Van gloeiend ïand en as en menie
ioi klinkend klaar krisial
In de gloed van gloeiend glas groeit het mooiste kunstwerk
Met zijn ogen en handen en met zijn simpel gereedschap schept
de ambachtsman licht en lijnend leven uit de dode stof
'LIEGRAMP
oven Afrika
rits vaartuig
in brand
in dat eeuwenoude stadje aan de levendige Linge,
waar n°£ slechts wat brokkelige geveltjes, 'n pittoresk poort
je en 'n huiselijk hofje herinneren aan de tijd dat prins Willem
van Oranje graaf was van 'Leerdam, daar achter die rechte
rose muren, die een der teerste vormen van Neerlands am
bachtskunst beschermend omsluiten, is het geen klinken wat het lied
van de arbeid doet. Het lied sist en siddert in een kokend kolken
van vlammend goud. 't Vlammend goud van zand en as en menie.
Het lied zingt in de gestaalde klei van de witgloeiende ovenpotten en
het zindert in de zwoele zwaarte van walsende walmen. Het lied
tintelt in het vonkend vuurwerk van rode bollekes, zoals die klomp
jes gloeiend glas dromerig draaien in het zwepend zwaaien van de
blikkerende blaaspijpen en 'het neuriet in de lauwe lucht, welke
wegperst uit de volle wangen van de zwetende blazer. Eerbiedig
zwijgt dan het lied in het stille wrochten van eeltige handen, die
licht en lijnend leven scheppen uit de dode stof, maar verder weg
welt het weer op in het snerpend snijden en krakkend krassen van
diamant en slijpsteen en in het stoeiend stralen van zilverend
zand. Oh ja, ten slotte klinkt het lied in zachte klokkeklanken,
wanneer het kunstwerk is voltooid en de vingernagel van de am
bachtsman het klaar kristal beroert. Dan is dat lied een symphonie
van sprankelende schittering in sierlijkheid en soepelheid van vorm
en kleur en tekening
De broze fonkeling van het sierwerk
Snelle en uiterste concentratie
Het dagelijks brood en de dagelijkse voldoening
RSVERWACHTINC
•eld door het KNMI te
geldig van Maandag-
t Dinsdagavond.
VERSPREIDE BUIEN
>t zwaar bewolkt, met
verspreide regenbuien,
tot matige Zuid-Weste-
id. Dezelfde of iets ho-
peraturen.
ENOEMINGEN
DOM HAARLEM
Exc. de Bisschop van
heeft benoemd tot: Pas-
roorburg (O. L. Vr. He-
de Weleerw. Heer P.
oom; tot Pastoor te Heer
rd (H. Hart), de Wel-
;er P. L. Bangert; tot
te Rotterdam (H. Ant.
Weleerw. Heer Th. A. L.
tot Pastoor te Heer-
rd (H. Dyonisius), de
Heer G. W. van Diest;
or te Brielle, de Weleerw.
M. van Nobelen, die Ka-
vas te Amsterdam (H.
is).
EUWE FRIESE BRUG
AAR Reeds jaren
de Friese brug te Alk-
n tijdrovend verkeers-
waartegen even zovele
1 scherpe actie is gevoerd
de Toeristenbond A.N.
ins wordt er evenwel ge-
aan de nieuwe bascule-
slke een- breedte krijgt
tien meter; de oude brug
i rijbaan van slechts drie
halve meter breed! Alk-
l in 1952 van zijn veel te
'riese brug zijn verlost
m krijgt Buiksloot met
moeilijkheden te kam-
eest de A.N.W.B. Want
bascule brug in gebruik
nomen, zal de oude brug
iksloot worden verplaatst
YORK, 24 Juni (Reuter)
een woordvoerder van
American Airways is een
in een vermist vliegtuig
maatschappij 80 km. te
i'esten van het vliegveld
bij Monrovia in Liberia
lomen.
e vliegtuigen, die aan het
naar de vermiste Constel-
adden deelgenomen, had
wrakstukken gesignaleerd,
istel had 40 inzittenden
op weg van Johannes-
lar New York. Op het
d Idlewild verklaarde
at de plaats waar het
l is neergestort van de
f op zes km. te benaderen
reddingswerkzaamheden
evenwel door parachutis
ten uitgevoerd.
