Diep in de aarde ontspringt een kolenstroom Wf Kijkje in een mijnwerkersdorp HEI V^'aar geen 7,on nest raai kan doordringen ligt zonne-energie van eeuwen Goec moet Schatgravers Onverpoosd ratelen de afbouwhamers w¥ I Jongens uit alle hoeken van het land H Wee niet i voor het voetlicht JZ Per „metro" de gangen door De weg van alle kool J Bij de onderduikers J ,Gezellenpark De Dem Continubedrijf Woningnood in de mijnstreek - Februari 1952 O (Van onze speciale verslaggever) TV/IE op zo'11 prachtige Januaridag de hemel scheurt open en de al hoger klimmende zon doet de sneeuw verblindend wit oplichten onder de pastel kleuren van een blauwe vrieslucht vol uitgerafelde, grijs-witte wolkenresten Heerlen nadert, kan zich in de praehistorie wanen, üe reusachtige hopen zwarte, door de aarde als uitge- braakte, stenen hebben hun onvruchtbaar uiterlijk verborgen onder de dekmantel van de sneeuw, waardoor het gestrande ijsbergen lijken. De moderne mijnbe drijven hebben echter weinig met prae- historie, doch wel iets met ijsbergen gemeen, n.l. dat slechts een klein gedeelte ervan boven de oppervlakte komt en de kracht hieronder ligt. Een machtig complex van gangen en galerijen strekt zich uit onder velden, wegen en huizen en dag en nacht delven daar de mijn werkers de kolen, die onmisbaar zijn als huisbrand, ^CHTER een reusachtig rad, waarover de kabel loopt van de lift, die inct een snelheid van acht bij kolenvervoer 15 nieter per seconde naar beneden suist, zit de man, die de installatie bedient. Het is een verant woordelijke post: aan de handen van deze man vertrouwen zij, die in de mijn afdalen, zich toe. Aan hem en aan het materiaal, maar dit is zo perfect en wordt zó zorgvuldig gecontroleerd en onderhouden, dat er geen risico's aan verbonden zijn. Telkens klinken belsignalen, die aangeven, dat de lift omboog of omlaag kan en of hij kolen of personen met zich voert. Een enkele handgreep en het wiel begint te draaien, een enorme wind veroor zakend. Boven in de schachttoren wentelen de kabelschijven en terwijl de ene lilt naar beneden suist komt de andere even snel naar boven. Dag en nacht gaan mensen op en neer en komen kolen naar boven, een onafgebroken stroom, die nochtans niet toereikend is, de Nederlandse behoefte te dekken. Gekleed en uitgerust als mijnwerkers broek, hemd, jas en das van wol, zwarte sokken, vetleren schoenen, een helm en een lamp vormen ons hele bezit stappen we ietwat in spanning in de nauwe, donkere liftkooi- Dan galmt de bel en bijna op hetzelfde moment voelen we ons omlaag storten, wal gepaard gaat met een gesuis in de oren, tengevolge van de luchtdruk. In enkele tellen zijn we op de 225 meter-verdieping en het is alsof we plotseling razend snel omhoog gaan als de lift vaart mindert. maar vooral voor de industrie. Wat er met die steenkool precies gebeurt nadat hij uit de grond is gehaald en welke producten er door scheikundige processen uit ge wonnen worden, daarover lieejt de mijnwerker weinig zorgen. Het is zijn taak, de kool uit de bodem los te maken en naar boven te transporteren en hij heeft daar de handen aan vol. Het zijn trouwens niet alleen zijn handen, maar al zijn krachten, die betrokken zijn bij het delven van de steenkool. Het is zware arbeid, maar onmenselijk is hij eker niet. Dat is de ondervinding, die we hebben opgedaan bij ons bezoek aan de onder aardse diepten van de Oranje Nassau lil te tl eerier heide, nu veertien dagen geleden. Van deze vermoeiende, voor ons zeer opwindende maar in feite helemaal niet ris kante tocht geven we u vandaag enige indrukken. j Eeh door perslucht aangedreven locomotief voert de kolenwagens door een modern verlichte mijngang naar de