TWEEDE BLAD. De laatste Offers. Zaterdag 4 April 1908. KALENDER voor de dagen der week. 6 APRIL. Hij trekt uit, dragend zijn Kruis, Letteren en Kunst. KERKNIEUWS ONS BLAD. 5 Apr. Zondag. Passie-Zondag. Evangelie Wie zal Mij van zonde overtuigen Joannes VIII 46-59. 6 Maandag. H. Juliana. 7 Dinsdag. Z. Eerman Jozeph. 8 Woensdag. H. Perpetuus. 9 Donderdag. H. Waltrudis. 10 Vrijdag. Feest der zeven smarten van Maria. 11 Zaterdag. H. Leo de Groote. Passie-Zondag. Eerste Zondag der Maand Les uit den eersten brief van den H. apostel Paulus aan de Hebreën IX, 11-15. Broeders 1 Christus, als hoogepriester der toekomstige goederen opgetreden zijnde, is door den grooteren en meer volmaakten tabernakel, die niet met handen gemaakt, dat is: niet van deze schepping is, en niet door het bloed van bokken of vaarzen, maar door zijn eigen bloed, éénmaal in het heiligdom binnen gegaan, na eeuwige verlossing verworven te hebben. Want indien het bloed van bokken en stieren en de besprenkeling met de asch der jonge koe de besmetten zuivert tot reinigiDg des vleesches, hoe veel meer zal het bloed van Christus, die Zich zeiven door den Heiligen Geest onbevlekt aan God heeft opgeofferd, ons geweten zuiveren van doode werken, om den levenden God te dienen Daar om ook is Hij Middelaar des Nieuwen Testaments; opdat, door tussehenkomst van zijnen dood tot verzoening van die overtredingen, welke onder het vorig Testament geschied waren, zij, die ge roepen zijn, de belofte ontvangen mogen der eeuwige erfenis, in Christus Jesus onzen Heer. Evangelie volgens den H. Joannes VIII, 46-59. Te dien tijde sprak Jesus tot de scharen der Jodenwie van u zal Mij van zonde overtuigen? Indien Ik u de waarheid zeg, waarom gelooft gij Mij niet Wie uit God is, hoort Gods woor den daarom hoort gij ze niet, omdat gij niet uit God zijt. De Joden ant woordden dan en zeiden Hemzeggen wij niet te regt, dat Gij een Samaritaan zijt en eenen duivel hebt? Jesus ant woordde Ik heb geenen duivelmaar Ik vereer mijnen Vader, en gij hebt Mij onteerd. Echter zoek Ik mijne eer nieter is Iemand, die ze zoekt en die oordeelt. Voorwaar, voorwaar. Ik zeg u indien iemand mijn woord bewaart, bi) zal den dood niet zien in eeuwigheid. De Joden zeiden dannu erkennen wij, dat Gij eenen dnivel hebtAbraham is gestorven en de profeten en Gij zegt indien iemand mijn woord bewaart, hjj zal den dood niet smaken in eeuwigheid. Zijt Gij grooter dan onze vader Abra ham, die gestorven is Ook de profeten zijn gestorven. Wien maakt Gij U zei ven? Jesus antwoordde: indien Ik Mij zei ven verheerlijk, is mijne verheerlijking niets. Het is mijn Vader, die mij verheerlijkt, van wien gij zegt dat Hjj uw God is. Maar gij keut Hem nietIk echter ken Hem; en, zoo Ik zeide dat Ik Hem niet ken, zou ik aan u gelijk zijn, een leugenaar. Maar Ik ken Hem en be waar zijn woord. Abraham, uw vader, heeft zich zeer verheugd dat hij mijnen dag zou zienhij heeft dien gezien en zich verblijd. De Joden zeiden dan tot Hem: nog geen vijftig jaren zjjt Gij oud, en Gij hebt Abraham gezienJesus sprak tot henvoorwaar, voorwaar, Ik zeg u: eer Abraham werd, ben ik. Zij namen dan steenen op om op Hem te werpendoch Jesus verborg Zich en ging uit den tempel. XXII. De doofstomme knaap bad door de open