Zaterdag 25 April 1908.
TWEEDE BLAD.
KALENDER
voor de dagen der week.
26 APRIL.
Allerhanden.
De laatste Offers.
KORTE VERHALEN VOOR C0IJ1CNIEK1NDEREN.
Landbouw.
ONS BLAD
26 Apr. Zondag. Beloken Paechen. Evan
gelie Thomas net den Heer
verrezen en gelooft. Joan.
XX: 19-31.
27 Maandag. Z. Petrus Oanislue.
28 Dinsdag. H. Paulue van het Kruis.
29 Woensdag. H. Petrus van Verona.
30 Donderdag. H. Oatharina van Sienna.
1 Mei. Vrydag. H.H. Philippus en Jacobus.
2 Zaterdag. H. Athanasius.
Eerste Zondag na Paschen.
Vierde Zondag der Maand.
Les uit den eersten brief van den
H. apostel Joannes; V, 4—10.
Veel geliefden! Alles wat uit God
geboren is overwint de werelden dit
is de overwinning, welke de wereld over
wint ons geloof. Wie is het, die de
wereld overwint, tenzij hij die gelooft,
dat Jesus de Zoon Gods is Deze, Jesus
Christus, is degene, die gekomen is door
water en bloed, niet door het water
alleen, maar door het water en het
bloed. En de Geest is het, die getuigt
dat Christus de waarheid is. Want drie
zijn er, die getuigenis geven in den
hemelde Vader, het Woord en' de
Heilige Geest, en deze drie zijn éón
En drie zijn er, die getuigenis geven op
de aardede Geest en het water en
het bloeden deze drie zijn één. Indien
wij de getuigenis der menschen aanne
men, Gods getuigenis is gewichtiger en
deze gewichtiger getuigenis Gods is die,
welke Hij aangaande zijnen Zoon getuigd
heeft. Die in den Zoon Gods gelooit,
heeft Gods getuigenis in zich zeiven.
Evangelie volgens den H. Joannes
5 XX, 19-31.
Te dién tijde, toen het op dien dag,
den eersten dag der week, avond was,
en de deuren, waar de leerlingen ver-,
gaderd waren, uit vrees voor de Jode*
waren gesloten, kwam Jesus en stond
in het midden en sprak tot hen vrede
zij u I En na dit gezegd te hebben,
toonde Hij hun Zijne handen en zijde.
De leerlingen dan waren verblijd, dat
zij den Heer zagen. En wederom sprak
Hij tot hen vrede zjj u 1 Gelijk de
Vader Mij gezonden heeft, zend ook
Ik u. Als Hij dit gezegd had, blies Hij
over hen en zeide hun ontvangt den
Heiligen Geestwier zonden gij zult
vergeven dien worden zij vergeven, en
wier zonden gjj zult honden, die zijn
gehouden.
Thomas nu, die Didymus genoemd
wordt, een van de twaalf, was niet met
hen, toen Jesus kwam, De andere leer
lingen zeiden dan tot hem wij hebben
den Heer gezienDoch hij sprak tot
hentenzij ik in Zijne handen het
indruksel der nagelen zie en mijnen
vinger in de plaats der nagelen steke
en mijne hand legge in Zijne zijde, zal
ik het niet gelooven.
En acht dagen later waren zijne leer
lingen weder binnen en Thomas met
hen. Jesus kwam met geslotene deuren
en stond in het midden en sprakvrede
zij u! Vervolgens zeide Hij tot Thomas:
steek uwen vinger hierin en bezie mijne
handen, en breng uwe hand vooruit en
leg ze in Mijne zjjde, en wees niet
ODgeloovig, maar geloovig 1 Thomas ant
woordde en zeide tot Hemmijn Heer
en mijn GodJesus sprak tot hem
omdat gjj Mij gezien hebt, Thomas
hebt gij geloofdzalig zijn zij, die niet
gezien en geloofd hebben.
Wel heeft Jesus in de tegenwoordig
heid zjjner leerlingen nog vele andere
teekenen gedaan, welke in dit boek niet
beschreven zijn dooh deze zijn beschre
ven, opdat gij gelooven moogt, dat Jesus
is de Christus, de Zoon van God, en
opdat gij, geloovend, het leven moogt
hebben in Zijnen naam.
XI.
Arnhem heeft dit jaar de twijfelachtige
eer gehad de vertegenwoordigers der S. D.
