DE PAUSEN EN HET SOCIALE VRAAGSTUK
JjHH
,Leo XIII plaatste de Kerk weer
midden in het openbare leven"
De Paus had gelijk, toen wij ongelijk hadden
De Paus van Quadragesimo Anno
Hij was het licht aan de Hemel
Chesterton over de Encycliek:
Als ik niet meer katholiek zou zijnzou ik toch
geen marxist kunnen worden
Paus in revolutionnaire tijd
„Rerum Novarum", Magna Charta
van de sociale orde
Leo XIII was voor velen een goede oude
heer, die niet wist, dat het socialisme
onvermijdelijk was'
„LUMEN IN COELO" - „Licht aan de Hemel" - zo wilde een
oude voorspelling, dat de opvolger van de Paus-martelaar, Pius
IX, zou zijn en Hij is het geweest. „Sinds de 18e eeuw, zo
schrijft mgr. W. Nolet in zijn Kerkgeschiedenis, had de Kerk
bijna geheel gestaan buiten het openbare leven. Leo XIII heeft
er haar weer middenin geplaatst en de Katholieken het bewust
zijn bijgebracht, dat ook voor het burgerlijk, maatschappelijk
en cultureel werk de door God geopenbaarde beginselen rich
tinggevend moeten zijn. In de periode van Pius IX was de Kerk
door de duistere machten der wereld heftig bestreden. Nieuwe
stromingen waren opgekomen, liberalisme en vrijmetselarij,
nationalisme en rationalisme, de opkomende macht van het
volk, de democratie, het onbeperkt vertrouwen in het mense
lijk verstand en de wetenschap, de afgekeerdheid van God
het waren de woeste golven, die de wereld beroerden en het
schip van Petrus belaagden.
Zo kermen de ouderen onder ons de figuur van Paus
Leo XIII, van 1878 tot 1903 de roem van Petrus' Stoel,
door de geschiedschrijvers geschetst als „een man, die
van de doopvont tot het altaar, als delegaat en nuntius,
met bisschopsstaf en kardinaalshoed en eindelijk met
tiaar en pauselijk kruis, altijd de beminnelijkste en
edelste deugden liet uitschijnen, de voortreffelijkste
hoedanigheden van geest en h-art vertoonde", een groot
en heilig man, die reeds in de jaren der grijsheid, maar
met al de frisheid en werkkracht der jeugd, een lange
reeks Encyclieken bekroonde met de roemruchte om
zendbrief „Rerum Novarum", over de toestand der
arbeiders en de sociale problemen van die tijd, en
waarvan de richtlijnen nu, na zestig jaar, nog leiding
gevend zijn in de sociale kwestie en richlgevend voor
het bereiken van de sociale vrede.
Had Pius IX in de latere jaren
meer afwijzend gestaan tegen
over de nieuwe wereld, zijn op
volger, Paus Leo XIII, (1878
1903) zou meer positief de houding
der Kerk bepalen tegenover die
moderne wereld, die toch ook ge
wonnen moest worden voor
Christus. Hij deed dat o.m. door
een groot aantal beroemd-gewor-
Sen encyclieken, die naamgevend
zijn voor de houding van de ka
tholieken in de wereld. Paus der
encyclieken is Leo XIII terecht
genoemd, maar de geschiedschrij
vers hebben hem even terecht ook
zoveel andere eretitels gegeven!
