TWEEDE BLAD. De laatste Offers.- Zaterdag 18 April 1908. KALENDER voor de dagen der week. 19 APRIL. Allerhanden. KERKNIEUWS Eatholiekendag-Haarlem ONS BLAD 19 Apr. Zondag. Paschen. De des Heeren. EvangelieDe vrouwen bij het graf van de waarheid der Verrijzenis door den Engel verzekerd. Marc. XVI: 1-7. 20 Maandag. 2e Paaschdag. Evangelie r Jezus verschijnt aan de Emmaüsgangers. Lucae XXIV: 13-35. 21 Dinsdag. Dag van Devotie. 22 Woensdag. H, Anselmus. 23 Donderdag. H. Georgius. 24 Vrijdag. H. Fidelia van Sigmaringen. 25 Zaterdag. H. Marcus. Paschen. Derde Zondag der Maand Les uit den eersten brief van den H. apostel Paulus aan de Korinthiërs V, 7, 8. BroedersDoet geheel weg den ouden zuurdeesem, opdat gij een nieuw deeg moogt wezen, gelijk gij ongedeesemd zijt. Want ook ons paasehlam, Christus, is geslacht! Laat ons derhalve feest vieren, niet met den ouden zuurdeesem, noch met zuurdeesem van ondeugd en boos heid, maar met ongedeesemde brooden van oprechtheid en waarheid! Evangelie volgens den H. Marcus; XVI, 1-7. Te dien tijde kochten Maria Magdalene en Maria, moeder van Jacobus, en Sa- lome specerijen, om Jesus te gaan bal semen. En zeer vroeg, op den eersten dag der week, kwamen zij bij het graf, toen de zon reeds was opgegaan. Zij nu zeiden tot elkander: wie zal ons den steen van den ingang des grafs afwen telen? Doch opziende, zagen zij den steen afgewenteld; deze nu was zeer groot. En in de grafspelonk binnengaande, zagen zij ter rechterzijde eenen jongeling zitten, bekleed met een lang wit gewaad en zij ontstelden. Doch hij sprak tot haarweest niet verschriktGij zoekt Jesus, den Nazarener, den gekruisigde; Bij is verrezen Hij is niet hierziet de plaats, waar men Hem nederlegde Maar gaat, zegt aan zijne leerlingen en aan Petrus, dat Hij u voorgaat naar Galilea; daar zult gij Hem zien, gelijk Hij u gezegd heeft. PAASCH-MAANDAG. Les uit de Handelingen der apostelen; X, 37-43. In die dagen stond Petrus te midden des volks en sprakmannen broeders Gij weet het woord, dat gesproken is dcor geheel Judea, te beginnen immers van Galilea na het doopsel, dat Joannes predikte: hoe God Jesus van Nazareth gezalfd heeft met den Heiligen Geest en met kracht, Hem, die rondtrok, wel doende en allen, welke door den duivel overweldigd waren, genezend, omdat God met Hem was. En wij zijn de getuigen van al hetgeen Hij gedaan heeft in het land der Joden en te Jeruzalem, Hg, dien zij aan het hout opgehangen en gedood hebben. Hem heeft God ten derden dage opgewekt en verleend dat Hij geopenbaard werd, niet aan al bet volk, maar aan de door God voorbestemde getuigen, aan ons, die met Hem gegeten en gedronken hebben, nadat Hij van de dooden verrezen was. En ons heeft Hij bevolen, den volke te prediken en te betuigen, dat Hij degene is, die door God gesteld is tot Rechter van levenden en dooden. Van Hem getuigen al de profeten, dat allen, die in Hem gelooven, door zijnen naam vergiffenis van zonden verwerven. Evangelie volgens den H. Lucas XXIV, 13-35. Te dien tjjde gingen twee van Jesus' leerlingen op denzelfden dag naar een vlek, dat op zestig stadiën afstands van Jeruzalem lag en Emmaus heette. En ZS spraken met elkander over al hetgeen gebeurd was. Het geschiedde nu, terwijl zö in gesprek waren en elkanders ge voelen vroegen, dat Jesus zelf naderde en met hen voortging; echter werden hunne oogen verhinderd Hem te her kennen. Hij nu zeide tot hen: welke gesprekken zijn het, die gij wandelend met elkander wisselt, en waarom zjjt gij treurig P En een van hen, wiens naam Rleophas was, antwoordde en sprak tot Gem: zijt Gij alléén vreemdeling in Jeruzalem, en weet Gij niet wat aldaar m deze dagen