Voor Don Juan een hindernis.... Caudilio Franco De eerste stap wordt gezet naar godsdienstvrijheid Spanje's troonpretendent maakte een vergeefse reis Hoe Botwinnik zich redde uit 'n geraffineerde val Gromyko in de Kleine Vier 1795: De Prins vertrekt WEL MONARCHEN - GEEN TROON (VI) Plebisciet geen methode Voor de scha a klief hebbers Van toen er nog schuilkerken waren.... Vrijheid op papier Naar wij vernemen MAANDAG 9 APRIL 1951 PAGINA 3 mmmmmmmmmmmBrnrn Speciale correspondentie) DON JUAN, troonpretendent van Spanje, draagt in zijn ballingschap de naam „graaf van Barcelona". Zijn onder dak, een wit, massief landhuis aan de Portugese kust, gelijkt op een fort, dat de Atlantische Oceaan wil beheersen. Het heeft iets van de statie van het Escoriaal, het majestueuze paleis der koningen in het hart van Spanje. Dat geldt ook voor het interieur van de bibliotheek, waar de graaf van Barcelona Uw verslaggever heeft ontvangen. Er hangen indrukwekkende portretten van Alphoitso XIII, de laatste koning, op wie Don Juan maar heel weinig lijkt en van de koningin-moeder, die na de dood van de koning haar balfingschapsjaren afgetrokken in Engeland doorbracht. maar één woord te zeggen. Waar schijnlijk denkt hij terug aan de ontmoeting met Franco op zijn jacht, welke in 1948 bij Sint Sebastiaan heeft plaats gevonden. Aan de afspraak dat Don Juan's zoon, de prins van Asturië, zijn studies in Spanje zou kunnen voortzetten. Aan de propaganda waarmee de prins in 1949 door de Spaanse autoriteiten begroet werd en aan het merkwaardige feit, dat het volgend schooljaar, in 1950, diezelfde autoriteiten hun vreugde en enthousiasme verge ten schenen te zijn. Misschien denkt Don Juan ook aan de re genten, die beweerden graag plaats te zullen maken voor de wettige troonopvolger, maar die sneller bleken te zijn met woor den dan met daden. „U wilt een interview? Don Juan maakt kort en bondig een einde aan beleefdheidsphra- sen en geeft aldus te kennen, dat hij liever zakelijk behandeld wil worden. „Een gesprek met een van de mensen, die de geschie denis uit een druk paleis naar een rustige villa heeft overge bracht? Ik wil U kort uiteen zetten, wat er met Spanje de laatste vijftien jaren gebeurd is". „Ik was bij het begin van de burgeroorlog op Spaanse bodem. De revolutie was geen opstand van mensen die hun gemakkelijke privileges in gevaar zagen komen. Er was een diepere oorzaak, wel ke het volk in beweging zette. Het republikeinse bewind wilde een einde maken aan alles, wat het Spaanse volk traditie en dus dierbaar is: het geloof, de vrij heid, de vaderlandsliefde. In 1936 was het volksfront niets anders dan de inleiding op een puur com munistisch bewind. De nieuwe president, Azana, werd snel ter zijde geschoven; minister-presi dent Portela had geen gezag. De ene misdaad volgde op de ander; een hoogtepunt werd bereikt toen anarchisten Calvo Sotelo, een populaire voorman van de koningsgezinden, vermoordden. Dat was op 13 Juli 1936. Voor ons was het een zware slag. Mijn vader, de koning, en ik volgden de gebeurtenissen vanuit het buitenland nauwkeurig. Wij wer den ons van dag tot dag meer bewust, dat de abdicatie een te vergeefs offer geweest was., Alphonso XIII had afstand ge daan van de troon om Spanje een bloedige burgeroorlog te be sparen. Nu stond de burgeroorlog toch voor de deur en wij konden niets doen om ons vaderland te redden, om het ook maar enigs zins te helpen in de grote nood". Met valse panieren. „Op 17 Juli begon de burger oorlog. Kolonel Yague thans één van Franco's generaals was de eerste, die naar de wa pens greep. Bijna alle garnizoe nen in Spanje volgden zijn voor beeld op; het éne met veel, het ander met geen enkel Succes. Waar spoed gemaakt werd, ge lukte de revolutie. Maar in Bar celona bijvoorbeeld, waar men talmde, werd generaal