schacht. (Foto Voorlichtingsdienst Nederlandse Steenkolenmijnen), wordt aangedreven door perslucht, die door een buis langs de muur wordt toe gevoerd. Door een andere buis stroomt het water, dat o.a. aan het kolenfront nodig is bij de afbouw. Eindelijk komen we bij de eindhalte: de galerij, die ons naar de pijler (het werkpunt) moet brengen. We nemen afscheid van de machinist en zetten de tocht te voet voort. Links en rechts zien we nu tussen de stutten de glinsterende kool en voor de tweede keer denken we aan de praehistorie, waarin de zwarte substantie levend hout geweest moet zijn. Hier en daar vinden we er inder daad de sporen van terug: vage afdruk ken van planten tekenen zich af in de gewelven boven ons en doen ons be seffen dat hier, waar nooit een zonne straal vermag door te dringen, zonne- energie van eeuwen ligt opgetast, bevro ren in de steenkool, die straks de vorst uil onze huizen zal weren. Onze lamp bewijst ons intussen goede diensten, maar de mijnwerker, die de transportband plotseling in werking stelt, niet minder. Langzaam schuiven we met de band voort in de kolen- laag en de rollen waarover de band be weegt glijden, de een na de ander, onder ons door, wat ons op de duur het zelfde gevoel geeft als een gehaktbal zou hebben als hij gevoel had. Het is een gratis massage. N/OOR we het weten staan we dan in een steengang, een ruime, door de steenlagen gedreven, rondgewelfde gang, vrij goed verlicht door op gere gelde afstanden aangebrachte electrische lampen. Er lopen rails doorheen en een miniatuur-treintje staat klaar om ons naar de galerijen te brengen. Van buk ken en kruipen is dus vooralsnog geen sprake, maar onze gids, de heer Corten, stelt ons cle nodige klauterpartijen al in het vooruitzioht! Drie kilometer trekt het door pers lucht aangedreven locomotiefje de trein voort, met een snelheid van hoogstens twaalf kilometer per uur. Er staat een stevige bries; dat is de luchtstroom, die door heel de mijn wordt geleid voor de ventilatie. Naast ons kab belt een lilliputbeekje, dat naar de plaats leidt, waar het water door een pomp wordt opgezogen. Ook de pomp TT'TE hebben in nevenstaand arti- ff kei verteld, hoe de steenkool uit de aarde naar de schacht wordt gebracht. Hier geven we heel in het kort een beschrijving van de verdere belevenissen van de kool. De mijnwagens komen met een snelheid van 15 meter per se conde naar boven. Wanneer de liftkooi op de losvloer arriveert worden de wagens er door wagen- duwers uitgedrukt^ over de hel lende losvloer rijden ze dan-tot in een wipper. Deze keert de wagens om en de inhoud rolt op schud zeven. Kolen kleiner dan 120 m.m. rollen door deze zeef en worden verza meld in de grote voorraadbunker. Grotere kolen gaan naar de lees- banden, waar de stenen worden verwijderd. Deze gaan naar de steenberg, de kolen kunnen aan het einde van de leesband meteen in spoorwagons worden gestort. Is ei- geen vraag dan wordt een deel in een breker gebroken tot kolen, kleiner dan 120 m.m., welke kolen naar de voorraadbunker gaan. De kolen uit de voorraadbunker worden gewassen, door zeven ge sorteerd en opgeslagen in afzonder lijke bunkers. Dan wachten ze op of gaan meteen naar de ver bruiker. In de vuurlinie A LS we zo een tijdlang gehobbeld hebben, komen we, na enkele over stapjes, in de vuurlinie. Dof klinkt reeds het geratel van de afbouwhamers, als zwaar machinegeweervuur. En weldra zijn we aan het kolenfront, waar de hou wers dag na dag de strijd aanbinden met de zich nauwelijks verwerende kaQl. Het lijdt dan ook geen enkele twijfel, wie het zal winnen, de steenkool of de houwer. Nauwelijks heeft deze de pin van de afbouwhamer in de kool gestoken of hij stort neer