Moeilijke vormreizen Hermann Göring speelde van brandweerman de rol Het St. Petrus Liefdewerk houdt het bisdom Quilon in stand Van toen er nog schuilkerken waren.... Maar commandant Otten dirigeerde de brand Bekerings-getuigenissen Tien jaar geleden op het Haagse Voorhout Men had er veel voor over Mgr. Fernandez dankt Nederland Een erfstuk der Apostelen lijdt aan bloedarmoede Reisverhalen in het Rijk Gods St. Thomas bracht het Christendom ZOALS 10 JAAR GELEDEN De door brand ver nielde gebouwen aan de Lange Voorhout te Den Haag. Zij staan er nog altijd zoals ze er 10 jaar geleden af gebrand zijn. Voor de commandant van de Haagse Brandweer, de heer C. W. P. Otten, is het 31 januari een bijzondere dag. Het is dan n.l. precies 10 jaar geleden, dat hij op het Lange Voorhout kennis maakte met Hermann Cöring, die na deze ontmoeting tot de conclusie kwam, dat de heer Otten onmiddellijk moest worden doodgeschoten. Het is echter anders gelopen en de heer Otten zit, na enkele jaren van non-activiteit, weer gezond en wel op zijn kantoor in de Prinsestraat. De plek van de ontmoeting is voor iedere Hagenaar echter nog duidelijk zichtbaar. De uit gebrande herenhuizen, Lange Voorhout 1 en 3, zijn er stille getuigen van. Het rapport van de brandweer op de 31ste Januari 1941 is maar een simpele weergave van het gebeuren van die dag. Het ver meldt slechts, dat er die dag des avonds om 5 minuten over 10 een brand werd gemeld in het perceel Lange Voorhout 3. Er volgen wat zakelijke gegevens als het feit, dat er voor de blussing 14 stralen werden gebruikt en in het rap port van de volgende dag vinden we, dat men de brand 's middags om 2 uur geheel onder de knie had. Wie het optreden van de Haagse Brandweer kent het corps kan zonder overdrijving een der beste van het land wor den genoemd zal het misschien opvallen, dat men het vuur meestal vlugger onder de knie heeft. Toch was dit niet de reden van de beknoptheid van het ver slag. Op last van de bezetter mocht er geen letter méér over worden opgetekend! Dat het erg ongezond was om over deze brand iets te zeggen, moest in die dagen ook de politie- inspecteur Sep ondervinden, toen hij een routine-rapport over de oorzaak van de brand opmaakte en hierin als oorzaak een straal- kachel aanwees. Hij werd prompt gearresteerd en kwam pas enkele dagen later weer vrij. Op zich was het misschien nog niet zo gek dat de Duitsers kwaad op hem waren, want niet de straalkachel was de oorzaak, maar een on voorzichtige werkster was de schuld. In die dagen maakte de Haagse politie echter weieens meer een „vergissing", temeer omdat het gerucht ging, dat de illegaliteit de boel in brand had gestoken. Vuur in carton In het pej-ceel Lange Voorhout 3 was in 1941 een zeer belangrijk geheim arcfiief opgeslagen van de Duitse gezant Graf Grothe. De grote kamers van het huis waren door schotten van celotex onder verdeeld in kleinere ruimten, waarin hoge stapels bescheiden op een niet al te stevige vloer lagen. Een flinke centrale ver warming zorgde ervoor, dat alles droog bleef en dat het S.D.