Honderdduizend Kilometer per vierentwintig uur!
Jood werd priester en stichter
van wereldmissie-congregatie
Wij hebben het papier maken eigenlijk
van de wespen geleerd
Hij missioneerde Afrika
van achter zijn schrijftafel
„Zit niet zo te schrokken
je lijkt wel een papiermaker
tehuis Bergen
□at 25 jaar
isch ongeval
Castricum
Koning terug
Noorwegen
„Mevrouw, U bestaat
helemaat niet"
Van lompen en
vezels tot ragfijn
papier
160 jaar geleden stierf pater Libermann
SVERWACHTING
ld door het KNMI te
ldig van Dinsdagavond
iagavond.
koog weer.
eer met weinig bewol-
rakke tot matige wind,
jk Noordelijk, later
Vannacht en morgen-
>ofdzakeiijk in het bin-
lichte vorst. Morgen
geveer dezelfde tempe-
vandaag.
aitehuis te Bergen be
ar 25 jaar. Zeer velen,
de kop van Nloord-Hol-
het retraitewerk van
Redemptoristen ingang
nden. zijn in de afgelo-
in Bergen op retraite
et vijf-en-twintig jarig
an dit bolwerk van
krachtsontplooiing in
;n zal ongetwijfeld ve-
aansporen, het zegen-
litewerk ook in de
iet hun daadwerkelijke
ing te blijven steunen.
5 KNAAP NA VAL
DVERLEDEN
-UM Naar wij eerst
lamen is de 11-jarige
ans S. uit Castricum,
n de 5e klas der St.
chool in Alkmaar Za
ag bij het baden in het
ims een ernstig onge-
adelijk gevolg overko-
ongen is in ae badka-
en en met het hoofd
harde rand terecht-
engevolge waarvan hij
rd en naderhand is
De ontsteltenis is in
zowel als in Alkmaar
zeer groot geweest bij
ren van dat noodlottig
irdebestelling van het
verschot van het zo
omgekomen knaapje
enmiddag om twaalf
begraafplaats Buiten-
Amsterdam plaats ge
il. Uitvaartdienst die
om half tien in de
k te Castricum werd
;n die o.a. door de
es met hun klasse
en het hoofd van de
rtusschool, de Eerw.
Dswald, werd bijge-
het bestuur van de
erzoekt de heer H.
secretaris, publicatie
olgende:
aatsenrijder Aad de
d van de kernploeg
NSB, is in Nederland
rd. In enkele dagbla-
gestaan, dat de Koning
3e voor uitgaan, zich
e te houden aan het
iema, ed. Vooral de
lededeling inzake uit-
oor de sportman 'de
;r onaangenaam en in
istheid zelfs beledi-
aties van de Koning
waren zeer teleur-
ver beneden de ver-
Dit deprimeerde de
i zijn stemming was
olge niet prettig en
primerend te werken
iele ploeg. Dit is de
de Koning naar huis
n door de leider van
nadat deze daarover
contact heeft gehad
3agelijks bestuur van
Van onwilligheid van
en van de wens tot
geen sprake en wij
door dit bericht een
druk over de Koning
ïgenomen."
r het comniuniqué van
r van de KNSB.
WOORDENBOEK
iyser te Alkmaar heeft
woordenboek samen-
let uitsterven van ihet
lect is een van de be-
drijfveren geweest
vervaardigen van dit
us de schrijver in zijn
vaalki thij o.a. nog op-
grond van een jaren-
ijf, zowel in Noord-
op Texel, meen ik,
rgelijkinig van allerlei
e en phonetische ver
te mogen conclude-
at Texels een Fries
Ook de aard van de
bevolking, de levens-
e gewoonten zijn meer
Hollands."
MER DAMKRING-
OM PETITIE
3 revanche is DOS uit
op bezoek gegaan naar
Heerhugowaard. Het
ital van DOS zag zich
;rwinnaar. In het eers-
erd van weerszijde aan
er woed gestreden om
totdat de partij Kloos-
lereboom tenslotte ein-
emise en DOS met de
n naar huis kon terug-
volgen de uitslagen:
D.OS. I.
ldD. Kloosterboer
1—1
>ldJac. Kooi 11
F. Kunst 20
i. Meereboer 0.2
•boerP. Peereboom
1—1
omA. Wagenaax 11
I. Groen 11
nanC. Klanker 0—1
P. Pierop 20
-J. Oud 02
9—11
D-O-S. 2.
