„Kaasmarkten genoeg in Nederland, maar DE kaasmarkt is van ons zeggen ze in Alkmaar Feesten in Hoorn, toen het Wilhelmus nog „een bekend airtje" was I i 1 I 1 BHIBi» 4 Noordholland verwelkomt met grote vreugde H.Mde Koningin en Z.K.HPrins Bernhard, op hun eerste officiële bezoek aan deze gewestenl Wij drukken op deze paginaom dit welkom te onderstrepen, een der fraaiste foto's van het Koninklijk Paar af, een exclusieve opname, bij een der bezoeken aan andere gewesten door onze eigen fotograaf vervaardigdVoorts geven wij op deze bladzijde en elders in dit nummer plaats aan enige beschouwingen over hoofdmomenten uit de verschil- lende plaatsen, welke het Koninklijk Paar op zijn bezoek zal aandoenEen uitvoe- riger welkomstwoord is op de voorpagina opgenomen Een valsche Waghe is den Heere eenen grouweldaer en teghen een vol ghewicht is sijn welbehagen Uit de tijd der schutterijerebogen en heildichten BEVEL in 1817: straten schoon en alle huizen illumineren! Willem II op bal ten stad huize m DONDERDAG 19 JUNI 1952 PAGINA 3 ^\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\m |L\\\\m\\v\\\\\\\\\v\\v\\\\\\\\\\\\\\\\v\\\\\\\m\\m\m „Een valsche Waghe Is den Heepe eenen grouwelZestien honderd-twee-en-twintig staat er als jaartal naast dit woord uit de Proverbia, het Boek der Spreuken, in de weegruimte van het massieve Waaggebouw in Alkmaars oude centrum. Hall- schemer is het onder de zware eiken binten in vergelijking met de kleurige felheid van het gedoe op het marktplein. Regelmatig klinken er de getallen, als er weer een burrie met kaas is afgewogen. En met een fijn-gepunt krijtje worden ze bijge schreven op het bord, dat even voor tienen gereinigd is van de besommingen, welke er een week tevoren op zijn aangebracht. Het is Vrijdag in Alkmaar. En dan is het Kaasmarkt. In oude kronieken van het Hoomse gemeente-archief staat met sierlijke krullende letters opgetekend, hoe bijna driehonderd jaar geleden en daarna, het welkom werd bereid voor prinsen uit het Huis van Oranje, voorzover de bronnen ons hebben nage laten beginnend met de komst van Stadhouder Willem II op 21 Juni 1657. „Hij werd met eene groote toejuiching ontvangen. De Burgerschutterij was in de wapenen gekomen, welke Zijne Hoogheid naar het Prinsenhof geleidde, en werd aldaar door dezelve gediend en opgepast. Aan tafel zittende, werd aan Hoogstdenzelve uit naam van de Burgerschutterij een fraay vers aangeboden." En dan lezen we verder, hoe de latere Koning- Stadhouder Willem III met luister werd begroet, dat Willem IV overstelpende bewijzen van aanhankelijkheid ontving, Willem V tweemaal in Hoorn vertoefde en later in 1817 koning Willem I de hulde der Hoornse burgerij deelachtig werd. De geschiedenis zou zich nog dikwijls herhalen. Telkens opnieuw zou blijken, dat Hoorn, verknocht aan het Vorstenhuis, de komst van de Oranjes naar waarde wist te schatten. beid ging om te zorgen dat de ontvangst in alle opzichten waar dig zou zijn. Aan erepoorten was ook ditmaal geen gebrek. Voor het huis van burgemeester Me- rens in de Kerkstraat werd er een opgericht met als opschrift: Zoo lang de palmboom groeit, Klijfheg en rosen bloeyen. Moet Nassau's Huis in eer en luister Jroeyen. Wel te tellen zijn de keren dat deze stad met de persoon lijke belangstelling van prinsen en koningen werd vereerd. Maar hoezeer verheugde eenieder zich op zo'n gebeuren. En hoe frap pant zijn de overeenkomsten m de wijze waarop steeds aan het