zoekt een plaats als man van zijn koningin
IN REMBRANDT'S HUIS AAN DE DIJK
IS HEEL DE WERELD THUIS
Slachtoffer
als
Prins-
gemaal?
In Lagerhuis - dat Victoria's gemaal
wegkeek - studeert hij nu politiek!
Brie eeuwen
bewogen
historie
rond de
Jodenbreesiraat
In 1639 gekocht
op afbetaling
Rembrandt's
zelfportret
PAGINA 4
ZATERDAG 12 APRIL 1952
n
HERTOG PHILIP
(Van onze correspondent)
P» LONDEN, April 1952. ,,Een prins-gemaal in Engeland moet zijn eigen
bestaan volledig opofferen voor dat van zijn koninklijke vrouw.'' De man
die deze levenswijsheid neerschreef, kon het weten, want hij was prins
Albert, de gemaal van koningin Victoria. Zijn verlangen om de koningin
terzijde te staan bij het uitvoeren van haar omvangrijke taak is histo
risch; maar ook het verzet, dat hij daarbij ontmoette in regeringskringen
en bij het volk. In 1846 geraakte prins Albert zelfs in zo'n onaange
name positie, dat hij practisch niet langer gebruik kon maken van zijn
recht om de Lagerhuis-debatten bij te wonen. Zijn aanwezig
heid op de tribune bij de behandeling van Sir Robert Peels """V r
tarwe-wet, beschouwd als een morele steun voor de wets-
ontwerper, werd door allen, die het niet met Peels voorstel
eens waren, gecritiseerd. Albert moest weer een offer brengen
en is sedertdien nooit meer op de tribune verschenen.
iv////////////////////////////jm///////f/f////////////////m/m
Aan die geschiedenis hebben
enkele Britten gedacht, toen ze
lazen, dat de hertog van Edin
burgh, gemaal van de tegenwoor
dige koningin, een levendige be
langstelling aan de dag legt voor
alles wat er in het Lagerhuis ge
beurt. Meermalen is hij, sedert
Elizabeth de troon besteeg, gezien
op de speciale galerij, welke be
stemd is voor 'de leden van het
Hogerhuis, die belangstelling heb
ben voor het werk van de Britse
volksvertegenwoordiging. Philip
luisterde urenlang, toen eind Fe
bruari Churchill, Bevan en Mor
rison over Engelands buitenlandse
politiek disputeerden, hij was een
en al belangstelling toen de eerste
minister het Huis meedeelde, dat
de befaamde kroningssteen in de
Westminster Abbey was terug
gekeerd en maakte enkele weken
geleden weer een groot deel van
de debatten over de eerste be
groting van Sir Richard Butler
mee.
Wie de hertog in het parlement
heeft gadegeslagen, kwam tot de
conclusie, dat Philip kennelijk
niet tegen heug en meug het
staatswerk van nabij volgt. In
tegendeel, het is een openbaar ge
heim, dat de gemaal van de tegen
woordige koningin zeer veel in
teresse heeft in het politieke le
ven en niet nalaat om zijn kennis
ervan te vergroten. Is hij van
tlan om voor zijn gemalin de
oningin mag krachtens een tra
ditie het Lagerhuis nimmer be
treden een goed-ingelicht advi
seur te worden, zodat de jonge
Elizabeth zich niet uitsluitend be
hoeft te verlaten op de rapporten
van haar ministers en de offi
ciële verslagen? Maar schrikt de
ervaring van zijn voorganger van
een eeuw geleden, prins Albert,
de hertoig van Edinburgh dan
soms niet af?
Wat dat laatste betreft kan
Philip gerust zijn. Zelfs in Enge
land is er de laatste honderd jaar
nog wel zoveel gebeurd, dat men
over de positie van een prins
gemaal meer gezonde begrippen
fekregen heeft. In de dagen van
oningin Victoria zou het niet
mogelijk geweest zijn, dat, zoals
in Januari jongstleden, een krant
overigens zonder enige grond
de mogelijkheid opwierp, dat
Philip straks eenvoudigweg koning
zou worden om de problemen wat
eenvoudiger te maken.
