DE PAUSEN EN HET SOCIALE VRAAGSTUK JjHH ,Leo XIII plaatste de Kerk weer midden in het openbare leven" De Paus had gelijk, toen wij ongelijk hadden De Paus van Quadragesimo Anno Hij was het licht aan de Hemel Chesterton over de Encycliek: Als ik niet meer katholiek zou zijnzou ik toch geen marxist kunnen worden Paus in revolutionnaire tijd „Rerum Novarum", Magna Charta van de sociale orde Leo XIII was voor velen een goede oude heer, die niet wist, dat het socialisme onvermijdelijk was' „LUMEN IN COELO" - „Licht aan de Hemel" - zo wilde een oude voorspelling, dat de opvolger van de Paus-martelaar, Pius IX, zou zijn en Hij is het geweest. „Sinds de 18e eeuw, zo schrijft mgr. W. Nolet in zijn Kerkgeschiedenis, had de Kerk bijna geheel gestaan buiten het openbare leven. Leo XIII heeft er haar weer middenin geplaatst en de Katholieken het bewust zijn bijgebracht, dat ook voor het burgerlijk, maatschappelijk en cultureel werk de door God geopenbaarde beginselen rich tinggevend moeten zijn. In de periode van Pius IX was de Kerk door de duistere machten der wereld heftig bestreden. Nieuwe stromingen waren opgekomen, liberalisme en vrijmetselarij, nationalisme en rationalisme, de opkomende macht van het volk, de democratie, het onbeperkt vertrouwen in het mense lijk verstand en de wetenschap, de afgekeerdheid van God het waren de woeste golven, die de wereld beroerden en het schip van Petrus belaagden. Zo kermen de ouderen onder ons de figuur van Paus Leo XIII, van 1878 tot 1903 de roem van Petrus' Stoel, door de geschiedschrijvers geschetst als „een man, die van de doopvont tot het altaar, als delegaat en nuntius, met bisschopsstaf en kardinaalshoed en eindelijk met tiaar en pauselijk kruis, altijd de beminnelijkste en edelste deugden liet uitschijnen, de voortreffelijkste hoedanigheden van geest en h-art vertoonde", een groot en heilig man, die reeds in de jaren der grijsheid, maar met al de frisheid en werkkracht der jeugd, een lange reeks Encyclieken bekroonde met de roemruchte om zendbrief „Rerum Novarum", over de toestand der arbeiders en de sociale problemen van die tijd, en waarvan de richtlijnen nu, na zestig jaar, nog leiding gevend zijn in de sociale kwestie en richlgevend voor het bereiken van de sociale vrede. Had Pius IX in de latere jaren meer afwijzend gestaan tegen over de nieuwe wereld, zijn op volger, Paus Leo XIII, (1878 1903) zou meer positief de houding der Kerk bepalen tegenover die moderne wereld, die toch ook ge wonnen moest worden voor Christus. Hij deed dat o.m. door een groot aantal beroemd-gewor- Sen encyclieken, die naamgevend zijn voor de houding van de ka tholieken in de wereld. Paus der encyclieken is Leo XIII terecht genoemd, maar de geschiedschrij vers hebben hem even terecht ook zoveel andere eretitels gegeven! Paus-wereldhervormer, „die met adelaarsblik het verleden, heden en toekomst overschouwde, als een Ziener en opperste Leider"; Paus-apostel en Kerkvader, leraar van hoge en verheven wijsheid en schrijver van talent, dat vriend en vijand erkende, Paus-Vrede stichter, die tot tweemaal toe werd geroepen om als arbiter te fungeren in dreigende geschillen, tussen Duitsland en Spanje en tussen twee Zuid-Amerikaanse staten, hooggeroemd als wijsgeer en diplomaat, bevorderaar van wetenschap en kunst, waarlijk een licht aan de Hemel, „dat boven de aardse duisternissen zo lang, zo heerlijk, zo weldadig geschit terd heeft" Deze Paus, geboren op 2 Maart 1810, uit een adelijk geslacht, en genaamd Vincent Joachim Pecci, werd na zijn priesterwijding op geleid voor de diplomatieke dienst van het Vaticaan. In 1841 was hij apostolisch Delegaat van Perugia, waar hij onmiddellijk orde op tal van zaken stelde en zowel gewo ne struikrovers als