TWEEDE BLAD. De laatste Offers. Zaterdag 28 Maart 1908. KALENDER voor de dagen der week. 29 MAART. Ecce Homo. Gemengd Nieuws. ONS BLAD. 29 Mrt. Zondag. Laetare. EvangelieVer menigvuldiging der brooden. Joannes VI1—15. 30 Maandag. H. Joannes Demascenus. 31 Dinsdag. H. Cornelia. 1 Apr. Woensdag. H. Hugo. 2 Donderdag. H. Franciacus van Paulo. 3 Vrijdag. Feeet van het dierbaar Bloed onzes Heeren. 4 Zaterdag. H. Iaidoiua. XXI. IX. DIO WORDT OVERVALLEN. Het waa ongeveer middernacht. Sylvia, die hare slavinnen had weggezonden, wachtte met ongeduld op de terugkomst van Dio. De jonkvrouw, gezeten op een rustbank van kostbaar hout, ondersteunde zich het hoofd met beide handen, peinzend staarde zij voor zich uit, terwijl haar bleek, ontdaan gelaat den angst verried, waarmede zij het eene uur na het andere ongebruikt zag voorbijgaan. Aan hare voeten zat de doofstomme knaap, buiten zichzelven van vreugde; met innig- dankbare blikken beschouwde hij zjjn nieuwe meesteres. Thans zon hij enkel en alleen Vierde Zondag van de Vaste. Vijfde Zondag der Maand. Les uit den eersten brief van den H. apostel Paulus aan de Galatenj IV, 22-31. BroedersEr staat geschreven dat Abraham twee zonen had eenen van de slavin en eenen van de vrije vrouw. Maar die van de slavin werd naar het vleesch geborendoch die van de vrije vrouw krachtens de belofte. Dit nu is bij wijze van vóórafbeeldiug gezegd. Want dit zijn twee testamenten. Het .eene op den berg Sina, dat tot dienst baarheid baart; en dit is Agar. Want Sina is een berg in Arabië, die in ver band staat met hét tegenwoordige Jeru zalem, dat met zjjne kinderen dienstbaar is. Maar het Jeruzalem, dat omhoog is, is vrijen dit is onze moeder. Immers staat er geschrevenverheug u, gij ontvruchtbare, die niet baart! schiet uit en jubel, gij die geen weeën kent! Want talrijk zijn de kinderen van de eenzame, meer dan van haar, die den man heeft! Wij nu, broeders! zijn, volgens Isaak, kinderen der belofte. Maar gelijk toen degene, die naar het vleesch geboren was, hem, die naar den geest geboren was, vervolgde, zoo ook nu. Doch wat zegt de Schrift P Drijf uit de slavin met haren zoon, want de zoon, der slavin zal niet erfgenaam zijn met den zoon der vrije vrouw. Derhalve, broederszijn wij niet zonen der slavin, maar der vrije vrouwmet welke vrij heid Christus ons heeft vrijgemaakt. Evangelie volgens den H. Joannes; VI, 1-15. Te dien tijde vertrok Jesus over de zee van Galilea, welke die van Tiberias is; en Hem volgde eene groote menigte, omdat zij de wonderteekenen zagen, welke Hij deed aan hen, die krank waren. Jesus steeg dan op eenen berg, en zat daar neder met zijne leerlingen. Paschen nu, de feestdag der Joden, was zeer nabij. Toen dan Jesus zijne oogen opsloeg en zag, dat eene zeer groote menigte tot Hem kwam, zeide Hij tot Philippus van waar zullen wij brooden koopen, opdat deze eten? Dit nu zeide Hij om hem op de proef te stellenwant Hij zelf wist wat Hij doen zou. Philippus antwoordde Hemvoor tweehonderd denariën brood is niet voldoende voor hen, opdat ieder een weinig ontvange. Een zijner leerlingen, Andreas, de broeder van Simon Petrus, sprak tot Hemer is hier een knaap die vijf gerstebrooden en twee visschen heeftdoch wat is dit onder zoo velenI Jesus zeide dan: doet de menschen nederzittenEr was nu veel gras op die plaats. Zij zetten zich dan neder, de mannen ten getale van omtrent vijfduizend. En Jesus nam de brooden en, na