Moeilijke vormreizen
Hermann Göring speelde
van brandweerman
de rol
Het St. Petrus Liefdewerk houdt
het bisdom Quilon in stand
Van toen er nog schuilkerken waren....
Maar commandant Otten
dirigeerde de brand
Bekerings-getuigenissen
Tien jaar geleden op het Haagse Voorhout
Men had er veel
voor over
Mgr. Fernandez dankt Nederland
Een erfstuk der Apostelen
lijdt aan bloedarmoede
Reisverhalen in het Rijk Gods
St. Thomas bracht
het Christendom
ZOALS 10 JAAR
GELEDEN
De door brand ver
nielde gebouwen aan
de Lange Voorhout te
Den Haag. Zij staan
er nog altijd zoals ze
er 10 jaar geleden af
gebrand zijn.
Voor de commandant van de Haagse Brandweer, de heer C. W.
P. Otten, is het 31 januari een bijzondere dag. Het is dan n.l.
precies 10 jaar geleden, dat hij op het Lange Voorhout kennis
maakte met Hermann Cöring, die na deze ontmoeting tot de
conclusie kwam, dat de heer Otten onmiddellijk moest worden
doodgeschoten. Het is echter anders gelopen en de heer Otten
zit, na enkele jaren van non-activiteit, weer gezond en wel
op zijn kantoor in de Prinsestraat. De plek van de ontmoeting
is voor iedere Hagenaar echter nog duidelijk zichtbaar. De uit
gebrande herenhuizen, Lange Voorhout 1 en 3, zijn er stille
getuigen van.
Het rapport van de brandweer
op de 31ste Januari 1941 is maar
een simpele weergave van het
gebeuren van die dag. Het ver
meldt slechts, dat er die dag des
avonds om 5 minuten over 10 een
brand werd gemeld in het perceel
Lange Voorhout 3. Er volgen wat
zakelijke gegevens als het feit,
dat er voor de blussing 14 stralen
werden gebruikt en in het rap
port van de volgende dag vinden
we, dat men de brand 's middags
om 2 uur geheel onder de knie
had. Wie het optreden van de
Haagse Brandweer kent het
corps kan zonder overdrijving
een der beste van het land wor
den genoemd zal het misschien
opvallen, dat men het vuur
meestal vlugger onder de knie
heeft. Toch was dit niet de reden
van de beknoptheid van het ver
slag. Op last van de bezetter
mocht er geen letter méér over
worden opgetekend!
Dat het erg ongezond was om
over deze brand iets te zeggen,
moest in die dagen ook de politie-
inspecteur Sep ondervinden, toen
hij een routine-rapport over de
oorzaak van de brand opmaakte
en hierin als oorzaak een straal-
kachel aanwees. Hij werd prompt
gearresteerd en kwam pas enkele
dagen later weer vrij. Op zich
was het misschien nog niet zo gek
dat de Duitsers kwaad op hem
waren, want niet de straalkachel
was de oorzaak, maar een on
voorzichtige werkster was de
schuld. In die dagen maakte de
Haagse politie echter weieens
meer een „vergissing", temeer
omdat het gerucht ging, dat de
illegaliteit de boel in brand had
gestoken.
Vuur in carton
In het pej-ceel Lange Voorhout
3 was in 1941 een zeer belangrijk
geheim arcfiief opgeslagen van de
Duitse gezant Graf Grothe. De
grote kamers van het huis waren
door schotten van celotex onder
verdeeld in kleinere ruimten,
waarin hoge stapels bescheiden
op een niet al te stevige vloer
lagen. Een flinke centrale ver
warming zorgde ervoor, dat alles
droog bleef en dat het S.D.-perso
neel het niet te koud had. Graf
Grothe vond deze verwarming
echter onvoldoende en liet in zijn
eigen kamer een kolenkachel
plaatsen. Hier zou het vuurtje
worden opgestookt, dat leidde
tot de volkomen vernietiging van
een, voor de Duitsers, kostbaar
bezit.
Op de middag van de 15e Jan.
maakte de werkster de kachel
schoon en zij deed de as in een
cartonnen doos. In de mening, dat
er geen vuur meèr in de as zat,
zette zij de doos tegen een van de
celotex wanden. Nadat het werk
was gedaan, ging zij naar huis.
