De Postduivendienst van het Britse Leger Ik verdien 100.000 dollar per jaar en weet u hoe ik die besteed?" „Het knappe boeltje van juffrouw Winkels stond dik onder de rook' De levensgeschiedenis van een rijke Amerikaan zoals er meer zijn Sociale rechtvaardigheid JZo5tefóta.atje5en Jïo56e/9laadje* BEURSOVERZICHT PAGINA 8 ZATERDAG 12 MEI 1951 II Een rijke Amerikaan, zijn naam doet er niet toe, hij zou de On bekende Rijkaard kunnen heten, als tegenhanger van de „bekende" Onbekende Soldaat, hoewel het heel wat prettiger is, een rijke Amerikaan te zijn die Ameri kaan dan vertelt zijn levensge schiedenis, tot leringe en de ver- make in een Amerikaans blad. en de „Katholieke Digest" geeft er ons de vertaling van. Ja, ik verdien 100.000 per jaar, en zelfs meer. Ik zal U ver tellen hoe ik dat doe, hoe leuk ik dat vind, en wat ik met mijn geld doe. Ik zal U enkele ver trouwelijke mededelingen doen, omdat ik van mening ben dat de mensen moeten weten, wat er gebeurt als iemand zoveel ver dient. In de tijd dat ik nog niet zoveel had, stond ik verbaasd over mezelf en liep ik de hele dag met een jaloerse kop rond. Ik ben eigenaar van een fa- brieks-N.V. in een middelmatig stadje. Ik werk er zelf hard in mee. Eigenlijk ben ik er zelf niet mee begonnen, maar ik heb de zaak toch in dertig jaar uit prac- tisch niets opgebouwd. Nu is 60 pet. van de aandelen mijn eigen bezit. De rest behoort hoofdzake lijk toe aan de arbeiders: in wezen is het een éénmanszaak, een familie-onderneming. Ik ben nu 55 jaar. Mijn gezin bestaat uit mijn vrouw, een zoon en drie dochters. Mijn zoon is 20 en zal mij in de zaak opvolgen. Ik trek een behoorlijk salaris en krijg bovendien dividend uit gekeerd over mijn deelname in het kapitaal, zodat dit met enkele kleinere inkomsten tezamen een 114.000 maakt. Natuurlijk zou ik mezelf een hoger salaris kunnen geven, of de maatschappij hogere dividenden kunnen laten uitkeren, maar ik vind het beter om het overschot van de winst in de zaak zelf te laten. In de zaak zelf keer ik ook aandelen in de winst uit: dat is een goed ding, want dat heeft mijn zaak mee helpen opbouwen. Het is eigenlijk een heel bijzon der zaakje: het meeste komt op mij neer en heeft aldus zijn ups en downs. Daardoor is er een grote kapitaalsreserve vereist. Ieder jaar gaat er veel geld ver loren om nieuwe producten in te voeren: met sommige ervan heb ben we succes, met andere gaat het finaal mis. In ieder product van de zaak heb ik een persoonlijke belang stelling en ben er trots op. in cursussen voor zakenleiding wordt altijd geleerd, dat het zakenleven een „beroep" is. Ik heb er nooit iets voor geleerd en ik heb toch een beroepshouding tegenover mijn producten. Dat is een van de redenen, waarom ik er abso luut tegen ben, dat na mijn dood «le zaak aan iemand verkocht zou worden, die de hemel wat zou doen met haar producten of haar naam. Nu zal ik U vertellen, wat ik allemaal met die 114.000 dollar doe. Voor allerlei belastingen gaat er 44.000 af. Mijn levens verzekering kost me 20.000; dat is wei hoog, maar dat brengt na mijn dood weer flink wat geld in het laadje van mijn onderneming om de overlij densbelasting te kunnen betalen. Ik probeer ieder jaar 15.000 dollar over te sparen. Dit gaat dan in een fonds, be staande uit aandelen en obliga ties. Buiten de levensverzekering is ook dit fonds bedoeld om de overlij densbelasting te betalen. Inkomstenbelasting, levensverze kering en investeringen slorpen dus 79.000 dollar op. Van de 114.000 dollar blijven er zo nog 35.000 dollar over, waarvan ik voor 15.000 dollar staatsobligaties koop; als ik dat niet deed zou ik nog weer 10.000 dollar aan bij komende inkomstenbelasting moeten betalen. En van de 20.000 dollar die er over blijven, leef ik. Ik zal U vertellen hoe. Maar laat me eerst even uit leggen hoe het zit met die over- lijdensbelasting. In dertig jaar heeft mijn zaak zich ontwikkeld van een centen- tot een millioe- nen-zaak. Ik wil haar behouden, omdat ik er alleen al plezier in heb dat zij draait, en omdat ik wil dat ze voor mijn zoon en mijn bedienden zal zijn, als ik overleden ben. Maar als de dood komt, zullen