de rovende en stelende „edelen" van die da gen op strenge wijze tot de orde .w HET LIJKT ONS INTERESSANT, bij gelegenheid van de ency- cliekherdenking een gedeelte van een paradoxenrijk artikel van de beroemde Engelse schrijver en bekeerling G. K. Chester ton, in de vertaling van Ellen Rus se bijna vijfentwintig jaar geleden verschenen bij de uitgeverij „Foreholte" te Voorhout, aan te halen. Het is uit zijn boek Kerk en Bekering. In de loop van zijn verhaal over zijn bekering vertelt hij, dat de mens dikwijls een voorteken vooraf gekregen heeft, evengoed als een waarschuwing, en dat feit dringt dan pas tot ons door... nadat we beide in de wind hebben geslagen. Het is, zegt hij dan, de moeite waard hierop te wijzen, in verband met de bekering, omdat de bekering dikwijls belemmerd wordt door de leuze, totdat de Kerk het geweten vernietigt. Maar dat is niet waar. De Kerk vernietigt memamk tel van het collectivisme of om geweien. Het is de mens zelf, die een juister beeld te gebruiken, zijn geweten vernietigt en dan bemerkt, dat het gelijk had, toen hij bijna vergeten had, dat hij een geweten bezat Chesterton neemt twee voorbeelden, onder de nieuwe stromingen: het socia lisme en het spiritisme. (Zijn boek is van 1927 - Red.). Voor ons doel gaat het nu vooral over de sociale kwestie en hij schrijft dan: „Het is volkomen waar, dat toen ik voor 't eerst ernstig over het socialisme begon na te den ken, ik een socialist was. Maar het is eveneens waar, en dit is heel wat belangrijker dan het lijkt, dat vóór dat ik ooit van socialisme gehoord had, ik hevig anti-socialist was. Ik was toen, hetgeen men later een „Distri- butist" (sociaal stelsel, waarbij bijv. pachters eigenaars worden van hun eertijds gepachte hoeve. Red.) is gaan noemen, ofschoon ik het toen nog niet wist. Toen ik een kind was en vervuld van de gewone dromen over koningen en clowns en rovers en politie agenten, beschouwde ik tevre denheid en waardigheid altijd als iets dat bondig was en persoon lijk; in het koning zijn van een burcht of kapitein van het zee roversschip of door eigenaar te zijn van de winkel of de rover die veilig in zijn hol zat. .In mijn jongensjaren fanta seerde ik altijd over rechtvaar dige oorlogen om bepaalde mu ren en huizen en verheven tar tende heiligdommen te verdedi gen; en ik gaf gestalte aan enkeele van die onrijpe maar fel gekleurde visies in een ver haal dat ik „The Napoleon of Nottinghill" genoemd heb. Dit gebeurde allemaal in mijn ver beelding, lang voordat ik iets van socialisme gehoord had en er veel meer onbevangen tegenover stond. De schaduwen van het gevan genisgebouw begonnen langer te worden en tegelijk ontstond een louter technisch 'debat, over de wijze waarop wij allemaal uit de sevangenis zouden kunnen gera ken Toen werd in de duisternis van het gewelf de stem vernomen van Mr. Sidney Webb, die ons zeide, dat de enigst denkbare wijze om uit onze kapitalistische gevangenschap te komen, was door middel van de patent-sleu- hij deelde ons mede, dat we slechts uit onze donkere en vuile cellen van industriële slavernij zouden kunnen ontsnappen, wan neer wij allen onze particuliere huissleutels versmolten tot een reusachtige huissleutel, zo groot als een stormram. In ons hart vonden we het helemaal niet prettig om afstand te doen van onze eigen kleine sleutels of plaatselijke gehechtheden of van de liefde voor onze eigen bezit tingen; maar wij waren er ten volle van overtuigd, dat sociale rechtvaardigheid op de een of andere manier moest geschieden en dat dit alleen maar socialis tisch kon gebeuren. Daarom werd ik socialist in die oude dagen van de Fabian Society (een be roemd geworden vereniging van Engelse schrijvers, die de herle ving van het socialisme