3. Nieuwland
-H. Wiedijk
Bakker
inP Admiraal 02
t—B. Tuvkstra 0—2
C. Ivang <V2
-K. Bakker Azrt. '02
sC. Kloosterboer
1—1
tN. Sliikerman 20
P. Oud 0—2
0—2
1—1
1—1
■P
DINSDAG b ttpKu/Ae,i i bjZ
PAGiNA
Waren over het algemeen de Oosterlingen en met name de Chinezen beslist geen domme
Jongens, wanneer het er op aan kwam iets nieuws, iets slims te bedenken, toen Europa
zich over zijn primitieve perioden had heen geworsteld en 'zich allengs meer beschaving
ging eigen maken, stonden in de Westelijke wereld ook mannen met allerhande knobbels op.
Mannen met wapen- en met wiskundeknobbels, mannen met landbouw- en veeteeltknobbels
en net zo goed mannen met papierfabricage-knobbels.
Had die mijnheer Tsai Loen te Lei Jang, zo ongeveer in het jaar honderd, uitgevonden, dat het
uit lompen en visnetten goed papier maken was, toen de „witte kunst" via de Arabieren en
Muzelmannen zijn intrede in Europa deed, waren er Joden en Spanjaarden, Duitsers en Italianen,
die op het principe van de Chinees verder bouwden. Er werden allerlei installaties uitgevonden
om de lompen fijn te stampen en schoon te maken. Dat stampen ging eerst met handhamers,
maar dat kostte de eerste papiermakers zoveel blaren, dat dat lompengestamp al spoedig door
wind- en waterkracht werd verricht. Nog driemaal sneller werden de lompen bewerkt, toen de
Hollander Leenderi van Natrus, ongeveer in 1730, met een molen voor de dag kwam, waarbij de
lompenstampers waTen vervangen door malende messen. Een moderner en meer c.t perfection-
neerde uitvoering van deze fijnmaler vormt een van de essentiële onderdelen van het proces
van de huidige papierfabricage.
Een nog belangrijker vondst dan die van onze Leendert deed de Fransman Reaumur. Deze
eminente geleerde schreef maar zes en een half deel van zijn op twaalf delen geprojecteerde
beschouwingen over de insectenwereld. Toen hij met het zevende deel op dreef was, stierf de
ijverige man. Maar niet dan nadat hij had vastgelegd, dat de wespen al jaar en dag papier
fabrikanten waren van het zuiverste soort. Réaumur vertelde, dat de Canadese wesp zijn nest
maalrt door hout af te raspen en de fijngemalen- houtstof dan te vermengen met een kleefstof,
welke het insect zelf afscheidt De wesp maakt van het geheel een papje en voila, een water
dicht nest
Het duurde evenwel nog tientallen jaren, vóórdat hout en bijproducten de grondstoffen zouden
gaan uitmaken voor de massale papierfabricage over de gehele wereld. Vóór die lijd probeerde
de Duitser Schatter nog papier te bereiden uit asbest en zaagsel, distels, turf, pijnappels, aard
appels, tulpen en riet Dat was nog in de tijd, dat men van de aardappel schreef, dat „niet
alleen arme lieden ze werkelijk eten, maar ze de honger evengoed stillen als brood dat doet".
Ablrffcii
6—1-5
De papierfabrieken van van
daag zijn bolwerken van een
machtige industrie. In de onaf
zienbare hallen kunnen de ge
weldige machines maar nauwe
lijks staan. Onder het monotoon
gedreun van de pers- en droog-
cylinders worden de vezels in
fracties van seconden tot papier
verwerkt. Eindeloze papierbanen
worden gewikkeld tot compacte
kolossen, die gegrepen door hijs
kranen en weggereden door veer-
tienwielige vrachtauto's en trucks
nooit snel genoeg weer worden
weggevreten door de gulzige
rotatiepersen van de drukkerijen.
