TWEEDE BLAD.
De laatste Offers.-
Zaterdag 18 April 1908.
KALENDER
voor de dagen der week.
19 APRIL.
Allerhanden.
KERKNIEUWS
Eatholiekendag-Haarlem
ONS BLAD
19 Apr. Zondag. Paschen. De
des Heeren. EvangelieDe
vrouwen bij het graf van
de waarheid der Verrijzenis
door den Engel verzekerd.
Marc. XVI: 1-7.
20 Maandag. 2e Paaschdag. Evangelie r
Jezus verschijnt aan de
Emmaüsgangers. Lucae
XXIV: 13-35.
21 Dinsdag. Dag van Devotie.
22 Woensdag. H, Anselmus.
23 Donderdag. H. Georgius.
24 Vrijdag. H. Fidelia van Sigmaringen.
25 Zaterdag. H. Marcus.
Paschen.
Derde Zondag der Maand
Les uit den eersten brief van den
H. apostel Paulus aan de Korinthiërs
V, 7, 8.
BroedersDoet geheel weg den ouden
zuurdeesem, opdat gij een nieuw deeg
moogt wezen, gelijk gij ongedeesemd zijt.
Want ook ons paasehlam, Christus, is
geslacht! Laat ons derhalve feest vieren,
niet met den ouden zuurdeesem, noch
met zuurdeesem van ondeugd en boos
heid, maar met ongedeesemde brooden
van oprechtheid en waarheid!
Evangelie volgens den H. Marcus;
XVI, 1-7.
Te dien tijde kochten Maria Magdalene
en Maria, moeder van Jacobus, en Sa-
lome specerijen, om Jesus te gaan bal
semen. En zeer vroeg, op den eersten
dag der week, kwamen zij bij het graf,
toen de zon reeds was opgegaan. Zij nu
zeiden tot elkander: wie zal ons den
steen van den ingang des grafs afwen
telen? Doch opziende, zagen zij den steen
afgewenteld; deze nu was zeer groot.
En in de grafspelonk binnengaande,
zagen zij ter rechterzijde eenen jongeling
zitten, bekleed met een lang wit gewaad
en zij ontstelden. Doch hij sprak tot
haarweest niet verschriktGij zoekt
Jesus, den Nazarener, den gekruisigde;
Bij is verrezen Hij is niet hierziet
de plaats, waar men Hem nederlegde
Maar gaat, zegt aan zijne leerlingen en
aan Petrus, dat Hij u voorgaat naar
Galilea; daar zult gij Hem zien, gelijk
Hij u gezegd heeft.
PAASCH-MAANDAG.
Les uit de Handelingen der apostelen;
X, 37-43.
In die dagen stond Petrus te midden
des volks en sprakmannen broeders
Gij weet het woord, dat gesproken is
dcor geheel Judea, te beginnen immers
van Galilea na het doopsel, dat Joannes
predikte: hoe God Jesus van Nazareth
gezalfd heeft met den Heiligen Geest
en met kracht, Hem, die rondtrok, wel
doende en allen, welke door den duivel
overweldigd waren, genezend, omdat God
met Hem was. En wij zijn de getuigen
van al hetgeen Hij gedaan heeft in het
land der Joden en te Jeruzalem, Hg,
dien zij aan het hout opgehangen en
gedood hebben. Hem heeft God ten
derden dage opgewekt en verleend dat
Hij geopenbaard werd, niet aan al bet
volk, maar aan de door God voorbestemde
getuigen, aan ons, die met Hem gegeten
en gedronken hebben, nadat Hij van de
dooden verrezen was. En ons heeft Hij
bevolen, den volke te prediken en te
betuigen, dat Hij degene is, die door
God gesteld is tot Rechter van levenden
en dooden. Van Hem getuigen al de
profeten, dat allen, die in Hem gelooven,
door zijnen naam vergiffenis van zonden
verwerven.
Evangelie volgens den H. Lucas
XXIV, 13-35.