Paus-wereldhervormer, „die met
adelaarsblik het verleden, heden
en toekomst overschouwde, als
een Ziener en opperste Leider";
Paus-apostel en Kerkvader, leraar
van hoge en verheven wijsheid en
schrijver van talent, dat vriend
en vijand erkende, Paus-Vrede
stichter, die tot tweemaal toe
werd geroepen om als arbiter te
fungeren in dreigende geschillen,
tussen Duitsland en Spanje en
tussen twee Zuid-Amerikaanse
staten, hooggeroemd als wijsgeer
en diplomaat, bevorderaar van
wetenschap en kunst, waarlijk een
licht aan de Hemel, „dat boven
de aardse duisternissen zo lang,
zo heerlijk, zo weldadig geschit
terd heeft"
Deze Paus, geboren op 2 Maart
1810, uit een adelijk geslacht, en
genaamd Vincent Joachim Pecci,
werd na zijn priesterwijding op
geleid voor de diplomatieke dienst
van het Vaticaan. In 1841 was hij
apostolisch Delegaat van Perugia,
waar hij onmiddellijk orde op tal
van zaken stelde en zowel gewo
ne struikrovers als de rovende
en stelende „edelen" van die da
gen op strenge wijze tot de orde
.w
HET LIJKT ONS INTERESSANT, bij gelegenheid van de ency-
cliekherdenking een gedeelte van een paradoxenrijk artikel
van de beroemde Engelse schrijver en bekeerling G. K. Chester
ton, in de vertaling van Ellen Rus se bijna vijfentwintig jaar
geleden verschenen bij de uitgeverij „Foreholte" te Voorhout,
aan te halen. Het is uit zijn boek Kerk en Bekering. In de loop
van zijn verhaal over zijn bekering vertelt hij, dat de mens
dikwijls een voorteken vooraf gekregen heeft, evengoed als een
waarschuwing, en dat feit dringt dan pas tot ons door... nadat
we beide in de wind hebben geslagen. Het is, zegt hij dan, de
moeite waard hierop te wijzen, in verband met de bekering,
omdat de bekering dikwijls belemmerd wordt door de leuze,
totdat de Kerk het geweten vernietigt. Maar dat is niet waar.
De Kerk vernietigt memamk tel van het collectivisme of om
geweien. Het is de mens zelf, die een juister beeld te gebruiken,
zijn geweten vernietigt en dan
bemerkt, dat het gelijk had, toen
hij bijna vergeten had, dat hij
een geweten bezat Chesterton
neemt twee voorbeelden, onder
de nieuwe stromingen: het socia
lisme en het spiritisme. (Zijn
boek is van 1927 - Red.). Voor
ons doel gaat het nu vooral over
de sociale kwestie en hij schrijft
dan: „Het is volkomen waar, dat
toen ik voor 't eerst ernstig over
het socialisme begon na te den
ken, ik een socialist was. Maar
het is eveneens waar, en dit is
heel wat belangrijker dan het
lijkt, dat vóór dat ik ooit van
socialisme gehoord had, ik hevig
anti-socialist was. Ik was toen,
hetgeen men later een „Distri-
butist" (sociaal stelsel, waarbij
bijv. pachters eigenaars worden
van hun eertijds gepachte hoeve.
Red.) is gaan noemen, ofschoon
ik het toen nog niet wist. Toen
ik een kind was en vervuld van
de gewone dromen over koningen
en clowns en rovers en politie
agenten, beschouwde ik tevre
denheid en waardigheid altijd als
iets dat bondig was en persoon
lijk; in het koning zijn van een
burcht of kapitein van het zee
roversschip of door eigenaar te
zijn van de winkel of de rover
die veilig in zijn hol zat.
.In mijn jongensjaren fanta
seerde ik altijd over rechtvaar
dige oorlogen om bepaalde mu
ren en huizen en verheven tar
tende heiligdommen te verdedi
gen; en ik gaf gestalte aan
enkeele van die onrijpe maar
fel gekleurde visies in een ver
haal dat ik „The Napoleon of
Nottinghill" genoemd heb. Dit
gebeurde allemaal in mijn ver
beelding, lang voordat ik iets van
socialisme gehoord had en er veel
meer onbevangen tegenover
stond.