En geen palingboer uit Harder
wijk of Spakenburg zal er op de
Zaterdagse markt zijn hoofd over
breken, dat het stuk kranten
papier, waarin hij de vettigheid
van de zee wikkelt, al de zo
veelste phase van dienstbaarheid
doormaakt. Een dienstbaarheid,
welke werd gevonden en ontwik
keld in het verloop van honder
den jaren. Een dienstbaarheid,
waarbij duizenden werkers met
hoofd en handen bloed en tranen
zweetten; een dienstbaarheid ten
slotte, welke anderzijds getuige
nis aflegt van de zegeningen van
menselijk verstand en technisch
vernuft.
Mijnheer Tsai Loen te Lei Jang
zal er wel niet het minste ver
moeden van hebben gehad, dat
de maatschappij zonder papier
welhaast ondenkbaar zou wor
den. Dat het papier leven en
dood, oorlog en vrede, welvaart
en armoede, wetenschap en kunst
en cultuur mede zou gaan be
palen. Zonder papieren is het
voor de mens van onze tijd geen
doen meer om te leven. Sterker
nog: zonder papieren bestaat de
mens eenvoudigweg niet. Uw
vader en moeder kunnen hon
derd eden zweren en duizend
maal de handen in het vuur ste
ken, wanneer de papieren het
niet uitwijzen, dan zijt ge niet
geboren. Dan is er iets in uw
hoofd niet in orde, wanneer ge
wilt gaan trouwen of emigreren
of verhuizen, terwij'l ge niet be
staat. Om nog niet eens te spre
ken over 't ogenblik, dat ge uw
moede hoofd ter ruste zoudt wil
len gaan leggen. Wanneer ge niet
in de papieren genoteerd staat,
dan heeft het helemaal geen zin
om dood te gaan. En staat ge in
eerste instantie wel op de pape
rassen, maar wordt er vergeten
uw afscheid van dit leven vol-
papieren daarbij vast te stellen,
dan zijt ge niet gestorven, maar
zult ge tot Sint Juttemis blijven
voortleven.
Zó'n sterke rol is het papier
in 's mensen leven gaan spelen.
De papieren bepalen de carrière
van de mens, de papieren wijzen
de weg aan, waarlangs de mens
zal gaan; de papieren vergezellen
hen van de weg tot aan het graf.
Ge moogt met de hoed in de hand
door het ganse land kunnen gaan,
zonder papieren komt ge niet
over de streep. Ge moogt het ver
stand hebben van Aristoteles met
dat van Thomas van Aquino er
bij, wanneer de rapporten en ge
tuigschriften onvoldoendes aan
wijzen, dan kunt ge beter papier
tjesprikker worden in het Von
delpark. Ge moogt in een half
uurtje voor zes kerstmissen hazen
en konijnen kunnen schieten,
wanneer ge in de wapenrok ge
tooid bent en de majoor vindt,
dat ie maar eens moest noteren,
dat ge een „afzwaaier" maakte,
dan kunt ge wel tot uw pensioen
gerechtigde leeftijd op de bevor
dering tot korporaal wachten. Ge
moogt dan twintig achterstallige
belastingaanslagen hebben vol
daan, wanneer de ambtenaar uw
goeie geld vergeet te noteren,
dan stuurt de minister u met het
grootste gemak een doorgewin
terde deurwaarder.
Zo komen er in het leven van
ieder mens wel ogenblikken voor,
dat het papier hem parten speelt,
ten goede of ten kwade. Een
troost is dan, dat hoe hardvochtig
het papier een mens ook bejege
nen moge, het bidprentje dat
leven tenminste goedgunstig af
sluit..^
Effe gauw eten
Toen de mens nog niet gebon
den was aan de papieren romp
slomp, ging het leven al even
min over rozen. En zeker niet het
leven van de vroegste papier
fabrikanten. Hun rompelomp was,
van het papier te moeten leven
en dat was in die dagen geen
sinecure. Vooral niet in de tijd,
dat iedere nieuwe vinding op het
gebied van de papierfabricage
angstwekkend geheim gehouden
werd en de concurrentie op hoog
spanning stond. In Duitsland was
er in 1350 een papiermaker, die
zijn arbeiders een eed af liet
leggen, voor geen andere papier-
bereider te werken. En als de
Italianen buiten hun boekje gin
gen, dan werden ze in een privé-
gevangenis aan handen en voe
len gekluisterd. Daarover werden
in die tijd folianten volgeschre
ven, ofschoon Abraham van St.