geschied is? Hg zeide tot henwat En zij zeiden aangaande Jesus, den Nazarener. die een profeet wa8i machtig in werken en woorden voor God en al het volk; en hoe onze °Pperpriesters en oversten Hem tot de ®traf des^ doods overgeleverd en Hem hebben. Wij echter hoopten dat Hij het was, die Israël verlossen zou; maar bij dit alles is bet nu de derde dag, sinds deze dingen geschied zijn. Doch ook hebben eenige vrouwen uit de onzen, die vóór bet daglicht bij het graf geweest zijn, ons doen ontstellen daar zij nameljjk zijn lichaam niet vonden, zijn zij gekomen, zeggende, dat zij ook eene verschijning gezien hebben van engelen, welke zeggen dat Hij leeft. En eenigen uit de onzen zjjn naar het graf gegaan en hebben het aldus bevonden, gelijk de vrouwen gezegd hadden maar Hem zeiven hebben zij niet gevonden Hij nu sprak tot hen: o gij onverstan- digen en tragen van hart, om alles te gelooven, wat de profeten voorzegd hebbenMoest dan de Christus dit niet lijden en aldus in zijne heerlijkheid binnengaan En met Mozes en al de profeten beginnend, gaf Hij hun ver klaring van hetgeen in alle de Schriften Hem betrof. Zij nu naderden het vlek, waar zij beengingen, en Hij hield Zich als wilde Hij verder gaan. Doch zij dwoDgen Hem en zeiden: blijf bij ons! want het wordt avond, en do dag is reeds gedaald. En Hij trad met hen binnen. Het geschiedde nu terwijl Hij met hen aanzat, dat Hij het brood nam het zegende en braken hun toereikte. En hunne oogen werden geopend en zij herkenden Hemdoch Hij verdween uit hunne oogen. En zij zeiden tot elkanderwas ons hart niet brandend in ons, terwijl Hij op den weg sprak en ons de Schriften verklaarde En ter zelfder ure stonden zij op en keerden naar Jeruzalem terugen daar vonden zij de elf apostelen en degenen, welke met hen waren, vergaderden deze zeidende Heer is waarlijk verrezen en aan Simon verschenenZij nu ver haalden wat er op den weg voorgevallen was, en hoe zij Hem in het breken des broods herkend hadden. X. Nu ik weer eens op mijn gemak zit, zal ik pogen of ik niet 't een en ander voor de lezeressen en lezers van Ons Blad bij elkander kan snuffelen, 't Is al zoo lang geleden sedert ik wat van me liet hooreB, men zou gaan denken, dat Snuffelaar was omgekomen van... de koude. En daar was werkelijk reden toe. Ik heb de kachel maar eens flink opgepookt, want al schrijven we 15 April, buiten een kachel is 't nog niet te stellen, 'k Beklaag de arme huisvaders, die terwille van hun zindelijke vrouw, die zoodra de lente in 't land is (d. w. z. volgens den kalender) den geheelen dag denkt aan schoonmaak, dit meubelstuk naar den zolder moesten helpen verhuizen. Als men zoo'n schoonmaaktijd meemaakt, doorleeft men ook een crisis. Dit is zoek, dat ligt niet op zijn plaats, 't is een toer om je in die dagen niet driftig te makeD. De schoonmaakcrisis komt al, vóórdat de geldcrisis voorbij is. Wat dit laatste betreft, ons vaderland schijnt er geducht van te lijden te hebben gehad. «Flanor» in de Leeuw. Cour. verhaalt o.a. het volgende »Nog geen drie weken geleden heeft een der meest geziene Amsterdammers, steunpilaren van de beurs, huis en hof te Hilversum verlaten na verkoop van equipage enz. Ik hoorde dezer dagen, dat bij in een der op de Weesperzijde uit komende dwarsstraten komt te wonei). Men zegt, dat hy bijna zijn geheele ver mogen, op meer dan vijf millioen geschat, verloren heeft. (1) Een andere, wiens naam aan een der grootste manufactuur- en confectiemagazij nen verbonden is en die eveneens een der mooiste villa's te Hilversum bewoonde, is eveneens kort geleden naar Amsterdam verhuisd. Over een derde forens, die ook te Amsterdam een groote