Hoe staan de Verenigde Staten
tegenover Europa?
Geloof aan wonderen
Nederland telt zijn aandeel in
de wereld-landbouwbalans
Negen rijders naar Hamar
als Nederlandse kernploeg
Van toen er nog schuilkerken waren
365.000 formulieren
i» am nr
IN'T KORT
Men late het niet alleen
op de U.S.A. aankomen
Ome Frans op zijn praatstoel
Bestaan zij werkelijk?
Ook overzicht van
de mechanisatie
DONDERDAG 4 JANUARI 1951
PAGINA i
(Van onze diplomatieke medewerker)
Het isolationisme in Amerika is een streven, om alle kracht
alleen maar samen te trekken op de V.S. zelf en zich verder
niet te bemoeien met de rest van de wereld. Dat streven is al
oud. Men kan zeggen, dat het al in 1823 werd belichaamd in
de zienswijze van de toenmalige president Monroe, sedert
naar hem de Monroe-leer genoemd. De Monroe-leer houdt nl.
niet alleen in wat men in Europa veelal meent dat
Europese machten zich niet in de zaken van het Westelijk
halfrond moeten mengen (dus: Amerika voor de Amerikanen)
maar zij stelt ook: geen Amerikaanse inmenging in Europese
aangelegenheden. Ook in de V.S. zijn er maar weinigen, die
begrijpen, dat de Monroe-leer ruim een eeuw lang alleen
daarom maar heeft kunnen gelden, omdat de Britse vloot de
oceanen beheerste en Amerika en Engeland met elkaar in
vrede leefden. M.a.w.zonder het toen on-officiële bondge
nootschap met Groot-Brittannië zou de Monroe-leer het nooit
gehouden hebben. Geschiedkundig staat dan ook vast, dat
president Monroe haar op 2 December 1823 niet eens zou
hebben afgekondigd, als hij ^zich tevoren niet verzekerd had
geweten van het gunstige Britse standpunt.
nauw mogelijk zouden verenigen,
hun economieën zouden „inte
greren".
Tot nu toe heeft Europa met
het vervullen dier beide voor
waarden maar zeer matige vor
deringen gemaakt en de Ameri
kanen die zich moeilijk in
kunnen denken in Europese
moeilijkheden en verhoudingen
vinden die „vorderingen" over
het algemeen zelfs zeer beslist
onvoldoende. Amerikanen. die
door de wending van zaken op
Korea prikkelbaarder zijn ge
worden, kunnen het moeilijker
verwerken, dat er tussen Was
hington en Londen politieke ver
schillen van inzicht bestaan
en meer nog tussen Washington
en Parijs waarmede Washing
ton, naar het meent op een on
gelegen moment, rekening zou
moeten houden.
Geen verkeerde politiek voeren
Daarom is het bepaald fout, als
zekere Europese regeringen een
politiek voeren, die o.i. tot nu
toe al te zeer werd gevolgd. Het
is de politiek, die men als volgt
zou kunnen omschrijven: de
Marshall-hulp zal nog wel voort
duren; oorlogstuig doet Amerika
PRESIDENT MONROE was repu
blikein en het isolationisme leef
de dan ook altijd sterk in de
republikeinse partij in Amerika.
Toen de V.S. in 1917 aan ge
allieerde kant gingen deelnemen
aan de eerste wereldoorlog, werd
de Monroe-leer officieel verlaten,
maar het isolationisme bleef
springlevend. Zowel Europa als
de democratische president Wil
son ondervonden dat; de Ameri
kaanse Senaat weigerde met de
vereiste meerderheid de toetre
ding der V.S. tot de Volkenbond
goed te keuren. Amerika isoleer
de zich andermaal. Uit zijn zoete
isolatie-dromen werd het wreed
wakker geschud, toen de Jappen
eind 1941, verraderlijk en onver
hoeds, in de haven vdh Pearl
Harbour een belangrijk deel der
Amerikaanse Grote-Oceaanvloot
opbliezen.
Dood of levend?
Na de tweede wereldoorlog
traden de V.S. wèl toe tot de
U.N.O.; zij namen er zelfs het
initiatief toe. De grote republi
keinse senator Vandenbergh hield
zelf een krachtige campagne te
gen het isolationisme en voor de
Ü.N.O. in het Midden-Westen der
V.S. en won. Als een persoonlijke
zegepraal verklaarde hij vol trots:
het isolationisme is dood in de
V.S. Had de senator gelijk? Zeker
behoort het niet meer tot de goede
toon in Amerika, zich openlijk
als isolationist aan te dienen.