De schaduwen van het gevan
genisgebouw begonnen langer te
worden en tegelijk ontstond een
louter technisch 'debat, over de
wijze waarop wij allemaal uit de
sevangenis zouden kunnen gera
ken Toen werd in de duisternis
van het gewelf de stem vernomen
van Mr. Sidney Webb, die ons
zeide, dat de enigst denkbare
wijze om uit onze kapitalistische
gevangenschap te komen, was
door middel van de patent-sleu-
hij deelde ons mede, dat we
slechts uit onze donkere en vuile
cellen van industriële slavernij
zouden kunnen ontsnappen, wan
neer wij allen onze particuliere
huissleutels versmolten tot een
reusachtige huissleutel, zo groot
als een stormram. In ons hart
vonden we het helemaal niet
prettig om afstand te doen van
onze eigen kleine sleutels of
plaatselijke gehechtheden of van
de liefde voor onze eigen bezit
tingen; maar wij waren er ten
volle van overtuigd, dat sociale
rechtvaardigheid op de een of
andere manier moest geschieden
en dat dit alleen maar socialis
tisch kon gebeuren. Daarom werd
ik socialist in die oude dagen
van de Fabian Society (een be
roemd geworden vereniging van
Engelse schrijvers, die de herle
ving van het socialisme vurig
aanwakkerden. Red.) en dat
deed iedereen die wat beteken
de, behalve de Katholieken. En
de Katholieken waren een onbe
duidend handjevol mensen, het
overschot van een dode gods
dienst, feitelijk van een bijgeloof.
Ongeveer in die tijd verscheen
de encycliek over de arbeid van
Leo Xm, en niemand in onze
werkelijk goed ingelichte we
reld sloeg er acht op. Zeker was
't, dat de Pans even heftig sprak
als de eerste de beste socialist
zon spreken, wanneer hij zeide,
dat het kapitalisme „een juk leg
de op de zwoegende millioenen,
dat niet veel beter was dan sla
vernij".
Maar aangezien de Paus geen
socialist was, lag het voor de
hand, dat hij de juiste socialisti
sche boeken en vlugschriften niet
had gelezen, en we konden van
die goede oude heer moeilijk ver
wachten, dat hij wist, wat elk
rechtgeaard jongmens wel wist,
n.l. dat het socialisme onvermij
delijk was. Dat is nu heel lang
geleden en door middel van een
geleidelijk proces, grotendeels
nractiscti en politiek (waar ik
hier niet verder op wil ingaan)
gingen de meesten onder ons be
seffen. dat het socialisme niet on
vermijdelijk was; dat het niet
werkelijk populair was; dat het
niet de enigste manier of zelfs
de juiste manier was om de
rechten van de arme mensen te
herstellen.
Wij zijn tot de slotsom geko
men, dat de voor de hand lig
gende genezing voor het privaat
eigendom, aan enkelen geschon
ken is, om te zorgen dat het aan
de massa geschonken wordt, niet
om toe te zien, dat het aan allen
onttrokken wordt, of in bewa
ring gegeven wordt aan die beste
brave politici. En nadat we dat
feit hebben vastgesteld, zien we
terug naar Leo XIII, en ontdek
ken in zijn oud en gedateerd do
cument, waar we destijds geen
acht op sloegen, dat hij toen pre>
cies hetzelfde zeide, als hetgeen
wij nu beweren.
„Zoveel mogelijk moeten de
mensen uit de arbeidende klasse
eigenaars worden". Dat is het
geen ik versta onder de recht
vaardiging van een „vrijstaande
waarschuwing". Indien de paus
toen precies gezegd had, wat wij
beweerden en wilden dat hij
zou zeggen, dan zouden we hem
niet werkelijk geëerbiedigd heb
ben en hadden we hem daarna
geheel verloochend. Hij zou dan
zijn meegelopen met het millioen
mensen die de leer van de Fa
bians aanhingen; en met hen zou
hij weggemarcheerd zijn. Maar
toen hij een onderscheid zag, dat
wij destijds niet zagen, maar nu
wel inzien, is dat onderscheid
doorslaand. Het wijst op een ver
schil, dat heel wat overtuigender
is dan honderd overeenkomsten,
't Is niet dat hij gelijk had, toen
wij gelijk hadden, maar dat hij
gelijk had toen wij ongelijk had
den.