Goded, die van de Balearen gekomen was om de opstand in Catalonië te leiden, door het gepeupel neerge schoten. Ik was op dat ogenblik met mijn jonge vrouw in Cannes. We verwachtten onze eerste baby. Zodra ik berichten kreeg van de putsch, zocht ik contact met vrienden in Burgos en in Na- varra. Twee vertrouwensmannen kwamen op 28 Juli in Cannes aan; de 30ste werd mijn dochter tje Pilar geboren en op 31 Juli was ik reeds op weg naar Spanje. De reis leek eindeloos. We gingen per auto van Cannes naar Toulouse en vandaar naar Pau; des nachts via Saint-Jean- de-Luz naar de grens. Op valse papieren. Zoals vrijwel iedereen in die dagen, kwam ik de grens over; staatsraad Vegas-Latapie en mijn neef infant José waren mijn gidsen. Na vijf jaren van ballingschap zette ik op die manier bij het Baskische dorpje Dancharinea weer voet op Spaanse bodem. Te Pampelune vonden wij een auto op ons wachten. Ik wilde via Burgos naar het front. Terwijl wij onze toekomstplannen nog eens onder de loupe namen kwam echter een kapitein van de bur gerlijke garde naar ons toe. Hij was in het bezit van een bevel schrift dat generaal Mola, com mandant van de noordelijke le gers, persoonlijk had opgesteld. De kapitein moest mij terugbren gen naar de grens. De nacht mochten we, onder stevige bewa king, nog in Pampelune door brengen, maar de volgende mor gen waren we weer op reis. He laas echter in omgekeerde rich ting. Achtenveertig uur later zat ik, alleen, weer op Franse bodem. Ik was enthousiast en vol goede moed vertrokken; met desillusies keerde ik terug". T Wat wil Franco? „ï^ater heb ik me verschillende malen tot Franco gericht. Ik wil de dienst nemen bij de Spaanse marine. De caudilio was toen nog een jong, ambitieus officier; de laatste generaal die mijn vader, de koning, zelf in die rang be noemd had. Toen ik in de zomer van 1936 de grens over en weer trok, sprak nog vrijwel niemand van hem; hij was chef van de troepen in Noord-Afrika. Ook Franco weigerde echter mijn diensten en wel met het motief dat ik mijn leven niet op het spel mocht zetten in het belang van Spanje". Op dat ogenblik waagt üw verslaggever het om een verme tele vraag te stellen: „Denkt U, Hoogheid, dat dé caudilio de koninklijke familie graag naar Madrid ziet terugkeren?" De graaf van Barcelona kijkt quasi verbaasd, zonder echter ook „Spanje telt niet mee. Maar al denkt de graaf van Barcelona dan ook boekdelen, hij zegt geen woord. Vastbesloten als hij is om de binnenlandse poli tiek van Spanje in 1951 niet aan te roeren. De Spanase troonpre tendent begeeft zich liever op breder terrein. ,Ik zou graag mijn land willen dienen, het weer inburgeren in de westelijke gemeenschap. Span je heeft geleden, zwaar geleden; het moet de plaats weer krijgen in de wereld, waarop het recht beeft. Men spreekt van Atlantisch Pact, Raad van Europa, Verenig de Naties en Spanje telt niet mee. Wat voor een belachelijke ver toning feitelijk". De graaf van Barcelona vertelt nog dat hij niet graag zijn terug keer geregeld zou zien op grond van een plebisciet. Omdat in dat geval alleen terugkeer mogelijk is, als 99 pet. „vóór" stemt en zo iets pleegt immers alleen maar in totalitaire staten te gebeuren. Dan is de politiek lang genoeg aan het woord geweest. ,Wilt U misschien de kinderen nog even zien?" Enkele minuten later komt de gravin met een drietal kinderen binnen, prinses Pilar, bijna even statig en groot als haar moeder, Alfonso en Juan Carlos, de prins van Asturië. Juan Carlos, erfge naam van de troon, is op en top Spanjaard. Hij heeft iets in zich van de fierheid, welke spreek woordelijk is voor de adeldom van het Pyrenese schiereiland. Zelfs als hij zit, houdt hij het hoofd hoog opgeheven en een glimlach is bij hem uitzondering. Spontaner zijn Pilar en de jonge Alfonso, geboren in 1941, enkele maanden na