A. P. binnen hare muren te ontvangen.
Wat die heeren daar kwamen doen Niet
minder dan congres houden, teineinde de
meest gewichtige besluiten te nemen en...
elkander de huid vol te schelden, len Paasch-
dag, den eereten Congresdag, moet het er
sl byzonder erg gespookt hebben. De ver-
elaggever van De Telegraaf plaatste ten
minste om de lezers niet te doen schrikken
boven zijn verslag van dien dag »Oorlog«
en aan het slot slaakt hy een wanhoops
kreet. Na hebben die menschen een heelen
dag uren achtereen op elkaar gescholden
en het resultaat dat er geen enkel besluit
genomen is. Een geheelen dag gewerkt en
niets opgeschoten. Beklaag den armen man
wel) die al dat gescheld heeft moeten aan-
hooren en vereeuwigen. Hy had syn len
PaaBchdag beter kunnen gebruiken, dan het
Congres der 8. D. A. P. oftewel Schelden-
Donderen- Afhalen Party bij te wonen.
En wanneer men zoo'n° verslag leest (alle
bladen van eenige beteekenis vullen in den
eigenlijken zin van het woord hunne kolom
men ermee) krygt men het idee of die
party nu eens eene gewichtige is, eene die
de arbeidersparty is, die de arbeiders van
Nederland vertegenwoordigt, eene vereeniging
dus die (Nederland telt een 51/, millioen
inwoners) minstens een tien duizend menschen
omvat. Maar, lieve menschen, wat keek ik
op, toen ik het jaarverslag van den secre
taris las, waaruit mij bleek, dat de S. D.
A. P. in 't geheel slechts 7471 leden telt,
de afdeeling Amsterdam heeft er 1823, die
te Botterdam 819. Dat betrekkelijk kleine
groepje menschen vaardigt een vyftal leden
af, naar de Tweede Kamer, de 1823 aan
geslotenen te Amsterdam een drietal naar
den Gemeenteraad.
Op het eerste gezicht is het onverklaar
baar, hoe de Sociaal-Democraten met een
betrekkelijk gering getal leden zooveel afge
vaardigden hebben. De zaak is echter deze.
De 8. D. A. P. is de partij der ontevredenen.
Buiten de 7471 georganiseerden zyn er
duizenden kiezers, die op een S. D. hun
stem uitbrengen, alleen omdat zij ontevreden
zyn met de Regeering, ontevreden met hun
loon, ontevreden met de belasting enz. Dat
is de z. g. kleurlooze middenstof, die z. g.
niet aan politiek doet, maar voor het
grootste deel haar stemmen uitbrengt op de
8. D. Voor ons Katholieken een aansporing
om juist die middenstoi te bewerken, daar
ligt het terrein der propaganda, en tevens
een bewys, dat de 8. D. A. P. de party
der ontevredenen is. De heeren moeten mij
het niet kwalijk nemen, maar uit het jaar
verslag van hun secretaris blijkt het over-
duidelyk en ook uit het volgende staaltje.
De proletariër Mr. Mendels voerde in het
rumoerdebat aan, dat er zooveel lawaai
gemaakt was, toen de heer Van Vorst (pater
Coelestinus) tot de party toetrad. »Welnu,«
aldus Mr. Mendels, »deze heeft 'n socialis
tische brochure geschreven, waarin verderf
elijke onzin (sic!) staat, waarin geschreven
>is, dat in de socialistische maatschappy de
>staat de warenproductie ter hand zal nemen
>(luid gelach, getrappel op het schellinkie)
waarin staat, dat Marx het geestelyk leven
»van den mensch ontkent (daverend gelach).
»Als iemand dat tegen mij zegt (roept spreker
•in groote opwinding uit) dan antwoord ik:
•Je bent stapelgek (proost mynheer Van
•Vorst) want als dat waar was, zouden we
•allemaal idioten moeten zijn (prosit l)<
•Welnu, menschen die zoo iets zeggen
worden door Het Volk met gejuich begroet».
Juist Mr. hendels, menschen, die van
de socialistische leer geen bal afweten,
treden tot uwe party toe. Menschen, die
van Marx wel eens gehoord hebben maar
meer ook niet, sluiten zich bij uwe party
aan. Is nu niet de 8. D. A. P. de party
der ontevredenen, de partij der .Slecht Alen-
kende Arme Proletariërs
SNUFFELAAR.
A... 24 April '08.
XXV.
XII. DE VLUCHT.
Aemilia zat aan het rustbed harer dochter
en trachtte de onmachtige wederom tot zich-
zelve te brengen.
De matrone was zichtbaar veranderd, haar
zwak karakter was vaster, meer beslist
gewordenhare moederliefde had gezegevierd
zelfs over de vrees, die haar tot de slavin
van Cornelius maakte; vol verachting voor
de eigenlyke oorzaak van het lijden harer
dochter, vreesde zy thans niets meer voor
zijn toorn.
Sylvia kwam langzamerhand by kennis en
begon te weenensneller vloden hare tranen,
omdat zy zich met die harer moeder ver
eenigen konden.