De oppervlakkige criticus van
deze dingen, die opmerkt, dat ik
geen socialist meer ben, zal al
toos beweren: „Natuurlijk, omdat
u Katholiek bent, mag u geen
socialist zijn", waarop ik uitdruk
kelijk antwoord: neen. Dat is
geheel bezijden de kwestie. De
Kerk verhaastte mijn ervaring,
maar het was een ervaring en
niet alleen gehoorzaamheid. Ik
ben er ten volle van overtuigd
geworden, alleen maar door het
leven in deze maatschappij en
door hetgeen ik zag van katho
lieke landbouwers evengoed als
van de overheden van het Col
lectivisme, dat het heel wat ge
lukkiger en gezonder voor de
meeste mannen is om eigenaars
te worden, dan om alle eigen
dom af te staan aan die overhe
den. Ik ga niet mee met de
staatssoeialist in zijn overdreven
geloof in de staat; maar ik heb
niet opgehouden in de staat te
geloven. Ik geloof minder in de
staat, omdat ik meer af weet
van staatslieden. Ik kan niet ge
loven, dat het klein bezit een
onmogelijkheid is, nadat ik het
gezien heb. Tk kan niet geloven,
dat het staatsbestier feilloos is,
nadat ik het gezien heb. Geen
enkel gezag, behalve wat St.
Thomas genoemd heeft „het ge
zag van het verstand", leert mij,
dat een loutere gemeenschap van
goederen een veel te radicale
vereenvoudiging is. De Kerk
I heeft mij onderwezen, maar ik
kan mijzelf niet van het reeds
geleerde ontdoen; ik heb geleerd,
omdat ik geleefd heb en van die
kennis kan ik mij evenmin ont
doen. Als ik ophield katholiek te
zijn, zou ik niet opnieuw een
communist kunnen worden.
Het toeval wil, dat mij bijna
hetzelfde overkwam met betrek
king tot het spiritisme. Ook
hierin gold voor mij tenslotte,
dat de godsdienst niet gelijk had
toen ik gelijk had, maar de gods
dienst had gelijk toen ik ongelijk
had.
Aangaande deze beide gevallen
wens ik op te merken, dat het
gewone praatje over deze kwes
tie absoluut onwaar is. Het is
niet waar, dat. de Kerk mijn na
tuurlijk geweten vernietigde; het
is niet waar, dat de Kerk van
mij verlangde dat ik mijn per
soonlijk ideaal liet varen. Het is
niet waar, dat het Collectivisme
ooit mijn ideaal was. Ik geloof
niet, dat het ooit werkelijk het
ideaal van anderen was. Het was
geen ideaal, maar een compro
mis: het was een concessie aan
practische economisten, die ons
voorhielden, dat we armoede niet
konden verhinderen tenzij door
middel van iets, dat heel veel op
slavernij geleek. Het staatssocia
lisme kwam ons nooit als iets
natuurlijks voor; het kon ons
nooit van zijn natuurlijkheid
overtuigen, wel overtuigde het
ons van zijn noodzakelijkheid.
Op precies dezelfde manier deed
het spiritisme zich nooit als iets
natuurlijks voor, maar alleen als
iets noodzakelijks. Beiden ver
klaarden dat zij de enige weg
waren waarlangs men het beloof
de land bereiken kan, in het ene
geval, het land van een toekom
stig leven en in het andere ge
val bereikte men het leven in de
toekomst. Wij hadden helemaal
niets op met staatsdepartementen
en kaarten en registers; maar er
werd ons gezegd, dat er geen
andere weg was om een betere
maatschappij te bereiken. We
hielden helemaal niet van don
kere kamers en twijfelachtige
mediums en dames die met een
touw vastgebonden werden, maar
er werd ons gezegd, dat er geen
andere weg was, om een betere
wereld te bereiken.