BELGISCHE KUST
ïritse jacht „Gowanbrae"
t drie Engelsen op weg
a Hoek van Holland naar
i, is in de afgelopen nacht
d geraakt en waarschijn-
onken. Een van de opva-
wordt vermist. De Neder-
kustvaarder „Tyro" zag
warende aan de anker-
hangen, doch even later
verdwenen.
!AL.
OGELS A.D.O. 2—3
}ND a.d. HOEF. Onze
speelden gisteravond op
mmenterrein een beslis-
dstrijd tegen de ADO-B-
met als inzet het kam-
ïap van haar afdeling. De
ds-meisjes leden een eer-
sderlaag. De onzen speel-
pittig spel in de voor-
Helaas, te kort, terwijl de
speelsters te weinig in de
betrokken werden. Het
ezegd worden, dat de vo-
veldoverwicht hadden,
aarentegèn beschikte over
'aarli.jke goed spelende
dié bovendien een zeer
ijk schutter bleek te zijn.
sis wist bij een mooie aan-
r een mooie worp van
iter de leiding te nemen,
ugde duurde echter maar
ant ADO maakte op goede
elijk. Zo kwam het einde,
verlenging was ADO ge-
het werd 13. De vogel-
chten dapper door en za-
>r werken beloond door 'n
:egengoal. Het spel van
eisjes houdt een goede be-
voor de toekomst.
Verloskunde
l-SCHARWOUDE. Aan de
Vroedvrouwenschool te
•heide slaagde voor het
i vroedvrouw, eerste deel,
laatsgenote, mej. C. Kra-
Ceslaagd
iRLAND. Een dezer dagen
onze plaatsgenoot, de hr.
nit Pz. leerling van de RK
Landbouwschool te Span-
voor het eindexamen.
AUTOTOCHT
JDE NVAN DAGEN
ENKARSPEL. De tocht
Ie talrijke oudjes uit deze
ite reeds lang naar had-
tgezien, viel dit jaar op 'n
;ewoon mooie zomerse dag
i heerlijke tocht langs veel
schoon, werd het anker
orpen op het landgoed
endaal" waar de koffie
gebruikt. Langs meren en
ging men verder zuid-
naar het bekende vogel-
Avifauna" te Alphen aan
Daar kwam men ogen te
n alles in zich op te nemen
1 te gauw werd er ver-
n geblazen, maar dat
omdat de maag zijn rech-
igon kenbaar te maken,
beiden en de duinstreek
de tocht naar Groenen-
iraar de tafels gedekt ston-
oen de inwendige mens ge
was, maakte het gezel-
nog een wandeling door 't
waarna de thuisreis werd
rd. In Dirkshorn werd
ntvangen door het fanfare-
„Onder Ons". De muziek
de stramme ledematen
ioepel en al spoedig maak-
ize oudjes een rondedans,
■scheen nog koffie met ge-
er werden nog hartelijke
;n gesproken, maar toen
;de de voorzitter het einde
m deze onvergetelijke dag.
MAAN DAG 25 jUNI 1951
PAGINA 3
(Van een onzer reportage-redacteuren)
Het oude stadje aan de Linge
kent dat lied al bijna tweehon
derd jaar. In 1765 werd in
Leerdam de eerste glasfabriek
opgericht. Het was nog maar een
klein fabriekje, een houten ge
bouwtje en de glasblazer noem
de het de „hut" naar het Duitse
woord voor smelterij, Hiitte. Met
de jaren verschenen meerdere
fabriekjes, de kunst van het
glasbewerken ontwikkelde zich,
maar nog een volle eeuw gleed
voorbij, voordat de N-V. Neder-
landsche Glasfabriek „Leerdam"
werd opgetrokken en Neerlands
grootste atelier zou worden voor
de fabricage van het fonkelend
broos gebruiksglas.
De technische evolutie bracht
machines in nijverheid en indus
trie. Ook in de glasbewerkings-
kunst, maar hier vermocht de
machine het oude handwerk niet
te verdringen. De blaaspijp is
gebleven. De blaaspijp en het
voetenhoutje, de tang en de
schaar en het eelt op de hand
van de ambachtsman. En nog
steeds spreekt de glasblazer van
de „hut".