zaak drijft, hoorde ik kwade noten kraken:. Dus of er ook gedobbeld is 1 Of er ook een kapitaal door Amerika is verslonden I En dat zijn nu de groot kapitalisten van weleer. Hoe treurig zal het niet gesteld staan met de burgermenschen, klein-kapitalisten, van vroeger I Al snuffelende vond ik een oud gedichtje Zoo zyn er in Den Haag. Mijnheer uit feesten met zyn vrienden, maar [schulden lijdt de kruidenier, Het kinderschoolgeld nog ten achter, maar [toch mevrouw vol weelde en zwier. De lepels in de Bank van Leening, maar [toch een parasol op straat De kopjes allen zonder oortjes, maar toch [een voile voor 't gelaat, De stoelekussens vol van gaten, maar toch [de handen in glacé Zes hemdjes voor een viertal kind'ren, maar t echtpaar naar een bal maequé, Zoo zijn er. Alzoo philantropen I Houdt hier [uw handen toch niet thuis, Besteedt die menschen, als het zijn kan, heel [gauw in een verbeterhuis. Ja zoo zyn er in Den Haag, maar zoo zullen er nog wel meer by zijn gekomen I Ten slotte heb ik nog eenige motto's, bij het inzenden vau een Bteunpenning voor den D. B. van Textielarbeiders in het Aarts bisdom UtrechL bij elkander gesnuffeld. Mijn meisjen, ja, dat heb ik lief Maar 't Katholiek nog meer, Nu is ze nog wel boos op mij, Maar zij komt zeker weer. Van S. 10 ct. Werken is de ziel van 't leven, Arbeid adelt, denk daaraan, Plicht volbrengen, volgzaam wezen, Dan is alles van de baan. Van Mej. A. O. 5 ct. De Katholieke Kerk is" een macht op aarde. Haar steun heeft voor de organisatie veel [waarde. Gij die zegt, dat die kerk uw moeder is, Volgt haar raad en gij loopt niet mis. 25 ct. Omdat H. E. niet wou heipen collecteeren En ik het alleen maar moest .doen, Maar indien het weer mocht passeeren, Denk mannekeD, dat gij het dan doet. Van J. S. 10 ct. Minder dichterlijk aangelegde gevers offeren hun centen aldus Omdat J. H. een flinken wereldburger heeft gekregen, 10 ct. Omdat Roba Driek niet wil, 3 ct. In de hoop, dat mijn buurvrouw in 't vervolg ook eens waarheid zal spreken. Van O. 10 ct. Omdat m'n vrouw met no. 8 me gister heeft bedacht, geef ik voor 't H. A. een cent of acht. 8 ct. SNUFFELAAR. A... 15 April '08. (1) De persoon, hier bedoeld, is inmid dels overleden. De Redactie. XXIV. Een angstig zwijgen was op het verward geschreeuw der menigte gevolgd. De priester had ten teeken van rouw zich het gelaat met den mantel bedekt en wachtte nu het oordeel des keizers. Daar deze echter zwygen bleef, werden er Btemmen gehoord, die riepen»Caesar, straf haar, die de goden lastert.» Maxentius wierp dreigende blikken naar de zyden waar deze kreten gehoord werden, het was alsof hij met zyn blikken de on- beschaamden wilde doorboren, die het wagen durfden in zijn tegenwoordigheid hunne meening te uiten, dan strekte hij de rechter hand uit en riep met donderende stem »Men verdient den dood niet, wanneer men het verstand verloren heeft. Deze jonk vrouw is van haar zinnen beroofd, waanzin heeft zich meester gemaakt van haren geest. Ik verklaar haar met Aurelius gehuwd en wijs Sylvia haren gemaal toe. Wanneer zij wederom hersteld is, dan zal zij hier in den tempel wederkomen, om de godin eer te bewijzen en een verzoeningsoffer op te dragen». Door deze wending had Maxentius allen bevredigd en Sylvia den grootst denkbaren smaad aangedaan. Inderdaad verkondigde hij door zijn ge huichelde edelmoedigheid, dat een christen de goden van Rome kon lasteren en smaden zonder gestraft te worden, hetgeen de chris tenen, wier leger hij behoefde, gunstig stemmen moesttegelijk bedaarde hij de woede der heidenen, door Sylvia krankzinnig te verklaren. De woorden van Maxentius ontrukten Sylvia een angstkreet, al