hoge bezoek luister wordt gege ven. Ook eeuwen her werd we ken tevoren beraadslaagd over een feestelijk programma, ook toen wisten de stedelijke over heid en de burgerij met groot enthousiasme de middelen op te brengen om de sympathie jegens de Oranjes met groot vertoon te laten blijken. Die middelen ver anderden uiteraard, doch de in tentie bleef dezelfde! „In 1684", zo lezen we uit de ge schriften van tijdgenoten, „kwam Zijne Hoogheid de Prins van Oranje te Hoorn, „alwaar hij als Stadhouder dezer Provincie door de in geweer staande Compagnie Burger Schutteren zeer luister- De prinses en haar zoon woon den een receptie bij en waren ook aanwezig in een speciale kerkdienst. De prins drukt „Roomse" handen. Opvallend bij het bezoek van Willem V, op 21 Juli 1773, was dat tijdens de officiële receptie ook het R.K. Kerkbestuur de prins de hand mocht drukken. Tot dusverre was daarvan geen sprake geweest. Slechts de pro testantse kerken mochten hun afgevaardigden zenden. Hieruit blijkt dus een meer „liberale" opvatting, tekenend voor de tijd die aan zulke rigoureuze om- missieve ter tafel van de Staats raad, Gouverneur der Provincie, volgens welke Z.M. Koning Wil lem II „op Vrijdag den 5 Augus tus des namiddags ten een ure binnen deze stad zal aankomen en aldaar nachtverblijf zal hou den, met verzoek daarvan aan de burgerij kennis te geven, om te zorgen dat Z.M. vanwege den ste delijken raad ontvangen en ge complimenteerd worde en alle collegien worden uitgenodigd hunne opwachting bij Z.M. te maken en wijders Z.H.Ed.G. be kend te maken met de maatre gelen die met betrekking tot *s Konings komst genomen zijn." Reeds eerder was van dit aan staande gebeuren een vertrouwe lijk schrijven ontvangen, waarop een commissie werd benoemd, bestaande uit de heren J. Berck- hout, Jorritsma en Opperdoes Alewijn, die met de burgemees ter en wethouderen zou regelen ,.op welke wijze Z.M. zal worden gerecipieerd." De kosten voor een waardige ontvangst werden begroot op on geveer f 3000.„Met goedkeu ring van het bereids door de commissie verrigtte, wordt beslo ten van. Heren Gedeputeerde Staten dezer provincie magtiging te vragen om eene som van f 3000.te impenderen tot goed making der kosten ter behoorlij ke receptie van Z.M. benodigd en om deze som te kwijten uit de disponabele fondsen, om dezelve te regulariseren op de stedelijke begroting van 1843." Ziezo, met de financiën zou het wel in orde komen. Dat f 3000. destijds een heel wat aanzienlij ker bedrag was dan de f 9500.— welke de raad thans voor ver betering van stadhuis en als ga rantie voor festiviteiten heeft verstrekt, mogen degenen die be zwaar maken tegen het beschik baar stellen der gelden wel eens bedenken De stad kreeg een machtig mooi aanzien. We kunnen ons voorstellen dat onze voorouders de ogen hebben uitgekeken op de erepoort op de Nieuwe Weg, de versiering van de Koepoorts- brug, de geïllumineerde erepoort aan de Nieuwstraat, het verlich te raadhuis, de boog op de Roo- densteen, de met guirlandes en vlaggedoek omhangen pilaren voor de Havensteeg en bij het Breed, de versierde luifel van, de Dat is voor Alkmaar heel iets anders, dan wanneer ze je zou den zeggen: „'t Is paardenmarkt vandaag" of „Ga je mee ,de markt nog even over?" zoals op Zaterdagmiddag pleegt te ge schieden. Het mag waar zijn, dat er méér kaasmarkten gevonden worden tussen Den Helder en Maastricht er is in Nederland maar één Kaasmarkt, die je met een