Er zat echter nog wél vuur in de
doos. Het carton vatte vlam, de
celotex wand volgde, papieren
werden aangestoken en langzaam
maar zeker trok het vuur langs
hte trapgat naar boven. Hoewel
Eractisch het hele gebouw in
rand stond had niemand het in
de gaten, omdat de ramen waren
afgesloten met zware luiken. Pas
toen de vlammen uit het dak
sloegen en het perceel Lange
Voorhout 1 waar de kantoren
van de Landbouw Crisiswet wa
ren gevestigd meebrandde,
ging op het bureau van de Haagse
Brandweer de alarmschel.
Blussen met VV.A.
De toeschouwer, die reeds lang
na het speruur, enige uren later
het tafereel gadesloeg, zag de
blussing van zijn leven. Een com
plete wild-west geschiedenis werd
voor hem opgevoerd. Een brand
weerman, die met een fraaie boog
ergens in de lucht stond te spui
ten, legde zijn slang even neer
en sloeg met een daverende klap
een W.A. man over de keien, die
hem de slang uit de handen
trachtte te trekken. Een andere
W.A.man pakte „even vlug" een
ladder en zag niet, dat er in de
top van de ladder een spuitgast
zat. De man kwam in de verdruk
king en brak een been. Boven
het geraas van de motoren klonk
het geschreeuw van W.A., S.S.,
S.D. en nog vele andere van dit
soort mannen, die buiten zichzelf
door elkaar renden en de gekste
capriolen uithaalden. Het tumult
was onbeschrijflijk en de Haagse
brandweermannen zorgden voor
wat extra lawaai, toen ze zagen,
dat er een hoge Duitse officier
pontificaal dwars door een plank
het sousterrain in dook.
Midden op het Voorhout stond
de man, die, al zou hij niet zo
razend zijn als toen. toch al reeds
door zijn aanwezigheid alles wat
Duits of semi-Duits was tot de
grootste prestaties had aange
vuurd: Hermann* Göring. Tegen
over hem stond een ijskoude Hol
lander, die door zijn houding het
bloed van de zwaar gedecoreerde
veldmaarschalk aan het koken
bracht. Het was de heer Otten
die rustig aan zijn sigaar trok en
zei, dat hij het was, die de orders
uitdeelde.
Dit had hij reeds vele malen
op deze avond moeten zeggen,
want iedere Duitser, die ten to
nele verscheen, verklaarde, dat
het nergens op leek en dat hij
wel eens betere orders zou geven.
Toen Goring als een briesende
leeuw over het terrein van de
brand rondstampte, was de chaos
volkomen. De veldmaarschalk
nam de leiding en de heer Otten
keek toe. De Haagse brandweer
mannen konden zo raar niet spui
ten of ze spoten volgens de or
ders, die hun chef hun gaf: ervoor
zorgen dat het vuur tot deze twee
huizen beperkt blijft.
Od het matje
In de huizen loeide en kraakte
het. Toch was het dit niet, waar
de commandant van de Haagse
Brandweer op wachtte. Hij
wachtte op de daverende klap',
die een zee van vuur door het
dak omhoog deed stijgen. De
vloer had het begeven en alles,
Tot de vitale elementen van het katholieke gelooi behoren de
sacramenten. En vanaf het eerste ogenblik, dat de ontredderde
Kerk zich weer ging verzamelen in schuilkerken, heeft men
weer alle aandacht besteed aan de toediening van de sacra
menten. De liturgische diensten moesten in de kleine kerkjes
met de nodige luister worden verricht. Men moest toen wel
eens van de nood een deugd maken, maar het ging. De eerste
vicaris Sasbout Vosmeer hanteerde in zijn huis te Utrecht zelf
de naald, om de nodige paramenten te maken: zijn opvolger
stond toe, dat men zelfs zonder de liturgische kleding de sacra
menten mocht toedienen, want de liturgische viering is niet het
voornaamste; hoofdzaak is dat men de sacramenten ontvangt.
die in 1606 was aangewezen els
bijzondere vicaris-gen-raai van
Deventer, verbleef ook na zijn
officiële benoeming in Oldenzaal.
Langzaam aan kon men in de
schuilkerken tamelijk ongehin
derd het H. Doopsel en de H.