hare verwachtingen werden met één slag den bodem ingeslagen, snikkend wierp zij zich in de armen harer moeder, haar zacht toefluisterend«Red mij uit de handen van Aurelius en laat niet toe, dat hij mij naar zijn woning sleept.» «Caesar,» sprak Aurelius, zich diep neder- buigende, «ik dank n uit geheel mijn hart, dat gy deze ongelukkige krankzinnige ge spaard hebt, ofschoon zij de goden gelasterd heeft. Ik beloof u, «goddelijke keizer», dat mijn gemalin weldra de Romeinsche goden in 't openbaar een offer brengen zal.» Zoo sprekende, wierp hij boosaardige blikken op Sylvia. Ook Flavianus sloeg de patricische gade, in wier onmiddellijke nabyheid hij thans genaderd was en die hij zou verdedigd hebben alleen tegen allennu hield hij zich rustig om haar toestand niet te verergeren. MaxentiuB verliet het eerst den tempel, de aanwezigen en de vele gasten verstrooiden zich naar alle richtingen. Bij Sylvia bleven slechts achter Aemilia, Aurelius en de slavinnen. Voordat Maxentius den tempel verliet, had hij Aurelius met een ironischen glimlach toegevoegd: «Vriend, draag zorg voor uwe oogen, want ik geloof dat uwe zachtmoedige gemalin van plan is ze uit te krabbelen.» «Vrees niet, goddelijke keizer,» had Aure lius geantwoord, «over eenige dagen zal deze tijgerin in een zacht lam veranderd zyn.» Nu verliet Aurelius aan de zijde van Sylvia den tempelaan den voet van den Vimi- naalschen heuvel beval hij de vrouwen den weg in te slaan tegenovergesteld aan dien, welke naar het paleis van Sylvia voerde. «Waarheen vroeg Aemilia. «Wel naar mijne woning, waar mijn vrienden mjj wachten om het huwelijksfeest te vieren.» «Ik behoor u niet toe, en nooit zal mijn voet den drempel uwer woning overschrijden,» verklaarde Sylvia met ongebroken kracht. «Gij zijt en blijft mijn gemalin,» riep Aurelius, terwijl hij de hand van Sylvia greep en die bijna verpletterde. De matrone was tot in haar ziel ontroerd; ook haar gelaat, anders zoo lijdzaam en zoo treurig, was geheel veranderd op gebiedenden toon sprak zjj«Myn dochter blijft by mij, de gebeurtenissen van dezen dag hebben hare krachten gebroken, ik alleen zal waken aan haar ziekbed.» Aurelius kon zijne woede byna niet ver kroppen, hij wist niet wat te beginnen om deze beide halsstarrige vrouwen te over winnen. Bleef hij bij zyn plan, dan moest er een schandaal op den publieken weg volgen, dit zou hem prijs geven aan de verachting van geheel Rome en vooral den keizer stof geven tot nieuwen spot. Met gehuichelde gelijkmoedigheid sprak hij nu«Ik verzet mjj niet tegen uw wensch, Aemiliaook zouden de tranen en het bleeke, afgematte gelaat der bruid mijne vrienden ontstemmen. Zij mag dus tot morgen by u blijven, maar dan moet zij mij naar mijne woning volgen.» «Ik ben uwe bruid niet, Aurelius, en gjj doet vergeefsche moeite mij te bewegen u te volgen.» «Gij zijt mijn gemalin,» antwoorde Aure lius, «de keizer heeft het openlijk verklaard.» «Uw gemalin?» herbaalde Sylvia, «dwaas, ik hen christin en zal aan niemand dan aan een christen mijn hand schenken.» «Gij zijt en blijft mijn gemalin,» herhaalde Aurelius nogmaals met nadruk, «de keizer heeft het aldus verklaard.» Sylvia zweeg nu, reeds tevreden over het weinige haar toegestaan, God zou haar ba- schermen, in één nacht kon er zooveel gebeuren. Aurelius begeleidde zijn begeerde bruid tot aan hare woning, dan spoedde hjj zich naar zijn vrienden, Sylvia een verschrikkelijke wraak zwerend voor de beleediging dien dag hem aangedaan. Eer zij haar paleis binnentrad, wierp zij nog een blik op den weg; daar zag zij Flavianus, die in de verte haar gevolgd was om haar tegen alle gevaar te beschermen. Aemilia