Triomf van het waarachtig leven Antwoord van Christelijke levensvreugde op wanhoopsgedachten onzer dagen MARIA'S HEERLIJKHEID IN VROEGER TIJDEN IN DE LOOP DER GESCHIEDE NIS is het pvactisch altijd zo ge weest, dat de Kerk er slechts dan toe overging een geloofswaarheid plechtig tot dogma te verklaren, wanneer deze waarheid werd be streden of ontkendZo te zien is er geen reden om de Tenhemel- opneming van Maria tot dogma te verklaren, daar men niet kan zeggen, dat deze waarheid in de laatste eeuw opvallend werd be streden. Toch is deze dogmaver klaring een antwoord op een ont kenning Van de christelijke waarheid, die niet op een bepaald punt doch in haar geheel wordt aangevallen en dit niet zozeer op be paalde leerstellige punten van het geloof, doch meer door 'n levens houding, die in alle opzichten in tegenspraak is met het Christen dom. Reeds op het Vaticaans Concilie vroegen de Vaders dit leer stuk tot dogma te verheffenals tegenwicht tegen het toen heer sende rationalisme. Het leerstuk van de glorievolle aanwezigheid van de H. Maagd met lichaam èn ziel in de hemel, is een groots ant woord van Christelijke levensvreugde op de beangstigende kwalen van onze tijd, die na de laatste oorlog gedrukt gaat onder een uitzichtloze wanhoopsgedachte. Maria's heerlijkheid, de luister der vrouw Pauselijk gebed tot de H. Maagd „Regina Coeli, laetare, alleluia" DINSDAG 31 OCTOBER 1950 PAGINA 3 Wijde horizon van groot leven Wanneer wij beleiden, dat Maria met lichaam en ziel voortleeft in de eeuwige heerlijkheid, dan gaat er voor de mens, die leeft onder de doem van een dreigende doodsgedachte, een wijds perspectief open van groot en machtig leven, het leven, waar van Christus zeide: „Ik geef U het leven en overvloedig". Het leven van lichaam en ziel in de mens worden hier tot op hun hoogste waarden verheven. Dit werd begrepen door de kunste naars van de barok als een Rubens, die zo gulzig het leven aan grepen, absorbeerden en in kleuren uitzongen; het is juist bij hen, dat wij zo vaak het tafereel van de Tenhemelopneming van Maria zien uitgebeeld met heel die vreugdevolle vaart en die feestelijke rijkdom van lijnen en kleuren, waarmede zij uitdruk king gaven aan hun sterke levenswil, de wil om als mens totaal en groots te leven in een harmonieuze eenheid van lichaam en ziel Nergens is na Christus die eenheid van de geestelijke en stoffelijke mens grootser en schoner beleefd dan in de H. Maagd. Bij haar geraakt die eenheid tot haar meest glorievolle hoogte punt, toen a'cX)r Haar opneming in het eeuwigdurende leven deze menselijke grootheid een onveranderlijke bestendiging kreeg. Dit is het, wat een Titiaan, een Murillo, een Rubens en anderen aanzette om dit grootse tafereel te schilderen, waarbij Rubens Martha en Maria, als symbolen van lichaam en ziel, uit het ledige graf beneden rozen doet garen als herinnering aan Haar, die door engelen ten hemel wordt gedragen. Vertrouwen in bet leven, geloof "in de bevrijding In dat beeld van het hoogst mogelijke leven ligt precies alles besloten, wat de moderne mens mist en waarnaar zijn wezen zo zeer hunkert. Door twee oorlo gen, die over ons heengingen, zijn wij gaan twijfelen aan het leven en zijn waarden. Het leven biedt geen uitzicht meer, heeft geen ho rizon meer; wij durven het leven niet meer aan; wjj zijn door angst, moedeloosheid en wanhoop ge grepen. De ontkenning van het leven is tot leerstuk geworden, wij spelen met de doodsgedachte en verkopen onszelf aan een on bevredigend materialisme. Er is geen uitweg meer de stijgende criminaliteit, de zedeloosheid en de vele zelfmoorden in deze tijd zijn de tastbare