de belastingen tot een hoger be drag oplopen, dan er aan kas- en andere liquiditeiten aanwezig zul len zijn. Had ik het systeem van de levensverzekering en het in vesteringsfonds niet opgebouwd, dan zou een gedeelte van mijn deelname in de onderneming aan buitenstaanders moeten worden verkocht om bij mijn dood de overlijdensbelasting te kunnen voldoen. Nu is de verkoop van deelname wel een goed ding: het brengt soms nieuw en jong bloed in de zaak; maar ik ben nu een maal van mening dat mijn zoon en al de andere medewerkers de zaak beter kunnen voortzetten dan ieder ander. Door een systematisch plan van jaarlijkse giften, tracht ik mijn vermogen te besnoeien tot een punt, waarop de belastingen die het bezwaren gemakkelijk kun nen worden betaald. Maar als deze schenkingen niet door lief dadigheid wordt ingegeven, wordt er door de schenker betaling van een premie vereist. Heeft de schenker weinig ontvangen, dan kan hij ook maar weinig weg geven. IJet lijkt misschien wel erg in gewikkeld, maar het voornaamste punt is, dat als iemand zijn groot ste rijkdom bezit in de vorm van een zaak, het heel moeilijk is die rijkdom van zijn zaak los te krij gen. Hij zit er mee opgescheept tot hij sterft. En als hij de win sten om zo te zeggen weer in zijn eigen zaak onderploegt, dan zit ten na zijn dood zijn erfgenamen en de testamentaire uitvoerders lelijk te kijken met datgene wat er eigenlijk teveel is. Mijn vrouw en kinderen zullen maar heel weinig van mij erven, behalve dan een aandeel in de zaak. De uitkering van de levens verzekering en het fonds zullen grotendeels aan belastingen moe ten worden uitgegeven. Als de zaak na mijn dood goed zal blij ven draaien, zullen mijn vrouw en kinderen meer hebben, dan voor hun direct levensonderhoud nodig is. Draait zij slecht, dan zullen ze het niet zo goed hebben. Dit beleid zou ik anderen niet graag aanraden, maar voor mij zelf kan het me niet schelen en ook mijn vrouw en kinderen zijn gelukkig niet zo erg op een erfe nis gebrand. Nu zal ik U vertellen hoe ik leef. Ik huiver er een beetje voor, want ik geef per jaar, alleen voor mijn levensonderhoud, een 20.000 dollar uit en dat lijkt wel een beetje veel. Mijn vrouw en ik her inneren ons alletwee nog heel goed „de tijd toen" en we hopen dat we het kunnen blijven doen zoals nu. Onze conclusie is in ieder geval altijd dat er geen dwingende reden is, waarom we niet langer zouden kunnen leven zoals we nu doen. Mijn huis ligt in een tamelijk modern stadsgedeelte. Het heeft een waarde van ongeveer 70.000 dollar. Vijf slaapkamers en drie badkamers. We hebben drie auto's: een voor mij, een voor mijn vrouw en een volkswagentje voor mijn zoon. We houden twee en een halve bediende: een kok, een huisknecht-tuinier en af en toe een werkvrouw. Voor deze bedienden geven we wel een 5000 dollar per jaar uit, maar ze zijn goed en zorgen dat de huis houding netjes in orde is. Zij be tekenen zowel voor mijn vrouw als voor mijzelf tijdbesparing. We doen niet mee aan het offi ciële rijke-lui's-leven en geven maar weinig parties, maar we hebben toch regelmatig onze gasten. Behalve vrienden, oude schoolkameraden van mijn vrouw en mij en de vriendjes en vrien dinnetjes van onze kinderen, heb ben we nog een aantal zaken relaties. Jaarlijks geven we on geveer 4800 dollar uit aan voedsel en onderhoud van het huis. Onze zomervacanties nemen we ge woonlijk in een villatje aan het meer, vijf en zeventig kilometer van waar we nu wonen. De uitgaven voor wat deskun dige boekhouders „het behoud van de zakelijke toestand" noe men, zi,jn voor een zakenman zeer aanzienlijk. Er moet veel gedaan worden, niet voor mij persoonlijk, maar zuiver en alleen omdat ik als hoofd van de zaak min of meer van belang ben. Er zijn lunches, diners, verplichtingen, reizen. Als ik op zakenreis ben, heb ik wel eens een check nodig voor een etentje. Sommige van die uitga ven komen ten laste van de zaak, maar anderen betaal ik uit mijn eigen zak. Dan hebben mijn vrouw en ik nog een aantal kennissen-op-leef- tijd, die we van tijd tot tijd uit moeilijkheden helpen, ofschoon we dat helemaal niet verplicht zijn. Maar nu we