-perso neel het niet te koud had. Graf Grothe vond deze verwarming echter onvoldoende en liet in zijn eigen kamer een kolenkachel plaatsen. Hier zou het vuurtje worden opgestookt, dat leidde tot de volkomen vernietiging van een, voor de Duitsers, kostbaar bezit. Op de middag van de 15e Jan. maakte de werkster de kachel schoon en zij deed de as in een cartonnen doos. In de mening, dat er geen vuur meèr in de as zat, zette zij de doos tegen een van de celotex wanden. Nadat het werk was gedaan, ging zij naar huis. Er zat echter nog wél vuur in de doos. Het carton vatte vlam, de celotex wand volgde, papieren werden aangestoken en langzaam maar zeker trok het vuur langs hte trapgat naar boven. Hoewel Eractisch het hele gebouw in rand stond had niemand het in de gaten, omdat de ramen waren afgesloten met zware luiken. Pas toen de vlammen uit het dak sloegen en het perceel Lange Voorhout 1 waar de kantoren van de Landbouw Crisiswet wa ren gevestigd meebrandde, ging op het bureau van de Haagse Brandweer de alarmschel. Blussen met VV.A. De toeschouwer, die reeds lang na het speruur, enige uren later het tafereel gadesloeg, zag de blussing van zijn leven. Een com plete wild-west geschiedenis werd voor hem opgevoerd. Een brand weerman, die met een fraaie boog ergens in de lucht stond te spui ten, legde zijn slang even neer en sloeg met een daverende klap een W.A. man over de keien, die hem de slang uit de handen trachtte te trekken. Een andere W.A.man pakte „even vlug" een ladder en zag niet, dat er in de top van de ladder een spuitgast zat. De man kwam in de verdruk king en brak een been. Boven het geraas van de motoren klonk het geschreeuw van W.A., S.S., S.D. en nog vele andere van dit soort mannen, die buiten zichzelf door elkaar renden en de gekste capriolen uithaalden. Het tumult was onbeschrijflijk en de Haagse brandweermannen zorgden voor wat extra lawaai, toen ze zagen, dat er een hoge Duitse officier pontificaal dwars door een plank het sousterrain in dook. Midden op het Voorhout stond de man, die, al zou hij niet zo razend zijn als toen. toch al reeds door zijn aanwezigheid alles wat Duits of semi-Duits was tot de grootste prestaties had aange vuurd: Hermann* Göring. Tegen over hem stond een ijskoude Hol lander, die door zijn houding het bloed van de zwaar gedecoreerde veldmaarschalk aan het koken bracht. Het was de heer Otten die rustig aan zijn sigaar trok en zei, dat hij het was, die de orders uitdeelde. Dit had hij reeds vele malen op deze avond moeten zeggen, want iedere Duitser, die ten to nele verscheen, verklaarde, dat het nergens op leek en dat hij wel eens betere orders zou geven. Toen Goring als een briesende leeuw over het terrein van de brand rondstampte, was de chaos volkomen. De veldmaarschalk nam de leiding en de heer Otten keek toe. De Haagse brandweer mannen konden zo raar niet spui ten of ze spoten volgens de or ders, die hun chef hun gaf: ervoor zorgen dat het vuur tot deze twee huizen beperkt blijft. Od het matje In de huizen loeide en kraakte het. Toch was het dit niet, waar de commandant van de Haagse Brandweer op wachtte. Hij wachtte op de daverende klap', die een zee van vuur door het dak omhoog deed stijgen. De vloer had het begeven en alles, Tot de vitale elementen van het katholieke gelooi behoren de sacramenten. En vanaf het eerste ogenblik, dat de ontredderde Kerk zich weer ging verzamelen in schuilkerken, heeft men weer alle aandacht besteed aan de toediening van de sacra menten. De liturgische diensten moesten in de kleine kerkjes met de nodige luister worden verricht. Men moest toen wel eens van de nood een deugd maken, maar het ging. De eerste vicaris Sasbout Vosmeer hanteerde in zijn huis te Utrecht zelf de naald, om de nodige paramenten te maken: zijn opvolger stond toe, dat men zelfs zonder de liturgische kleding de sacra menten mocht toedienen, want de liturgische viering is niet het voornaamste; hoofdzaak is dat men de sacramenten ontvangt. die in 1606 was aangewezen els bijzondere vicaris-gen-raai van Deventer, verbleef ook na zijn officiële benoeming in Oldenzaal. Langzaam aan kon men in de schuilkerken