vurig aanwakkerden. Red.) en dat deed iedereen die wat beteken de, behalve de Katholieken. En de Katholieken waren een onbe duidend handjevol mensen, het overschot van een dode gods dienst, feitelijk van een bijgeloof. Ongeveer in die tijd verscheen de encycliek over de arbeid van Leo Xm, en niemand in onze werkelijk goed ingelichte we reld sloeg er acht op. Zeker was 't, dat de Pans even heftig sprak als de eerste de beste socialist zon spreken, wanneer hij zeide, dat het kapitalisme „een juk leg de op de zwoegende millioenen, dat niet veel beter was dan sla vernij". Maar aangezien de Paus geen socialist was, lag het voor de hand, dat hij de juiste socialisti sche boeken en vlugschriften niet had gelezen, en we konden van die goede oude heer moeilijk ver wachten, dat hij wist, wat elk rechtgeaard jongmens wel wist, n.l. dat het socialisme onvermij delijk was. Dat is nu heel lang geleden en door middel van een geleidelijk proces, grotendeels nractiscti en politiek (waar ik hier niet verder op wil ingaan) gingen de meesten onder ons be seffen. dat het socialisme niet on vermijdelijk was; dat het niet werkelijk populair was; dat het niet de enigste manier of zelfs de juiste manier was om de rechten van de arme mensen te herstellen. Wij zijn tot de slotsom geko men, dat de voor de hand lig gende genezing voor het privaat eigendom, aan enkelen geschon ken is, om te zorgen dat het aan de massa geschonken wordt, niet om toe te zien, dat het aan allen onttrokken wordt, of in bewa ring gegeven wordt aan die beste brave politici. En nadat we dat feit hebben vastgesteld, zien we terug naar Leo XIII, en ontdek ken in zijn oud en gedateerd do cument, waar we destijds geen acht op sloegen, dat hij toen pre> cies hetzelfde zeide, als hetgeen wij nu beweren. „Zoveel mogelijk moeten de mensen uit de arbeidende klasse eigenaars worden". Dat is het geen ik versta onder de recht vaardiging van een „vrijstaande waarschuwing". Indien de paus toen precies gezegd had, wat wij beweerden en wilden dat hij zou zeggen, dan zouden we hem niet werkelijk geëerbiedigd heb ben en hadden we hem daarna geheel verloochend. Hij zou dan zijn meegelopen met het millioen mensen die de leer van de Fa bians aanhingen; en met hen zou hij weggemarcheerd zijn. Maar toen hij een onderscheid zag, dat wij destijds niet zagen, maar nu wel inzien, is dat onderscheid doorslaand. Het wijst op een ver schil, dat heel wat overtuigender is dan honderd overeenkomsten, 't Is niet dat hij gelijk had, toen wij gelijk hadden, maar dat hij gelijk had toen wij ongelijk had den. De oppervlakkige criticus van deze dingen, die opmerkt, dat ik geen socialist meer ben, zal al toos beweren: „Natuurlijk, omdat u Katholiek bent, mag u geen socialist zijn", waarop ik uitdruk kelijk antwoord: neen. Dat is geheel bezijden de kwestie. De Kerk verhaastte mijn ervaring, maar het was een ervaring en niet alleen gehoorzaamheid. Ik ben er ten volle van overtuigd geworden, alleen maar door het leven in deze maatschappij en door hetgeen ik zag van katho lieke landbouwers evengoed als van de overheden van het Col lectivisme, dat het heel wat ge lukkiger en gezonder voor de meeste mannen is om eigenaars te worden, dan om alle eigen dom af te staan aan die overhe den. Ik ga niet mee met de staatssoeialist in zijn overdreven geloof in de staat; maar ik heb niet opgehouden in de staat te geloven. Ik geloof minder in de staat, omdat ik meer af weet van staatslieden. Ik kan niet ge loven, dat het klein bezit een onmogelijkheid is, nadat ik het gezien heb. Tk kan niet geloven, dat het staatsbestier feilloos is, nadat ik het gezien heb. Geen enkel gezag, behalve wat St. Thomas genoemd heeft „het ge zag van het verstand", leert mij, dat een