Van Batlenberg naar
Mountbatten
Die meer gezonde begrippen
nemen echter niet weg, dat vele
Britse staatslieden zich met inte
resse afvragen, hoe het in de toe
komst met het Britse vorstelijk
gezin gaan zal. Philip heeft zeer
persoonlijke opvattingen en naar
men zegt is zijn invloed op de
koningin, die hem uitsluitend uit
liefde trouwde een omstandig
heid welke zeker meetelt niet
gering. In de dagen, dat er van
een officieel engagement tussen
Prinses Elizabeth en luitenant
'hilip nog geen sprake was, ver
wonderde koning George zich
meermalen over de onconventio
nele manier van doen van zijn
aanstaande schoonzoon. Als hij
hem in tenniscostuum Bucking
ham-palace zag binnenhollen, zal
de koning wel eens gedacht heb
ben, dat deze Philip moeilijk de
traditie van prins-gemaal Albert
zou kunnen volgen, die immers
vóór en na elke maaltijd, zoals de
overlevering zegt, voor zijn eigen
gemalin de voorgeschreven reve
rence placht te maken.
Na de dood van koning George
VI is de veronderstelling geuit,
dat er niet alleen een troonswisse
ling plaats zou vinden, doch te
vens het verlangen van de éne
dynastie die van Windsor -
door een andere, de Mopntbattens.
Tenzij Elizabeth anders beschikt
zal haar zoontje Charles immers
te zijner tijd ais een Mountbatten
in de geschiedenis bekend blijven.
Nu zullen de meeste Britten op
zichzelf tegen die naam niet veel
bezwaar maken; integendeel. Se
dert de tweede wereldoorlog zijn
de Mountbattens in Engeland be
paald populair. De familie werd
allround Brits toen koning George
V in 1917 de naam van zijn uit
Hessen stammende admiraal Lud-
wig Battenberg om psychologische
redenen in die van Mountbatten
veranderde. Diens dochter is de
tegenwoordige koningin van Zwe
den en zijn zoon de beroemde
Mountbatten uit de tweede we
reldoorlog; opperbevelhebber in
Zuid-Oost-Azië en de laatste vice-
koning van Brits-Indië.
Deze Mountbatten en zijn vrouw
Edwina Cassel, een petekind van
koning Edward VII, adopteerde
jaren geleden hun neefje Philip,
een verwant van de Griekse ko
ning, toen die besloot naar de
Britse nationaliteit over te stap
pen. De overeenkomst tussen ad
miraal Mountbatten en Philip,
thans hertog van Edinburgh, gaat
verder dan hun beider liefde voor
de zee. Er zijn Britten, die dat
niet zo heel plezierig vinden, om
dat ze zich de vriendschap her
inneren van Lord Mountbatten
met ex-koning Edward VIII, de
man, die Mrs. Simpson boven de
Britse kroon verkoos.
Kritiek in overvloed
Als militair staat admiraal Lord
Mountbatten ook bij dezulken
boven ale kritiek verheven, maar
wel verwijten ze hem, dat hij als
onderkoning dan toch maar een
rol heeft gespeeld bij het slopen
van 't Britse imperium. Nu is
Mountbatten evenals zijn
vrouw een persoon met vrij
progressieve denkbeelden. In im-
Serialistische stijl kunnen de
lountbattens moeilijk denken en
ook een feit is, dat ze in Labour-
kringen meer vrienden en ken
nissen hebben dan bij de conser
vatieven. Maar de verstokte
Tories, die in de admiraal een
soort twintigste eeuwse „éminen
ce grise" zien, laten zich toch
te veel op ingebeelde nachtmer
ries drijven. Niettemin is de arg
waan van zulke criticasters niet
CRICKETER
PHILIP
in een paleis geen sportkleding
HERTOG
EN KONINGIN
voor en na tafel geen reverence
LONDON, April 1952
f//////////////m//////////////////mm//////m///////m/ïh
aangenaam voor de admiraal, nog
minder voor zijn neef, de echt
genoot van de koningin. Welke
rol hertog Philip in het leven
van zijn gemalin zal gaan spelen,
valt op het ogenblik nog
niet te bezien. Betwijfeld
kan evenwel worden, of
de vijf en twintig jarige
Elizabeth in alle opzich
ten het voorbeeld van haar
voorgangster Queen Vic
toria volgen zal. De eerste
maanden van haar regime
doen niet vermoeden, dat
Philip „zijn bestaan vol
ledig zal moeten opoffe
ren". Misschien komt er meer
licht na de officiële kroning van
de koningin. Velen vermoeden,
dat Elizabeth haar man dan spoe
dig officieel zal benoemen tot
„prins-gemaal", een
titel, waarop Victoria
de arme Albert in
dertijd bijna zeven
tien jaar lang heeft
laten wachten.
