Hoe staan de Verenigde Staten tegenover Europa? Geloof aan wonderen Nederland telt zijn aandeel in de wereld-landbouwbalans Negen rijders naar Hamar als Nederlandse kernploeg Van toen er nog schuilkerken waren 365.000 formulieren i» am nr IN'T KORT Men late het niet alleen op de U.S.A. aankomen Ome Frans op zijn praatstoel Bestaan zij werkelijk? Ook overzicht van de mechanisatie DONDERDAG 4 JANUARI 1951 PAGINA i (Van onze diplomatieke medewerker) Het isolationisme in Amerika is een streven, om alle kracht alleen maar samen te trekken op de V.S. zelf en zich verder niet te bemoeien met de rest van de wereld. Dat streven is al oud. Men kan zeggen, dat het al in 1823 werd belichaamd in de zienswijze van de toenmalige president Monroe, sedert naar hem de Monroe-leer genoemd. De Monroe-leer houdt nl. niet alleen in wat men in Europa veelal meent dat Europese machten zich niet in de zaken van het Westelijk halfrond moeten mengen (dus: Amerika voor de Amerikanen) maar zij stelt ook: geen Amerikaanse inmenging in Europese aangelegenheden. Ook in de V.S. zijn er maar weinigen, die begrijpen, dat de Monroe-leer ruim een eeuw lang alleen daarom maar heeft kunnen gelden, omdat de Britse vloot de oceanen beheerste en Amerika en Engeland met elkaar in vrede leefden. M.a.w.zonder het toen on-officiële bondge nootschap met Groot-Brittannië zou de Monroe-leer het nooit gehouden hebben. Geschiedkundig staat dan ook vast, dat president Monroe haar op 2 December 1823 niet eens zou hebben afgekondigd, als hij ^zich tevoren niet verzekerd had geweten van het gunstige Britse standpunt. nauw mogelijk zouden verenigen, hun economieën zouden „inte greren". Tot nu toe heeft Europa met het vervullen dier beide voor waarden maar zeer matige vor deringen gemaakt en de Ameri kanen die zich moeilijk in kunnen denken in Europese moeilijkheden en verhoudingen vinden die „vorderingen" over het algemeen zelfs zeer beslist onvoldoende. Amerikanen. die door de wending van zaken op Korea prikkelbaarder zijn ge worden, kunnen het moeilijker verwerken, dat er tussen Was hington en Londen politieke ver schillen van inzicht bestaan en meer nog tussen Washington en Parijs waarmede Washing ton, naar het meent op een on gelegen moment, rekening zou moeten houden. Geen verkeerde politiek voeren Daarom is het bepaald fout, als zekere Europese regeringen een politiek voeren, die o.i. tot nu toe al te zeer werd gevolgd. Het is de politiek, die men als volgt zou kunnen omschrijven: de Marshall-hulp zal nog wel voort duren; oorlogstuig doet Amerika PRESIDENT MONROE was repu blikein en het isolationisme leef de dan ook altijd sterk in de republikeinse partij in Amerika. Toen de V.S. in 1917 aan ge allieerde kant gingen deelnemen aan de eerste wereldoorlog, werd de Monroe-leer officieel verlaten, maar het isolationisme bleef springlevend. Zowel Europa als de democratische president Wil son ondervonden dat; de Ameri kaanse Senaat weigerde met de vereiste meerderheid de toetre ding der V.S. tot de Volkenbond goed te keuren. Amerika isoleer de zich andermaal. Uit zijn zoete isolatie-dromen werd het wreed wakker geschud, toen de Jappen eind 1941, verraderlijk en onver hoeds, in de haven vdh Pearl Harbour een belangrijk deel der Amerikaanse Grote-Oceaanvloot opbliezen. Dood of levend? Na de tweede wereldoorlog traden de V.S. wèl toe tot de U.N.O.; zij namen er zelfs het initiatief toe. De grote republi keinse senator Vandenbergh hield zelf een krachtige campagne te gen het isolationisme en voor de Ü.N.O. in het Midden-Westen der V.S. en won. Als een persoonlijke zegepraal verklaarde hij vol trots: het isolationisme is dood in de V.S. Had de senator