TWEEDE BLAD. De laatste Offers. Zaterdag 22 Februari 1908. KALENDER voor de dagen der week. 23 FEBRUARI. Van feiten en feitjes. Allerhanden. Een Protestante over Kloosterzusters- KERKNIEUWS ONS BLAD. 23 Febr. Zorulag. Sexagesima. Evangelie: Het zaad is het Woord Gods. Lucas VIII: 4-15. 24 Maandag. Vigilie van den H. Mathias. 25 Dinsdag. H. Mathias. 26 Woensdag. H. Petrus Damianus. 27 Donderdag. H. Leander. 28 Vrydag. H. Romundus. 29 Zaterdag. H. Macarius. Zondag Sexagesima. Vierde Zondag der Maand. Les uit den brief van den H. apostel Paulus aan de Korinthlërs XI, 19—XII, 9. Broeders! Gaarne verdraagt gij on- wijzen, daar gij zelf wijs zijtIminers verdraagt gij het, als iemand u in slavernij brengt, als iemand u verslindt, als iemand van u aanneemt, als iemand zich tegen u verheft, als iemand u in het aangezicht slaat. Tot mijne oneer zeg ik het, als waren wij zwak geweest onder dit opzicht 1 Evenwel, durft iemand op iets roemen, (in onwijsheid spreek ik) ik durf ook. Zij zijn Hebreën, ik ookzij zijn Israë lieten, ik ookzij zijn Abraham s geslacht, ik ookzij zijn dienaars van Christus, (als een onwijze spreek ik) ik meer I in veel meer arbeid, in gevangenissen over vloediger, in slagen boven mate, in doodsgevaren menigmaal! Van de Joden heb ik vijfmaal de veertig min één ont vangen. Driemaal ben ik met roeden gegeeseldeens ben ik gesteenigd driemaal heb ik schipbreuk geleden een nacht en een dag heb ik in de diepte der zee doorgebracht; op vele reizen, in gevaren van rivieren, gevaren van roovers, gevaren van mijn eigen volk, gevaren van de heidenen, gevaren in de stad, gevaren in de woestijn, gevaren op zee, gevaren onder valscbe broeders in arbeid en kommer, in veel nacht waken, in honger en dorst, in menig vuldig vasten, in koude en naaktheid I Behalve dit, wat van buiten komt, de drang mijner dagelijksche bezigheden, de zorg voor alle de gemeenten i Wie wordt zwak, zonder dat ik zwak word Wie wordt geërgerd, zonder dat ik brand Moet er geroemd worden, op mijne zwakheden zal ik roemen. God en de Vader onzes Heeren Jesus Christus, die gezegend is in eeuwigheid, weet dat ik niet lieg. Te Damaskus bewaakte de stadhouder van koning Aretas de stad der Damasceners om mij gevangen te nemenen door een venster werd ik in eene mand over den muur nedergelaten en ontsnapte aldus uit zijne handen. Moet er geroemd worden (het heeft wel geen nut) ik zal komen op gezichten en openbaringen des Heeren Ik ken een mensoh in Christus, die, veertien jaar geleden, óf in het lichaam, ik weet het nietóf buiten het lichaam, ik weet het niet; God weet hetl opgevoerd is ge worden tot in den derden hemelen ik weet dat die mensch, óf in het lichaam óf buiten het lichaam, ik weet het niet God weet hetopgevoerd is geworden in het paradijs en gehoord heeft geheim volle woorden, die het geen mensch geoorloofd is te spreken. Wegens den zoodanige zal ik roemen; maar wegens mij zei ven zal ik in het geheel niet roemen, tenzij op mijne zwakheden. Want ook indien ik zou willen roemen, ik zou niet dwaas zijn: immers zou ik de waarheid zeggenmaar ik laat het, opdat men mij niet schatte boven het geen men in mij ziet of van mjj hoort. En opdat de verhevenheid der openba ringen mjj niet trotsch make, is mjj een prikkel mjjns vleeschea gegeven, een engel des Satans, om mij in het gezicht te