerraad niets aantrok was in elk geval misplaatst. Een dienaar van de Nederlandse regering past het nu eenmaal niet om een eigen poli tiek te voeren. Voor deze stelling had de heer van 't Sant trouwens toch weinig begrip, getuige het feit, dat hij de Britse diensten lustig informaties verstrekte om trent Nederlandse ministers. Daar bij passeerde hij zelfs Gerbrandy, de minister van justitie, over wiens medewerking de chef van de C.I.D. toch allerminst te kla gen had. Op een breder vlak ligt echter de kritiek welke de heer van 't Sant moest slikken op de wijze waarop hij met de Britten het inlichtingenwerk vervolgde. heeft de K.L.M. in het eerste halfjaar van 1950 187.000 passa giers vervoerd tegen 178.000 in hetzelfde tijdvak van 1949. Aan post en vracht werd in het eerste half jaar van 1949 drie en een half miliioen kg vervoerd. In het eerste halfjaar van 1950 is dit cij fer vijf miliioen. vertrokken Zaterdagavond tien leerling-vliegers van de Neder landse luchtmacht naar Canada, waar zij hun opleiding tot officier vlieger zullen ontvangen. is te Vlaardingen een monument onthuld voor hen, die tijdens de oorlogen 19141918 en 19401945 het leven op zee hebben gela ten. heeft Zaterdagmiddag een twee persoons „Tiger Moth" lesvlieg- tuig van de Rijksluchtvaartschool op een weiland vlak bij het vlieg veld Valkenburg een noodlanding moeten maken. Het toestel werd beschadigd doch de twee inzitten den mankeerden niets..- reed gisternacht in de van Hall straat te Amsterdam een auto met vijf inzittenden tegen een ver- keerszuil. De auto sloeg om en de inzittenden werden allen min of meer ernstig gewond. nam de Amsterdamse recherche in een café op het Frederiksplein een partij van 15.000 ampullen 400 gram verdovende middelen in beslag. In verband hiermede wer den twee mannen gearresteerd. arriveerde gistermorgen aan de Lloydkade het troepenschip „Nel ly" met 1582 militairen en burgers aan boord uit Indonesië. Geduren de de overtocht waren helaas drie kinderen overleden. is Zaterdagmiddag te Capelle aan de IJssel het in aanbouw zijnde motorschip „Gaasterland" van de Kon. Hollandse Lloyd te water gelaten. Het schip is bestemd voor de wilde vaart op Zuid-Amerika. MUSEUM GEOPEND IN AMSTERDAM OOST Burgemeester d'Ailly van Am sterdam heeft Zaterdag door een voudig de sleutel in het slot te steken en de deur te openen, het Werkspoor-museum, tevens mu seum van de eilanden Katten burg, Wittenburg, Oostenburg geopend. De rij der Amsterdamse musea is daarmee verrijkt met een iristelling waarvan zowel het ge bouw zelf als hetgeen er in te zien is, rijk is aan historie. Het gebouw waarin dit museum is gevestigd, is een deel van de vroegere Admiraliteitslijnbaan en het ligt op de hoek van de Conrad- straat en de Oostenburgergracht. Aangenomen wordt, dat Czaar Peter de Grote, die vier maanden op de werf van de Oost-Indische Compagnie werkte, in dit huis heeft gewoond. Een omvangrijk werk werd Zondag door de Spoorwegen verricht aan de Waalbrug bij Zaltbommel in de spoorwegverbinding Noord-Zuid. Twee delen van de brug, die tot nu toe, onder steund door hulppijlers als noodverbindingen hadden dienst gedaan, moesten worden weggenomen en vervangen worden door een enkele boogoverspanning ter lengte van 124 meter. Van de nieuwbouwwerf der firma A. Vuijk Zonen te Capelle a. d. Ijssel is Zaterdag het voor rekening van de Koninklijke Hollandse Lloyd te Amsterdam in aanbouw zijnde m.s. „Gaaster land" met goed gevolg tewater gelaten. Er zijn in ons kleine Nederlandse taalgebied sinds enkele jaren meer dere Encycfopaedieën bezig te ver schijnen. Geleerden en redacties van diverse pluimage werken ijverig aan de samenstelling, uitgeverijen en boekhandelaren doen vanuit een meer commercieel standpunt hun best wat betreft de verspreiding er van. Bij de waardering van deze heden daagse culturele ondernemingen kan dit laatste alleen uiteraard niet de doorslag geven en als het voornaam ste