resultaten ervan. Wij vragen een antwoord op al deze problemen, die ons beklem men. Het antwoord is het Chris tendom, dat geen doodgravers- godsdienst is, maar een vreugde om het leven, waarachtig leven, overvloedig leven. Op alle toon aarden heeft de Kerk ons in deze laatste tijden dit antwoord voor gehouden en zij wil dat nu doen met een daad: de dogmaverkla ring van de Tenhemelopneming van Maria, het leven van de meest edele mens als vrouw naast Chris tus in de hemel, die tezamen ko ninklijk vieren de triomf van het leven. Door ons dit beeld voor ogen te houden geeft de H. Vader ons deze waarheid tastbaar in handen, dat het leven waarde heeft; doch die waarde heeft het alleen, wan neer ziel en lichaam harmonieus samengaan, gedragen door de volheid van Gods genade. Dit is de diepe betekenis van het feit, dat de gelovige mensheid zelf heeft gevraagd om deze daad en dat het leergezag der Kerk heeft gemeend aan deze vraag te moeten beantwoorden, opdat wij in Maria, als mens in Gods te genwoordigheid, de triomf zien van het waarachtige leven, de vervulling van die diepste hun kering van ons wezen, dat wij door Haar ons vertrouwen in het leven terugvinden en het geloof in de bevrijding, die Christus ons bracht en de uiteindelijke over winning van de hernieuwde mens in God. Het is Raimondo Spiazzi, die in een aanvulling op de hymne van de H. Joannes Damascenus, waar in deze de Tenhemelopneming van Maria als noodzakelijk be zingt, deze betekenis geeft aan de dogmaverklaring met de woorden: „Het is noodzakelijk, dat de Zoe te Moeder, de Uitverkorene on der alle schepselen, het Meester werk van genade, plechtig ver heerlijkt wordt in het midden van deze eeuw door de onfeilbare verklaring van Haar Tenhemelop neming, om daardoor de horizon weer open te maken en aan de mensen van vandaag de weg te wijzen naar een nieuwe bescha ving. Tegenover het materialisme, dat de mens aan de aarde bindt, zijn verlangen en zijn roeping naar het geestelijke leven verstikt; te genover het „existentialisme", dat hem meesleurt in vrees voor het noodlot en angst voor de dood zonder een menselijke oplossing te kunnen geven voor de kwel lende problemen; tegenover het „laïcistisch" humanisme, dat in wezen niets anders is dan een ontkenning van en een opstand tegen de orde der genade en te genover het nieuw-heidendom is het nodig, dat deze Allerzuiverste Sterre zich weer tot ons wendt, stralender nog dan voorheen; dat deze Vrouwe, bekleed met de zon, gekroond met sterren, ge dragen door engelen en heiligen, het licht van Haar glimlach uit straalt over de horizon van onze eeuw; dat zij tot schutse en bloei Wet Interieur van de Sint Pre ter te Rome, hart van de Christenheid, middelpunt van de plechtigheden der Dogma-verklaring op Allerheiligen. der Christelijke beschaving strek- ke van wie de liturgie zingt, „Zij, die alle ketterij verwint", de Grote Leidsvrouwe, zoals de Apo calyps Haar beschrijft, de Ark van de Vrede over de afgrond, waar de storm woedt", v. S„ pr. Op 15 Augustus 1915 sprak Z.H. Paus Plus XII tot de Italiaanse arbeidersvrouwen: ..Het is met in nige blijheid, dat Wij u groeten in naam van Haar, die de glorie, de vreugde, de luister van alle vrou wen is: de Allerheiligste Maagd en Moeder Gods Maria, wier ten hemelopneming de Kerk vandaag pleehtig viert. Tenhemelopneming van Maria, naar lichaam en ziel! Dit betekent derhalve het bereiken van de bestemming de eindterm, de uiteindelijke verheerlijking, de jubel, de zaligheid, „die Haar niet zal ontnomen worden" (I.nc. X, 42)" Het zijn deze woorden van de H. Vader, die er op wijzen, dat, als de dogmaverklaring