Communie ontvangen. Ofschoon
er wat het huwelijk betreft vele
moeilijkheden waren, werden
toch, naar aanleiding van de be
palingen van het concilie van
Trente, de huwelijken meestal
kerkelijk ingezegend. Maar het
ontvangen van het vormsel ging
zeer moeilijk. De predikanten let
ten heel scherp op dat geen bis
schop het gebied van de republiek
van de zeven provinciën betrad.
Ofschoon de Paus aan het hoofd
van de Hollandse kerk een apos
tolisch vicaris had aangesteld en
hem de bisschopswijding had la
ten toedienen met het oog op de
toediening van het H. Vormsel,
kon deze weinig zijn bisschop
pelijke functies uitoefenen. Men
leest dan ook in de oude kronie
ken, dat de katholieken uit Gro
ningen, Drente en Overijsel naar
Emmerik gingen om daar uit de
handen van een Westfaalse bis
schop het H. Vormsel te ontvan
gen.
In Overijsel is de
Bisschop veilig.
Deze moeilijke tochten waren
voor vele katholieken te duur. En
de eerste apostolische vicaris Sas
bout Vosmeer (15921614) be
greep, dat men dit niet kon vol
houden. Toch voelde hij ook wel
aan, dat hij niet overal zijn bis
schoppelijke functies kon uit
oefenen maar daar hij in Twente,
dat niet direct onder invloed
stond van de Staten, tamelijk vei
lig kon leven, kwam hij in het
begin van de 17e eeuw haar Ol
denzaal en diende daar het H.
Vormsel toe. Van heinde en verre
kwamen de trouwgebleven katho
lieken uit de" Noordelijke provin
ciën naar Oldenzaal om zich daar
te laten vormen. Men behoefde
nu niet de grenzen over en be
hoefde dus aan de soldaten, die
aan de poorten van de grens
steden op wacht stonden, geen
tekst en uitleg meer te geven.
Lange tijd bleef Twente het
centrum voor de godsdienstige
herleving van het Noorden. De
opvolger van Sasbout Vosmeer,
wat archief was, stortte naar be
neden. De totale vernietiging er
van stond vast.
Graf Grothe werd naar Berlijn
geroepen en kreeg het zwaar te
verantwoorden. De heer Otten
moest bij de Kriminalpolizei ver
schijnen en stond er niet veel
beter op. Maar het bevel van
Göring, dat een onmiddellijk
fusilleren van de heer Otten in
hield, werd gelukkig niet ten uit
voer gelegd. Wat wel gebeurde,
zoiets moet uiteraard „gründlich"
worden aangepakt, was de reor
ganisatie van de gehele Neder
landse Brandweer-
Na de oorlog kwam er weer
een reorganisatie en nam de heer
Otten zijn plaats weer in. Samen
met zijn mannen waakt hij weer
over het wel en wee van alle
Hagenaars, die weten, dat voor
de brandweer niets te veel is,
wanneer het er om gaat hulp te
bieden daar waar gevaar dreigt.
Leken willen doen alsof
zij sacramenten toedienen
Vanuit Oldenzaal kon hij goed
toezicht uitoefenen op de Noor
delijke provinciën. Daar waren
hier en daar nog katholieken
trouw gebleven maar het brok
kelde hoe langer hoe meer af,
omdat er eeen priesters beschik
baar waren. De mensen wilden
niet langer meer verre reizen
maken pm Sacramenten te ont
vangen, 1 ze hielden in afgelegen
schuren zelf maar godsdienst
oefeningen, probeerden zelf sacra
menten toe te dienen. Dit alles
ging heel bedenkelijk op de nieu
we religie lijken en daarom stuur
de Rovenius een uitvoerig schrij
ven naar de katholieken in de
Noordelijke provinciën. Hij be
greep heel goed hun moeilijkhe
den en beloofde zo mogelijk zelf
te komen om zich van de toe
stand op de hoogte te stellen en
in het geheim de Sacramenten
toe te dienen. Maar men mocht
de zaak niet vooruitlopen en
daarom bepaalde hij „dat sich nie-
mandt onderwinden sal het Evan-
gelium voor te lezen in plaetsen
daer noch geene pastooren en syn
ende wachten van eenige Duyt-
sche psalmen te singhen". Maar
ofschoon Rovenius de beste be
doelingen had voor het Noorden,
kon hij toch de afval van Fries
land. Groningen en Drente, wel
ke streken door gebrek aan pries
ters de vitale elementen van het
katholieke leven de H. Sacramen
ten misten, niet tegenhouden.