Te dien tjjde gingen twee van Jesus'
leerlingen op denzelfden dag naar een
vlek, dat op zestig stadiën afstands van
Jeruzalem lag en Emmaus heette. En
ZS spraken met elkander over al hetgeen
gebeurd was. Het geschiedde nu, terwijl
zö in gesprek waren en elkanders ge
voelen vroegen, dat Jesus zelf naderde
en met hen voortging; echter werden
hunne oogen verhinderd Hem te her
kennen. Hij nu zeide tot hen: welke
gesprekken zijn het, die gij wandelend
met elkander wisselt, en waarom zjjt gij
treurig P En een van hen, wiens naam
Rleophas was, antwoordde en sprak tot
Gem: zijt Gij alléén vreemdeling in
Jeruzalem, en weet Gij niet wat aldaar
m deze dagen geschied is? Hg zeide
tot henwat En zij zeiden aangaande
Jesus, den Nazarener. die een profeet
wa8i machtig in werken en woorden
voor God en al het volk; en hoe onze
°Pperpriesters en oversten Hem tot de
®traf des^ doods overgeleverd en Hem
hebben. Wij echter hoopten
dat Hij het was, die Israël verlossen
zou; maar bij dit alles is bet nu de derde
dag, sinds deze dingen geschied zijn.
Doch ook hebben eenige vrouwen uit
de onzen, die vóór bet daglicht bij het
graf geweest zijn, ons doen ontstellen
daar zij nameljjk zijn lichaam niet vonden,
zijn zij gekomen, zeggende, dat zij ook
eene verschijning gezien hebben van
engelen, welke zeggen dat Hij leeft. En
eenigen uit de onzen zjjn naar het graf
gegaan en hebben het aldus bevonden,
gelijk de vrouwen gezegd hadden maar
Hem zeiven hebben zij niet gevonden
Hij nu sprak tot hen: o gij onverstan-
digen en tragen van hart, om alles te
gelooven, wat de profeten voorzegd
hebbenMoest dan de Christus dit niet
lijden en aldus in zijne heerlijkheid
binnengaan En met Mozes en al de
profeten beginnend, gaf Hij hun ver
klaring van hetgeen in alle de Schriften
Hem betrof.
Zij nu naderden het vlek, waar zij
beengingen, en Hij hield Zich als wilde
Hij verder gaan. Doch zij dwoDgen Hem
en zeiden: blijf bij ons! want het wordt
avond, en do dag is reeds gedaald. En
Hij trad met hen binnen. Het geschiedde
nu terwijl Hij met hen aanzat, dat Hij
het brood nam het zegende en braken
hun toereikte. En hunne oogen werden
geopend en zij herkenden Hemdoch
Hij verdween uit hunne oogen. En zij
zeiden tot elkanderwas ons hart niet
brandend in ons, terwijl Hij op den weg
sprak en ons de Schriften verklaarde
En ter zelfder ure stonden zij op en
keerden naar Jeruzalem terugen daar
vonden zij de elf apostelen en degenen,
welke met hen waren, vergaderden
deze zeidende Heer is waarlijk verrezen
en aan Simon verschenenZij nu ver
haalden wat er op den weg voorgevallen
was, en hoe zij Hem in het breken des
broods herkend hadden.
X.
Nu ik weer eens op mijn gemak zit, zal
ik pogen of ik niet 't een en ander voor
de lezeressen en lezers van Ons Blad bij
elkander kan snuffelen, 't Is al zoo lang
geleden sedert ik wat van me liet hooreB,
men zou gaan denken, dat Snuffelaar was
omgekomen van... de koude. En daar was
werkelijk reden toe. Ik heb de kachel maar
eens flink opgepookt, want al schrijven we
15 April, buiten een kachel is 't nog niet
te stellen, 'k Beklaag de arme huisvaders,
die terwille van hun zindelijke vrouw, die
zoodra de lente in 't land is (d. w. z. volgens
den kalender) den geheelen dag denkt aan
schoonmaak, dit meubelstuk naar den zolder
moesten helpen verhuizen. Als men zoo'n
schoonmaaktijd meemaakt, doorleeft men ook
een crisis. Dit is zoek, dat ligt niet op zijn
plaats, 't is een toer om je in die dagen
niet driftig te makeD. De schoonmaakcrisis
komt al, vóórdat de geldcrisis voorbij is.