Maar als senator Taft zegt, dat
de buitenlandse politiek der V.S.
overal opnieuw in beschouwing
genomen moet worden, dan zou
wel eens kunnen blijken, dat het
verschil tussen deze nieuwe „her
beschouwers" en de oude isola-
tionisten toch niet zo groot schijnt
De welhaast vergeten oud-presi
dent Herbert Hoover de laatste
republikeinse president, die in de
dertiger jaren beslissend door
Roosevelt werd verslagen is
weer midden in de openbaarheid
getreden met een rede, kort voor
Nieuwjaar, waarin hij in feite be
pleit, dat Amerika zich beter
terug kan trekken uit Europa.
Natuurlijk heeft Truman dat
krachtig afgewezen. Acheson be
riep zich in zijn- Nieuwjaarsrede
zeer uitdrukkelijk op Amerika's
vrienden en bondgenoten, als een
bron van kracht en hoop voor de
V.S. Hij noemde hen zelfs nog
vóór Amerika's ei'gen industriële
en militaire sterkte en nam daar
mee eveneens duidelijk stelling
tegen Hoover en tegen 't isola
tionisme. Echter, de democrati
sche meerderheid in de machtige,
nieuwe, op 1 Januari opgetreden
Amerikaanse Senaat is tot het
kleinst mogelijke getal geslon
ken. Daarmee won het republi
keinse standpunt zeker aan be
tekenis, want Truman kan niet
twee jaren lang een buitenlands
beleid voeren tegen de grootst
mogelijke minderheid van zijn
Senaat in.
Dichter bij „herbeschouwings-
politiek" aan bij Truman
Nu is Hoover's standpunt zeker
niet 't officiële republikeinse. De
republikein Poster Dulles is hem
openlijk afgevallen. Ook de lei
der der repubükeinen, Dewey,
verkondigde een andere ziens
wijze en zelfs de invloedrijke
republikeinse senator Taft steunt
Hoover niet. Maar Dewey stelt
zware eisen aan Europa, eisen,
die zonder hulp van buiten, spe
ciaal van de V.S.. onvervulbaar
zouden kunnen schijnen. Daarom
zou 't wel eens kunnen, dat De
wey dichter bij de „herbeschou-
wings '-politiek van Taft staat
dan bij Truman. Daarbij komt
nog, dat Acheson wel het tegen
deel van geliefd is bij de repu
blikeinen, die al dan niet open
lijk zijn aftreden eisen, terwijl
Truman hem tot nu toe wenst
te handhaven. De kans op ver
wijdering* tussen democraten en
republikeinen nopens de Ameri
kaanse Europa-politiek is verre
van denkbeeldig. Men bedenke
daarbij dat de staten, die aan de
Grote Oceaan en in het Midden-
Westen liggen, republikeinse bol
werken zijn, die dus meer bij
Azië dan bij Europa geïnteres
seerd zijn.
Republikeinse inzichten
Men houde ook in het oog, dat
de republikeinen bepaald geen
sympathie hebben voor het socia
listisch bewind in Engeland en
evenmin veel vertrouwen hebben
in de socialistische strevingen op
het Europese vasteland. Tegen
het communisme doen de repu
blikeinen krijgshaftiger dan de
voorzichtiger democraten: Dewey
eiste volledige mobilisatie der
V.S.; Truman ging niet verder
dan afkondiging van de noodtoe
stand. Tenslotte mag men niet
uit het oog verliezen, dat van
Amerika uit gezien de Euro
pese ervaring met het Marshall
plan ook niet zo bevredigend is
geweest tot nu toe. De Marshall
hulp is gegeven onder twee zeer
uitdrukkelijk gestelde voorwaar
den: vooreerst, dat de Europese
landen zoveel mogelijk zouden
trachten zichzelf te helpen en
zich ten tweede daartoe zo
ons veel cadeau; verlaging van
levenspeil, of verlenging van
werktijd kan niet in aanmerking
komen; verzwaring van dienst
plicht zullen wij pas voorstellen,
als de Amerikanen er ons prac-
tisch toe dwingen; economisché
en militaire integratie of samen
stelling moet ook zoveel moge
lijk worden ingewilligd, als er
niet meer aan te ontkomen valt;
ons economisch herstel blijft
voorrang houden en opbouw on
zer, sterk verwaarloosde defensie
komt pas daarna.