loutere gemeenschap van goederen een veel te radicale vereenvoudiging is. De Kerk I heeft mij onderwezen, maar ik kan mijzelf niet van het reeds geleerde ontdoen; ik heb geleerd, omdat ik geleefd heb en van die kennis kan ik mij evenmin ont doen. Als ik ophield katholiek te zijn, zou ik niet opnieuw een communist kunnen worden. Het toeval wil, dat mij bijna hetzelfde overkwam met betrek king tot het spiritisme. Ook hierin gold voor mij tenslotte, dat de godsdienst niet gelijk had toen ik gelijk had, maar de gods dienst had gelijk toen ik ongelijk had. Aangaande deze beide gevallen wens ik op te merken, dat het gewone praatje over deze kwes tie absoluut onwaar is. Het is niet waar, dat. de Kerk mijn na tuurlijk geweten vernietigde; het is niet waar, dat de Kerk van mij verlangde dat ik mijn per soonlijk ideaal liet varen. Het is niet waar, dat het Collectivisme ooit mijn ideaal was. Ik geloof niet, dat het ooit werkelijk het ideaal van anderen was. Het was geen ideaal, maar een compro mis: het was een concessie aan practische economisten, die ons voorhielden, dat we armoede niet konden verhinderen tenzij door middel van iets, dat heel veel op slavernij geleek. Het staatssocia lisme kwam ons nooit als iets natuurlijks voor; het kon ons nooit van zijn natuurlijkheid overtuigen, wel overtuigde het ons van zijn noodzakelijkheid. Op precies dezelfde manier deed het spiritisme zich nooit als iets natuurlijks voor, maar alleen als iets noodzakelijks. Beiden ver klaarden dat zij de enige weg waren waarlangs men het beloof de land bereiken kan, in het ene geval, het land van een toekom stig leven en in het andere ge val bereikte men het leven in de toekomst. Wij hadden helemaal niets op met staatsdepartementen en kaarten en registers; maar er werd ons gezegd, dat er geen andere weg was om een betere maatschappij te bereiken. We hielden helemaal niet van don kere kamers en twijfelachtige mediums en dames die met een touw vastgebonden werden, maar er werd ons gezegd, dat er geen andere weg was, om een betere wereld te bereiken. Het geloof was echter niet alleen steeds waar geweest, maar het was waar geweest aangaande de eerste en de laatste dingen, zowel voor onze onbedorven in stincten als voor ons eindelijk verkregen inzicht en het had alleen maar een tussenperiode van intellectueel snobbisme en een meegaan met eigenzinnige pedanterie verworpen. Het had niets anders veroordeeld, als wat wij zelf op de duur zouden heb ben veroordeeld, ofschoon onze veroordeling te laat had kunnen komen. Het ideaal in de Encycliek was heel wat dichter bij mijn eigen instinctmatige gedachten geweest, dan het ideaal, dat ik toestemde ervoor in de plaats te stellen. Het Katholiek wantrouwen van klopgeesten stond heel wat dich ter bij mijn oorspronkelijk wan trouwen, dan bij mijn eigen later er aan meedoen. Maar voor beide gevallen is het zeer duidelijk, dat de Katholieke Kerk precies de rol vervult, die zij beweert te vervullen: de rol van iemand, die weet wat niet van ons ver wacht wordt om te weten, maar dat wat we waarschijnlijk zou den aannemen, indien we het werkelijk leerden kennen". riep. Daar deed hij zich al ken nen als verdediger van de ver drukten, gelijk hij later, na o.a. Nuntius geweest te zijn in Brus sel, als bisschop van hetzelfde Pe rugia (1845) zijn eerste sociale preken hield, waarvan men de grondgedachten in „Rerum Nova rum" terug vond. In de ruim der tig jaar, dat de toekomstige Paus bisschop van Perugia was, onder de regering van Paus Pius lx, heeft hij zich intensief met het sociale vraagstuk bezig ge houden, hetgeen niet behoeft te verwonderen. Juist in die dagen was de wereld o.m. ook in hef tige beroering gebracht door het z.g. Communistische Manifest van 