en wordt met bekwame spoed op de transportband geworpen. Vijf hamers knetteren tegen elkaar op en vele handen helpen mee om de steen kool op de band te scheppen. Een ononderbroken, zwarte rivier zoekt vanuit de pijler haar weg naar de schacht. Nog klein bij het beginpunt groeit ze aan tot een machtige stroom, die onbewogen voortglijdt tot waar hij uitmondt in de wagentjes, die rij na rij naar de schacht bewegen, getrokken door de onvermoeibare mijnlocomotief. Reep na reep wordt aldus wegge maaid en zodra is een gedeelte leeg of het wordt met jute-gaas (een weefsel van metaaldraad en jute) afgemaakt en volgestort met steen. Dit jute-gaas wordt tussen de laatste stutpalen ge spannen en de stehen worden er pneu matisch (door middel v. met perslucht ge dreven blaasmachines) achtergespoten. Door deze methode worden ook de waar deloze stenen, die anders maar steeds op de steenhoop gegooid worden, opge ruimd. Men tracht overigens nog steeds projecten te vinden waarvoor de ste nen kunnen worden gebruikt. De stutten in de pijlers zijn niet alle van hout: tegenwoordig worden vooral ijzeren stutten gebruikt, ene -ijds om dat het hout schaars is en anderzijds omdat het ijzer vele malen dienst kan doen. Van de bund in de goot heben intussen het slagveld ver laten. Bukkend in lage gangen en blij met onze redelijk heldere lamp gaan we voort, aan alle kanten door zwarte kool omringd. Naast ons bevindt zich de schutgoot, een voor ons nieuw transportmiddel, dat echter al veel N een vorig artikel hebben we u iets verteld over de geschie denis van de mijnindustrie. Van daag geeft een onzer redacteuren verslag van zijn belevenissen on der de grond. Hij maakte onlangs een excursie naar de diepten van de Oranje Nassau III te Heer- lerheide. De Oranje Nassau III :s een van de vier Oranje Nassau- mijnen, die in beheer zijn bij de \.V. Oranje Nassau. De Oranje Nassau-mijnen zijn dus partieu- 'iere bedrijven, evenals de Laura en de Julia van de N.V. Laura en Vereniging, de Domaniale Mijn van de N.V. Domaniale Mijn en de Willein-Sophia van de N.V. Nederlandse Steenkolenmijn Wil- lem-Sophia. De Staat heeft ver der in beheer de Wilhelmina, de Emma, de Hendrik en de Maurits. De twaalf mijnen produceren ge zamenlijk bijna 12% millioen ton steenkool per jaar en hebben ruim 50.000 arbeiders in dienst, waarvan er bijna 30.000 on dergronds werkzaam zijn. De manprestatie van de Nederlandse mijnwerker is de hoogste van West-Europa. ouder is dan de lopende band. De schut goot een telkens schokkend heen en weer bewegende goot, die zijn last door de schok elke keer een klein stukje vet der stuwt dateert uit 1906 en is ge leidelijk door de transportband ver drongen. We maken ook van dit ver voermiddel gebruik en worden op en tussen de kolen langzaam stukje voor stukje opgeschoven. Een vreemde sensatie: een, twee, hup, een, twee, huptelkens een zet in de goede rich ting. Er zijn pijlers, die zo laag en smal zijn, dat de enige manier om zich te verplaatsen de schutgoot is. Voor de mijnwerker is ze dan ook even gewoon als voor ons een electrische diesel; al leen het tempo is wat langzamer! Na een vermoeiende klauterparlij komen we bij een z.g. neerbraak, een verticale verbinding tussen een hoger gelegen werkpunt en een lagere verdie ping. Er is hier geen lift voor personenver voer en dus beginnen we de bijna lood recht slaande ijzeren laddertjes af te dalen. In het begin gaat alles goed. Na zeven laddertjes kan echter alleen de overweging, dat we ze ook hadden kunnen moeten opklimmen, ons nog moed geven. Het blijken er alles samen tien, ieder zes meter hoog, zodat we bijna even goed van de St. Jan (70 meter hoog) konden zijn geklauterd. De tempera