Kans op ondermijning
Op deze wijze zo menen wij
ondermijnt men de geestelijke
en stoffelijke weerstandskracht
der Europese volken; speelt men
in de kaart der communistische
propaganda, die beweert, dat wij
„satellieten van Amerika" zijn,
'die ons hebben „verkocht voor
de Marshall-dollars" en geeft men
de V.S. het gevoel, dat Europa
inderdaad meer een last is dan
een waardevolle bondgenoot.
Eendracht nodig
De ruim 200 millioen vrije
West-Europeanen bezitten aan
talenten, hulpbronnen en tech
nische uitrusting en mogelijkhe
den nog een kracht, die mits
verenigd en goed georganiseerd
voor die van de V.S. maar
weinig behoeft onder te doen en
nog een beslissende rol zou kun
nen spelen ter voorkoming van
oorlog en tot behoud van de vre
de. Over zulk een Europa zou
men in Amerika niet meer rede
kavelen, of men het wel of niet
in de steek moet laten. Het ge
vaarlijke debat, dat Hoover open
de in de V.S. over de vraag, of
Amerika zich wel of niet uit
Europa moet terugtrekken, moge
voor de volken en staten van ons
werelddeel een waarschuwing en
een spoorslag zijn, ten spoedig
ste een prachtige, opbouwende
Europese politiek te gaan voeren.
Binnen het Atlantische kader, ze
ker, maar daarbinnen moet het
nog vrije Europa hecht en snel
economisch en militair georgani
seerd worden.
Een door verdeeldheid zwak
en arm West-Europa is voor ons
zelve en onze Atlantische bond
genoten een „slecht risico". Een
door eendracht sterk en ook eco
nomisch verstevigd West-Europa
is voor ons een levensnoodzaak
Libye, de vroegere Italiaanse kolonie in Noord-Afrika, bereidt
zich met behulp van de Verenigde Naties voor, om, als een
vrije staat, op zelfbestuur over te gaan. Leden van de bevolking,
in levendige discussie gewikkeld, tijdens de verkiezingsstrijd
in Tobroek.
Het bestuur van de K.N.S.B.
heeft besloten de rijders Kees
Broekman, Nico Olsthoorn, Wim
van der Voort en Aad de Koning
de beide laatsten bevinden
zich reeds in het Noorden voor
rekening van de bond enige tijd.
maar in ieder geval tot aan de
Europese kampioenschappen, te
tot vriiheid, veiligheid en wel
vaart. is een vredesfactor in de
wereld en 'n waardevolle bond
genoot. Als hulp van buiten no
dig is, om die Europese eendracht
daadwerkelijk te verwezenlijken,
zal zij nu, zo geloven wij, zon
der aarzeling of beknibbeling nog
verkregen kunnen worden.
Wat in de Groninger Ommelanden katholiek gebleven is, heeft
dat vooral te danken aan het zegenrijke werk van de paters
jezuïeten. Ofschoon na de reductie van stad en land van
Groningen in 1594 in verschillende dorpen katholieke ge
woonten en gebruiken bleven doorgaan, geraakte de bevolking
door het gemis aan priesters van de godsdienst vervreemd.
Toen dan ook in het begin van de 17e eeuw de enkele trouw-
geblevenen, die schuchter hier en daar de boerenbevolking
aanmoedigden om de aloude religie getrouw te blijven, ge
storven waren, was de protestantisering van de Ommelanden
een feit geworden.
en toch waren ze niet veilig. Tel
kens moesten ze van plaats ver
anderen en een andere vermom
ming aannemen. Dat was pas een
gevaarlijke tijd.
„Zijn ze hier nog lang geble
ven?" vroeg Heer Heerma.
„Ongeveer zes jaar," zo ging
Ome Frans verder. „Ze vielen als
slachtoffer van hun plicht. Want
toen dit land geteisterd werd,
door een gevaarlijke besmettelij
ke ziekte U weet wel in 1636
hebben zij de verpleging en ver
zorging van vele zieken op zich
genomen, omdat er bijna geen
chirurgijns te vinden waren. Een
van onze paters heeft aan onze
overste hun gedrag aldus gete
kend: „Dit en kan men niet klaer
der sien als in de tydt van de
Jezuïeten redden, wat er
te redden valt.