gelijk? Zeker behoort het niet meer tot de goede toon in Amerika, zich openlijk als isolationist aan te dienen. Maar als senator Taft zegt, dat de buitenlandse politiek der V.S. overal opnieuw in beschouwing genomen moet worden, dan zou wel eens kunnen blijken, dat het verschil tussen deze nieuwe „her beschouwers" en de oude isola- tionisten toch niet zo groot schijnt De welhaast vergeten oud-presi dent Herbert Hoover de laatste republikeinse president, die in de dertiger jaren beslissend door Roosevelt werd verslagen is weer midden in de openbaarheid getreden met een rede, kort voor Nieuwjaar, waarin hij in feite be pleit, dat Amerika zich beter terug kan trekken uit Europa. Natuurlijk heeft Truman dat krachtig afgewezen. Acheson be riep zich in zijn- Nieuwjaarsrede zeer uitdrukkelijk op Amerika's vrienden en bondgenoten, als een bron van kracht en hoop voor de V.S. Hij noemde hen zelfs nog vóór Amerika's ei'gen industriële en militaire sterkte en nam daar mee eveneens duidelijk stelling tegen Hoover en tegen 't isola tionisme. Echter, de democrati sche meerderheid in de machtige, nieuwe, op 1 Januari opgetreden Amerikaanse Senaat is tot het kleinst mogelijke getal geslon ken. Daarmee won het republi keinse standpunt zeker aan be tekenis, want Truman kan niet twee jaren lang een buitenlands beleid voeren tegen de grootst mogelijke minderheid van zijn Senaat in. Dichter bij „herbeschouwings- politiek" aan bij Truman Nu is Hoover's standpunt zeker niet 't officiële republikeinse. De republikein Poster Dulles is hem openlijk afgevallen. Ook de lei der der repubükeinen, Dewey, verkondigde een andere ziens wijze en zelfs de invloedrijke republikeinse senator Taft steunt Hoover niet. Maar Dewey stelt zware eisen aan Europa, eisen, die zonder hulp van buiten, spe ciaal van de V.S.. onvervulbaar zouden kunnen schijnen. Daarom zou 't wel eens kunnen, dat De wey dichter bij de „herbeschou- wings '-politiek van Taft staat dan bij Truman. Daarbij komt nog, dat Acheson wel het tegen deel van geliefd is bij de repu blikeinen, die al dan niet open lijk zijn aftreden eisen, terwijl Truman hem tot nu toe wenst te handhaven. De kans op ver wijdering* tussen democraten en republikeinen nopens de Ameri kaanse Europa-politiek is verre van denkbeeldig. Men bedenke daarbij dat de staten, die aan de Grote Oceaan en in het Midden- Westen liggen, republikeinse bol werken zijn, die dus meer bij Azië dan bij Europa geïnteres seerd zijn. Republikeinse inzichten Men houde ook in het oog, dat de republikeinen bepaald geen sympathie hebben voor het socia listisch bewind in Engeland en evenmin veel vertrouwen hebben in de socialistische strevingen op het Europese vasteland. Tegen het communisme doen de repu blikeinen krijgshaftiger dan de voorzichtiger democraten: Dewey eiste volledige mobilisatie der V.S.; Truman ging niet verder dan afkondiging van de noodtoe stand. Tenslotte mag men niet uit het oog verliezen, dat van Amerika uit gezien de Euro pese ervaring met het Marshall plan ook niet zo bevredigend is geweest tot nu toe. De Marshall hulp is gegeven onder twee zeer uitdrukkelijk gestelde voorwaar den: vooreerst, dat de Europese landen zoveel mogelijk zouden trachten zichzelf te helpen en zich ten tweede daartoe zo ons veel cadeau; verlaging van levenspeil, of verlenging van werktijd kan niet in aanmerking komen; verzwaring van dienst plicht zullen wij pas voorstellen, als de Amerikanen er ons prac- tisch toe dwingen; economisché en militaire integratie of samen stelling moet ook zoveel moge lijk worden ingewilligd, als er niet meer aan te ontkomen valt; ons economisch herstel blijft voorrang houden en opbouw on zer, sterk