Amerika wil een groot diplomatiek front
Als een man achter 't Parlement
tegen de rode agressie
DE GEHEIME DIENSTEN IN LONDEN
De katholieke synthese
der wetenschap
Verdere agressie zou wereld
conflict onvermijdelijk maken
Uit het enquête-rapport
Slecht begonnen en met scha
en schande werd men wijs
Naar wij vernemen
Waarom een eigen encyclopaedie?
Een katholieke stem uit Engeland
Britse positie niet te benijden
MAANDAG 31 JULI 1950
PAGINA 3
(Van onze correspondent)
NEW YORK, 21 Juli. Het inzicht rijpt hier bij de dag, dat
het zaak is de banden tussen de bevriende democratische
mogendheden zo nauw mogelijk aan te halen, opdat in de kortst
mogelijke tijd een gesloten front van het Westen (benevens
die mogendheden in het Midden- en Verre Oosten, die zich
daarbij wensen aan te sluiten) tegen het communisme gekeerd
kan worden. Het front, waarop men doelt is een diplomatiek
front. Dit is een harde noodzaak om, eventueel, uitgaande van
deze basis een eensgezind militair front te bouwen. De noodzaak
hiervan wordt hier niet langer omkleed in voorzichtige woorden.
Men hoopt een wereldbrand te kunnen voorkomen. Maar aan
gezien het nog steeds de Russen zijn, die het tempo aangeven,
acht men het wenselijk rekening te houden met de mogelijkheid
van een dergelijk conflict, ook al zou het zich aanvankelijk
kunnen voordoen in de camouflage van een aantal gelocaliseerde
conflicten".
Er bestaat opnieuw enige vrees
voor een dergelijke gang van za
ken. De zenuwenoorlog in de Bal
kan, in Perzië en ten aanzien van
Formosa en Xndo-China is de laat
ste dagen opnieuw verscherpt.
Officiële vertegenwoordigers van
landen als Joegoslavië te Lake
Success tonen zich uitermate be
zorgd; het karakter van de propa-
ganda-oorlog die van Stalinistische
zijde momenteel wordt ontketend,
loopt opvallend parallel aan de
publiciteitsacties, die het Kore
aanse conflict vooraf gingen, zo
zeggen zij. Het gebrek aan onmid
dellijke paraatheid der Amerika
nen,' die zich heeft gemanifesteerd
ten aanzien van Korea zou voor
het Kremlin aldus betogen deze
zelfde kringen een aanleiding
te meer zijn nu toe te slaan, in de
hoop de kracht van een geheel ge
mobiliseerd Westelijk halfrond m
de kiem te kunnen smoren.
Te Washington is men veel min
der geneigd deze stelling te aan
vaarden. Hier huldigt men de
stelling, dat het zowel voor Rus
land als de V.S. onmogelijk zou
zijn door een „bliksemaanval" een
onmiddellijke beslissing van een
wereldconflict te forceren. Een
k.o. in de eerste ronde ligt niet in
de lijn der verwachtingen.
Washington meent de Russen de
wacht te hebben aangezegd. Ver
dere agressie zal een wereldcon
flict onvermijdelijk maken, waar
bij in laatste instantie de indus
triële voorsprong der Amerikanen
op de Sovjet Unie als dé door
slaggevende factor wordt be
schouwd.
De tijd, waarover men thans
het Kremlin willende beschikt
dient derhalve gebruikt te worden,
ten eerste voor industriële en
personele mobilisatie, ten tweede
voor die diplomatieke actie die
tezamen met de mobilisatie het
effect heeft verdere plaatselijke
conflicten (en dus de wereld
brand) te kunnen voorkomen.
Het houden van deze diploma
tieke grote schoonmaak is een
eerste vereiste. Want zolang b.v.