Uit het voorbeeld
van die Koningin Vic
toria kan de tegenwoordige ko- getuigde, dat haar een zeer grote gunst van de Britten verspelen
ningin in elk geval de lering op
doen, dat die krachtige vrouw op
de duur moeilijk buiten de dien
sten van haar prins-gemaal kon
en dat, toen Albert stierf, de Vic
toria, naar wie thans een periode
genoemd wordt als symbool van
Brittannië's grootheid, zonder pose
steun ontvallen was.
Prins Albert was eerst popu
lair in de jaren onmiddellijk vóór
zijn dood; Philip van Edinburgh
heeft zo lang niet behoeven te
wachten en er is geen reden om
te veronderstellen, dat hij de
zal. Veel hangt daarbij af van
wat koningin Elizabeth doen en
beslissen zal. Naarmate de macht
van het koningschap in Engeland
minder werd, is men het er im
mers als symbool van vertrouwen
en aanhankelijkheid meer op prijs
gaan stellen.
7/////////////////////////////////////////////////////^
(Van onze verslaggever)
AMSTERDAM Een van de meest internationale gasten
boeken van ons land is ongetwijfeld dat, waarin nog geen
week geleden Arie Bakker van Wieringen zijn naam met
duidelijke hand schreef onder die van Herrn Schmitt uit
Essen en pal boven die van mr. en mrs Albers van San Diego,
Californië. Men behoeft maar een paar bladen om te slaan om
handtekeningen van bezoekers uit bijna de gehele wereld
bijeen te vinden: Hamburg en Cairo, Helsingfors en Gro
ningen, Leeds en Chili, Chicago en Jeruzalem. Eén enkele
Aprilmorgen is genoeg om twee G I's uit New York, een
juffrouw uit Parijs, een Engelse dame met een hondje, twee
Italiaanse schonen, nog eens vier Britten en uw verslaggever
samen te brengen aan datzelfde adres: Jodenbreestraat 4 in
Amsterdam. Bijna 13.000 bezoekers in 1949, bijna 15.000 in
1950, ruim 18.000 in 1951: dat zijn de cijfers, die conservator
M. Muller van het Rembrandthuis ons met gerechtvaardigde
voldoening liet horen.
Voor de heer Muller, die bin
nenkort aan zijn zilveren jubi
leum bij het Rembrandthuis toe
is, betekenen die cijfers overigens
nog heel wat meer dan alleen
maar een plezierige noot voor
de statistiek. Zij bewijzen immers
ook, evengoed als de uitbreiding
van de Vriendenkring van dit
museum, hoe de belangstelling
groeit voor dit huis, dat zo uniek
vorm geeft aan de voortdurende
posthume erkenning van een van
's werelds grootste schilders en
nimmer overtroffen meester van
de etsnaald, van de man, die
eenzaam en vergeten op 8 Octo
ber 1669 in de Westerkerk werd
begraven.
Over Rembrandt, zjjn leven en
zijn werk, zijn al vele dikke boe
ken volgeschreven. Maar ook de
historie van het huis waarin hij
eenmaal woonde, is een boeiend
verhaal.
De geschiedenis
van een huis
In hetzelfde jaar waarin de
zoon van molenaar Harmen van
Rijn te Leiden werd geboren, in
1606, werden aan de Zuid-Oost-
kant van groeiend Amsterdam in
het lage polderland aan de St.
Anthonisdijk de palen geheid voor
het weldoortimmerd huis, dat
Rembrandt in 1639 voor dertien
duizend gulden, een deel contant,
de rest op afbetaling, kopen zou.