slaan. Weshalve ik den Heer driemaal heb gebeden, dat die van mjj wjjken mochtmaar Hjj zeide mijmijne genade is u voldoende, want de kracht wordt in zwakheid volkomen. Gaarne duB zal ik op mjjne zwakheden roemen, opdat de kracht van Christus in mjj wone. Evangelie volgens den H. Lucas VIII, 4-15. Te dien tijde, toen eene groote menigte zamenkwam en uit de steden tot Jesus toesnelde, sprak Hjj in eene gelijkenis: een zaaier ging uit om zjjn zaad te zaaien; en terwjjl hjj zaaide, viel een gedeelte langs den weg en werd ver treden, en de vogels des hemels aten het op. Een ander gedeelte viel op de rots en, opgeschoten zjjnde, verdorde het, omdat het geen vochtigheid had. Een ander gedeelte viel tusschen de doornen, en de doornen, die tegelijk opkwamen, verstikten het. En een ander gedeelte viel in de goede aarde en het schoot op en bracht honderdvoudige vrucht voort. Dit zeggende, riep Hjjdie ooren heeft pm te hooren, dat hij hoorei Zijne leerlingen nu vroegen Hem, wat dit voor eene gelijkenis was. En Hij zeide hunaan u is het gegeven het geheim van het Rijk Gods te kennen, aan de overigen echter in geljjkenissen, opdat zjj ziende niet zien, en hoorende niet verstaan. Dit nu is de geljjkenis: het zaad is het woord Gods. En die langB den weghet zjjn degenen, die slechts hoorendaarna komt de duivel en neemt het woord weg uit hun hart, opdat zjj niet, geloovend, zalig worden. En die op de rots: het zjjn degenen, die, na gehoord te hebben, het woord met vreugde aannemenmaar zjj hebben geen wortelszjj gelooven voor een tijd, en ten tijde der beproeving vallen zjj af. En wat tusschen do doornen viel: het zjjn degenen, die het woord gehoord hebben, maar door bekommeringen en rijkdom en vermaken des levens worden zjj gaande weg verstikt, en brengen geen vrucht voort. En wat in de goede aarde viel het zjjn degenen, die het woord in een goed en best hart bewaren en vrucht dragen in ljjdzaamheid. XXI. In 't leven van 'n echt-Katholieken man speelt de vrouw zoo'n hooge, zoo'n treffend-teere rol. Als 'n mooi-uitgeschulpt feston, of 'n rand van rag-fijne Brussel kant is zij aan zjjn levensweefsel Al mag het groote stadsleven met zjjn vloekende ruwheid, met zjjn in electrisch licht schaterend jagen naar genot, met zjjn cynisme en zijn lachenden spot om alles wat hóöger is, onbewust z'n invloed op je gehad hebben en veel wat er eenmaal edels en jong-moois in je was, voor goed hebben gebroken, er is toch één gevoel, dat heilij; in je bljjft, dat je in je zelf tracht te bewaren, zorgvuldig als 'n teere bloem, dat is eerbied voor de vrouw. Ondanks alles wat er in zoo'n groote stad er op wordt aangelegd om ook dét gevoel in je weg te rijten, van de schunnige ansichten en prenten in realistische boekwinkeltjes, de vieze verzen van liedjeszangers in Variété s en Casino's tot de schaamtelooze lach-lonkjes van opgesmukte vrouwsper sonen, wanneer je 's avonds alleen loopt langs de straat... ...Wat kan je niet met 'n bljje ont roering denken aan haar, die eens haar hand legde op je lokken en die je knielen deed aan haar schoot en je langzaam dan voorzegde die eerste kleine gebedjes. Soms plotseling, in zoo'n enkel intiem oogenblik kan je die herinnering zoo levendig voorkomen. Dan later in je leven van jongen man, beken 't maar verstokte vrijgezellen, ik weet 't ook uit ondervinding I