TWEEDE BLAD.
De laatste Offers.
Zaterdag 22 Februari 1908.
KALENDER
voor de dagen der week.
23 FEBRUARI.
Van feiten en feitjes.
Allerhanden.
Een Protestante over Kloosterzusters-
KERKNIEUWS
ONS BLAD.
23 Febr. Zorulag. Sexagesima. Evangelie:
Het zaad is het Woord Gods.
Lucas VIII: 4-15.
24 Maandag. Vigilie van den H. Mathias.
25 Dinsdag. H. Mathias.
26 Woensdag. H. Petrus Damianus.
27 Donderdag. H. Leander.
28 Vrydag. H. Romundus.
29 Zaterdag. H. Macarius.
Zondag Sexagesima.
Vierde Zondag der Maand.
Les uit den brief van den H. apostel
Paulus aan de Korinthlërs
XI, 19—XII, 9.
Broeders! Gaarne verdraagt gij on-
wijzen, daar gij zelf wijs zijtIminers
verdraagt gij het, als iemand u in slavernij
brengt, als iemand u verslindt, als iemand
van u aanneemt, als iemand zich tegen
u verheft, als iemand u in het aangezicht
slaat. Tot mijne oneer zeg ik het, als
waren wij zwak geweest onder dit opzicht 1
Evenwel, durft iemand op iets roemen,
(in onwijsheid spreek ik) ik durf ook.
Zij zijn Hebreën, ik ookzij zijn Israë
lieten, ik ookzij zijn Abraham s geslacht,
ik ookzij zijn dienaars van Christus,
(als een onwijze spreek ik) ik meer I in
veel meer arbeid, in gevangenissen over
vloediger, in slagen boven mate, in
doodsgevaren menigmaal! Van de Joden
heb ik vijfmaal de veertig min één ont
vangen. Driemaal ben ik met roeden
gegeeseldeens ben ik gesteenigd
driemaal heb ik schipbreuk geleden een
nacht en een dag heb ik in de diepte
der zee doorgebracht; op vele reizen,
in gevaren van rivieren, gevaren van
roovers, gevaren van mijn eigen volk,
gevaren van de heidenen, gevaren in de
stad, gevaren in de woestijn, gevaren
op zee, gevaren onder valscbe broeders
in arbeid en kommer, in veel nacht
waken, in honger en dorst, in menig
vuldig vasten, in koude en naaktheid I
Behalve dit, wat van buiten komt, de
drang mijner dagelijksche bezigheden,
de zorg voor alle de gemeenten i Wie
wordt zwak, zonder dat ik zwak word
Wie wordt geërgerd, zonder dat ik brand
Moet er geroemd worden, op mijne
zwakheden zal ik roemen. God en de
Vader onzes Heeren Jesus Christus, die
gezegend is in eeuwigheid, weet dat ik
niet lieg. Te Damaskus bewaakte de
stadhouder van koning Aretas de stad
der Damasceners om mij gevangen te
nemenen door een venster werd ik in
eene mand over den muur nedergelaten
en ontsnapte aldus uit zijne handen.
Moet er geroemd worden (het heeft
wel geen nut) ik zal komen op gezichten
en openbaringen des Heeren Ik ken een
mensoh in Christus, die, veertien jaar
geleden, óf in het lichaam, ik weet het
nietóf buiten het lichaam, ik weet het
niet; God weet hetl opgevoerd is ge
worden tot in den derden hemelen ik
weet dat die mensch, óf in het lichaam
óf buiten het lichaam, ik weet het niet
God weet hetopgevoerd is geworden
in het paradijs en gehoord heeft geheim
volle woorden, die het geen mensch
geoorloofd is te spreken. Wegens den
zoodanige zal ik roemen; maar wegens
mij zei ven zal ik in het geheel niet
roemen, tenzij op mijne zwakheden.
Want ook indien ik zou willen roemen,
ik zou niet dwaas zijn: immers zou ik
de waarheid zeggenmaar ik laat het,
opdat men mij niet schatte boven het
geen men in mij ziet of van mjj hoort.
