Triomf van het waarachtig leven
Antwoord van Christelijke levensvreugde
op wanhoopsgedachten onzer dagen
MARIA'S HEERLIJKHEID
IN VROEGER TIJDEN
IN DE LOOP DER GESCHIEDE NIS is het pvactisch altijd zo ge
weest, dat de Kerk er slechts dan toe overging een geloofswaarheid
plechtig tot dogma te verklaren, wanneer deze waarheid werd be
streden of ontkendZo te zien is er geen reden om de Tenhemel-
opneming van Maria tot dogma te verklaren, daar men niet kan
zeggen, dat deze waarheid in de laatste eeuw opvallend werd be
streden. Toch is deze dogmaver klaring een antwoord op een ont
kenning Van de christelijke waarheid, die niet op een bepaald punt
doch in haar geheel wordt aangevallen en dit niet zozeer op be
paalde leerstellige punten van het geloof, doch meer door 'n levens
houding, die in alle opzichten in tegenspraak is met het Christen
dom. Reeds op het Vaticaans Concilie vroegen de Vaders dit leer
stuk tot dogma te verheffenals tegenwicht tegen het toen heer
sende rationalisme. Het leerstuk van de glorievolle aanwezigheid
van de H. Maagd met lichaam èn ziel in de hemel, is een groots ant
woord van Christelijke levensvreugde op de beangstigende kwalen
van onze tijd, die na de laatste oorlog gedrukt gaat onder een
uitzichtloze wanhoopsgedachte.
Maria's heerlijkheid,
de luister der vrouw
Pauselijk gebed tot de H. Maagd
„Regina Coeli, laetare, alleluia"
DINSDAG 31 OCTOBER 1950
PAGINA 3
Wijde horizon van groot leven
Wanneer wij beleiden, dat Maria met lichaam en ziel voortleeft
in de eeuwige heerlijkheid, dan gaat er voor de mens, die leeft
onder de doem van een dreigende doodsgedachte, een wijds
perspectief open van groot en machtig leven, het leven, waar
van Christus zeide: „Ik geef U het leven en overvloedig". Het
leven van lichaam en ziel in de mens worden hier tot op hun
hoogste waarden verheven. Dit werd begrepen door de kunste
naars van de barok als een Rubens, die zo gulzig het leven aan
grepen, absorbeerden en in kleuren uitzongen; het is juist bij
hen, dat wij zo vaak het tafereel van de Tenhemelopneming van
Maria zien uitgebeeld met heel die vreugdevolle vaart en die
feestelijke rijkdom van lijnen en kleuren, waarmede zij uitdruk
king gaven aan hun sterke levenswil, de wil om als mens totaal
en groots te leven in een harmonieuze eenheid van lichaam en
ziel Nergens is na Christus die eenheid van de geestelijke en
stoffelijke mens grootser en schoner beleefd dan in de H. Maagd.
Bij haar geraakt die eenheid tot haar meest glorievolle hoogte
punt, toen a'cX)r Haar opneming in het eeuwigdurende leven
deze menselijke grootheid een onveranderlijke bestendiging
kreeg. Dit is het, wat een Titiaan, een Murillo, een Rubens en
anderen aanzette om dit grootse tafereel te schilderen, waarbij
Rubens Martha en Maria, als symbolen van lichaam en ziel, uit
het ledige graf beneden rozen doet garen als herinnering aan
Haar, die door engelen ten hemel wordt gedragen.
Vertrouwen in bet leven,
geloof "in de bevrijding
In dat beeld van het hoogst
mogelijke leven ligt precies alles
besloten, wat de moderne mens
mist en waarnaar zijn wezen zo
zeer hunkert. Door twee oorlo
gen, die over ons heengingen, zijn
wij gaan twijfelen aan het leven
en zijn waarden. Het leven biedt
geen uitzicht meer, heeft geen ho
rizon meer; wij durven het leven
niet meer aan; wjj zijn door angst,
moedeloosheid en wanhoop ge
grepen. De ontkenning van het
leven is tot leerstuk geworden,
wij spelen met de doodsgedachte
en verkopen onszelf aan een on
bevredigend materialisme. Er is
geen uitweg meer de stijgende
criminaliteit, de zedeloosheid en
de vele zelfmoorden in deze tijd
zijn de tastbare resultaten ervan.