worden beschouwd. De weten schappelijke critiek en vooral de latere cultuur-geschiedenis zal de eerst-gerechtigde zijn om haar me ning hieromtrent uit te spreken. Reeds nu echter- staat de uiteen lopende waarde van dergelijke ver zamelwerken voor een nauwgezet onderzoek vast. Meervoudige beoordeling. Dit onderzoek dient, om zo ob jectief mogelijk te zijn, te geschie den vanuit een meervoudige ge zichtshoek, opdat men aan alle as pecten van deze uitgaven het recht laat wedervaren, waarop zij aan spraak kunnen maken. Men kan na gaan, welke onderwerpen worden behandeld en of zij de nodige veel zijdige belichting hebben gekregen waar zij eventueel om vragen. Men kan onderzoeken, over welke tref woorden deze rubrieken zijn ver deeld en of zij practisch, vlot, ge makkelijk, zonder veel hinderlijke verwijzing zijn te vinden. Men kan controleren of de literatuur-opga ven onder de betreffende artikelen oordeelkundig zijn, of ze illustratief in aansluitende tekst met zorg zijn gekozen en aan hun toelichtende bedoeling inderdaad beantwoorden. Er zijn dus meerdere punten waarop men bij een beoordeling moet letten, vooral als men een vergelijking tussen de verschillende soortgelijke werken op dit gebied gaat instellen. Het ligt voor de hand dat in het ene of andere op zicht de ene Encyclopaedie voor treffelijker eigenschappen bezit dan de andere. Het is billijk, de goede hoedanigheden van elk werk te er kennen. Niemand of niets is gebaat met onnodige afbraak. Ook de cri tiek heeft haar grenzen. Dat geldt niet alleen voor de per soon van een schrijver of vertaler, maar ook voor zijn werk. Op de feilen en tekorten daarin mag zeer zeker worden gewezen. Maar wel nooit zal dit mogen geschieden op een wijze die niet zakelijk meer is of zozeer de maat overschrijdt en van aprioristische vooringenomen heid of onwelwillendheid getuigt, dat aan de rechtvaardigheid en meer nog aan de liefde voor de waarheid wordt tekort gedaan. Maar de juiste maatstaf die ter beoordeling van elk werk in het algemeen en hier in het bizonder van een Encyclopaedie moet worden aangelegd, schijnt we-1 het best te worden ontleend aan het laatste (Door Graaf M. de la Bedoyère) Sinds mijn vorige brief hebben er twee gebeurtenissen van wereldomvattende betekenis plaats gehad en ik zou daaraan, ten gerieve van mijn Nederlandse lezers, graag nog enkele na- beschouwende gedachten wijden. Bedoeld worden natuurlijk het Plan-Schuman en de burgeroorlog op Korea. De eerste Britse begroeting van het Plan-Schuman kwam natuurlijk van de pers, die uitgezonderd de communistische „Daily Worker" en Lord Beaverbrook's sterk pro-Empire gezinde „Express" het plan geestdriftig toejuichten als een aanbod aan Europa voor een nieuwe politiek. Wanneer op dat moment de Mi nister van Buitenlandse Zaken, Er- nest Bevin, fit was geweest en nor maal aan het werk. dan zou naar mijn mening de gehele volgende Britse reactie anders zijn geweest. In elk geval is het mogelijk, dat Engeland de Franse uitnodiging dan zou hebben aangenomen, zij het met hetzelfde voorzichtige voorbehoud dat de Nederlanders gemaakt heb ben. Maar de stoel op Buitenlandse Zaken stond leeg en de beslissing kwam op de Eerste Minister neer, die altijd zeer omzichtig en lang zaam te werk gaat. Teleurstellend. Het uitstel gaf volop tijd voor nadere overweging en de zaak werd nog veel erger door de toevallig op dat tijdstip gepubliceerde brochure van de Labourpartij, „Europese Eenheid", een document dat het standpunt weergaf van de meer leerstellige socialisten, die menen dat de enige toelaatbare vorm van een verenigd Europa is een Europa onder Brits socialistische leiding. Dit leek dé kans voor de Conser vatieven om de politieke leiding in het land over te nemen en zelfs de regering de nederlaag te laten lij den. Spoedig echter bleek, dat een groot aantal Conservatieven wan trouwend stond tegenover ieder plan, dat de grootste Britse industrie onder beheer