En opdat de verhevenheid der openba
ringen mjj niet trotsch make, is mjj een
prikkel mjjns vleeschea gegeven, een
engel des Satans, om mij in het gezicht
te slaan. Weshalve ik den Heer driemaal
heb gebeden, dat die van mjj wjjken
mochtmaar Hjj zeide mijmijne genade
is u voldoende, want de kracht wordt
in zwakheid volkomen. Gaarne duB zal
ik op mjjne zwakheden roemen, opdat
de kracht van Christus in mjj wone.
Evangelie volgens den H. Lucas
VIII, 4-15.
Te dien tijde, toen eene groote menigte
zamenkwam en uit de steden tot Jesus
toesnelde, sprak Hjj in eene gelijkenis:
een zaaier ging uit om zjjn zaad te
zaaien; en terwjjl hjj zaaide, viel een
gedeelte langs den weg en werd ver
treden, en de vogels des hemels aten
het op. Een ander gedeelte viel op de
rots en, opgeschoten zjjnde, verdorde het,
omdat het geen vochtigheid had. Een
ander gedeelte viel tusschen de doornen,
en de doornen, die tegelijk opkwamen,
verstikten het. En een ander gedeelte
viel in de goede aarde en het schoot op
en bracht honderdvoudige vrucht voort.
Dit zeggende, riep Hjjdie ooren heeft
pm te hooren, dat hij hoorei
Zijne leerlingen nu vroegen Hem, wat
dit voor eene gelijkenis was. En Hij
zeide hunaan u is het gegeven het
geheim van het Rijk Gods te kennen,
aan de overigen echter in geljjkenissen,
opdat zjj ziende niet zien, en hoorende
niet verstaan. Dit nu is de geljjkenis:
het zaad is het woord Gods. En die
langB den weghet zjjn degenen, die
slechts hoorendaarna komt de duivel
en neemt het woord weg uit hun hart,
opdat zjj niet, geloovend, zalig worden.
En die op de rots: het zjjn degenen,
die, na gehoord te hebben, het woord
met vreugde aannemenmaar zjj hebben
geen wortelszjj gelooven voor een tijd,
en ten tijde der beproeving vallen zjj af.
En wat tusschen do doornen viel: het
zjjn degenen, die het woord gehoord
hebben, maar door bekommeringen en
rijkdom en vermaken des levens worden
zjj gaande weg verstikt, en brengen geen
vrucht voort. En wat in de goede aarde
viel het zjjn degenen, die het woord
in een goed en best hart bewaren en
vrucht dragen in ljjdzaamheid.
XXI.
In 't leven van 'n echt-Katholieken
man speelt de vrouw zoo'n hooge, zoo'n
treffend-teere rol. Als 'n mooi-uitgeschulpt
feston, of 'n rand van rag-fijne Brussel
kant is zij aan zjjn levensweefsel
Al mag het groote stadsleven met zjjn
vloekende ruwheid, met zjjn in electrisch
licht schaterend jagen naar genot, met
zjjn cynisme en zijn lachenden spot om
alles wat hóöger is, onbewust z'n invloed
op je gehad hebben en veel wat er
eenmaal edels en jong-moois in je was,
voor goed hebben gebroken, er is
toch één gevoel, dat heilij; in je bljjft,
dat je in je zelf tracht te bewaren,
zorgvuldig als 'n teere bloem, dat is
eerbied voor de vrouw. Ondanks alles
wat er in zoo'n groote stad er op wordt
aangelegd om ook dét gevoel in je weg
te rijten, van de schunnige ansichten
en prenten in realistische boekwinkeltjes,
de vieze verzen van liedjeszangers in
Variété s en Casino's tot de schaamtelooze
lach-lonkjes van opgesmukte vrouwsper
sonen, wanneer je 's avonds alleen loopt
langs de straat...
...Wat kan je niet met 'n bljje ont
roering denken aan haar, die eens haar
hand legde op je lokken en die je
knielen deed aan haar schoot en je
langzaam dan voorzegde die eerste kleine
gebedjes. Soms plotseling, in zoo'n enkel
intiem oogenblik kan je die herinnering
zoo levendig voorkomen.