Wij vragen een antwoord op al
deze problemen, die ons beklem
men. Het antwoord is het Chris
tendom, dat geen doodgravers-
godsdienst is, maar een vreugde
om het leven, waarachtig leven,
overvloedig leven. Op alle toon
aarden heeft de Kerk ons in deze
laatste tijden dit antwoord voor
gehouden en zij wil dat nu doen
met een daad: de dogmaverkla
ring van de Tenhemelopneming
van Maria, het leven van de meest
edele mens als vrouw naast Chris
tus in de hemel, die tezamen ko
ninklijk vieren de triomf van het
leven.
Door ons dit beeld voor ogen
te houden geeft de H. Vader ons
deze waarheid tastbaar in handen,
dat het leven waarde heeft; doch
die waarde heeft het alleen, wan
neer ziel en lichaam harmonieus
samengaan, gedragen door de
volheid van Gods genade.
Dit is de diepe betekenis van
het feit, dat de gelovige mensheid
zelf heeft gevraagd om deze daad
en dat het leergezag der Kerk
heeft gemeend aan deze vraag te
moeten beantwoorden, opdat wij
in Maria, als mens in Gods te
genwoordigheid, de triomf zien
van het waarachtige leven, de
vervulling van die diepste hun
kering van ons wezen, dat wij
door Haar ons vertrouwen in het
leven terugvinden en het geloof
in de bevrijding, die Christus ons
bracht en de uiteindelijke over
winning van de hernieuwde mens
in God.
Het is Raimondo Spiazzi, die in
een aanvulling op de hymne van
de H. Joannes Damascenus, waar
in deze de Tenhemelopneming
van Maria als noodzakelijk be
zingt, deze betekenis geeft aan de
dogmaverklaring met de woorden:
„Het is noodzakelijk, dat de Zoe
te Moeder, de Uitverkorene on
der alle schepselen, het Meester
werk van genade, plechtig ver
heerlijkt wordt in het midden van
deze eeuw door de onfeilbare
verklaring van Haar Tenhemelop
neming, om daardoor de horizon
weer open te maken en aan de
mensen van vandaag de weg te
wijzen naar een nieuwe bescha
ving.
Tegenover het materialisme, dat
de mens aan de aarde bindt, zijn
verlangen en zijn roeping naar
het geestelijke leven verstikt; te
genover het „existentialisme", dat
hem meesleurt in vrees voor het
noodlot en angst voor de dood
zonder een menselijke oplossing
te kunnen geven voor de kwel
lende problemen; tegenover het
„laïcistisch" humanisme, dat in
wezen niets anders is dan een
ontkenning van en een opstand
tegen de orde der genade en te
genover het nieuw-heidendom is
het nodig, dat deze Allerzuiverste
Sterre zich weer tot ons wendt,
stralender nog dan voorheen;
dat deze Vrouwe, bekleed met de
zon, gekroond met sterren, ge
dragen door engelen en heiligen,
het licht van Haar glimlach uit
straalt over de horizon van onze
eeuw; dat zij tot schutse en bloei
Wet Interieur van de Sint Pre ter te Rome, hart van de Christenheid, middelpunt van de
plechtigheden der Dogma-verklaring op Allerheiligen.
der Christelijke beschaving strek-
ke van wie de liturgie zingt, „Zij,
die alle ketterij verwint", de
Grote Leidsvrouwe, zoals de Apo
calyps Haar beschrijft, de Ark
van de Vrede over de afgrond,
waar de storm woedt", v. S„ pr.
Op 15 Augustus 1915 sprak Z.H.
Paus Plus XII tot de Italiaanse
arbeidersvrouwen: ..Het is met in
nige blijheid, dat Wij u groeten in
naam van Haar, die de glorie, de
vreugde, de luister van alle vrou
wen is: de Allerheiligste Maagd en
Moeder Gods Maria, wier ten
hemelopneming de Kerk vandaag
pleehtig viert. Tenhemelopneming
van Maria, naar lichaam en ziel!
Dit betekent derhalve het bereiken
van de bestemming de eindterm,
de uiteindelijke verheerlijking, de
jubel, de zaligheid, „die Haar niet
zal ontnomen worden" (I.nc. X, 42)"
Het zijn deze woorden van de
H. Vader, die er op wijzen, dat, als
de dogmaverklaring van de Ten
hemelopneming van Maria voor de
gehele gelovige mensheid een feest
trinnif js toch zeker
heel bijzonder het feest is van de
v. uw ais vrouw en a|s moeder.