van een internationaal lichaam zou kunnen brengen. Het debat in het Parlement had dan ook veel weg van een spiegelgevecht, waarin de Conservatieven trachtten Labour te verslaan op een punt, waaromtrent beide zijden de groot ste argwaan hadden. Het resultaat is inderdaad teleur stellend geweest, doch er valt enige troost te putten uit de overweging, dat de hele geschiedenis de atmos feer heeft gezuiverd, enige zeer diep gewortelde Engelse vooroordelen heeft verzwakt en mogelijk de bo dem rijp heeft gemaakt voor een meer constructieve leiding in Euro pese zaken voor de toekomst. Maar zelfs het Plan-Schuman raakte op het tweede plan na het onverwachte en ontstellende nieuws over de burgeroorlog op Korea. Ook op dat punt was de Britse reactie aanvankelijk verward en weifelend. -Wij zien thans in Engeland zeer goed in, dat de vrijwel in dezelfde positie verkeren als de landen van het continent voor de tweede we reldoorlog. Toen was het tamelijk gemakkelijk voor Engeland zich achter het Kanaal vrij veilig te voe len en de blootgestelde landen op het continent te verwijten, dat ze hun neutraliteit wilden bewaren. Thans is Amerika het tamelijk veilige land en we weten, dat in geval van een derde we reldoorlog wij een vooruitge schoven en direct aan vijande lijke aanvallen blootgesteld „vliegtuigmoederschip" zullen worden voor Amerika. In Engelands kwetsbaarheid, dergelijke omstandigheden heeft men er een natuurlijke en on vermijdelijke afkeer van het vrese lijke risico onder ogen te zien van een oorlog waarin onverschillig hoe die uiteindelijk afloopt ons Eiland zo goed als zeker tot grui zelementen wordt gebombardeerd. Gelukkig echter berustte de beslis sing in zake hulp aan Korea niet bij Engeland, maar bij Amerika. En toen eenmaal vast stond, dat Ame rika onder auspiciën van de Ver enigde Naties bereid was zich tot iedere prijs te verzetten, gaf het Britse volk onmiddellijk en van ganser harte zijn steun zonder kren terigheid. Een klein aantal Parlementsleden van Labour maken zich ongerust over formele pietepeuterigheden of voelen zich verplicht de nadruk te leggen op hun pacifisme of wat daar dicht bij komt. Maar zij schij nen geen deel van het volk van enig gewicht te vertegenwoordigen. Het is ook een geluk, dat de laatste verkiezingen het Parlement gezui verd hebben van alle communisti sche leden. Zodoende is er in feite volledige publieke eenstemmigheid in zake de communistische agressie, al kan er wel eens enig verschil van mening zijn omtrent de in de prac- tijk te volgen koers. Als één man De „Daily Worker" brengt iedere morgen de communistische voor stelling van zaken en doet een schreeuwend beroep op de arbei ders alle hulp aan de Amerikanen te boycotten. Maar ik herinner me geen geval, dat de communistische propaganda aan dovere oren klonk! Er mogen hier of daar al eens wat moeilijkheden zijn, de massa van het volk, de arbeiders incluis, staat als één man achter een wezenlijk eensgezind Parlement, vastbesloten een einde te maken aan de com munistische agressie, zelfs als dat zou betekenen een oorlog, waarvan de Britse eilanden op de duur een der zwaarst getroffen slachtoffers moet worden. doel dat de waarde zowel van elke menselijke handeling alsook van de menselijke wetenschap specificeert. Al de andere zo even opgenoemde gezichtspunten van waaruit men 'n Encyclopaedie kan beschouwen, zijn niet meer dan materieel. Het eigen lijke, formele standpunt is dat van de geest, de innerlijke houding, waarmee de Encyclopaedie zich te genover de door haar te verwerken wetenschappelijke gegevens plaatst. Wie waarlijk wetenschap wil be oefenen, kan zich immers niet te vreden stellen met het registreren van feiten en het aangeven van de laatste stand der wetenschappelijke vraagstukken alleen. Hij dient zich ook uit te spreken in een oordeel en zijn positie te bepalen. Onver mijdelijk zal dit ook in een Encyclo paedie tot uiting behoeven te komen. Het