verwaarloosde defensie komt pas daarna. Kans op ondermijning Op deze wijze zo menen wij ondermijnt men de geestelijke en stoffelijke weerstandskracht der Europese volken; speelt men in de kaart der communistische propaganda, die beweert, dat wij „satellieten van Amerika" zijn, 'die ons hebben „verkocht voor de Marshall-dollars" en geeft men de V.S. het gevoel, dat Europa inderdaad meer een last is dan een waardevolle bondgenoot. Eendracht nodig De ruim 200 millioen vrije West-Europeanen bezitten aan talenten, hulpbronnen en tech nische uitrusting en mogelijkhe den nog een kracht, die mits verenigd en goed georganiseerd voor die van de V.S. maar weinig behoeft onder te doen en nog een beslissende rol zou kun nen spelen ter voorkoming van oorlog en tot behoud van de vre de. Over zulk een Europa zou men in Amerika niet meer rede kavelen, of men het wel of niet in de steek moet laten. Het ge vaarlijke debat, dat Hoover open de in de V.S. over de vraag, of Amerika zich wel of niet uit Europa moet terugtrekken, moge voor de volken en staten van ons werelddeel een waarschuwing en een spoorslag zijn, ten spoedig ste een prachtige, opbouwende Europese politiek te gaan voeren. Binnen het Atlantische kader, ze ker, maar daarbinnen moet het nog vrije Europa hecht en snel economisch en militair georgani seerd worden. Een door verdeeldheid zwak en arm West-Europa is voor ons zelve en onze Atlantische bond genoten een „slecht risico". Een door eendracht sterk en ook eco nomisch verstevigd West-Europa is voor ons een levensnoodzaak Libye, de vroegere Italiaanse kolonie in Noord-Afrika, bereidt zich met behulp van de Verenigde Naties voor, om, als een vrije staat, op zelfbestuur over te gaan. Leden van de bevolking, in levendige discussie gewikkeld, tijdens de verkiezingsstrijd in Tobroek. Het bestuur van de K.N.S.B. heeft besloten de rijders Kees Broekman, Nico Olsthoorn, Wim van der Voort en Aad de Koning de beide laatsten bevinden zich reeds in het Noorden voor rekening van de bond enige tijd. maar in ieder geval tot aan de Europese kampioenschappen, te tot vriiheid, veiligheid en wel vaart. is een vredesfactor in de wereld en 'n waardevolle bond genoot. Als hulp van buiten no dig is, om die Europese eendracht daadwerkelijk te verwezenlijken, zal zij nu, zo geloven wij, zon der aarzeling of beknibbeling nog verkregen kunnen worden. Wat in de Groninger Ommelanden katholiek gebleven is, heeft dat vooral te danken aan het zegenrijke werk van de paters jezuïeten. Ofschoon na de reductie van stad en land van Groningen in 1594 in verschillende dorpen katholieke ge woonten en gebruiken bleven doorgaan, geraakte de bevolking door het gemis aan priesters van de godsdienst vervreemd. Toen dan ook in het begin van de 17e eeuw de enkele trouw- geblevenen, die schuchter hier en daar de boerenbevolking aanmoedigden om de aloude religie getrouw te blijven, ge storven waren, was de protestantisering van de Ommelanden een feit geworden. en toch waren ze niet veilig. Tel kens moesten ze van plaats ver anderen en een andere vermom ming aannemen. Dat was pas een gevaarlijke tijd. „Zijn ze hier nog lang geble ven?" vroeg Heer Heerma. „Ongeveer zes jaar," zo ging Ome Frans verder. „Ze vielen als slachtoffer van hun plicht. Want toen dit land geteisterd werd, door een gevaarlijke besmettelij ke ziekte U weet wel in 1636 hebben zij de verpleging en ver zorging van vele zieken op zich genomen, omdat er bijna geen chirurgijns te vinden waren. Een van onze paters heeft aan onze overste hun gedrag aldus gete kend: „Dit en kan men niet klaer der sien als in de tydt van de Jezuïeten redden, wat er te redden valt. De Jezuïeten, die uit ervaring