TROONREDE geeft nog geen duidelijk beeld van beleid
Gestadige ontwikkeling West-Europese
integratie houdt een belofte in van
een verhoogde welvaart der volkeren
renigmg
rdiend
idelft
Nog steeds
afwachten
Naast bezorgdheid is er ook voldoening en dankbaar
heid - Tastbare vorm van samenwerking der Vrije
Volkeren- Nederland schat Benelux van hoge waar
de - Nieuwe basis van betrekkingen tussen Nederland
en Indonesië - Voor 't eerst na bevrijding overschot op
betalingsbalans - Bouwplan 1953: 55.000 woningen -
Uitgebreide zorg voor onderwijs, kunsten en weten-
schnnoen - Economisch leven dient versterkt - Doorvoe
ring bedriifsoraanisatie en bezitsvorming- Geheel
der vraagstukken steeds moeilijker te overzien -
rERW ACHTING
ld door het K.N.M.I.
geldig van Dinsdag-
oensdagavond opge-
uur):
ENDE BEWOLKING
k toenemende be-
maar waarschijnlijk
inde van de dag nog
veer. Aanvankelijk
ind, later matige tot
achtige Westelijke
nnacht in het Noor-
het land minder
jrgen overdag onge-
:lfde temperatuur als
iRETTE IN STUDIE
)IJK De bekende
niging Caecilia" te
roude heeft in studie
bekende show-ope-
ria en haar huzaar".
4 October de pre-
aan. Er worden kos-
loeiten gespaard, om
n de puntjes te ver-
s de bezoekers van
at gewend zijn.
i. Vóórhaar uit Alk-
de regie in handen
int. de heer Geerling
operette zowel op
op instrumentaal ge-
succes te maken,
ide Zaanse bperette-
snt zijn medewerking
Anna Marie Kühne
de balletten instu-
perettevereniging. die
alle windstreken van
i een talrijk publiek
de voortekenen niet
ok dit jaar over be
niet hebben te kla-
angrijke hindernissen
>men. Na de groepen
idueel springen voor
Tot slot stoelendans,
ipsspringen werd de
gewonnen door J.
J. Vlaar afd. Beem-
!e prijs door H. Veld
/eel afd. Alkmaar,
il springen: le prijs
i. Beemster; 2e prijs
;r afd. Alkmaar; 3e
hilder afd. Beemster;
Veld afd. Alkmaar,
irs van de stoelendans
Veld; 2. C. Rotteveel;
:ker; 4. P. van Saase.
B. afd. Heiloo
Zondag 21 Sept.
jongemannenvereni-
tfeiloo haar nieuwe
amma openen. Om
ordt in de parochie-
i. Mis gelezen om
te vragen over het
wachten ligt. Daarna
keurige gerestaureer-
-gebouw een ontbijt
leden en nieuwe le-
jnnen zijn degenen.
17 jaar werden of
jaar nog zullen wor-
om half negen wordt
van de St. Willibror-
een feestavond ge-
verzorgd zal worden
gezelschap van Joop
it Leiden. Het pro-
rmeldt o.a. drie mas-
vaar reeds duizenden
h kostelijk mee ge-
ebben. Het entree be-
'5.
de doelman en trap-
de gelijkmaker in 't
emers kregen nu de
akken en zaten steeds
issendelft-doel, waar
echter een soiiede
>etbal „weggaf". Zo
lpunten uit, echter
Assendelft, dat even
itaal onverwachts een
elpunt wist te maken,
eede helft kwam As-
leidelijk in de meer-
t zware terrein begon
te spelen en al vrij
rd het 31. Maar
[ingen bij VZV de
elkaar Groen ging
en P. Wijnker wist
n zijn passen te pro-
de achterstand tot
:e brengen. Een snelle
ianval, gevolgd door
int, smoorde echter
illusie en even voor
wist Assendelft zelfs
p 52 te brengen.
illy Dekker; 2e prijs
r.
Heren: le prijs Nico
prijs Meester Mols.
uib: le prijs Herman
prijs J. de Nijs; 3e
onker.
iking kinderen 2e kl.
s prijs Harry Zomer-
prijs Johan Ligthart;
n Grent.
ijs: Begonia: le prijs
er: 2e prijs Jan Sui-
js Truus Pronk.