De Jezuïeten, die uit ervaring
wisten, wat er voor de katholie
ke kerk verloren ging zij ken
den de ommelanden uit de jaren
vlak voor de revolutie, toen zij
op verzoek van de bisschoppelij
ke vicaris Arnold Nylen naar
Groningen waren gekomen za
gen dit met lede ogen aan en
maakten plannen om nog iets te
redden. Het ging wel moeilijk,
en omdat door de beperkende be
palingen van de apostolische vi
caris 't aantal Jezuïeten-missio
narissen niet te groot mocht zijn
en omdat door de waakzaamheid
van de predikanten 't heel moei
lijk was om in de dorpen zielzorg
uit te oefenen. Maar uiteindelijk
gelukte het aan de orde om sinds
1630 een vaste missionaris voor
dit uitgestrekte gebied aan te wij
zen. Een van de meest bekende
is Franciscus Mijleman, die in
1639 naar Groningen kwam en
zich door de landelijke bevol
king Ome Frans liet noemen.
Gast op kasteel Holwinde
bij Uithuizen.
Het meest vertoefde hij bij de
familie van Heerma op de oude
state van Holwinde. Daar rustte
hij van tijd tot tijd van zijn ver
moeiende tochten en vierde de
H. Geheimen voor het eenvoudi
ge landvolk.
In het begin van 1654 was hij
daar weer aangekomen. Pas had
den de Staten een strenge reso
lutie afgekondigd om „ordre te
stellen tegens het inkoomen van
Jezuïeten." Het was dus veiliger
om zich even schuil te houden en
niet veel te doen.
De kasteelheer ontving hem
vriendelijk. „Maak het u gemak
kelijk, pater," zo zeide hij. „Trek
eerst maar uw boerenkleding uit
en kom dan bij ons zitten.' Hij
zag er werkelijk grappig uit in
zijn werkmanskleding. Maar hij
voelde zich beter op zijn gemak,
toen hij later in zijn gewone
kleedij bij de haard zat.
Heldenmoed van de eerste
missionarissen.
„Ik heb het toch maar gemak
kelijk," zo merkte hij op tegen
over zijn gastheer. „Mijn voor
gangers hebben heel wat meer
te verduren gehad."
„Vertel er ons nog eens wat
van," vroeg zijn gastheer
„Dat doe ik tegenover U graag"
zo stak hij van wal. „Over het
algemeen zijn we zeer geheim
zinnig over ons werk," opdat, „zo
schreef een onzer paters aan zijn
overste, als wij van dese missie
segghen, hoe en waer se ver-
spreydt syn, die dese kudde voe
den en bewaeren, die geusen 't
souden mereken." Maar tegen
over U kan ik vrijuit praten. De
eerste missionarissen hier Hen-
ricus de Vrede en Paulus van
Wouw moesten zeer geheimzin
nig te werk gaan. Zij gingen
nooit over de grote wegen, om
dat zij bang waren te worden
aangehouden; zij hielden alleen
godsdienstoefeningen in de nacht
peste, wanneer se allegader hun
lyf waeghen om de verlaetene
siecken by te staan." In de zo
mer van dat jaar, die slecht en
nat was liepen beiden besmetting
op en zijn kort na elkaar gestor
ven."
Het eerste kerkje.
Paulus van Wouw was net op
weg naar Kloosterburen. Daar
was het nog uitkijken. Hij was
daar bij een boer binnengegaan
en hoewel men hem daar een
paar weken lang met liefde had
verpleegd was men toch niet met
hem ingenomen. Toen hij gestor
ven was wisten ze met zijn lijk
geen raad.
Op voorstel van een knecht
heeft de boer hem maar zolang
in de koestal begraven. Pater v.d.
Vrede, die ziek lag in de boerde
rij Langenhuis te Holwinde, hier
vlak bij, was erg geschrokken,
toen hij hoorde dat pater Paulus
gestorven was. Enkele dagen
daarna is hij ook gaan hemelen."
„Voor zijn lijk was men op Lan
genhuis niet bang," merkte de
gastheer op.
„U hebt gelijk," zo vervolgde
Ome Frans zijn verhaal." De boer
begroef hem in zijn beste kamer
en vol eerbied kwam hij „bij oom
Henk" met de getrouwe katho
lieken bidden. Thaddeus Wierin-
ga, een Groninger van geboorte,
heeft daar een soort vast kapel-
ke van gemaakt u kent het
wel en men heeft wel eens
lachend opgemerkt: Dit is het
enige katholieke kerkje in de om
melanden. Goddank zijn er nu
nog meer bidplaatsen. De men
sen, die daar tezamen komen,
spreken nog dikwijls over de hel
denmoed van deze eerste paters
in het Groningerland."