Dan later in je leven van jongen man,
beken 't maar verstokte vrijgezellen,
ik weet 't ook uit ondervinding I
komen er tóch van die oogenblikken in
je druk-gejaagde werken, dat je even
idyllisch droomt van haar, die je leven
vol zal maken en het zal geven een
heerljjke wijding-van-liefde 1
En je ergert je dan en je maakt je
wel kwaad als je ondervindt, dat er
altijd van die menschen zijn, die in de
vrouw niets anders zien dan 't uiterlijke,
dan louter vormen-schoonheid, dan 't
vleeschelijke
Zoo heb ik me ook geërgerd, toen ik
in een of ander blad 't berioht las, uit
een Zweedsch dames-tijdschrift overge
nomen. Dat tijdschrift had n.l. onder
haar lezeressen, want natuurlijk
moesten ze eerst abonné's worden,
een prijsvraag uitgeschreven voor de
mooiste Zweedsche vrouw. Verschillende
„dames" namen er deel aan. Ze lieten
zich keuren door 'n jury als op 'n ten
toonstelling van 'n Kynologen-club, of
'n prjjskamp van vette eenden of van
Paasch-koeien...
Drie juffers kregen de hoofdprijzen.
Van haar, die den eersten prjjs won,
gaf 't tijdschrift 'n uitvoerige beschrij
ving aschblönd haar, grijs-blauwe oogen,
blank-blozende teint gracieuze vormen,
elegant-kleine voetjes, een bekoorlijke
verschjjning
Dat zou dan de schoonste vrouw uit
Zweden zjjn
Tenminste voor zoolang 't duurt. Want
binnen enkele jaren hebben natuurlijk
poeder, rouge en blanketsel de frische
kleur van haar gezichtje weggevreten
en is 't bleek-verflensd geworden, is
haar mooi-geonduleerd haar door de
friseertang uitgebrand, gaat ze krom en
scheef door 't al te harde rijgen van
haar corset...
Neen, ondanks do stelligste en meest
eenparige verklaringen van nög zooveel
jury-leden, dat zijn de schoonste vrouwen
niet.
De ware vrouwelijke beauté is niet
gelegen in uiterlijke lijnen, in schoon
heid en slankheid van leest 1 De vrou-
weljjke sohoonheid is „de harmonie van
lichaam en ziel". Er moet zielenadel
blinken uit den opslag van haar oogen,
en zedige schuohterheid in 't neerslaan.
Er moet als 'n glans liggen op haar
gelaat van hooge reinheid, haar houding
moet èèn getuigen zijn van haar een
voud en naïeve lieftalligheid en haar
handelen van haar echte diepe deugd...
Dkt zijn in werkelijkheid de schoonste
vrouwen, wier schoonheid niet met de
jaren vergaat.
Zjj zullen ook niet deelnemen aan
zoo'n prijsvraag, want zjj leven in het
verborgen, stil in het heiligdom van het
huisgezin of als ijverige, zorgen-deelende
dochter, of als zorgzame en al-bestie-
rende huismoeder. Dkt is haar wereld,
en niét het ijdele gedoe van pronkerige
bakvischjes die 't moeten hebben van
bloemen-hoeden en veeren-boa's en weel
derige blousjes...
Alleen zulke werkeljjk-schoone vrou
wen kunnen in 't leven van den man
spelen zoo'n hooge, zoo'n treffend-teere
rol
ZOEKER..
VI.
De toon der Linkerzijde omtrent het nieuwe
Ministerie is over het algemeen vrij gematigd,
voor sommige ministers zelfs waardeerend.
Ook Het Volk is tevreden Het verheugt
zich natuurljjk in de eerste plaats dat >dr.
Kuyper nu wel voorgoed tot den volmaakt
verleden tijd behoort< en besluit
>De lucht klaart opde bezittende klasse
«verliest stuk voor stuk de valsche leuzen,
waarmede zij de arbeiders weet te be-
•dwelmen, en af te houden van hun his
torische roepen. Het gaat goed!
Bah, wat een bombast I Als het slot maar
pakt I 1
Ook Amice Bronsveld heeft over het nieuwe
Ministerie in de «Stemmen» gewaarheid en
gevreded.