De Ia Torre vormt
in Noord Holland.
Beter werk kon de apostolische
vicaris in de andere gewesten
verrichten. Hij diende in het ge
heim het H. Vormsel toe en de
heren van de Staten, die wel
strenge placcaten afkondigden,
knepen een oogje dicht. Maar
toen rond 1638 door het drijven
van de predikanten een nieuwe
golf van vervolgingen zich uit
stortte over de kerk van de
schuilkerken, was het Rovenius
niet langer meer mogelijk om dit
Sacrament toe te dienen. Hij
moest vluchten en door al deze
emoties was ook zijn kracht ge
broken.
Omdat hij voelde dat hij niet
meer goed vooruit kon, vroeg hij
in 1640 aan om Jacobus de la
Torre tot zijn coadjutor (hulp
bisschop met recht van opvolging)
te mogen aanstellen. De toestem
ming kwam niet direct af maar
toen hij in 1647 te Munster tot
bisschop was gewijd, verzocht Ro
venius hem om met de nodige
omzichtigheid weer opnieuw te
gaan vormen, omdat hij de toe
diening van dit Sacrament na
zijn vlucht achterwege had moe
ten laten.
De voortvarende De la Torre
begon direct met dit werk. Het
was nog tamelijk rustig in de
Republiek. De onderhandelingen
te Munster, waarbij een lange
vrijheidsstrijd ten gunste van de
zeven provinciën werd beslist,
vereisten aller aandacht. Zelfs de
doortrekkende „bisschop van
Orangien" die als adviseur de
Munsterse vredesonderhandelin
gen meemaakte, kon hier en daar
heimelijk, maar toch ongehinderd
het H. Vormsel toedienen. Maar
toen de onderhandelingen afgelo
pen waren, moest men weer
uiterst voorzichtig ziin.
Voorzichtig werken lag nu niet
in de aard van De la Torre. Hij
was in 1649 met vormreizen door
Noord-Holland begonnen en of
schoon men hem van alle kanten
waarschuwde, nam hij zich niet
genoeg in acht.
Een overval op het
schuilkerkje te Zijdewind
Dit was een doorn in het oog
van vele predikanten. Zij zochten
naar een middel om aan deze ver
foeilijke superstitiën een einde te
maken. Deze gelegenheid deed
zich spoedig voor.
Op een zonnige Augustusmor
gen was De la Torre in een def
tige koets te Zijdewind aange
komen. Dit plaatsje was, volgens
de predikanten, een echt papen
nest. Men vermoedde heel sterk,
dat in een grote boerenschuur,
die wat achteraf lag, geregeld
kerkdiensten werden gehouden.
Men kon daar weinig tegen doen;
er werd niet langs de weg getim
merd maar dat zelfs een bisschop
in die schuur functies ging uit
oefenen, dat was toch al te bar.
Men had daarom ook zijn wacht
posten uitgezet.
De rijke vreemdeling nam zich
niet in' acht. Zonder op iets te
letten, ging hij bij een paar vrou
wen binnen, die men overal in
'de omtrek als ijverige kloppen
WOLPRIjZEN
BLIJVEN STIJCEN
Vrijdag werd te Port Elizabeth
2021/: pence per pound betaald
voor een baal Fine super kamwol.
Deze prijs vormt een record voor
Zuid-Afrika.
Een wereld-recordprijs van 391
Australische pence per pond werd
Donderdag te Geelong in Victoria
betaald voor twee balen Super
fine Merino lamswol.
AANSLAG OP POSTAUTO
TE LYON
Te Lyon is een aanval op een
postauto gepleegd, waarbij een
politieman werd gedood en een
zwaar gewond. Negen burgers
liepen verwondingen op, waarvan
drie zeer ernstig. De aanvallers
maakten gebruik van lichte ma
chinegeweren. De twee politie
mannen reden met de auto mee.
waarin voor een waarde van zes
millioen francs werd vervoerd
De vijf aanvallers wisten te ont
komen, evenwel zonder buit.