Balsemine: le prijs:
2e prijs Jan Beuker,
n); 3e prijs Ria Blok-
Coleus: le prijs: Ria
prijs Tini Beukers,
n); 3e prijs Theeuwis
las: Fuchsia:: le pr.
out; 2e prijs Piet de
ijs Jan Ooijevaar.
klas: Caffea: le prijs
irs (Schoorldam)2e
te Buck; 3e prijs
er.-
er: le prijs: Antoon
prijs Bertus Tesse-
ijs Ans Dekker.
inzendingen van de
viel een met vaar-
td gevlochten zeil-
ider op en het baar-
ns de verwondering
•y deze als de beste
kwalificeerde. Opmer-
;nt nog dat deze in-
;rd vervaardigd door
-jarige blinde jongen
uin.
DINSDAG 16 SEPTEMBER 1952
PAGINA 3
IN DE TROONREDE van de
nieuwe parlementaire periode zou,
zo was ons min of meer officieel
al eerder in uitzicht gesteld, na
dere opening van zaken gegeven
worden in het regeringsprogram
van het nieuwe kabinet. Dat kabi
net is, na negen weken, samen
gesteld op de grondslag van het
program van algemene richtlijnen,
dat dr. Drees in de laatste dagen
van Juni had ontworpen.
Zeer algemeen zouden die richt
lijnen zijn en het was dan ook de
bedoeling, dat iedere minister
voor zich zijn beleid in de begro
tingshoofdstukken nader zou uit
werken. Van een en ander zou
in de Troonrede reeds een alge
meen beeld worden gegeven. Dit
nu is niet gebeurd, en wij kun
nen wel aannemen, dat de lange
duur van de crisis daarvan de
schuld is. Het spreekt haast wel
vanzelf, dat de nieuwe bewinds
lieden onmogelijk in veertien da
gen tijds de dikwijls zware en
moeilijke problemen kunnen
doorgronden, waar vaak zeer
lange tijd voor nodig is. Wij zul
len het dus voorshands met deze
min of meer vage Troonrede,
waarmee wij nu en dan in de
mist varen, moeten doen, afwach
tend, wat de komende maanden
zullen brengen. Het zal nog wel
enige tijd duren, voor en aleer
op veel gebied voldoende klaar
heid en verdiept inzicht is ver
kregen. In dit verband verdient
de aandacht, wat aan het slot van
de Troonrede wordt gezegd, nl.,
dat het temidden van de dage
lijkse zorgen en ingewikkelde
probleemstelling, steeds moeilij
ker wordt, het geheel te blijven
overzien, terwijl het nog moei
lijker is, aldus lezen wij in dit
staatsstuk „tegenover de vraag
stukken van deze tijd de nodige
afstand te bewaren en aandacht
te schenken aan verdieping van
eigen inzicht". Het is ons niet
geheel duidelijk, wat hiermede
wordt bedoeld. Men zou bijna ge
neigd zijn te zeggen, dat het niet
van groot optimisme getuigt, als
een nieuwe regering onder een
dergelijk gesternte haar taak be
gint. Van de andere kant kan het
betekenen, dat men nog eens
heeft willen wijzen op het gevaar,
dat in één keer te veel overhoop
gehaald wordt en dat, zowel voor
regering als voor Staten-Generaal,
een andere, betere, werkwijze
moet worden gevolgd. Feit is, dat
er iets op gevonden zal moeten
worden, hoe dan ook, dat tegen
over de werkelijk-grote vraag
stukken de leidende bewindslie
den die frisheid van geest kun
nen bewaren, welke noodzakelijk
is, om de juiste leiding te kunnen
geven en de juiste houding te
kunnen vinden.
Ten aanzien van de grote kwes
ties varen wij, na het lezen van
deze Troonrede, nogal in de mist
en wij zullen in de komende
maanden op veel belangrijke pun
ten nadere inzichten hebben af
te wachten. Er is wel een en
ander aangekondigd heel veel
zelfs, misschien wel te veel, gelet
op de klacht, dat men al te veel
hooi op zijn vork heeft moeten
nemen maar veelzeggend is
het allemaal niet.