tuur die elke tien meter merkbaar hoger wordt is ver boven wat wij als kamertemperatuur kunnen waarderen en de atmosfeer is vochtig. Naast ons glijden de kolen door een grote spiraal dit om de val te breken omlaag. Eindelijk zijn we op de 318 meter-ver dieping, waar weer een spoorlijn loopt, maar waar geen trein gereed staat. Het wordt dus een wandeling door de steen gang naar de schacht. Voetreis naar de lift T'ELKENS komen we bij windsluizen waarachter een stormwind huilt. Zijn we echter door de twee kleine zjjaeurtjes heen dan merken we niet» meer van de wind. Die sluisdeuren nadert een trein, dan gaat de hoofd deur automatisch open houden de luchtstroom tegen, die zo gedwongen wordt tevoren af te slaan en heel het gangencomplex te doorstromen. Als we in een flits naar boven geijld zijn voelen we alle spieren protesteren. Een bewijs, dat de mijnwerkers geen eenzijdige arbeid verrichten en hele maal worden ingeschakeld, dit in tegen stelling met veel mensen in andere be roepen. Als er geen kool- en steenstof was, zou het werk in de mijn dan ook het gezondste zijn dat denkbaar is. Het is met dat stof overigens al veel minder erg dan vroeger: door natboren op de steenposten en besproeiing van de kool is het stof-percentage van de lucht aan zienlijk kleiner geworden en men neemt nog steeds proeven met allerlei methoden die dit percentage nog ver der kunnen drukken. Boven wacht ons een bad en dat is geen luxe: overal zit het zwarte kool stof tussen. Als volleerde mijnrotten weten we echter zelfs onze ogen schoon te krijgen iets wat de meeste nieu welingen niet meevalt, getuige de zwarte oogranden van veel pas aange- kpmenen. En hiermee is onze tocht teneinde. De kolen wacht echter nog een lange weg; hierover leest u iets in 't kadertje. Aan het kolenfront. Mijnwerker bezig met het stutten van een lage pijler. (Van onze speciale verslaggever) fjiEZELLENPARK DE DEM", staat er bij de ingang van het mijnwerkers- dorp te Hoensbroek. En het is inderdaad een park. Bij ons bezoek was het winters kaal, maar we konden ons toch voorstellen, dat het over enkele maanden een park zal zijn vol groene berken en bloeiende tulpen. En daar zullen de mannen die diep in de grond licht en kleur moeten derven, dit gemis aardig kunnen inhalen. Met recht zijn de bewoners van „De Dem" trots op hun woonoord en ze nemen het niet, als men „kamp" in een adres schrijft! Het is een zeer heterogeen gezelschap, dat in deze barakken ge huisvest is- Uit alle delen van het land zijn ze hier bijeen, jonge mannen, ongehuwd, maar ook gehuwd. Want het woningtekort is in de mijnstreek zo groot, dat gehuwden, die zich voor het werk in de mijnen aanbieden, niet zomaar aan een woning geholpen kunnen worden en tijdelijk in deze tehuizen een onderkomen moeten zoeken. Slechts af en toe kunnen ze dan naar hun gezin en het behoeft geen betoog, dat dit geen ideale toestand is. Men streeft er naar, deze mensen zo snel mogelijk aan een huis te helpen, maar zo snel mogelijk is nog altijd niet snelHet is dan ook en uit sluitend wegens de woningnood, dat de mijnen bij voorkeur ongehuwde arbeiders in dienst nemen, want eigenlijk trekt men het liefst gehuwden aan. Gelukkig bevindt zich vlak naast het park een ruim speelveld, waar de „zware jongens" hun teveel aan energie naar hartelust kunnen uitdraven. De Dem- raven vechten hier met nooit aflatend enthousiasme voor hun voetbal-eer en hun overwinningen (en nederlagen) worden geregeld in het keurig verzorgde cluborgaan geboekstaafd. ET is overigens een goed kosthuis, zo'n gezellenbedrijf. De keuken diaait dag en nacht door, wat wel moet, daar de drie werktijden (van 6 tot 2, van 2 tot 10 en van 10 tot 's morgens 