staande deur de dreigende gebaren van Polybius gezienhij begreep, dat Dio nu, door zijn schuld, zou aangeklaagd worden van den sleutel gestolen te hebben. Zjjn eerste gedachte wasnaar Polybius toe te gaan en hem te bekennen, dat bij en niet Dio den sleutel gestolen badmaar beden kende, dat dit Dio geen verlichting van straf schenken zou, zweeg hjj stil en verborg zich, toen Polybius naar buiten trad, achter een der marmeren zuilen. Toen alles wederom stil geworden was verliet hij zijn schuilhoek en snelde nu in 't duister naar de ver trekken van Sylvia. Ieder oogenblik meende hy de reusachtige 1,'gestalte van Polybius naast zich te ziendoor onbeschrijfeljjken engst aangegrepen klopte by hevig aan de deur van Sylvia en die gesloten vindende barstte hy in luid weenen los. De patricische wachtte in de uiterste spanning op de terugkomst van Dio. Toen zij het snikken van den doofetomme vernam, begreep zij dat er een ODgeluk moest zyn voorgevallen. Haastig opende zij de deur, de laatste hoop op een goeden uitslag ontzonk baar, toen zij den knaap daar voor zich zag staan niet bleeke, verwilderde trekken, de oogen rood van het weenen. De arme knaap stortte, alsof by vervolgd werd, vol angst de kamer binnen en viel, toen hy zich in veiligheid waande, bijna levenloos op den grond neder. Sylvia spande nu al baar krachten in om den armen knaap tot zich zeiven te brengen, maar meer moeite kostte bet baar de tee kenen te verstaan, waarmede de knaap trachtte te beduiden wat er voorgevallen was. Ten laatste begreep zij toch boe droevig thans de toestand van Antonia was. De patricische bad weldra een besluit genomen. Dio moest gered worden. Zy stond op, verliet haar vertrekken en zonder vrees voor ontdekking begaf zij zich naar de ijzeren deur, die thans ook de gevangenis van Dio sloot. Zij klopte meermalen aan en riep den gevangene luid bij zyn naam. •Wat, zijt gij bet, edele meesteres?» riep de elaaf met dankbare stem. >Ja, ik ben het en ik ben gekomen om u te zeggen, dat gij niets te vreezen hebt, want niemand zal u in 't minste leed doen, zoolang ik nog leefde wetten zijn nog van kracht en volgens die wetten heeft niemand buiten mij bet recht mijn slaven te straffen. Vertrouw op God, ik zal u redden, dit beloof ik u bij de gedachtenis van mijn vader!» Dan keerde Sylvia naar baar vertrekken i terug. Den doofstommen knaap spreidde zy een bed op een rustbankzelf knielde zij neder in baar slaapvertrek en bracbt bet verdere j van den nacht door in vurig gebed, God Bmeekende dat Hij haar toch een ingeving i BChenken mocht, waardoor zy in staat zou j zijn haar dienaar van een schandelijken j dood te redden. S X. EEN BELOFTE. j Van middernacht tot het aanbreken van den morgen bad Flavianus op de komst van Antonia gewacht. Toen zy na uren maar niet verscheen, begon hij alle hoop te ver- liezen. Niet ver van bet paleis van Sylvia, stond bij, gewikkeld in een langen grauwen mantel, verscholen in een hoek van een groot paleis, nu en dan wisebte hy zich het koude zweet van het voorhoofd. Intussehen troostte hem de gedaebtte, dat voor het oogenblik zijne zuster in bet paleis van Sylvia geen gevaar dreigde, maar als de woorden van den zwarten slaaf, over de geheimzinnige kamer hem weder in de ge dachten kwamen, dan