Het begin van de geschiedenis
van de glasfabricage ligt in de
verre oudheid. Waar precies is
niet bekend, evenmin heeft men
kunnen achterhalen of het nu
de Egyptenaren ofwel de Phoe-
niciërs zijn geweest, die zich het
eerst met de glasbereiding bezig
hielden. Wijzen bewaard geble
ven glazen voorwerpen er op,
dat bij de Egyptenaren als eer
sten het lichtje van de glasbe
reiding is opgegaan, oude schrij
vers daarentegen beweren, dat
de Phoeniciërs deze primeur toe
komt. Hoe het ook zij, de ge
leerden zijn het er in ieder ge
val wel overeens geworden, dat
in de voordynastische tijd in
Egypte reeds geglazuurde aar
den kralen werden gemaakt en
glazen potjes werden gefabri
ceerd. Dat was toen ook al ge
kleurd en doorschijnend glas,
alleen nog niet doorzichtig.
Wij hebben niets tegen de
Phoeniciërs waarom zouden
we? maar de glazen vazen,
die in de oude bouwwerken van
de Egyptenaren zijn gevonden,
zijn in ieder geval van vroegere
datjim dan de tijd, waarin Phoe
niciërs zich op de glasbewerking
toelegden. Te oordelen naar de
soms kunstige glazen voorwer
pen, die bijvoorbeeld werden
ontdekt in de monumenten van
Thebe en Beni Hassan, gebouwd
omstreeks 2400 jaar voor Chris
tus, waren die Egyptenaren ook
beslist geen kleine jongens in het
glasblazersvak. Er werden zelfs
al kunstmatige edelstenen ge-
maakt, waarmee de klassieke
lievekens zich behingen.
Spreekt een vergeelde encyclo
paedic over Egyptenaren, die dus
al 2500 jaar voor Christus glas
bliezen, uit andere bronnen
die bekende, doorgaans betrouw
bare bronnen borrelt de be
wering op, dat men in die dagen
van een blaaspijp toeten noch
blazen wist, omdat de blaaspijp
gewoonweg nog niet uitgevonden
was. Bliezen de Egyptenaren niet
of bliezen ze wel, maar niet via
blaaspijpen? Het doet ons ver
driet, maar we weten het niet.
De Grieken en Romeinen moe
ten de blaaspijp echter al wel
gehanteerd hebben en zij be
werkten het glas met even grote
kunstzinnigheid als de oude
Egyptenaren. Enkele sierlijk ge
ornamenteerde vazen en kannen,
glazen, potten en flessen zijn
bewaard gebleven en getuigen
van de hoogstaande aesthetische
aspiraties der klassieken.
De geestige blijspel-dichter
Aristohpanus (.425 v. Chr.) is de
eerste Griekse schrijver, die van
het glas het zijne zegt; bij de
Romeinen is het Cicero (25 v.
Chr.).
Hadden Italië, Frankrijk en
Spanje reeds vroeg glasblaze
rijen, waar evenwel uitsluitend
nog producten voor dagelijks ge
bruik werden vervaardigd, toen
Egyptische glasmakers naar Ro
me verhuisden, ontwikkelde ook
in Europa de glasbewerkings-
kunst zich met de jaren en ver
fijnde de techniek.
Bij Nero viel allerminst een
potje te breken, maar onder
zijn heerschappij werden in de
Romeinse glasblazerijen alsmaar
nieuwe en méér glazen voor
werpen gemaakt van soms zeer
grote waarde. De schrijver Pli-
nius Secundus, Cajus Manor (23
n. Chr.) vertelt, dat het glas in
die tijd bereid werd uit Egyptisch
zand en soda, terwijl als ont
kleuringsmiddel toen ook reeds
de bruinsteen werd gebruikt.
Vooral het kleurloze glas had
in de oudheid grote waarde.
Toen het West-Romeinse Rijk
in scherven sprong, werd Byzan
tium het centrum der glas
industrie en bekend is, dat kei
zer Constantijn I honderden ar
beiders uit alle delen van de
oude wereld naar Byzantium liet
komen. Vijf eeuwen lang voor
zag Byzantium de wereldmarkt
van glas.