Engeland en de V.S. over essen
tiële beleidskwesties om het
kind met de naam te noemen:
Formosa een sterk uiteenlopend
verschil van inzicht hebben, stelt
men het communisme in de gele
genheid hieromtrent propagan
distisch en diplomatiek in troebel
water te blijven vissen. Stalin ge
bruikte daarvoor Nehroe reeds,
wien hij zijn „voorwaarden" voor
een beëindiging van het Koreaans
conflict meldde. Nehroe's positie
is uitermate gecompliceerd. Deze
leider van een groot doch militair
zwak volk is persoonlijk de pu
blieke opinie van India ver voor
uit. De steun, die hij aan de Vei
ligheidsraadresolutie verleende
bracht hem in eigen land al
enigszins in moeilijkheden. De
geografische positie tussen Oost
en West plaatst India in feite tus
sen de beide klemmen van de
nijptang. India zou het liefst neu
traal blijven in dit conflict. Be
middeling in een conflict is vrij
gemakkelijk voor een buiten
staander, die de macht heeft om
de twee strijdenden desnoods met
geweld tot beter inzicht te bren
gen. Maar de positie, waarin
Nehroe zich bevindt, noopt hem
te trachten een groter conflict te
voorkomen, met methoden, waar
bij de geit en de kool gespaard
moeten worden. Dit vereist een
diplomatiek koorddansen, dat als
bemiddeling nauwelijks effectief
kan zijn.
De Amerikaanse diplomatie
heeft veel begrip voor Nehroe's
hachelijke positie. Temeer omdat
men India, zowel op_ zichzelf, als
ook als lid van het Britse Gemene
best, aan de democratische kant
wenst te houden. Men beseft ook,
dat Washington's resoluut afwij
zen van de door Nehroe aanbevo
len kwalijke koehandel met het
Kremlin (ook al was het in uit
zonderlijk tactvolle en hoffelijke
woorden vervat) Nehroe's positie
enigszins aantast. Niettemin: Wa
shington had geen andere keuze.
Washington beseft ook, dat
Nehroe's steun aan de Veiligheids-
raadsresolutie beperkt blijft tot
Korea. Ten aanzien van Indo-
China en Formosa weigert Neh
roe de aanspraken te erkennen
van Bai-Dai en resp. Tsjang Kai
Sjek. Amerika steunt Bai-Dai en
zit met Tsjang kennelijk in zijn
maag. Zowel diplomatiek als mili
tair. Want Tsjang Kai Sjek is er
mede de oorzaak van, dat Enge
land en andere Europese naties
(inclusief Nederland) zich afzij
dig zullen houden ten aanzien van
eventuele Chinees communistische
aanvallen op Formosa, terwijl
Amerika het grondgebied van
Formosa min of meer heeft gega
randeerd en er de Zevende Vloot
ter bescherming heenzond.
Er bestaat wellicht een goede
gelegenheid voor de mogendheden
van het Westen om deze ver- en
gevaarlijke kluwen te ontwarren.
Die zal zich indien het dan
niet te laat zal blijken te zijn
in September voordoen wanneer
de Algemene Vergadering der
Verenigde Naties bijeenkomt.
Daar zou men kunnen trachten
de Chinese communisten de Vei
ligheidsraadszetel toe te wijzen
en tegelijkertijd Formosa tot man
daatgebied te verklaren. Eén be
zwaar hiervan blijft echter een
veto van Rusland of.... deze
Chinese communisten ten aanzien
van een zodanig mandaat. For
mosa inclusief de (overigens du-
bieuse) strijdkrachten van Tsjang
Kai Sjek zou dan tenslotte toch
aan China vervallen, of de span
ning in dit gebied zou voortduren.
Het is de vraag of de Westelijke
mogendheden zich aan de ene kant
kunnen uitspreken voor het zete
len van Mao Tse, doch daarnaast
de Chinese leider Formosa kunnen
onthouden, zonder kiemen voor
een nieuw ernstig conflict te
zaaien.
Geen oplossing ten deze is een
voudig. Kunnen de V.S. zich te
genover de opinie der Aziatische
landen veroorloven om, na eerst
een vloot te hebben uitgezonden
ter bescherming van Formosa,
daarna dit eiland op te geven?
Kunnen de andere Westelijke lan
den, die Mao Tse reeds hebben
erkend, zonder deze erkenning in
te trekken, deelnemen aan de be
scherming van Formosa? Het is
een knoop die men tenslotte zal
moeten doorhakken, of kunnen
voltes-face slechts dan plaatsvin
den, indien men openlijk in con
flict is geraakt met het Kremlin
en zijn grote en kleine satel
lieten? Dan kan het te laat
zijn. Hoe men deze ernstige moei-
lijlkheid kan doorbreken vormt
op het ogenblik een punt van se
rieuze besprekingen tussen Ame
rikaanse en buitenlandse diploma
tieke vertegenwoordigers in Wa
shington.