•Ach, waarom zyt gij Aurelius ook in den
tempel van Juno gevolgd klaagde de
matrone, >waarom hebt gij toegestemd in
de verloving met dien mensch
•Moeder, toen ik my tot het christelijk
geloof bekeerde, toen hieldt gij u alsof gij
niets bemerkt hadt. Ik beging echter de
fout, datgene te verbergen, waarop ik den
hoogsten roem moest dragen. Deze fout wilde
ik in den tempel van Juno weder herstellen,
en tegeiyk met éénen slag al de banden
verbreken vjelke mij aan Aurelius verbon
den IMijne berekeningen hebben gefaald
De keizer is machtig... en toch staat myn
besluit onwrikbaar vast... hy, die zich er
op beroemt mijn gemaal te zyn, zal my
nimmer bezitten,
-•Ongelukkige, weet gij dan niet, dat
Aurelius door den wil des keizers het recht
heeft u met geweld naar zijne woning te
doen voeren
•Moeder, ik haat alle heidensche wetten
die niet overeenstemmen met de wet van
Godmijn voorhoofd blijft rein van elke
vlek der boosheid.»
•Myn lief kind hernam nu Aemilia op
gevoel vollen en begeesterden toon«toen ik
u in den tempel van Juno hoorde uitroepen
•Ik ben christen,» toen verwarmde een on
gekend gevoel myn hart, myn lippen openden
zich en zacht heb ik uwe verhevene beiy
denis herhaald. De godsdienst, die u de
kracht gaf om met heldenmoed en onver
schrokken den dood tegemoet te gaan, die
godsdienst moet de ware zijn. Gelukt het
myn te redden, dan zal ik die valsche goden
afzweren die eigenlijk niets anders zijn dan de
verpersoonlijkte hartstochten des menschen.»
Svlvia verhief zich stralende van vreugde
van hare legerstede, biddend vouwde zij de
handen ten hemel en riep vol innige ont
roering en dankbaarheid uit>0 mijn God,
wees gezegend en gedankt, dat Gij het hart
myner goede moeder geroerd hebt!»
•Myn kind, ik zal u redden 1 wanneer het
de eer en het leven van haar kind geldt,
dan is een moeder listig als een slang, ver-
schrikkelijk als een leeuwin.»
•Hoe, mijn goede, beste moeder, zult gij
mij redden uit de handen van Aurelius
Ja, luister,» antwoordde de matrone,
•dicht bij den flaminischen weg, midden in
het veld ligt een keizerlyke villa. Maxentius,
die zeer bygeloovig is, verafschuwt deze
woning als een plaats, waar de booze geesten
wonen, en voor geen prys ter wereld, zou
hy den drempel dier 'woning durven over
schrijden.
De bestuurder van dat goed is een oud
vriend van uwen vader en, zoo ik mij niet
bedrieg, is hy ook christen geworden. Wan
neer gy hem nu een toevluchtsoord verzoekt,
dan zal hij uwe bede niet afslaan.
Nadert Constantyn, die van dezen kant
de stad wil binnenrukken, dan kunt gij u
onder zyne bescherming stellen.»
•Ik ben bereid terstond te gaan,» ant
woordde Sylvia, wier blikken thans schit
terden van vreugde.
•Maar gy kunt niet alleen gaan en ik
weet niemand aan wien ik u kan toever
trouwen.»
•Ware Dio slechts hier, dau kon ik gerust
vertrekken.»
•Daar valt mij iets in,» hernam de moeder,
•waarom zou de dochter van dien soldaat
uit het Thebaïsche legioen, die gelijk gij
zegt in de geheime kamer gevangen zit, met
haar moeder en haren broeder u niet kunnen
vergezellen
>0 moeder dat is voortreffelijk, welk een
gelukmaar hoe zullen wy moeder en zoon
daarvan in kennis stellen
•Zeg mij slechts waar zy wonen. Ik heb
een vertrouwde slavin- Nydia, deze zal ik
tot ben zenden.»
Nadat de jonkvrouw haar moeder de
woning van Servia had opgegeven, begaf de
laatste zich naar hare vertrekken, gaf aan
haar slavin een briefje met de opdracht het
aan de woning van den soldaat te bezorgen.
Dan schreef zij eenige woorden aan den
beheerder der villa, legde kleederen voor
hare dochter gereed en begaf zich toen naar
de galery.
In plaats van zich naar Sylvia te begeven,
steeg zy de trappen af naar het atrium om
een slaaf de opdracht te geven haar terstond
te melden wanneer Cornelius in het paleis
zou zyn aangekomen.
Zy trof geen der talrijke slaven aan
reeds was zij van plan weder terug te keeren,
toen zij plotseling eenig gerucht vernam, het
was Polybius die de geheime kamer verliet.
Aemilia trad op den slaaf toe en zeide
•Ik zocht u, Polybius. Ga' terstond naar den
Palatyn en tracht daar mijn gemaal te vinden.