wisten, wat er voor de katholie ke kerk verloren ging zij ken den de ommelanden uit de jaren vlak voor de revolutie, toen zij op verzoek van de bisschoppelij ke vicaris Arnold Nylen naar Groningen waren gekomen za gen dit met lede ogen aan en maakten plannen om nog iets te redden. Het ging wel moeilijk, en omdat door de beperkende be palingen van de apostolische vi caris 't aantal Jezuïeten-missio narissen niet te groot mocht zijn en omdat door de waakzaamheid van de predikanten 't heel moei lijk was om in de dorpen zielzorg uit te oefenen. Maar uiteindelijk gelukte het aan de orde om sinds 1630 een vaste missionaris voor dit uitgestrekte gebied aan te wij zen. Een van de meest bekende is Franciscus Mijleman, die in 1639 naar Groningen kwam en zich door de landelijke bevol king Ome Frans liet noemen. Gast op kasteel Holwinde bij Uithuizen. Het meest vertoefde hij bij de familie van Heerma op de oude state van Holwinde. Daar rustte hij van tijd tot tijd van zijn ver moeiende tochten en vierde de H. Geheimen voor het eenvoudi ge landvolk. In het begin van 1654 was hij daar weer aangekomen. Pas had den de Staten een strenge reso lutie afgekondigd om „ordre te stellen tegens het inkoomen van Jezuïeten." Het was dus veiliger om zich even schuil te houden en niet veel te doen. De kasteelheer ontving hem vriendelijk. „Maak het u gemak kelijk, pater," zo zeide hij. „Trek eerst maar uw boerenkleding uit en kom dan bij ons zitten.' Hij zag er werkelijk grappig uit in zijn werkmanskleding. Maar hij voelde zich beter op zijn gemak, toen hij later in zijn gewone kleedij bij de haard zat. Heldenmoed van de eerste missionarissen. „Ik heb het toch maar gemak kelijk," zo merkte hij op tegen over zijn gastheer. „Mijn voor gangers hebben heel wat meer te verduren gehad." „Vertel er ons nog eens wat van," vroeg zijn gastheer „Dat doe ik tegenover U graag" zo stak hij van wal. „Over het algemeen zijn we zeer geheim zinnig over ons werk," opdat, „zo schreef een onzer paters aan zijn overste, als wij van dese missie segghen, hoe en waer se ver- spreydt syn, die dese kudde voe den en bewaeren, die geusen 't souden mereken." Maar tegen over U kan ik vrijuit praten. De eerste missionarissen hier Hen- ricus de Vrede en Paulus van Wouw moesten zeer geheimzin nig te werk gaan. Zij gingen nooit over de grote wegen, om dat zij bang waren te worden aangehouden; zij hielden alleen godsdienstoefeningen in de nacht peste, wanneer se allegader hun lyf waeghen om de verlaetene siecken by te staan." In de zo mer van dat jaar, die slecht en nat was liepen beiden besmetting op en zijn kort na elkaar gestor ven." Het eerste kerkje. Paulus van Wouw was net op weg naar Kloosterburen. Daar was het nog uitkijken. Hij was daar bij een boer binnengegaan en hoewel men hem daar een paar weken lang met liefde had verpleegd was men toch niet met hem ingenomen. Toen hij gestor ven was wisten ze met zijn lijk geen raad. Op voorstel van een knecht heeft de boer hem maar zolang in de koestal begraven. Pater v.d. Vrede, die ziek lag in de boerde rij Langenhuis te Holwinde, hier vlak bij, was erg geschrokken, toen hij hoorde dat pater Paulus gestorven was. Enkele dagen daarna is hij ook gaan hemelen." „Voor zijn lijk was men op Lan genhuis niet bang," merkte de gastheer op. „U hebt gelijk," zo vervolgde Ome Frans zijn verhaal." De boer begroef hem in zijn beste kamer en vol eerbied kwam hij „bij oom Henk" met de getrouwe katho lieken bidden. Thaddeus Wierin- ga, een Groninger van geboorte, heeft daar een soort vast kapel- ke van gemaakt u kent het wel en men heeft wel eens lachend opgemerkt: Dit is het enige katholieke kerkje in de om melanden. Goddank