In 1623 al was de jonge schil
der voor korten tijd bij Pieter
Lastman te Amsterdam in de leer
geweest. Hij keerde in 1631 terug,
voorgoed, als vijf-en-twintig-jarige
reeds zeer gezien, een jaar later
door de „Anatomische les" van
Nicolaes Tulp beroemd. In Het
Bildt huwt hij op 22 Juni 1634 de
21-jarige Saskia van Uylenburgh,
dochter van Leeuwarden's welge
stelde oud-burgemeester. Zij gaan
wonen in de Doelenstraat, op de
Binnen-Amstel later, in het huis
genaamd de Suyckerbackerij.
Dan vraagt' gestegen aanzien,
liet groeiend getal leerlingen
voor een deel reeds onderdak op
een atelier-zolder aan de Bloem
gracht en de steeds groter wor
dende verzameling prenten en
boeken, kurassen en opgezette
dieren, stoffen en wapens, curio
siteiten en kunstschatten van al
lerlei aard weidser behuizing. 5
Januari 1639 koopt Rembrandt
het deftige huis aan wat toen
nog de Breestraat werd geheten.
In Mei trekt hij er binnen,
buurman geworden van de schil
der Nicolaes Elias en weldra even
druk als deze en Van der Helst
bezig aan een schuttersgroep voor
de Kloveniersdoelen, die, wat
Rembrandt betreft, zijn meester
stuk „De Nachtwacht" worden
zou.
1642: keerpunt-
Negentien jaar heeft hij hier
gewoond. Hier wordt in 1640 een
meisje geboren, dat jong sterft,
zoals twee kinderen tevoren. In
1641 is er vreugde om de geboorte
van Titus, in Juni 1642 valt er
diepe rouw over het feestelijke
leven: Saskia sterft in ditzelfde
jaar dat de voltooiing van de
Nachtwacht ziet, keerpunt van
's schilders roem onder de toen
malige burgerij. De opdrachten
vloeien trager binnen, de geld
zorgen drukken telkenjare zwaar
der, Rembrandt moet lening op
lenmg sluiten.
1656 is het, wanneer vanwege
„de Curateur over den Insolven-
ten Boedel van Rembrandt van
Rijn - konstigh schilder
wordt aangeplakt, dat deze,
„daartoe geauthoriseerd vanwege
de Heeren Commissarissen der
Desolate Boedelen", bij executie
verkopen zal de door Rembrandt
verzamelde kunstwerken uit de
Italiaanse, de Franse, de Duitse
en de Nederlandse school „ge-
lyck din mede een goede partije
van Teekeningen ende Schetsen
van denselven Rembrandt van
Rijn selven", en twee jaar later
Jacob van Campen's stadhuis
op de Dam is dan al een jaar
in gebruik wórdt de schilder
uit zijn huis gezet.
In de Braategas
Een nieuwe eigenaar laat in
1660 een verdieping en een zol
der boven het huis bijbouwen; de
trapgevel die in Rembrandts tijd
boven de eerste verdieping op-
torende, verdwijnt. En de Braate-
gas, zoals de Jodenbreestraat tot
voor de catastrophe van de
jongste oorlog in de Joodse volks
mond werd genoemd, verandert
geleidelijk van karakter.
Dr. Jaap Meijer heeft in het
jubileumnummer van de Kroniek
van de Vriendenkring van het
Rembrandthuis verteld, hoe hier
in Rembrandt's tijd de rijke en
voorname „Sefardiem" woonden,
de Portugese Joden in balling
schap gevlucht, onder wie de
drukker, uitgever en rabbijn Me-
nasseh Ben Israël, die in 1621 het
eerste Hebreeuwse boek op Am
sterdamse bodem uitgaf, herhaal
delijk door Rembrandt werd ge
portretteerd en in 1655 „De kost
bare steen" schreef, door Rem
brandt geïllustreerd.