Uit de aard van de zaak is weer
veel ruimte in deze Troonrede
ingenomen door de internationale
politiek, de internationale vraag
stukken van politieke, economi
sche en culturele aard. Men zou
zo zeggen, gelet ook op de zo
juist nog eens aangehaalde klacht,
dat het dus wel een gelukkige
oplossing geweest, is, aan het
departement van Buitenlandse
Zaken twee bewindslieden aan te
stellen.
Er is nog geen ontspanning in
de internationale toestand, maar
er is wel meer begrip voor sa
menwerking en zelfs kon, zo
lezen wij, „aan de samenwerking
tussen de vrije volken tastbaar
der gestalte worden gegeven".
Dit is juist de laatste tijd met de
samenwerking in West-Europa in
het bijzonder het geval. Krijgt
men de indruk, dat de regering
meer verwacht van de eenwor
ding van West-Europa dan van
de samenwerking in het verband
van de Verenigde Naties, zo moet
toch worden opgemerkt, dat de
politieke en militaire samenwer
king in het verband van het At
lantisch Pact de volle aandacht
krijgt, welke zij verdient. Maar
het schijnt ons juist, dat wij van
de eenheid van West-Europa, in
militair en politiek en econo
misch opzicht, meer hebben te
verwachten. Ook geloven wij, dat
het juist is, dat de politieke sa
menwerking in Europa slechts
kan slagen, als de economische
samenwerking daarmede gelijke
tred houdt. Waar de Troonrede
de indruk zou kunnen vestigen,
dat er in het kabinet een neiging
bestaat, om onder alle omstan
digheden aan de samenwerking
op economisch gebied voorrang
te geven, daar geloven wij wel,
dat de waarheid ook hier in het
midden ligt. Het een kan niet
zonder het ander, er zal dus op
dit terrein van een gelijk-opgaan
sprake moeten zijn. Maar.... het
een moet het ander niet voor de
voet lopen! Voor een goede ont
wikkeling van de samenwerking
is het geboden, dat over hen, die
in deze leiding hebben te geven
en aan beslissingen hebben mede
te werken, die goede geest vaar
dig wordt, waaruit een juist be
grip spreekt voor een evenwich
tige verhouding tussen politiek
en economie.
Het centrale punt is de werk-
gelegenheidspolitiek. In dit ver
band lijkt het ons van groot be
lang, dat de ontwikkeling van
het normale bedrijfsleven primair
wordt genoemd. Wij verstaan dat
zo, dat het particuliere bedrijfs
leven voorrang heeft, ook nu de
„dichtheid en de snelle groei van
onze bevolking voortdurende toe
neming der economische bedry-
vigheid dringend noodzakelijk
maken".
Dit betekent uiteraard voort-
Vervolg 7e kolom
H.M. de Koningin heeft de gewone zitting der
Staten-Generaal geopend met de volgende rede:
Leden der Staten-Generaal,
Bij het overzien van de ontwikkeling in de achter
ons liggende periode is er, naast grond voor bezorgd
heid, ook in meer dan één opzicht reden tot vol
doening en dankbaarheid.
In de internationale toestand is helaas geen ont
spanning ingetreden, maar aan de samenwerking
tussen de vrije volken kon tastbaarder gestalte wor
den gegeven. De grondslagen voor de veiligheid van
het Westen werden door voortgezette opbouw der
Atlantische strijdkrachten bevestigd en uitgebreid.
De voortschrijdende integratie van West-Europa zal
die grondslagen verder versterken en houdt, indien
zij ook op economisch gebied wordt voortgezet,
tevens de belofte in van een blijvende bijdrage tot
verhoogde welvaart der daaraan deelnemende volken.
In het betalingsverkeer met het buitenland is een
wending ten goede opgetreden.
Ook in de voor ons liggende periode zal de ont
wikkeling der internationale betrekkingen in belang-
t
rijke mate haar stempel drukken op het beleid. Ten
einde in het kader van de Noord-Atlantische ver
dragsorganisatie een versterking der West-Europese
defensie te bereiken, werd de Europese defensie
gemeenschap voorbereid. Een ontwerp van wet tot
ratifioatie der in dit verband aangegane overeen
komsten zal binnenkort de Staten-Generaal berei
ken.