het eenmaal goed hebben, geven we tegen woordig meer, dan we anders wel zouden doen. Soms mopper ik over al die soorten van mensen, die om geld komen vragen. Zij voelen dat ik op een gemakkelijke manier een man van betekenis ben geworden en denken, dat ik beter af ben, dan het in werkelijkheid is. Dat zijn zo van die vervelende dinge tjes, die er op de koop toe bij komen, als je succes in je leven hebt gehad. En als je dan tracht uit te leggen, dat datgene wat je geeft, alles is wat je kunt geven, denken ze dat je maar geeft, wat anders toch verloren zou gaan; maar dat is niet waar. Mijn persoonlijke en mijn za kelijke boekhouding lopen zo door elkaar, dat zij bijna niet te schei den zijn. Met het gevolg, dat de boekhouder van de onderneming ook over mijn persoonlijke finan ciën gaat. Hij geeft aan mijn vrouw de beslissing of het huis bijgeschilderd kan worden. Hij zegt me wanneer ik een paar dui zend dollar moet uittrekken voor de overlijdensbelasting. Hij harkt eigenlijk al het overtollige geld bij elkaar en ik kan er nooit de hand opleggen: hij is practisch de baas! Een van mijn bedienden heeft 'n salaris van 13.500 dollar per jaar; na alles aan belasting, levens verzekering en dergelijke betaald te hebben, blijft er nog 10.000 dollar voor hem over. Ik met mijn 114.000 houd voor mijn levens onderhoud maar tweemaal zoveel over als deze bediende: niet tien maal, geen vijfmaal, maar slechts tweemaal zoveel. Maar ik heb een behoorlijk in komen, en ik vind het wel ple zierig. Het vergemakkelijkt mijn problemen. Als ik reis bijvoor beeld, kan ik een slaapwagen nemen en hoef ik niet op een of andere harde bank een uiltje te knappen. Over doktersrekeningen behoeven we ons geen zorgen te maken. De uitgaven voor onze wagens zijn ook al geen groot be zwaar. Toen mijn kinderen een televisie-apparaat vroegen, gin gen we er een kopen. Ze kunnen naar een zomerkamp gaan. De oudere kinderen kunnen het col lege bezoeken. En een neefje van me kon ik daar ook laten stude ren. Als ik terugdenk aan mijn vroegere jaren, toen ik een laag inkomen had, zoals de meeste andere mensen, dan laat ik altijd in dankbaarheid al de grote voor delen, die ik nu heb, aan mijn geest voorbijgaan. Ik „zit" niet zo erg op mijn 100.000 dollar per jaar. Als men zo'n inkomen heeft, dan houdt men op een zuiver individueel wezen te zijn. Men voelt dan dat men ook heeft te zorgen voor andere mensen. Maar ik geef toe dat die ook het recht hebben te vragen, wat er toch allemaal met zo'n groot inkomen gedaan wordt en ik hoop dat mijn levensgeschie denis een anwoord op hun vraag heeft kunnen geven". HET BEGRIP RECHTVAAR DIGHEID in het algemeen, en dat der z.g. sociale rechtvaardig heid in het bijzonder, behoort tot die toverwoorden e.n zware begrippen die in de sleur van het daeelüks leven maar al te licht worden geteld en gemakkelijk aanvaard, zonder dat de beteke nis ervan voldoende tot ons doordringt. Nauwelijks twee jaar na de verschijning van de encycliek „Quadragesimo Anno" schreef de bekende Duitse com mentator, prof. von Nell Breu- ning S.J., djtt deze encycliek kon gelden als de .encycliek der sociale rechtvaardigheid". En prof. Kors O.P. noemde in 1934 in zijn inaugurale rede als rec- tor-magnificus van de Katholieke Universiteit van Nijmegen die uitdrukking sociale rechtvaar digheid, betrekkelijk nieuw. Zij verkreeg eerst langzamerhand burgerrecht en werd tenslotte, in 1931, m „Quadragesimo Anno" „als het ware gecanoniseerd". Wat al misverstanden rijzen er over de begrippen rechtvaardig loon, rechtvaardige prijs e.d.! En toch, de rechtvaardigheid is een deugd, die niet verwaarloosd mag worden. Zij regelt onze verhouding tot een ander e» wel ten opzichte van de rechten van een ander. Zij is „de voortduren de en onveranderde wil om aan iedereen zijn recht toe te be delen. (Dat is een verschil met de liefde die een ander geeft, wat van zichzelf is.) Het gaat bij de regeling der rechtyaardigheid echter nie.t al leen om de rechten van de enke ling, maar ook om de rechten van en de rechtsverhoudingen tot de gemeenschap. Hier is dus het algemeen welzijn in het ge ding. Hier noemt