Totdat ook het Oost-Romeinse
Rijk uit elkaar knapte, de glas
blazers Byzantium verlieten en
zich voornamelijk in Venetië
gingen vestigen. Daar ontwik
kelde zich tussen de dertiende
en de zeventiende eeuw een uit
gebreide glasindustrie, welke
rond 1650 aan ongeveer achtdui
zend arbeiders het dagelijks
brood verschafte. Het dagelijks
brood en de dagelijkse voldoe
ning om de verfijning van de
techniek in de broze fonkeling
van het sierwerk, waarbij vooral
gekleurde glasdraden de gelief
de ornamentiek uitmaakten.
Ook in Duitsland waren in de
Middeleeuwen reeds glasblaze
rijen ontstaan waar men zich
vooral toelegde op de fabricage
van spiegels. In Frankrijk neemt
de glasindustrie eerst een hoge
vlucht, wanneer in de achttien
de eeuw Duitse arbeiders over
komen. Intussen had ook in
Amerika, Engeland en Rusland
de kunst van het glasbewerken
haar intrede gedaan.
In ons land importeerde men
reeds in de zeventiende eeuw
veel glaswerk uit Venetië. Drink
glazen, maar ook schalen en va
zen. In eigen industrie werden
eerst veel imitaties gemaakt,
maar al spoedig kreeg de vader
landse glasblazerskunst een eigen
karakter. Vooral het graveren in
glas leek de Nederlander aange
boren. Met de hartstocht van 'n
dichter en de fantasie van een
componist versierde men het
glas met alle mogelijke symbo
len en spreuken. Spreuken als
b.v. „De huweliiksband bindt
hart en hand" en „Van veel drin
ken komt 't krom hinken". Zo
ontstonden noppenglazen, boka
len en roemers, welke men bij
feestelijke gelegenheden cadeau
placht te geven.
Bekend uit die tijd is het „mo
lenglas", een glas met een mo
lentje versierd, maar zonder
voet. Het glas werd bijvoorbeeld
gebruikt door herbergiers om
passagiers in postkoets of dili
gence en passant een frisse dronk
te presenteren.
Een ander glas was het zoge
naamde „passglas", zoals de op
gewekte Rembrandt het op het
schilderij „Rembrandt en Saskia"
zo feestelijk heft. Dat was een
kokervormig glas, waarop onder
elkaar op „teug"-afstand dunne
lijnen waren gegraveerd. Zo'n
glas ging het gezelschap rond en
dan dronk een ieder een deel
de inhoud tussen twee
streepjes. Ja, het was
een wat gezellige tijd!
vroeger
Glasfabricage is teamwork
Bij het aanschouwen van die
schitterende rijkdom aan glazen
voorwerpen, zoals deze in haar
eindeloze fonkeling van contou
ren en motieven de toonkamer
van de Leerdamse glasfabriek
tot een sprookje maakt van bril-
lante lichteeflexen, is het bijna
niet te geloven, dat van deze
doorzichtige pracht van het glin
sterende glas het dóódsimpele,
onaanzienlijke zand het hoofd
bestanddeel is geweest. Glas
wordt immers bereid uit zand,
gemengd met soda en met kalk.
Het fijnere glas, het kristal, uit
zilverzand, potas en menie. Bij
dit mengsel worden dan nog
louterings- en ontkleuringsmid
delen gevoegd, eventueel met
kleurstoffen en scherven.
Het verschil tussen gewoon
glas en kristal ligt dus niet in
het al dan niet' geslepen Eijn
van het glas maar in klank en
helderheid als gevolg van het
feit, dat kristalglas wordt bereid
uit edeler grondstoffen.
Het mengen van de bepaalde
stoffen geschiedt in draaiende
trommels, waarna het „gemeng"
zoals het in vaktermen heet, ge
smolten wordt in uit de hand
gemaakte potten van vuurvaste
klei, welke in centraal verwarm
de ovens zijn geplaatst. De le
vensduur vatn deze potten va
rieert van een week tot drie
maanden. Met de uiterste zorg
moeten deze aarden gevaarten
worden gefabriceerd. Eén enkele
oneffenheid in de wand of één
blaasje lucht tussen de opeen-
gebrachte kleilagen kan voldoen
de zijn om zo'n pot tijdens het
dro.gen of bij het eerste verwar
men te doen barsten of springen.