Clara, een Augustijner pater, de
papierfabricage meer van de vro
lijke kant bekeek. Hij schreef,
dat de fabrikanten erg veel wa
ter gebruiken voor de lompen
bereiding, maar met bier en wijn
nog beter schijnen overweg te
kunnen. En hij noteert daarbij,
dat het wel erg merkwaardig is,
bij de papierfabrikanten er zel
den een te treffen zonder ezels
oren
Met het bier en de wjjn zal het
tegen het eind van de achttiende
(SLUT)
eeuw wel niet zo'n vaart meer
gelopen hebben. Het was toen
een gewoonte geworden, dat de
arbeiders bij de baas aan tafel
aten, onder die voorwaarde even
wel, dat het met het eten gedaan
was, wanneer de patroon zijn
lepel neerlegde. En dat deed ae
patroon vrij snel, want papier
fabriceren was een dure aange
legenheid en tenslotte was iedere
vette hap er een. Andere bazen
lieten het eten expres zo heet
opdienen, dat het niet te eten
was vóórdat de bazen het sein
tot ophouden gaven! En dan ging
iedereen zonder hap weer aan
het werk. Totdat de werklieden
de kunst gingen verstaan om in
een minimum van tijd een maxi
mum aan eten naar binnen te
spelen. Met alle maagstoornissen
van dien, maar dat was minder
erg. Nog lang daarna placht men
tegen iemand, die aan tafel zat
te schrokken, op te merken: „Je
lijkt wel een papiermaker".
Nee, dat papierfabriceren was
nu niet bepaald een ideale be
trekking. Zeker niet, toen men
in 1771 in Neder-Oostenrijk ging
verordonneren, dat er voortaan
gewerkt moest worden van half
drie 's morgens tot zeven uur
's avonds en voor de papiermaker
de ongeschreven wetten golden,
niet te mogen trouwen met de
dochter van een scherprechter of
een schaapherder en evenmin met
de dochter van een uitgestoten
papiermaker.
Lompen en hout
Tot 1800 toe, toen de Fransman
Louis Robert de papiermachine
uitvond, waarbij een kopergaas-
zonder-eind, afgezet met paling
vellen de primitieve gereedschap
pen ging vervangen, bleven kuip
en schepbak, vilt en pers de aan
gewezen instrumenten voor de
papierfabricage. De lompen en
andere vezelstoffen werden met
stampers en later door de messen-
molen fijn gemaakt en met water
vermengd. Vrouwen sorteerden
de lompen en maakten ze schoon.
Met de schepbak werd het vel
geschept en op viltpiaten overge
bracht. Het vilt bestond al voor
dat men aan papierfabricage en
het weven van stoffen begon te
denken. Ook al voordat St. Cle
mens gekaarde wol tussen zijn
voeten en sandalen legde en op
het eind van zijn pelgrimstocht
tot de ontdekking kwam, dat de
wol vilt geworden was. Men
maakte het vilt van apen- 'en
konijnenhaar of van het haar van
robben, geiten en kamelen. De
Grieken gebruikten het vilt al
900 jaar vóór Christus. De Ro
meinen voerden er hun helmen
en bekleedden er hun kurassen
mee. De taaie stof bleek een be
hoorlijke weerstand te bieden aan
de pijlen, waarmee de boogschut
ters van Pompejus de soldaten
van Julius Caesar te lijf kwamen.
In 1666 werden in Europa al
vilten hoeden gesignaleerd.
Het persen van de papiervellen
leverde nog wel moeilijkheden
op, voordat Joseph Bramah in
1790 de hydraulische pers uit
vond. Wanneer er een „post" vel
len onder de pers moest, dan
werd met een bel of gong het
gehele personeel bij elkaar ge
trommeld om de paal, waarmee
de „moer" van de pers werd aan
gedraaid, in beweging te bren
gen. Na 1800 gaat dan de papier
fabricage met rasse schreden naar
een technische vervolmaking. De
nieuwe machine is nauwelijks
overal in gebruik of een volgende
en betere wordt al weer aange
kondigd. Wetenschapsmensen gaan
zich intensief met de papierbe
reiding bezig houden en overal in
de wereld worden contactpunten
gezocht, waar het gaat om het
opsporen van de meest geschikte
grondstoffen. De chemische be
reiding wordt een onderwerp van
studie, laboratoria werpen zich
op kleur- en lijmstoffen en van
kleine houten gebouwtjes, ge
brekkige zolderruimten en voch
tige schuren groeien de papier
fabrieken van de vroege en la
tere middeleeuwen uit tot mach
tige complexen van hallen en
werkplaatsen, opslagruimten en
expedities met schepen en auto
parken.
