GELUKWENSCH
van den Pauselijken afgezant
DE KARDINAAL SPREEKT
IN DE KATHEDRAAL
BEELD VAN DEN
KARDINAAL
Door ét. Brom geschetst
Toespraak van
Mgr. Giobbe
Woorden van dank aan den 'H. Vader
en aan HM. de Koningin
In warme woorden de vreug- f
de van geheel Katholiek Ne
derland, in al zijn geledingen
en in al zijn gewesten, uit
beeldend, schetste (Ir. Krom
in zijn rede in Tlvoli de per
soon van den Kardinaal.
In den nieuwen Kardinaal
wordt de vaderlandsche Kerk on
derscheiden met alle levende
Bisschotfjjfèn met uw voorgangers*
te beginnen bij den vooruitzien-
den Zwijsen of liever bij uw
vereerden Rovenius, die gezaaid
hebben in tranen wat eindelijk in
blijdschap wordt gemaaid. Maar
tenslotte is tot Kardinaal van de
Roomsche Kerk benoemd de per
soon van Monseigneur Johannes
de Jong, de tegenwoordige met
lijf en ziel hier onder ons tegen
woordige Aartsbisschop van
Utrecht.
Geen landgenoot zal vragen: wie
is Kardinaal de Jong? De oorlog
heeft hem in zijiv volle waardigheid
en in zijn diepe werking geopen
baard aan zijn volk. Dat een rustig
priester van het rustig Nederland
den dwingelanden zoo sterk zou
weerstaan, hoefde Duitschers niet te
veel te verbazen, want bij een van
'hun^igen dichters konden ze lezen:
Es wachst der Mensch mit sei
nen höheren Zwecken. En als natio-
naal-socialisten geen dichter lazen,
dan konden ze zich houden aan de
gr'oote woorden van hun drijver;
dat er nergens een waardige partuur
voor hem te vinden viel. Hier heeft
hij er een gevonden.
En als wij zelf in den kordaten
Aartsbisschop niet den schuch-
teren professor meer herkenden;
dan waren we weinig verwon
derd, want we hadden in den.
catechismus gehoord over een
genade van staat en mochten nu
voor onze oogen zien wat w^ al
tijd' geloofden, dat Monseigneur
De Jong, zooals we geregeld van
den preekstoel hoorden voorle
zen, Aartsbisschop was bij de
Gratie Gods.
Zijn doopnaam klonk even bondig
Nederlandsch als zijn familienaam.
Volleerd in *t schrijven varj geschie
denis werd hij opeens geroepen om
zelf geschiedenis te vormen. Geen
felle natuur, die strijdt om te strij
den en daarom juist zoo'n echte held
het woord komt van den Paus en
kan door geen Kardinaal verloochend
worden een held in het verzet van
dag tot dag, jaar in jaar uit, n-ooit
uitdagend tegen den vijand, nooit
opdringend voor den vriend. Zoo
blijkt het zelfgevormd karakter van
een mensch toch »n den grond iets
anders dan het temperament, dat hem
door de natuur is meegegeven. Of
schoon we weten, hoe de geest gaat
boven het bloed, hegrijpen we dat
hier bepaalde krachten gewerkt moe
ten hebben om de volheid van het
priesterschap zichtbaar te helpen
maken.
Vooreerst was het in zijn Hand.
boek der Kerkgeschiedenis tel
kens toegepast beginsel, dat de
Kerk vrij moet zijn en niet over
geleverd aan den Staat, diep in
zijn wezen doorgedrongen. En
toen een vreemde en vijandige,
heidensche en duivelsche staat de
Kerk kwam bedreigen, werd zijn
weerstand absoluut omdat al zijn
vermogens zich samentrokken in
één zending.
Het zijn niet de personen van
eeuwige tegenspraak, die zich
het sterkste verzetten, want
morgen spreken ze zich zelf
tegen; het zijn de vast verze
kerde menschen van overtui
ging, bij wie het om een be
ginsel gaat. Ze verzetten zich
eerst, wanneer ze moeten, ge
drongen door iet« boven het
gevoel en wel het geweten.
Zoo was de Aartsbisschop,
met zijn stille natuur, geen
geboren kampioen, maar een
geroepen kampioen, door de
Voorzienigheid midden in de
branding gezet om de red
dingsboot te sturen.