Het is de Katholieke Kerk, die
hierdoor wordt gekenmerkt en zij
wordt er ook om gelaakt, dat Zij
naast Christus zulk een grote plaats
geeft in Haar leer en Haar ver
ering aan de H. Maagd; het is juist
deze erkenning van de vrouw, die
aan de Katholieke Kerk dat meer
menselijke, dat feestelijke karakter
geeft; het ontneemt Haar het kille,
starre en kleurloze, wat een stem
pel drukt op die christelijke belij
denissen, die de figuur van de H,
Maagd liit hun geloofsleven weren
of die tot de kleinst mogelijke pro
porties terugvoeren.
De waarde van het lichaam.
Er is nog een ander punt. waar
door de Katholieke Kerk meer be
antwoordt aan de menselijke ge
dachten en gevoelens, het is de
erkenning van de waarde van het
lichaam naast de ziel in de juiste
onderlinge verhoudingen; hierdoor
houdt Zij het midden tussen een
neerwaarts materialisme, dat zich
geheel instelt op het lichaam, en
een te ver opwaarts schouwend
spiritualisme, dat zich enkel maar
bezig houdt met de ziel.
Het is door de nadruk, die met
de nieuwe dogmaverklaring wordt
gelegd op de Tenhemelopneming
van Maria, dat wel zeer bijzonder
deze tweg. typisch katholieke wer
kelijkheden, de vrouw en het
lichaam, in qeri helder licht worden
gesteld. Want het is de vrouw in
Maria, die niet alleen naar de ziel
dnor God was uitverkoren, doch
die ook in het lichaam bijzonder
door Hem werd verheerlijkt.
Naa.st Christus Maria.
De Katholieke Kerk leert niets
anders dan wat God heeft gewild;
God heeft de mens geschapen ziel
en lichaam in een onverbreekbare
eenheid, hij heeft hen ook gescha
pen man en vrouw in een even
onverbrekelijke eenheid. Zij waren
een in het geluk van het paradijs,
een in de zonde: God heeft het
mensdom niet willen verlossen zon
der de medewerking van de mens.
de mens. die Hij schiep man en
vrouw. Daarom stelde Hij naast de
God-mannelijke Christus de vrouw,
die niet alleen maar diende om
Hem ter wereld te brengen, doch
aan wie Hij een taak gaf om mede-
verlosserog te zijn, in wie Hij de
mensheid in zoverre zij vrouw is
versierde met al. de rijkdom van
schoonheid naar ziel en lichaam,
waarmede Hij de mens bedoelde te
scheppen.
Daarom stelde Hij naast Christus,
de man, Maria, de vrouw, naast
Christus, de nieuwe Adam, Maria,
de nieuwe Eva. tezamen met hun
onderscheiden mannelijke en vrou
welijke eigenschappen de ideale
mensheid, in wie het mensdom be
vrijd en herboren wordt tot wat
God bedoelde, toen Hij de mens
schiep.
Het is daarom, dat wij aan Maria
al.les toekennen, wat wij in Chris-
tUg zien. Zijn goddelijkheid alleen
maar uitgezonderd. Waar Hij de
Verlosser is, daar is Maria door en
met Christus de medeverlosseres.
waar Hij de zondeloze is, is Maria
de Onbevlekt Ontvangene, waar
Hij de Koning is, is Maria de Ko
ningin.
Waar het niet kon, dat het
Lichaam van Christus aan het be
derf, die bittere vloek der zonde,
werd prijsgegeven; uit de doden
verrees en ten hemel steeg, mocht
ook het lichaam van Maria niet
aan de aarde blijven prijsgegeven
en werd, verbonden met haar zui
vere ziel, opgenomen naarst Chris
tus, waar Zij samen met'Hem het.
onderpand de zekerheiüTUjV^n ons
aller opstanding en verrijzenis, om
in eenheid van lichaam en zie!.1
verheerlijkt eeuwig fe
Het is passend, dat de Qgefeyiekëte
Ontvangene, wieT ziel gevrijwaard
bleef van dê Jood, die de'lKi'ödef.is,
ook aan de lichamelijke dood ont
kwam;
het is passend, dat het lichaam,
waarin Gods Zoon mens werd, niet
aan het bederf werd prijsgegeven;
maar passend is het evenzeer, dat
Zij, die in alles naast Christus stond
nu'met ziel en lichaam naast Hem
in de hemel aanwezig is.