tamelijk ongehin derd het H. Doopsel en de H. Communie ontvangen. Ofschoon er wat het huwelijk betreft vele moeilijkheden waren, werden toch, naar aanleiding van de be palingen van het concilie van Trente, de huwelijken meestal kerkelijk ingezegend. Maar het ontvangen van het vormsel ging zeer moeilijk. De predikanten let ten heel scherp op dat geen bis schop het gebied van de republiek van de zeven provinciën betrad. Ofschoon de Paus aan het hoofd van de Hollandse kerk een apos tolisch vicaris had aangesteld en hem de bisschopswijding had la ten toedienen met het oog op de toediening van het H. Vormsel, kon deze weinig zijn bisschop pelijke functies uitoefenen. Men leest dan ook in de oude kronie ken, dat de katholieken uit Gro ningen, Drente en Overijsel naar Emmerik gingen om daar uit de handen van een Westfaalse bis schop het H. Vormsel te ontvan gen. In Overijsel is de Bisschop veilig. Deze moeilijke tochten waren voor vele katholieken te duur. En de eerste apostolische vicaris Sas bout Vosmeer (15921614) be greep, dat men dit niet kon vol houden. Toch voelde hij ook wel aan, dat hij niet overal zijn bis schoppelijke functies kon uit oefenen maar daar hij in Twente, dat niet direct onder invloed stond van de Staten, tamelijk vei lig kon leven, kwam hij in het begin van de 17e eeuw haar Ol denzaal en diende daar het H. Vormsel toe. Van heinde en verre kwamen de trouwgebleven katho lieken uit de" Noordelijke provin ciën naar Oldenzaal om zich daar te laten vormen. Men behoefde nu niet de grenzen over en be hoefde dus aan de soldaten, die aan de poorten van de grens steden op wacht stonden, geen tekst en uitleg meer te geven. Lange tijd bleef Twente het centrum voor de godsdienstige herleving van het Noorden. De opvolger van Sasbout Vosmeer, wat archief was, stortte naar be neden. De totale vernietiging er van stond vast. Graf Grothe werd naar Berlijn geroepen en kreeg het zwaar te verantwoorden. De heer Otten moest bij de Kriminalpolizei ver schijnen en stond er niet veel beter op. Maar het bevel van Göring, dat een onmiddellijk fusilleren van de heer Otten in hield, werd gelukkig niet ten uit voer gelegd. Wat wel gebeurde, zoiets moet uiteraard „gründlich" worden aangepakt, was de reor ganisatie van de gehele Neder landse Brandweer- Na de oorlog kwam er weer een reorganisatie en nam de heer Otten zijn plaats weer in. Samen met zijn mannen waakt hij weer over het wel en wee van alle Hagenaars, die weten, dat voor de brandweer niets te veel is, wanneer het er om gaat hulp te bieden daar waar gevaar dreigt. Leken willen doen alsof zij sacramenten toedienen Vanuit Oldenzaal kon hij goed toezicht uitoefenen op de Noor delijke provinciën. Daar waren hier en daar nog katholieken trouw gebleven maar het brok kelde hoe langer hoe meer af, omdat er eeen priesters beschik baar waren. De mensen wilden niet langer meer verre reizen maken pm Sacramenten te ont vangen, 1 ze hielden in afgelegen schuren zelf maar godsdienst oefeningen, probeerden zelf sacra menten toe te dienen. Dit alles ging heel bedenkelijk op de nieu we religie lijken en daarom stuur de Rovenius een uitvoerig schrij ven naar de katholieken in de Noordelijke provinciën. Hij be greep heel goed hun moeilijkhe den en beloofde zo mogelijk zelf te komen om zich van de toe stand op de hoogte te stellen en in het geheim de Sacramenten toe te dienen. Maar men mocht de zaak niet vooruitlopen en daarom bepaalde hij „dat sich nie- mandt onderwinden sal het Evan- gelium voor te lezen in plaetsen daer noch geene pastooren en syn ende wachten van eenige Duyt- sche psalmen