Zijn zenuwen mogen getrild hebben
de hoogepnester blijft een mensch
en ook de Profeten - schrokken voor
hun zending terug zijn ziel bleef
onwrikbaar als de Amelandsche
vuurtoren. Het waren niet enkel stu„
denten die zich veilig gedekt voelden
door den beschermenden mar.tel van
z>jn gezag. De. vrijheid van Kerk en
volk bezielde hem. Daarbij versterkte
hem de overtuiging dat zijn leven m
Gods hand was en dat het leven van
een Bisschop genoeg zorgen mee
bracht om er niet gehecht aan te zijr.\
Zoo kon de'Kardinaal zijn program
zoo principieel opzetten en zoo con
sequent uitvoeren. Ten slotte diende
hem de hooge regeeringskurvst om
zijn raadgevers met beleid te kiezen;
zich niet vast te leggen aan een paar
toevallige gunstelingen, maar gere
geld voeling te houden met leiders
van alle kringen en groepen.
In het verhaal van zijn verzet
treft het vooral hoe de Kardinaal
ieder geval afzonderlijk onder
zocht en overlegde. Dit beteekent
dat hij de volle werkelijkheid
doorzag en niet vooruit zijn wil
eenkennig of eigenmachtig dic
teerde, maar andere opvattingen
met verdraagzame waardeering
leerde kennen. Geen willekeur en
geen overdrijving; geen besluite
loos schommelen tnsschen uiter
sten; ook ook geen partijdig of
hardnekkig doorslaan naar één
kant; maar stevig koers houden
recht-door-zeé.
(Zie vervolg nag. 7)
VRIJDAG 1 MAART 1946 Nieuw NoordhoïïandscK Dagblad
NA DE EEDSAFLEGGING en
na het voorlezen van den be
noemingsbrief, hield Mgr. Faolo
Giobbe de volgende toespraak tot
Kardinaal de J§ng:
„Eminentie, Z. H. de Paus heeft
zich verwaardigd, mij een zeer
eervolle en gewichtige taak toe
te' vertrouwen, toen Hij mij uit
koos en afvaardigde, om U de
roode baret te overhandigen, die
immers het teeken is van
de allerverhevenste waardigheid,
waartoe Gij zijt uitverkoren door
Uw opname in het kardinalencol
lege der H. Roomsche Kerk. Het
is eervol als afgezant van den
hoogsten Herder der Kerk op te
treden, maar nog meer eervol is
het, daarmede een opdracht uit te
voeren, die de opvolger van Pe
trus beveelt als hoogste bestuurs
macht* Maar liever dan mijn bui
tengewone taak te roemen, stel ik
er prijs op te verklaren, hoeveel
vreugde ik heden smaak doordat
ik de mij toevertrouwde zending
mag volbrengen. Want de H. Va
der huldigt door het schenken van
deze hooge onderscheiding niet al-
leen Uw zeldzame geestesgaven
en buitengewone verdiensten,
maar Hij wil daarmede ook de bij
zondere en welverdiende eer "be
wijzen aan de Katholieken van
Nederlaitd, die, ofschoon riiet
overgroot in aantal, toch door de
deugden, die hen sieren, alsmede
door de bewonderenswaardige
verscheidenheid en overvloed van
liefdewerken uitblinken.
Daaronder schittert als een aller
schoonste' edelsteen de Ijver, waar
door ontvlamd de Nederlandsche
missionarissen ii/ verre gewesten
overal ter wereld den Christus pre
diken en waardoor aangevuurd zij,
die in het vaderland achterbleven,
met gebeden, offers en giften hun
broeders en zusters bij hun zwoegen
aan de uitbreiding van het Rijk Gods
te hulp komen. Daarop mag men
waarlijk toepassen: "In geheel de
wereld wordt Uw geloof geroemd."
Hetzelfde geloof dat de H. Willibrord
vanaf zijn Utrechtschen zetel heeft
geleerd, verbreid en bevestigd en
dat het Nederlandsche volk onder
leiding van zijn geestelijkheid met
onvermoeide toewijding en geestes
kracht tot op dezen dag trouw heeft
bewaard. Dat geloof hebben noch
Vijandelijke aanslagen noch wreede
kwellingen in de voorbije vijf jaren
kunnen uitroeien. De Katholieken
hebben integendeel; onderricht en
versterkt door de woorden en voor
beelden van Uwe Eminentie en van
de Bisschoppen Uwer Kerkprovincies
dat geloof ongeschonden en ongerept
bewaard. Dat geloof zal; nu aan de
Kerk en het Vaderland, de vrijheid
Is weergegeven, van dag tot dag
overvloediger vruchten voortbren
gen.
Hetgeen ik over het onwrik
bare geloof der Katholieken in
Nederland heb gezegd; is ZH.
den Paus zeer wel bekend, zooals
hij menigmaal getuigde, gedreven
door de vaderlijke zorgzaamheid
en het innig welbehagen waar
mede hij de werkzame gods
vrucht en onoverwinnelijke
trouw Zijner zonen gadeslaat.