hoofdletter schrijft. Al zou je dat alleen maar doen om bij de tijd te schijnen. Want schiet nu eens aan de kade in Rotter dam of Amsterdam of op het be ton van het Schipholse platform de eerste de beste Yank aan en vraag hem of hij al iets weet van dit lage landje. Hij zal ijverig van „Sure" knikken en beginnen over „Queen Julienne", de bloembollen, de klompen, Vo- lendam ende Kaasmarkt van Alkmaar. Of ze ook bij de tijd zijn, die Amerikanen- Het is dus Vrijdag en het is Kaasmarkt. De knecht van het kaasdraggrsgilde, zo'n dikke drie honderd jaar oud het gilde dan, wel te verstaan heeft in de kaasdragerskamer tegen het houten schot geklopt en de woor den gesproken, die in het gilde door de eeuwen zijn bewaard: „Vader, het heeft geslagen." Het uur van tienen is aangebroken, de markt kan beginnen. De va der van het gilde heeft zijn dra gers ingedeeld en de plaatsver vangers aangewezen. Daar komen ze naar buiten, hun pakken ha gelwit, de gekleurde hoed met brede rand op het hoofd. Ieder van de vier vemen heeft zijn eigen kleur hoed: rood, groen, geel of blauw. De burries liggen opgetast. De kaaskopers zijn al aan het boren. Ondertussen heeft zich aan de boorden van het Waagplein een schilderachtige menigte verza meld, die vanuit de hoeken des vaderlands, maar ook van ver overzee naar dit plekje van de aarde is afgezakt. Gestoken in de meest-fantastische vacantie- costuums en zonder uitzonde ring voorzien van indrukwek kende camera's, drommen ze rond de stapels kaas, gespitst op het schouwspel, waarover ze al zo veel hebben gehoord en gelezen. Denk nu maar niet, dat dit bin nen- en buitenlandse bezoek iets nieuws is, iets van de laatste ja ren, waarin uitgekookte V.V.V.- en over vier continenten de trom roeren. Al meer dan een eeuw geleden reisden er toeristen per diligence of per trekschuit naar de Kaasstad om er het markt- gedoe op Vrijdag gade te slaan. Wel, het is de moeite waard, al is er veel van de bedrijvigheid uit vroeger jaren verdwenen, sinds de kaasproductie is over gegaan van de boer naar de fa briek. De fabrieken kunnen er niet aan beginnen hun hele voorraad naar de Alkmaarse markt te brengen. Zoals in de vooroorlogse jaren, toen het Waagplein amper genoeg ruimte bood voor de honderdduizenden kilogrammen, is het allang niet meer. Maar kaas is er. En niet zo'n beetje. Wanneer er in de stapels op het plein genoeg geboord is en de koop met veel handslagen tot stand gebracht, komt het kaas- dragersgilde in actie. Rap schik ken de handen de romige bollen op de burries; de zelen over de schouders, de touwen om de draagvatten en daar gaan ze, in hun karakteristieke sukkeldrafje naar de weegschaal. En wanneer het „Pasterrrop!" klinkt van twee zulke aandribbelende kaasdra gers met een zware burrie tus sen hen in, reken maar, dat ze opzij-stuiven, iedereen die in de weg staat. Tussen tien en elf uur is het een beweging van belang. De kaasdragers schieten met hun last af en aan. Van de stapel naar de weegschaal, van de weegschaal naar de auto's of naar de schuiten in de Voordam. En dat niet alleen! Ze zijn in hun kleurige tooi een felbegeerd doelwit van de foto-amateurs. En zo circuleren hun conterfeit- sels over heel de wereld, waar ze U glimlachend zullen aanblik ken, alleen of met hun buiten landse gasten aan hand of arm. Want je maakt wat mee, als kaasdrager. Tegen elven kunnen z ij ten minste vrijer ademhalen. Dan dringt ieder, knabbelend op hompjes kaas, naar een