Zoals ons lichaam verheerlijkt
werd in Christus, zo is het ook nu
verheerlijkt in Maria.
In Maria de vrouw erkend
en verheven.
Waar de waarheid van dit feit
een verademing en een vreugde is
voor de gehele mensheid, is het
dat toch wel heel bijzonder voor
de vrouw. In Maria weet zij zich
volwaardig, „een hulpo den man
gelijk", omdat zij in Maria tot de
hoogste menselijke levensvolheid
van zijn en doen is gestegen. In
Maria beleeft zij de gelijkheid met.
de man. die men nu probeert te
erkennen maaa nog zo moeilijk kan
verwezenlijken in de practijk, on
danks dat reeds 20 eeuwen chris
tendom over ons zijn heengegaan.
In Maria zijn de hoedanigheden,
die Haar als vrouw heel eigen zijn,
verheerlijkt naast die van de man
Ook het lichaam van de vrouw is
hier in zijn eigen waarde erkend
en glorievol verheven. Niet dat 't
vrouwelijke lichaam niet de aan
dacht der mensheid heeft, maar
die aandacht schat het niet op zijn
juiste en door God gewilde waarde.
Zij, die te puur geestelijk denken,
verwerpen en verachten het als 'n
instrument der zontje. terwijl zij,
die te stoffelijk denken, het ont
waarden tot een artikel van ver
maak of reclame. In Maria, de I
schoonste der vrouwen, is het I
Ofschoon de openbare afkon
diging van Maria'.s heerlijkheid
tot dogma de gehele christen
heid met vreugde vervult, heb
ben sommigen naar aanleiding
van deze gebeurtenis 'de vraag
gesteld: „Maar moeten wij daar
nu pas aan geloven? Werd er
vroeger dan nooit over Maria's
heerlijkheid gesproken?" Deze
mensen denken zo onder in
vloed van vertoornde niet-
katholieken, die beweren dat de
Kerk er maar waarheden bij
maakt; dat men zelfs bezig is
om van Maria een godin te ma
ken. Zij zien over het hoofd, dat
de oud-christelijke traditie de
sterkste getuigenis is voor het
geloof aan Maria's verheer
lijking: dat juist de middel
eeuwen, met hun sterke mariale
inslag, een loflied zingen op
Maria's grootheid. Om deze
vragenstellers enigszins tevre
den te stellen, om vooral ook
naar aanleiding van dit dogma
een goed antwoord te kunnen
geven aan onze niet-katholieke
medebroeders, willen wij in dit
artikel enkele grepen doen uit
het rijke verleden, om aan te
tonen, dat vroeger precies het
zelfde werd geloofd als thans.
De viering van het feest
van haar heerlijkheid
De oude kalenders van kloos-
lichaam hersteld in zijn eigen
grootheid van schone omkledingen
onafscheidelijke dienaresse der
ziel.
In Maria heeft de vrouw haar
ereplaats in de schepping her
overd als vrouw, maagd en moe
der en dat geeft aan het leven die
gloed van liefde en overgave, die
rijkdom van goedheid en medele
ven, die kleur van onbevangenheid
en enthousiasme, die sfeer van in
getogenheid en aanhankelijkheid,
die de vrouw naar Gods bedoeling
heel eigen zijn. Dit is de diepe be
tekenis en grote vreugde van dit
feit van de dogmaverklaring van
Maria's Tenhemelopneming, dat
Maria, de vrouw, naast Christus in
alles waar mogelijk Hem gelijk ze
telt, dat ook in Haar het lichaam
ters en voorname kerken uit
ons vaderland geven allen met
kleurige letters aan „de plech
tigheid van het te ruste gaan
der H. Maagd Maria", zo zeg
gen verschillende oude schrij
vers, „kreeg van het volk de
grootste lof, omdat zij ook van
haar Zoon de grootste lof ont
ving, toen Hij haar opnam ten
hemel". In Groningen werd op
die dag een ommegang langs al
de lieve vrouwenbeeldjes die
de stad sierden, gehouden. Ver
schillende groepen van kinderen
trokken biddend door' de stad,
bleven voor een lieve vrouwen
beeldje staan en „schonken haer
een deuntghen". In Utrecht
werden de wanden van de Dom
met kostbare tapijten behangen
en alle luchters en kronen aan
gestoken. Op deze feestdag gin
gen velen ten hoogtij en in de
tijd van (je schuilkerken, toen
de praktijk van het communi
ceren zeer streng was gewor
den, werd de feestdag van
Maria ten hemel opneming op
een lijn gesteld met Pasen,
Pinksteren en Kerstmis en men
ontving dan heel godvruchtig de
Heilige Communie.