Slachtoffers te Leeuwarden.
„Is er pas geleden ook niet een
pater Jezuiet onder deze omstan
digheden te Leeuwarden gestor
ven?" informeerde Heer Heerma.
„Toen ik daar laatst in een her
berg was bij gelegenheid van de
grote veemarkt heeft men mij
zoiets verteld."
„O ja, dat was pater Daniël
Stullius," antwoordde ome Frans
„Hij heeft met pater Paulus van
den Berghe, die er nu nog is,
meer dan vijfhonderd zieken bij
gestaan. Zelfs de stadsbestuur
ders, die niet veel van katholie
ken en vooral van ons Jezuïeten
moesten hebben, kwamen onder
de indruk van hun heldenmoed.
Pater Stullius viel als slachtof
fer van de naastenliefde in 1651.
De magistraten zijn uit dankbaar
heid tegenover deze paters wat
schappelijker geworden, zo heeft
men mij verteld."
Mariacongregatie in Groningen.
„Ja de Jezuïeten 'hebben hier
niet stil gezeten," ging ome Frans
dromerig verder. „Maar hier in
Groningen, en ook in de omme
landen hebben wij veel aan de
goede leken te danken. Uw voor
ouders en vele andere jongens
uit de rijke states zijn immers
te Groningen op de school gegaan
die pater Samerius vlak voor de
reductie heeft geopend. In 1588
heeft hij vele jongelingen bij
eengebracht in een Mariacongre
gatie en met deze jongemannen
heeft hij vele ketterse boeken op
gespoord. Toen door het drijven
van graaf Willem Lodewijk de
meeste vooraanstaande protestant
werden, zijn. zij op twee na allen
trouw gebleven en zij hebben in
hun huizen ons gastvrijheid ver
leend. Ja aan deze congregaties,
hebben wij veel te danken. Pater
Franciscus Beaumes, die met zo
veel zorg en toewijding de vër-
doolde schapen in Zwolle naar
de moederkerk terugvoert, is
laatst eens bij mij geweest en hij
heeft mij verteld, dat de congre
gatie van Groningen de alleroud
ste is. Jammer dat ze het nu niet
goed meer beseffen."
„Inderdaad hebben de Jezuïeten
hier prachtig werk verricht,"
antwoordde de gastheer. „Het is
Hamar onder leiding van het lid
der technische commissie Klaas
Schenk, te laten trainen.
Broekman vertrekt een dezer
dagen naar Noorwegen, Olst
hoorn zal op 10 Januari naar Ha
mar gaan. Op die dag reizen
ook Wervers (Rotterdam), de
Goede (Amsterdam), Vermeulen
(Breukelen). de Graaff (Rotter
dam en Charisius (Leeuwarden)
naar het Noorden. Dit vijftal rij
ders vormt met Broekman, Van
der Voort, de Koning en Olst
hoorn de leden van de kernploeg
waaruit te zijner tiid het viertal
zal worden gekozen, dat op de
Eurrvieap kampioenschappen, in
het laatste weekeinde van Janua
ri te Oslo te houden, zal starten.
De kosten aan de uitzending van
Wervers, de Goede. Vermeulen,
de Graaf en Charisius verbon
den. worden gedeeltelijk door
particulieren betaald, voor £en
ander deel door een subsidie van
de N.VBHS gedekt.
Cor Maarsse kan in verband
met militaire dienst niet aan de
training in Noorwegen deelne
men. Van der Eist komt ook niet
in aanmerking voor uitzending
naar Hamar. omdat hij zonder
geldige reden van de Nederland
se kampioenschappen is wegge
bleven. Misschien gaat hii op
eigen gelegenheid naar Hamar.
In dat geval zal na verloop van
tiid ter plaatse worden besloten
of van der Eist alsnog in de
kernploeg wordt opgenomen.
Verhoeven is voor de ploeg
eenasseerd omdat hii niet in
Zutphen is geweest.
te hopen, dat er ook eens 'n vas
te pater in de Noordwesthoek
komt. Men heeft mii verteld, dat
in Den Hoorn en Kloosterburen,
nog veel te bereiken is."
„Dat weet ik." zéide Ome Frans
„Van tijd tot tijd komen wij daar
ook, maar de tijden zijn nog niet
rijp voor het inrichten van een
vast schuilkerkje in Den Hoorn.