vreesde en sidderde hij voor bet lot van bet arme kind. Toen de dag was aangebroken, wilde hy toch niet naar zyne pleegmoeder wederkeeren zonder eenig bericht over Antoniaen daar hy heden niet in de legerplaats behoefde te zyn, besloot hy zich naar het paleis der jonkvrouw te begeven. Echter waagde hy het eerst drie uur later zich aan te melden. Hij wendde zich tot den slaaf, die den dienst van deurwachter vervulde en vroeg hem de gunst Sylvia te mogen spreken. >Ga in 't atrium en geef uw naam op aan dengene, die gij daar zult aantreffen, hy zal de slavinnen van Sylvia waarschuwen. Flavianus, vreeiende door de jonkvrouw niet goed ontvangen te zullen worden, was reeds op 't punt om terng te keeren, maar de begeerte om iets omtrent het lot zyner zuster te vernemen gaf hem wederom moed. Hij trad dus het atrium binnen en deed geiyk hem gezegd was, alleen verzweeg hij zyn naam. «Wie zijt gij,» vroeg de wachter. >Gij kent mij toch niet, het is dus on- noodig u myn naam te noemen, zeg slechts aan de patricische dat de zoon van Servia haar gaarne wensebte te Bpreken.» »Volg mij,» zeide de slaaf een weinig ontstemd, omdat zyn nieuwsgierigheid maar ten halve voldaan was. Hij bracht den sol daat door de zuilenhal een trap op, tot voor den hoofdingang der galerij. Met diepe droefheid bewonderde Flavianus de lange zuilenrijen, de heerlyke standbeel den en kostbare sieraden, die een verkwis tende hand in dit paleis had samengebracht. Hij besefte het, deze pracht en rijkdommen scheidden hem onherroepeiyk van Sylvia. Een vrouw opende de deur die tot de vertrekken van Sylvia toegang gaf en na eeuige woorden met den slaaf gewisseld te hebben, sprak zij •Treed binnen I Myne meesteres is op 't oogenblik in geBprek met den patriciër Cor nelius; hier kunt gy op haar wachten,» dit zeggende voerde zij hem in de zaal, waar de fontein stond en liet hem daar alleen. Na eenige minuten ging een der deuren open. Cornelius trad naar buiten, zichtbaar verheugd. Kort daarop verscheen ook Sylvia, bleek en met verstrooide blikkentoen zij den soldaat zag vloog een licht rood over hare wangen, op treurigen toon Bprak zy Onze pogingen zyn mislukt, Dio is er het offeT van geworden.» -»Is hy dan gedood,» riep Flavianus uit. •Dat niet, ik heb hem gered,» antwoordde de jonkvrouw nog treuriger. •En waar is Antonia,vroeg de soldaat verder. •Hier dicht by en toch kan ik niets voor haar doen.» •Wanneer gy niets voor haar doen kunt, dan blyft mij niets anders over dan naar Maxentius te gaan ik zal Antonia van hem opeischen en dan zal ik mijne kameraden in de legerplaats bezoeken en hun zeggen...» •Ongelukkige, gij zet uw leven op het spel, zonder dat van Antonia te redden. In naam van ons heilig geloof verzeker ik u, dat het eenigste gevaar, dat Antonia dreigt, is het verlies van haar leven. Toch heb ik nog niet alle hoop verloren, maar is het my niet vergund haar te redden, zoo wees er van overtuigd, dat zy in 't graf zal dalen rein en onschuldig en dat baar ziel zal opstijgen naar het oord, waar de zaligen wonen.» Zestien jaar en dan sterven... sterven zonder dat een vriendenhand haar de oogen zal toedrukken I» •Klaag niet, er blyft my nog één uitweg over. Enkele dagen nog en myne woorden zullen bevelen zyn voor mijne moeder, en