Verzending van zeepost
Met de volgende schepen kan
zeepost worden verzonden. De
data. waarop de correspondentie
uiterlijk ter post moet zijn be
zorgd, staan, tussen haakjes, ach
ter de naam van het schip ver
meld: Indonesië: m.s. Langkoeas
(23 Januari); Nieuw Guinea: s.s.
Rotti (29 Januari); Ned. Antillen:
m.s. Delft (30 Januari); Suriname:
s.s. Cottica (31 Januari).
kende. Even later ging men naar
de schuur en van tijd tot tijd
had men daar ook groepjes men
sen heen zien gaan. Het was
vrijwel zeker, dat de vreemdeling
daar een godsdienstoefening ging
leiden.
De verspieders deden een be
roep op de gewapende macht. En
na enige tijd omsingelde men de
boerenschuur en een paar man
nen openden met geweld de deur
Daar waren heel wat mensen bij
elkaar en vooraan zag men, bij
een tafel met brandende kaarsen,
de vreemdeling staan.
De Ia Torre vlucht.
„Daar is hij'", zo riepen zij luid.
„Wij hadden het wel gedacht".
Maar de la Torre die het gevaar
zag, wist door de geheime uitgang
te ontkomen. De soldaten, door
dit verrast, gaven het niet op; zij
kwamen achter zijn naam en
stelden een vervolging naar hem
in. Evenals Rovenius moest hij
toen het missiegebied verlaten.
Onder zulke omstandighelen
moesten de bisschoppen leiding
geven in de tijd van de schuil
kelders. Hoewel de toestand voor
de katholieken in het algemeen
wat ruimer werd, was zij voor de
bisschoppen toch nog zwaar ge
noeg. B. V., pr.
,®e' Sint Willibrord-Apostolaat
stelt zich ten doel het geloof te
verkondigen binnen de eigen
grenzen van ons land. Duizenden
ziin van God en Kerk vervreemd,
duizenden hebben, ook in onze
e,cen omgeving, weinig of nooit
van Christus en de Blijde Bood
schap die toch ook voor hen be
stemd is, gehoord. Maar daarnaast
znn er duizenden in onze dorpen
en steden die onderricht ont
vangen in de katholieke leer.
voortdurend worden er mensen
ïedoont en daardoor als levende
ledematen ingelijfd in het mys
tieke lichaam van Christus dat de
kerk is.
De ene parel
Uit altijd bewogen, steeds op
en neer gaande proces van af- en
aanvoer, van verval en groei, van
verlies en winst, is een aangele
genheid die met enkel vanuit
godsdienstig of kerkelijk oogpunt
j^ngnjk is. Zij gaat ook het hele
Katholieke Nederlandse gemeen
schapsleven aan, zij heeft betrek
king op het peil van de katholieke
oeschavmg en de verhouding
daarvan tot onze vaderlandse sa-
f j.ev,'n® *n haar geheel, zij
vindt haar weerslag tot in de
laatste geledingen van het maat
schappelijke leven zowel op bur
gerlijk als op kerkelijk terrein.
Godsdienst is nu eenmaal
uiteraard geen onverschillige of
louter persoonlijke zaak, hoe
771, net ook bekijkt. Onvermij
delijk heeft het zijn gevolgen,
dl iemand tot het ware geloof
komt of dat hij het verliest. Nie-
niand leeft voor zich alleen. Er
zullen reeds heel wat tranen zijn
geschied en er zullen nog altijd
"oei veel moeilijkheden ontstaan
omwille van het geloof in God,
de aanvaarding of verwerping
ervan. Het geloof immers is een
oordeel, geen keuze. Een ver-
stands-daad zowel als een buigen
voor de wil. Men ziet het onder
scheid en maakt vervolgens de
scheiding. Is dit de betekenis
yon wat Christus zei, toen Hij
sprak over het zwaard dat Hij
™as komen brengen en dat ver-
ufhtg zou bewerken tot in de
'"tiemste familie-verhoudingen
van de mensen toe?