komen er tóch van die oogenblikken in je druk-gejaagde werken, dat je even idyllisch droomt van haar, die je leven vol zal maken en het zal geven een heerljjke wijding-van-liefde 1 En je ergert je dan en je maakt je wel kwaad als je ondervindt, dat er altijd van die menschen zijn, die in de vrouw niets anders zien dan 't uiterlijke, dan louter vormen-schoonheid, dan 't vleeschelijke Zoo heb ik me ook geërgerd, toen ik in een of ander blad 't berioht las, uit een Zweedsch dames-tijdschrift overge nomen. Dat tijdschrift had n.l. onder haar lezeressen, want natuurlijk moesten ze eerst abonné's worden, een prijsvraag uitgeschreven voor de mooiste Zweedsche vrouw. Verschillende „dames" namen er deel aan. Ze lieten zich keuren door 'n jury als op 'n ten toonstelling van 'n Kynologen-club, of 'n prjjskamp van vette eenden of van Paasch-koeien... Drie juffers kregen de hoofdprijzen. Van haar, die den eersten prjjs won, gaf 't tijdschrift 'n uitvoerige beschrij ving aschblönd haar, grijs-blauwe oogen, blank-blozende teint gracieuze vormen, elegant-kleine voetjes, een bekoorlijke verschjjning Dat zou dan de schoonste vrouw uit Zweden zjjn Tenminste voor zoolang 't duurt. Want binnen enkele jaren hebben natuurlijk poeder, rouge en blanketsel de frische kleur van haar gezichtje weggevreten en is 't bleek-verflensd geworden, is haar mooi-geonduleerd haar door de friseertang uitgebrand, gaat ze krom en scheef door 't al te harde rijgen van haar corset... Neen, ondanks do stelligste en meest eenparige verklaringen van nög zooveel jury-leden, dat zijn de schoonste vrouwen niet. De ware vrouwelijke beauté is niet gelegen in uiterlijke lijnen, in schoon heid en slankheid van leest 1 De vrou- weljjke sohoonheid is „de harmonie van lichaam en ziel". Er moet zielenadel blinken uit den opslag van haar oogen, en zedige schuohterheid in 't neerslaan. Er moet als 'n glans liggen op haar gelaat van hooge reinheid, haar houding moet èèn getuigen zijn van haar een voud en naïeve lieftalligheid en haar handelen van haar echte diepe deugd... Dkt zijn in werkelijkheid de schoonste vrouwen, wier schoonheid niet met de jaren vergaat. Zjj zullen ook niet deelnemen aan zoo'n prijsvraag, want zjj leven in het verborgen, stil in het heiligdom van het huisgezin of als ijverige, zorgen-deelende dochter, of als zorgzame en al-bestie- rende huismoeder. Dkt is haar wereld, en niét het ijdele gedoe van pronkerige bakvischjes die 't moeten hebben van bloemen-hoeden en veeren-boa's en weel derige blousjes... Alleen zulke werkeljjk-schoone vrou wen kunnen in 't leven van den man spelen zoo'n hooge, zoo'n treffend-teere rol ZOEKER.. VI. De toon der Linkerzijde omtrent het nieuwe Ministerie is over het algemeen vrij gematigd, voor sommige ministers zelfs waardeerend. Ook Het Volk is tevreden Het verheugt zich natuurljjk in de eerste plaats dat >dr. Kuyper nu wel voorgoed tot den volmaakt verleden tijd behoort< en besluit >De lucht klaart opde bezittende klasse «verliest stuk voor stuk de valsche leuzen, waarmede zij de arbeiders weet te be- •dwelmen, en af te houden van hun his torische roepen. Het gaat goed! Bah, wat een bombast I Als het slot maar pakt I 1 Ook Amice Bronsveld heeft over het nieuwe Ministerie in de «Stemmen» gewaarheid en gevreded. En omdat hij nog meer voor den vrede is dan Carnegie