1848, maar het was voor bisschop Pecci geen openbaring. Hij wist wat er giste en woelde in alle lagen van het volk en de agitatie van de marxisten vond de Kerk niet onvoorbereid. Meer dan tien jaren voordat Marx de wereld in opschudding bracht, had de grote voorvechter voor de sociale rech ten van het volk en dus voor de zwaar-bedreigde sociale vrede, bisschop von Kettler, zijn beroem de sociale preken gehouden in zijn diocees. En het was in 1877 dat de latere Paus Leo XIII, als bisschop van Perugia, een herder lijk schrijven het licht deed zien, over de cultuur en de kerk, dat de wezenlijke inhoud van „Re rum Novarum" deed kennen, hoe wel die encycliek veertien jaar later pas zou verschijnen. De bo dem moest eerst worden bereid! En de meningsverschillen waren groot! Toen, in 1877, had de latere Paus het al neergeschreven, dat de woeker afschuwelijk was en de winst onredelijk, dat het in- dustrialisme buitensporig was, de arbeidsduur overdreven, dat kin deren voor fabrieksarbeid wer den misbruikt, dat de vrouwen arbeid een onaanvaardbaar ex ces moest heten. Tegenover hard heid en hebzucht werd de zede lijke waarde van de mens ver dedigd en de arbeid geëerd als de bron van de rijkdom en welstand van landen en staten. De Kerk eert de arbeid, maar bestrijdt het misbruik ervan en zij staat op het heiligen van de Zondag.... Toen bok al had de inmiddels tot het Kardinalaat verheven a.s. Op perherder gekozen voor de tus senkomst van de staatsoverheid in problemen van sociale bescher ming. Dat, en de kwestie van het loon, waren de grote punten, welke de katholieken over heel de wereld verdeeld hielden, nog aan de vooravond van het verschijnen van de encycliek „Rerum Nova rum", maar op 15 Mei 1891 sprak Rome en de zaak was beslist. Al aanvaardde niet iedereen dat zo maar, de weerslag van de Pause lijke uitspraken, hoezeer men ook moest erkennen, dat hier geen sprake was van onfeilbare uit spraken, was enorm en geleide- lijk-aan was de invloed van de verheven mening van de Paus zeer groot. In „Quadragesimo An no", van 15 Mei 1931, toen het veertig jaar geleden was dat ..Re rum Novarum" verscheen, noem de Paus Pius XI deze omzend brief „een magistrale encycliek" die „aan heel het mensdom de veiligste richtlijnen aanwees voor een bevredigende oplossing van het moeilijke probleem omtrent de menselijke samenleving, het z.g. sociale vraagstuk en dat op een ogenblik, waarop dit juist het meest-gewenst, ja, zo dringend nodig was." Lang had de Paus, in grote voorzichtigheid, de strijd der geesten en de ernst en zwaarte van het probleem overwogen. Er waren al vele jaren talrijke pries ters en leken, leiders van het ont wakend katholieke leven, waar onder intellectuelen en mannen van even hoge adel als voornaam verstand een eerste plaats inna men, (ook iets, om niet te verge ten!) die op verbetering van de sociale toestanden aandrongen, maar, zo zeide Pius XI „kortzich tig is nu eenmaal het menselijk verstand, zelfs bij de meest-be- gaafden, zij werden afgewezen als gevaarlijke hervormers of te gengewerkt en zij wisten niet, welke richting zij dienden in te slaan." Toen greep de Paus Leo XIII in. Hij bad God om verlichting, hij pleegde overleg met deskun digen en bestudeerde het gewich tig probleem van alle kanten ern stig. In het bewustzijn van zijn Opperherderlijk Ambt en om niet door zwijgen schuldig te schijnen aan plichtsverzuim, besloot Hij heel de Kerk van Christus, ja het gehele mensdom, toe te spreken. Zo weerklonk dan op de vijftiende Mei 1891 die „lang verwachte stem, die door de zwaarte van het onderwerp niet afgeschrikt, noch ook door ouder dom verzwakt (de Paus wjas toen 81 jaar! red.' veeleer met nieuw-ontwaakte kracht de mens heid leerde, nieuwe wegen in te