Het geloof was echter niet
alleen steeds waar geweest, maar
het was waar geweest aangaande
de eerste en de laatste dingen,
zowel voor onze onbedorven in
stincten als voor ons eindelijk
verkregen inzicht en het had
alleen maar een tussenperiode
van intellectueel snobbisme en
een meegaan met eigenzinnige
pedanterie verworpen. Het had
niets anders veroordeeld, als wat
wij zelf op de duur zouden heb
ben veroordeeld, ofschoon onze
veroordeling te laat had kunnen
komen.
Het ideaal in de Encycliek was
heel wat dichter bij mijn eigen
instinctmatige gedachten geweest,
dan het ideaal, dat ik toestemde
ervoor in de plaats te stellen.
Het Katholiek wantrouwen van
klopgeesten stond heel wat dich
ter bij mijn oorspronkelijk wan
trouwen, dan bij mijn eigen later
er aan meedoen. Maar voor beide
gevallen is het zeer duidelijk,
dat de Katholieke Kerk precies
de rol vervult, die zij beweert
te vervullen: de rol van iemand,
die weet wat niet van ons ver
wacht wordt om te weten, maar
dat wat we waarschijnlijk zou
den aannemen, indien we het
werkelijk leerden kennen".
riep. Daar deed hij zich al ken
nen als verdediger van de ver
drukten, gelijk hij later, na o.a.
Nuntius geweest te zijn in Brus
sel, als bisschop van hetzelfde Pe
rugia (1845) zijn eerste sociale
preken hield, waarvan men de
grondgedachten in „Rerum Nova
rum" terug vond. In de ruim der
tig jaar, dat de toekomstige
Paus bisschop van Perugia was,
onder de regering van Paus Pius
lx, heeft hij zich intensief met
het sociale vraagstuk bezig ge
houden, hetgeen niet behoeft te
verwonderen. Juist in die dagen
was de wereld o.m. ook in hef
tige beroering gebracht door het
z.g. Communistische Manifest van
1848, maar het was voor bisschop
Pecci geen openbaring. Hij wist
wat er giste en woelde in alle
lagen van het volk en de agitatie
van de marxisten vond de Kerk
niet onvoorbereid. Meer dan tien
jaren voordat Marx de wereld in
opschudding bracht, had de grote
voorvechter voor de sociale rech
ten van het volk en dus voor de
zwaar-bedreigde sociale vrede,
bisschop von Kettler, zijn beroem
de sociale preken gehouden in
zijn diocees. En het was in 1877
dat de latere Paus Leo XIII, als
bisschop van Perugia, een herder
lijk schrijven het licht deed zien,
over de cultuur en de kerk, dat
de wezenlijke inhoud van „Re
rum Novarum" deed kennen, hoe
wel die encycliek veertien jaar
later pas zou verschijnen. De bo
dem moest eerst worden bereid!
En de meningsverschillen waren
groot!
Toen, in 1877, had de latere
Paus het al neergeschreven, dat
de woeker afschuwelijk was en
de winst onredelijk, dat het in-
dustrialisme buitensporig was, de
arbeidsduur overdreven, dat kin
deren voor fabrieksarbeid wer
den misbruikt, dat de vrouwen
arbeid een onaanvaardbaar ex
ces moest heten. Tegenover hard
heid en hebzucht werd de zede
lijke waarde van de mens ver
dedigd en de arbeid geëerd als de
bron van de rijkdom en welstand
van landen en staten. De Kerk
eert de arbeid, maar bestrijdt het
misbruik ervan en zij staat op
het heiligen van de Zondag....
Toen bok al had de inmiddels tot
het Kardinalaat verheven a.s. Op
perherder gekozen voor de tus
senkomst van de staatsoverheid
in problemen van sociale bescher
ming.