de dood van zijn grootvader Hoe lang zal de graaf van Barcelona nog in ballingschap leven? Ook zijn troon staat leeg. Maar Don Juan en Juan Carlos kunnen zich troosten. Is er er gens ter wereld een verbannen monarch, die zulke reële kansen heeft op eerherstel als de nazaten van wijlen Alfonso XIII? Tussen hen en de troon staat geen revo lutie, geen plebisciet, geen repu blikeinse staatsvorm. Er is maar één hindernis: Franco: En naar de mening van vele politici is ook die hindernis maar tijdelijk en relatief. Don Juan met zijn echtgenote. Het tournooi om het- wereldkampioenschap tussen Botwinnik en Bronstein is in diverse partijen rijk aan spanning en onver wachte wendingen geweest. Wij doen voor de schaakrubriek van deze week een greep uit de partijen en kiezen daarvoor de tweede. Zoals u zult zien: spanning volop. In een Griinfeld- Indische verdediging zit de jeugdige uitdager zijn grote tegen stander reeds spoedig op de huid De wereldkampioen kreeg het hard te verduren, maar verde digde zich op wonderbaarlijke wijze. In het heetst van de strijd leidde Botwinnik een kwaliteits offer in, dat Bronstein niet op de juiste wijze afstrafte. Er ontstond een hoogst gecompliceerde stel ling met onberekenbare mogelijk heden. Op verbluffende wijze ontzenuwde Botwinnik een ge raffineerde val en Bronstein bleef niets anders over dan snel de veilige remise-haven binnen te koersen. 2de matchpartij om het wereld kampioenschap gespeeld op 19 Maart 1951. Grünfeld-Indisch Wit: Zwart: Bronstein. Botwinnik. Ondanks de scherpe vastenbrief gingen de katholieken door met het steunen van de beweging van de patriotten. En vol vreugde dansten zij in 1795 na het vertrek van de Prins om de vrijheidsboom, omdat ook voor hen een tijd was aange broken voor vrijheid, gelijkheid en broederschap, een tijd, waarin zij uiteindelijk konden treden uit de bedompte sfeer van han schuilkerken. lieke bevolking enigermate ge prikkeld. Zij stuurden, met mede weten van hun strijdbare pastoor, Petrus Schouten, een venijnige brief aan de bestuurders van hun „vrijstad" met deze inhoud: „Wij stellen geen prijs op een van de twee kerken. Door het slechte beheer zijn zij zo zeer verwaar loosd, dat wij liever in onze be dompte schuilkerkjes blijven!" Het stadsbestuur was door dit schrijven gepikeerd maar het kon geen maatregeleri tegen de bru tale katholieken nemen, want vrijheid, gelijkheid en broeder schap waren de grondslagen van het nieuwe staatsbestel. Hoorn is laks. Hadden de katholieken van Alkmaar door hun voortvarend heid het stadsbestuur geprikkeld, in Hoorn hadden de katholieken, die nog te veel leefden in de sfeer van de schuilkerken en bang waren om een enkel woord in het midden te brengen, door hun aarzelen het stadsbestuur, dat op de hand van de hervorm den was, in de kaart gespeeld. De stadsmagistraten lieten de katho lieken steeds weer opnieuw voe len, dat ze eigenlijk maar van gisteren waren en dus uiteinde lijk geen gegronde reden konden aanvoeren, om een van de be staande kerken in bezit te nemen. De katholieken werden door dit geschetter overdonderd en lieten zo een pracht kans voorbij gaan om in de oude Mariakerk de de votie tot Maria van Hoorn te laten herleven. De katholieken van 1830 hebben dit hun voor ouders hoogst kwalijk genomen. De toestand in Obdam. Op het platteland van Noord- Holland, waar in verschillende dorpen een zeer sterke katholieke meerderheid was, zag men niet van zijn rechten af. Maar on danks alle goedgefundeerde re- questen ging alleen de oude paro chiekerk van Obdam, na een on verdroten strijd van ruim vier jaren, naar de katholieken over. In dit landelijke dorp woonden op het einde van de 18e eeuw 330 katholieken en 120 protestan ten. Na de afkondiging van het besluit der Bataafse republiek eisten de katholieken de dorps kerk