zijn er nu nog meer bidplaatsen. De men sen, die daar tezamen komen, spreken nog dikwijls over de hel denmoed van deze eerste paters in het Groningerland." Slachtoffers te Leeuwarden. „Is er pas geleden ook niet een pater Jezuiet onder deze omstan digheden te Leeuwarden gestor ven?" informeerde Heer Heerma. „Toen ik daar laatst in een her berg was bij gelegenheid van de grote veemarkt heeft men mij zoiets verteld." „O ja, dat was pater Daniël Stullius," antwoordde ome Frans „Hij heeft met pater Paulus van den Berghe, die er nu nog is, meer dan vijfhonderd zieken bij gestaan. Zelfs de stadsbestuur ders, die niet veel van katholie ken en vooral van ons Jezuïeten moesten hebben, kwamen onder de indruk van hun heldenmoed. Pater Stullius viel als slachtof fer van de naastenliefde in 1651. De magistraten zijn uit dankbaar heid tegenover deze paters wat schappelijker geworden, zo heeft men mij verteld." Mariacongregatie in Groningen. „Ja de Jezuïeten 'hebben hier niet stil gezeten," ging ome Frans dromerig verder. „Maar hier in Groningen, en ook in de omme landen hebben wij veel aan de goede leken te danken. Uw voor ouders en vele andere jongens uit de rijke states zijn immers te Groningen op de school gegaan die pater Samerius vlak voor de reductie heeft geopend. In 1588 heeft hij vele jongelingen bij eengebracht in een Mariacongre gatie en met deze jongemannen heeft hij vele ketterse boeken op gespoord. Toen door het drijven van graaf Willem Lodewijk de meeste vooraanstaande protestant werden, zijn. zij op twee na allen trouw gebleven en zij hebben in hun huizen ons gastvrijheid ver leend. Ja aan deze congregaties, hebben wij veel te danken. Pater Franciscus Beaumes, die met zo veel zorg en toewijding de vër- doolde schapen in Zwolle naar de moederkerk terugvoert, is laatst eens bij mij geweest en hij heeft mij verteld, dat de congre gatie van Groningen de alleroud ste is. Jammer dat ze het nu niet goed meer beseffen." „Inderdaad hebben de Jezuïeten hier prachtig werk verricht," antwoordde de gastheer. „Het is Hamar onder leiding van het lid der technische commissie Klaas Schenk, te laten trainen. Broekman vertrekt een dezer dagen naar Noorwegen, Olst hoorn zal op 10 Januari naar Ha mar gaan. Op die dag reizen ook Wervers (Rotterdam), de Goede (Amsterdam), Vermeulen (Breukelen). de Graaff (Rotter dam en Charisius (Leeuwarden) naar het Noorden. Dit vijftal rij ders vormt met Broekman, Van der Voort, de Koning en Olst hoorn de leden van de kernploeg waaruit te zijner tiid het viertal zal worden gekozen, dat op de Eurrvieap kampioenschappen, in het laatste weekeinde van Janua ri te Oslo te houden, zal starten. De kosten aan de uitzending van Wervers, de Goede. Vermeulen, de Graaf en Charisius verbon den. worden gedeeltelijk door particulieren betaald, voor £en ander deel door een subsidie van de N.VBHS gedekt. Cor Maarsse kan in verband met militaire dienst niet aan de training in Noorwegen deelne men. Van der Eist komt ook niet in aanmerking voor uitzending naar Hamar. omdat hij zonder geldige reden van de Nederland se kampioenschappen is wegge bleven. Misschien gaat hii op eigen gelegenheid naar Hamar. In dat geval zal na verloop van tiid ter plaatse worden besloten of van der Eist alsnog in de kernploeg wordt opgenomen. Verhoeven is voor de ploeg eenasseerd omdat hii niet in Zutphen is geweest. te hopen, dat er ook eens 'n vas te pater in de Noordwesthoek komt. Men heeft mii verteld, dat in Den Hoorn en Kloosterburen, nog veel te bereiken is." „Dat weet ik." zéide Ome Frans „Van tijd tot tijd komen wij daar ook, maar de tijden zijn nog niet rijp voor het inrichten van een vast schuilkerkje in Den