plek, waar-d-ie bij het klinken van de elf slagen „de ruitertjes" kan zien. De ophaalbrug tussen Mient en Fnidsen zakt er bijna van in elkaar, zo'n menigte staat er daar bij elkaar op de tenen. En ja hoor, het carillon speelt zijn deuntje, de klaroenblazer, vlak onder de eerste omloop van de Waagtoren steekt zijn trompet en boven de gespannen stilte van honderden in het hoogseizoen: van duizenden toeschouwers klappen de groene deurtjes aan de oostelijke gevel open en rij den de ruitertjes met gevelde lans te voorschijn. De „ah's" en „oh's" zijn niet van de lucht, evenmin als 't „how nice" en 't „waar sijne se dan....?" en 't „nou daar, stommerd, kijk dan Is dat de Kaasmarkt? Nee, na tuurlijk niet. Want dit feest van kleur en gewoel, van traditie en folklore moet je zelf gezien heb ben om er een beeld van te be zitten. Ga er eens heen op een mooie zomerse Vrijdagmorgen. Maar spits de oren naar het „pasterrrop" of naar de jongere versie :„denk om de nylons". Want een botsing met zo'n hon derdvijftig kilo kaas en evenveel kilo kaasdragers komt aan, dat verzekeren wij. En wie dan in de drukte gele genheid heeft gehad óók nog te lezen dat „een valsche Waghe den heere eenen grouwel is" en er naar benieuwd mocht raken of de stad nog meer lessen uit het verleden heeft bewaard, wel, die moet er eens met een gids op uit gaan. Het zal hem niet spij ten. ■li !ilS|||p i mSSKË Zo hebben de prinsen van Oranje in de 17e en. 18e eeuw bij hun bezoeken aan Hoorn de Nieuwstraat gezien. Rechts het stadhuis, op de achtergrond de protestantse kerk, welke later in vlammen zou opgaan. Foto naar een schilderij van J. Ouwater (1784). rijk werd ontvangen. Van hier reisde Z. H. naar Enkhuizen en van daar naar Medemblik, van welke laatste plaats hij weder om zijne reis over deze stad nam, wordende op gelijke wijze als te voren deftig, met alle teekenen van vreugde en eerbewijzen, Zijne Hoogheid op gelijke wijze uitgeleide gedaan." Saluutschoten en klokkenspel Hoorn, versierd met Oranje vlaggen en erepoorten, verwel komde op 15 December 1748 Stadhouder Willem IV met sa luutschoten en het spelen op de klokken van „het bekende airtje: Wilhelmus van Nassauwe". Het Wilhelmus waardeert men in die dagen als een bekend Prinsen lied. Bij herhaling blijkt even wel de bijzondere voorliefde, waaruit later de definitieve be stemming tot nationale hymne zou groeien. In deze laatste helft van de 18e eeuw staat men als het ware voor de geboorte van het Volkslied. In de erepoorten waren meest al van Oranjeliefde getuigende ontboezemingen aangebracht. Op de boog voor de Westerpoort bij voorbeeld stond dit gedicht: Zijt welkom Vredesvorst! Die ons bevrijdt van 't vechten Wij staan alhier voor U, Als trouwe, brave knechten. Kunstwerken waren deze vu rige heilwensen als regel niet. In de gezwollen stijl van die da gen „doen"-ze het nu niet meer. Maar ze demonstreren in ieder geval de hartelijke gevoelens! Op 14 Juni 1754 was Prinses Anna met haar zoon, de latere Willem V, op reis naar het vors telijk lustoord Oranjewoud. Zij verbleef enige tijd in Hoorn en gebruikte het middagmaal ten uize van oud-burgemeester J. van Abbekerk Crap in de Gra venstraat. Dit korte oponthoud bracht de notabelen op de ge dachte Hare Hoogheid nader hand te verzoeken, ook bij haar terugkomst Hoorn aan te doen. Dit verzoek werd ingewilligd, waarop men naarstig aan de ar- wentelingen voorafging. Prins Willem maakte in de loop van de dag een