wat ik niet in staat hen voor uwe zuster te doen, dat zal zy doen.» •Ik begrijp u niet... uwe woorden zyn zoo raadselachtig... zy brengen mij op het vermoeden, dat... maar neen, vergroot mijne smarten toch niet, doordat ik ook u in 't ongeluk zou moeten zien.» •Bekommer u niet over mij, God zal my beschermen. Keer nu naar Servia terug, zij behoeft uwe tegenwoordigheid. Wat mij be treft, gewichtige bezigheden wachten mij. Wilt gij echter weten wat er gebeuren zal, zoo zorg dat gij u morgenavond tegen zons ondergang bij den tempel van Juno bevindt, volg mij dan en zie toe.» Verrast door deze woorden en een nieuw onheil vreezend, verliet de Boldaat het paleis van Sylvia om aan zyne pleegmoeder te gaan mededeelen hoe alle pogingen om Antonia te redden, schipbreuk hadden geleden. De patricische was thans wederom alleen zy zette zich neder bij de fontein... groote tranen ontsprongen baar oogen..., zij sloeg hare blikken ten hemel en had»o God, geef mij een sterk hait en leid Gy mijne schreden. Myne belofte aan- Cornelias zal ik houden maar ook niets meer daarenboven.» De komst van Dio onderbrak de alleen spraak der jonkvrouw. De slaaf knielde voor zijn meesteres neder en kuste vol dankbaar heid haar hand, uitroepende>U dank ik myn leven, Cornelius heeft het mij gezegd, terwijl hy de deur myner gevangenis ontsloot.» Dank mij niet, trouwe dienaar, slechts weinig heb ik voor u kunnen doen.» De Aethiopiër sloeg zijne oogen op tot zyne meesteres, maar haar uitzicht zoo treurig en veranderd vindende, werd hij beangstigd. Het scheen hem onmogelyk, dat de doorgestane vrees van één nacht iemand zoo zichtbaar kon veranderen. Haar oplettend gadeslaande vervolgde hy •Cornelius is buitengewoon welwillend jegens u geweest door mij op uwe voor spraak te bevrijden.»"* •Zonder twyfel. Maar laten wy niet meer hierover spreken, luister liever naar 't geen ik u te zeggen heb. Verlaat zoo spoedig mogelyk dit paleis, waar gij niet meer veilig zijt, begeef u naar het coemeterium van Calixtus en blijf daar, totdat gy van Cor nelius niets meer te vreezen hebt. Ga nu en vergeet mij niet in uwe gebeden.» •Edele meesteres, waarom spreekt gy al dus, men zou gelooven dat gy uw armen slaaf een laatst vaarwel toeroept.» •Haast u, ik heb geen rust voordat gy verre van dit oord verwyderd zyt,« ant woordde Sylvia. En om hare tranen te ver bergen, die met onweerstaanbaar geweld opwelden in hare oogen, stond zy op en verwijderde zich snel. Terwyi de slaaf, die het bevel van Sylvia niet durfde wederstaan, onopgemerkt het paleis verliet, trad Aemilia Sylvia's ver trekken binnen. Verwonderd over het droevig uitzicht der matrone, ging Sylvia hare moeder tegemoet en zeide •Wat deert u, goede moeder, het schijnt dat pyniyke gedachten u kwellen.» •Ik kom om van u te hooren of Cornelius my bedrogen heeft. Is het waar dat gy in zyn verlangen hebt toegestemd en met Aureiins in 't huwelijk znlt treden •Myn armen trouwen slaaf dreigde de dood... op myn knieën heb ik Cornelius bezworen hem te sparen, maar hij was doof voor myne gebeden en tranen... toen heb ik in mijne radeloosheid hem beloofd, Aure- lius naar den tempel van Juno te volgen.» Ongelukkige 1 offert gy n zelve dan op voor een geringen slaaf.» •Die geringe slaaf, gelyk gy hem