gedankt te hebben, deelde Hij ze uit aan de nederzittendeneven eens van de visschen, zooveel zij ver langden. Nadat zjj nu verzadigd waren, sprak Hij tot zijne leerlingenverzamelt de brokken, die overgebleven zijn, opdat ze niet verloren gaan. Zij verzamelden ze dan en vulden twaalf korven met de brokken, welke, van de vijf gerstebroo den, hun die gegeten hadden, waren overgeschoten. Toen nu deze menschen het door Jesus verrichte wonderteeken gezien hadden, zeiden zijdeze i3 waarlijk de Profeet, die in de wereld komen moet. En Jesus, wetend dat zjj wilden komen om Hem mede te voeren en koning te maken, ontweek weder op den berg, Hij alléén. Sylvia toebehooren I Want Aemilia had aan het verzoek van hare dochter voldaan en haar den knaap geschonken. •Dio komt niet,* zeide de patricische bij zich zelve; het hoofd opheffende vervolgde zjj >wat kan toch de reden zijn van deze vertraging. Misschien dat het Dio zoo spoedig niet gelukt is, zich ongemerkt uit de slaven- vertrekkeD te verwijderen... Servia en Fla- vianus wachten, maar de arme Antonia komt niet.* •Nog slechts één uur,* ging zij voort, het wateruurwerk raadplegende. >Die uren schij nen mij een eeuwigheid toe. O God, maak toch een einde aan deze doodende onzeker heid... Gelooft gij, dat Dio onopgemerkt het ergastulum verlaten kan?< Deze vraag was gericht tot den doofstomme, die, ziende dat zijn meesteres tot hem sprak, zijn groote, schitterende oogen wijd opende, dan treurig met het hoofd schudde als wilde hij zeggen ik begrijp u niet 1 •Hoe kan ik ook zoo dwaas zjjn,* zeide Sylvia, »die arme knaap kan mij niet ver staan.* Troostend streek zij den jongen slaaf over zijn rijken haardos, dan begaf zij zich naar de deur en luisterde of zij niet eenig gerucht vernam alles stil, beklemmend stil moedeloos ging zij weder zitten. Daar vernam zij iets, het scheen of er een deur geopend werdsnel stond zij wederom op, opende de deur van haar ver trek, daar stond Dio, haar zoo angstig ver wachtte dienaar, voor haar. De Aethiopiër was in een lang, wit kleed gehuldbinnentredend groette hjj zijn mees teres en legde een lange touwladder en twee vijlen op tafel. •Drie volle uren heb ik op u gewacht,* zeide de jonkvrouw, zacht verwijtend. •Polybius liep den geheelen avond in den gang van de arbeidersvertrekken op en neder. Het was alsof hjj mij beletten wilde, mijne kamer te verlaten. Voor weinige oogenblikken ging hij eerst zjjn vertrek binnen, terstond daarop was ik ontsnapthier is tevens alles wat wij noodig hebben.* Sylvia trad op de tafel toe, bezag de medegebrachte voorwerpen en zeide>Hoe hebt gij in zoo korten tijd zulk een ladder kunnen maken •De soldaat heeft mij geholpen, ofschoon hij geheel en al ontroerd was bij de gedachte weldra zijne zuster te zullen wederzien. De vreugde had hem overmeesterd, hjj weende, kuste mij de handen en noemde telkens uw naam onder het uitspreken der vurigste zegewenschen.* •Arme jonge man,* zeide de patricische eenigszins aangedaan. •Ik zal nu maar terstond gaan, als gij het goedvindt, de knaap zal wel een deel der gereedschappen dragen.* •Kunt gjj op hem vertrouwen?* *Hij is zoo goed als een engel 1* •Zoo ga dan, dat God u begeleide.