Wat dit laatste betreft, ons vaderland
schijnt er geducht van te lijden te hebben
gehad.
«Flanor» in de Leeuw. Cour. verhaalt o.a.
het volgende
»Nog geen drie weken geleden heeft
een der meest geziene Amsterdammers,
steunpilaren van de beurs, huis en hof
te Hilversum verlaten na verkoop van
equipage enz. Ik hoorde dezer dagen, dat
bij in een der op de Weesperzijde uit
komende dwarsstraten komt te wonei).
Men zegt, dat hy bijna zijn geheele ver
mogen, op meer dan vijf millioen geschat,
verloren heeft. (1)
Een andere, wiens naam aan een der
grootste manufactuur- en confectiemagazij
nen verbonden is en die eveneens een
der mooiste villa's te Hilversum bewoonde,
is eveneens kort geleden naar Amsterdam
verhuisd. Over een derde forens, die ook
te Amsterdam een groote zaak drijft,
hoorde ik kwade noten kraken:.
Dus of er ook gedobbeld is 1 Of er ook een
kapitaal door Amerika is verslonden I
En dat zijn nu de groot kapitalisten van
weleer.
Hoe treurig zal het niet gesteld staan met
de burgermenschen, klein-kapitalisten, van
vroeger I
Al snuffelende vond ik een oud gedichtje
Zoo zyn er in Den Haag.
Mijnheer uit feesten met zyn vrienden, maar
[schulden lijdt de kruidenier,
Het kinderschoolgeld nog ten achter, maar
[toch mevrouw vol weelde en zwier.
De lepels in de Bank van Leening, maar
[toch een parasol op straat
De kopjes allen zonder oortjes, maar toch
[een voile voor 't gelaat,
De stoelekussens vol van gaten, maar toch
[de handen in glacé
Zes hemdjes voor een viertal kind'ren, maar
t echtpaar naar een bal maequé,
Zoo zijn er. Alzoo philantropen I Houdt hier
[uw handen toch niet thuis,
Besteedt die menschen, als het zijn kan, heel
[gauw in een verbeterhuis.
Ja zoo zyn er in Den Haag, maar zoo
zullen er nog wel meer by zijn gekomen I
Ten slotte heb ik nog eenige motto's, bij
het inzenden vau een Bteunpenning voor den
D. B. van Textielarbeiders in het Aarts
bisdom UtrechL bij elkander gesnuffeld.
Mijn meisjen, ja, dat heb ik lief
Maar 't Katholiek nog meer,
Nu is ze nog wel boos op mij,
Maar zij komt zeker weer.
Van S. 10 ct.
Werken is de ziel van 't leven,
Arbeid adelt, denk daaraan,
Plicht volbrengen, volgzaam wezen,
Dan is alles van de baan.
Van Mej. A. O. 5 ct.
De Katholieke Kerk is" een macht op aarde.
Haar steun heeft voor de organisatie veel
[waarde.
Gij die zegt, dat die kerk uw moeder is,
Volgt haar raad en gij loopt niet mis.
25 ct.
Omdat H. E. niet wou heipen collecteeren
En ik het alleen maar moest .doen,
Maar indien het weer mocht passeeren,
Denk mannekeD, dat gij het dan doet.
Van J. S. 10 ct.
Minder dichterlijk aangelegde gevers offeren
hun centen aldus
Omdat J. H. een flinken wereldburger
heeft gekregen, 10 ct.
Omdat Roba Driek niet wil, 3 ct.
In de hoop, dat mijn buurvrouw in 't
vervolg ook eens waarheid zal spreken.
Van O. 10 ct.
Omdat m'n vrouw met no. 8 me gister
heeft bedacht, geef ik voor 't H. A. een
cent of acht. 8 ct.