noemt, heeft mij den weg der waarheid gewezen. Hij heeft my troost en moed geschonken' in de uren van smart en beproeving, hij heeft met mij geweend, ja gaarne zou ik voor hem myn bloed vergieten.» •Myn kind, gij hebt het plan niet de gemalin van Aureiins te worden, ik lees het in uwe oogen,» zeide Aemilia, terwyi zy Sylvia omhelsde. •Moeder, dit is mieschien de laatste dag, dat ik vertoef in dit paleis, waar ik ben grootgebracht, waar de gelukkige dagen van myn jeugd voorbygingen. Beloof my nu myn laatste verzoek te zullen inwilligen.... Een onschuldig kind, de dochter van een edel en dapper soldaat verkwynt in de geheim zinnige kamer, waar Maxentius ik heb het van Aurelius zelf vernomen bloedige offers brengt. Op den eersten October moet het kind geslacht worden en uw gemaal zal uit de ingewanden van dit kind aan Maxen tius de toekomst voorspellen. Die schand daad zal voltrokken worden in mijn paleis, onder het dak dat uwe dochter zag geboren worden. Zoo gy niet wilt dat de vloek des hemels op uw hoofd nederdale ach, red dan de arme gevagnene, Gy kunt het, door u den sleutel te verschaffen waarmede men de gevangenis binnentreedt... Beloof my, dat gy ook voor Dio zult zorg dragen en hem beschermen tegen den toorn van Cornelius.» •Myn dochter, gy spreekt alsof gy voor nemens waart deze wereld te verlaten. Welk verschrikkelyk plan hebt gy opgevat wilt gij u misschien van het leven berooven •Myn leven behoort GodHy alleen heeft het recht mijn levensdraad af te snijden. Maar Caesar zal mij misschien ter dood veroordeelen, indien ik niet geheel en al zijn bevelen volbreng.» (Wordt vervolgd). Daverend weerkaatst tusschen muren klinkt scherp het geschetter van een luide trompet. Moeilijk op grove hengsels draaien open de zware deuren der poort. Dan komt uit het gerechtshuis naar buiten de heraut, trompet blazend hoog in de lucht; kort stoot hij nu eens en dan haalt hy weer uit langgerekt een schetterenden koperen klank in trage wisseling van tonen het klagend teeken voor de terechtstelling. Achter hem, machtsbewust, hoog op de ruggen der paarden komen soldaten, banend dan breed een weg door den joelend aan- dringenden volksoploop. Dan komen de beulenstoere koppen waar elke trek van menschelyk meelij ver steven ligt in gevoellooze koelheid van dageiyksch bedryf. Tusschen hen in, geleid aan touwen, komen drie menechenzy gaan voor hot laatst door de straten dragend hun vreeselijk kruis. Twee gaan er onverschillig zonder veel moeite de stugge ruggen even gekromd onder het kruis, dat vastgebonden ligt op hun onwillige schouders. Tusschen hen in komt Jesus zachtmoedig. In Zijn bloedend hoofd iteekt fel nog de kroon van doornen. Moeilijk gaat Hij onder het zware kruis, dat smartelyk drukt op Zijn verscheurden schouder. Zyn gewonde handen willig, houden vol liefde het ruwe hout maar onvast is Zijn greep en de dwarsbalk boven Zyn hoofd, half bedwongen, schudt wyfelend onder het gaan. De lange ruwe balk over Zyn schouder sleept achter Hem aan over den grond, en elke stoot over den oneffen weg dreunt smartelijk door Zijn pynlijk lichaam. Krachteloos, verslapt knikken de knieën in slingerenden gang, wankelend dragend hun moeielijken last. Het duizelt in ziju smartenvol hoofd, dieper kromt zich het lichaam