Maar dat komt nog wel eens. La
ten wij samen aan Maria van
Aduard. die dat land moet be
schermen, vragen of zii het werk
van de missionarissen wil zege
nen en laten wij hopen, dat een
maal haar beeld in deze streek
weer met ere zal worden opge
richt." (Dit beeld van O.L. Vrouw
van Aduard is bij de nieuwe ka
tholieke kerk van Den Hoorn van
architect J. Stuyt opgesteld).
En samen knielden zij neer om
de rozenkrans te bidden....
(Rijksarchief Groningen, Hs.
Myleman Ommeland's eere).
B. Voets, kapelaan. Alkmaar.
In het Beierse dorpje Kon-
nersreuth draaft een nog jonge
vrouw de geheimzinnige wonde-
tekenen van 's Heren Passie en
doorleeft sinds jaren elke Vrij
dag de opeenvolgende fasen van
Zijn heilig Lijden. Vóór nu ruim
honderd jaren aanschouwde in
visioenen een Westfaalse ziene-
res, Anna Katharina Emnverick,
al wat de Evangeliën ons over
Christus, Zijn aanbiddelijke per
soon en Zjjn verlossingswerk
ertellen.
Het Wonder
Kinderen zagen de H. Maagd
Maria: aan Bernadette Soubirous
die door de Kerk is heilig ver
klaard. verscheen zij te Lourdes,
Lucia, Francesco en Jacinta
hebben haar gezien te Fatima,
Mariette Beco te Banneux in
België. Men mene niet, dat ver
schijningen alleen maar aan
vrouwen of kinderen geschieden.
De Pastoor van Ars, de H. Jean-
Marie Baptiste Vianney. was een
man. In de ogen der wereld was
hij slechts een armzalig en niets
waardig iemand. Hij was voor
zeker geen uitblinker in studie
er. had ook verder geen enkele
eigenschap die hem boven de
anderen eer of rang zou kunnen
verschaffen. Maar hij behoorde
tot die onwetenden van wie Sint
Augustinus reeds zei dat zij zich
verheffen en ons de hemel voor
onze neus wegkapen. Van deze
kleinen is het dat Christus Zelf
Zijn hemelse Vader dankend ge
tuigt dat aan hep de dingen ge
openbaard zijn die aan de wijzen
verborgen zijn gebleven.
God is de geheel Andere. Hij
heeft de mens niet nodig. Hij
heeft ook de natuurlijke orde
der dingen niet nodig. Hij is er
niet aan onderworpen noch ge
bonden. Hij staat er boven. Hij
beheerst de schepping, Hjj is er
in de meest volstrekte zin volko
men heer en meester over. Hij
kan van de gewone orde der na
tuur afwijken en dit feit. dat op
een natuurlijke wijze kenbaar is.
heeft ook dan Hèm alleen tot
eigen oorzaak. God grijpt in.
Zelf, rechtstreeks, onmiddellijk
ofwel door werktuigen die Hij
gebruikt en die Hem ten dienste
staan. Dat is het wonder: het
feit dat buiten de natuurlijke
orde om geschiedt en niet uit
natuurlijke oorzaken verklaard
kan worden. Daarom juist is het
iets ongewoons en valt het op.
Het trekt de aandacht en wekt
verwondering.
Zijn cr wonderen?
Het wonder is een onderwerp
dat iedereen bezig houdt, van
welke geloofsovertuiging hij ook
moge wezen. Het feit toch is niet
te loochenen. Te Fatima is het
bekende zonnewonder door dui
zenden personen waargenomen,
het natuur-verschijnsel is door
de meteorologische instituten we
tenschappelijk geregistreerd. Het
officiële Geneeskundig Bureau te
Lourdes gaat bjj het definitief
vaststellen der genezingen
uiterst nauwgezet te werk. Dok
toren en professoren hebben
Theresia Neumann geobserveerd,
om het gestigmatiseerde meisje
is door de medische en psycholo
gische wetenschap een ernstige
strijd gevoerd.
En de Kerk wat zegt zij? Zij
leert dat er wonderen kunnen
geschieden en dat zij met zeker
heid gekend kunnen worden.