Naast dit hoofdprobleem erkent
men tevens op korte termijn vor
dering te moeten maken met het
vredesverdrag voor Japan en een
versnelling van tempo ten aanzien
van de beleidvoering in Duits
land. Zij, die steeds gepleit heb
ben voor een beleid, waarbij
Duitsland en Japan met zekere
beperkingen in staat zouden wor
den gesteld zichzelf te verdedigen,
resp. in hun frontlinie-posities
voor het Westen van nut te zijn,
vinden thans enige erkenning.
Het inzicht wint veld, dat deze
beide mogendheden in de harde
praktijk van een moeilijke situa
tie van meer betekenis voor de
Westelijke wereld zijn dan de
diplomatiek en militair traag rea
gerende jonge naties van het
Verre Oosten, wier defensieve
kracht problematisch is.
Waaruit blijkt, dat de tijden
voor idealisme weer enigszins tot
het verleden behoren. Men staat
voor werkelijkheden, die niet
meer te verbloemen zijn. De in
ternationale diplomatie, die nog
steeds graag bloemrijk wil spre
ken waar het brandende kwesties
geldt, ziet zich thans voor de taak
gesteld snel spijkers met koppen
te slaan en gezamenlijk de ver
antwoordelijkheden te dragen van
noodzakelijke acties, die nodig
zijn wil men inderdaad een geslo
ten front vormen.
WINKELJUFFROUW
GEARRESTEERD
De Amsterdamse politie heeft een
bijna 23-jarige winkeljuffrouw uit
een galanteriezaak in de Ferdinand
Bolstraat te Amsterdam aangehou
den, die er van verdacht wordt in
de drie maanden, die zij in deze
zaak werkte, talrijke goederen uit
de winkel te hebben verduisterd.
Zij werd verdacht van diefstal van
een mantel, die zij aldus de po
litie vermoedelijk echter niet
heeft gestolen. Bij een huiszoeking
in verband hiermede werd een hoe
veelheid galanterieën gevonden, die
op twee bakfietsen moest worden
vervoerd en een waarde van 1060
gulden had.
i.
De geheime diensten van de Nederlandse regering in Londen
hebben een allesbehalve gelukkige start gehad. Zelfs na de
start werkte het apparaat vaak slecht en met horten en stoten,
zodat feitelijk alleen de finish, toen men door scha en schande
wijs geworden was, weinig reden tot klagen gaf. De parlemen
taire enquêtecommissie is dan ook bijna vanzelfsprekend bij
haar onderzoek naar de manier waarop in de eerste jaren van
de oorlog de verschillende inlichtingendiensten der regering
gewerkt hebben, herhaaldelijk op onjuiste benoemingen, raad
selachtige besluiten en onverantwoordelijke gedragingen gesto
ten. Tot de voornaamste moeilijkheden welke een goed
functionerend apparaat in de weg hebben gestaan moeten
genoemd worden: de fouten bij het kiezen van de topman der
dienst, de slechte samenwerking met de Britse diensten en het
herhaaldelijk veranderen van de opzet van het apparaat. Door
dit laatste werd immers na een kort tijdsbestek telkens een ander
minister de verantwoordelijke man, waarbij dan nog kwam,
dat zijn voorganger soms met een eigen mannetje bleef door
gaan „geheime dienst" te spelen.
Op 19 Juli werd in Londen de
„Centrale Inlichtingen Dienst'
opgericht Zij zou moeten zorgen
voor het tot stand brengen van
contacten tussen de regering in
Londen en het bezette vaderland.
De ministers van Kleffens (Bui
tenlandse Zaken), Dijxhoorn (De
fensie) en Gerbrandy (Justitie)
hadden aan de wieg van de nieu
we organisatie gestaan en zij wa
ren tot de conclusie gekomen, dat
er met de G.S. IH de Neder
landse militaire inlichtingendienst
van vóór de capitulatie beter
niet meer zee gekozen kon wor
den, omdat de dienst in oorlogs
dagen zou gefaald hebben. Bij
een K.B. werd de heer F. van 't
Sant tot hoofd v. d. Centrale In
lichtingen Dienst benoemd. En
daarmee was de ellende begon
nen. Want niet alleen had de heer
van 't Sant, voormalig hoofdcom
missaris van politie in Den Haag,
in veler ogen een verleden, maar
bovendien een zeer eigen visie
op de functie van de CID. Hij
werkte zeer nauw met de Britse
diensten de S.O.E. en de S.I.S.
samen, zelfs zo nauw, dat kop
stukken der Nederlandse rege
ring de eigen belangen ten ach
ter gesteld zagen. De heer van 't
Sant leed nu ook niet bepaald aan
een overmatige dosis tact en zo
kon het niet uitblijven, dat er bot
singen kwamen. Op de duur werd
de controverse zo groot, dat zelfs
minister-president Gerbrandy, die
steeds in de heer van 't Sant wel
de juiste man zag, hem vroeg zich
maar terug te trekken. Aan welke
wenk de heer van 't Sant dan ook
maar gevolg gaf.