6 uur) de jongens nooit in staat stellen, op dezelfde tijd te tafelen. Zo kon het gebeuren, dat we ons 's nachts om half een nog eens aan tafel zetten om ons tegoed te doen, respectievelijk te buiten te gaan aan brood met worst (of worst met brood, naar believen) en rijste- brei. Het slapen geschiedt op dezelfde ma nier: als de een aan het werk is, rust de ander. De lange rijen bedden, soms twee boven elkaar, zijn zelden ge heel ontvolkt. Het was voor uw on wennige verslaggever een hele toer, in een van de onderste bedden een plaat) te vinden, daar hij zijn gewone inkruip- methode niet kon volgen. Eerst na ver scheidene minuten slaagde hij erin, de veilige haven te bereiken, een en ander onder hilariteit van een collega in de loden letteren en de heer Dekker, ad junctdirecteur van het Gewestelijk Ar beidsbureau in Den Bosch, die zich eens op de hoogte kwam stellen van het werk en de leefwijze van de mijn werkers. Met bloemen op de ruiten en lichtelijk bevreesd, 's morgens bij het argeloos ontwaken het hoofd te zullen stoten, sliepen we in en dat de boven en rond ons bivakkerende mijnwerkers om half vijf opbraken hebben we am per gehoord, wat getuigt van de per fectheid van de slaapgelegenheid.... en van de grootte van onze vermoeidheid. Kou hoeven de jongens in de localen van het woonoord niet te lijden: kolen zijn er in de mijnstreek voldoende. De vrije tijd kan worden doorgebracht in de cantine, waar men o.a. kan tafeltennis sen. We hebben hiertoe een poging aange wend, maar de bats verkeerden in een dusdanige staat van ontbinding, dat er niet veel van terecht kwam. Er is geen kruid tegen gewassen, zo verklaarde ons de „barkeeper": zolang ze niet van ijzer zijn is hun maar een zeer kortstondig leven beschoren. In het hoofdkwartier IN het hoofdkwartier van De Dem zetelt de kampcommandant, de heer Zwarts, de aangewezen man om ons in te lichten over de toestanden in het woonoord. Het is er ineens een hele conferentie. De personeelschef van de O. N. 3, de heer E. Vaassen en de heer Hofenk van de afdeling personeel, die onze excursie tot in de puntjes hebben uitgekiend, de heer Dekker van het Gewestelijk Ar beidsbureau in Den Bosch en de com mandant, de heer Zwarts, hebben heel wat punten te bespreken. Want er zijn hier veel Brabanders en de heer Dekker is even benieuwd als wij, te horen hoe ze het maken. Nu, dat valt over het al gemeen wel mee. Natuurlijk zijn er veel nieuwelingen, Hoog in de schachttoren wentelen de kabelschijven. die het na korte tijd opgeven, hetzij om dat het werk hun niet aanstaat, hetzij omdat ze in de nieuwe omgeving niet wennen kunnen. Maar zij, die in het be gin even doorzetten en zich weten te ge ven en aan te passen, willen niet meer terug en zijn van een goede toekomst zeker. Er verbleven in De Dem toen wij er een bezoek brachten 338 mijnwerkers, waaronder veel nieuwelingen uit aller lei windhoeken en niet het minst uit Brabant. In deze provincie treedt n.l. de laatste tijd een steeds grotere be reidheid aan de dag, te gaan werken in de Nederlandse mijnen, voor welk werk vroeger weinig animo bestond. Ener zijds is dit een gevolg van de steeds meer toenemende werkloosheid, ander zijds van de ondervindingen, door Bra banders in de Belgische mijnen opge daan. De Belgische mijnen trokken n.l. sinds de bevrijding veel arbeidskrach ten aan uit Noord-Brabant. Deze men sen maakten elke dag een busreis op en neer, waar het werk dan nog bijkwam. De hoge lonen die in België worden betaald deden de arbeiders over het euvel van de reis heenstappen, maar op de duur kon zelfs de stevigste kerel dit amper uithouden. Daar kwam nog bij, dat de verdere arbeidsvoorwaarden in België weinig