SNUFFELAAR.
A... 15 April '08.
(1) De persoon, hier bedoeld, is inmid
dels overleden.
De Redactie.
XXIV.
Een angstig zwijgen was op het verward
geschreeuw der menigte gevolgd. De priester
had ten teeken van rouw zich het gelaat
met den mantel bedekt en wachtte nu het
oordeel des keizers.
Daar deze echter zwygen bleef, werden
er Btemmen gehoord, die riepen»Caesar,
straf haar, die de goden lastert.»
Maxentius wierp dreigende blikken naar
de zyden waar deze kreten gehoord werden,
het was alsof hij met zyn blikken de on-
beschaamden wilde doorboren, die het wagen
durfden in zijn tegenwoordigheid hunne
meening te uiten, dan strekte hij de rechter
hand uit en riep met donderende stem
»Men verdient den dood niet, wanneer
men het verstand verloren heeft. Deze jonk
vrouw is van haar zinnen beroofd, waanzin
heeft zich meester gemaakt van haren geest.
Ik verklaar haar met Aurelius gehuwd en
wijs Sylvia haren gemaal toe. Wanneer zij
wederom hersteld is, dan zal zij hier in den
tempel wederkomen, om de godin eer te
bewijzen en een verzoeningsoffer op te dragen».
Door deze wending had Maxentius allen
bevredigd en Sylvia den grootst denkbaren
smaad aangedaan.
Inderdaad verkondigde hij door zijn ge
huichelde edelmoedigheid, dat een christen
de goden van Rome kon lasteren en smaden
zonder gestraft te worden, hetgeen de chris
tenen, wier leger hij behoefde, gunstig
stemmen moesttegelijk bedaarde hij de
woede der heidenen, door Sylvia krankzinnig
te verklaren.
De woorden van Maxentius ontrukten
Sylvia een angstkreet, al hare verwachtingen
werden met één slag den bodem ingeslagen,
snikkend wierp zij zich in de armen harer
moeder, haar zacht toefluisterend«Red mij
uit de handen van Aurelius en laat niet
toe, dat hij mij naar zijn woning sleept.»
«Caesar,» sprak Aurelius, zich diep neder-
buigende, «ik dank n uit geheel mijn hart,
dat gy deze ongelukkige krankzinnige ge
spaard hebt, ofschoon zij de goden gelasterd
heeft. Ik beloof u, «goddelijke keizer», dat
mijn gemalin weldra de Romeinsche goden
in 't openbaar een offer brengen zal.» Zoo
sprekende, wierp hij boosaardige blikken op
Sylvia. Ook Flavianus sloeg de patricische
gade, in wier onmiddellijke nabyheid hij
thans genaderd was en die hij zou verdedigd
hebben alleen tegen allennu hield hij zich
rustig om haar toestand niet te verergeren.
MaxentiuB verliet het eerst den tempel,
de aanwezigen en de vele gasten verstrooiden
zich naar alle richtingen. Bij Sylvia bleven
slechts achter Aemilia, Aurelius en de
slavinnen.
Voordat Maxentius den tempel verliet, had
hij Aurelius met een ironischen glimlach
toegevoegd: «Vriend, draag zorg voor uwe
oogen, want ik geloof dat uwe zachtmoedige
gemalin van plan is ze uit te krabbelen.»
«Vrees niet, goddelijke keizer,» had Aure
lius geantwoord, «over eenige dagen zal deze
tijgerin in een zacht lam veranderd zyn.»
Nu verliet Aurelius aan de zijde van Sylvia
den tempelaan den voet van den Vimi-
naalschen heuvel beval hij de vrouwen den
weg in te slaan tegenovergesteld aan dien,
welke naar het paleis van Sylvia voerde.
«Waarheen vroeg Aemilia.
«Wel naar mijne woning, waar mijn
vrienden mjj wachten om het huwelijksfeest
te vieren.»