Een oorzaak der moeilijkheden
ligt volgens de enquêtecommissie
zeker in de omstandigheid, dat
niemand in de jaren van vóór
1940 uit overdreven eerbied voor
neutraliteit aan de mogelijkheid
van een C.I.D. had durven den
ken. Bovendien bleken achteraf
de ministers Gerbrandy en Dyx-
hoorn het helemaal niet met el
kaar eens te zijn over de op 19
Juli 1940 gemaakte afspraken. De
minister van Defensie gaf her
haaldelijk te verstaan, dat hij als
de verantwoordelijke man be
schouwd wilde worden. Een vaste
afspraak is nooit gemaakt en
daaruit is veel ellende gesproten.
De keuze van de heer van 't Sant
was er een van.
In Mei 1940 verbleven er in
Londen drie personen die objec
tief gezien eerder in aanmerking
hadden moeten komen: de officie
ren van de Plassche en Olifiers
van G.S. III en generaal van Oor
schot. Beide eerstgenoemden had
den het bezwaar dat hun organi
satie het in de Mei-dagen er niet
al te best had afgebracht en ge
neraal van Oorschot was betrok
ken geweest bij het beruchte
Venlo-incident. Maar daar het
gebrek aan capabele mannen
en zeker dat aan een goede lei
der voor de inlichtingendienst
in 1940 te Londen schreeuwend
was, vraagt de parlementaire
enquêtecommissie zich af, of mi
nister Gerbrandy en zijn collega's
maar niet beter over overigens
begrijpelijke bezwaren hadden
moeten heenstappen. Tegen gene
raal van Oorschot b.v., heeft men
in 1940 allerlei motieven aange
voerd als „hij zou te oud zijn",
terwijl deze man het er in 1944 als
leider van de dienst uitstekend
heeft afgebracht. De heer van 't
Sant had ondertussen nog een
zeer ernstig nadeel. Hij was se
cretaris van Hare Majesteit de Ko
ningin en als zodanig hadden de
ministers in Juli 1940 zeker moe
ten besluiten hem niet als chef
van een zeer kwetsbare organi
satie te benoemen. In de eerste
hoedanigheid viel de heer van 't
Sant n.l. geheel buiten de com
petentie van de ministerraad,
terwijl hij haar als hoofd van de
C.I.D. verantwoording schuldig
■yvas. Een dergelijke opeenhoping
van ambten leidt tot ernstig mis
verstand, zoals in de jaren 1940
1942 meermalen gebleken is.
De eerste botsingen vonden
plaats over het interneren van
enkele personen, die naar de
mening van enkele ministers ze
ker op vrije voeten gesteld kon
den worden. Een van hen was
luitenant kolonel Zegers, een man,
die NSB-er geweest was, doch
zich na het zogenaamde ambte
narenverbod had laten schrappen
en zich in de oorlogsdagen een
goed officier getoond had. Een
ander geval deed zich voor bij
mr. van Buuren, de man die
Mussert in 1931 bij een bezoek
aan Mussolini als tolk vergezeld
had. Dat de heer van 't Sant
beide genoemde heren aanvanke
lijk in arrest liet stellen is be
grijpelijk. Maar dat hij zich van
latere orders van de ministerraad
niets aantrok was in elk geval
misplaatst. Een dienaar van de
Nederlandse regering past het nu
eenmaal niet om een eigen poli
tiek te voeren. Voor deze stelling
had de heer van 't Sant trouwens
toch weinig begrip, getuige het
feit, dat hij de Britse diensten
lustig informaties verstrekte om
trent Nederlandse ministers. Daar
bij passeerde hij zelfs Gerbrandy,
de minister van justitie, over
wiens medewerking de chef van
de C.I.D. toch allerminst te kla
gen had. Op een breder vlak ligt
echter de kritiek welke de heer
van 't Sant moest slikken op de
wijze waarop hij met de Britten
het inlichtingenwerk vervolgde.