prof. Kors de rechtvaardigheid „de deugd vgn de goede burger", want zij om vat alles wat een burger tot een goed burger maakt. En omdat dat nodig is voor het algemeen welzijn, door de wet wordt be paald, draagt zij ook de naam van wettelijke rechtvaardigheid. Daarnaast onderscheiden wij nog de z.g. ruilrechtvaardigheid, en de verdelende rechtvaardigheid. De wettelijke rechtvaardigheid valt te vereenzelvigen met de sociale rechtvaardigheid, omdat zij beide de verhoudingen rege len ten opzichte van het alge meen welzjjn. Zij die sociale rechtvaardig heid, is de deugd, welke 's men sen wil blijvend geneigd maakt de rechten der gemeenschap op zijn uiterlijke menselijke werk zaamheid ten bate van het al gemeen welzijn, te eerbiedigen en zich daarnaar te gedragen! Een paar korte gedachten over een zeer diep-insnijdend en wijd- omvangrijk begrip, dat de grote sociale encycliek nader tot de mensheid gebracht heeft, tot haar heil en welzijn en tot eer en glorie van Hem Die geheel Rechtvaardigheid en Liefde is! HOE DE EERSTE WERKLIEDENVERENIGING IN ENSCHEDE ONTSTOND In het „Rerum Novarum" - nummer, dat Lering en Leiding van de katholieke arbeidersbe weging in 1931 uitgaf, werden herinneringen opgehaald van zestigjarigen en onder hen was Jan Winkels uit Enschedé, ten wiens huize in November 1889 de eerste katholieke arbeiders organisatie in ons land werd op gericht, op aanstichting van de jonge kapelaan Ariens, de grote voorman uit onze sociale eman cipatie, mgr. dr. Ariens. Over die oprichting vonden wij een treffende beschrijving in het boek van Jan Nieuwenhuis, „Vooruit en Omhoog", een le vensbeeld van dr. Alfons Ariens" en wij menen onze lezers bij deze encycliekherdenking die korte schets niet te mogen ont houden: Zij zat kersvers in haar nieu we boeltje. Pas getrouwd en met een spaarduitje van beide kanten had. zij zich ordentelijk in de spulletjes kunnen zetten. De kamer was fris behangen met vrolijk bloempjespapier, er lag zeil op de vloer, in een blin kend gepoetste koperen pot op een spichtig tafeltje troonde een clivia bij het venster. De bruine linnenkast glansde van de boen was. In de nauwe ruimte daar boven, bijna tegen het plafond, stonden de Heilige Maagd en St. Antonius onder hun stolpen ter weerszijden van het druk-ver- gulde kruis. De jonge vrouw Winkels was alles bij elkaar best tevreden met haar Jan, met haar huisje, met het leven, met alles. Zij zouden het samen wel rooien. Maar die avond liep haar hoofd om en dribbelde zij doenig door de kleine ruimte. Op zoveel bezoek ineens had zij niet gerekend. Zij kwam kommen tekort voor koffie; van tijd tot tijd moest er vlug een worden omgespoeld om weer iemand een beurt te kunnen geven. En spijtig keek zij naar de zittingen van haar nieuwe stoelen, waar zomaar een plank over was gelegd, omdat er an ders geen plaats genoeg was. In de rieten armstoel, nog van grootvader-zaliger, zat de kape laan. Hij hing nu eens over de linker, dan weer over de rechter leuning, wierp zich achterover met een peinzend gezicht of boog zich met een ruk naar vo ren om alle tien de vingers van zijn handen te betrekken in een klemmend betoog. Hij had de grote sigarenkoker die hij voor zulke gelegenheden bij zich droeg, rond laten gaan tot hij leeg was. De rook hing dik in het bekrompen kamertje. Er viel as op het rood-pluchen tafelkleed, de glorie van het huis, alleen omwille van de ka pelaan niet opgenomen bij deze gelegenheid. De mannen hadden er geen oog voor. Zij zaten voor de tafel, in de zachte rossige 'schijn van de petroleumlamp, de koppen bij elkaar, de gezichten strak en ernstig op dit gewichtig mo ment. Jang Winkels zelf voorzitter- de zo wat. Hij zat rechts van de kapelaan en rekende bij ieder nunt van gewicht merkbaar op diens tijdige inblazingen. De jonge priester deed soms of hij alles maar liet betijen en er zelf niet wezenlijk bij hoorde, maar als de mannen door elkaar be gonnen te praten en de discussie in een vormeloos gemompel dreigde te verlopen, kon hij vlotseling naar voren schieten, zijn vlakke hand kletste op de tafel, het was meteen stil en hij bracht met vlugge heldere woor den de