te singhen". Maar ofschoon Rovenius de beste be doelingen had voor het Noorden, kon hij toch de afval van Fries land. Groningen en Drente, wel ke streken door gebrek aan pries ters de vitale elementen van het katholieke leven de H. Sacramen ten misten, niet tegenhouden. De Ia Torre vormt in Noord Holland. Beter werk kon de apostolische vicaris in de andere gewesten verrichten. Hij diende in het ge heim het H. Vormsel toe en de heren van de Staten, die wel strenge placcaten afkondigden, knepen een oogje dicht. Maar toen rond 1638 door het drijven van de predikanten een nieuwe golf van vervolgingen zich uit stortte over de kerk van de schuilkerken, was het Rovenius niet langer meer mogelijk om dit Sacrament toe te dienen. Hij moest vluchten en door al deze emoties was ook zijn kracht ge broken. Omdat hij voelde dat hij niet meer goed vooruit kon, vroeg hij in 1640 aan om Jacobus de la Torre tot zijn coadjutor (hulp bisschop met recht van opvolging) te mogen aanstellen. De toestem ming kwam niet direct af maar toen hij in 1647 te Munster tot bisschop was gewijd, verzocht Ro venius hem om met de nodige omzichtigheid weer opnieuw te gaan vormen, omdat hij de toe diening van dit Sacrament na zijn vlucht achterwege had moe ten laten. De voortvarende De la Torre begon direct met dit werk. Het was nog tamelijk rustig in de Republiek. De onderhandelingen te Munster, waarbij een lange vrijheidsstrijd ten gunste van de zeven provinciën werd beslist, vereisten aller aandacht. Zelfs de doortrekkende „bisschop van Orangien" die als adviseur de Munsterse vredesonderhandelin gen meemaakte, kon hier en daar heimelijk, maar toch ongehinderd het H. Vormsel toedienen. Maar toen de onderhandelingen afgelo pen waren, moest men weer uiterst voorzichtig ziin. Voorzichtig werken lag nu niet in de aard van De la Torre. Hij was in 1649 met vormreizen door Noord-Holland begonnen en of schoon men hem van alle kanten waarschuwde, nam hij zich niet genoeg in acht. Een overval op het schuilkerkje te Zijdewind Dit was een doorn in het oog van vele predikanten. Zij zochten naar een middel om aan deze ver foeilijke superstitiën een einde te maken. Deze gelegenheid deed zich spoedig voor. Op een zonnige Augustusmor gen was De la Torre in een def tige koets te Zijdewind aange komen. Dit plaatsje was, volgens de predikanten, een echt papen nest. Men vermoedde heel sterk, dat in een grote boerenschuur, die wat achteraf lag, geregeld kerkdiensten werden gehouden. Men kon daar weinig tegen doen; er werd niet langs de weg getim merd maar dat zelfs een bisschop in die schuur functies ging uit oefenen, dat was toch al te bar. Men had daarom ook zijn wacht posten uitgezet. De rijke vreemdeling nam zich niet in' acht. Zonder op iets te letten, ging hij bij een paar vrou wen binnen, die men overal in 'de omtrek als ijverige kloppen WOLPRIjZEN BLIJVEN STIJCEN Vrijdag werd te Port Elizabeth 2021/: pence per pound betaald voor een baal Fine super kamwol. Deze prijs vormt een record voor Zuid-Afrika. Een wereld-recordprijs van 391 Australische pence per pond werd Donderdag te Geelong in Victoria betaald voor twee balen Super fine Merino lamswol. AANSLAG OP POSTAUTO TE LYON Te Lyon is een aanval op een postauto gepleegd, waarbij een politieman werd gedood en een zwaar gewond. Negen burgers liepen verwondingen op, waarvan drie zeer ernstig. De aanvallers maakten gebruik van lichte ma chinegeweren. De twee politie mannen reden met de auto mee. waarin voor een waarde van zes millioen francs werd vervoerd De vijf aanvallers wisten te ont komen, evenwel zonder buit. Verzending