onder het zware kruis. Dan kan Hy niet meer. Het hoofd voor over tegen den grond valt Hij neer, met een smak het zware kruis over Hem heen. De menigte juicht »de wonder-profeet is gevallen» Vloekend staan de beulen stil, zij rukken aan 't touw en schoppen met voeten. Jesus kan niet, machteloos ligt Hij onder het verpletterende kruis. Zij tillen dan het kruis weg en moeilyk richt Jesus zich op, bloed vloeit er neer mildelijk uit al Zijne wonden. Liefdevol slaat Hij weer Zijn krachtelooze armen om het kruis, dat met een schok gedrukt wordt op Zyn Behouder. Voort gaat Hij zachtmoedig, als 'n lam, dat zwygend geleid wordt ter slachtbank. H. M. v. d. B., Pr. Opvoeding en Onderwijs, weten- schappelik weekblad voor het Katholiek Lager, Middelbaar en Hoger Onderwys. Redacteur Dr. H. W. E. Moller. Wij ontvingen het eerste nummer van dit nieuwe weekblad, dat, zooale het in de voorrede luidt, »de Katholieke opvoeder en onderwijzer zo breed mogelik (wil) ontwik kelen in de wetenschap van zyn vak, en zo diep mogelik in hem doen wortelen de liefde voor zijn beroep, opbloeiend uit degelik goed gelegde kennis.» Reeds een vluchtige kennismaking met dit nieuwe orgaan doet zien, dat de zaak breed is opgevat en ze, by voldoenden steun, veel nut zal kunnen stichten voor het Roomsche onderwys. De wakkere redacteur, Dr. Moller, heeft zich een breeden staf van bekwame medewerkers op allerlei gebied weten te verzekeren, terwyl zyne eigen kunde en doorzicht mede een degelyken inhoud waarborgen. Dit eerste nummer reeds maakt een bes ten Indruk. Zeer aanbevelenswaardig is Kindermissen» van W. A. Blokker, terwyi •Twee uitspraken van Mgr. Sarto», door de bekende schrijfster Chr. Vetter, alle aandacht verdienen. Veelbelovend zyn de >Praatjes over schoolhygiëne» van Dr. H. J. Damen, arts. Evenmin zal iemand het practische kunnen ontkennen van Onder de kinderen» door L. Vriend, terwyl de «Wijsgerige opatel len» van den redacteur zelf geen aanbeveling behoeven. De wijsbegeerte, zóó bevattelyk behandeld en met zooveel voorbeelden ver duidelijkt als in dit eerste hoofdstak geschiedt, zal den lezer ongetwijfeld trekken en tot ernstige studie dezer onmisbare wetenschap voeren. Alles byeen, maakt de eerste aflevering van Opvoeding en Onderwijs een zeer gun- stigen indruk. De onderwijsliteratuur is er een degelyk orgaan rijker door geworden en wy twyfelen niet, of dit weekblad zal spoedig populair ziju in de onderwijswereld. Ook uitwendig is het keurig verzorgd. Handig formaat, mooie letter en sierlyke afwerking, gelyk men van de Firma E. v. d. Vecht trouwens niet anders verwachten kan. Ook de prijs is, voor hetgeen gegeven wordt, niet te hoog nl. f 1,10 franco per post en per drie maanden. Het besté succes zij deze nieuwe uiting van Roomsch leven en Roomsche wetenschap toegewenscht I Naar het Vad. verneemt zullen de parle mentaire redevoeringen van dr. A. Kuyper binnenkort in vier deelen bij Van Holkema en Warendorf te Amsterdam verschijnen. Bedevaart-Lourdes. Het Ned. Comité tot regeling van bede vaarten, heeft dit jaar de jubilé bedevaart naar Lourdes en de basiliek van het H. Hart te Parys bepaald op 5—13 Augustus. ALKMAAR. Parochie van den H. Laurentius. Zondag 's morgens 7 en S1^ uur stille H.H. Missen10 uur gezongen