beraadslagingen weer een stap verder. De koffie dampte. De sigaren waren op. Pijpen kwamen voor de dag en werden gestopt uit de tabaksbuidel van Jan Winkels. Zijn jonge vrouw keek bezorgd naar de gordijnen. Zo ontstond de eerste katho lieke arbeidersbeweging in Ne derland. De Postduivendienst van het Britse leger, die een vee] be langrijker aandeel in deze oorlog •hééft gehad dan aanvankelijk om redenen van veiligheid kon wor den bekendgemaakt, hield na de Duitse capitulatie te Berlijn 'n kleine doch niettemin trotse plechtigheid, waarbij vluchten duiven, behorend tot „Nr. 3 Field Force," in het Olympische Sta dion werden losgelaten voor hun laatste operationele vlucht in N. W-Europa. Sommige van deze duiven hebben dienst achter de rug boven Normandië, tijdens de slag in de Ardennen en bij het overtrekken van de Rijn. De Postduivendienst van het Britse leger is een onderdeel van het „Royal Corps of Signals," de verbindingsdienst. De duiven, die te Berlijn werden losgelaten, voerden met zich boodschappen, o-a. voor Prinses Mary, zuster van de koning, die commandante van het R.CS is. voor generaal-majoor L. G. Phillips, de directeur van de verbindingsdienst in het Brit se ministerie van oorlog. Gedurende de oorlog zijn de meeste postduiven van het leger „gerecruteerd" uit het bezit van pariculiere eigenaars- De vogels vlogen met hun boodschappen naar hun eigenaars, waarop de berichten direct werden doorge stuurd naar het hoofdkwartier van de organisatie te Londen. Zij waren verpakt in kleine ko kertjes van papier maché die on geveer 1/16 van een Engels ons wogen, d-w.z. ongeveer 1% gram. In de jaren dat West-Europa door de Duitsers was bezet wer den de duiven in een bepaald soort kooien verpakt, die beves tigd aan een parachute, door vliegtuigen werden uitgeworpen boven Frankrijk, België, Neder land en Denemarken. Patriotten stuurden dan hun berichten door middel van deze duiven naar Engeland. Op deze manier werd onder andere in Engeland een aantal lanceerplaatsen van V-wa pens bekend. Een van de duiven, die in Ber lijn werden opgelaten, heeft in dertijd een uiterst hachelijke tocht gemaakt over de Noordzee, van Denemarken naar Engeland, De encycliek Nu we aan de voor avond van de encycliek herdenking staan op 15 Mei a.s. is het zestig jaar geleden, dat „Re- rum Novarum" ver scheen moet er hier toch ook iets van gezegd worden. Het is natuur lijk een ernstige zaak, om geen grapjes over te maken, want „R.N." is door niemand minder dan kardinaal Manning de grondwet van de twintigste eeuw genoemd Ze was „een lichtbaken in de donkere tijd van sociaal gevaar en sociale woeling". Een mijlpaal in een bewogen tijdperk van de geschiedenis! En, het handboek van de werkman, om tot in de verste eeuwen er wijze lessen uit te putten. Enz. De tijd is dan ook voor bij, dat arbeidersleiders, gelijk zestig jaar gele den wel gebeurd moet zijn, met propagandis tische pathos uitriepen: Rerum Novarum arbeiders verenigt u! Toen veertig jaar later „Quadragesimo Anno" verscheen, moet het nog wel gebeurd zijn, ergens in Nederland, dat een voorzitter van een werk liedenvergadering daar aan toevoegde: „Quadra gesimo Anno", tot de dood ons scheidtZo iets gebeurt nu niet meer. De katholieke arbeidersbeweging heeft zich stap voor stap ont wikkeld en uitgebreid, tot ze nu een door som migen gevreesde macht is geworden. Maar wie daar bezwaar tegen heeft, moet nog eens denken aan de toestan den van vroeger, aan de tijd b.v. dat Mgr. dr. Ariëns z.g. de eerste katholieke arbeidersver eniging in Twente op richtte A.C. en humor Onze goede vriend H. v. d. B. te H. heeft be zwaar tegen het feit, dat wij de vorige week een mopje verkocht hebben over A.C., in verband met diens pleidooi voor versobering en nalaten van luxe, o.a. wat dure vacantiereizen naar het buitenland betreft, en dat terwijl de Bruijn met 1200 K.A.B.-ers naar Rome gaat! Dat was na tuurlijk maar een grapje, en wij, die de Bruijn, mitsgaders A.C., heel goed kennen, weten ze ker, dat hij het als zo danig weet te waarde ren. Al zit er ook in humor altijd een kern van waarheid en een grondtrek van tragiek. Wij zouden onze vriend nog wel een staaltje van K.A.B.