De arbeider, die vroeger zijn
handen kapot schuurde aan de
stampende hamers en de nagels
van zijn vingers verloor in de
lompenbrij in de kuip, heeft nu
bijkans niet veel meer te doen
dan controlerend op te treden.
De kolossale machines, die 100.000
kilometer papierbaan per etmaal
leveren, nemen aan de ene zijde
de brij op en doen aan de andere
zjjde het kant-en-klaar-papier uit
de geweldige cylinders rollen. De
automatisch bereidde „vezelpap"
wordt op de kopergaasband ge
bracht, wordt door grove en fijne
persen, door lijmbanden en droog-
cylinders geleid en is papier ge
worden, nog sneller dan het in
deze enkele regels is gezegd.
Lompen, helmgrassoorten, maar
vooral hout het hout van de
fijnspar vormen de grondstof
fen van de moderne papierberei
ding. Van het hout worden de
houtslijp (de houtstof) gebruikt
en de zogenaamde cellulose of
celstof, dat is de zuivere planten-
vezel, welke door chemische
werking uit het' hout onttrokken
wordt. De houtslijp dankt de
papierfabricage aan spelende kin
deren, die de Duitse weversbaas
Keiler uit Saksen op het denk
beeld bracht hout met water
op een steen af te slijpen. Die
kinderen drukten kersenpitten op
een plankje en slepen net zolang
met een steentje over die pitten
heen, dat de kern kwam bloot te
liggen. Ze maakten van die pit-
tenkernen kraaltjes.
Samenstelling van de grond
stoffen leverden dan de verschil
lende papierkwaliteiten. Het zui
vere lompenpapier het beste
van uitsluitend lompen ge
maakt; het zogenaamde „lompen
houdend" papier, dat hoogstens
25 pet. celstof bevat, maar geen
houtslijp; de houtvrije soorten,
papieren van willekeurige samen
stelling, maar zonder houtslijp en
dan tenslotte de houthoudende
soorten, waarin wel houtslijp is
verwerkt. En natuurlijk is er dan
nog het oude papier dat wordt
fijngemalen en weer als grond
stof voor nieuw papier dienst
doet. Grondstof voor nieuw pa-
Met de hand geschept papier wordt in de lucht gedroogd.
pier....! Lompen....! En hout sjonge, wat zijn die stammetjes
Van die kleine Finse fijn- tegenwoordig prijzig,
sparstammetjes. Maar sjonge, FRITS VERHORST
(Van een onzer redacteuren)
„Misschien" -zo begint pater drs. Burmanje in het gedenk
boek over pater Libermann „is hel' de eerste keer in uw
leven, dat u over pater Libermann leest". De eerlijkheid gebiedt
ons dit volmondig te erkennen, en we vinden het wel een beetje
beschamend dat we wèl een Duits schilder van die naam
kennen, doch niet de man, die zich als eerste het lot der
negers waar ook ter wereld had aangetrokken, de man,
die, zonder zelf een voet in de Afrikaanse oerwouden gezet te
hebben, vanuit Parijs een net van missieposten over Afrika
wierp om ook daar onder die meest verlaten zielen, mensen
te vangen. Niet voor de slavenhandel, maar om hen voor
Christus vrij te kopen. Aldus werd pater Libermann, de be
keerde Jood en de stichter van de wereld-missiecongregatie
van de Paters van de H. Geest, de apostel der negers, de
apostel van de meest verlaten zielen en de grondlegger van
het moderne Afrikaanse missiewerk. Toegegeven, er waren
reeds priesters in Afrika werkzaam. Doch deze hielden zich
alleen bezig met de zielzorg onder de blanke kolonisten en
Abessijnen (Capucijn Massaja!) aequatoriaal Afrika was in
die dagen nog onbetreden gebied, een groot wit vlak op de
wereldkaart. Zoals onze lezers natuurlijk weten telt pater Liber
mann ook in ons land vele volgelingen. De paters van de H.