Naar ditzelfde centrum van
Joden in de diaspora vluchtten
later de Asjkenaziem, de arme
Hoogduitse paupers, en in de
eeuwen die volgden, wordt er in
Rembrandt's huis gebroken en
verbouwd, een muur hier en een
plafond daar, extra schotten,
stookplaatsen en trappen, totdat
er in 1906 vijf gezinnen wonen
in een vervallen pand, waarom
nauwelijks iemand zich officieel
bekommert.
jozef Israels
Dan komt de jonge schilder
Jozef Israëls van Groningen naar
zoals hij het etste in het
jaar 1639. Hij was toen
33 jaar en stond op het
toppunt van zijn maat
schappelijke roem en
huiselijk geluk. Hij
T kocht het huis aan
de Jodenbreestraat
en begon aan de Nacht
wacht, die, door de he
ren opdrachtgevers met
misprijzend oog beke
ken, de eerste aanlei
ding werd tot een tijd
vol zorgen voor de al
lergrootste schilder die
ons land ooit bezat.
de hoofdstad en het is alsof hij
Rembrandt's etsen in hun onver
gelijkelijke betekenis hèrontdekt
op de plaats waar zij hemels
breed maar een paar honderd
meter ver waren terechtge
komen: in het Trippenhuis aan de
Kloveniersburgwal, mappen vol
gestapeld op een tafel met groen
laken.
En Israëls schudde het eerge
voel der natie wakker. De ge
meente koopt het huis 45.000
gulden doet het dan Jhr.
Hartsen stelt een nieuw gevormde
Stichting in staat het over te
nemen, bouwmeester Th. de Bazel
restaureert het, stoer en sober,
wars van iedere valse romantiek:
op 10 Juni 1911 wordt het Rem
brandthuis officieel geopend door
de Koningin, en zo staat het er
nu nog, buiten de grenzen het
zij tot onze schande gezegd
welhaast nog meer befaamd dan
daarbinnen, een kunststempel in
het rijk bezit van honderden et
sen die wanden en kasten dek
ken in Seydel-, Pers- en Agter-
caemer offte Sael beneden, in
Grote en Cleyne Schilderscaemer
en Kunstcaemer boven, een schier
eindeloze uitstalling van ver
beeldingskracht en talent, van
het simpele „Hoorentje" tot de
doorwerkte compositie van de
Honderdguldensprent: Christus,
de Kranken genezende.
Storm der vervolging
Zo staat het er nu nog: dat is
niet helemaal meer waar. Amster
dam is in de jongste oorlog
nauwelijks gebombardeerd, maar
in één deel van juist deze stad
vooral, sloeg de oorlog meer en
dieper wonden dan waar ook in
ons land. En dat is rond Rem
brandt's huis waar de vervolging
woedde over St. Antoniesbree- en
Jodenbreestraat, over de Joodse
Houttuinen, de Moddermolensteeg
en alle straten, stegen en grachten
rondom Waterloo- en Jonas Daniël
Meij er-plein.
Er staan ruïnes van huizen, er
gapen nog veel meer lege, om
muurde erven waar eens huizen
stonden gesloopt nadat in de
hongerwinter alle hout er uit was
weggebroken, gesloopt omdat de
duizenden, die hier woonden,
nimmer zullen terugkeren naar
Amsterdam, „Ier weem be-Jis-
raeel": Stad en Moeder onder
Israël, die zij was, de eeuwen
door, voor de vervolgden van het
Oude Volk, dat hier een bitter
hoofdstuk meer in de tragedie van
zijn geschiedenis schrijven moest.
De plaats waar Rembrandt
woonde heeft er des te dieper
betekenis door gekregen voor wie
haar komt bezoeken.
Last der jaren
En er is nóg iets, tenslotte. De
zware balken, die de zoldering
van de Schilderscaemer schragen,
dreigen na eeuwen niet langer
bestand te zijn tegen de druk van
de extra-last die in 1660 werd
aangebracht. Vorig jaar al zijn
er stutten geplaatst binnen; er
wordt nu aan een plan gedok
terd tot versteviging van de
constructie en men mag hopen dat
het zal uitgevoerd worden ook.
Wel: burgemeester d'Ailly zal
„een van de kostbaarste kleino
diën" van zijn stad, zoals hijzelf
het noemt, niet laten verkomme
ren, geloven wij.
f