Hoogmis 's middags 2 uur Catechismus3 uur Vespers's avonds 6 uur Lof ter eere van de H. Maagd en oefening van den H. Kruisweg. Maandag 's avonds 7 uur Congregatie der H. Maagd. Woensdag 'bavonds 7 uur Lof ter eere van den H. Joseph. Donderdag 's morg. 9 uur gez. H. Mis ter eere van het Allerh. Sacrament en het H. Bloed van Mirakel's avonds 7 uur Lof met Meditatie over het Lyden des Heeren. V r ij d a g 's morg. 8 uur gezongen Maand stond voor Anna Koppe, hvr. van Oornelis Veldman 's avonds 7 uur Lof ter eere van 't Allerh. Hart van Jesus. Zaterdag 's morgens 9 uur H. Mis voor de leden van de Broederschap 't Onbevl. Hart van Maria voor de bekeering der zondaren. A.s. Zondag, 12 April, te beginnen, zyn de Missen te 6Vj. 8 en 10 uur. Parochie van den S. Dominions. Zondag 's morgens 6, 71/9 en 9 uur stille H.H. Missen; 10'/s uur Hoogmis;'smidd. 2 en 3'/j uur Catechismus; 3 uur Vespers; 's avonds 5 uur Congregatie. Dinsdag 's morgens 9 uur gez. H. Mis ter eere van den H. Antonius's avonds 7 uur Lof met Meditatie. Woensdag 's morg. 8 uur H. Mis ter eere van O. L. Vr. van den H. Rozen krans, met vollen aflaat voor een ieder die er bij tegenwoordig is 's avonds 7 uur Congregatie. Donderdag 's morg. 9 uur gez Maand stond voor Antonia Poortman—De Graaf. 8 uur maandstond voor Cornelia Mandtjes en 8 uur maandstond voor Clasina Meyer de Lange. V r y d a g 's avonds 7 uur Lof en Kruisweg. Zaterdag 's avonds 7 uur Lof Zondag 12 April a.s. St. Joseph Club, Afd. A 7J/j uur Afd. B 9 uur Afd. C lOVs uur. HEILO. Zondag, le Zondag der maand, te ver dienen vollen aflaat, 's morg. 71/, uur H. Mis; 9l/s uur gezongen Hoogmis met Predikatie's midd. I1/) uur Catechismus 2'/j uur Lijdensoverweging; 's avonds 61/, uur Lof ter eere van den H. Willi- brordus, waarna vereering van de Reliquie. Gedurende deze week de H.H. Missen ten 71/) en 81/3 uur. V r y d a g, Feestdag der Zeven Smarten van Maria, 's avonds uur oefening van den H. Kruisweg, waaronder vereering van de Reliquie. Zaterdag 'snamidd. van 3 uur af ge legenheid om te Biechten's avonds 61/, unr Lof ter eere van Maria. Op gewone dagen de Catechismus. Van de laatste HH. Sacramenten voorzien: Henricus Houtenbosch. In den Heer overleden Oatharina Verduin, geb. Leenw. Zondag a.s. begint de Paaschtijd, vanaf dien dag op Zon- en Feestdagen de le H. Mis ten 7 uur. EGMOND AAN ZEE. Zondag, Passie-Zondag, 'smorg. 71/t uur H. Mis; 91/» uur Hoogmis2 uur Kruisweg 'e avonds 7 uur Lof en Lydensmeditatie. In de week de H. Mis kwart over acht. Woensdag 's avonds 7 uur Lof ter eere van den H. Joseph. V r y d a g Feestdag der Zeven Smarten der Allerh. Maagd. Zaterdag 's midd. van 3—7 uur Biecht- hooren 'savonds 61/t uur Lof met Rozen krans. A.s. Zondag opent de Paaschtyd. EGMOND-BINNEN. Parochie van den H. Adelbertus. Zondag, Passie Zondag, le Zondag der maand, bijzonder toegewijd aan O. L. Vr. van Altoosdurenden Bijstand, 's morg. 7 uur Vroegmis9'/s uur Hoogmis voor de Parochie 1 uur onderrichting in de Bijb. Geschiedenis2 uur oefening van den H. Kruisweg 's avonde 61/s uur Boete lof met Lydensoverweging. Woensdag 's morg. 9 uur Maandstond voor de ziel van zaliger de wed. Cornelia Zendvelt, geb. De Zeeuw.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1908 | | pagina 5