En omdat hij nog meer voor den vrede
is dan Carnegie of de Ozaar van Rusland,
is hij toch zoo blij, dat dr. Kuyper geen
zitting heeft in het Kabinet. Dr. Kuyper,
van wien hij eens schreef in zijn lieve stem
metjes voor waarheid en vrede 11
En als nu ons hooger onderwijs zal
zijn gecastreerd, en het zal gaan, krielen
van allerlei vrije» professoren in sontanen
dan hébben die goede paters jezuïten
alle reden om dr. Kuyper dankbaar te
zijn, en hem een volledigen aflaat te be
loven voor zijn calvinisme.
En van wien hij nu het volgende op het
papier brengt
Wij hebben reeds lang in de macht
en den invloed van dr. Kuyper een groot
gevaar voor ons land en volk gezien, en
zullen ons er in verheugen, indien steeds
meerderen in dat gevoelen gaan deelen.
Waarlijk ds. Bronsveld mag de vlag wel
uitsteken, omdat dr. Kuyper niet tot het
nieuwe Ministerie behoort. Één ding moet
den Vrede man echter ws' zijn tegengevallen.
Men had Bronsveld minister moeten maken?
Maar, zou hij zulks dan willen?
De lezer oordeele:
•Eerlijk gezegd, zijn wij wel een
weinig jaloersch op onzen voormaligen
ambtgenoot Talma, die minister staat te
worden ook van Landbouw. Wat toch is
't geval
Toen wfj ons voorbereidden voor ons
doctoraal examen in de theologie hebben
wfj, ter voldoening aan het voorschrift
der toen vigeerende wet, een college in
de landbouwkunde gevolgd.
Prof. Miquel leerde ons wat humus is,
en dat er meer dan één soort klaver bloeit
op onze akkers. Voor zoo ver ik weet,
heeft de heer Talma dat hooger onderwijs
in de landbouwkunde niet genoten en heb
ik dat op hem voor. Da heer Heemskerk
weet dat zeker niet, of heeft er niet aan
gedacht. Mocht er weer eens een gewezen
predikant in aanmerking komen als minister
van landbouw, handel en nijverheid, dan
houd ik mjj op boververmelden grond ook
aanbevolen.»
Waarljjk 't zou wel leuk klinken ds. Brons
veld minister van landbouw, handel en nij
verheid, maar ik weet beter, 't kan nog,
een nieuw departement er bfj en dan ds. B.
minister van waarheid en vrede'.
Dan was de brave man in zjjn element 11
SNUFFELAAR.
A... 20 Febr. '08.
XVH.
De slaaf klopte nogmaals en nu luider.
Eindelijk ging de deur open en Servia ver
scheen op den drempel.
Het was pijnlijk de arme oude vrouw
aan te zien, hare haren hingen los over
hare schouders, hare wangen stonden hol,
hare oogen, diep in hnn kassen verscholen,
schenen van allen glans beroofd. Handen
en hoofd beefden voortdurend, alsof een
beroerte haar getroffen had.
Toen zij Sylvia zag, sloeg zjj de handen
te zamen, en riep op radeloozen toon
•Mijn dochter I Waar is mijn dochter Ik
bezweer u bij al wat mij dierbaar is op
aarde, geef mij mijn Antonia terug I»
Bij 't aanschouwen van zulk een smart,
stond Sylvia sprakeloos tranen welden haar
in de oogen, terwijl een diep medelijden haar
ziel aangreep.
De AethiopiCr vroeg nu
Wie heeft u dan uwe dochter ontnomen,
waarheen is zij gevoerd
Servia kwam een weinig tot zich zelve,
hare tranen afdroogende zeide zij, hare blik
ken ten hemel geslagen»In alles moge
Gods heilige wil geschieden. Volg mg, edele
jonkvrouw, en ik zal u verhalen wat er
geschied is.»