Zand laat zich dus oplossen,
maar zijn smeltpunt ligt zo hoog,
dat men een zeker percentage so
da en ook wel glasscherven aan
het zand toevoegt, waardoor het
smeltpunt aanmerkelijk daalt. De
kalk maakt het glas weer- en
waterbestendig, terwijl de menie
een loodverbinding is, welke aan
het glasproduct het weerkaatsend
en lichtbrekend vermogen, als
ook de heldere klokkeklank
geeft. Voor kleur en tinten zor
gen de metaal-oxyden. Ontkleu
ringsmiddelen ten slotte absor
beren de mogelijke verontreini
gingen in de grondstoffen. De
sporen van ijzer in het zand bij
voorbeeld, welke het glas een
ongewenste groene tinte zouden
kunnen geven.
Vier en twintig uur heeft het
felle gasvuur nog nodig, om het
mengsel tot 1400 a 1500 graden
Celsius te verhitten. Dan zijn de
stoffen geworden tot gloeiend
glas, een waterdunne substantie,
welke na lichte afkoeling taai en
stroperig wordt, maar nochtans
vloeibaar blijft. Eerst dan laat
het glas zich pas goed aan de
blaaspijp verwerken.
Gaan wij dan nu binnen de ge
blakerde muren van de Leer
damse glasblazerij, om daar te
zien hoe „door geblaas en snel
bewegen" die roodhete glasstroop
zijn vorm en licht en lijnen
krijgt.
In de ruime werkplaats, waar
dampen en gassen zinderen in de
gloed van het gloeiend glas en
het vuur van de ovens een spel
van licht en schaduw speelt, is
het een komen en gaan van jon
gens en mannen, zwenkend en
zwaaiend met het goudvlammerid
glas aan de stelige pijpen. Zij
zijn als fakkeldragers, die hun
plaats in de optocht maar niet
kunnen vinden. Andere mannen
nemen de fakkels over en
draaien en. rollen en trekken
het leven in het vurige glas.
Bij het wordingsproces van het
glasproduct is een noodzakelijke
gelijktijdige verwerking nodig.
Daarom zijn samenwerking en
collectieve handeling de eerste
kenmerken van het glasmakers
vak. De arbeiders zijn verdeeld
in werkgroepen van vijf tot acht
mensen, die de behandeling van
het glas vanaf zijn gloeiende
vloeibaarheid tot aan de vaste
productsvorm in teamwork ver
richten. Het werkstuk wordt
voortdurend aan de volgende
man ter verdere bewerking door
gegeven. Zo bestaat bij het ma
ken van bijvoorbeeld een wijn
glas de werkgroep uit een glas
blazer en een glasmaker, een
keier (of „plukker"; keier is af
geleid van het Franse cueillir,
plukken) en een indrager. Eerst
wordt de paraison, de voorvorm
van het glas gemaakt. De blazer
steekt de blaaspijp door de
werkopening van de oven in de
gloeiende glasmassa en vangt een
klompje glas aan de pijp. Zo'n
blaaspijp is een gesmeed ijzeren
buis, ongeveer 1.25 meter lang en
1% centimeter dik, van boven
met een kort mondstuk en van
onder met een taps-toelopende
verdikking.
Het klompje glas aan de pijp
wordt nu op een ijzeren plaat
gekneed en door heen-en-weer
rollen langwerpig gemaakt. Dan
blaast de glasblazer even in de
pijp, waardoor een holle, immers
mét lucht gevulde vorm ontstaat.