heeft de K.L.M. in het eerste
halfjaar van 1950 187.000 passa
giers vervoerd tegen 178.000 in
hetzelfde tijdvak van 1949. Aan
post en vracht werd in het eerste
half jaar van 1949 drie en een
half miliioen kg vervoerd. In het
eerste halfjaar van 1950 is dit cij
fer vijf miliioen.
vertrokken Zaterdagavond tien
leerling-vliegers van de Neder
landse luchtmacht naar Canada,
waar zij hun opleiding tot officier
vlieger zullen ontvangen.
is te Vlaardingen een monument
onthuld voor hen, die tijdens de
oorlogen 19141918 en 19401945
het leven op zee hebben gela
ten.
heeft Zaterdagmiddag een twee
persoons „Tiger Moth" lesvlieg-
tuig van de Rijksluchtvaartschool
op een weiland vlak bij het vlieg
veld Valkenburg een noodlanding
moeten maken. Het toestel werd
beschadigd doch de twee inzitten
den mankeerden niets..-
reed gisternacht in de van Hall
straat te Amsterdam een auto met
vijf inzittenden tegen een ver-
keerszuil. De auto sloeg om en de
inzittenden werden allen min of
meer ernstig gewond.
nam de Amsterdamse recherche in
een café op het Frederiksplein een
partij van 15.000 ampullen 400
gram verdovende middelen in
beslag. In verband hiermede wer
den twee mannen gearresteerd.
arriveerde gistermorgen aan de
Lloydkade het troepenschip „Nel
ly" met 1582 militairen en burgers
aan boord uit Indonesië. Geduren
de de overtocht waren helaas drie
kinderen overleden.
is Zaterdagmiddag te Capelle aan
de IJssel het in aanbouw zijnde
motorschip „Gaasterland" van de
Kon. Hollandse Lloyd te water
gelaten. Het schip is bestemd voor
de wilde vaart op Zuid-Amerika.
MUSEUM GEOPEND
IN AMSTERDAM OOST
Burgemeester d'Ailly van Am
sterdam heeft Zaterdag door een
voudig de sleutel in het slot te
steken en de deur te openen, het
Werkspoor-museum, tevens mu
seum van de eilanden Katten
burg, Wittenburg, Oostenburg
geopend. De rij der Amsterdamse
musea is daarmee verrijkt met een
iristelling waarvan zowel het ge
bouw zelf als hetgeen er in te zien
is, rijk is aan historie.
Het gebouw waarin dit museum
is gevestigd, is een deel van de
vroegere Admiraliteitslijnbaan en
het ligt op de hoek van de Conrad-
straat en de Oostenburgergracht.
Aangenomen wordt, dat Czaar
Peter de Grote, die vier maanden
op de werf van de Oost-Indische
Compagnie werkte, in dit huis heeft
gewoond.
Een omvangrijk werk werd Zondag door de Spoorwegen verricht
aan de Waalbrug bij Zaltbommel in de spoorwegverbinding
Noord-Zuid. Twee delen van de brug, die tot nu toe, onder
steund door hulppijlers als noodverbindingen hadden dienst
gedaan, moesten worden weggenomen en vervangen worden door
een enkele boogoverspanning ter lengte van 124 meter.
Van de nieuwbouwwerf der firma A. Vuijk Zonen te Capelle
a. d. Ijssel is Zaterdag het voor rekening van de Koninklijke
Hollandse Lloyd te Amsterdam in aanbouw zijnde m.s. „Gaaster
land" met goed gevolg tewater gelaten.
Er zijn in ons kleine Nederlandse
taalgebied sinds enkele jaren meer
dere Encycfopaedieën bezig te ver
schijnen. Geleerden en redacties van
diverse pluimage werken ijverig
aan de samenstelling, uitgeverijen
en boekhandelaren doen vanuit een
meer commercieel standpunt hun
best wat betreft de verspreiding er
van.
Bij de waardering van deze heden
daagse culturele ondernemingen kan
dit laatste alleen uiteraard niet de
doorslag geven en als het voornaam
ste worden beschouwd. De weten
schappelijke critiek en vooral de
latere cultuur-geschiedenis zal de
eerst-gerechtigde zijn om haar me
ning hieromtrent uit te spreken.
Reeds nu echter- staat de uiteen
lopende waarde van dergelijke ver
zamelwerken voor een nauwgezet
onderzoek vast.
Meervoudige beoordeling.