op, vooral ook omdat de schuurkerk, waarin zij zich tot dan toe moesten behelpen, uiter mate bouwvallig was. Toen dit verzoek bij de dorpsschout was ingeleverd, maakten de protes tanten veel misbaar: „Hoe durven die katholieken deze kerk voor hun eredienst te vragen?" zo zei den zij tot de schout. „Hij is im mers door onze gemeenteleden gebouwd". „Dat geloof ik niet", antwoordde de schout. Zij namen hem mee naar de kerk en toon den hem triomphantelijk een oud bord waarop stond, dat „Jan Pie- ters Stuysvelde, Dirk Jan Pet ten en Pieter Waarts in het jaar 1664 haar deden bouwen". Maar de pastoor, die daar bijstond, moest lachen. „Kijk eens naar de spitsbogen, naar de oriëntatie, zegt U dat niets?" zo bracht hij De overheid liet zich niet onbe tuigd. Bij de eerste staatsregeling van 23 April 1798 was in het zesde der toegevoegde of additio nele artikelen omtrent de gods dienst bepaald, dat alle kerkge bouwen en pastoriehuizen der voormaals heersende Kerk, voor zoverre zij niet, door aanbouw uit de afzonderlijke kas der ge meente, bijzondere en wettige eigendommen waren, zouden wor den overgelaten aan de beschik king van ieder plaatselijk bestuur, om daarover binnen zes maanden een regeling te treffen tussen alle kerkgenootschappen binnen een gemeente. De overheid ging van de veronderstelling uit, dat het kerkgebouw aan allen behoorde en zij vond het billijk om aan die groep, die het grootste aantal aan hangers had, het kerkgebouw te geven. Vreugde bij de katholieken Deze bepaling werd door de katholieke bevolking met ontroe rende blijdschap vernomen. De schuilkerken waren hen te eng geworden: zij wilden nu ook openlijk hun geloof uitdragen in een eigen kerkgebouw. Maar in het Noorden was men zo ver nog niet. De protestanten, die in Gro ningen en de ommelanden ver in de meerderheid waren, lachten de katholieken uit en scholden op hun pretenties. In Friesland werd in Workum onder leiding van de boekhouder Sipke Tjeerds een poging in het werk gesteld om de oude Gertrudiskerk te be machtigen maar de dominee leg de het gerechtvaardigde verzoek heel rustig naast zich neer en belette, dat er een taxatie werd gehouden. In Franeker werd de poging belachelijk gemaakt, als een hebzuchtig gedoe van een paar paters, die nooit genoeg hadden! Katholieken tonen zich grootmoedig. In verschillende steden zagen de katholieken heel goed in, dat deze maatregel op papier heel erg mooi was, maar in de practiik steeds weer strandde op een on buigzame houding van de protes tanten, die het maar heel moei lijk konden verkroppen, dat ook de katholieken rechten kregen. De katholieken hadden vooral oog voor de nabije toekomst en omdat zij uit eigen middelen wel kerkgebouwen konden stichten, zagen zij grootmoedig van hun aanspraken op de oude kerkge bouwen af. Dat zou hun protes tante medebroeders gunstig stem men en zo hoopten' zij instemming te krijgen voor hun plannen. De katholieken van Leeuwarden, Enkhuizen en Medemblik stuur den een heel beleefd briefje naar het stadsbestuur, waarin zij te kennen gaven om wille van de vrede geen aanspraak op de oude kerkgebouwen te maken. T A,, Alkmaar uit de hoogte. Alkmaar, waar de bekering van Frans Voorhout veel beroe ring had verwekt, was de katho- in het midden. „Dat is zuiver katholiek". De zaak wordt aan het rollen gebracht. Toen kon men er niet meer onderuit. Er werd een commissie benoemd om het kerkgebouw te taxeren. Maar de protestanten, „die zich voorgeven, dat zy zig vleyen, dat hunne bewyzen suf- fisant genoeg zullen zyn om in posessie en eygendom van kerk en pastorie te kunnen blyven" wisten van meet af aan de on derhandelingen slepende te hou den. De predikant hield alles te gen. „Van uitstel komt afstel", had hij meerdere malen aan zijn geloofsgenoten verzekerd, maar de katholieken, die zich hun vrij heid