Dat, en de kwestie van het loon,
waren de grote punten, welke de
katholieken over heel de wereld
verdeeld hielden, nog aan de
vooravond van het verschijnen
van de encycliek „Rerum Nova
rum", maar op 15 Mei 1891 sprak
Rome en de zaak was beslist. Al
aanvaardde niet iedereen dat zo
maar, de weerslag van de Pause
lijke uitspraken, hoezeer men ook
moest erkennen, dat hier geen
sprake was van onfeilbare uit
spraken, was enorm en geleide-
lijk-aan was de invloed van de
verheven mening van de Paus
zeer groot. In „Quadragesimo An
no", van 15 Mei 1931, toen het
veertig jaar geleden was dat ..Re
rum Novarum" verscheen, noem
de Paus Pius XI deze omzend
brief „een magistrale encycliek"
die „aan heel het mensdom de
veiligste richtlijnen aanwees voor
een bevredigende oplossing van
het moeilijke probleem omtrent
de menselijke samenleving, het
z.g. sociale vraagstuk en dat op
een ogenblik, waarop dit juist het
meest-gewenst, ja, zo dringend
nodig was."
Lang had de Paus, in grote
voorzichtigheid, de strijd der
geesten en de ernst en zwaarte
van het probleem overwogen. Er
waren al vele jaren talrijke pries
ters en leken, leiders van het ont
wakend katholieke leven, waar
onder intellectuelen en mannen
van even hoge adel als voornaam
verstand een eerste plaats inna
men, (ook iets, om niet te verge
ten!) die op verbetering van de
sociale toestanden aandrongen,
maar, zo zeide Pius XI „kortzich
tig is nu eenmaal het menselijk
verstand, zelfs bij de meest-be-
gaafden, zij werden afgewezen
als gevaarlijke hervormers of te
gengewerkt en zij wisten niet,
welke richting zij dienden in te
slaan."
Toen greep de Paus Leo XIII
in. Hij bad God om verlichting,
hij pleegde overleg met deskun
digen en bestudeerde het gewich
tig probleem van alle kanten ern
stig. In het bewustzijn van zijn
Opperherderlijk Ambt en om niet
door zwijgen schuldig te schijnen
aan plichtsverzuim, besloot Hij
heel de Kerk van Christus, ja het
gehele mensdom, toe te
spreken. Zo weerklonk dan op
de vijftiende Mei 1891 die „lang
verwachte stem, die door de
zwaarte van het onderwerp niet
afgeschrikt, noch ook door ouder
dom verzwakt (de Paus wjas toen
81 jaar! red.' veeleer met
nieuw-ontwaakte kracht de mens
heid leerde, nieuwe wegen in te
slaan op sociaal terrein".
De bodem voor de grote ency
cliek „Over de toestand der ar
beiders" was ook bereid door
een serie andere omzendbrieven,
die nu nog de roem van het
Pausschap in het algemeen en
van de grote geest, die Leo XIII
was in het bijzonder, uitmaken.
Zo sprak hij (1880) in de ency
cliek „Arcanum" over de grond
slag der menselijke samenleving,
het huisgezin en het huwelijk. In
„Diuturnum" (1881) over de oor
sprong van het staatsgezag, in de
befaamde encycliek „Immortale
Dei" van 1 November 1885, over
de verhouding tussen Kerk en
Staat, en in „Sapiëntiae Christia-
nae 1890) over de voornaamste
verplichtingen van de christelijke
staatsburgers. In 1888 waarschuw
de hij in „Libertas" tegen de
valse vrijheid, nadat hij tien jaar
tevoren reeds duidelijk in ,,Quod
Apostolici Muneris" tegen het so
cialisme zijn stem had verheven.
Op deze en andere wijzen na
„R.N." volgde nog in 1901 de
„Graves de Communire" heeft
Leo de maatschappelijke en
staatkundige vraagstukken van
zijn tijd behandeld.