slaan op sociaal terrein". De bodem voor de grote ency cliek „Over de toestand der ar beiders" was ook bereid door een serie andere omzendbrieven, die nu nog de roem van het Pausschap in het algemeen en van de grote geest, die Leo XIII was in het bijzonder, uitmaken. Zo sprak hij (1880) in de ency cliek „Arcanum" over de grond slag der menselijke samenleving, het huisgezin en het huwelijk. In „Diuturnum" (1881) over de oor sprong van het staatsgezag, in de befaamde encycliek „Immortale Dei" van 1 November 1885, over de verhouding tussen Kerk en Staat, en in „Sapiëntiae Christia- nae 1890) over de voornaamste verplichtingen van de christelijke staatsburgers. In 1888 waarschuw de hij in „Libertas" tegen de valse vrijheid, nadat hij tien jaar tevoren reeds duidelijk in ,,Quod Apostolici Muneris" tegen het so cialisme zijn stem had verheven. Op deze en andere wijzen na „R.N." volgde nog in 1901 de „Graves de Communire" heeft Leo de maatschappelijke en staatkundige vraagstukken van zijn tijd behandeld. Maar ook andere problemen hadden zijn volle aandacht. Wie de levensbeschrijvingen van Leo XIII leest, weet niet, waarover hij zich het meest moet verwon deren, over zijn veelzijdigheid of over de weergaloze vruchtbaar heid van zijn geest, die tientallen omvangrijke en diepzinnige om zendbrieven in onophoudelijke reeksen aan de Kerk en de we reld schonk. Het zou onmogelijk, en in het verband van dit artikel onnodig zijn, ze alle te noemen. Maar on volledig zou dit samenvattende en beknopte beeld van Leo XIII's werk zeker zijn, indien wij niet memoreerden hoe Hij niet alleen niet naliet, maar ook begon, met te wijzen op de gods dienst als de bron van de sociale vrede. Hij benadrukte dit niet alleen in zijn sociale en staatkundige encyclieken, maar Hij gaf over zuiver-godsdienstige zaken meni ge omzendbrief uit. Hij deed dit al in zijn eerste encycliek „In- scrutabili Dei", waarin Hij aan stonds scherp het „klassieke" standpunt van de H. Stoel inza ke de Romeinse Kwestie om schreef. (21 April 1878. Maar Hij stelde de Kerk daarin ook voor als de geneesmeesteresse van de veelvuldige kwalen der wereld, een veelbelovend program van 's Pausen grote plannen, dat Hij onversaagd en onvermoeid, moe dig en vastberaden, vervulde. De middelen tegen de maatschappe lijke verwildering en ellende noemde Hij: het gemeenschappe lijk gebed, het katholieke onder wijs, de godsdienstige opvoeding der kinderen en de heiliging van het huwelijk. Dit alles werkte Hij breder en dieper uit in tal van brieven en breven. Paus Leo XIII was het, die de wereld toewijdde aan het H. Hart. Hij gaf een en cycliek over de H. Eucharistie, over het Rozenkransgebed en de onophoudelijke aanroeping van de Sterre der Zee, over de devotie tot de H. Joseph, over de gods vrucht tot de H. Geest en over de Allerheiligste Verlosser. Die over de H. Eucharistie was de laatste van zijn rijke en heilige leven en roemrijke regering: 28 Mei 1902 en nog geen jaar later ontsliep de Heilige Vader. Het was, zo zegt een van de geschiedschrijvers, „of de 92-jarige Opperpriester, in de aanvang van deze encycliek, door zijn profetische, troostrijke en hoopvolle woorden het geestelijk testament van zijn goddelijke Meester wil vernieuwen met het zijne." Met Leo XIII ging op 20 Juli 1903 een heilig man een Paus, wiens zegenrijk werk. naar de woorden van het Mandement der Bisschoppen van Nederland na 's Pausen dood „van geheel zijn lange leven, dag aan dag, en uur na uur is geweest het verdedigen van de onvreemdbare rechten der H. Kerk, het beveiligen van de grondslagen der maatschappelijke orde. het stichten van vrede onder de volken, het verzekeren van rechtvaardigheid en liefde tussen de standen, het waken voor de reinheid van de geloofsleer, het verheffen der kerkelijke we tenschap, het afweren der gevaren voor de zaligheid der zielen, het aankweken der heiligheid en godsvrucht, het verkondigen van de Blijde Boodschap aan de hei denen, het terugvoeren van de af- gedwaalden tot de Kerk, het be vestigen van de getrouwen in de waarheid, kortom, het brengen van de mens tot onze Heer Jesus Christus". Een Paus. wiens en cyclieken immer gedenkwaardig zullen blijven en .