Aan een nauwe samenwerking met België en
Luxemburg in Beneluxverband blijft de regering
grote waarde hechten.
Nu belangrijke structurele wijzigingen in de inter
nationale verhoudingen met toenemende snelheid tot
ontwikkeling komen, zal het aan de behartiging van
het buitenlands beleid ten goede komen, indien de
wijziging van de bepalingen in de Grondwet be
treffende de buitenlandse betrekkingen, welke reeds
in eerste lezing door de Staten-Generaal is aanvaard,
zo spoedig mogelijk van kracht wordt.
Besprekingen met Indonesië worden hervat
De regering is bereid de besprekingen met Indo
nesië over de Nederlands-Indonesische Unie en daar
mee samenhangende kwesties, welke in Februari
j.l. werden opgeschort, te hervatten met het doel een
nieuwe basis voor de betrekkingen tussen Neder
land en Indonesië te leggen.
De regering zal zowel de geestelijke en sociale
ontwikkeling der bevolking van Nieuw-Guinea als
de economische vooruitgang van het land bevorderen.
Het ligt in het bijzonder in de bedoeling zo spoedig
mogelijk een ontwikkelingsplan voor dit gebiedsdeel
vast te stellen.
Door een en ander dient de grondslag te worden
gelegd voor de mogelijkheid, dat op de duur de
bevolking in staat zal worden gesteld zelve over
haar toekomst te beslissen.
Hiermede wordt tevens gehandeld in overeen
stemming met artikel 73 van het Handvest der Ver
enigde Naties.
In overleg met de regeringen der Nederlandse
Antillen en van Suriname zal er naar gestreefd
worden de voorbereiding van de nieuwe rechtsorde
in het koninkrijk voortgang te doen vinden.
Het ligt in de bedoeling met spoed de instelling
te bevorderen van de commissie voor het voortgezet
overleg, waartoe de conferentie Nederland-Surmame-
Nederlandse Antillen besloot.
Tengevolge van in 1951 getroffen maatregelen, de
gunstige ontwikkeling van de ruilvoet met het bui
tenland en een aantal slechts tijdelijk werkende
factoren, zal waarschijnlijk in 1952 voor het eerst
na de bevrijding de betalingsbalans een overschot
vertonen. De goud- en deviezenvoorraad is echter in
verhouding tot de totale handelsbeweging nog aan
zienlijk kleiner dan voor de oorlog. Daarenboven is
de internationale economische toestand Vol onzeker
heden, terwijl de dichtheid en de snelle groei van
onze bevolking voortdurende toeneming der econo
mische bedrijvigheid voor ons land dringend nood
zakelijk maken.
Het feit, dat de productie reeds geruime tijd gelijk
is gebleven en dat de werkloosheid zich gemiddeld
in 1952 op een hoger niveau bevindt dan vorige jaren,
noopt er toe de werkgelegenheidspolitiek steeds meer
als het centrale punt in het sociaal-economische
beleid te zien. Primair is de ontwikkeling van het
normale bedrijfsleven. Met het oog hierop zal dan
ook met name de industrialisatiepolitiek met kracht
worden voortgezet, waarbij de mogelijkheid van vol
doende investeringen zal zijn te bevorderen, mede
door participatie van de overheid in de investeringen
waar de omstandigheden daartoe nopen.
Naar een versnelde uitvoering van de plarinen
voor de ontwikkelingsgebieden wordt gestreefd.
De bereidheid bij het bedrijfsleven- om tot nieuwe
investeringen over te gaan is uiteraard in belang
rijke mate afhankelijk van de verwachtingen om
trent de afzet der producten. Daartoe zal handhaving
en zo mogelijk verhoging van de koopkracht der
bevolking van belang zijn, terwijl tevens de export
zal zijn op te voeren. Dit geldt met name voor de
uitvoer naar de Verenigde Staten van Amerika en
Canada, aangezien ook bij een overigens gunstige
betalingsbalans het dollartekort nog blijft bestaan.
Een zo snel mogelijk tot stand komen van de wette-
ijke voorzieningen, genoemd in de exportnota, die
:n de afgelopen zittingsperiode aan de Staten-Gene-
laal werd overgelegd, is daarom gewenst.