Maar ook andere problemen
hadden zijn volle aandacht. Wie
de levensbeschrijvingen van Leo
XIII leest, weet niet, waarover
hij zich het meest moet verwon
deren, over zijn veelzijdigheid of
over de weergaloze vruchtbaar
heid van zijn geest, die tientallen
omvangrijke en diepzinnige om
zendbrieven in onophoudelijke
reeksen aan de Kerk en de we
reld schonk.
Het zou onmogelijk, en in het
verband van dit artikel onnodig
zijn, ze alle te noemen. Maar on
volledig zou dit samenvattende en
beknopte beeld van Leo XIII's
werk zeker zijn, indien wij niet
memoreerden hoe Hij niet alleen
niet naliet, maar ook begon,
met te wijzen op de gods
dienst als de bron van de
sociale vrede.
Hij benadrukte dit niet alleen
in zijn sociale en staatkundige
encyclieken, maar Hij gaf over
zuiver-godsdienstige zaken meni
ge omzendbrief uit. Hij deed dit
al in zijn eerste encycliek „In-
scrutabili Dei", waarin Hij aan
stonds scherp het „klassieke"
standpunt van de H. Stoel inza
ke de Romeinse Kwestie om
schreef. (21 April 1878. Maar Hij
stelde de Kerk daarin ook voor
als de geneesmeesteresse van de
veelvuldige kwalen der wereld,
een veelbelovend program van
's Pausen grote plannen, dat Hij
onversaagd en onvermoeid, moe
dig en vastberaden, vervulde. De
middelen tegen de maatschappe
lijke verwildering en ellende
noemde Hij: het gemeenschappe
lijk gebed, het katholieke onder
wijs, de godsdienstige opvoeding
der kinderen en de heiliging van
het huwelijk. Dit alles werkte Hij
breder en dieper uit in tal van
brieven en breven. Paus Leo XIII
was het, die de wereld toewijdde
aan het H. Hart. Hij gaf een en
cycliek over de H. Eucharistie,
over het Rozenkransgebed en de
onophoudelijke aanroeping van de
Sterre der Zee, over de devotie
tot de H. Joseph, over de gods
vrucht tot de H. Geest en over de
Allerheiligste Verlosser. Die over
de H. Eucharistie was de laatste
van zijn rijke en heilige leven en
roemrijke regering: 28 Mei 1902
en nog geen jaar later ontsliep de
Heilige Vader. Het was, zo zegt
een van de geschiedschrijvers, „of
de 92-jarige Opperpriester, in de
aanvang van deze encycliek, door
zijn profetische, troostrijke en
hoopvolle woorden het geestelijk
testament van zijn goddelijke
Meester wil vernieuwen met het
zijne."
Met Leo XIII ging op 20 Juli
1903 een heilig man een Paus,
wiens zegenrijk werk. naar de
woorden van het Mandement der
Bisschoppen van Nederland na
's Pausen dood „van geheel zijn
lange leven, dag aan dag, en uur
na uur is geweest het verdedigen
van de onvreemdbare rechten der
H. Kerk, het beveiligen van de
grondslagen der maatschappelijke
orde. het stichten van vrede
onder de volken, het verzekeren
van rechtvaardigheid en liefde
tussen de standen, het waken voor
de reinheid van de geloofsleer,
het verheffen der kerkelijke we
tenschap, het afweren der gevaren
voor de zaligheid der zielen, het
aankweken der heiligheid en
godsvrucht, het verkondigen van
de Blijde Boodschap aan de hei
denen, het terugvoeren van de af-
gedwaalden tot de Kerk, het be
vestigen van de getrouwen in de
waarheid, kortom, het brengen
van de mens tot onze Heer Jesus
Christus". Een Paus. wiens en
cyclieken immer gedenkwaardig
zullen blijven en .^gils een voort
zetting van de Apostolische Over
leveringen mogen worden be
schouwd" Waarlijk, een licht aan
de Hemel, voor Kerk, Staat en
Maatschappij! H.N.S.