-humor kunnen vertellen: het moet de Verbondsadviseur zelf geweest zijn, die een vergadering van het Ver- bondsbestuur, kort voor 1 November vorig jaar, binnen kwam met de mededeling, dat de Dog ma-verklaring van Ma ria niet zou doorgaan. Allen zaten met grote vraagogen. En ja, weet je waarom niet, ze zeg gen, dat de Bruijn dr tegen is. En ze lachten allemaal, A.C. incluis! Overwerkt Daar heb ik het weer gelezen van een musicus, die „overwerkt" is en kort tevoren had een krant een deskundig ar tikel, waarin te lezen stond, dat overwerkt-zijn onzin is. Hij zegt, dat de mens acht uur moet sla pen, acht uur werken en verder naar de bioscoop. Ook acht uur??? Dat is natuurlijk ook onzin. Als hij bedoeld, dat de rest voor ontspanning is, ko men we weer in strijd met de strevingen naar versobering en uitban ning van luxe. En hoe moet het met de verho ging van de arbeidspro ductiviteit? Een film op zijn tijd kan geen kwaad, maar om daar acht uur per dag aan te besteden, dat lijkt ons nogal bar. Dat is stellig goed, om geestelijk overwérkt te worden, vooral als ik zo eens let op de titels, die week in week uit en van dag tot dag in de bios copen van stad en land draaien! Niemand kan de dood ontvluchten Een koopman in Bag dad zond zijn dienaar naar de markt om in kopen te doen. Naast hem stond.... de Dood, die een beweging tegen hem maakte. Was het een bedreiging? De die naar ging verschrikt naar het huis van zijn meester en vroeg hem te paard pijlsnel naar Samara te mogen gaan, daar zou de Dood hem zeker niet vinden. De koopman ging daarop zelf naar de markt, om de inkopen te voltooien. Hij zag er de Dood, en vroeg hem, waarom hij zijn bediende had be dreigd. Ik dreigde niet, zei de Dood, maar maak te een beweging, om te kennen te geven, dat ik me verbaasde, hem hier in Bagdad nog aan te treffen, terwijl ik ge dacht had, hem pas van avond te zullen vinden in Samara! VEELBESPROKEN VLEUGELShet zou de titel kunnen zijn van een film. Ze zijn er met Gouden Vleugels, met Vlammende Vleugels en zo meer. De veelbesprokene zijn die van de Katholieke Volkspartij, welke volgens sommigen wel, volgens anderen niet bestaan. Natuurlijk ligt de waarheid ook hier weer in het midden. Er zijn geen vleugels en ze moeten er ook- niet zijn, maar er zijn meningsverschillen, uiteenlopende opinies, afwijkende meningen. Romme had het over de K.V.P.-vogel, waarop de Tijd zei, dat een vogel zonder vleugels natuurlijk niet vliegen kan. En wat is een vogel die niet vliegt. „Een mens is geboren om te werken, gelijk een vogel om te vliegen". Zelfs dat staat in „Quadra gesimo Anno"! Als we het met de engeltjes proberen, komen we misschien een eind verder. Een politieke partij is geen engel, al moeten de leden proberen het te zijn, maar in de primitieve voorstelling van de mensen hebben engeltjes toch vleugels. En als de waanvoorstelling van meneer Duynstee c.s. zou opgaan, dan zou dat engeltje gauw uit mekaar ge sjord worden, omdat de ene vleugel links, de andere rechts zou gaan. Van het gevleugelde woord der katholieke eenheid zou alleen het woord overblijven! Zinneloos Hoe is het mogelijk, dat deze man is vrijge sproken, zei de rechter tot een van de twaalf leden der jury, ergens in Amerika; wat voor reden kan dat toch zijn geweest? Doodgewoon zinneloosheid, zei de man. Maar dat kan toch niet, meende de rechter, alle twaalf?!?! De beste manier De Kardinaal van En-' geland ging met de Anglikaanse Aartsbis schop van Canterbury van een receptie naar huis en de aartsbisschop bood de kardinaal zijn auto aan. „Wij dienen toch dezelfde Heer", meende de aartsbisschop. „Zeker", zei de kardinaal „dat is zo, u dient Hem op uw manier, ik op de Zijne" Een uitstekende gedachte! Kardinaal van Roey van België was in de bezettingstijd genodigd om de overname van de Universiteit van Leuven door Duitse geïmpor teerde professoren bij te wonen. Hij luisterde ge duldig naar de mooie woorden van de woord voerder der collabora teurs, die schoon sprak over toenadering tussen België en Duitsland, vriendschap, culturele samenwerking enz. Toen de Kardinaal rechtstond, om