Het allergrootste bewijs van de
liefde waarmede ZH. de Paus
Zijn zeer dierbare Nederlandsche
zonen bemint; is wel het Ro-
meinsche purper, dat aan U; den
Aartsbisschop van Utrecht is ge
schonken. Dit purper toont en zal
altijd blijven toonen hoezeer de
HF. Vader den man hoogacht en
bemint die vanaf St. Willebrord's
Aartsbisschoppelijken zetel "het
volk met het licht van het Evan
gelie verlichtte" en in tegen
spoed versterkte; de man die met
waakzame zorg^het heil van het
volk behartigde en die, zonder
zichzelf te sparen; als een goed
herder de kudde weidde temidden
der gevaren. Daarom komen ons
spontaan de woorden in herinne
ring die men aanhaalt van Paus
Sergius; toen Hij Uw voorganger;
den Apostel van Nederland;
prees: "De Opperpriester erkende
in hem. de volheid van geloof;
godsdienstijver en wijsheid."
Het schijnt echter overbodig de
redenen te willen opsommen waarom
Gij deze allergrootste eer van de
Kerk waardig wordt geacht. Uw da
den immers zelf getuigen daarvoor.
Daarbij komt. dat ik vrees Uw hart,
dat wars is van wereldsch huldebe
toon, te kwetsen, als ik zou trachten
Uw buitengewone verdiensten jegens
Katholiek Nederland uiteen te zetten.
Daarom heb ik slechts kort geschetst
de redenen aangevoerd, die den op
volger van het hoofd der Apostelen
hebben bewogen U een plaats te ge
ven onder Zijn voornaamste raadge
vers en helpers in het bestuur der
algemeene Kerk.
Na dit alles blijft mij slechts
over, mij met mijn gelukwenschen
aan te sluiten bij alle burgers van
Nederland, die eenstemmig en
eensgezind U geluk wensehen met
Uw eervolle verheffing, welke te_
vens een onderscheiding is voor
•Vaderland en Kerk. Vooral smeek
ik den Gever van alle goede ga
ven, dat Hij U, getooid met het
purper, gedurende vele jaren m
welzijn moge bewaren. De Al
machtige God verboore deze bede
en Hij sta U toe, dat Gij Uw dier
baar Nederland, nu de vrijheid is
herwonnen en de grondslagen des
vredes zijn versterkt, steeds meer
en meer moogt zien uitblinken
door het voorbeeld van alle deug
den. opdat het waardig blijve de
belangrijke plaats, die 't inneemt
in de uitbreiding van het Rijk van
Christus' en de overgroote zorg
zaamheid en welwillendheid van
diens Plaatsbekleeder op aarde.
Zjjne Eminentie Johannes Kardinaal de Jong op den troon.
Na het overreiken van den bonnet aan den Kardinaal door
Mgr. Giobbe, sprak Zijne Eminentie Kardinaal de Jong als volgt:
Hoogwaardige Excellentie. Het heeft mij diep getroffen, dat de
H. Vader mij tot het kardinalaat heeft verheven, en ik moge
Z.H. daarvoor mijn oprechten dank betuigen. Het is niet op de
eerste plaats om de eer, die mij daardoor wordt bewezen, Non nobis
Domine. non nobis, sed nomini tuo da gloriam. Niet aan ons, O
Heer, niet aan ons, maar geef aan Uw Naam dë eere. Doch ik zie
daarin wel een bewijs, dat de H. Vader over mij tevreden is, dat
mijn leven niet vruchteloos is geweest, doch door God gezegend,
en dat Hij ook tevreden is over het godsdienstig leven van de
katholieken van ons land en dat Hij zulks wil toonen door een
hunner in den hoogsten senaat der Kerk op te nemen. En ik van
mijn kant zal met Gods hulp mijn best doen dit in mij gestelde
vertrouwen niet te beschamen.
Hoogw. Exc. Apostolisch Nun
tius. vertegenwoordiger van den
H. Vader bij de Nederlandsche
regeering, meer dan tien jaren
heb ik mogen leeren kennen
en hoogelijk waardeeren. Het
verheugt mij, dat u het symbool
der Kardinaalswaardigheid aan
mij hebt overhandigd. Dan heb
ik altijd een groote dankbaar
heid gevoeld voor uw wijze raad
gevingen en uw hulpvaardigheid
ik mag wel zeggen vaderlijke
goedheid. Met name in de laatste
maanden, toen alles voor de
plechtigheid geregeld moest wor
den. hebt u mij steeds met raad
en daad terzijde gestaan! In mij
en in de harten der geloovigen
zal uw naam steeds aan deze
groot sche plechtigheid verbon
den zijn.