«Ik behoor u niet toe, en nooit zal mijn
voet den drempel uwer woning overschrijden,»
verklaarde Sylvia met ongebroken kracht.
«Gij zijt en blijft mijn gemalin,» riep
Aurelius, terwijl hij de hand van Sylvia
greep en die bijna verpletterde.
De matrone was tot in haar ziel ontroerd;
ook haar gelaat, anders zoo lijdzaam en zoo
treurig, was geheel veranderd op gebiedenden
toon sprak zjj«Myn dochter blijft by mij,
de gebeurtenissen van dezen dag hebben
hare krachten gebroken, ik alleen zal waken
aan haar ziekbed.»
Aurelius kon zijne woede byna niet ver
kroppen, hij wist niet wat te beginnen om
deze beide halsstarrige vrouwen te over
winnen. Bleef hij bij zyn plan, dan moest
er een schandaal op den publieken weg
volgen, dit zou hem prijs geven aan de
verachting van geheel Rome en vooral den
keizer stof geven tot nieuwen spot.
Met gehuichelde gelijkmoedigheid sprak
hij nu«Ik verzet mjj niet tegen uw
wensch, Aemiliaook zouden de tranen en
het bleeke, afgematte gelaat der bruid mijne
vrienden ontstemmen. Zij mag dus tot morgen
by u blijven, maar dan moet zij mij naar
mijne woning volgen.»
«Ik ben uwe bruid niet, Aurelius, en gjj
doet vergeefsche moeite mij te bewegen u
te volgen.»
«Gij zijt mijn gemalin,» antwoorde Aure
lius, «de keizer heeft het openlijk verklaard.»
«Uw gemalin?» herbaalde Sylvia, «dwaas,
ik hen christin en zal aan niemand dan aan
een christen mijn hand schenken.»
«Gij zijt en blijft mijn gemalin,» herhaalde
Aurelius nogmaals met nadruk, «de keizer
heeft het aldus verklaard.»
Sylvia zweeg nu, reeds tevreden over het
weinige haar toegestaan, God zou haar ba-
schermen, in één nacht kon er zooveel
gebeuren.
Aurelius begeleidde zijn begeerde bruid
tot aan hare woning, dan spoedde hjj zich
naar zijn vrienden, Sylvia een verschrikkelijke
wraak zwerend voor de beleediging dien dag
hem aangedaan.
Eer zij haar paleis binnentrad, wierp zij
nog een blik op den weg; daar zag zij
Flavianus, die in de verte haar gevolgd was
om haar tegen alle gevaar te beschermen.
Aemilia bracht hare dochter naar hare ver
trekken, waar Sylvia bewusteloos en onmach
tig in de armen harer moeder nederzeeg.
«Laat mij alleen met haar,» sprak zij tot
de slavinnen, die zich nu allen verwijderden.
De matrone legde Sylvia op een rustbed
neder, zonder den doofstommen knaap te
bemerken, die nog altjjd de zilveren schaal
in de handen hield en zich nu weenend in
een hoek verscholen had.
(Wordt vervolgd
KORTE VERMEN VOOR C011MEK1DERE1
H.
Annie's moeder is weduwe.
Soms is zjj ten einde raad, de goede
vrouw, als zij haar laatste stukje naaiwerk,
waarvoor de menschen vijftien stuivers be
talen, heeft thuis gebracht. Dan bidt zij heel
vurig Heer, geef mij toch morgen werk en
brood, want anders moet ik dood morgen,
ik en myn lieveling. Dan legt zjj haar moe
hoofd neer en is niet meer bezorgd.
Pastoor heeft moeder bij 'm laten komen
gisteren.
Annie is pas in haar elfde jaar. Ze leert
heel goed en kent altjjd heel goed haar les.
Ze is altoos heel voor aan op de catechismus.
Pastoor ziet haar trouw in de H. Mi3 komen.
Ze is groot van stuk voor baar leeftijd, zoo
groot als de gewone Communiekinderen.
Wachten op een volgend jaar is nog. zoo
lang. Zal Annie dan nog...?