of de Ozaar van Rusland, is hij toch zoo blij, dat dr. Kuyper geen zitting heeft in het Kabinet. Dr. Kuyper, van wien hij eens schreef in zijn lieve stem metjes voor waarheid en vrede 11 En als nu ons hooger onderwijs zal zijn gecastreerd, en het zal gaan, krielen van allerlei vrije» professoren in sontanen dan hébben die goede paters jezuïten alle reden om dr. Kuyper dankbaar te zijn, en hem een volledigen aflaat te be loven voor zijn calvinisme. En van wien hij nu het volgende op het papier brengt Wij hebben reeds lang in de macht en den invloed van dr. Kuyper een groot gevaar voor ons land en volk gezien, en zullen ons er in verheugen, indien steeds meerderen in dat gevoelen gaan deelen. Waarlijk ds. Bronsveld mag de vlag wel uitsteken, omdat dr. Kuyper niet tot het nieuwe Ministerie behoort. Één ding moet den Vrede man echter ws' zijn tegengevallen. Men had Bronsveld minister moeten maken? Maar, zou hij zulks dan willen? De lezer oordeele: •Eerlijk gezegd, zijn wij wel een weinig jaloersch op onzen voormaligen ambtgenoot Talma, die minister staat te worden ook van Landbouw. Wat toch is 't geval Toen wfj ons voorbereidden voor ons doctoraal examen in de theologie hebben wfj, ter voldoening aan het voorschrift der toen vigeerende wet, een college in de landbouwkunde gevolgd. Prof. Miquel leerde ons wat humus is, en dat er meer dan één soort klaver bloeit op onze akkers. Voor zoo ver ik weet, heeft de heer Talma dat hooger onderwijs in de landbouwkunde niet genoten en heb ik dat op hem voor. Da heer Heemskerk weet dat zeker niet, of heeft er niet aan gedacht. Mocht er weer eens een gewezen predikant in aanmerking komen als minister van landbouw, handel en nijverheid, dan houd ik mjj op boververmelden grond ook aanbevolen.» Waarljjk 't zou wel leuk klinken ds. Brons veld minister van landbouw, handel en nij verheid, maar ik weet beter, 't kan nog, een nieuw departement er bfj en dan ds. B. minister van waarheid en vrede'. Dan was de brave man in zjjn element 11 SNUFFELAAR. A... 20 Febr. '08. XVH. De slaaf klopte nogmaals en nu luider. Eindelijk ging de deur open en Servia ver scheen op den drempel. Het was pijnlijk de arme oude vrouw aan te zien, hare haren hingen los over hare schouders, hare wangen stonden hol, hare oogen, diep in hnn kassen verscholen, schenen van allen glans beroofd. Handen en hoofd beefden voortdurend, alsof een beroerte haar getroffen had. Toen zij Sylvia zag, sloeg zjj de handen te zamen, en riep op radeloozen toon •Mijn dochter I Waar is mijn dochter Ik bezweer u bij al wat mij dierbaar is op aarde, geef mij mijn Antonia terug I» Bij 't aanschouwen van zulk een smart, stond Sylvia sprakeloos tranen welden haar in de oogen, terwijl een diep medelijden haar ziel aangreep. De AethiopiCr vroeg nu Wie heeft u dan uwe dochter ontnomen, waarheen is zij gevoerd Servia kwam een weinig tot zich zelve, hare tranen afdroogende zeide zij, hare blik ken ten hemel geslagen»In alles moge Gods heilige wil geschieden. Volg mg, edele jonkvrouw, en ik zal u verhalen wat er geschied is.» Servia bracht Sylvia en den AetheopiSr in het ons reeds bekende vertrek. Daar verhaalde zij, hoe zij gisterenavond was ingeslapen, terwijl Antonia aan haar leger- stede gezeten was, hoe zij ontwakende herhaalde malen geroepen had en geen antwoord ontving. v Heeft men