Hoogw. Excellenties, mijn me
de-bisschoppen in de Nederland
sche Kerkprovincies, bij den
Na de plechtigheid maakte Z. Em. de Kardinaal een rondrit
door de stad, luide toegejuicht door een groote menigte.
dank aan den H. Vader en zijn
vertegenwoordiger den Aposto-
lischen Internuntius moet onmid
dellijk aansluiten mijn oprechte
dank aan U, want in de ver
schrikkelijke oorlogsjaren zijn
wij volmaakt een geweest, één
hart en één vuur. De hitte van
den strijd hebben wij samen ge
dragen. De H. Vader heeft mid
den in den oorlog aan ieder van
ons een boodschap laten toeko
men, dat onze houding tegen.
.over het nationaal.socialisme
zijn volkomen goedkeuring had,
en dat Hij ons aanspoorde on
wrikbaar stand te houden en Hij
ons Zijn bijzonderen zegen gaf.
De onderscheiding, mij thans ge
geven, geldt dus voor U ook, zij
is een onderscheiding voor ons
land.
Reeds in den herderlijken
brief van 1934 heeft het toen
malige Episcopaat, waartoe ik
toen nog niet behoorde, gewaar
schuwd tegen het gevaar voor
geloof en zeden in het nationaal-
socialisme en het heeft kerke
lijke maatregelen genomen te
genover hen, die toch aanhan.
gers bleven van dit systeem,
leze maatregelen zijn in 1936
nog verscherpt. Van de toenma
lige Bisschoppén, die het verzet
begonnen, is de Bisschop van
's.Hertogenbosch, Mgr. Diepen,
reeds overleden. Mgr. Lemmens
is door ongesteldheid tot zijn
groot leedwezen verhinderd aan
wezig te zijn.
Alleen de Eerbiedwaardige
Bisschop van Breda, Mgr Hop
mans. met wien ik met bijzon
dere banden verbonden ben, om
dat hij mij tien jaar geleden de
H. Bisschopswijding toediende,
is van de toenmalige Bisschop
pen nog aanwezig.
Wij, de tegenwoordige Bis
schoppen. hebben den strijd te
gen het nationaal.socialisme
voortgezet en werken nu broe-
'derlijk samen aan den geeste
lijken opbouw van ons vader
land.
Dank aan de Koningin
Mijn zeer bijzonderen dank
moge ik betuigen aan onze
geëerbiedigde en beminde
Koningin, Zij is ons steeds
een lichtend voorbeeld ge.
weest van moed en kracht,
van Godsvertrouwen in een
der moeilijkste perioden van
onze geschiedenis. Het heeft
mij diep getroffen, dat zij
een zeer sympathieken ge-
lukwensch heeft gezonden
bij mijn benoeming en Haar
eigen vertegenwoordiger,
Graaf du Monceau, heeft
afgevaardigd om deze plech.
tigheid bij te wonen. Open
lijk hebben wij tijdens de
Duitsche tyrannie voor Haar
iederen Zondag gebeden.
Meermalen hebben de Bis
schoppen in hun herderlijke
brieven de vaderlandsliefde
ais een groote deugd ver.
heerlijkt. Wij weten zeker,
dat ook Haar katholieke
onderdanen vurig zullen
blijven bidden, dat God Haar
moge bijstaan en zegenen
bij Haar werk voor den op
bouw van ons vaderland.
Dierbare geloovigen, heden
middag hoop ik nog een woord
van dank te spreken tot dege
nen die mij tot dusver terzijde
hebben gestaan en tot u allen,
dierbare geloovigen, gij ons
goede en trouwe katholieke
volk, dat vooral tijdens den oor
log zoo dikwijls en zoo roerend
zijn trouw en aanhankelijkheid
aan ons heeft getoond. U zijt
onze groote steun geweest, dat
wij stand hebben kunnen hou
den.
Aanstonds zal de plechtige
Pontificale H. Mis worden opge
dragen. Als' Bisschoppen, als
Hoogepriesters staan wij tus-
schen God en de menschen, dra
gen wij uw gebeden aan God op.
Vooral na den oorlog hebben wij
veel voor u gebeden, maar wij
van onzen kant mogen sluiten
met de woorden, waarmede de
Bisschop de plechtigheden be
ëindigt van zijn priesterwijding:
Et etiam pro me orate, nu mij
een nieuwe en zware taak is
toevertrouwd."