Geest hebben namelijk huizen in Rhenen, Cemert, Gennep,
Weert, Halfweg en Baarle-Nassau.
Wie was die pater Libermann?
Nu, zijn levensgeschiedenis is wel
uitermate belangwekkend en in
teressant. Jacob Libermann werd
12 April 1802 geboren in Saverne,
een stadje in de Elzas. Vader Li
bermann, rabbijn van de syna
goge, wilde van Jacob zijn op
volger maken en stuurde hem
naar de rabbijnenschool te Metz.
Hier ontmoette Jacob voor het
eerst in zijn leven de figuur van
Jezus: een vriend vroeg hem na-
Pater Franciscus Libermann
C.S.Sp., tweede stichter van
de Congregatie der Paters van
de H. Geest.
Dan komt hij in contact met
twee jonge seminaristen, twee....
kleurlingen. Hij hoort van de
grote geestelijke nood in hun ge
boortelanden en gedrieën beslui
ten zij de missionering dezer ge
bieden te organiseren. Franciscus
die er nooit gras over laat
groeien, is meteen op weg naar
Rome om daar in naam van de
jongere confraters het „werk der
zwarten" aan de H. Stoel voor te
leggen. Nieuwe tegenslag wachtte
hem echter; hij moest zijn plan
DE IMMIGRANT
EN HET HUIS
AUCKLAND, (A.P.) Een
Nederlandse immigrant A. J.
Groenestein is Maandag uit Den
Haag met een vrouw, negen kin
deren en het grootste „prefab"-
huis dat ooit naar hier verscheept
werd, aangekomen. Het is een
bungalow met zes kamers, een
volledig uitgeruste keuken, een
eetkamer en een salon. Groene
stein is onderwijzer.
Hij heeft een stuk land toege
wezen gekregen.
MISSIONARISSEN
GINGEN
TER SLAVENMARKT
Toen de Paters van de H.
Geest in Oost-Afrika kwa
men, heerste daar nog de
slavenhandel in al zijn
wreedheid. Sterke slaven
werden voor het werk en zij,
die goed in hun vlees zaten,
voor de consumptie verkocht.
Kon men geen hele neger be
talen, dan kocht men een
deel. Het stuk werd dan op
het lichaam van de zwarte
met krijt afgetekend en de
naam van de koper werd er
op geschreven. Was het hele
lichaam verkocht, dan werd
het onder de kopers verdeeld.
„En", vertelt pater drs.
Loffeld in het boek bij de
100ste gedenkdag van het
overlijden van pater Liber
mann uitgegeven, „ook de
missie-methode ging uit van
de slavenhandel Negers en
negerinnetjes werden voor
25 a 50 franken op het eiland
Zanzibar gekocht, rond de
missie-statie opgevoed en
onderwezen; zij werden ge
doopt, deden hun Communie,
huwden en zwermden als
christelijke gezinnen uit over
een groot deel van Afrika.
Stanley en Livingstone,
wier karavanen van Zanzibar
uit vertrokken, schreven des
tijds veel goeds over dit be
schavingswerk. „Het was
niets anders", aldus pater
Loffeld, „dan de trouwe door- -
voering van Libermann's be
ginsel: geen geloof zonder
beschaving; geen beschaving
zonder geloof".
moeilijkheden en hinderpalen die
Frans op zijn weg vond te be
lichten, maar op 13 September
1843 vertrokken zijn eerste mis
sionarissen naar Kaap Palmas in
Aequatoriaal Afrika. Helaas, twee
maanden later kwam het ver-
letterend nieuws, dat 5 van de
gestorven waren aan de Afri
kaanse koortsBovendien
kreeg Libermann last met de
overheden van het Parijse semi
narie van de H. Geest, waar men
jongelieden opleidde voor pastoor
in de Franse koloniale parochies.
Het seminarie van de H. Geest
was echter niet levensvatbaar
meer, en na veel over en weer
gepraat en de gebruikelijke strub
belingen kwam men op aandrin
gen van Rome tot een fusie:
pater Libermann werd generaal-
overste en de priester Claude
Francois Poullart des Places, de
grondvester van het seminarie
van de H. Geest, werd beschouwd
als de eerste stichter van de
Congregatie van de H. Geest en
het Onbevlekt Hart van Maria.