Hoorn. Maar dat komt nog wel eens. La ten wij samen aan Maria van Aduard. die dat land moet be schermen, vragen of zii het werk van de missionarissen wil zege nen en laten wij hopen, dat een maal haar beeld in deze streek weer met ere zal worden opge richt." (Dit beeld van O.L. Vrouw van Aduard is bij de nieuwe ka tholieke kerk van Den Hoorn van architect J. Stuyt opgesteld). En samen knielden zij neer om de rozenkrans te bidden.... (Rijksarchief Groningen, Hs. Myleman Ommeland's eere). B. Voets, kapelaan. Alkmaar. In het Beierse dorpje Kon- nersreuth draaft een nog jonge vrouw de geheimzinnige wonde- tekenen van 's Heren Passie en doorleeft sinds jaren elke Vrij dag de opeenvolgende fasen van Zijn heilig Lijden. Vóór nu ruim honderd jaren aanschouwde in visioenen een Westfaalse ziene- res, Anna Katharina Emnverick, al wat de Evangeliën ons over Christus, Zijn aanbiddelijke per soon en Zjjn verlossingswerk ertellen. Het Wonder Kinderen zagen de H. Maagd Maria: aan Bernadette Soubirous die door de Kerk is heilig ver klaard. verscheen zij te Lourdes, Lucia, Francesco en Jacinta hebben haar gezien te Fatima, Mariette Beco te Banneux in België. Men mene niet, dat ver schijningen alleen maar aan vrouwen of kinderen geschieden. De Pastoor van Ars, de H. Jean- Marie Baptiste Vianney. was een man. In de ogen der wereld was hij slechts een armzalig en niets waardig iemand. Hij was voor zeker geen uitblinker in studie er. had ook verder geen enkele eigenschap die hem boven de anderen eer of rang zou kunnen verschaffen. Maar hij behoorde tot die onwetenden van wie Sint Augustinus reeds zei dat zij zich verheffen en ons de hemel voor onze neus wegkapen. Van deze kleinen is het dat Christus Zelf Zijn hemelse Vader dankend ge tuigt dat aan hep de dingen ge openbaard zijn die aan de wijzen verborgen zijn gebleven. God is de geheel Andere. Hij heeft de mens niet nodig. Hij heeft ook de natuurlijke orde der dingen niet nodig. Hij is er niet aan onderworpen noch ge bonden. Hij staat er boven. Hij beheerst de schepping, Hjj is er in de meest volstrekte zin volko men heer en meester over. Hij kan van de gewone orde der na tuur afwijken en dit feit. dat op een natuurlijke wijze kenbaar is. heeft ook dan Hèm alleen tot eigen oorzaak. God grijpt in. Zelf, rechtstreeks, onmiddellijk ofwel door werktuigen die Hij gebruikt en die Hem ten dienste staan. Dat is het wonder: het feit dat buiten de natuurlijke orde om geschiedt en niet uit natuurlijke oorzaken verklaard kan worden. Daarom juist is het iets ongewoons en valt het op. Het trekt de aandacht en wekt verwondering. Zijn cr wonderen? Het wonder is een onderwerp dat iedereen bezig houdt, van welke geloofsovertuiging hij ook moge wezen. Het feit toch is niet te loochenen. Te Fatima is het bekende zonnewonder door dui zenden personen waargenomen, het natuur-verschijnsel is door de meteorologische instituten we tenschappelijk geregistreerd. Het officiële Geneeskundig Bureau te Lourdes gaat bjj het definitief vaststellen der genezingen uiterst nauwgezet te werk. Dok toren en professoren hebben Theresia Neumann geobserveerd, om het gestigmatiseerde meisje is door de medische en psycholo gische wetenschap een ernstige strijd gevoerd. En de Kerk wat zegt zij? Zij leert dat er wonderen kunnen geschieden en dat zij met zeker heid gekend kunnen worden. Gods ingrijpen in denatuurlijke orde wordt wel niet waargeno men in zich zelf, maar het wordt afgeleid uit het feit, dat het feit geschied is. Het feit moet als af wijkend van de natuurlijke orde kenbaar zijn. men moet het kun nen constateren hetzij met de zintuigen, hetzij met het ver stand. Juist daarom is het dat de Kerk zo uiterst