van de Ten hemelopneming van Maria voor de gehele gelovige mensheid een feest trinnif js toch zeker heel bijzonder het feest is van de v. uw ais vrouw en a|s moeder. Het is de Katholieke Kerk, die hierdoor wordt gekenmerkt en zij wordt er ook om gelaakt, dat Zij naast Christus zulk een grote plaats geeft in Haar leer en Haar ver ering aan de H. Maagd; het is juist deze erkenning van de vrouw, die aan de Katholieke Kerk dat meer menselijke, dat feestelijke karakter geeft; het ontneemt Haar het kille, starre en kleurloze, wat een stem pel drukt op die christelijke belij denissen, die de figuur van de H, Maagd liit hun geloofsleven weren of die tot de kleinst mogelijke pro porties terugvoeren. De waarde van het lichaam. Er is nog een ander punt. waar door de Katholieke Kerk meer be antwoordt aan de menselijke ge dachten en gevoelens, het is de erkenning van de waarde van het lichaam naast de ziel in de juiste onderlinge verhoudingen; hierdoor houdt Zij het midden tussen een neerwaarts materialisme, dat zich geheel instelt op het lichaam, en een te ver opwaarts schouwend spiritualisme, dat zich enkel maar bezig houdt met de ziel. Het is door de nadruk, die met de nieuwe dogmaverklaring wordt gelegd op de Tenhemelopneming van Maria, dat wel zeer bijzonder deze tweg. typisch katholieke wer kelijkheden, de vrouw en het lichaam, in qeri helder licht worden gesteld. Want het is de vrouw in Maria, die niet alleen naar de ziel dnor God was uitverkoren, doch die ook in het lichaam bijzonder door Hem werd verheerlijkt. Naa.st Christus Maria. De Katholieke Kerk leert niets anders dan wat God heeft gewild; God heeft de mens geschapen ziel en lichaam in een onverbreekbare eenheid, hij heeft hen ook gescha pen man en vrouw in een even onverbrekelijke eenheid. Zij waren een in het geluk van het paradijs, een in de zonde: God heeft het mensdom niet willen verlossen zon der de medewerking van de mens. de mens. die Hij schiep man en vrouw. Daarom stelde Hij naast de God-mannelijke Christus de vrouw, die niet alleen maar diende om Hem ter wereld te brengen, doch aan wie Hij een taak gaf om mede- verlosserog te zijn, in wie Hij de mensheid in zoverre zij vrouw is versierde met al. de rijkdom van schoonheid naar ziel en lichaam, waarmede Hij de mens bedoelde te scheppen. Daarom stelde Hij naast Christus, de man, Maria, de vrouw, naast Christus, de nieuwe Adam, Maria, de nieuwe Eva. tezamen met hun onderscheiden mannelijke en vrou welijke eigenschappen de ideale mensheid, in wie het mensdom be vrijd en herboren wordt tot wat God bedoelde, toen Hij de mens schiep. Het is daarom, dat wij aan Maria al.les toekennen, wat wij in Chris- tUg zien. Zijn goddelijkheid alleen maar uitgezonderd. Waar Hij de Verlosser is, daar is Maria door en met Christus de medeverlosseres. waar Hij de zondeloze is, is Maria de Onbevlekt Ontvangene, waar Hij de Koning is, is Maria de Ko ningin. Waar het niet kon, dat het Lichaam van Christus aan het be derf, die bittere vloek der zonde, werd prijsgegeven; uit de doden verrees en ten hemel steeg, mocht ook het lichaam van Maria niet aan de aarde blijven prijsgegeven en werd, verbonden met haar zui vere ziel, opgenomen naarst Chris tus, waar Zij samen met'Hem het. onderpand de zekerheiüTUjV^n ons aller opstanding en verrijzenis, om in eenheid van lichaam en zie!.1 verheerlijkt eeuwig fe Het is passend, dat de Qgefeyiekëte Ontvangene, wieT ziel gevrijwaard bleef van dê Jood, die de'lKi'ödef.is, ook aan de lichamelijke dood ont kwam; het is passend, dat het lichaam, waarin Gods Zoon mens werd, niet aan het bederf werd prijsgegeven; maar passend is