Dit onderzoek dient, om zo ob
jectief mogelijk te zijn, te geschie
den vanuit een meervoudige ge
zichtshoek, opdat men aan alle as
pecten van deze uitgaven het recht
laat wedervaren, waarop zij aan
spraak kunnen maken. Men kan na
gaan, welke onderwerpen worden
behandeld en of zij de nodige veel
zijdige belichting hebben gekregen
waar zij eventueel om vragen. Men
kan onderzoeken, over welke tref
woorden deze rubrieken zijn ver
deeld en of zij practisch, vlot, ge
makkelijk, zonder veel hinderlijke
verwijzing zijn te vinden. Men kan
controleren of de literatuur-opga
ven onder de betreffende artikelen
oordeelkundig zijn, of ze illustratief
in aansluitende tekst met zorg zijn
gekozen en aan hun toelichtende
bedoeling inderdaad beantwoorden.
Er zijn dus meerdere punten
waarop men bij een beoordeling
moet letten, vooral als men een
vergelijking tussen de verschillende
soortgelijke werken op dit gebied
gaat instellen. Het ligt voor de
hand dat in het ene of andere op
zicht de ene Encyclopaedie voor
treffelijker eigenschappen bezit dan
de andere. Het is billijk, de goede
hoedanigheden van elk werk te er
kennen. Niemand of niets is gebaat
met onnodige afbraak. Ook de cri
tiek heeft haar grenzen.
Dat geldt niet alleen voor de per
soon van een schrijver of vertaler,
maar ook voor zijn werk. Op de
feilen en tekorten daarin mag zeer
zeker worden gewezen. Maar wel
nooit zal dit mogen geschieden op
een wijze die niet zakelijk meer is
of zozeer de maat overschrijdt en
van aprioristische vooringenomen
heid of onwelwillendheid getuigt,
dat aan de rechtvaardigheid en meer
nog aan de liefde voor de waarheid
wordt tekort gedaan.
Maar de juiste maatstaf die ter
beoordeling van elk werk in het
algemeen en hier in het bizonder
van een Encyclopaedie moet worden
aangelegd, schijnt we-1 het best te
worden ontleend aan het laatste
(Door Graaf M. de la Bedoyère)
Sinds mijn vorige brief hebben er twee gebeurtenissen van
wereldomvattende betekenis plaats gehad en ik zou daaraan,
ten gerieve van mijn Nederlandse lezers, graag nog enkele na-
beschouwende gedachten wijden. Bedoeld worden natuurlijk
het Plan-Schuman en de burgeroorlog op Korea. De eerste Britse
begroeting van het Plan-Schuman kwam natuurlijk van de pers,
die uitgezonderd de communistische „Daily Worker" en
Lord Beaverbrook's sterk pro-Empire gezinde „Express" het
plan geestdriftig toejuichten als een aanbod aan Europa voor
een nieuwe politiek.
Wanneer op dat moment de Mi
nister van Buitenlandse Zaken, Er-
nest Bevin, fit was geweest en nor
maal aan het werk. dan zou naar
mijn mening de gehele volgende
Britse reactie anders zijn geweest.
In elk geval is het mogelijk, dat
Engeland de Franse uitnodiging dan
zou hebben aangenomen, zij het met
hetzelfde voorzichtige voorbehoud
dat de Nederlanders gemaakt heb
ben. Maar de stoel op Buitenlandse
Zaken stond leeg en de beslissing
kwam op de Eerste Minister neer,
die altijd zeer omzichtig en lang
zaam te werk gaat.
Teleurstellend.
Het uitstel gaf volop tijd voor
nadere overweging en de zaak werd
nog veel erger door de toevallig op
dat tijdstip gepubliceerde brochure
van de Labourpartij, „Europese
Eenheid", een document dat het
standpunt weergaf van de meer
leerstellige socialisten, die menen
dat de enige toelaatbare vorm van
een verenigd Europa is een Europa
onder Brits socialistische leiding.
Dit leek dé kans voor de Conser
vatieven om de politieke leiding in
het land over te nemen en zelfs de
regering de nederlaag te laten lij
den. Spoedig echter bleek, dat een
groot aantal Conservatieven wan
trouwend stond tegenover ieder
plan, dat de grootste Britse industrie
onder beheer van een internationaal
lichaam zou kunnen brengen. Het
debat in het Parlement had dan ook
veel weg van een spiegelgevecht,
waarin de Conservatieven trachtten
Labour te verslaan op een punt,
waaromtrent beide zijden de groot
ste argwaan hadden.