^gils een voort zetting van de Apostolische Over leveringen mogen worden be schouwd" Waarlijk, een licht aan de Hemel, voor Kerk, Staat en Maatschappij! H.N.S. m EEN GROTE SOCIALE PAUS. na Leo XIII, was Z.H. Paus Pius XI. JNa Leo was eerst Pius X aan het bewind gekome-n, van 1903 tot 1914. Zijn edel karakter was te gen de stormen van de eerste we reldoorlog niet bestand. Zijn le ven wordt eerstdaags breder in beschouwing genomen, als Hij zal worden zalig verklaard op 3 Juni a.s. Paus Benedictus XV re geerde maar acht jaar. Temidden van de oorlog en zijn eerste ge volgen, hield Hij de vredestaak van de Kerk hoog boven harts tochten en politieke woelingen uit. Dan kwam de grote en sterke Pius XI op de Stoel van Sint Pe trus. Wie de kerkgeschiedenis bekijkt, ziet eigenlijk altijd zwa re zorgen en bergen moeilijkheden waarvoor Kerk en Maatschappij komen te staan. En elke Paus moet in zijn tijd en op zijn wijze zijn taak van herdar, bestuurder en leraar, vermanend, lerend en waarschuwend over de wereld la ten gaan. En dan ziet wij, dat de geschiedenis zich altijd herhaalt. Kwam Leo XIII met zijn sociale encycliek, nadat Hij het grote licht der Christelijke Leer had la ten schijnen over zovele andere onderwerpen, ook over' huwelijk en gezin en over de opvoeding, Pius XI schonk ons naast zijn ma gistrale encyclieken over het Christelijk Huwelijk en die over de Christelijke Opvoeding, in een tijd van opkomend faseisme en nationaal-socialisme, in 1931, toen „Rerum Novarum" zijn veertig ste verjaardag beleefde, dat wijde en brede en diepe document van voorzienigheid en wijsheid, dat, gebruikelijk, naar de beginletters Quadragesimo Anno", „Veertig jaren zijn voorbijgegaan...." ge noemd werd. Deze omzendbrief, die „Rerum Novarum" aanvulde nader uitwerkte en toelichte en gerezen moeilijkheden over het voorgaande stuk wilde oplossen, handelde over het herstel der maatschappijke orde en haar ver volmaking volgens de wet-van het Evangelie". En dit wet behelst de rechtvaardigheid en de liefde, meer in het bijzonder de maat schappelijke rechtvaardigheid en de sociale liefde. De schokkende ontwikkeling van het economisch leven, waarvan een ommekeer al eerder was ingeluid, maakte het dringend nodig, dat Wachter op de Tinnen van het Vaticaan, op nieuw richtlijnen gaf en aanspo- een noodzakelijk verlengstuk van tie nog zo lang mogelijk stand ringen deed. En nadien gaf Hij de Kerk, in het kader van de houden. En waar de Kerk in vre- nog grote encyclieken uit, zo te- Hiërachie, verdedigde „als zijn de kon leven, waren de comité's fen hft nationaal-socialisme, en oogappel". Zijn zienersblik zag van de K.A. het middel om de cle- tegelijk tegen het communisme, de moeilijkheden voor de Kerk rus te helpen bij de herkerste- beiden van 1937. En telkens, ook en de katholieke sociale bewe- ning van de maatschappij; dat in de encycliek „Q.A. van 1931 ging aankomen. Waar de vrije or- was immers het uiteindelijk doel on herhaaldelijk daarna, pleitte ganïsaties niet meer mochten be- van de sociale leer en maatschap- Hij voor het nieuwe instituut van staan, kon. als direct orgaan van pelijke activiteit van de Kerk! de Katholieke Actie, dat Hij als de Hiërachie, de Katholieke Ac- i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1951 | | pagina 7