voorzichtig te werk gaat bij haar onderzoek naar de betrouwbaarheid en werkelijkheid van de wonderbare feiten die aan haar oordeel wor den onderworpen. Zij doet geen heiligverklaringen als niet on omstotelijk vast staat dat de wonderen die daarvoor vereist worden, inderdaad aanwezig zijn. Haar gereserveerdheid en terughoudendheid zijn streng. Pas na jaren gaf zij haar beves tiging ten opzichte van Lourdes. Met Banneux is het eveneens zo gegaan. Zij is in dit opzicht cri- t;sch als geen ander. Simulanten doeners en wonder- Wat moet men van wonderen Twintig dagen duurt deze maand het tweede deel van de Land bouwtelling 1950, dat in Nederland op 3 Januari is begonnen, onderdeeltje van de wereldlandbouwtelling van de Food and Agriculture Organisation, waaraan rond 65 landen deelnemen. 365.000 telforniulieren liggen op dit ogenblik bij de mensen thuis: bij alle tuinbouwers die voor de handel werken, bij iedereen die één hectare of meer cultuurgrond exploiteert, bij alle veehouders, bij de loondorsers, de loonsproeiers en de loon- ploegers, en bij de landbouwwerktuigcoöperaties. Overal zullen in de komende dagen de Plaatselijke Bureau houders van de Voedselcommis- sarissen hen mensen inschakelen om de boeren aan huis te bezoe ken en ook worden er zitdagen gehouden waar land- en tuinbou wers zelf met hun formulieren en cijfers op de proppen zullen ko men. Alle cijfers gaan naar Den Haag, naar de afd. Landbouw- en Voedselvoorzieningsstatistiek van het C.B.S. Daar vliegt op nieuw een legertje mensen er op af. En dan hoopt men in Maart of April de eerste resulta ten van deze grote telling te pu bliceren. Waarom gaat het hier? De F.A.O. die deel uitmaakt van de organisatie der Verenigde Naties, wil een soort balans opmaken van land- en tuinbouw over de gehele wereld. Om een inzicht te krijgen in de oppervlakte en het gebruik van de grond, akkerbouwgewas sen, zaaizaden, grasland, veesta pel, bloembollen, groenten en fruit, boom- en bloemkwekerij gewassen etc. kan men. voor wat ons land betreft, gebruik maken van de gegevens van de jaarlijkse land- en tuinbouwinventarisatie, die sedert 1934 toch al worden verzameld. Men wil echter meer: Lake Success heeft ook inzicht nodig in de structuur van de agrarische bevolking, de samen stelling van het huishouden, de vaste en tijdelijke arbeidskrach ten, de bedrijfsinrichting, het ge bruik van werktuigen en machi nes. De tellinir zal een iuist beeld moeten verschaffen over de ma nier waaron de Nederlandse boe ren. en hun collega's in andere landen, werken en hun bedrijf voeren. Die telling zal dan met een laten zien. hoe zich in ons land de mechanisatie van de landbouw heeft ontwikkeld. Om betrouwbare gegevens te krijgen 'en de Nederlandse land- bouwstatistiek is betrouwbaar tot op een honderdste procent» komt natuurlijk toch nog heel wat kij ken. Neem b.v. het gebruik van paarden. Het is niet voldoende in dien men weet, dat er b.v. twee paarden op het bedrijf zijn. Men moet ook weten of en hoelang de landbouwer met andere dan eigen paarden heeft gewerkt. Men moet weten hoeveel gezinsleden er van de landbouw leven en hoeveel er in werken, hoeveel vaste arbei ders er zijn en hoeveel manda gen van tijdelijke. Hoeveel uur is er gebruik gemaakt van loon dorsers, hoeveel van coöperatie machines etc. Dat alles en nog zo een en ander vermelden de formulieren waarmede op dit ogenblik in ons land honderd duizenden mensen zich bezighou den. Met aller medewerking zul len weer heel wat interessante cijfers uit de bus komen. Voor het eerst ook zullen ze in België en Luxemburg volgens dezelfde maatstaven worden verzameld, zodat mede de eerste Benelux- landbouwstatistiek de vrucht