Het resultaat is inderdaad teleur
stellend geweest, doch er valt enige
troost te putten uit de overweging,
dat de hele geschiedenis de atmos
feer heeft gezuiverd, enige zeer diep
gewortelde Engelse vooroordelen
heeft verzwakt en mogelijk de bo
dem rijp heeft gemaakt voor een
meer constructieve leiding in Euro
pese zaken voor de toekomst.
Maar zelfs het Plan-Schuman
raakte op het tweede plan na het
onverwachte en ontstellende nieuws
over de burgeroorlog op Korea. Ook
op dat punt was de Britse reactie
aanvankelijk verward en weifelend.
-Wij zien thans in Engeland zeer
goed in, dat de vrijwel in dezelfde
positie verkeren als de landen van
het continent voor de tweede we
reldoorlog. Toen was het tamelijk
gemakkelijk voor Engeland zich
achter het Kanaal vrij veilig te voe
len en de blootgestelde landen op
het continent te verwijten, dat ze
hun neutraliteit wilden bewaren.
Thans is Amerika het tamelijk
veilige land en we weten, dat
in geval van een derde we
reldoorlog wij een vooruitge
schoven en direct aan vijande
lijke aanvallen blootgesteld
„vliegtuigmoederschip" zullen
worden voor Amerika.
In
Engelands kwetsbaarheid,
dergelijke omstandigheden
heeft men er een natuurlijke en on
vermijdelijke afkeer van het vrese
lijke risico onder ogen te zien van
een oorlog waarin onverschillig
hoe die uiteindelijk afloopt ons
Eiland zo goed als zeker tot grui
zelementen wordt gebombardeerd.
Gelukkig echter berustte de beslis
sing in zake hulp aan Korea niet
bij Engeland, maar bij Amerika. En
toen eenmaal vast stond, dat Ame
rika onder auspiciën van de Ver
enigde Naties bereid was zich tot
iedere prijs te verzetten, gaf het
Britse volk onmiddellijk en van
ganser harte zijn steun zonder kren
terigheid.
Een klein aantal Parlementsleden
van Labour maken zich ongerust
over formele pietepeuterigheden of
voelen zich verplicht de nadruk te
leggen op hun pacifisme of wat
daar dicht bij komt. Maar zij schij
nen geen deel van het volk van
enig gewicht te vertegenwoordigen.
Het is ook een geluk, dat de laatste
verkiezingen het Parlement gezui
verd hebben van alle communisti
sche leden. Zodoende is er in feite
volledige publieke eenstemmigheid
in zake de communistische agressie,
al kan er wel eens enig verschil van
mening zijn omtrent de in de prac-
tijk te volgen koers.
Als één man
De „Daily Worker" brengt iedere
morgen de communistische voor
stelling van zaken en doet een
schreeuwend beroep op de arbei
ders alle hulp aan de Amerikanen
te boycotten. Maar ik herinner me
geen geval, dat de communistische
propaganda aan dovere oren klonk!
Er mogen hier of daar al eens wat
moeilijkheden zijn, de massa van
het volk, de arbeiders incluis, staat
als één man achter een wezenlijk
eensgezind Parlement, vastbesloten
een einde te maken aan de com
munistische agressie, zelfs als dat
zou betekenen een oorlog, waarvan
de Britse eilanden op de duur een
der zwaarst getroffen slachtoffers
moet worden.
doel dat de waarde zowel van elke
menselijke handeling alsook van de
menselijke wetenschap specificeert.
Al de andere zo even opgenoemde
gezichtspunten van waaruit men 'n
Encyclopaedie kan beschouwen, zijn
niet meer dan materieel. Het eigen
lijke, formele standpunt is dat van
de geest, de innerlijke houding,
waarmee de Encyclopaedie zich te
genover de door haar te verwerken
wetenschappelijke gegevens plaatst.
Wie waarlijk wetenschap wil be
oefenen, kan zich immers niet te
vreden stellen met het registreren
van feiten en het aangeven van de
laatste stand der wetenschappelijke
vraagstukken alleen. Hij dient zich
ook uit te spreken in een oordeel
en zijn positie te bepalen. Onver
mijdelijk zal dit ook in een Encyclo
paedie tot uiting behoeven te komen.