De regering zal, terwille van de toeneming van
bet handelsverkeer, krachtige steun verlenen aan
pogingen om internationaal tot verlaging van invoer
rechten te komen.
Waar nodig wordt de uitvoering van openbare, in
het bijzonder ook cultuur-technische werken versneld
er de voorbereiding van nieuwe plannen wordt ter
hand genomen.
55.000 woningen op het programma
Voortzetting van een actief emigratiebeleid acht
de regering geboden. Het landbouwbeleid blijft ge
richt op een zo groot mogelijke bijdrage van de
landbouw in de nationale productie, met inacht
neming van de bestaanszekerheid voor de werkers
in deze bedrijfstak.
In het bijzonder door een consequente voortzetting
en uitbreiding van het vestigings- en credietbeleid
zal getracht worden de economische positie der mid-
denstandsbedrijven zoveel mogelijk te verstevigen.
Op het gebied van de woningbouw zal gestreefd
worden naar de bouw van tenminste 55.000 wonin
gen.
Een passende verhoging van de huren zal aan
hangig worden gemaakt met compensatie van kosten
voor die groepen huurders, ten aanzien van welke
dit mogelijk en nodig is.
Om de krotopruiming dienstbaar te maken aan
bestrijding van werkloosheid, wanneer in komende
jaren de bouwbedrijvigheid zou teruglopen, zal de
voorbereiding van saneringsplannen worden ter hand
genomen. Het zal naar het oordeel van de regering
ook tijdens het komende begrotingsjaar geboden zijn
een deel van de lopende inkomsten van het Rijk aan
te wenden voor het dekken van kapitaalsuitgaven.
Het is twijfelachtig of zonder deze financieringswijze
de middelen voor de woningbouw en voor werken,
noodzakelijk ook terwille van de werkgelegenheid,
in voldoende mate zouden kiinnen worden verkre
gen, terwijl het tevens aanbeveling verdient, de nog
steeds hoge staatsschuld zo beperkt mogelijk te
houden.
In verband met de zware lasten, die op de bevol
king drusken, zal bij de uitgaven grote soberheid
zijn te betrachten.
Vernieuwing van het onderwijs met voortvarendheid
Naast de toenemende krachtsinspanning voor de
verdedigirg en op materieel gebied komt de nood
zaak tot behoud en versteviging van de geestelijke
waarden ?an ons volk sterk naar voren. Voorzie
ningen, di» hieraan dienstig kunnen zijn, zijn in de
afgelopen jaren voorbereid en, wat betreft de ver
nieuwing /an het onderwijs, ten dele reeds in de
vorm var wetsontwerpen aan de Staten-Generaal
voorgelegd Het ligt in het voornemen de verdere
uitwerking hiervan ook in de komende regerings
periode m=t voortvarendheid ter hand te nemen.
Voortgarg zal worden gemaakt met het treffen
van maatregelen, opdat de Nederlandse bevolking
zoveel mogelijk aan de verschillende vormen van
onderwijs, kunsten en wetenschappen deel kan
hebben.
Onderzocht zal worden of voor leerlingen van de
lagere school wellicht voor alle leerplichtige leer
lingen het schoolgeld ware af te schaffen dan wel
de regeling ware te vereenvoudigen. Tevens zal
worden overwogen of meer belastingfaciliteiten no
dig zijn voor kinderen, die in opleiding zijn, of ter
tegemoetkoming in de kosten van eigen studie. Ver
ruiming van studietoelagen zal worden bevorderd.
Aan de bemoeiingen van de omroep en een ont
werp van wet tot heffing van kijkgeld hoopt de
regering in dit zittingsjaar aan te bieden. Ook
overigens wacht op het gebied van de wetgeving
regering en Staten-Generaal een omvangrijke taak.
Naast reeds genoemde wetsontwerpen zijn o.a. aan
hangig een ontwerp inzake de omzetbelasting, dat
heffing daarvan bij de detaillist wil beëindigen, een
ontwerp op de vervreemding van landbouwgronden
om het ontstaan van onrendabele bedrijven te voor
komen, benevens voorstellen betreffende herziening
van het burgerlijk procesrecht en van de cassatie
procedure.