christelijke standpunt in deze is tegenover het zich neutraal of eclectisch noemende en het uitge sproken anti-godsdienstige nauw keurig omschreven. Het verklaart, zoals de hoofdredactie van de nieuwe Katholieke Encyclopaedie bij het begin van het eerste deel zegt, dat de katholiek alle weten opvangt in een eigen specifiek ge-weten: het katholieke, waar de synthese van alle weten wordt opgenomen in onze levende verhouding tot God. Het is duidelijk, dat deze katho lieke levensbeschouwing, waarvan wij toch aannemen dat zij de enig- juiste is, principieel de beste grond slag is waarop de voor een Ency clopaedie onontbeerlijke eenheid dient te berusten. Wie een goed in zicht heeft in de verhouding tussen natuurlijk en bovennatuurlijk we ten, tussen rede en geloof, weet daardoor ook dat katholieken meer nog dan anderen en zuiverder dan zij de souvereine rechten van de menselijke rede zowel als van de Goddelijke Openbaring, een ieder op haar eigen gebied, eerbiedigen. Verscheidenheid in eenheid, zo zou men de aard van de Katholieke Encyclopaedie kunnen typeren. Hier blijkt, dunkt ons, de voor naamste voortreffelijkheid welke de Katholieke Encyclopaedie on derscheidt van alie andere geest verwante werken. In feite kan zij, alhoewel de jongste in jaren, alle critiek die werkelijk eerlijk en niet eenzijdig-kleinzielig is, verdragen. Daar staat de naam van de katho lieke geleerden uit Noord- en Zuid- Nederland, die aan haar meewer ken, volkomen borg voor. Het heeft geen zin, dit hier vergelijkenderwijs met voorbeelden aan te tonen. Het is geen trotse zelfoverschat ting noch minachting voor anders- ge-aard werk, wanneer men zegt dat de Katholieke Encyclopaedie niet alleen niet de geringste is on der haar zusters, maar dat wij met haar gerust voor de dag kunnen komen. Het is daarom volkomen onbegrij pelijk waarom men dit grote katho lieke Nederlandse cultuur-monu ment (het grote woord is niet te veel) niet in alle boekwinkels ziet uitgestald en dat het door sommige boekverkopers domweg achteraf wordt gehouden. Even onbegrijpelijk is ook de hou ding van een bepaald publiek, zelfs van sommigen onder de katholie ken, die menen het aan hun weten schappelijke standing verplicht te zijn aan z.g. neutrale werken de voorkeur te moeten geven, niet be seffend welk een ideologische en practische fout zij daarbij maken. Hetzelfde geldt voor wie menen een niet-katholiek dagblad te moeten lezen. Men zou zich eventueel kunnen beroepen op het argument, dat aan niet-katholieke Encyclopaedieën ook katholieken hun medewerking ver lenen. Inderdaad doet het door- braak-systeem zich ook hier min of meer gelden, maar wij zouden, al hoewel elke vergelijking mank gaat, deze werk-methode enigszins al thans kunnen vergelijken met wat op politiek terrein door sommigen wordt gepoogd, een vergelijking waarvan wij de voortzetting verder aan onze lezers willen overlaten. Wij zouden dit voor wat de werken betreft die wij op het oog hebben, met meerdere concrete bewijzen kunnen bevestigen. Wij moeten het daarom aan de kaak stellen, als er door colporteurs, die alleen uit zijn op tijdelijk voor deel, voor de z.g. neutrale Encyclo paedieën propaganda wordt ge maakt onder het misleidende mom dat zij „ook" katholiek zijn, omdat er katholieken aan meewerken. Wij zijn ons bewust, dat deze kwestie ongetwijfeld ook andere aspecten bezit, die niet voorbij mol gen worden geien. Maar de vrij heidstheorie op geestelijk gebied de nivellering vooral op het terrein van het lezen, is wel nooit te ver dedigen. Een werk als onze eigen Katho lieke Encyclopaedie verdient dus dc volle aandacht. Zij heeft recht op onze principiële en niet minder feitelijke voorkeur. Het is daarop dat wij hier uitdrukkelijk zouden willen wijzen, nu het vijfde deel (van Bias-rivier tot en met Bran denburg) onlangs is verschenen. Dom H. J. SCHEERMAN O.S.B.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1950 | | pagina 3