Progressief!
Op de knooppunten van de ge
schiedenis der Kerk stelt God
gewoonlijk Zijn mensen. Liber
mann was die mens voor Afrika.
Op dit onmetelijk continent ge
beurde niets zonder hem. De
Franse regering consulteerde hem.
Rome vroeg zijn adviezen over
de verdeling der missiegebieden.
De Propaganda Fide gaf haar fiat
aan zijn „missiepolitiek", die via
scholen, catechisten en inlandse
priesters de harten der negers
wilde bereiken.
Dat laatste is thans iets van
zelfsprekends, maar toen, in de
jaren 18401852, klonk dat alles
erg „progressief"!
Als generaal-overste van de
Congregatie van de H. Geest en
directeur van het koloniale semi
narie lag toen geheel de priester
opleiding voor Afrika en de An
tillen in zijn hand.
Precies tien volle jaren heeft
hij van God toegemeten gekregen
De moderne papiermachine, zoals die bij van Gelder in Velsen wordt gebruikt.
Zoals men ziet zijn de
Paters van de H. Geest
in vier werelddelen
actief. Alleen reeds in
Afrika hebben zij 458
staties, 2 Aartsbisdom
men, 8 Bisdommen, 16
Apost. Vicariaten en 5
Apost. Praefecturen. In
82 hospitalen en in 268
medische hulpposten
verzorgden zij in 1 jaar
meer dan 2 millioen
zieken en gewonden!
melijk advies bij de vertaling van
een Hebreeuwse tekst uit het
Mattheus-evangelie. En op Vigilie
van Kerstmis 1826 stond Jacob,
in het lange witte kleed der do-
oelingen aan de heilige vont te
Parijs. Hij ontving de namen:
Pranciscus Maria en Paulus. En
•ven later vinden we Frans als
itudent van het seminarie Saint
Sulpice, in het hartje van Parijs.
Hij had een gezond stel hersens
sn was een toonbeeld van plichts
betrachting. Maar geen glorie
mnder lijden: Frans krijgt de
vallende ziekte. Tot overmaat
van ramp werd zijn studiebeurs
ngetrokken. Frans ging toen
verken voor de kost; speelde
'.elfs voor huisknecht als hij zijn
studies maar mocht, voortzetten.
Wie denkt hier niet aan Petrus
Donders?) en werd al spoedig,
wegens zijn heilige levenswandel,
de vertrouwensman van velen, zo
zelfs dat we hem in 1838 te Ren-
nes vinden als novicenmeester
van de paters Eudisten.
eerst maar eens op papier uitzet
ten. En dan maar wachten, af
mattend wachten.... Na vier
maanden kreeg hij echter de
goedkeuring van de Kardinaal
prefect, en in 1841 priester ge
wijd zijnde, begon hij, met twee
confraters, te la Neuville in een
leegstaand landhuis onder de
schutse van het H. Hart van Ma
ria het „werk der zwarten".
Om vast wat te wennen aan
het leven van een missionaris
leefde en sliep men in één kamer.
Geen bedden, geen tafels en één
maaltijd per dag.
Zulk een idealisme zou nooit
lang stand houden. Pater Liber
mann besefte dit heel goed en
daarom stond hij er op, dat ze
allen een bed hadden en vol
doende dekens.
Eerste expeditie
Het zou ons te ver voeren alle
om de grondslag te leggen van
de Evangelieprediking in Afrika,
want 2 Februari 1852 overleed hij.
te Parijs in een geur van heilig
heid; maagkanker had zijn toch
al ziekelijke lichaam ondermijnd.
Hij had zijn geliefd Afrika
nooit mogen zien.
Ziet de velden staan wit
van de oogst
Bijna 1500 missionarissen van
de H. Geest liggen er thans langs
de Aequator begraven, maar in
hun missiegebied zijn momen
teel meer dan 33 millioen chris
tenen, meer dan 500.000 doop
leerlingen en er werden in 1950
meer dan 20 millioen H.H. Com
munies uitgereikt! En alleen reeds
de Nederlandse provincie heeft
bijna 300 missionarissen over zee*