Hoe lang is vader zaliger al dood vraagt
pastoor plotseling. Is het niet al twee jaar?
Een slepende ziekte. Dokter sprak toen
immers van tering
We zullen Annie dus, zoo besluit pastoor,
dit jaar tot haar eerste H. Communie toe
laten.
Heeft moeder daartegen eenige bedenking?
Als u het goed vindt, pastoor. Vader
zaliger heeft me nog op zijn sterfbed het
spaarboekje (vijftien gutden twee en zestig
en een halve cent) gegeven. Bewaar het goed,
zei hij, het is voor Annie's aannemen.
Annie verschrikt en bloost even, als ze
moeder ziet thuis komen.
En wat heeft pastoor wel gezegd
Pastoor zeieen zoete meid ben je, Annie.
En moeder snikt.
Lieve kinderen, gij hebt allen wel gehoord
van den zaaier, die uitging om zijn zaad te
zaaien. Gij hebt allen wel den man met
kloeken arm en hand vol zaad in zijn werk
gezien. Maar weet gjj allen wel, wat er met
dat kleine zaadje, dat nietige zaadje ge
beurt Laat ik 't u eens vertellen. Het
zaad 't gaat straks dood, zoodra 't in
den grond zit't is al stervend, als de zaaier
't in zjjn hand heeft, als hg 't uitstrooit.
Maar het nietige zaadje het is 's mans
hoop en troost. Want straks, als de winter
voorbij is, dan staat de warme zonne
stralen wachten 't al het zaad op en
geeft groene velden en stijve zakken tarwe,
waarvan wjj brood eten.
Hoe lief, en wat een groot wonder deed
de lieve Heer, toen Hij sterven ging, dat
Hg voor al de kleinen het Brood werd,
waarvan zg eten op hun eersten H. Oom-
muniedag.
Lieve Annie, gy gelijkt ook veel op het
kleine zaadkorreltje want, als ge welhaast
zult zijn gestorven, znlt ge opstaan en in
den Hemel worden de tarwe van Christus.
Hygiëne, anatomie.
Zoölogie en botanie,
Geschiedenis, geographie,
Alle soorten van chemie,
Oosmographie, geologie,
Moderne talen, alle drie,
Pomp het er in, stomp het er In,
't Kinderhoofd is hol.
Boek het er in, vloek het er in,
Maak ze desnoods dol.
Vouw het er in, houw het er in,
't Kinderhoofd is hol.
Op heel het bleek, armzalig wezen,
Staat het droef verhaal te lezen,
Van uren, aan den slaap ontrukt,
Van kind'ren al door zorg gebukt,
Van knapen opgeleid voor «bol»,
Onbekend alleen met «lol».
Leeraar kom, stamp maar weer in,
Pomp het er in, stomp het er in,
Duw het er in, stuw het er in,
Strooi het er in, gooi het er in,
Stop het er in, klop het er in,
Kan 't niet anders schop het er in,
't Hoofd is immer hol.
Benoemingen.
Z. D. H. de Bisschop van Haarlem heeft
benoemd tot Pastoor te 's Heerenhoek den
Weleerw. Zeergelegrde heer J. M. Hellegers,
leeraar aan het Semenarie «Hageveld» en tot
kapelaan te Schiedam (H. Joannes de Dooper)
den Weleerw. Pater J. Fennell, O. Pr.
H. Llduina van Schiedam.
Door Z. D. H. den Bisschop van Haarlem
is bepaald, dat de jaarfeesten ter eere der
heilige Liduina te Schiedam eerst zullen
worden gevierd op Maandag 4 Mei a s.
Oesdom (onder Heilo).
Een zeer eigenaardige pelgrimstocht naar
O. L. Vrouw ter Nood wordt hier verwacht.
De aanneemskiuderen van Lambertschagen
(de Weere) zullen, onder leiding van hun
herder, deze aloude Maria-bedevaartsplaats
komen bezoeken. Ook andere buurtgeestelijken
moeten, naar wij vernamen, door den herder
van Lambertschagen zijn geïnviteerd, zich bij
dezen treffenden pelgrimstocht aan te sluiten.