dan de deur van uw woning des nachts geopend vroeg Sylvia. •Ik vond haar gesloten, maar de ijzeren grendel was teruggeschoveneerst meende ik dat Antonia uitgegaan was, maar hoelang ik ook wachtte, zij keerde niet weder. Toen heb ik haar overal gezocht, maar nergens was zij te vinden.» God, wat te doen», zuchtte de jonkvrouw. •Is dan die Maxentius tot alles in staat riep Dio toornig uit. Sylvia schrok by de gedachte, dat Anto nia thans in de' handen van Maxentius zijn kon zij wist dat deze goddelooze, bijgeloo- vige keizer de toekomst trachtte te lezen in de ingewanden van offerdieren, maar ook was het gerucht haar niet onbekend, dat de keizer jonge meisjes en zachte, onschul dige kinderen doodde om in hun hart te lezen wat de toekomst bieden zal. •Wij zullen Antonia wedervinden, God zal ons wel genadig zjjn», hernam Servia. •Ja, dat zal geschieden niets zullen wjj van onzen kant onbeproefd laten», vervolgde de jonkvrouw, die door haar bange ver moedens de oude vrouw niet ontmoedigen wilde. Dien engel zullen wij wederzien, of ten miDste te weten komen, waarheen men haar gevoerd heeft», verklaarde Dio op vasten toon. •Dank voor uwe belofte», zeide Servia met innige dankbaarheid. •Weet Flavianus nog niets van het lot zijner zuster vroeg de jonkvrouw. Bij deze woorden overviel de oude vrouw een koortsachtig sidderen. Een nieuwe crisis greep haar aan, op hartverscheurenden toon riep zjj uit>0 God, heb toch medelijden met mij, ik heb aan Flavianus nog niet gedacht... I Wat moet ik antwoorden, als hjj heden of morgen wederkomt... Ik moet hem rekenschap geven van den schat, dien hij mjj heeft toevertrouwd. O, riep God mij maar tot zich...» •Gij hebt u zelve toch niets te verwijten», zeide de jonkvrouw geruststellend. Wat had gij zwakke, arme vrouw dan kunnen doen O God, bewaar mij toch voor den toorn van den zoon van Sabinus. Sylvia», riep zjj buiten zich zelve, »ach, belet hem, mjjn grijze haren te vloeken.» Sylvia wachtte tot de hevigste aanvallen harer smart voorbjj waren. Dan nam zij de hand der oude vrouw in de hare, troostte en bemoedigde haar. Zjj wees op God en hoe er niets zonder zijn toestemming geschiedt; ten slotte beloofde zjj spoedig terug te zullen komende rust keerde langzamerhand in het gefolterde hart weder, maar op eens schrok Servia hevig. »Daar komt hij», riep zjj uit, >ik hoor zjjn schreden..., nu is hij in 't atrium... ach help mij, red mjj toch.» Na deze woorden zonk de arme, onge lukkige vrouw met de handen voor het gelaat, gebroken ter neder. Een mannelijke tred was nu duidelijk hoorbaar, eenige oogenblikken nog en de jonge soldaat stond op den drempel. Flavianus stond by de onverwachte tegen woordigheid van Sylvia verrast stil, nauwe lijks waagde hij het binnen te treden. Zjjn schuchterheid overwinnend, trad hjj echter nader en groette de jonkvrouw en haar begeleider eerbiedigdan keerde hjj zich tot Servia, wier verslagenheid hy nog niet bemerkt had en zeide op hartelijken toon Beste moeder, gisterenavond kon ik geen verlof krjjgen ik heb er echter geen spyt van, daar ik nu heden de edele Sylvia ont moeten mag, die onze Antonia beschermt.» De smartelijke kreet, dien de oude vrouw uitstiet, bracht Flavianus tot bezinniug. Hjj blikte rond en Antonia niet ziende riep hy gejaagd >Maar waar is Antonia moeder spreek, ik verlang het te weten, waar