Het geestelijk lied getuigt
Zeer in het bijzonder kan men
het gelovig vertrouwen van het
oude volk in Maria proeven uit
die heerlijkheid bereikte, waartoe
het geschapen is en die wij allen
eens hopen te bereiken.
Waar dit feestelijk gebeuren een
stralend uitzicht geeft aan het in
wanhoop verkommerende mens
dom, is het toch wel heel bijzonder
een gloriedag voor de vrouw en
daarmede voor allen, die deze won
dere schepping Gods als maagd,
moeder of vrouw in dankbaar be
wustzijn koesteren; want op deze
historische dag, waarop plechtig en
onfeilbaar zal worden uitgesproken,
wat wij altijd als een kostbaar be
zit in het diepst van ons hart be
waarden. staat Maria, de zuivere
Maagd, de Moeder Gods, de schoon
ste der vrouwen in al Haar door
God bedoelde schone rijkdom voor
aan.
de rijke schat van geestelijke
liederen. De toon van deze ge
zangen was vol van onuitspre
kelijke liefde voor de Maagd,
die door haar goddelijke Zoon
bi.i hare ten hemelopneming tot
koningin werd gekroond met een
kroon van twaalf sterren; vol
ook van eerbiedige bewonde
ring voor deze vrouw die door
haar uitverkiezing pleitbezorg
ster voor alle mensen bij God
was geworden. Wij willen een
enkele greep uit deze liederen
doen.
liet duidelijkste voorbeeld,
waarin het geloof aan. Maria's
heerlijkheid staat uitgedrukt, is
het wonder-mooie vijftiende
eeuwse lied van een onbekende
dichter: „Als een scone daghe-
raet". In het laatste couplet be
schrijft hij Maria's grootheid na
hare ten hemel opneming:
Rose van Jerico, seer schoon
Salighe poort des hemels troon,
Moeder des hoochsten Heren
Van twalif sterren ene croon
Heeft u bereit u lieve Soon,
Die ghi nu draecht mit eren
Die sonne heeft u ombevaen
Mit uwe voeten hebdi die
maen beschreden.
Die englen syn u onderdaen
Des vlants crachten hebdi
saen vertreden.
Geloof in Maria's maeht
Niet zozeer sprak men over
de verheerlijking zelf veel
meer legde men de nadruk op
het gevolg van Maria's ten he
mel opneming: dat zij, die als
moeder naast haar Zoon in de
hemel geplaatst was met ziel en
lichaam, in staat werd gesteld
om weer opnieuw op waardige
wijze met en onder de Verlos
ser deel te nemen aan ziin
werk: de uitde.ling van zijn
kruisgenaden onder alle men
sen. Vooral in de vijftiende
eeuw, die voor ons vaderland
evenzeer als voor de naburige
landen een eeuw was, waarin
de verschrikking van de dood
millioenen harten onophoudelijk
in vrees hield. De kronieken
van die tijden spreken niet en
kel en alleen over oorlogen en
burgertwisten zonder einde, zij
melden ook algemene slachtin
gen door verschrikkelijke pest.
epidemieën, die de bevolking op
vreselijke wijze dunden. Geen
wonder, dat men in deze nood
bescherming zocht bii haar. die
als moeder van Christus na
hare ten hemel opneming alles
bii haar Zoon kon verkrijgen.
Diep doorvoeld is de bede van
het slachtoffer van de pest. dat
geen uitkomst meer ziet in deze
wereld:
Maria, Vrouw, weest mi dan bi
Ende wilt myn siel gheleiden.
Al is myn aventuer nu cranc
Als ic coem tot u met englen
sanc
Sal droefheit van mi sceiden.