Vlug wordt de pijp nu enige ma
len heen en weer geslingerd,
waarbij haar einde, waaraan het
glas zich bevindt, naar beneden
is gericht. Zo zakt het glas door
is te vergelijken met een leun
stoel zonder rugleuning maar
met extra lange armleuningen De
glasmaker houdt de pijp met de
kelk naar boven en de keier, die
inmiddels met een dunne staaf
een hoeveelheid glas uit de oven
heeft „geplukt", laat dit glas op
de onderkant van de kelk drui
pen. De glasmaker stuurt daar
bij met zijn ijzeren schaar de
druppel glas op het preciese mid
den van de kelkrondte en knipt
de gloeiende taaiheid op het
juiste ogenblik af. Meteen legt
hij dan de pijp op de leuningen
van zijn werkbank en terwijl hij
met de linkerhand de pijp beur
telings van voren naar achteren
rolt om het verzakken van de
nog weke kelk te voorkomen,
maakt hij met zijn rechterhand,
Een klompje gloeiend glas gekreegen
werd door geblaes en snel beweegen
gevormd, gelijk het buigzaam wasch,
tot eene roemer of een glas
(Jan Luijken)
zijn eigen gewicht nog wat ver
der uit en is de paraison gereed
om in de vorm te worden ge
bracht. De kelk van het glas
wordt nu geblazen. De blazer
steekt de paraison in de geopen
de vorm zo'n vorm is gemaakt
van ijzer of van perenhout en
bestaat uit twee gelijke helften,
die door een scharnier met el
kaar zijn verbonden en sluit de
vorm door met zijn voet op een
pedaal te drukken. Terwijl hij
nu de pijp tussen zijn handen
rolt om zo de naad van de bei
de vormhelften te verwerken,
blaast hij zo lang in de pijp tot
dat het glas „volgeblazen" is
d.w.z. totdat hij voelt dat het
glas de gehele binnenwand van
de vorm raakt. De kelk is klaar
en het werk van de glasblazer
is hiermee gedaan. Hij geeft het
werkstuk over aan de glasmaker
die op een werkbank zit, welke
door het glas met een tang te
rekken en te vormen, het bol
letje onder aan de kelk tot het
langwerpige been. Dat gaat alle
maal vliegensvlug. Een paar be
wegingen, een enkel drukje, een
zacht duwtje en het beentje heeft
zijn zuivere dikte en zuivere
lijnen.
Voetenhoutje en tuiten-
pen
Dan wordt aan het glas de
voet gezet. De glasmaker houdt
de pijp opnieuw omhoog en de
keier hecht nu een volgend
klompje gloeiend glas aan de
onderkant van het beentje. Door
een knip van zijn schaar be
paalt de glasmaker de juiste
hoeveelheid glas en dan weer
de pijp van zich af en naar zich
toe rollend, knijpt hijl het in
middels wat plat gedrukte
klompje in een simpel houten
instrumentje het zogenaamde
voetenhoutje, en vormt zo de
voet. Hier en daar nog een beet
je nastrijken, dit lijntje nog meer
gebogen en het andere nog ietsje
veplet en het wijnglas is gereed.
Een inkèpinkje tussen pijp en
glas gemaakt en dan een tikje
tegen de pijp en het wijnglas
valt in een asbesten bakje met
as, van waaruit het door de „in
drager" met een gaffel wordt op
genomen en naar de koeloven
gebracht.
Het principe van het maken
van een wijnglas wordt in de
tallloze variaties in de grootte
en vorm en sierlijkheid van de
verschillende glasproducten, bij
de vervaardiging daarvan weer
teruggevonden. Behalve een
schaar en een tang en het voe
tenhoutje, gebruikt de glasma
ker nog de „tuitenpen" bij het
buigen en krullen van oren en
tuiten en verder nog passers en
weer andere scharen, welke hij
bji speciale vormen nodig heeft.
Het is echter op de eerste
plaats het „oog" van de kunste
naar voor verhoudingen en sym
metrie, voor tekening en lijnen
en daarnaast zijn het zijn fijn
gevoelige handen en vingers,
welke het werkstuk scheppen tot
een edel en sierlijk product.
De glasblazer gebruikt zijn
handen bijvoorbeeld vooral bij
het vervaardigen van glazen
schalen. Wanneer hij de klomp
glas heeft uitgerold, dan geeft
hii er met zijn handen, goed be
schermd door een dikke laag as
best, de juiste vorm aan. De bol
wordt dan van boven openge
knipt en snel rondgedraaid en
krijgt nu door de middelpunt
vliedende kracht het model van
een schaal. Deze bewerking
vraagt van de glasmaker een
snelle en uiterste concentratie
en steeds moet hij met ziin han
den blijven meevormen. immers
naarmate het glas afkoelt wor
den de mogelijkheden tot vor
men geringer.