wandeling langs de ge bouwen en inrichtingen aan de havenkant. Hij soupeerde vervol gens in het logement der heren Gecommitteerde Raden. „Terwijl Z. H. aan tafel zat, werd aan houdend op de klokken gespeeld en bij tussenpozen het Wilhel mus van Nassauwe door de trom petters geblazen." Koning Willem I Het eerste bezoek van een Oranje-koning viel op Woensdag 16 April 1817. Vermoedelijk moest het befaamde Oranje-zon netje nog op haar plichten wor den gewezen, want ze liet zich niet zien. „Er waaide die dag en ook de volgende, een vliegende storm uit het N.W., somtijds met hagel of sneeuw." Willem I kwam met zijn zoon Frederik Hendrik. „De heeren bestuur ders," aldus de kroniek van Kroon en Kapteijn, „waren tijdig verwittigd en namen intijds hun ne maatregelen om den gast een waardige ontvangt te bereiden. De eerepoorten en bogen wer den opgericht, de vlaggen voor de torens gereedgemaakt, terwijl eene publicatie werd afgekon digd, waarbij den burgers gelast werd de straten schoon te maken en 's avonds van 8 tot 12 uur alle huizen te illumineren." Behalve deze laatste tamelijk dictatoriale voorschriften kom daar nou eens om! was er ook nog een verbod om 's avonds te schieten of vuurwerk te ontste ken. Z.M. verleende ten huize van de heer Huydekoper op het Grote Oost audiëntie aan de geestelij ken van alle gezindten, inspec teerde de militairen en gewapen de burgers op de Roodensteen en begaf zich te voet naar de Oos terpoort. Daarna bezichtigde hij de erebogen in de stad. 1842: Crediet van f 3000. In de vergadering van B, en W. d.d. 2 Augustus 1842 kwam een Waag, de illuminatie van de boog van de Nieuwlandse brug en de met groen en vlaggen behangen Westerpoort. In de Amsterdamsche Courant van 8 Augustus 1842 staat het verslag der gebeurtenissen op 5 Augustus, waaruit men kan af leiden dat prijzenswaardige de gelijkheid in de berichtgeving werd betracht, doch de snelheid daarvan naar de tegenwoordige begrippen wel iets te wensen overliet. „Hoorn, 5 Augustus. In den loop van de voormiddag is Z.M. alhier van Enkhuizen aangeko men. Op eenigen afstand van de stad werd Z.M. door eene eere- wacht onder aanvoering van den heer mr. D. van Akerlaken, even buiten de Koepoort door eene bezending uit de stedelijke rege ring en uit de schutterij, met mu- zijk ontvangen. Na dé stad, ter bezigtiging van dezelve, te zijn doorgereden, waarbij Z.M. overal door de ingezetenen met de har telijkste vreugde werd ontvan gen, nam Hoogstdezelve zijnen intrek ten huize van den heer wethouder van Pabst Rutgers, waar Z.M. ook audiëntie ver leende. Hierna ging Z.M. de troepen der bezetting en de schutterij inspecteren, alsmede alhier gebouwd wordende kerk en het museum van oudheden van de heer Stokbroo en het huis van. correctie bezigtigen, waarna Z.M. terugkeerde naar het huis van den heer van Pabst Rutgers, tot het gebruik maken van het Hoogstedenzelven aldaar van stadswege aangeboden diner. Al om ziet men de toebereidselen tot eene voor he^cn^vond algemee- ne illuminatie der stad en op het stadhuis zal aan Z.M. een bal worden aangeboden." Zo werd generaties geleden feest gevierd bij de komst der prinsen en vorsten. Nu doen we het minder gezapig, zonder hoog dravende versregelen, zonder een schutterij, zonder een gewapen de burgerschap; maar mét de geestdrift die ook onze voor ouders in lang vervlogen tijden aan de dag hebben gelegd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1952 | | pagina 3