is Antonia •Flavianus, ach vergeef mjj», snikte de oude. •Vraag niet verder,» kwam Sylvia tusschen- beiden, »en luister, welk een zware beproe ving God over u gebracht heeft.» (Wordt vervolgd). De redactrice van de Hollandsche Lelie, frenle Anna de Savornin Lohman, verdedigt in het laatste nummer van dat blad, op krachtdadige wjjze, het goed recht der R. K. kloosterzusters. Eenige weken geleden beschreef in dit tijdschrift zekere Regina, blpbaar een be keerlinge tot den Kath. godsdienst, vol geest drift haar indrukken bjj het betreden van de St. Pieterskerk. Dit artikel gaf een ex- Katholieke aanleiding tot eenige zeer opper vlakkige, hateljjke aanmerkingen, vooral het minderwaardig gedrag van sommige Katho lieken betreffende. Zjj gaf hierin blijk van geheele onbekendheid met den godsdienst, waaraan zjj den rug had gekeerd; een andere protestantsche dame ging vinnig te keer tegen het celibaat der priesters, die zich in de Kath. kerk niet vrjj kunnen uitleven en tegen de nonnen, die aan haar natuurlijke bestem- ming onttrokken, een nutteloos bestaan leiden. Op dit «nutteloos» vat de Freule vuur. Jaren geleden is zij te Bonn bjj R. K. zusters in verpleging geweest en even als zoo vele ongeloovlgenen onkatholieken, aJemde zij daar de liefelijkheid in van het reinste Katholieke gevoel en zieleleven, geuren die met hun zoete roke heel haar volgend leven zouden vervullen. Eerst krjjgen de wereldBche pleegzusters van haar een veeg. •Maar genoeg hierover», gaat zjj voort, •laat mjj den aanhef releveeren van uw he- toog. Juist zoo is het m i. omdat de nonnen van de wereld zijn afgestorven door een onverbreekbare belofte, zjjn zjj zoo onwaar deerbaar in ziektegevallen. Bjj haar moet de vrouw zichzelve dooden om het kleed der liefdezuster te mogen dragen. Daargelaten of de R. K. kerk, die dit van haar eischt, goed doet of niet, is het resultaat in elk geval dat zij daardoor los is van de wereld. Zelf heb ik in Bonn niet alleen uit eigen onder vinding, maar vooral uit aanschouwen staaltjes bijgewoond van toewijding en blijmoedige zelf- verzaking (iets wat men in diaconessen m.i. te veel mist blijmoedigheid) die mijn oor- spronkelijke zoo weinig met een Katholiek hospitaal vertrouwde omgeving van eerbied en bewondering vervulde. •In ditzelfde no. komen eenige gedachten- wisselingen voor aan het adres van Regina, waarin de R. K. kerk wordt aangevallen. Het is niet aan mjj, die niet Roomsch ben, haar in bescherming te nemen, al was het maar alleen omdat ik daarvan onvoldoende op de hoogte ben, maar waar een dezer cor respondenten het bekende verwijt richt aan de R. K. kerk, dat zij zoovele vrouwen in een klooster aan de wereld onttrekt, daar zou ik haar willen vragen of zij zich ooit verdiept heeft in hetgeen de nonnen doen in de kloosters voor de maatschappij, ook de protestantsche. Als ziekenverpleegsters en onderwijzeressen zjjn zij overal in de wereld werkzaam met een toewijding en liefde, die geen moderne nuttigheidsdame haar zou kun nen verbeteren. In Suriname is een nonnen school, waar allerlei meisjes een uitstekende opvoeding ontvangen en negerkinderen, kleur- kinderen, Europeanen zonder onderscheid worden onderwezen in alle takken van onderwijs. •In Fransch Guyana, in de afzichtelijke inrichtingen van Fransche gevangenen heb ik een jonge zuster een walgelijken