gunstig bleken. Geleidelijk werd dan ook een omme zwaai merkbaar naar de Limburgse mij. nen. Aan de belangen van de arbeiders die o.m. worden behartigd door het Algemeen Mijnwerkersfonds wordt hier alle aandacht besteed. Reeds in Juni 1945 werd b.v. de Publiekrechte lijke Bedrijfsorganisatie voor het steen kolen-mijnbedrijf in werking gesteld. We hebben bij ons bezoek aan de mijn en aan het gezellenhuis gesproken met Bos schenaren en Vughtenaren, met jongens uit Boxmeer en uit Bokhoven, enfin, met Brabanders uit alle hoeken van de provincie. Allen waren tevreden over het werk, over de lonen en over de huis vesting in het gezellenhuis, al wachten dan velen, die reeds gehuwd zijn of plannen hebben om te trouwen, met smart op een woning. Financieel zijn de vooruitzichten bui tengewoon goed ener is hier nog geen sprake van een overschot, veeleer van een tekort aan arbeidskrachten, wat niet van elke industrie kan worden ge zegd. Men is over en weer- tevreden NA een korte opleidingstij d boven gronds kan men in het ondergrondse bedrijf als sleper worden tewerkge steld. De sleper werkt normaal eerst enige tijd ter opleiding in tijdloon. Wordt hij op een post in accoord ge plaatst dan verdient hij 80 pCt. van hetgeen de houwer in accoord verdient (bruto-inkomen per maand pl.m. f 370). Na twee ondergrondse dienstjaren en indien de leeftijd van 19 jaar is bereikt, kan bevordering tot hulphouwer plaats vinden. Het loon van de hulphouwer bedraagt 90 pCt. van hetgeen een hou wer in accoord verdient. Is de arbeider 23 jaar oud en heeft hij 4 jaar onder gronds gewerkt, dan kan het houwers examen worden afgelegd. Voor personen, die volgens het oor deel van de bedrijfsleider hiervoor ge schikt zijn, bestaat de mogelijkheid op DE sterke toename van het mijnpersoneel gedurende de laatste vijftig jaar schiep al spoe dig huisvestingsproblemen. Tij dens en na de eerste wereldoor log en vooral ook na de tweede wereldoorlog is de bouwactiviteit van de mijnondernemingen bij zonder groot geweest. De groeien de overtuiging echter, dat niet de werk- maar de woongemeen schap in eerste instantie verant woordelijk is voor de huisvesting van haar leden, leidde tot woning bouw door woningverenigingen, die grotendeels zijn aangesloten bij het overkoepelend orgaan, de vereniging „Ons Limburg De bouwcorporatie „Thuis Best" zorgde eveneens voor de zo brood nodige woningen. Na de bevrij ding werden duplexwoningen ge bouwd, maar alle inspanning ten spijt bleef de woningnood zo groot, dat de mijnen gedwongen waren, ongehuwd personeel in dienst te nemen, dat kon worden ondergebracht in gezellenhuizen. Naast de bestaande gezellenhui zen, die beheerd werden door de vereniging „Het Goede Kosthuis", werden nieuwe in het leven ge roepen, die onder beheer kwamen van de Nederlandse Steenkolen mijnen. De bouw van een eigen woning door het personeel wordt intussen zoveel mogelijk bevor derd. de Mijnschool te worden opgeleid tot op zichter. Er is niemand, die niet èn goed in de spullen zit en bovendien in de gelegen heid is, geregeld een aanzienlijk bedrag opzij te leggen. En wat de vooruitzich ten voor de verre toekomst betreft: het is nog helemaal niet zo zeker, dat, wan neer de kolenvoorraad van de nu be staande mijnen zal zijn uitgeput wat voorlopig nog geenszins het geval is het dan met de mijnarbeid in ons land gedaan zal zijn. Tegen die tijd wordt wellicht een begin gemaakt met de ont ginning van de kolenlagen in de Peel, zodat de Brabanders dan weer vlak bij huis hun oude werk kunnen blijven'uit- oefenen. De meeste Brabanders die in de mij nen werken zijn dus heel tevreden. Maar zijn de mijnbedrijven dit nu ook over de Brabanders? Ziet men hen