Altijd blijft het een bij nader
oezien steeds aangrijpend ge-
lm waarom niet allen gehoor
seven aan de boodschap die het
Evangelie is. Zij die het wel
deden, moesten, om de ene kost
bare parel te kunnen verwerven
waarvan het bezit alles ter we
reld te boven gaat, dikwijls of
fers brengen die wij, gebo>en en
getogen katholieken, nauwelijks
op hun pijnlijke grootte en
zwaarte vermogen te schatten,
maar die ons eigenlijk steeds be
schaamd zouden moeten doen
staan omdat wij de Goddelijke
gave zo geheel en al onverdiend
en zo volkomen om niet hebben
ontvangen.
Binnen de Kerk
Zijn eerbied en welwillend
heid tegenover iedere menselijke
persoonlijkheid nodig, zij passen
vooral daar waar zielen over hun
hoogste lot beslist hebben. Men
sen die "zich op volwassen leeftijd
en met een zekere geestelijke
rijpheid tot Christus en de Kerk
waarin Hij voortleeft, gewend
hebben, verdienen oprechte
waardering om de moed van hun
dikwijls moeilijke stap. Het voor
recht van huis uit katholiek te
zijn geeft immers niet het recht,
zich een zekere laatdunkendheid
of scepticisme aan te matigen.
In het Gods-rijk is er alleen de
voorrang van de nederigheid en
het klein-zijn, bij wie niet langer
vreemdelingen én gasten zijn,
evenzeer als de andere heiligen
d.i. door het Doopsel aan God
toegewijden, medeburgers en
huisgenoten van God.
Maar zij zouden geen van bei
den mensen zijn, als hun weder
zijdse ervaringen over en weer
hen niet tot de ontdekking brach
ten dat de schat van het geloof
wordt omgedragen in slechts
broze vaten. Zo zei het reeds de
Apostel die de grondslagen van
de Kerk moest leggen met stenen
die veelal wel zeer menselijk
waren, en het is zó nog altijd de
dagelijkse werkelijkheid. De Kerk
geloven wij heilig en vlekkeloos
en zonder rimpel, maar wij we
ten evenzeer hetgeen de geschie
denis bevestigt en de ondervin
ding van elke dag leert, dat wij
allen, gedoopten, ons leven lang
op weg zijn naar onze persoon
lijke heiligheid en steeds aan
onze vervolmaking moeten ar
beiden. De maat van genade is
ons ongetwijfeld door Christus
toebedeeld en gegeven, maar pas
bij onze dood wordt onze staat
als pelgrims afgesloten en zullen
wij ophouden geestelijk te
groeien en toe te nemen voordat
het voor ons vastgestelde eind
punt is bereikt.
In dit besef is het voor beide
groepen duidelijk dat het later
ingetreden element voor de sen-
sus catholicus van de katholieke
traditie op natuurlijke wijze een
kostbare bloeds-vernieuwing kan
betekenen. Eerstgeborenen en
later-geroepenen kunnen veel
van elkander leren, de enen de
ijver en vurigheid van de ande
ren, deze weer het zuiver-katho-
lieke denken en aanvoelen dat
als het ware in het bloed zit en
van geslacht op geslacht is over
gegaan. Zo bruist het volle leven
binnen de Kerk.
Ervaringen
Voor die pas binnentraden is
de katholieke gemeenschap in
alle opzichten een ontdekking.
Zij vinden de wereld van God in
de wereld van mensen. Er is het
goddelijke, het klassiek-stijlvolle
van echte christelijke beschaving,
maar er is ook het dikwijls klein-
menselijke, het benepene, het be-
krompene. Gods Kerk is nu een
maal uiteraard een instelling met
tweevoudige inslag: het goddelij
ke is concreet belichaamd in hét
menselijke, dat uiteraard gebrek
kig en onvolkomen is. Maar juist
daarom ook is Zij een wonder 'op
zich.
Die van buiten kwamen, zullen
wellicht min of meer moeite heb
ben zich daarmee te verzoenen.
Zij zien zich in ieder geval voor
de taak geplaatst, geleidelijk aan
in te groeien in hun nieuwe
milieu. Zij moeten zich acclimati
seren en 'kunnen zich pas op de
duur volkomen persoonlijk eigen
maken wat hen bij hun overgang
werd geboden. Dit betekent ech
ter niet dat zij zonder meer maar
alles behoeven te aanvaarden en
niet gerechtigd zijn, hun mening
en desnoods hun cribiek te doen
horen. Het Vaderhuis is immers
wel mooi, maar de bewoners ver
dienen niet altijd onverdeeld de
bewondering.