* De Aethiopiër gaf den doofstomme de touw ladder, zelf nam hij de vijlen en een zil veren geheel en al omsloten lamp beiden begaven zich naar het atrium. De slaaf bereikte onopgemerkt de ijzeren deur, opende haar en trad met den doof stommen knaap het ons bekende hol binnen Sylvia wierp zich in haar slaapvertrek op de knieën, om te bidden voor de bevrijding van Antonia. Dio deed de deur achter zich terstond op slot, opende de lamp en plaatste haar in 't midden op den grond, dan klom hij tegen den muur op tot aan het venster dat uit zicht gaf in de gevangenis van Antonia het voorhangsel dat hij eenige dagen gele den aan het venster had moeten bevestigen hief hij op, zoodat hij een blik tusschen de ijzeren staven door in de naburige kamer werpen koneen kreet van schrik ontsnapte hem onwillekeurig, toen hij Antonia be merkte, hij meende een doode te zien. Inderdaad geleek het arme kind veel op een doodeverlicht door het flauwe schijnsel van haar lamp, die op het punt scheen uit te dooven, lag zjj daar uitgestrekt op hare legerstede, gehuld in een wit kleed, terwijl hare lange haren over borat en schouders nedergolfden, Zij sliep en hield de armen over de borst gekruist, rustig lag zjj daar in dezelfde houding, waarin de eerste chris tenen hunne dooden plachten te begraven haar engelrein gelaat was vermagerd en afge mat, zij geleek een jonkvrouw, die den eeuwigen slaap was ingegaan. De Aethiopiër beschouwde haar met ont zetting, hij meende werkeljjk dat zij dood was. Doch plotseling juichte zijn hart van vreugde, hij had bemerkt dat een van Anto- nia's armen zich bewoog en langzaam van haar borst afgleed. De slaaf overlegde nu wat te doenzou hij nu reeds Antonia wekken en toespreken, of was het niet beter eerst de ijzeren spijlen door te vijlen, om dan met behulp van de touwladder in hare gevangenis af te dalen en ten slotte zich als haar bevrjjder bekend te maken? Dio besloot tot het laatste. Snel klom hjj nu naar omlaag, gaf den doofstomme een teeken de lamp in de hoogte te houden en weldra was hij gewapend met een vijl, weder bij het venster. De ijzeren staven waren niet al te dik, zoodat het voor den Aethiopiër geen zware arbeid was ze door te vijlen. Van tijd tot tijd hield hij een oogenblik stil, om te zien of Antonia ook ontwaakte; maar het kind sliep Bteeds gerust voort zonder te vermoe den wat er om haar voorviel. Reeds waren de dwarsBtaven doorgevijld, toen Dio plotseling ophield.... was dat geen gerucht in de zuilenhal? Dio luisterde inge spannen, maar niets meer vernemend, begaf hij zich wederom aan den arbeid. Nauweljjks had hij opnieuw eenige vijlstreken gedaan, of hij hield weder op..., met beide handen greep hij nu de jjzeren staven vast, om niet neder te storten, hjj Bidderde over geheel zijn lichaam, het bloed scheen hem in de aderen te stollen... een sleutel knarste in het slot van de ijzeren deur. De doofstomme greep snel, op een teeken van Dio, naar de touwladder, die op den grond lag, sloot met bewonderenswaardige tegenwoordigheid van geest de lamp dicht en verborg zich achter de deur, die zich langzaam opende. Het was een verschrikkelijk oogenblik voor den Aethiopiërin de hoogte zwevend en ieder oogenblik vreezende ontdekt te worden, werd zijn angst nog grooter, toen hjj Polybius zag binnentreden met een licht in de hand. De gunsteling van Cornelius liet de deur open en ging langzaam vooruitde doof stomme maakte van de gelegenheid gebruik en sloop onhoorbaar naar buiten, waar hjj staan bleef, om te zien wat er gebeuren zou. Polybius hield de oogen steeds op den grond gevestigd, alsof hij naar iets zocht eindeljjk sprak hjj tot zichzelven: Bij Plutoik had toch twee sleutels, een lag er in mijn kist..., den andere meende ik hier verloren te hebben, maar ik vind niets.