bracht hare dochter naar hare ver trekken, waar Sylvia bewusteloos en onmach tig in de armen harer moeder nederzeeg. «Laat mij alleen met haar,» sprak zij tot de slavinnen, die zich nu allen verwijderden. De matrone legde Sylvia op een rustbed neder, zonder den doofstommen knaap te bemerken, die nog altjjd de zilveren schaal in de handen hield en zich nu weenend in een hoek verscholen had. (Wordt vervolgd KORTE VERMEN VOOR C011MEK1DERE1 H. Annie's moeder is weduwe. Soms is zjj ten einde raad, de goede vrouw, als zij haar laatste stukje naaiwerk, waarvoor de menschen vijftien stuivers be talen, heeft thuis gebracht. Dan bidt zij heel vurig Heer, geef mij toch morgen werk en brood, want anders moet ik dood morgen, ik en myn lieveling. Dan legt zjj haar moe hoofd neer en is niet meer bezorgd. Pastoor heeft moeder bij 'm laten komen gisteren. Annie is pas in haar elfde jaar. Ze leert heel goed en kent altjjd heel goed haar les. Ze is altoos heel voor aan op de catechismus. Pastoor ziet haar trouw in de H. Mi3 komen. Ze is groot van stuk voor baar leeftijd, zoo groot als de gewone Communiekinderen. Wachten op een volgend jaar is nog. zoo lang. Zal Annie dan nog...? Hoe lang is vader zaliger al dood vraagt pastoor plotseling. Is het niet al twee jaar? Een slepende ziekte. Dokter sprak toen immers van tering We zullen Annie dus, zoo besluit pastoor, dit jaar tot haar eerste H. Communie toe laten. Heeft moeder daartegen eenige bedenking? Als u het goed vindt, pastoor. Vader zaliger heeft me nog op zijn sterfbed het spaarboekje (vijftien gutden twee en zestig en een halve cent) gegeven. Bewaar het goed, zei hij, het is voor Annie's aannemen. Annie verschrikt en bloost even, als ze moeder ziet thuis komen. En wat heeft pastoor wel gezegd Pastoor zeieen zoete meid ben je, Annie. En moeder snikt. Lieve kinderen, gij hebt allen wel gehoord van den zaaier, die uitging om zijn zaad te zaaien. Gij hebt allen wel den man met kloeken arm en hand vol zaad in zijn werk gezien. Maar weet gjj allen wel, wat er met dat kleine zaadje, dat nietige zaadje ge beurt Laat ik 't u eens vertellen. Het zaad 't gaat straks dood, zoodra 't in den grond zit't is al stervend, als de zaaier 't in zjjn hand heeft, als hg 't uitstrooit. Maar het nietige zaadje het is 's mans hoop en troost. Want straks, als de winter voorbij is, dan staat de warme zonne stralen wachten 't al het zaad op en geeft groene velden en stijve zakken tarwe, waarvan wjj brood eten. Hoe lief, en wat een groot wonder deed de lieve Heer, toen Hij sterven ging, dat Hg voor al de kleinen het Brood werd, waarvan zg eten op hun eersten H. Oom- muniedag. Lieve Annie, gy gelijkt ook veel op het kleine zaadkorreltje want, als ge welhaast zult zijn gestorven, znlt ge opstaan en in den Hemel worden de tarwe van Christus. Hygiëne, anatomie. Zoölogie en botanie, Geschiedenis, geographie, Alle soorten van chemie, Oosmographie, geologie, Moderne talen, alle drie, Pomp het er in, stomp het er In, 't Kinderhoofd is hol. Boek het er in, vloek het er in, Maak ze desnoods dol. Vouw het er in, houw het er in, 't Kinderhoofd is hol. Op heel het bleek, armzalig wezen, Staat het droef verhaal te lezen, Van uren, aan den slaap ontrukt, Van kind'ren al door zorg gebukt, Van knapen opgeleid voor «bol», Onbekend alleen met «lol». Leeraar kom, stamp maar weer in, Pomp het er in, stomp het er in, Duw het er in, stuw het er in, Strooi het er in, gooi het er in, Stop het er in, klop het er in, Kan 't niet anders schop het er in, 't Hoofd is immer hol. Benoemingen. Z. D. H. de Bisschop van Haarlem heeft benoemd tot Pastoor te 's Heerenhoek den Weleerw. Zeergelegrde heer