het evenzeer, dat Zij, die in alles naast Christus stond nu'met ziel en lichaam naast Hem in de hemel aanwezig is. Zoals ons lichaam verheerlijkt werd in Christus, zo is het ook nu verheerlijkt in Maria. In Maria de vrouw erkend en verheven. Waar de waarheid van dit feit een verademing en een vreugde is voor de gehele mensheid, is het dat toch wel heel bijzonder voor de vrouw. In Maria weet zij zich volwaardig, „een hulpo den man gelijk", omdat zij in Maria tot de hoogste menselijke levensvolheid van zijn en doen is gestegen. In Maria beleeft zij de gelijkheid met. de man. die men nu probeert te erkennen maaa nog zo moeilijk kan verwezenlijken in de practijk, on danks dat reeds 20 eeuwen chris tendom over ons zijn heengegaan. In Maria zijn de hoedanigheden, die Haar als vrouw heel eigen zijn, verheerlijkt naast die van de man Ook het lichaam van de vrouw is hier in zijn eigen waarde erkend en glorievol verheven. Niet dat 't vrouwelijke lichaam niet de aan dacht der mensheid heeft, maar die aandacht schat het niet op zijn juiste en door God gewilde waarde. Zij, die te puur geestelijk denken, verwerpen en verachten het als 'n instrument der zontje. terwijl zij, die te stoffelijk denken, het ont waarden tot een artikel van ver maak of reclame. In Maria, de I schoonste der vrouwen, is het I Ofschoon de openbare afkon diging van Maria'.s heerlijkheid tot dogma de gehele christen heid met vreugde vervult, heb ben sommigen naar aanleiding van deze gebeurtenis 'de vraag gesteld: „Maar moeten wij daar nu pas aan geloven? Werd er vroeger dan nooit over Maria's heerlijkheid gesproken?" Deze mensen denken zo onder in vloed van vertoornde niet- katholieken, die beweren dat de Kerk er maar waarheden bij maakt; dat men zelfs bezig is om van Maria een godin te ma ken. Zij zien over het hoofd, dat de oud-christelijke traditie de sterkste getuigenis is voor het geloof aan Maria's verheer lijking: dat juist de middel eeuwen, met hun sterke mariale inslag, een loflied zingen op Maria's grootheid. Om deze vragenstellers enigszins tevre den te stellen, om vooral ook naar aanleiding van dit dogma een goed antwoord te kunnen geven aan onze niet-katholieke medebroeders, willen wij in dit artikel enkele grepen doen uit het rijke verleden, om aan te tonen, dat vroeger precies het zelfde werd geloofd als thans. De viering van het feest van haar heerlijkheid De oude kalenders van kloos- lichaam hersteld in zijn eigen grootheid van schone omkledingen onafscheidelijke dienaresse der ziel. In Maria heeft de vrouw haar ereplaats in de schepping her overd als vrouw, maagd en moe der en dat geeft aan het leven die gloed van liefde en overgave, die rijkdom van goedheid en medele ven, die kleur van onbevangenheid en enthousiasme, die sfeer van in getogenheid en aanhankelijkheid, die de vrouw naar Gods bedoeling heel eigen zijn. Dit is de diepe be tekenis en grote vreugde van dit feit van de dogmaverklaring van Maria's Tenhemelopneming, dat Maria, de vrouw, naast Christus in alles waar mogelijk Hem gelijk ze telt, dat ook in Haar het lichaam ters en voorname kerken uit ons vaderland geven allen met kleurige letters aan „de plech tigheid van het te ruste gaan der H. Maagd Maria", zo zeg gen verschillende oude schrij vers, „kreeg van het volk de grootste lof, omdat zij ook van haar Zoon de grootste lof ont ving, toen Hij haar opnam ten hemel". In Groningen werd op die dag een ommegang langs al de lieve vrouwenbeeldjes die de stad sierden, gehouden. Ver schillende groepen van kinderen trokken biddend door' de stad, bleven voor een lieve vrouwen beeldje staan en „schonken haer een