van zeepost Met de volgende schepen kan zeepost worden verzonden. De data. waarop de correspondentie uiterlijk ter post moet zijn be zorgd, staan, tussen haakjes, ach ter de naam van het schip ver meld: Indonesië: m.s. Langkoeas (23 Januari); Nieuw Guinea: s.s. Rotti (29 Januari); Ned. Antillen: m.s. Delft (30 Januari); Suriname: s.s. Cottica (31 Januari). kende. Even later ging men naar de schuur en van tijd tot tijd had men daar ook groepjes men sen heen zien gaan. Het was vrijwel zeker, dat de vreemdeling daar een godsdienstoefening ging leiden. De verspieders deden een be roep op de gewapende macht. En na enige tijd omsingelde men de boerenschuur en een paar man nen openden met geweld de deur Daar waren heel wat mensen bij elkaar en vooraan zag men, bij een tafel met brandende kaarsen, de vreemdeling staan. De Ia Torre vlucht. „Daar is hij'", zo riepen zij luid. „Wij hadden het wel gedacht". Maar de la Torre die het gevaar zag, wist door de geheime uitgang te ontkomen. De soldaten, door dit verrast, gaven het niet op; zij kwamen achter zijn naam en stelden een vervolging naar hem in. Evenals Rovenius moest hij toen het missiegebied verlaten. Onder zulke omstandighelen moesten de bisschoppen leiding geven in de tijd van de schuil kelders. Hoewel de toestand voor de katholieken in het algemeen wat ruimer werd, was zij voor de bisschoppen toch nog zwaar ge noeg. B. V., pr. ,®e' Sint Willibrord-Apostolaat stelt zich ten doel het geloof te verkondigen binnen de eigen grenzen van ons land. Duizenden ziin van God en Kerk vervreemd, duizenden hebben, ook in onze e,cen omgeving, weinig of nooit van Christus en de Blijde Bood schap die toch ook voor hen be stemd is, gehoord. Maar daarnaast znn er duizenden in onze dorpen en steden die onderricht ont vangen in de katholieke leer. voortdurend worden er mensen ïedoont en daardoor als levende ledematen ingelijfd in het mys tieke lichaam van Christus dat de kerk is. De ene parel Uit altijd bewogen, steeds op en neer gaande proces van af- en aanvoer, van verval en groei, van verlies en winst, is een aangele genheid die met enkel vanuit godsdienstig of kerkelijk oogpunt j^ngnjk is. Zij gaat ook het hele Katholieke Nederlandse gemeen schapsleven aan, zij heeft betrek king op het peil van de katholieke oeschavmg en de verhouding daarvan tot onze vaderlandse sa- f j.ev,'n® *n haar geheel, zij vindt haar weerslag tot in de laatste geledingen van het maat schappelijke leven zowel op bur gerlijk als op kerkelijk terrein. Godsdienst is nu eenmaal uiteraard geen onverschillige of louter persoonlijke zaak, hoe 771, net ook bekijkt. Onvermij delijk heeft het zijn gevolgen, dl iemand tot het ware geloof komt of dat hij het verliest. Nie- niand leeft voor zich alleen. Er zullen reeds heel wat tranen zijn geschied en er zullen nog altijd "oei veel moeilijkheden ontstaan omwille van het geloof in God, de aanvaarding of verwerping ervan. Het geloof immers is een oordeel, geen keuze. Een ver- stands-daad zowel als een buigen voor de wil. Men ziet het onder scheid en maakt vervolgens de scheiding. Is dit de betekenis yon wat Christus zei, toen Hij sprak over het zwaard dat Hij ™as komen brengen en dat ver- ufhtg zou bewerken tot in de '"tiemste familie-verhoudingen van de mensen toe? Altijd blijft het een bij nader oezien steeds aangrijpend ge- lm waarom niet allen gehoor seven aan de boodschap die het Evangelie is. Zij die het wel deden, moesten, om de ene kost bare parel te kunnen verwerven waarvan het bezit alles ter we reld te boven gaat, dikwijls of fers brengen die wij, gebo>en en getogen