bewust waren, lieten zich niet van de wijs brengen. Er werd over en weer gecorrespondeerd met het bestuur van het Amstel- departement, met de bewindheb bers van de Bataafse republiek zelf in Den Haag. En na vier jaar heftige pennestrijd gaf het bestuur van het Amsteldeparte- ment op 23 Maart 1803 last aan de schout van Obdam om de kerk en de pastorie aan de katho lieken toe te wijzen. De eerste schuilkerk wordt gesloten. De katholieken waren zeer ver heugd. Niet langer behoefden zij door weer en wind naar hun bouwvallig schuurkerkje in de buurtschap de Kaag onder Span broek te trekken; ze hadden nu een mooie kerk midden in het dorp. Toen zij deze voor hun ere dienst gingen inrichten, bemerk ten zij dat het gebouw door de protestanten verwaarloosd was en hier en daar op invallen stond. De nodige herstellingen werden verricht en zo kon pas 10 Oct. 1803 de Alkmaarse aartspriester de kerk komen inwijden. Jammer genoeg heeft men het verval niet kunnen keren en op de plaats van de oude kerk werd later een nieuw godshuis in gothische stijl opgebouwd. Wat zou het ons nog veel waard zijn nog eens te mo gen neerknielen in de kerk, die het eerste de schuilkerken heeft verdrongen. (P. Noordeloos, Restitutie der kerken in de Franse tijd, B.B.H., Deel XII; pa rochie-archief Laurentius, Alkmaar). B. V., pr. moet minister Mansholt enige tijd rust houden op medisch ad vies. is Zaterdag gevierd, dat 40 jaar geleden aan de heer Mulder het eerste Nederlandse vliegbrevet werd uitgereikt werd Zaterdag begonnen met het slopen van wat de oorlog nog aan puin van het station te 's-Herto- genbosch heeft laten staan beginnen 1 Mei besprekingen tus sen de U.S.A. en Nederland in verband met het verzoek van de K.L.M. om een vrachtdienst New- YorkCurasao te openen.... heeft M. M. de Koningin Zaterdag het concert bezocht, dat het Resi dentie-orkest gaf ter ere van 't 125-jarige Haagse Conservato rium I. d2d4, Pg8—f6. 2. c2—c4 g7—gë. 3. Pbl—c3, d7d5. 4. c4xd5 (Volgens Bronstein het juiste recept om de Grünfeld- Indische verdediging te bestrij den). 4Pf6xd5. 5. e2e4, Pd5xc3. 6. b2xc3, c7—c5. 7. Lfl c4, Lf8—g7. 8. Pgl—e2, 0—0. 9. 0—0 (Dr. Euwe beveelt hier 9. d5 aan) 9Pb8d7. (Ook 9cxd4. 10. cxd4, Pc6. 11 Le3, Lg4. 12. f3, Pa5. 13. Ld3, Le6. 14. d5! een fraai kwaliteits offer, levert wit zoals Bron stein reeds enkele malen aantoon de groot voordeel op). 10. Lelg5! (Een nieuwtje van Bronstein, gebruikelijk is 10. Le3, Dc7. 11. Del. Ook dan staat wit beter). 10h7h6. 11 Lg5—e3, Dd8c7. 12. Tal—cl (Noodzakelijk voor de dekking van Lc4). 12a7a6. 13. Ddld2 (De pointe van wits 10de zet, zwart moet een tempo ver liezen om pion h6 te dekken). 13Kg8—h7. 14. Lc4d3, b7b5. 15. Pe2—f4, e7—e5 (Een riskante voortzetting, omdat wit nu een sterke voorpost op d5 voor zijn paard krijgt. Veiliger was dan ook 15e6 ofschoon ook dan 16. d5! volgt met voor deel voor wit). 16. Pf4d5, Dc7— d6. 17. d4xc5, Pd7xc5. 18. c3—c4, Pc5xd3. 19. Dd2xd3 (Er dreigt nu 20. cxb5, axb5. 21. Lc5 met kwa liteitswinst). 19Tf8d8. 20. c4c5 (Vooral niet 20. cxb5, axb5. 21. Dxb5?, La6). 20. Dd6—c6. (Wit staat beter, maar de wereldkampioen verweert zich in het verdere verloop van de partij op uitnemende wijze en geeft zijn jeugdige rivaal geen kans om door te breken). 21. Tfl—dl, Lc8e6. 22. Tdl—d2, Td8—d7. 23. Tel—dl, a6—a5. 24. a2a3. Ta8—d8. 25. Dd3—b3, BRONSTEIN Td8—b8. 26. f2—f3, Td7—b7. 27. Db3b2, b5b4 (Zwart heeft met veel beleid een tegenactie ont ketend). 28. Pd5b6, Lg7—f8. 29. a3xb4, a5xb4. 30. Tdl—cl (Fout was 30. Dxb4 wegens 30. Txb6!) 30b4b3. 31. Pb6d5 (Slaan op e5 was wegens 31. Txb6 niet mogelijk). 31Lf8—g7. 32. Td2d3, Tb7b5. 33. h2—h4, Tb8—b7. 34. Kglh2, f7f5 (De inleiding tot een offensief tegen de witte ko ning). 35. Telc3, f5xe4. 