deuntghen". In Utrecht werden de wanden van de Dom met kostbare tapijten behangen en alle luchters en kronen aan gestoken. Op deze feestdag gin gen velen ten hoogtij en in de tijd van (je schuilkerken, toen de praktijk van het communi ceren zeer streng was gewor den, werd de feestdag van Maria ten hemel opneming op een lijn gesteld met Pasen, Pinksteren en Kerstmis en men ontving dan heel godvruchtig de Heilige Communie. Het geestelijk lied getuigt Zeer in het bijzonder kan men het gelovig vertrouwen van het oude volk in Maria proeven uit die heerlijkheid bereikte, waartoe het geschapen is en die wij allen eens hopen te bereiken. Waar dit feestelijk gebeuren een stralend uitzicht geeft aan het in wanhoop verkommerende mens dom, is het toch wel heel bijzonder een gloriedag voor de vrouw en daarmede voor allen, die deze won dere schepping Gods als maagd, moeder of vrouw in dankbaar be wustzijn koesteren; want op deze historische dag, waarop plechtig en onfeilbaar zal worden uitgesproken, wat wij altijd als een kostbaar be zit in het diepst van ons hart be waarden. staat Maria, de zuivere Maagd, de Moeder Gods, de schoon ste der vrouwen in al Haar door God bedoelde schone rijkdom voor aan. de rijke schat van geestelijke liederen. De toon van deze ge zangen was vol van onuitspre kelijke liefde voor de Maagd, die door haar goddelijke Zoon bi.i hare ten hemelopneming tot koningin werd gekroond met een kroon van twaalf sterren; vol ook van eerbiedige bewonde ring voor deze vrouw die door haar uitverkiezing pleitbezorg ster voor alle mensen bij God was geworden. Wij willen een enkele greep uit deze liederen doen. liet duidelijkste voorbeeld, waarin het geloof aan. Maria's heerlijkheid staat uitgedrukt, is het wonder-mooie vijftiende eeuwse lied van een onbekende dichter: „Als een scone daghe- raet". In het laatste couplet be schrijft hij Maria's grootheid na hare ten hemel opneming: Rose van Jerico, seer schoon Salighe poort des hemels troon, Moeder des hoochsten Heren Van twalif sterren ene croon Heeft u bereit u lieve Soon, Die ghi nu draecht mit eren Die sonne heeft u ombevaen Mit uwe voeten hebdi die maen beschreden. Die englen syn u onderdaen Des vlants crachten hebdi saen vertreden. Geloof in Maria's maeht Niet zozeer sprak men over de verheerlijking zelf veel meer legde men de nadruk op het gevolg van Maria's ten he mel opneming: dat zij, die als moeder naast haar Zoon in de hemel geplaatst was met ziel en lichaam, in staat werd gesteld om weer opnieuw op waardige wijze met en onder de Verlos ser deel te nemen aan ziin werk: de uitde.ling van zijn kruisgenaden onder alle men sen. Vooral in de vijftiende eeuw, die voor ons vaderland evenzeer als voor de naburige landen een eeuw was, waarin de verschrikking van de dood millioenen harten onophoudelijk in vrees hield. De kronieken van die tijden spreken niet en kel en alleen over oorlogen en burgertwisten zonder einde, zij melden ook algemene slachtin gen door verschrikkelijke pest. epidemieën, die de bevolking op vreselijke wijze dunden. Geen wonder, dat men in deze nood bescherming zocht bii haar. die als moeder van Christus na hare ten hemel opneming alles bii haar Zoon kon verkrijgen. Diep doorvoeld is de bede van het slachtoffer van de pest. dat geen uitkomst meer ziet in deze wereld: Maria, Vrouw, weest mi dan bi Ende wilt myn siel gheleiden. Al is myn aventuer nu cranc Als ic coem tot u met englen sanc Sal droefheit van mi sceiden. Prachtig is ook de aanroeping van Maria in het bekende lied van de Franciscaan-pater Joan nes Brugman, die vooral in de verfoeilijke strijd tussen de Schicringers