Servia bracht Sylvia en den AetheopiSr
in het ons reeds bekende vertrek. Daar
verhaalde zij, hoe zij gisterenavond was
ingeslapen, terwijl Antonia aan haar leger-
stede gezeten was, hoe zij ontwakende
herhaalde malen geroepen had en geen
antwoord ontving. v
Heeft men dan de deur van uw woning
des nachts geopend vroeg Sylvia.
•Ik vond haar gesloten, maar de ijzeren
grendel was teruggeschoveneerst meende
ik dat Antonia uitgegaan was, maar hoelang
ik ook wachtte, zij keerde niet weder. Toen
heb ik haar overal gezocht, maar nergens
was zij te vinden.»
God, wat te doen», zuchtte de jonkvrouw.
•Is dan die Maxentius tot alles in staat
riep Dio toornig uit.
Sylvia schrok by de gedachte, dat Anto
nia thans in de' handen van Maxentius zijn
kon zij wist dat deze goddelooze, bijgeloo-
vige keizer de toekomst trachtte te lezen in
de ingewanden van offerdieren, maar ook
was het gerucht haar niet onbekend, dat
de keizer jonge meisjes en zachte, onschul
dige kinderen doodde om in hun hart te
lezen wat de toekomst bieden zal.
•Wij zullen Antonia wedervinden, God zal
ons wel genadig zjjn», hernam Servia.
•Ja, dat zal geschieden niets zullen wjj
van onzen kant onbeproefd laten», vervolgde
de jonkvrouw, die door haar bange ver
moedens de oude vrouw niet ontmoedigen
wilde.
Dien engel zullen wij wederzien, of ten
miDste te weten komen, waarheen men haar
gevoerd heeft», verklaarde Dio op vasten toon.
•Dank voor uwe belofte», zeide Servia
met innige dankbaarheid.
•Weet Flavianus nog niets van het lot
zijner zuster vroeg de jonkvrouw.
Bij deze woorden overviel de oude vrouw
een koortsachtig sidderen. Een nieuwe crisis
greep haar aan, op hartverscheurenden toon
riep zjj uit>0 God, heb toch medelijden
met mij, ik heb aan Flavianus nog niet
gedacht... I Wat moet ik antwoorden, als
hjj heden of morgen wederkomt... Ik moet
hem rekenschap geven van den schat, dien
hij mjj heeft toevertrouwd. O, riep God mij
maar tot zich...»
•Gij hebt u zelve toch niets te verwijten»,
zeide de jonkvrouw geruststellend. Wat
had gij zwakke, arme vrouw dan kunnen
doen
O God, bewaar mij toch voor den toorn
van den zoon van Sabinus. Sylvia», riep zjj
buiten zich zelve, »ach, belet hem, mjjn grijze
haren te vloeken.»
Sylvia wachtte tot de hevigste aanvallen
harer smart voorbjj waren. Dan nam zij de
hand der oude vrouw in de hare, troostte en
bemoedigde haar. Zjj wees op God en hoe
er niets zonder zijn toestemming geschiedt;
ten slotte beloofde zjj spoedig terug te zullen
komende rust keerde langzamerhand in
het gefolterde hart weder, maar op eens
schrok Servia hevig. »Daar komt hij», riep
zjj uit, >ik hoor zjjn schreden..., nu is hij
in 't atrium... ach help mij, red mjj toch.»
Na deze woorden zonk de arme, onge
lukkige vrouw met de handen voor het
gelaat, gebroken ter neder. Een mannelijke
tred was nu duidelijk hoorbaar, eenige
oogenblikken nog en de jonge soldaat stond
op den drempel.
Flavianus stond by de onverwachte tegen
woordigheid van Sylvia verrast stil, nauwe
lijks waagde hij het binnen te treden. Zjjn
schuchterheid overwinnend, trad hjj echter
nader en groette de jonkvrouw en haar
begeleider eerbiedigdan keerde hjj zich
tot Servia, wier verslagenheid hy nog niet
bemerkt had en zeide op hartelijken toon
Beste moeder, gisterenavond kon ik geen
verlof krjjgen ik heb er echter geen spyt
van, daar ik nu heden de edele Sylvia ont
moeten mag, die onze Antonia beschermt.»