Prachtig is ook de aanroeping
van Maria in het bekende lied
van de Franciscaan-pater Joan
nes Brugman, die vooral in de
verfoeilijke strijd tussen de
Schicringers en Vetkopers in de
Friese landen, de bevolking van
Bolsward aanmaande tot een
heid, „Ewich is so lane". Alleen
Maria kan vrede brengen en
daarom bidt hij:
Maria, koningin ons heren,
Die is van ons verblyt
Als wi ons bekeren
In deser ellendiger tyt.
Maria, maghet reine
Och edel wyngartranc V
Bidt voer ons ghemeine
Och ewich is so lane.
Duidelijk bewijs
Deze enkele gegevens uit de
middeleeuwen kunnen nog met
talrijke worden aangevuld.
Maar dit is al voldoende om aan
te tonen, dat ook in vroeger
tijden Maria's verheerlijking,
wat wij thans als dogma aan
vaarden. eerbiedig werd be
schouwd en hartstochteliik
werd bewonderd. En dat alles
vertegenwoordigt een dogma
tische overlevering van een
even grote waarde als de plech
tige verklaring van de Paus aan
de gehele christenheid, dat al
len als geloofsartikel moeten
aanvaarden Maria's ten hemel
opneming en hare aanstelling
tot koningin.
B. VOETS, kap.
Alkmaar
Hedenavond zal de H. Vader het volgende gebed uitspreken
voor het beeld, „Maria, Heil van het Romeinse volk":
„O Onbevlekte Maagd, Moeder van God en Moeder van de
mensen, wij geloven met al het vuur van ons geloof in Uw glorie
rijke Opneming met ziel en lichaam ten hemel, waar Gij tot
Koningin van alle engelenkoren en van alle scharen van heiligen
zijt uitgeroepen en wij verenigen ons met hen om de Heer, die
U boven alle andere zuivere schepselen verheven heeft, te loven
en te prijzen en om U de verzuchtingen van onze devotie en liefde
aan te bieden.
Wij weten, dat Uw blik, die op aarde de nederige en lijdende
menselijke natuur van Jezus moederlijk liefkoosde, in de hemel
in het aanschijn van de verheerlijkte menselijke natuur van de
ongeboren Wijsheid zijn bevrediging vindt en dat de vreugde van
Uw ziel in de aanschouwing van aangezicht tot aangezicht van de
aanbeden Drievuldigheid Uw hart van gelukzalige tederheid
doet trillen; en wij, arme zondaren, bij wie het lichaam de vlucht
van de ziel verzwaart, smeken U onze zinnen te willen zuiveren,
opdat wij reeds hier op aarde mogen leren God alleen, in de
behoorlijkheid van de schepselen, te smaken.
Wij vertrouwen, dat Uw barmhartige ogen zich op onze ellende
en onze nood, op onze strijd en onze zwakheid zullen vestigen;
dat Uw lippen bij onze vreugden en onze overwinningen zullen
glimlachen; dat Gij de stem van Jezus tot een ieder van ons, zoals
reeds eerder tot Zijn beminde leerling zult horen zeggen: „Zie
hier Uw Zoon" en wij, die U als onze Moeder aanroepen, nemen
U„ zoals Joannes, aan als Leidster, Kracht en Troost in ons aardse
leven. Zij hebben de levendige zekerheid, dat Uw ogen, die op
de met het bloed van Jezus besproeide aarde geweend hebben,
zich nog op deze wereld, aan oorlogen, vervolgingen en verdruk
king van de rechtvaardigen en van de zwakken ten prooi, zullen
richten en in de duisternis van dit tranendal verwachten wij van
Uw hemels licht en van Uw zoete tederheid verlichting van de
smarten van onze harten en van de beproevingen van de Kerk
en van het Vaderland.
Wij geloven ten laatste, dat Gij in Uw glorie, waarin Gij, be
kleed met de zon en gekroond met sterren, regeert, de vreugde
en de blijdschap van alle engelen en van alle heiligen zijt en wij
zien van deze aarde, waarop wij als pelgrims, versterkt door het
geloof in de toekomstige verrijzenis leven, naar U, ons leven,
onze zoetheid, onze hoop op; trek ons met dè zoetheid van Uw
stem naar U toe om ons na onze ballingschap Jezus te tonen, de
gezegende vrucht van Uw schoot, o goedertieren, o liefdevolle,
o zoete Maagd Maria."
(naar Filippino Lippi, Florence)