katholieken, nauwelijks op hun pijnlijke grootte en zwaarte vermogen te schatten, maar die ons eigenlijk steeds be schaamd zouden moeten doen staan omdat wij de Goddelijke gave zo geheel en al onverdiend en zo volkomen om niet hebben ontvangen. Binnen de Kerk Zijn eerbied en welwillend heid tegenover iedere menselijke persoonlijkheid nodig, zij passen vooral daar waar zielen over hun hoogste lot beslist hebben. Men sen die "zich op volwassen leeftijd en met een zekere geestelijke rijpheid tot Christus en de Kerk waarin Hij voortleeft, gewend hebben, verdienen oprechte waardering om de moed van hun dikwijls moeilijke stap. Het voor recht van huis uit katholiek te zijn geeft immers niet het recht, zich een zekere laatdunkendheid of scepticisme aan te matigen. In het Gods-rijk is er alleen de voorrang van de nederigheid en het klein-zijn, bij wie niet langer vreemdelingen én gasten zijn, evenzeer als de andere heiligen d.i. door het Doopsel aan God toegewijden, medeburgers en huisgenoten van God. Maar zij zouden geen van bei den mensen zijn, als hun weder zijdse ervaringen over en weer hen niet tot de ontdekking brach ten dat de schat van het geloof wordt omgedragen in slechts broze vaten. Zo zei het reeds de Apostel die de grondslagen van de Kerk moest leggen met stenen die veelal wel zeer menselijk waren, en het is zó nog altijd de dagelijkse werkelijkheid. De Kerk geloven wij heilig en vlekkeloos en zonder rimpel, maar wij we ten evenzeer hetgeen de geschie denis bevestigt en de ondervin ding van elke dag leert, dat wij allen, gedoopten, ons leven lang op weg zijn naar onze persoon lijke heiligheid en steeds aan onze vervolmaking moeten ar beiden. De maat van genade is ons ongetwijfeld door Christus toebedeeld en gegeven, maar pas bij onze dood wordt onze staat als pelgrims afgesloten en zullen wij ophouden geestelijk te groeien en toe te nemen voordat het voor ons vastgestelde eind punt is bereikt. In dit besef is het voor beide groepen duidelijk dat het later ingetreden element voor de sen- sus catholicus van de katholieke traditie op natuurlijke wijze een kostbare bloeds-vernieuwing kan betekenen. Eerstgeborenen en later-geroepenen kunnen veel van elkander leren, de enen de ijver en vurigheid van de ande ren, deze weer het zuiver-katho- lieke denken en aanvoelen dat als het ware in het bloed zit en van geslacht op geslacht is over gegaan. Zo bruist het volle leven binnen de Kerk. Ervaringen Voor die pas binnentraden is de katholieke gemeenschap in alle opzichten een ontdekking. Zij vinden de wereld van God in de wereld van mensen. Er is het goddelijke, het klassiek-stijlvolle van echte christelijke beschaving, maar er is ook het dikwijls klein- menselijke, het benepene, het be- krompene. Gods Kerk is nu een maal uiteraard een instelling met tweevoudige inslag: het goddelij ke is concreet belichaamd in hét menselijke, dat uiteraard gebrek kig en onvolkomen is. Maar juist daarom ook is Zij een wonder 'op zich. Die van buiten kwamen, zullen wellicht min of meer moeite heb ben zich daarmee te verzoenen. Zij zien zich in ieder geval voor de taak geplaatst, geleidelijk aan in te groeien in hun nieuwe milieu. Zij moeten zich acclimati seren en 'kunnen zich pas op de duur volkomen persoonlijk eigen maken wat hen bij hun overgang werd geboden. Dit betekent ech ter niet dat zij zonder meer maar alles behoeven te aanvaarden en niet gerechtigd zijn, hun mening en desnoods hun cribiek te doen horen. Het Vaderhuis is immers wel mooi, maar de bewoners ver dienen niet altijd onverdeeld de bewondering. Welke nu de ervaringen van