De smartelijke kreet, dien de oude vrouw
uitstiet, bracht Flavianus tot bezinniug. Hjj
blikte rond en Antonia niet ziende riep hy
gejaagd >Maar waar is Antonia moeder
spreek, ik verlang het te weten, waar is
Antonia
•Flavianus, ach vergeef mjj», snikte de
oude.
•Vraag niet verder,» kwam Sylvia tusschen-
beiden, »en luister, welk een zware beproe
ving God over u gebracht heeft.»
(Wordt vervolgd).
De redactrice van de Hollandsche Lelie,
frenle Anna de Savornin Lohman, verdedigt
in het laatste nummer van dat blad, op
krachtdadige wjjze, het goed recht der R. K.
kloosterzusters.
Eenige weken geleden beschreef in dit
tijdschrift zekere Regina, blpbaar een be
keerlinge tot den Kath. godsdienst, vol geest
drift haar indrukken bjj het betreden van
de St. Pieterskerk. Dit artikel gaf een ex-
Katholieke aanleiding tot eenige zeer opper
vlakkige, hateljjke aanmerkingen, vooral het
minderwaardig gedrag van sommige Katho
lieken betreffende. Zjj gaf hierin blijk van
geheele onbekendheid met den godsdienst,
waaraan zjj den rug had gekeerd; een andere
protestantsche dame ging vinnig te keer tegen
het celibaat der priesters, die zich in de
Kath. kerk niet vrjj kunnen uitleven en tegen
de nonnen, die aan haar natuurlijke bestem-
ming onttrokken, een nutteloos bestaan leiden.
Op dit «nutteloos» vat de Freule vuur.
Jaren geleden is zij te Bonn bjj R. K. zusters
in verpleging geweest en even als zoo vele
ongeloovlgenen onkatholieken, aJemde zij
daar de liefelijkheid in van het reinste
Katholieke gevoel en zieleleven, geuren die
met hun zoete roke heel haar volgend leven
zouden vervullen.
Eerst krjjgen de wereldBche pleegzusters
van haar een veeg.
•Maar genoeg hierover», gaat zjj voort,
•laat mjj den aanhef releveeren van uw he-
toog. Juist zoo is het m i. omdat de nonnen
van de wereld zijn afgestorven door een
onverbreekbare belofte, zjjn zjj zoo onwaar
deerbaar in ziektegevallen. Bjj haar moet de
vrouw zichzelve dooden om het kleed der
liefdezuster te mogen dragen. Daargelaten of
de R. K. kerk, die dit van haar eischt, goed
doet of niet, is het resultaat in elk geval
dat zij daardoor los is van de wereld. Zelf
heb ik in Bonn niet alleen uit eigen onder
vinding, maar vooral uit aanschouwen staaltjes
bijgewoond van toewijding en blijmoedige zelf-
verzaking (iets wat men in diaconessen m.i.
te veel mist blijmoedigheid) die mijn oor-
spronkelijke zoo weinig met een Katholiek
hospitaal vertrouwde omgeving van eerbied
en bewondering vervulde.
•In ditzelfde no. komen eenige gedachten-
wisselingen voor aan het adres van Regina,
waarin de R. K. kerk wordt aangevallen.
Het is niet aan mjj, die niet Roomsch ben,
haar in bescherming te nemen, al was het
maar alleen omdat ik daarvan onvoldoende
op de hoogte ben, maar waar een dezer cor
respondenten het bekende verwijt richt aan
de R. K. kerk, dat zij zoovele vrouwen in
een klooster aan de wereld onttrekt, daar
zou ik haar willen vragen of zij zich ooit
verdiept heeft in hetgeen de nonnen doen
in de kloosters voor de maatschappij, ook
de protestantsche. Als ziekenverpleegsters en
onderwijzeressen zjjn zij overal in de wereld
werkzaam met een toewijding en liefde, die
geen moderne nuttigheidsdame haar zou kun
nen verbeteren. In Suriname is een nonnen
school, waar allerlei meisjes een uitstekende
opvoeding ontvangen en negerkinderen, kleur-
kinderen, Europeanen zonder onderscheid
worden onderwezen in alle takken van
onderwijs.