melaat- schen misdadiger zien verplegen, te midden eener ruwe omgeving van soldaten en ver oordeelden. •In Bonn was ik getuige van een andere toewijding, die eener aanvallige zuster aan een door zijn eigen smerig leven door een afschuweljjken kanker aangetasten ouden vuil poets. In datzelfde hospitaal was een afdee- ling voor oude arme mannen en vrouwen, die er tot hun dood werden verpleegd. Men moest zien hoe aandoenlijk zachtmoedig die zusters deze afgeleefde, gebrekkige onappe- tijtelijke wezens hun voedsel aan den mond brachten, in bed hielpen. Maar versla mjj wel, ik zeg niet dat er ook onder protestan ten geen toewijding zou zjjn of liefdevolle verpleging. Ik protesteer alleen tegen het onzinnig beweren, dat nonnen nuttelooze wezens zijn, aan de maatschappij onttrokken. En ik ben vaat overtuigd dat alle mode- nuttigheidadames niet het honderdste zooveel nut brengen aan de maatschappij als de R. K. zusters, die zich bewegen op verschil- lend gebied van nuttigheid, maar zonder aanstellerij en lawaai. Dat verbiedt inderdaad en Gode zij dank, de Katholieke kerkl» Zij kunnen het er mede doen voorloopig De Adoratie bij de Elevatie. Zooals wij indertyd mededeelden, heeft de H. Vader een aflaat van 7 jaar en 7 quadra- genen verleend aan hen, die de H. Hostie aanschouwen op het oogenblik der Elevatie in de Mis en dan zeggen; «Mijn Heer en mijn God». Een zelfde aflaat wordt ook verleend aan hen die de H, Hostie aan schouwen plechtig uitgesteld en hetzelfde gebed uitspreken. Een vollen aflaat eenmaal per week voor allen, die eiken dag aldus gedaan hebben. In de Annuaire pontifical vindt men bij dit decreet het volgende aangeteekend Als de priester onder de H. Mis de H. Hostie aan het volk toont, is het duidelijk, dat de geloovigen haar aanschouwen moeten, anders bljjft de handeling des priesters zonder beteekenis. Zoo doen ook de Karthuizers, die zich niet nederbuigen dan na de dubbele opheffing bjj het Pater Noster. Maar het zal wel moeielyk wezen om de geloovigen van die ingewortelde gewoonte af te brengen om zich op het oogenblik der Elevatie neer te buigen en in 't geheel niet naar onzen Heer te zien, die, onder de Eucharistische gedaante zich wel aan hen vertoonen wil, om hun hulde te ontvangen. Men kan overigens zich eerst neerbuigen en dan opzien en aanschouwen. Een bloedend kruis. De Parijsche •Univers» bevat een uitvoerig verhaal, van een wonderbare gebeurtenis, die zich in November van 't vorige jaar heeft afgespeeld in Benisaf, in Osan. Een kruisbeeld, in het huis van een werkmans gezin tegen den muur hangend, begon uit de vijf wonden en aan 't hoofd te bloeden, terwijl op 't lichaam zweet parelde. Verschil lende personen, ook de pastoor, zjjn getuigen geweest van dit verschijnsel. De doeken, waarmede men 't beeld afwischte, kregen den indruk of er bloeddroppels op gevallen waren. Toen echter de pastoor met een dokter poogde om op een schaaltje wat van 't vocht op te vangen om te onderzoeken, hield het verschijnsel op. Sedert bloedt het beeld op ongeregelde tijden, maar vooral Vrijdagmiddag. Men zegt, dat 't kruisbeeld afkomstig is uit 't Spaansche plaatsje Oalpe, waar men een kruisbeeld vereert, dat ten tijde van de in- vallen der Mooren dezelfde verschijnselen voortbracht.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1908 | | pagina 5