36. f3xe4, Tb5b4 (Onder de gege ven omstandigheden biedt dit kwaliteitsoffer zwarts enige kans) 37. Pd5xb4 (Verleidelijk; waar schijnlijk was echter direct slaan op b3 sterker geweest). 37 Tb7xb4. 38. Td3—d6 (Schijnbaar dodelijk, maar zwart heeft een fraaie reddingsmanoeuvre). 38. Dc6xe4. 39. Le3f2 (En niet 39. Txe6 wegens 39Dxh4+. 40. Kgl, Delf. 41. Kh2, Th4 mat). 39De4—f4t. 40. Lf2—g3, Df2—f5. 41.. Tc3—f3, Df5—g4. 42. c5c6 (Hier faalde 42. Lxe5 op 42Dxh4f. 43. Kgl, Delf. 44. Tfl, De3t. 45. Df2, Dxe5. 46. Tel, b2). 42. g6—g5 (Bot winnik trapt niet in de venijnige val 42eé omdat dan 43. Td7-! volgt en zwart kan opgeven. Men ziet 43Lxd7. 44. Tf7ü met ondekbaar mat). 43. c6—c7, Tb4c4. 44. Tf3xb3, e5—e4. 45. Db2—f2, g5xh4. 46 Lg3—f4, Tc4xc7. 47. Td6xe6 (Thans is remise een voldongen feit). 48. Lf4xc7, Da6xb3. 49. Df2f5t remise. INSPECTEUR NAT. RESERVE VRAAGT ONTSLAG Naar wij vernemen heeft kolonel J. Termaten, inspecteur van de Nationale Reserve per 1 Mei a.s. ontslag uit de militaire dienst ge vraagd. Het is niet onmogelijk, dat hij als gepensionneerd officier een functie zal krijgen in de bur gerlijke verdediging. Van onze diplomatieke medewerker In de afgelopen week heeft Gromyko tweemaal de aandacht weten te trekken op de agendabesprekingen, die de plaatsver vangende ministers van buitenlandse zaken de Kleine Vier nu in Parijs houden, ter voorbereiding van de beraadslagin gen der Grote Vier over de spanningen tussen Oost en West. De Russen hebben aanvankelijk de openbare vergaderingen der Kleine Vier weer, als gewoonlijk, gepoogd uit te buiten voor communistische propaganda. Geslaagd mag die poging niet heten, want het grote publiek kan allang niet meer wijs uit het veel te technisch gekrakeel tussen Gromyko en zijn col lega's. Toch heeft Gromyko zichweder in de belangstelling der massa weten te plaatsen door zijn twee zgn. agenda-voorstellen. Uit propagandistisch oogpunt is dat men moet het toegeven, niet slecht bezien en tactisch gesproken is Gromyko nu wat in de aanval, het Westen meer in de verdediging, waarbij het nog de vraag is of het wel een eensgezinde verdediging zal blijken te zijn. Vastgesteld moet worden, dat de Sovjets aanvankelijk maar een viermogendheden-conferentie wil den over Duitsland. Het Westen voelde daar terecht niets voor en wilde wel praten, maar dan over alle oorzaken van spanning, niet enkel in Duitsland, zelfs niet al leen in Europa, maar in de we reld. Daarover zijn eerst een aan tal nota's gewisseld tussen Washington, Londen en Parijs enerzijds en Moskou aan de an dere kant. Daarbij bleek wel, dat men niet aan de problemen van het Verre Oosten toe zou kunnen komen, maar dat de Sovjet-Unie wel af wilde stappen van haar oorspronkelijke eis: alleen en uitsluitend over Duits- lands „herbewapening" praten. Men leidde daaruit af, dat de Sovjets een viermogendheden- beraad zeer bepaald wilden. Om dat zij zo vredelievend zijn? Dat zeggen zij wel met woorden maar hun daden zijn daarmede in te genspraak. Waarom dan? Omdat de Russen, die thans geen oorlog willen, liever langs diplomatieke weg successen trachten te boeken, dan middels wapengeweld. Wa pengeweld in Europa of het nu Duitsland of Joegoslavië zou zijn zou zonder twijfel oorlog betekenen en wel een wereld oorlog. De Russen weten dat en pogen dus in dit deel der wereld liever hun doel met diplomatieke middelen te bereiken. Was het dan onverstandig van het Westen om daarop in te gaan? Ons dunkt van niet, want als er touwgetrokken wordt, wint één het doorgaans wel, maar Moskou behoeft niet noodzakelijk die ene te zijn. Weigerde het Westen om te overleggen, dan zou men dit Westen hebben kunnen beschul- .digen, de vrede niet oprecht te willen. Die beschuldiging zou niet alleen propaganda zijn geweest, want wij geloven, dat er in de Communistische groepen zekere lieden zijn die menen, dat Ame rika wel eens een „preventieve oorlog" zou kunnen ontketenen. Bovendien, zo redeneert men in het Westen, de Sovjet-Unie is wellicht in Europa tot toegevend heid bereid in ruil voor tijd, om in het Oosten zijn winsten in China b.v. te verstevigen. Wij hebben al eerder betoogd, dat dit nooit gekocht zou mogen wor den ten prijze van een blijvend verzwakt Europa, noch ten koste van het doorsnijden der banden tussen Azië en Europa. Men mag wel aannemen, dat het Westen als geheel de blijvende verzwak king van West-Europa niet Wil en evenmin het doorsnijden der banden tussen dit deel der we reld en Azië. „Het Westen als geheel", want hier liggen tussen Amerika, Engeland en Frankrijk bepaald verschillen en Gromyko's taak ook zal het zijn die zo krachtig mogelijk aan te wakka ren en uit te buiten. Frankrijk en Amerika wensen de versterking van West-Europa, niet alleen door het Atlantische Pact met zijn gezamenlijk systeem van verdediging, maar ook door politieke en economische aaneen sluiting van West-Europa zelf. Engeland daarentegen voelt niet voor integratie met West- Europa en ook niet voor een sa mensmelting van West-Europa, waaraan Groot-Brittannië zelf 'geen deel heeft. Engeland en Frankrijk zijn beide zij het beide niet op dezelfde wijze sterk geïnteresseerd in het be houd van Aziatisch-Europese be trekkingen. Engeland legt vooral de nadruk op het economische karakter dier banden, maar weet zéér goed, dat de politiek daarbij onmisbaar is. Als Malakka geen Britse kroonkolonie was, zou de Britse betalingsbalans nu even zeer ontwricht zijn als de onze. En als Hongkong geen Britse Kroonkolonie was, zouden de En gelsen zich weinig illusies behoe ven te maken van een handel op China, ook op Rood-China. Frankrijk is, tezamen met Bao- Daï, gewikkeld in een hachelijke strijd in Indo-China, om de com munistische opmars naar Zuid- Oost-Azië tot staan te brengen. Amerika meent, dat de West- Europeanen te „Koloniaal" zijn, om hun banden met Azië te kun nen handhaven. Hun politiek in Indonesië, waarin wij hen al te onzelfstandig hebben gevolgd, kan hen echter leren, dat de Aziaten toch de Amerikanen niet vertrou wen en dat de Amerikaanse „vrijheidspolitiek" veel ontred dering brengt waarbij het wereld communisme zijde kan spinnen. De houding, die Washington nu dan ook in Indo-China inneemt, verschilt wel zéér veel van de houding van datzelfde Washing ton twee jaar geleden ten op zichte van Indonesië. De positie in Parijs schijnt thans zó te zijn: tegenover de Westerse vasthoudendheid, om niet de „herbewapening" van Duitsland als afzonderlijk punt op de agenda te aanvaarden zijn de Russen nu bereid, de Duitse zaak te behandelen als een onder deel van de oorzaken der span ning tussen Oost en West. De herbewapening der satellieten van de Sovjet-Unie, in strijd met de vredes-verdragen met Honga rije, Roemenië en Bulgarije, be schouwen de Westelijken echter evenzeer als een oorzaak dier spanning. Gromyko heeft te ver staan gegeven dat Moskou daar over ook wel zou willen spreken, mits dan ook het vredesverdrag met Italië ter tafel komt. Klaar blijkelijk is het zijn bedoeling de zaak Triëst weer aan te snijden die verdeeldheid brengt tussen Tito en Italië en daarmede ook tussen de Westerse mogendheden, die Italië als bondgenoot hebben in het Atlantische Pact, maar Tito te vrind willen houden. Aan nemelijk is ook, dat de Russen aldus de militaire situatie in het Middellandse Zee-gebied mede als punt van diplomatieke aanval willen benutten, wetende, dat Frankrijk en Amerika daarover ook niet zeer eensgezind zijn. Men denke slechts aan Marokko en aan het niet uitnodigen van Frankrijk op de Brits-Amerikaan se besprekingen te Malta over de defensie van en rond de Middel landse Zee. Tegen het Atlantisch Pact wil len de Sovjets hun pijlen even zeer richten, te meer, nu zij be