Gods ingrijpen in denatuurlijke
orde wordt wel niet waargeno
men in zich zelf, maar het wordt
afgeleid uit het feit, dat het feit
geschied is. Het feit moet als af
wijkend van de natuurlijke orde
kenbaar zijn. men moet het kun
nen constateren hetzij met de
zintuigen, hetzij met het ver
stand. Juist daarom is het dat de
Kerk zo uiterst voorzichtig te
werk gaat bij haar onderzoek
naar de betrouwbaarheid en
werkelijkheid van de wonderbare
feiten die aan haar oordeel wor
den onderworpen. Zij doet geen
heiligverklaringen als niet on
omstotelijk vast staat dat de
wonderen die daarvoor vereist
worden, inderdaad aanwezig
zijn. Haar gereserveerdheid en
terughoudendheid zijn streng.
Pas na jaren gaf zij haar beves
tiging ten opzichte van Lourdes.
Met Banneux is het eveneens zo
gegaan. Zij is in dit opzicht cri-
t;sch als geen ander.
Simulanten
doeners
en wonder-
Wat moet men van wonderen
Twintig dagen duurt deze maand het tweede deel van de Land
bouwtelling 1950, dat in Nederland op 3 Januari is begonnen,
onderdeeltje van de wereldlandbouwtelling van de Food and
Agriculture Organisation, waaraan rond 65 landen deelnemen.
365.000 telforniulieren liggen op dit ogenblik bij de mensen
thuis: bij alle tuinbouwers die voor de handel werken, bij
iedereen die één hectare of meer cultuurgrond exploiteert, bij
alle veehouders, bij de loondorsers, de loonsproeiers en de loon-
ploegers, en bij de landbouwwerktuigcoöperaties.
Overal zullen in de komende
dagen de Plaatselijke Bureau
houders van de Voedselcommis-
sarissen hen mensen inschakelen
om de boeren aan huis te bezoe
ken en ook worden er zitdagen
gehouden waar land- en tuinbou
wers zelf met hun formulieren en
cijfers op de proppen zullen ko
men. Alle cijfers gaan naar Den
Haag, naar de afd. Landbouw-
en Voedselvoorzieningsstatistiek
van het C.B.S. Daar vliegt op
nieuw een legertje mensen er
op af. En dan hoopt men in
Maart of April de eerste resulta
ten van deze grote telling te pu
bliceren.
Waarom gaat het hier? De
F.A.O. die deel uitmaakt van de
organisatie der Verenigde Naties,
wil een soort balans opmaken van
land- en tuinbouw over de gehele
wereld. Om een inzicht te krijgen
in de oppervlakte en het gebruik
van de grond, akkerbouwgewas
sen, zaaizaden, grasland, veesta
pel, bloembollen, groenten en
fruit, boom- en bloemkwekerij
gewassen etc. kan men. voor wat
ons land betreft, gebruik maken
van de gegevens van de jaarlijkse
land- en tuinbouwinventarisatie,
die sedert 1934 toch al worden
verzameld. Men wil echter meer:
Lake Success heeft ook inzicht
nodig in de structuur van de
agrarische bevolking, de samen
stelling van het huishouden, de
vaste en tijdelijke arbeidskrach
ten, de bedrijfsinrichting, het ge
bruik van werktuigen en machi
nes.
De tellinir zal een iuist beeld
moeten verschaffen over de ma
nier waaron de Nederlandse boe
ren. en hun collega's in andere
landen, werken en hun bedrijf
voeren. Die telling zal dan met
een laten zien. hoe zich in ons
land de mechanisatie van de
landbouw heeft ontwikkeld.
Om betrouwbare gegevens te
krijgen 'en de Nederlandse land-
bouwstatistiek is betrouwbaar tot
op een honderdste procent» komt
natuurlijk toch nog heel wat kij
ken. Neem b.v. het gebruik van
paarden. Het is niet voldoende in
dien men weet, dat er b.v. twee
paarden op het bedrijf zijn. Men
moet ook weten of en hoelang de
landbouwer met andere dan eigen
paarden heeft gewerkt. Men moet
weten hoeveel gezinsleden er van
de landbouw leven en hoeveel er
in werken, hoeveel vaste arbei
ders er zijn en hoeveel manda
gen van tijdelijke. Hoeveel uur
is er gebruik gemaakt van loon
dorsers, hoeveel van coöperatie
machines etc. Dat alles en nog
zo een en ander vermelden de
formulieren waarmede op dit
ogenblik in ons land honderd
duizenden mensen zich bezighou
den. Met aller medewerking zul
len weer heel wat interessante
cijfers uit de bus komen. Voor
het eerst ook zullen ze in België
en Luxemburg volgens dezelfde
maatstaven worden verzameld,
zodat mede de eerste Benelux-
landbouwstatistiek de vrucht zal
zijn van wat nu op verzoek van
de F.A.O. geschiedt.