J. M. Hellegers, leeraar aan het Semenarie «Hageveld» en tot kapelaan te Schiedam (H. Joannes de Dooper) den Weleerw. Pater J. Fennell, O. Pr. H. Llduina van Schiedam. Door Z. D. H. den Bisschop van Haarlem is bepaald, dat de jaarfeesten ter eere der heilige Liduina te Schiedam eerst zullen worden gevierd op Maandag 4 Mei a s. Oesdom (onder Heilo). Een zeer eigenaardige pelgrimstocht naar O. L. Vrouw ter Nood wordt hier verwacht. De aanneemskiuderen van Lambertschagen (de Weere) zullen, onder leiding van hun herder, deze aloude Maria-bedevaartsplaats komen bezoeken. Ook andere buurtgeestelijken moeten, naar wij vernamen, door den herder van Lambertschagen zijn geïnviteerd, zich bij dezen treffenden pelgrimstocht aan te sluiten. In het aanstaande zomerseizoen zal hier het bezoek wei gemakkeigk zy'ner zal reeds in het naburige Heilo een trein stoppen, 's morgens 51/, uur en de laatste trein stopt nog tegen 12 uur 's nachts. Van het Heilosch station wandelt men in een half uur naar Oesdom. De Alkmaarder tram Btopt aan de Kapellaan, een klein kwartier van Maria's genadeoord. Op Passie-Zondag werd het getal bezoekers hier begroot op twee honderd en op Vrijdag d.a.v. kwamen hier ook extra bezoekers, van welke sommige reeds op de eerste Vespers, d. i. daags te voren, kwamen bidden tot O. L. Vrouw ter Nood, Ons onderwijs. Het vakblad, De Volksschool, dat er over oordeelen kan, nam het volgende versje, uit het Engelsch vertaald, in zy'n kolommen op. Pomp het er in, stomp het er in, 't Kinderhoofd is hol Duwt het er in, stuwt het er in, 't Is nog lang niet vol. Zij die deel willen nemen aan den op 20 Mei a.s. te houden Katholieken dag te Haarlem, kunnen zich om toe gangskaarten met programma wenden tot een der ondergeteekenden. Prijs per toegangskaart 50 ct. per persoon. Zij die wenschen toe te treden als vast lid A f 1 per jaar, gelleven zich ook daar voor tot hen te wenden. Vaste leden hebben toegang tot alle vergaderingen en mits de aanvragen om een toegangs kaart vóór 6 Mei a s. geschieden, recht op een gereserveerde plaats In de alge- meene vergadering. Na 6 Mei zijn alleen kaarten, voor zooverre deze nog met het oog op de plaatsruimte beschikbaar zijn, verkrijg baar bij den heer A. J. P. M. SMITZ, Secretaris van het Uitvoerend Comité, Kleverparkweg 69, Haarlem. De leden van het Algemeen Comité voor Alkmaar en Omstreken A. J. VAN BENTHEM. G. Th. M. VAN DEN BOSCH. Mr. A. DORBECK. J. G. LUTZ. ALKMAAR. Parochie van den H. Laurentius. Zondag 's morgens 6l/3 en 8 uur stille HH. Missen; 10 uur plechtige Hoogmis; 's midd. 4 uur Vespers, waarna Biechten tot 8 uur. Maandag 's morg. ö'/j en 8 uur stille H.H. Missen 10 uur gezongen Hoogmis met Predikatie's midd. 4 uur Vespers, waarna Biechten tot 6 uur. Woensdag 's avonds 7 uur Lof ter eere van St. Joseph. Donderdag 's morg. 9 uur gez. H. Mis ter eere van het H. Sacrament en het H. Bloed van Mirakel's avonds 7 uur Lof voor dezelfde intentie. V r ij d a g 'a avonds 7 uur Lof ter eere van het Allerh. Hart van Jesus. Zaterdag 's morg. 9 uur H. Mis voor de leden der Broederschap het Onbevl. Hart van Maria. Parochie van den H. Dominions. Zondag 's morgens 6, 71/s en 9 uur stille H.H. Missen; lO'/s uur Hoogmis;'smidd. 3 uur Vespers van 3—7 uur gelegenheid om te Biechten 's avonds 7 nur plechtig Lof en Feestpredikatie. Maandag, 2e Paaschdag, geb. Heiligendag, 's morg. 6, 71/2 en 9 uur H.H. Missen 101/3 uur solemneele Hoogmis 's midd. 3 uur Vespers. D i n b d a g 's morg. 9 uur gez. H. Mis met Veni Creator; 12 uur begin der Novene voor de kinderen die dit jaar hunne 1ste

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1908 | | pagina 5