* •De eerste October nadert... Dat ver- wenechte kind brengt mjj in duizend moei lijkheden... Ah, daar is de sleutel I* Tege lijk bukte hij zich en raapte den sleutel, dien Dio naar beneden had laten vallen, op. Langzaam begaf hjj zich naar de deur. Hjj scheen zich echter te bedenken, want hjj keerde op zijn schreden terug, hield de lamp omhoog om naar het venster te zien, waar aan Dio, in angstzweet badend, zich kramp achtig vasthield. Toen Polybius daar boven een mensch ontdekte, sprong hjj van schrik eenige schre den terygtoen, buiten zich zeiven van woede, greep hjj den dolk, dien hij ver- borgeu bij zich droeg, en riep •Wie zijt gij, die het waagt in deze plaats binnen te dringen De Aethiopiër hield zich doodstil. Polybius, door de onbewegelijkheid en door het zwjjgen van den indringer bemoe digd, hief het licht nog hooger, om duide lijker te kunnen zien. Toen hij den slaaf herkende, riep hij schuimbekkend van woede •Stijg af, zwarte negerhond 1* Dio droeg wel zorg zijn voordeelige stel ling, die hem voor hot oogenblik althans tegen de woede van Polybius beschermde, niet te verlaten, hjj sprak geen woord, en bleef even bewegingloos. •Nog eens, stjjg af, vervloekte slaaf, brulde Polybius, die door zijn zwaarlijvigheid niet in staat was omhoog te klimmen. De Aethiopiër volhardde bij zijn zwijgen; nu en dan liet hij zjjn blikken over Antonia zweven, helaas, tot zijn innige smart moest hjj het zich zeiven bekennen, dat hij thans niets meer tot hare redding vermocht. «Bij alle goden der onderwereld I wilt gjj mij zeggen, wat gij daarboven uitvoert I* •Ik wilde een ongelukkig, onschuldig kind bevrjjden,* sprak nu Dio zacht. Polybius brak in een schaterend hoon gelach uit en zeide •Ik moet bekennen, dat gij uw zwart vel niet op hoogen prjjs stelt, daar gjj het voor een kind in de waagschaal brengt. Het moge u goed bekomen, vriend. Dezen keer hebt gij een groote domheid begaangij meent wel, dat alles u geoorloofd is, omdat de patricische u beschermt, maar wjj zullen toch eens zien, of zij beletten zal, dat gij doodgegeeseld wordt!* •Bljjf, waar gij zijt. Breng den laataten nacht van uw leven in vreugde door, mor gen zult gij den ondergang der zon niet meer zien.* Na deze woorden verliet Polybius het vertrek en sloot de deur zorgvuldig achter zich, Dio in den grootsten angst achter latend. (Wordt vervolgd). Hel wit staan Jerusalem's huizen, vierkante blanke blokken, in 't heete vloeiende licht der zon. Het plein voor Pilatus' huis druischt van menschen, dwepend in druk hartstochtelijk gebaar. In de oogen vlamt wild de felle oostersche passie naar bloedig spel. Soldaten bewaken de rechtsplaats. Met sterken greep der handen, rusten de forsche lichamen op hun speer. Boven hunne hoofden, op de galerij, ver- schjjnt Pilatus, onzeker, zonder besluiten onrustig klinkt zjjn stem in de vallende stilte »Nogmaals breng ik Hem tot H naar buiten, om U te zeggen, dat ik geen schuld in Hem vind*. Dan half wendend achteruit, schuift hjj terzijde. Aan een touw, geleid door een soldaat, komt Jesus naar voren. Om zjjne schouders hangt er een oude purperen mantel, in 't neerhangend "hoofd, tusschen de verwarde haren, steekt een kroon van doornen. Dan staat daar Jesus ten toon voor het volk. Zjjn borst ontbloot tot de schouders is gescheurd, opengereten en bloed vloeit er af, licht rood bloed, uit de reeds donker- etollende wonden. Takken gewrongen tot een krans, fel ste kend met lang-puntige doornen zijn er vast geslagen in Zijn hoofd. En elke vlijmende doorn heeft er gestoken een wond, waaruit zachtkens bloed opwelt en afvloeit in haren en baard... Het smartelijke hoofd heft zich omhoog, de oogen ten hemel in smeeking, de mond half open in zwijgende klachtmaar, even schuddend, zakt het dra weer neer als er bloed van het voorhoofd vloeit in Zijn oogen. 