bekeerlingen binnen de Kerk zijn wordt in een bundel opstellen verhaald door een groep mensen die zelf dit proces van overgang en opname en geleidelijke in- groei hebben meegemaakt. Af komstig uit verschillend milieu hebben zij ieder op eigen wijze weergegeven, hoe het hen bij hun katholiek-wording en sinds dien is vergaan. Het zijn hoogst beluisterenswaardige getuigenis sen die niet zelden tevens een gulden spiegul zijn voor de ka tholieke gemeenschap. Men ziet er in zekere zin achter de scher men van het Gods-rijk en dit juist maakt deze verhalen niet zozeer pikant als wel brandend van leven. Daarmee is aangeduid hoe boeiend deze bundel voor elke katholiek en adspirant-katholiek is. Meer dan welke theoretische verhandeling ook spreekt hij aan door het zeer sterk persoonlijke element dat in deze belevenissen doorbreekt. Het is altijd interes sant naar iemand te luisteren die fris en eigentijds vertelt van persoonlijke ervaringen, vooral waar het geldt de ontmoeting met God in Zijn Kerk. De bundel „Gij zijt niet langer pelgrims. Ervaringen van bekeer lingen binnen de Kerk" is het vervolg van een reeds eerder verschenen verzameling „Pel grims naar de Una Sancta". Hij is verschenen bij Het Spectrum te Utrecht en werd weer uitgege ven door Dr. van Doornik, die een waardevolle inleiding en nabeschouwing aan toevoegde. Dit boek bezit niet enkel een krachtig aansprekende godsdien stige waarde, maar bovendien een blijvende documentair-his- torisehe betekenis. De Bidweek van 1825 Januari doet de ac tualiteit van dit werk des te meer beseffen en de aanbeveling ervan des te overtuigder zijn. H. J. (KNP). Volgend jaar xal hef 1900 jaar geleden xijn, dat de Apostel Thomas in India kwam en daar twee bisdommen stichtte. Dit eeuwfeest xal in India met grote luister worden herdacht, xo verklaarde aan een redacteur van het K.N.Pi Mgr. Gerolamo Fernandos, bisschop van Quilon, een van de bisdommen, die volgens de overlevering door de H. Thomas werden gesticht. Mgr. Fernandos vertoeft voor enkele dagen in Nederland met de bedoeling aan Nederland xijn grote dank te betuigen, omdat Nederland door het Sint Petrus Liefde werk de studies van twintig xijner priesters bekostigde en nu nog 14 seminaristen onderhoudt. Dexe getallen 20 en 14 xijn xeer belangrijk, als men bedenkt, dat het gehele bisdom slechts 85 priesters telt, allen inheemsen, en in totaal maar 17 groot-seminaristen en 10 klein-seminaristen. Het is inder daad Nederland, dat xelfs xonder missionarissen te sturen dit erfstuk der Apostelen staande houdt. Mgr. Fernandos achtte het echter xeer wel mogelijk om dit missiegebied nieuw bloed te geven door meer priesters, religieuxen en apostolische leken te xenden. erge mate zelfs, dat de onderlinge twisten geregeld door de burger lijke rechtbank moeten worden behandeld. Van enig geestelijk leven is zo goed als geen sprake meer. De Katholieke Kerk komt hen zoveel mogelijk tegemoet, vooral door priesters op te leiden in de Syro-Malabaarse en Syro- Malankaresische ritus; het is voor al het kunnen behouden van deze eigen ritus, dat de overgang Zo gemakkelijk maakt. Veel goede wil, geen middelen Het werk onder de Hindoes is nog maar zeer gering. Vooral tot de hogere kasten heeft de missie nog maar zeer weinig toegang, alhoewel de scheiding der kasten steeds meer van zijn scherpe kan ten verliest, omdat deze herme tische groepsafscheiding in een moderne samenleving moeilijk is te handhaven en het streven van de regering er bovendien op ge richt is om deze scheiding geheel op te heffen.. De voornaamste oorzaak van dit te trage missiewerk is het