zal zijn van wat nu op verzoek van de F.A.O. geschiedt. geloven? Al te zeer is de mens, niet in het minst de moderne mens van onze eeuw. belust op sensatie. Het gevoel voor even wichtig onderscheid en bezon kenheid van oordeel is juist hier meer dan nodig. Op het terrein van het opvallende en sensatio nele ligt een brede weg open voor misleiding en bedrog. Dc duivel hult zich gaarne in het licht als een verfijnde verleiding en de mensen worden gemakke- lnk de prooi van hun eigen zie kelijke verbeelding. Geestelijke dwaasheden en afdwalingen ko men genoeg ook heden ten dage voor. Maar draagt Theresia Neu mann werkelijk de stigma's? Heeft een pater in een Italiaans klooster ze ook? Is die genezing in Lourdes inderdaad bevestigd? Is Maria verschenen? Zijn die en die voorvallen als tekenen te beschouwen? Het wonder, of al thans het gerucht of bericht daaromtrent, duikt in onze tijd cp als in een haast levende actu aliteit. Wat moeten we er alle maal van geloven? Waar moeten we ons hier aan vasthouden? Er is onlangs bij de Uitgeverij Romen en Zonen te Roermond in Nederlandse vertaling door Piet van Veen een oorspronkelijk Frans werkje verschenen van Jean Hellé dat tot titel heeft: „Wonderen. Wat moet men er van geloven"? Wij hebben in het voorafgaande er de inhoud van vreer gegeven. Tegenover het geen zich als wonder aandient en vooral tegenover zijn telkens weer opduikende geruchten daaromtrent in onze tijd staan Kerk en christen bij voorbaat argwanend. Scepticisme en cri- tiek op dit punt zijn inderdaad gerechtvaardigd. Een verant woording van deze houding te genover onze eigentijdse won derbare gebeurtenissen vindt men in het werkje van Hellé Het levendig behandelde onder werp is interessant genoeg om de aandacht van vele lezers te trekken. H. J NATIONALE WEDSTRIJDEN TE WIERINCEN Heden, Donderdag worden te Wieringen nationale wedstrijden kortebaan voor vrouwen gehou den. Aan deze wedstrijden zullen alle Friese cracks deelnemen, als mede de bekende hardrijdster Rina van der Kooy uit Wieringen. De aanvang is bepaald op 11 uur. Organiserende vereniging is de ijsvereniging „Westerland" uit Wieringen. The Lethbridge Maple Leafs, een Canadees ijshockeyteam, dat deelneemt aan het tournooi om het wereldkampioenschap te Pa rijs, komt medio Februari wed strijden spelen in ons land. Waar en tegen welke clubs is nog niet bekend. Het Italiaanse koppel Rigoni Terruzi heeft de zesdaagse van Münster gewonnen. De gebr. Hoermann (Duitsl.) bezetten de tweede plaats. Derde werden onze landgenoot Vooren met de Duitser Holthöfer; op vijf ron den volgde Bakker en van Beek als vijfde: Lakeman en de Duit ser Zims werden negende met een achterstand van 10 ronden. Het bestuur van de F.I.F.A. heeft een wijziging ondergaan. Dr. Schricker is als secretaris generaal afgetreden en vervan gen door dr. Barassi (Italië en Sir Stanley Rous (Engeland). Zij zullen de titel dragen van secre taris. De Italiaan Dr. Mauro zal een plan ontwerpen tot wijziging vr - de tekst der reglementen voor het wereldkampoenschap voetbal in 1954. Belgische voetbalclubs mo gen weer tegen Duitse spelen. Dit werd besloten op een ver gadering van de Belgische Voet balbond met 292 tegen 2 stem men. In totaal 20 Duitsers zijn thans op Helgoland aanwezig, om te protesteren tegen het bombar deren van de Engelse lucht macht, waaronder een aantal leden van de „Bond van Euro pese jongeren1''. Zij beloven „alle mogelijke verzet te zullen bieden tegen Britten en Duit sers, die zullen trachten, hen te arresteren". Twee leden van de „bezetting" van Helgoland heden de Europese vlag aan de vlaggemast.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1951 | | pagina 3