Door de snelle temperatuurs-
daling tijdens de fabricage van
het voorwerp ontstaat een tem
peratuursverschil in de onder
scheiden glaslagen, welk verschil
zulke spanningen opwekt, dat
het voorwerp na korter of lan
ger tijd uit elkaar zou springen.
Óm dit te voorkomen is nodig,
dat het glas zeer geleidelijk op
de normale kamertemperatuur
wordt gebracht. Dit koelen ge
beurt in een tunnelvormige koel
machine, waardoor de voorwer
pen op een ijzeren mat, als op
een lopende band, langzaam
worden voortbewogen. Eerst
wordt het glas op een gelijkma
tige temperatuur gebracht, die
zo hoog is, dat zij bijna het ver-
wekingspunt benadert, waardoor
de spanningen worden opgehe
ven, om daarna langzaam en re
gelmatig te worden afgekoeld.
Aan het einde van de tunnel
wacht het critisch oog van de
sorteerder en dan gaan de voor
werpen in de „nabewerking". Om
nu weer even terug te komen
op het wijnglas: daar zit nog de
„kop" op, waarvan het glas in
de afspringkamer wordt bevrijd.
Dat doet de afspringmachine.
Een diamant drukt op de ge
wenste hoogte een krasje in het
glas, dat dan op een draaischijf-
je langs een rij van steekvlam-
metjes wordt geleid. De steek-
vlammetjes verwarmen het glas
ter hoogte van het krasje, het
krasje plant zich voort en pre
cies waterpas springt de kop er
af. De rand van het glas wordt
vervolgens vlak geslepen en
ten slotte machinaal verhit en
rondgesmolten. Eindelijk is nu
dan het wijnglas voor gebruik
gereed.
Ge zoudt heel stil
worden
De N V. Nederl. glasfabriek
„Leerdam" heeft in binnen- en
buitenland zijn goede naam ver
worven door de uitmuntende
versiering van het glas, vooral
in de subtiele uitvoering van de
kunstzinnig ontworpen unica's.
Op deze pagina is niet voldoende
plaats meer om uitvoerig op de
werkwijze van de verschillende
versieringsvormen in te gaan.
Overigens zouden woorden toch
niet kunnen schilderen die fijne
vastheid van de handen van de
kunstenaar, welke gedreven door
zijn ziel, dat broze glas bewer
ken. Ge zoudt het met eigen
ogen moeten zien. Dan zoudt ge
heel stil worden van binnen.
Slechts enkele woorden dus
over de verschillende technie
ken. De versiering van het glas
kan geschieden door slijpen, gra
veren, etsen, beschilderen of
door bewerking met een zand
straal. Voor het slijpen gebruikt
men schijven van steen of ijzer,
waarover een dunne straal wa
ter of zeer fijn- zand vloeit. Óm
het ruwe slijpvlak te polijsten
dienen houten, kurken, leren of
vilten schijven. Eenvoudige mo
tieven en bodems van voorwer
pen kunnen door de machine
worden geslepen, het ifijnere
werk wordt met de hand g<y
daan.
Graveren wordt gedaan met
kleine koperen schijfjes en is uit
sluitend handwerk. Bij het etsen
worden de figuren afgetekend in
een deklaag van was, waarmee
het glas wordt beschermd. Dit
gebeurt machinaal. Bij onder
dompeling van het voorwerp in
een bad met fluor-waterstof bijt
het zuur de figuratie in het glas.
Het beschilderen van glas ge
beurt met een tot poeder gema
len glas. dat in olie is opgeno
men. Het geheel wordt inge
brand in moffelovens. waarbij de
olie vervluchtigt en het glaspoe
der samensmelt met het opper
vlak van het glazen voorwerp".
Bij het zandblazen worden de
voorwerpen bedekt met ovi elas
tische laag, waarin de versiering
wordt uitgesneden. Op de figu
ratie wordt dan een zandstraal
gericht en evenals bij het gra
veren en etsen ontstaan uithol
lingen. die het reliëfeffect te
weeg brengen.
Het is vooral met dit glasver
sieren. dat Leerdam nieuw leven
heeft geblazen in het oude hand
werk en het kunstambacht steeds
meer gaat terugbrengen in zijn
Middeleeuwse giorie.