merken, dat Eisenhower rustig voortgaat met de opbouw der Atlantische verdediging en niet afwacht ,of en wat een Viermo- gendhedenberaad oplevert. De Grote Vier kunnen echter, aldus de Westelijke opvatting over het Atlantische Pact niet als over „hun" zaak spreken, omdat dit een zaak is, van alle Pact-mo- gendheden. Dit geldt echter niet alleen voor de Atlantische Vei ligheid, maar b.v. evenzeer voor de West-Europese integratie. Daarom moet er eens te meer worden aangedrongen, dat ook de kleine mogendheden op de höogte worden gehouden en dat er niet over hen doch zonder hen wordt beslist. De Geallieerde Hoge Commissie voor Duitsland heeft de regering te Bonn be looft, haar op de hoogte te zullen houden. Men mag aannemen, dat Pléven en Schuman met de Gas- peri en Sforza onlangs in Santa Marghuerita een voorberaad heb ben gehouden, dat ook te Londen plaats vond, toen de Italiaanse staatslieden daarheen werden uit genodigd. Des te meer reden is er echter, om met de Benelux- mogendheden, die tijdens de tweede wereldoorlog bondgenoten waren der Grote Vier en der Westelijke Grote Drie, nauw voe ling te houden. Het ziet er wel naar uit, dat de Kleine Vier het in Parijs eens zullen worden over de agenda. Dat betekent dan, dat de Grote Vier samen zullen komen. Het betekent nog niet, dat de Grote Vier, als ze samen komen, het ook eens zullen worden. De nog steeds uit de weg geruimde agenda-moeilijkheden, bewijzen al voldoende, hoe groot de te genstellingen zijn. Een blijvende en hechte Westerse eendracht is meer dan ooit nodig. Onzekerheid bestaat op het ogenblik over de vraag, in hoeverre men bij die eensgezindheid met name op En geland kan rekenen. Een sterk, hecht vereend West-Europa heeft voor de Britten weinig belang; zij vinden het, hoe kortzichtig dat zijn moge, wellicht zelfs onaan trekkelijk. Handelsbetrekkingen ook met de communistische wereld, ook in het Verre Oosten, via Hongkong, trekt Engeland zeker wel aan. Economische betrekkingen tussen het Westen en Mao-China kunnen ook wij voorstaan, mits dit niet betekent versterken van een Sov jet-satelliet, maar het vergroten van Mao's kansen, om zich van Moskou onafhankelijk te maken. Versterking door vereniging van West-Europa blijft voor ons niet temin vooropstaan, als thans het meest dringende en men behoeft geen profeet te zijn om te weten, dat juist daartegen de Sovjet- cuplomatie zich zal keren. Wisjinsky schijnt opdracht ge kregen te hebben, aan een long ontsteking te moeten lijden, zodat Molotov hem nu vervangt. Ko men de Grote Vier dus bijeen, dan zal Molotov vermoedelijk één hunner zijn. Niet alleen heeft hij, als geen der anderen alle bijeen komsten van die soort tot nu toe meegemaakt, maar hij ook is de ontwerper en uitvoerder der poli tiek die het wereldcommunisme de laatste jaren enorme winsten bracht in Azië. Het weer cp de voorgrond ko men van Molotov onderstreept waarschijnlijk dat Azië voor het moment voor Moskou het zwaarst weegt. Voor Washington en Pa rijs en wellicht voor Londen weegt Europa het zwaarst. Misschien is dus enige resultaat van een be raad der Grote Vier te verwach ten, ook al is het vrijwel zeker, dat zij niet over het Verre Oosten zullen spreken; althans officieel niet. Onbedenkelijk is dat zeker niet,, want ook daar liggen zéér belangrijke oorzaken van span ning tussen Moskou en het Westen. Weer pseudo-vogelpest Bij de kippen van de heer J. B. Bodde te Delft is vermoedelijk pseudo vogelpest uitgebroken. De kippen zijn voorlopig opge- hokt. Duits-Nederlandse fuinbouwdagen te Bergen Op de Volkshogeschool „De Zandhoeve" te Bergen (N.H.) zul len van 1519 Mei Duits-Neder landse Tuinbouwdagen worden gehouden. Deze dagen zullen aan gezamenlijke studie en besprekin gen worden gewijd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1951 | | pagina 3