graag komen? Over het algemeen wel. Tevreden heid is gewoonlijk wederzijds. Minder goede ervaringen heeft men echter soms, indien een grotere groep uit een be paalde stad of streek tegelijk wordt aangenomen, met het gevolg dat de groep zich teveel isoleert en zich niet aanpast aan de mentaliteit welke nodig is in het mijnbedrijf. We hebben nog een kort bezoek ge bracht aan het Gezellenhuis Pelgrims weg te Rumpen-Brunsum. Hier waren 530 man gehuisvest. Alles zag er keurig uit en de jongens slapen er met enkelen bijeen in aparte kamertjes, wat huise lijker aandoet dan de lange beddenrijen. Toch, een gezellenhuis is een gezellen huis, dus geen „gezellig huis". Het is dan ook niet de bedoeld als een blijvend woonoord, maar als doorgangspost voor hen die zich nog .niet kunnen vestigen in een eigen woning. En als zodanig zijn de tehuizen niet alleen niet gek, maar zelfs voortreffelijk. Hei vorig jaa do Vastenbrief, in Onze vasten het christelijk g en goed geord uw gezin te mc hebben Wij oi „dat er steeds, of niet wordt ge willen onderhol Voorop staat, christelijk gezin, doe] kunnen bê gebed allernoodz Het eerste doi deljjk schepsel i God te loven er» God is het or Wezen, de Schot Bestuurder van a Hij is de eer van Wie alle got komen. Alles bef alles is zijn eiigei komt toe de hul dirag. van dank van a] zijn soheps van afzonderlijke ook van de gemi allen tezamen. o God. aarabiddie De hoogste gei ke op aarde besi God zelf is gest Kerk, hetMystie onze Heer Jesus dan ook op heerli dag en over gehi door hare puibliel God de hulde v lof. dank en on doet Zij dioor osalmigebed, dat I ters en kloosterli in de mond legt venal door het der Mis, de mys ting van het H. van de opgang dt ondergang aan G gedragen. Iedere haar kindieren op Feestdagen gefoiec dat zit komen dat H, Offer om ging met alle en gen het „driewerf heffen er» voor g .ia voor geheel d Hemelse Vader de de ta brengen, v, zijn schepselen toi De H. Kerk is °'Ok voor orvze gez DINSDAG 26 I HILVERSUM 7-50 VPRO; 8 01 7.00 Nieuws; 7.] Dagopening; 800 Gram.; 9.00 Morge Gram.; 9-25 Voor 9-30 Waterstanden 10.50 Voor de ie] Voor de zieken; 11. Piano; 12.00 Gevari 12.30 Land- en tui' tingen; 12.33 Voor 12.40 Pianoduo 13.0' Mededelingen of gr menade-orkest en Voor de huisvrouw 14.40 Schoolradio; Amerikaanse Burei mofoon; 16.30 Voor 16.50 Kinderkoor; fopn; 17.30 Viool e Nieuws; 18.15 Hav 1840 Surinaamse 18.55 Voor de kind Pianospel; 19.15 Pai 19.20 Jazzmuziek; herbewapening" c Nieuws; 20.05 Actui Gevarieerd prograrr weet, ik weet, wat 21.30 AVRO-ailerlei muziek; 22-05 „Dit Uw volk", klankbee tenlands overzicht: 23.15 Sport; 23-30— foonmuziek. HILVERSUM II —24.00 KRO. 7.00 Nieuws; 7.15 7.30 Gramofoon; '7.' bed en liturgische Niéuws en weerberi Gramofoon; 9.00 "V vrouw; 9 35 Gramof Lichtbaken, causerie de kleuters; 10.15 11.00 Voor de vroui mofoon; 12.00 Ange Gramofoon; (1230— en tüinbouwmedede! Zonnewijzer; i3,oo K tholiek nieuws; 13 van de ludhtmach 13.25 Gramofoon; mentsmuziek; 14.00 programma: 1455 15.15 Gramofoon; IE zestig?"; 16.00 Voc 16.30 Ziekenlof; 17.C leugd; 17.35 Sport: ringsuitzending: J.A „Zending en miss; Guinea": 18-00 Nieui tualiteiten; 18.20 18.30 Lichte muziek; voor lekenspelers; 1 vrij Europa". Vaud 19-30 Gramofoon: 19.- ven". causeTie: 19.50 20-00 Nieuws en w 20.08 De gewone m£ zijne van; 20.15 Gev; framoia; 22.30 „Dérr clamatoriurn; 22.45 en liturgische kalend Nieuws; 23.15 ..Gei causerie; 23.25—24 00 TELEVISIE-PROC DINSDAG 26 FEBI Experiment televisie-progr; van de V.A. 20.15—21.45: 1. Her de geboortedag van van Scheltema. 2. He se pierement. 3 W 4. Film. Pauze. 5. St avond. f

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1952 | | pagina 6