te antwoorden, viel er diepe stilte. Hij hield, de kortste rede van zijn carrière, toen hij zei: „Dat idee van die sa menwerking is een uit stekende gedachte, om na de oorlog te overwe gen!" De nieuwe profs hebben nooit les gege ven in Leuven. Overdrijving Alle overdrijving schaadt, ook als Justitie ingrijpt in ware of ver meende gokspelletjes. Met de speelholen in den Haag heeft de po litie nog moeite (om ze op de juiste wijze aan te pakken) maar de voet balpools worden „opge rold" en nu moeten ook de postduiven er aan geloven. De prijzen zijn te hoog en het wordt clandestiene loterij, zegt men. Pas op, of straks gaan pater Wesseling en Jan'Dcrks ook nog op de bon, vanwege de twee bromfietsen, die ze heb ben uitgeloofd voor de jonge man of jonge vrouw, die in 100 woor den de inhoud van de brochure „Geen andere kans" weet saam te vat ten. Voor menigeen geen andere kans, om een bromfiets te bekomen enzich de inhoud van deze rijke brochure eigen te maken! Hef convooi was vastgelopen Dit is een aardige ge schiedenis uit de Catho lic Herald van een paar jaar terug. Pater Meeus, Belg van geboorte, tot Chinees burger genatu raliseerd, vertelde aan zijn vrienden, hoe de studenten in België zich op een leraar, die zij lastig vonden, wisten te wreken, doorsuiker in het benzinereservoir van zijn auto te doen! De Chinezen wisten zich, als goede patriotten, in de strijd tegen de Jap pen dit lesje eigen te maken en de pater was danook niets verwonderd te horen, hoe op een nacht een Japans con vooi in de modder was blijven steken, enkele kilometers buiten Hong kong. Toen de Jappen een paar weken later Hongkong hadden bezet, was pater Meeus door zijn bisschop overge plaatst, wat in Neder landse vertaling bete kent: ondergedoken. „Ik heb u nodig1' Natuurlijk had de bis schop daarvoor gezorgd. Deze was de bijzondere beschermer van pater Meeus en dat zat zo: pa ter Meeus was eens de zoon van een bekend Belgisch industrieel. Hij zat in de trein en ont moette een Chinees. Ka- rel, zo heette de student van Leuven, sprak met gloed en warmte over de schoonheid van het katholiek geloof en dat trof zijn oosterse mede reiziger buitengewoon. Juist voordat de trein Brussel binnenreed, maakte de Chinees zich bekend alsbisschop van een der provincies in China! En hij zei tot de verbaasde jongeling: Ik heb u nodig in China. Zo kwam het, dat de zoon van de Belgische industrieel de eerste blanke was, die door een Chinees bisschop tot priester gewijd zou wor den. En zo kwam het ook, dat die Japanse vrachtauto's bij Hongkong in de modder bleven steken! Van 1892 „De politieke geschil len moeten verdwijnen, al hun krachten moeten de katholieken vereni gen, om de zedelijke grootheid van hun land te bewaren of te ver meerderen". En dit ook: De katholieken moeten samen werken, om de rechten van de Kerk te verdedigen, met terzijde stelling van alle politie ke geschillen en zij moe ten zich aaneensluiten, als één man, om met al le wettelijke en eerlijke middelen het toenemend misbruik van de wetge vende macht tegen te gaan". Dit zijn twee ci taten uit een encycliek van Paus Leo XIII, van 1892, gericht tot de Franse katholieken, over de staatkundige eenheid van de katholieken in Frankrijk. De citaten worden eerbiedig opge dragen aan prof. F. D. en de „Maasbode". En dit uit 1936 Nu we toch aan het herdenken zijn, in onze paperassen vonden we het Herderlijk Schrijven van de Nederlandse Bis schoppen, van 1936, waarin de gelovigen werden aangespoord, in de Meimaand bijzonder te bidden tot Maria, vooral de Rozenkrans, die zo menig keer het gevaar van anti-christe lijke stromingen heeft overwonnen. Bidt toch de Rozenkrans in de huiselijke kring, om „door de machtige voor spraak van de Allerhei ligste Maagd en de hulp der Christenen, Konin gin van de Vrede, te verkrijgen, dat afgewend worden de ontzettende gevaren, die ons thans van alle kanten bedrei gen"Dat werd 15 jaar geleden geschreven. Het kon nu geschreven zijn. De geschiedenis herhaalt zich altijd en bidden is altijd nodig! Wij eren in deze dagen Paus Leo XIII en ook deze Paus heeft herhaal delijk op het nut van het bidden