'Ziet den Mensch De stemmen blijven stil, de passievlam dooft in de oogen, en afschuw en meêljj waren er rond over de verschrikte gezich ten. Maar neen: als een vuur klein vonkelend by 't ontbranden, aangewakkerd door machtigen wind fel voortvlamt door rijpende oogst zoo laait er de haat weer uit snel vlammend door 't rjjpende meêljj. Daar roept weer een stem «Weg met Hem* I caar roepen er meer, daar klinken weer kreten, sterk zwellend worden zjj tot redeloos gebrul, doorscheurd van krijschende gillen «Kruisig Hem* 1 «Kruisig Hem« I En Jesus zwijgt, maar dieper zinkt zijn smartenvol hoofd op de borst en moeielijker is zijn gang, als Hij wordt terug geleid naar binnen ter Kruisdood. H. M. v. d. B Pr. dood. Dinsdagavond werd een juffrouw in de Warmoesstraat te Am sterdam plotseling door een beroerte ge troffen. Direct per brancard naar het Bin nengasthuis gebracht, bleek zij bjj aankomst aldaar reeds te zjjn overleden. Een gevaarlijke knaap, Een 9-jarige jongen te Duren mishandelde 'n vierjarig meisje 8n hing haar vervolgens aan 'n boom op. Nog juist bijtjjda kon het arme kind gered worden. Overreden. Woensdagmorgen omstreeks kwart over negen wilde de koeteier Klinge te Koewacht zjjn paard brood geven. Op dit oogenblik sloeg het paard op hol. De koetsier geraakte onder de wielen en werd op slag gedood. Verdronken. Te Bloemendaal is de 12-jarige v. W. bij het spelevaren uit het bootje gevallen en verdronken. Hoewel spoedig op het droge gebracht, waren de levensgeesten reeds geweken. Ontzettende zeeramp. Uit Tokio wordt bericht, dat een kustvaarder, de >Matsu Maru* aangevaren ia geworden door de stoomboot •Hideyocbimaru*, verleden Maandagmorgen, in de nabijheid van Hakodate (Noordelijk Japan). De «MatsuMaru* is gezonken. De kapitein, 43 man der equipage, en de mees ten der 244 passagiers zijn omgekomen. Het geteisterde Barcelona. De hotel houders van Barcelona, die onder de bom menaanslagen hun zaken zien ljjden, zullen een inschrijving openen om een groote som gelds bijeen te brengen, welke som uitge loofd wordt voor de aanwijzing van den bedrijver of de bedrijvers van die aanslagen. Tot dekking der mobilisatie. Te Bors- selen (Z.) heeft zich een vrijwilliger aange meld om voor de uitgeloofde premie van f120 onder de wapenen te komen. Dit is op zich zelf niet vermelding waard, maar wel dat hij een echte of rechte patriot mag beeten, want hij is de zoon van een rijken rentenier, die het niet voor het geld behoeft te doen. Aldus de Midd. Ct. Doodelijke val. Te Borsum, nabij Nieuwe Schans (Gr.) viel de landbouwer Dagemar Maandag van den graanzolder. Na hevige pjjnen is hij Woensdagavond overleden. Proces verbaal. In de Friesche gemeente A. heeft de marechaussee proces-verbaal op gemaakt tegen een der gemeenteveldwachters wegens mishandeling van zjjn schoonzoon. Een oudje. Te Leilens (Gron.) is over leden de ruim 100 jarige Aafke Smit wed. Hamminga. Op haar honderdsten verjaardag onlangs