geloven? Al te zeer is de mens,
niet in het minst de moderne
mens van onze eeuw. belust op
sensatie. Het gevoel voor even
wichtig onderscheid en bezon
kenheid van oordeel is juist hier
meer dan nodig. Op het terrein
van het opvallende en sensatio
nele ligt een brede weg open
voor misleiding en bedrog. Dc
duivel hult zich gaarne in het
licht als een verfijnde verleiding
en de mensen worden gemakke-
lnk de prooi van hun eigen zie
kelijke verbeelding. Geestelijke
dwaasheden en afdwalingen ko
men genoeg ook heden ten dage
voor.
Maar draagt Theresia Neu
mann werkelijk de stigma's?
Heeft een pater in een Italiaans
klooster ze ook? Is die genezing
in Lourdes inderdaad bevestigd?
Is Maria verschenen? Zijn die en
die voorvallen als tekenen te
beschouwen? Het wonder, of al
thans het gerucht of bericht
daaromtrent, duikt in onze tijd
cp als in een haast levende actu
aliteit. Wat moeten we er alle
maal van geloven? Waar moeten
we ons hier aan vasthouden?
Er is onlangs bij de Uitgeverij
Romen en Zonen te Roermond in
Nederlandse vertaling door Piet
van Veen een oorspronkelijk
Frans werkje verschenen van
Jean Hellé dat tot titel heeft:
„Wonderen. Wat moet men er
van geloven"? Wij hebben in het
voorafgaande er de inhoud van
vreer gegeven. Tegenover het
geen zich als wonder aandient en
vooral tegenover zijn telkens
weer opduikende geruchten
daaromtrent in onze tijd staan
Kerk en christen bij voorbaat
argwanend. Scepticisme en cri-
tiek op dit punt zijn inderdaad
gerechtvaardigd. Een verant
woording van deze houding te
genover onze eigentijdse won
derbare gebeurtenissen vindt
men in het werkje van Hellé
Het levendig behandelde onder
werp is interessant genoeg om
de aandacht van vele lezers te
trekken. H. J
NATIONALE WEDSTRIJDEN
TE WIERINCEN
Heden, Donderdag worden te
Wieringen nationale wedstrijden
kortebaan voor vrouwen gehou
den. Aan deze wedstrijden zullen
alle Friese cracks deelnemen, als
mede de bekende hardrijdster
Rina van der Kooy uit Wieringen.
De aanvang is bepaald op 11 uur.
Organiserende vereniging is de
ijsvereniging „Westerland" uit
Wieringen.
The Lethbridge Maple Leafs,
een Canadees ijshockeyteam, dat
deelneemt aan het tournooi om
het wereldkampioenschap te Pa
rijs, komt medio Februari wed
strijden spelen in ons land. Waar
en tegen welke clubs is nog niet
bekend.
Het Italiaanse koppel Rigoni
Terruzi heeft de zesdaagse van
Münster gewonnen. De gebr.
Hoermann (Duitsl.) bezetten de
tweede plaats. Derde werden
onze landgenoot Vooren met de
Duitser Holthöfer; op vijf ron
den volgde Bakker en van Beek
als vijfde: Lakeman en de Duit
ser Zims werden negende met
een achterstand van 10 ronden.
Het bestuur van de F.I.F.A.
heeft een wijziging ondergaan.
Dr. Schricker is als secretaris
generaal afgetreden en vervan
gen door dr. Barassi (Italië en
Sir Stanley Rous (Engeland). Zij
zullen de titel dragen van secre
taris. De Italiaan Dr. Mauro zal
een plan ontwerpen tot wijziging
vr - de tekst der reglementen
voor het wereldkampoenschap
voetbal in 1954.
Belgische voetbalclubs mo
gen weer tegen Duitse spelen.
Dit werd besloten op een ver
gadering van de Belgische Voet
balbond met 292 tegen 2 stem
men.
In totaal 20 Duitsers zijn thans
op Helgoland aanwezig, om te
protesteren tegen het bombar
deren van de Engelse lucht
macht, waaronder een aantal
leden van de „Bond van Euro
pese jongeren1''. Zij beloven
„alle mogelijke verzet te zullen
bieden tegen Britten en Duit
sers, die zullen trachten, hen
te arresteren". Twee leden van
de „bezetting" van Helgoland
heden de Europese vlag aan de
vlaggemast.