van de Ro zenkrans gewezen, o.a. in zijn bekende ency cliek, geheel aan de Ro zenkrans gewijd, zegt Hij o.m.: „Onder de ere titels, welke Maria sie ren, verdient vooral vermelding de ere-naam, die ontleend is aan de Rozenkrans. Daardoor hebben haar heerlijke weldaden voor heel de christenheid, voor altijd een heilige wijding ont vangen". met een belangrijke boodschap en een aantal hoogst gewichtige fo to's „aan boord." Hiervoor kreeg de vogel de Dakinmedaille, zo ongeveer het Victoria Cross voor postduiven- De Duitsers wisten dat er door middel van postduiven berich ten in Engeland terecht kwamen en zij organiseerden 'n tegenwa- pen, bestaande uit een valkenpa trouille. Het was de bedoeling dat de valken de duiven onderweg zouden oppikken, aanvallen en onschadelijk maken. Iedereen, die postduiven in zijn bezit had, werd door de Duitsers zwaar gestraft en als de Duitsers vermoedden dat er in een bepaald gebied „vijandelijke" duiven waren neer gekomen dan werd alles afgezet, en nauwkeurig onderzocht. Op weg naar Engeland zijn ve le duiven omgekomen. Vele Franse, Belgische, Nederlandse en Deense duivenhouders heb ben hun leven geriskeerd, doch de dienst is niet onderbroken ge weest. De boodschappen, die per duif naar de burgemeesters van Brus sel en van Den Haag werden gestuurd, waren boodschappen van dank aan de Belgische en Nederlandse duivenhouders „voor de hulp, welke zii met hun dui ven de Geallieerde zaak en de verzetsbewegingen hebben ver leend in de donkere jaren van de bezetting." De boodschap van het RCS aan Prinses Mary betuigt de aanhan kelijkheid van het Corps aan de commandante en eindigt met de woorden: „Mogen de vogels, die in Noord-West Europa hun laatste operationele vlucht doen, de we reld 'n symbool zijn van de her opening van het vrije verdeer tussen de volkeren." ZaanstreekPolitie Op het ZFC-terrein in Zaandam zal Dinsdagavond om 8 uur een voetbalwedstrijd worden gespeeld tussen het Nederlands politier elftal en een Zaans KNVB-elftal. STAATSFONDSEN WEDEROM VAST AMSTERDAM, 11 Mei. Het belangrijkste van de beurs was vandaag wel, dat de stemming op de beleggingsmarkt voor de derde maal m successie gunstig was. Na Dinsdag j.l. een diepte punt bereikt te hebben waarbij de meest gangbare papieren am per 87 noteerden, is er Woensdag een wijziging ten gunste ingetre den. Vooral investeringscertifi caten werden vandaag gevraagd en stegen met niet minder dan 11/2 punt tot 91 5/8. De conver sielening gold 90 5/8 (89 1/2). De aandelenmarkt was zo mogelijk nog stiller dan vorige dagen. Zoals bekend, blijft de beurs gesloten tot a.s. Dinsdag en het is dus wel begrijpelijk, dat de beroepshandel zich haast niet aan nieuwe posities waagt. Voor de industriepapieren wer den minimale verschillen naar beide zii den geconstateerd. Olies bleven goed prijshoudend op 299 (298), Philips verloor 1 punt en sloot op 253 1/2 en ook Uni levers waren een fractie luier. A.K.U.'s onveranderd 169 7/8. Van de cultuuraandelen kan eigenlijk hetzelfde gezegd wor den als van de industriemarkt. Tabaksaandelen echter, die giste ren vrij vast waren, moesten vandaag hier en daar een klei nigheid prijsgeven. Voor het ove rige was de stemming prijshou dend. Aandelen exploratie wer den wederom gevraagd en ste gen onder vrjj drukke handel van 66 tot 70. Ook Deli Spoor- obligaties en aandelen waren vandaag enkele punten hoger. Eveneens heerste er een gun stige tendens voor d£ Indone sische gemeentelendngen. De scheepvaartmarkt was zeer stil en sloot goed op peil, waar bij Scheepvaart Unie 1 punt ho ger was op 154 1/2. Amerikanen stil en weinig veranderd. Ook het agio bleef op 8 procent ongewijzigd. Kaasmarkt Leiden LEIDEN 11 Mei Goudse kaas (zware) tot f 207 (per 100 kg in gids). 49 partijen handel matig. Goudse kaas le srt. f 196 f 200; Goudse kaas 2e srt. f 192 f 195; Leidse kaas le srt- tot f 180, handel matig. Kaasmarkt Utrecht Utrecht 11 Mei Op de Utrecht.'e kaasmarkt werden aan gevoerd tien partijen kaas, totaal 394 stuks, wegende 2074 kg. De prijzen waren van f 1.87f 1.95' De handel was vlug.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1951 | | pagina 8