Welke nu de ervaringen van
bekeerlingen binnen de Kerk zijn
wordt in een bundel opstellen
verhaald door een groep mensen
die zelf dit proces van overgang
en opname en geleidelijke in-
groei hebben meegemaakt. Af
komstig uit verschillend milieu
hebben zij ieder op eigen wijze
weergegeven, hoe het hen bij
hun katholiek-wording en sinds
dien is vergaan. Het zijn hoogst
beluisterenswaardige getuigenis
sen die niet zelden tevens een
gulden spiegul zijn voor de ka
tholieke gemeenschap. Men ziet
er in zekere zin achter de scher
men van het Gods-rijk en dit
juist maakt deze verhalen niet
zozeer pikant als wel brandend
van leven.
Daarmee is aangeduid hoe
boeiend deze bundel voor elke
katholiek en adspirant-katholiek
is. Meer dan welke theoretische
verhandeling ook spreekt hij aan
door het zeer sterk persoonlijke
element dat in deze belevenissen
doorbreekt. Het is altijd interes
sant naar iemand te luisteren die
fris en eigentijds vertelt van
persoonlijke ervaringen, vooral
waar het geldt de ontmoeting
met God in Zijn Kerk.
De bundel „Gij zijt niet langer
pelgrims. Ervaringen van bekeer
lingen binnen de Kerk" is het
vervolg van een reeds eerder
verschenen verzameling „Pel
grims naar de Una Sancta". Hij is
verschenen bij Het Spectrum te
Utrecht en werd weer uitgege
ven door Dr. van Doornik, die
een waardevolle inleiding en
nabeschouwing aan toevoegde.
Dit boek bezit niet enkel een
krachtig aansprekende godsdien
stige waarde, maar bovendien
een blijvende documentair-his-
torisehe betekenis. De Bidweek
van 1825 Januari doet de ac
tualiteit van dit werk des te
meer beseffen en de aanbeveling
ervan des te overtuigder zijn.
H. J.
(KNP). Volgend jaar xal hef 1900 jaar geleden xijn, dat
de Apostel Thomas in India kwam en daar twee bisdommen
stichtte. Dit eeuwfeest xal in India met grote luister worden
herdacht, xo verklaarde aan een redacteur van het K.N.Pi
Mgr. Gerolamo Fernandos, bisschop van Quilon, een van de
bisdommen, die volgens de overlevering door de H. Thomas
werden gesticht. Mgr. Fernandos vertoeft voor enkele dagen
in Nederland met de bedoeling aan Nederland xijn grote dank
te betuigen, omdat Nederland door het Sint Petrus Liefde
werk de studies van twintig xijner priesters bekostigde en
nu nog 14 seminaristen onderhoudt. Dexe getallen 20 en 14
xijn xeer belangrijk, als men bedenkt, dat het gehele bisdom
slechts 85 priesters telt, allen inheemsen, en in totaal maar
17 groot-seminaristen en 10 klein-seminaristen. Het is inder
daad Nederland, dat xelfs xonder missionarissen te sturen dit
erfstuk der Apostelen staande houdt. Mgr. Fernandos achtte
het echter xeer wel mogelijk om dit missiegebied nieuw bloed
te geven door meer priesters, religieuxen en apostolische leken
te xenden.
erge mate zelfs, dat de onderlinge
twisten geregeld door de burger
lijke rechtbank moeten worden
behandeld. Van enig geestelijk
leven is zo goed als geen sprake
meer. De Katholieke Kerk komt
hen zoveel mogelijk tegemoet,
vooral door priesters op te leiden
in de Syro-Malabaarse en Syro-
Malankaresische ritus; het is voor
al het kunnen behouden van deze
eigen ritus, dat de overgang Zo
gemakkelijk maakt.
Veel goede wil, geen middelen
Het werk onder de Hindoes is
nog maar zeer gering. Vooral tot
de hogere kasten heeft de missie
nog maar zeer weinig toegang,
alhoewel de scheiding der kasten
steeds meer van zijn scherpe kan
ten verliest, omdat deze herme
tische groepsafscheiding in een
moderne samenleving moeilijk is
te handhaven en het streven van
de regering er bovendien op ge
richt is om deze scheiding geheel
op te heffen..