•In Fransch Guyana, in de afzichtelijke
inrichtingen van Fransche gevangenen heb
ik een jonge zuster een walgelijken melaat-
schen misdadiger zien verplegen, te midden
eener ruwe omgeving van soldaten en ver
oordeelden.
•In Bonn was ik getuige van een andere
toewijding, die eener aanvallige zuster aan
een door zijn eigen smerig leven door een
afschuweljjken kanker aangetasten ouden vuil
poets. In datzelfde hospitaal was een afdee-
ling voor oude arme mannen en vrouwen,
die er tot hun dood werden verpleegd. Men
moest zien hoe aandoenlijk zachtmoedig die
zusters deze afgeleefde, gebrekkige onappe-
tijtelijke wezens hun voedsel aan den mond
brachten, in bed hielpen. Maar versla mjj
wel, ik zeg niet dat er ook onder protestan
ten geen toewijding zou zjjn of liefdevolle
verpleging. Ik protesteer alleen tegen het
onzinnig beweren, dat nonnen nuttelooze
wezens zijn, aan de maatschappij onttrokken.
En ik ben vaat overtuigd dat alle mode-
nuttigheidadames niet het honderdste zooveel
nut brengen aan de maatschappij als de
R. K. zusters, die zich bewegen op verschil-
lend gebied van nuttigheid, maar zonder
aanstellerij en lawaai. Dat verbiedt inderdaad
en Gode zij dank, de Katholieke kerkl»
Zij kunnen het er mede doen voorloopig
De Adoratie bij de Elevatie.
Zooals wij indertyd mededeelden, heeft de
H. Vader een aflaat van 7 jaar en 7 quadra-
genen verleend aan hen, die de H. Hostie
aanschouwen op het oogenblik der Elevatie
in de Mis en dan zeggen; «Mijn Heer en
mijn God». Een zelfde aflaat wordt ook
verleend aan hen die de H, Hostie aan
schouwen plechtig uitgesteld en hetzelfde
gebed uitspreken. Een vollen aflaat eenmaal
per week voor allen, die eiken dag aldus
gedaan hebben.
In de Annuaire pontifical vindt men bij
dit decreet het volgende aangeteekend
Als de priester onder de H. Mis de H.
Hostie aan het volk toont, is het duidelijk,
dat de geloovigen haar aanschouwen moeten,
anders bljjft de handeling des priesters zonder
beteekenis. Zoo doen ook de Karthuizers,
die zich niet nederbuigen dan na de dubbele
opheffing bjj het Pater Noster. Maar het zal
wel moeielyk wezen om de geloovigen van
die ingewortelde gewoonte af te brengen
om zich op het oogenblik der Elevatie neer
te buigen en in 't geheel niet naar onzen
Heer te zien, die, onder de Eucharistische
gedaante zich wel aan hen vertoonen wil,
om hun hulde te ontvangen.
Men kan overigens zich eerst neerbuigen
en dan opzien en aanschouwen.
Een bloedend kruis.
De Parijsche •Univers» bevat een uitvoerig
verhaal, van een wonderbare gebeurtenis,
die zich in November van 't vorige jaar
heeft afgespeeld in Benisaf, in Osan. Een
kruisbeeld, in het huis van een werkmans
gezin tegen den muur hangend, begon uit
de vijf wonden en aan 't hoofd te bloeden,
terwijl op 't lichaam zweet parelde. Verschil
lende personen, ook de pastoor, zjjn
getuigen geweest van dit verschijnsel. De
doeken, waarmede men 't beeld afwischte,
kregen den indruk of er bloeddroppels op
gevallen waren.
Toen echter de pastoor met een dokter
poogde om op een schaaltje wat van 't vocht
op te vangen om te onderzoeken, hield het
verschijnsel op. Sedert bloedt het beeld op
ongeregelde tijden, maar vooral Vrijdagmiddag.
Men zegt, dat 't kruisbeeld afkomstig is uit
't Spaansche plaatsje Oalpe, waar men een
kruisbeeld vereert, dat ten tijde van de in-
vallen der Mooren dezelfde verschijnselen
voortbracht.