m
EEN GROTE SOCIALE PAUS.
na Leo XIII, was Z.H. Paus Pius
XI. JNa Leo was eerst Pius X aan
het bewind gekome-n, van 1903 tot
1914. Zijn edel karakter was te
gen de stormen van de eerste we
reldoorlog niet bestand. Zijn le
ven wordt eerstdaags breder in
beschouwing genomen, als Hij
zal worden zalig verklaard op 3
Juni a.s. Paus Benedictus XV re
geerde maar acht jaar. Temidden
van de oorlog en zijn eerste ge
volgen, hield Hij de vredestaak
van de Kerk hoog boven harts
tochten en politieke woelingen
uit. Dan kwam de grote en sterke
Pius XI op de Stoel van Sint Pe
trus. Wie de kerkgeschiedenis
bekijkt, ziet eigenlijk altijd zwa
re zorgen en bergen moeilijkheden
waarvoor Kerk en Maatschappij
komen te staan. En elke Paus
moet in zijn tijd en op zijn wijze
zijn taak van herdar, bestuurder
en leraar, vermanend, lerend en
waarschuwend over de wereld la
ten gaan. En dan ziet wij, dat de
geschiedenis zich altijd herhaalt.
Kwam Leo XIII met zijn sociale
encycliek, nadat Hij het grote
licht der Christelijke Leer had la
ten schijnen over zovele andere
onderwerpen, ook over' huwelijk
en gezin en over de opvoeding,
Pius XI schonk ons naast zijn ma
gistrale encyclieken over het
Christelijk Huwelijk en die over
de Christelijke Opvoeding, in een
tijd van opkomend faseisme en
nationaal-socialisme, in 1931, toen
„Rerum Novarum" zijn veertig
ste verjaardag beleefde, dat wijde
en brede en diepe document van
voorzienigheid en wijsheid, dat,
gebruikelijk, naar de beginletters
Quadragesimo Anno", „Veertig
jaren zijn voorbijgegaan...." ge
noemd werd. Deze omzendbrief,
die „Rerum Novarum" aanvulde
nader uitwerkte en toelichte en
gerezen moeilijkheden over het
voorgaande stuk wilde oplossen,
handelde over het herstel der
maatschappijke orde en haar ver
volmaking volgens de wet-van het
Evangelie". En dit wet behelst de
rechtvaardigheid en de liefde,
meer in het bijzonder de maat
schappelijke rechtvaardigheid en
de sociale liefde. De schokkende
ontwikkeling van het economisch
leven, waarvan een ommekeer al
eerder was ingeluid, maakte het
dringend nodig, dat Wachter op
de Tinnen van het Vaticaan, op
nieuw richtlijnen gaf en aanspo- een noodzakelijk verlengstuk van tie nog zo lang mogelijk stand
ringen deed. En nadien gaf Hij de Kerk, in het kader van de houden. En waar de Kerk in vre-
nog grote encyclieken uit, zo te- Hiërachie, verdedigde „als zijn de kon leven, waren de comité's
fen hft nationaal-socialisme, en oogappel". Zijn zienersblik zag van de K.A. het middel om de cle-
tegelijk tegen het communisme, de moeilijkheden voor de Kerk rus te helpen bij de herkerste-
beiden van 1937. En telkens, ook en de katholieke sociale bewe- ning van de maatschappij; dat
in de encycliek „Q.A. van 1931 ging aankomen. Waar de vrije or- was immers het uiteindelijk doel
on herhaaldelijk daarna, pleitte ganïsaties niet meer mochten be- van de sociale leer en maatschap-
Hij voor het nieuwe instituut van staan, kon. als direct orgaan van pelijke activiteit van de Kerk!
de Katholieke Actie, dat Hij als de Hiërachie, de Katholieke Ac-
i