Nadere voorstellen aangaande 't burgerlijk proces
recht worden voorbereid.
In verband met de voorgenomen herziening van
het burgerlijk wetboek zullen in de vorm van vraag
punten een aantal principiële kwesties aan de
Tweede Kamer ter behandeling worden voorgelegd.
Gestreefd wordt naar een spoedige indiening van
wetsontwerpen betreffende een algemene regeling
van de administratieve rechtspraak.
Een staatscommissie zal een onderzoek instellen
nopens in ons kiesstelsel aan te brengen wijzigingen.
Voorts zal mede in verband met het vraagstuk van
de samenvoeging van gemeenten de meest gewenste
bestuursvorm voor de grote gemeenten in onderzoek
worden genomen.
Binnenkort herziening van Pensioenwet
te verwachten
Een herziening der pensioenwetgeving is in voor
bereiding.
Een definitieve regeling van de ouderdomsvoor
ziening, ook voor zelfstandigen, op de grondslag van
de sociale verzekeringsgedachte, zal worden voorbe
reid, zodra het advies van de Sociaal-Economische
Raad is ontvangen. Op dezelfde grondslag zal een
definitieve regeling van de kinderbijslag voor zelf
standigen worden bevorderd. Vereeenvoudiging van
de administratie van de sociale verzekering en de
belastingen wordt voorbereid.
De regeling van het ziekenfondswezen en de
organisatie der gezondheidszorg zullen zijn te her
zien.
Op het gebied van de landbouw zijn o.a. voorbe
reid een Landbouwarbeidswet, een Landbouwwet
ter vervanging van de zogenaamde crisiswetgeving
welke aangepast zal zijn aan de wetgeving inzake
de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, en een her
ziening van de Pachtwet.
Een krachtige doorvoering van de bedrijfsorgani
satie zal worden bevorderd, opdat deze binnen een
redelijke termijn over de gehele linie van het be
drijfsleven wordt verwerkelijkt. Tevens zal bijzon
dere aandacht worden geschonken aan het vraag
stuk van de „bezitsvorming".
Steeds groter wordt de kring van problemen, die
U ter beoordeling worden voorgelegd. Niet alleen
binnenslands, maar ook internationaal vragen voort
durend meer onderwerpen de aandacht van de rege
ring en volksvertegenwoordiging. Temidden van de
dagelijkse zorgen en ingewikkelde problematiek
wordt het steeds moeilijker het geheel te blijven
overzien. Nog moeilijker is het tegenover de vraag
stukken van deze tijd de nodige afstand te bewaren
en aandacht te schenken aan verdieping van eigen
inzicht. Moge God U wijsheid schenken en Gij als
goede vertegenwoordigers des volks in het komende
zittingsjaar tot zegen van het koninkrijk en voor
zover het in ons vermogen ligt van de wereld
werkzaam zijn.
Onder deze bede verklaar ik de zitting van de
Staten-Generaal voor geopend.
(Vervolg van le kolomj
zetting van de industrialisatie-
politiek (van minister van den
Brink?), die de laatste tijd wel
wat op de achtergrond scheen te
geraken, maar nu lezen wij dan
met instemming, dat die politiek
voortgezet zal worden „met
kracht". Het schijnt ons toe, dat
de nieuwe minister van Economi
sche Zaken voorlopig een over
winning heeft behaald, als wij
zien, dat, volgens de tekst van de
Troonrede, de mogelijkheid van
voldoende investeringen te bevor
deren zal zijn, weliswaar „mede
door participatie van de overheid
in de investeringen", maar dan
toch slechts voor zover „de om
standigheden daartoe nopen". In
het bijzonder op dit punt wachten
wij de nadere uitwerking met
belangstelling af!
Een verrassing lijkt ons de
mededeling van de nieuwe mi
nister van Wederopbouw en
Volkshuisvesting, dat gestreefd
zal worden naar de bouw van
55.000 woningen. Dit is van de
nieuwe katholieke bewindsman
een bemoedigend geluid en als
hij er, met aller medewerking,
in slaagt, deze productie tot stand
te brengen, dan verdient hij de
dank der natie.