In het aanstaande zomerseizoen zal hier het
bezoek wei gemakkeigk zy'ner zal reeds
in het naburige Heilo een trein stoppen,
's morgens 51/, uur en de laatste trein stopt
nog tegen 12 uur 's nachts. Van het Heilosch
station wandelt men in een half uur naar
Oesdom. De Alkmaarder tram Btopt aan de
Kapellaan, een klein kwartier van Maria's
genadeoord.
Op Passie-Zondag werd het getal bezoekers
hier begroot op twee honderd en op Vrijdag
d.a.v. kwamen hier ook extra bezoekers, van
welke sommige reeds op de eerste Vespers,
d. i. daags te voren, kwamen bidden tot O.
L. Vrouw ter Nood,
Ons onderwijs.
Het vakblad, De Volksschool, dat er over
oordeelen kan, nam het volgende versje, uit
het Engelsch vertaald, in zy'n kolommen op.
Pomp het er in, stomp het er in,
't Kinderhoofd is hol
Duwt het er in, stuwt het er in,
't Is nog lang niet vol.
Zij die deel willen nemen aan den
op 20 Mei a.s. te houden Katholieken
dag te Haarlem, kunnen zich om toe
gangskaarten met programma wenden
tot een der ondergeteekenden. Prijs per
toegangskaart 50 ct. per persoon. Zij
die wenschen toe te treden als vast lid
A f 1 per jaar, gelleven zich ook daar
voor tot hen te wenden. Vaste leden
hebben toegang tot alle vergaderingen
en mits de aanvragen om een toegangs
kaart vóór 6 Mei a s. geschieden, recht
op een gereserveerde plaats In de alge-
meene vergadering.
Na 6 Mei zijn alleen kaarten, voor
zooverre deze nog met het oog op de
plaatsruimte beschikbaar zijn, verkrijg
baar bij den heer A. J. P. M. SMITZ,
Secretaris van het Uitvoerend Comité,
Kleverparkweg 69, Haarlem.
De leden van het Algemeen Comité
voor Alkmaar en Omstreken
A. J. VAN BENTHEM.
G. Th. M. VAN DEN BOSCH.
Mr. A. DORBECK.
J. G. LUTZ.
ALKMAAR.
Parochie van den H. Laurentius.
Zondag 's morgens 6l/3 en 8 uur stille
HH. Missen; 10 uur plechtige Hoogmis;
's midd. 4 uur Vespers, waarna Biechten
tot 8 uur.
Maandag 's morg. ö'/j en 8 uur stille
H.H. Missen 10 uur gezongen Hoogmis
met Predikatie's midd. 4 uur Vespers,
waarna Biechten tot 6 uur.
Woensdag 's avonds 7 uur Lof ter eere
van St. Joseph.
Donderdag 's morg. 9 uur gez. H. Mis
ter eere van het H. Sacrament en het
H. Bloed van Mirakel's avonds 7 uur
Lof voor dezelfde intentie.
V r ij d a g 'a avonds 7 uur Lof ter eere van
het Allerh. Hart van Jesus.
Zaterdag 's morg. 9 uur H. Mis voor de
leden der Broederschap het Onbevl. Hart
van Maria.
Parochie van den H. Dominions.
Zondag 's morgens 6, 71/s en 9 uur stille
H.H. Missen; lO'/s uur Hoogmis;'smidd.
3 uur Vespers van 3—7 uur gelegenheid
om te Biechten 's avonds 7 nur plechtig
Lof en Feestpredikatie.
Maandag, 2e Paaschdag, geb. Heiligendag,
's morg. 6, 71/2 en 9 uur H.H. Missen
101/3 uur solemneele Hoogmis 's midd.
3 uur Vespers.
D i n b d a g 's morg. 9 uur gez. H. Mis met
Veni Creator; 12 uur begin der Novene
voor de kinderen die dit jaar hunne 1ste