en Vetkopers in de Friese landen, de bevolking van Bolsward aanmaande tot een heid, „Ewich is so lane". Alleen Maria kan vrede brengen en daarom bidt hij: Maria, koningin ons heren, Die is van ons verblyt Als wi ons bekeren In deser ellendiger tyt. Maria, maghet reine Och edel wyngartranc V Bidt voer ons ghemeine Och ewich is so lane. Duidelijk bewijs Deze enkele gegevens uit de middeleeuwen kunnen nog met talrijke worden aangevuld. Maar dit is al voldoende om aan te tonen, dat ook in vroeger tijden Maria's verheerlijking, wat wij thans als dogma aan vaarden. eerbiedig werd be schouwd en hartstochteliik werd bewonderd. En dat alles vertegenwoordigt een dogma tische overlevering van een even grote waarde als de plech tige verklaring van de Paus aan de gehele christenheid, dat al len als geloofsartikel moeten aanvaarden Maria's ten hemel opneming en hare aanstelling tot koningin. B. VOETS, kap. Alkmaar Hedenavond zal de H. Vader het volgende gebed uitspreken voor het beeld, „Maria, Heil van het Romeinse volk": „O Onbevlekte Maagd, Moeder van God en Moeder van de mensen, wij geloven met al het vuur van ons geloof in Uw glorie rijke Opneming met ziel en lichaam ten hemel, waar Gij tot Koningin van alle engelenkoren en van alle scharen van heiligen zijt uitgeroepen en wij verenigen ons met hen om de Heer, die U boven alle andere zuivere schepselen verheven heeft, te loven en te prijzen en om U de verzuchtingen van onze devotie en liefde aan te bieden. Wij weten, dat Uw blik, die op aarde de nederige en lijdende menselijke natuur van Jezus moederlijk liefkoosde, in de hemel in het aanschijn van de verheerlijkte menselijke natuur van de ongeboren Wijsheid zijn bevrediging vindt en dat de vreugde van Uw ziel in de aanschouwing van aangezicht tot aangezicht van de aanbeden Drievuldigheid Uw hart van gelukzalige tederheid doet trillen; en wij, arme zondaren, bij wie het lichaam de vlucht van de ziel verzwaart, smeken U onze zinnen te willen zuiveren, opdat wij reeds hier op aarde mogen leren God alleen, in de behoorlijkheid van de schepselen, te smaken. Wij vertrouwen, dat Uw barmhartige ogen zich op onze ellende en onze nood, op onze strijd en onze zwakheid zullen vestigen; dat Uw lippen bij onze vreugden en onze overwinningen zullen glimlachen; dat Gij de stem van Jezus tot een ieder van ons, zoals reeds eerder tot Zijn beminde leerling zult horen zeggen: „Zie hier Uw Zoon" en wij, die U als onze Moeder aanroepen, nemen U„ zoals Joannes, aan als Leidster, Kracht en Troost in ons aardse leven. Zij hebben de levendige zekerheid, dat Uw ogen, die op de met het bloed van Jezus besproeide aarde geweend hebben, zich nog op deze wereld, aan oorlogen, vervolgingen en verdruk king van de rechtvaardigen en van de zwakken ten prooi, zullen richten en in de duisternis van dit tranendal verwachten wij van Uw hemels licht en van Uw zoete tederheid verlichting van de smarten van onze harten en van de beproevingen van de Kerk en van het Vaderland. Wij geloven ten laatste, dat Gij in Uw glorie, waarin Gij, be kleed met de zon en gekroond met sterren, regeert, de vreugde en de blijdschap van alle engelen en van alle heiligen zijt en wij zien van deze aarde, waarop wij als pelgrims, versterkt door het geloof in de toekomstige verrijzenis leven, naar U, ons leven, onze zoetheid, onze hoop op; trek ons met dè zoetheid van Uw stem naar U toe om ons na onze ballingschap Jezus te tonen, de gezegende vrucht van Uw schoot, o goedertieren, o liefdevolle, o zoete Maagd Maria." (naar Filippino Lippi, Florence)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1950 | | pagina 3