gebrek aan de noodzakelijke mid delen; er zijn veel te weinig priesters en te weinig religieuzen en leken voor het werk der Chris telijke naastenliefde, deze meest geëigende weg ter bekering te beoefenen. Er zijn zusters in Quilon, bijna allen.inheemsen; zij werken in het gouvernements ziekenhuis, waar zij zeer goed werk doen, of in de ongeveer 60 scholen, die de missie bezit. Mgr. Fernandes is bezig om 'n eigen ziekenhuis op te richten, dat vooral bestemd zal zijn voor de verzorging van bevallingen, want op dat punt is de medische verzorging meer dan erg. Dage lijks sterven er honderden moe ders en baby's door gebrek aan verzorging. Ook voor het onderwijs heeft deze bisschop grootse plannen; hij is reeds begonnen met de stich ting van een universitair college, om zo ook de kringen, die straks Erfstuk der Apostelen De Apostel Thomas bracht er het Christendom; als zovele an dere kerken in het Oosten hebben deze Christenen zich later van de Kerk van Rome afgescheiden. Er zijn in Quilon 200.000 Schisma- tieken, die behoren tot de Syro- Malabaarse en Syro-Malankare- sische ritus. Paus Joannes XII richtte in 1329 het bisdom weer op, de H. Franciscus Xaverius predikte er gedurende drie maan den van het jaar 1544 en stichtte er een Christengemeenschap, die echter door de Hollanders, die ook daar als in zovele andere landen handel dreven en het Katholicisme vervolgden, werd vernield. In een land van 1.890.000 in woners zijn slechts 104.491 Ka tholieken, die allen in een en clave wonen aan de kust van de Arabische Zee. De priesters zijn nodig voor de onmiddellijke ziel zorg van de Katholieken. Van missionering in het uitgestrekte binnenland is geen sprake. Wel zijn er- onder de Schismatieken velen, die overgaan naar de Ka tholieke Kerk; dit wordt hun ver gemakkelijkt, omdat zij hun eigen ritus mogen behouden. Zelfs enkele priesters van de Schisma tieke Kerk gaan over. Voor hen is er echter altijd deze grote moeilijkheid, dat zij aan een ge zin gebonden zijn. De priesters in de Schismatieke Kerk zijn immers niet door het celibaat gebonden, terwijl de Katholieke Kerk daaraan juist rigoureus vasthoudt. De reden, waarom de Schismatieken zo gemakkelijk tot het Katholicisme overgaan is vol gens Mgr. Fernandes hierin ge legen, dat er binnen de Schisma tieke Kerk grote onenigheid en partijsplitsingen voorkomen, in zo het land zullen besturen, Katho liek te beïnvloeden. In het communisme ziet Mgr. Fernandes geen onmiddellijk ge vaar voor India, maar wel leeft het gehele volk onder de angst voor de communisten, die langs China, Tibet en Birma India zeer dicht naderen. Het volk van In dia is uiteraard religieus en af kerig van het atheïstisch materia lisme, ook de Mohammdanen, van wie er 174.000 in Quilon leven en die, ofschoon zij niet fanatiek zijn, toch ook niet voor bekering vatbaar zijn. De regering heeft het communisme in de provincie van Quilon verboden. De missie van Quilon, zeide de energieke bisschop, is van goede wil, maar zij wordt vooral ge remd door gebrek aan personeel en middelen en door de alge mene wereldangst. Het bezoek aan de H. Vader had hem moed gegeven en zijn hoop was geves tigd op landen als Nederland, die. nog de apostolische gezindheid en' de liefde kunnen opbrengen om Christus' Rijk over de gehele wereld te verbreiden. Visinvoer in België De hoeveelheden vis, die in Fe bruari in België mogen worden ingevoerd, zijn vastgesteld op 60 ton voor Denemarken, 150 ton voor Nederland, 20 ton voor Noorwegen en 5 ton voor Zwit serland. (Advertentie)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1951 | | pagina 3