Het christelijke standpunt in deze
is tegenover het zich neutraal of
eclectisch noemende en het uitge
sproken anti-godsdienstige nauw
keurig omschreven. Het verklaart,
zoals de hoofdredactie van de nieuwe
Katholieke Encyclopaedie bij het
begin van het eerste deel zegt, dat
de katholiek alle weten opvangt in
een eigen specifiek ge-weten: het
katholieke, waar de synthese van
alle weten wordt opgenomen in
onze levende verhouding tot God.
Het is duidelijk, dat deze katho
lieke levensbeschouwing, waarvan
wij toch aannemen dat zij de enig-
juiste is, principieel de beste grond
slag is waarop de voor een Ency
clopaedie onontbeerlijke eenheid
dient te berusten. Wie een goed in
zicht heeft in de verhouding tussen
natuurlijk en bovennatuurlijk we
ten, tussen rede en geloof, weet
daardoor ook dat katholieken meer
nog dan anderen en zuiverder dan
zij de souvereine rechten van de
menselijke rede zowel als van de
Goddelijke Openbaring, een ieder
op haar eigen gebied, eerbiedigen.
Verscheidenheid in eenheid, zo zou
men de aard van de Katholieke
Encyclopaedie kunnen typeren.
Hier blijkt, dunkt ons, de voor
naamste voortreffelijkheid welke
de Katholieke Encyclopaedie on
derscheidt van alie andere geest
verwante werken. In feite kan zij,
alhoewel de jongste in jaren, alle
critiek die werkelijk eerlijk en niet
eenzijdig-kleinzielig is, verdragen.
Daar staat de naam van de katho
lieke geleerden uit Noord- en Zuid-
Nederland, die aan haar meewer
ken, volkomen borg voor. Het heeft
geen zin, dit hier vergelijkenderwijs
met voorbeelden aan te tonen.
Het is geen trotse zelfoverschat
ting noch minachting voor anders-
ge-aard werk, wanneer men zegt
dat de Katholieke Encyclopaedie
niet alleen niet de geringste is on
der haar zusters, maar dat wij met
haar gerust voor de dag kunnen
komen.
Het is daarom volkomen onbegrij
pelijk waarom men dit grote katho
lieke Nederlandse cultuur-monu
ment (het grote woord is niet te
veel) niet in alle boekwinkels ziet
uitgestald en dat het door sommige
boekverkopers domweg achteraf
wordt gehouden.
Even onbegrijpelijk is ook de hou
ding van een bepaald publiek, zelfs
van sommigen onder de katholie
ken, die menen het aan hun weten
schappelijke standing verplicht te
zijn aan z.g. neutrale werken de
voorkeur te moeten geven, niet be
seffend welk een ideologische en
practische fout zij daarbij maken.
Hetzelfde geldt voor wie menen een
niet-katholiek dagblad te moeten
lezen.
Men zou zich eventueel kunnen
beroepen op het argument, dat aan
niet-katholieke Encyclopaedieën ook
katholieken hun medewerking ver
lenen. Inderdaad doet het door-
braak-systeem zich ook hier min of
meer gelden, maar wij zouden, al
hoewel elke vergelijking mank gaat,
deze werk-methode enigszins al
thans kunnen vergelijken met wat
op politiek terrein door sommigen
wordt gepoogd, een vergelijking
waarvan wij de voortzetting verder
aan onze lezers willen overlaten.
Wij zouden dit voor wat de werken
betreft die wij op het oog hebben,
met meerdere concrete bewijzen
kunnen bevestigen.
Wij moeten het daarom aan de
kaak stellen, als er door colporteurs,
die alleen uit zijn op tijdelijk voor
deel, voor de z.g. neutrale Encyclo
paedieën propaganda wordt ge
maakt onder het misleidende mom
dat zij „ook" katholiek zijn, omdat
er katholieken aan meewerken.
Wij zijn ons bewust, dat deze
kwestie ongetwijfeld ook andere
aspecten bezit, die niet voorbij mol
gen worden geien. Maar de vrij
heidstheorie op geestelijk gebied
de nivellering vooral op het terrein
van het lezen, is wel nooit te ver
dedigen.
Een werk als onze eigen Katho
lieke Encyclopaedie verdient dus dc
volle aandacht. Zij heeft recht op
onze principiële en niet minder
feitelijke voorkeur. Het is daarop
dat wij hier uitdrukkelijk zouden
willen wijzen, nu het vijfde deel
(van Bias-rivier tot en met Bran
denburg) onlangs is verschenen.
Dom H. J. SCHEERMAN O.S.B.