is haar nog door het muziekkorps van Ten Boer onder veel belangstelling een serenade gebracht. Een ernstig ongeluk. Aan de aardap pelmeelfabriek te Foxhol gem, Hoogezand is Dinsdagavond een ernstig ongeluk gebeurd. De smid J. Jonkers van Kleinemeer was bezig met het plaatsen van machineriëa. Door een riem gegrepen, werd hij tegen den muur geworpen, waardoor een ernstige sche delbreuk ontstond. De man is Woensdag morgen overleden. Ziekte onder de vogels 9 Men meldt uit Harlingen aan de Lee uw. Ct. Gisteravond bewogen zich zwermen vogels boven onze stad, die de lucht vervulden met huu onrustig en angstig geschreeuw. Hedennacht zijn eenige honderden dood neer gevallen. Het waren pluvieren, lijsters, spreeuwen en enkele kivieten. De oorzaak van den dood der vogels is niet bekend. Een auto in de modder. Men meldt uit Ouyk dd. 24 Maart Gisteravond zijn een viertal automobilis ten in het naburige dorp Beers, met hunne autokar, in de zoogenaamde Beersche Maas terecht gekomen. Deze sportlui dachten ze ker niet aan het bestaan der Beersche Maas om dezen tijd van het jaar, en kwamen met woeste vaart, in een vrij diepen waterpoel terecht. Het viertal inzittende heeren kwam gelukkig alleen met' een nat pak vrij. De automobiel zat evenwel zoo diep in het mod- derbed gezonken, dat men door een viertal paarden de auto wederom op het droge moest laten trekken. Daar de heele auto een klomp modder geleek, achtten de heeren het raadzaam, alhier maar te overnachten, daar van het voortzetten der reis met zulk een moddermachine toch weinig of niet* kon komen. Treurig bestaan. Te 's Gravenhage is naar het huis van bewaring overgebracht een 67-jarige man, die, om in de gevange nis te komen, zich had schuldig gemaakt aan brandstichting. Een werkman van de openbare reiniging aldaar had gezien, hoe hij voor de uitstal ling van een manufacturenwinkel op den hoek van het Spui en de Bagjjnestraat neer knielde en een oogenblik later stond een gedeelte der uitstalling in brand. De werk man schoot onmiddellijk toe, rukte de bran dende stukken af en doofde de vlammen. De brandstichter wachtte kalm de komst van een politieagent af, aan wien hij ver klaarde, met een lucifer de boel in brand te hebben gestoken: »want ik wil van de straat af.< Naar het bureau aan de Nieuwe Haven overgebracht, bleek de aangehoudene een zwerver te zijn, zonder middelen van bestaan en door lichaamsgebreken niet in Btaat in onderhoud te voorzien. De gevluchte marechaussee. De gevluchte marechaussee v. d. B., die te St. Laureijns (België) zijn paard verkocht, had zich daarna naar Antwerpen begeven, met het doel naar Noord Amerika te vertrekken. Op een of andere wijze moet hij te Antwerpen zijn geld zijn kwijt geraaktin ieder geval heeft hij zich te Roosendaal vrijwillig aangemeld en is hij j 1. Maandag naar Oostburg over gebracht. Thans vertoeft hij nog in de marechaussee-kazerne aldaar, in afwachting van hetgeen omtrent hem zal beschikt worden. Door den kapitein Thomson is het paard voor rijksrekening teruggekocht. Branden. Dezer dagen werd uit Berlijn gemeld, hoe daar voortdurend daken in brand gestoken werden. Merkwaardig is het, dat precies hetzelfde in Kopenhagen gebeurt. Dikwijls wordt de brandweer meermalen per dag opgeroepen, om een dak- of zolderbrand te blufschen. Men vindt dan in veel geval len een met zorg aangelegden brandstapel onder het dak. Ondanks alle nasporingen is het nog niet gelukt den