Met belangstelling zal mogen
worden afgewacht, hoe de rege
ring ten aanzien van de verho
ging van de koopkracht te werk
zal gaan en zal kunnen gaan.
Het punt wordt wel aangeroerd,
maar de concrete maatregelen
zitten nog in het vat. In elk ge
val lijkt het een goed geluid, als
van verbetering van de koop
kracht nu kan worden gesproken,
na de maatregelen van voorheen,
die tot versobering van investe
ring en gebruik leidden. De rege
ring is in dit hoofdstuk van de
Troonrede nogal optimistisch,
waar zij blijkbaar meent, dat de
verbeterde positie ons thans ver
oorlooft, de lijn weer wat om te
buigen. De practijk zal dan wel
leren, hoe dit precies te rijmen
valt met de paragrafen in de
rede, waarin weliswaar gezegd
wordt, dat wij er financieel wel
wat beter voor staan, maar waar
op toch de nodige reserves vol
gen, terwijl daarenboven de
internationale toestand „vol on
zekerheden" is.
Wij hopen echter niets vuriger
dan dat het licht-getinte opti
misme van de regering bewaar
heid zal worden, en dat door
zetting en doorwerking van de
integratie van Europa ook op
economisch gebied ons zal voort
helpen op de weg naar hoger
welvaart.
Er worden in de Troonrede veel
concrete punten genoemd, maar
dat geschiedt allemaal nog heel
algemeen en vaag; het betreft
hoofdzakelijk de aankondiging
van wetsontwerpen, waarover
veel te zeggen zou zijn, als we er
iets meer van wisten. Dat komt
dan allemaal t.z.t. wel.
Dat een passende verhoging
van de huren aanhangig gemaakt
zal worden, wisten we eigenlijk
al, evenals dat een oplossing ge
zocht zal worden voor het vraag
stuk van de compensatie. Bijzon
der nietszeggend is de zinsnede,
dat in verband met de zware las
ten, welke op de bevolking druk
ken, bij de uitgaven grote sober
heid zal zijn te betrachten. Wij
hadden tenminste graag gehoord,
dat die grote soberheid betracht
zal worden. Wij vernemen van
saneringsplannen en krotoprui
ming enz. en het verheugt ons
toch wel. dat thans ten aanzien
van de vernieuwing van hfet
onderwijs gezegd wordt, dat ver
wezenlijking van plannen op dit
punt met voortvarendheid ter
hand genomen zal worden. De
vermelding, dat de noodzaak tot
behoud en versteviging van de
geestelijke waarden van ons volk
sterk naar voren komt, zal, naar
wij hopen, betekenen, dat op dit
gebied inderdaad een en ander
zal worden gedaan.
Wat betreft het komende werk
van minister De Bruijn horen wij,
dat een krachtige doorvoering van
de bedrijfsorganisatie zal worden
bevorderd met de hoopvolle toe
voeging, dat deze binnen een
redelijke termijn zal worden be
vorderd. Verder worden verschil
lende wensen, welke in katho-
lic-.e kringen leven, aangeroerd.
Wij hopen, dat een gezonde ge
zinspolitiek uit de daden van het
kabinet krachtiger zal blijken,
dan met de Troonrede het geval
Wjj hopen, dat in de uitwer
king van de grote en de kleine
zaken ook dat positief-christelijke
geluid zal doorklinken, dat in
deze Troonrede niet zo sterk op
valt, hoewel toch bedacht moet
worden, dat bij de jongste ver
kiezingen toch minstens twee
derde van de bevolking voor zulk
een positief-christelijke instelling
gekozen heeft. De bede om Gods
wijsheid moge dan ook geen zin
ledige frase zijn, en zij moge
ondersteund worden door het ge
bed van velen voor het welzijn
van het vaderland. Dat is ook
het dienen van het algemeen be
lang, waarop de Troonrede als
zij, wat nooit eerder in deze vorm
geschiedde, de leden van de Sta
ten-Generaal voorhoudt, dat zij
„als goede vertegenwoordigers des
volks" en dus niet voor groeps
belangen, welke dan ook tot
zegen van het Koninkrijk en voor
zover mogelijk, van de wereld,
werkzaam moeten zjjn.