De voornaamste oorzaak van
dit te trage missiewerk is het
gebrek aan de noodzakelijke mid
delen; er zijn veel te weinig
priesters en te weinig religieuzen
en leken voor het werk der Chris
telijke naastenliefde, deze meest
geëigende weg ter bekering te
beoefenen. Er zijn zusters in
Quilon, bijna allen.inheemsen; zij
werken in het gouvernements
ziekenhuis, waar zij zeer goed
werk doen, of in de ongeveer 60
scholen, die de missie bezit.
Mgr. Fernandes is bezig om 'n
eigen ziekenhuis op te richten,
dat vooral bestemd zal zijn voor
de verzorging van bevallingen,
want op dat punt is de medische
verzorging meer dan erg. Dage
lijks sterven er honderden moe
ders en baby's door gebrek aan
verzorging.
Ook voor het onderwijs heeft
deze bisschop grootse plannen; hij
is reeds begonnen met de stich
ting van een universitair college,
om zo ook de kringen, die straks
Erfstuk der Apostelen
De Apostel Thomas bracht er
het Christendom; als zovele an
dere kerken in het Oosten hebben
deze Christenen zich later van de
Kerk van Rome afgescheiden. Er
zijn in Quilon 200.000 Schisma-
tieken, die behoren tot de Syro-
Malabaarse en Syro-Malankare-
sische ritus. Paus Joannes XII
richtte in 1329 het bisdom weer
op, de H. Franciscus Xaverius
predikte er gedurende drie maan
den van het jaar 1544 en stichtte
er een Christengemeenschap, die
echter door de Hollanders, die
ook daar als in zovele andere
landen handel dreven en het
Katholicisme vervolgden, werd
vernield.
In een land van 1.890.000 in
woners zijn slechts 104.491 Ka
tholieken, die allen in een en
clave wonen aan de kust van de
Arabische Zee. De priesters zijn
nodig voor de onmiddellijke ziel
zorg van de Katholieken. Van
missionering in het uitgestrekte
binnenland is geen sprake. Wel
zijn er- onder de Schismatieken
velen, die overgaan naar de Ka
tholieke Kerk; dit wordt hun ver
gemakkelijkt, omdat zij hun eigen
ritus mogen behouden. Zelfs
enkele priesters van de Schisma
tieke Kerk gaan over. Voor hen
is er echter altijd deze grote
moeilijkheid, dat zij aan een ge
zin gebonden zijn. De priesters
in de Schismatieke Kerk zijn
immers niet door het celibaat
gebonden, terwijl de Katholieke
Kerk daaraan juist rigoureus
vasthoudt. De reden, waarom de
Schismatieken zo gemakkelijk tot
het Katholicisme overgaan is vol
gens Mgr. Fernandes hierin ge
legen, dat er binnen de Schisma
tieke Kerk grote onenigheid en
partijsplitsingen voorkomen, in zo
het land zullen besturen, Katho
liek te beïnvloeden.
In het communisme ziet Mgr.
Fernandes geen onmiddellijk ge
vaar voor India, maar wel leeft
het gehele volk onder de angst
voor de communisten, die langs
China, Tibet en Birma India zeer
dicht naderen. Het volk van In
dia is uiteraard religieus en af
kerig van het atheïstisch materia
lisme, ook de Mohammdanen, van
wie er 174.000 in Quilon leven
en die, ofschoon zij niet fanatiek
zijn, toch ook niet voor bekering
vatbaar zijn. De regering heeft
het communisme in de provincie
van Quilon verboden.
De missie van Quilon, zeide de
energieke bisschop, is van goede
wil, maar zij wordt vooral ge
remd door gebrek aan personeel
en middelen en door de alge
mene wereldangst. Het bezoek
aan de H. Vader had hem moed
gegeven en zijn hoop was geves
tigd op landen als Nederland, die.
nog de apostolische gezindheid en'
de liefde kunnen opbrengen om
Christus' Rijk over de gehele
wereld te verbreiden.
Visinvoer in België
De hoeveelheden vis, die in Fe
bruari in België mogen worden
ingevoerd, zijn vastgesteld op 60
ton voor Denemarken, 150 ton
voor Nederland, 20 ton voor
Noorwegen en 5 ton voor Zwit
serland.
(Advertentie)