dader te vinden. Er is thans een belooning van 1000 kronen op zijn ontdekking gesteld. Men vermoedt met een krankzinnige te doen te hebben. Bankier gearresteerd. Te Parijs is ge arresteerd wegens misbruik van vartrouwen, verduistering en bedrog de 32 jarige bankier Rochette van de Rue Blanche. Rochette, zoo heet het, heeft in den loop van weinige jaren, meer dan een dozijn industrieele en financieels ondernemingen gesticht, Hij moet voor meer dan 40 millioen gulden actiën hebben uitgegeven, waarvan hij den koers door valsche reclames geweldig in de hoogte wist te drijven en waarvan er op het oogenblik verscheidene bijna waardeloos zijn. Onder de slachtoffers van Rochette, die in zijn jeugd kelluer in een station geweest is, bevinden zich honderden kleine luidjes. Toegepaste filosofie. Een professor in de wijsbegeerte miste zijn bril. Hij wist niet of het voorwerp hem ontstolen was, of dat hij het verlegd had. Om achter de waar heid te komen, hield hij de volgende reda- neeriug Wie steelt er een bril Een dief 1 Wanneer een dief een bril steelt, is hij kort zichtig of hij is het niet. Heeft hij een bril, waartoe heeft hij dan mijn bril noodig Heeft hij achter geen bril, dan vindt hij den mijne niet, onrdat hij kortzichtig is. Wanneer hij niet kortzichtig is, waarvoor heeft hij dan een bril noodig Een dief heeft dus mijn bril niet weggenomen I Dan moet ik den bril verlegd hebben. Wanneer men echter iets verlegt dan moet men ook zien, waar het is. Ik zie, dat ik den bril niet verlegd heb, omdat ik het voorwerp «iet zie. Wanneer ik evenwel zie, dan moet ik een bril op den neus hebben, omdat ia kortzichtig ben. Ergo heb ik het ding op den neus. En zoo was het I Quaestie met een conducteur. Aan het station NaardenBussum kreeg Maandag morgen de heer Br., van Bussum, geschil met een conducteur van den trein over het plaats nemen. De heer Br., zijn zin niet dadelijk krij gende, werd driftig en gaf den conducteur een klap het gevolg is geweest, dat de con ducteur bij aankomst te A. zich ziek meldde en in het ziekenhuis is opgenomen. De heer Br. moet zich eenigszins aan de knie bezeerd hebben bij het opendoen van een portier door den conducteur. Van het voorgevallene zal wellicht procesj verbaal het gevolg zijn. Duitsche roovers. Te Zeist zijn Dins dagmorgen twee Duitsche bandieten gearre steerd, welke met revolvers twee heeren in een auto bedreigden. De bandieten hadden te Banne, in Westfalec, een rijtuig met twee paarden gehuurd, den koetsier gebon den en hem uit den landauer geworpen. Vervolgens waren zij naar Nederland ge vlucht. Toen de eigenaars den diefstal be merkten reden ze de bandieten in een auto na. Te Zeist ontdekten zij hen Dinsdagmor gen. Onmiddellijk trokken de bandieten hun revolvers, doch de eigenaars van het rijtuig eveneens. De politie voorkwam een gevecht door de arrestatie der bandieten. Zjj werden naar het parket te Utrecht vervoerd. Na de kermis. Uit Oudenbosch meldt men Toen v. Z. Woensdagavond per fiets van Zegge, waar hjj kermis had gehouden, huis waarts keerde, werd hij nabij de woning van L, v. A. door een met een geweer gewapend persoon aangeroepen. V. Z. reed door, doch de aanrander legde aan en schoot v. Z. een schot hagel in het hoofd en een in het dijbeen, waarna hij de vlucht nam. V. Z. werd door eenige personen, die op het gerucht der schoten kwamen aanloopen,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1908 | | pagina 5