Indien gy hem ziet, vraag hem dan uit mijn
naam of hy zich naar de woning van Aure
lius begeven wil om te vernemen of Sylvia
niet in diens woning geweest is om zich
met hem te verzoenen. Zoo niet, dan is het
Aurelius voortaan ten strengste verboden ooit
den drempel van myn paleiB te overschrijden
Polybius boog het hoofd ten teeken van
gehoorzaamheid en begaf zich onmiddellijk
op weg om het ontvangen bevel ten uitvoer
te brengen. Aemilia riep hem echter terug
en vervolgde op schynbaar onverschilligen
toon»Geef mij den sleutel van de groote
yzeren deur, ik wil de gevangene eens be
zoeken.»
De slaaf tot zyne verbazing bemerkende
dat de matrone in het geheim was ingewyd,
wist niet wat te doenwel talmde hij met
het zoeken van den sleutel maar toch waagde
hy het niet haar te wederstaanten Biotte
gaf hij den sleutel af en verliet het paleis.
Aemilia oogde den gunsteling van Corne
lius nog eenigen tyd na om zich te over
tuigen dat deze werkelyk het paleis verliet
nauweiyks was hij heengegaan of zij opende
de tweede ijzeren deur, die rechtstreeks toe
gang gaf tot Antonia's gevangenis; op den
drempel bleef zy staan om met onuitspre-
kelyk medelyden de arme gevangene te
beschouwen.
Het kind was biddend ingeslapen; haar
hoofd lag op het kussen, terwijl hare bleeke
wangen nog de sporen droegen van pas
gestorte tranen.
Aemilia trad zachtjes nader om het arme
kind beter te kunnen beschouwen. Een
siddering voer haar door de leden by de
gedachte dat Cornelius en Maxentius wreed
genoeg zouden zyn, om zulk een onschuldig
kind te dooden. Antonia ontwaakte... met
verwarde, half-angstige blikken zag zy de
matrone aanmaar de tegenwoordigheid
eener vrouw, wier gansche wezen medelyden
teekende, stelde haar weldra gerustnu
vouwde zy de handen en bad met roerende
stem
•Wie gy ook zijn moogt, red my uit de
handen van degenen, die my geroofd hebben
Laat mij mijne moeder, myn broeder en het
zonlicht wederzien, dan moogt gij mij dooden
en stervende zal ik u nog dankbaar zyn.»
•Arme verlatene, ik zal u redden en gy
zult niet omkomen in het paleis, waar mijn
dochter het eerste levenslicht aanschouwde.»
Dan nam de matrone het kind by de hand
en voegde er nog by»Volg my, gij zult
uwe geliefden wederzien.»
Antonia antwoordde met een kreet van
vreugde. Zij greep de' hand van Aemilia en
verliet vol blijdschap het oord waar zy
meende haar graf te zullen vinden.
De matrone sloot de deur weder beiden
doorliepen nu het atrium om de trappen te
bestijgen die naar de vertrekken van Sylvia
voerden. Toen Sylvia Antonia wederzag kende
haar vreugde geen grenzen.
•O moeder, o goede, beate moeder,» riep
Syivia uit, >moge God u vergelden wat gij
nu gedaan hebt.»
(Wordt vervolgd)
in.
Onze Jan doet morgen zijn eerste H.
Communie.
Een aardige jongen. Of somtyds broertje
of zusje wordt vóórgetrokken, wat raakt
het 'm Die te veel van hem houden, schudt
hij van zich af. Te veel over hem praten
maakt hem stil, zelfs onrustig.
Toch moet ik even iets over hem zeggen.
Want al heeft hy zelf allerminst openbaar
making ervan bedoeld, 't is een Btaaltje van
zijn wijze van doen, dat dadelyk hem geheel
ten voeten uit teekent.
Laatst had vader hem meegenomen naar
stad, hem den eersten stuiver laten verdie
nen. De jongen komt dol gelukkig naar
binnen vliegen. Eerste geld het eerst
verdiend voor moeder.
Dien avond is Jan vroeg, weer heel vroeg
naar bed gegaan. De kamer is stil. De
bloemen, die morgen mee feest vieren, zyn
stil. Vader zelf is er stiller van. Wat is
hy stil, in de laatste dagen veel stiller ge
worden, de jongen.
Maar bidden doet hij te meer, bidden
kan hij, zegt moeder en gaat meteen het
geheim open leggen, dat zij al sinds eenige
dagen, moederiyk hly en dankbaar, bewaard
heeft.
Verleden Donderdagavond, vertelt ze
op dien eigen ochtend had Jan zijn generale
biecht gedaan ging ik stil, heel stil naar
boven, naar Jan's kamertje om te zien of
de jongen al te rusten lag. Ik deed de deur
heel zachtjes open. En daar lag hij, daar
lag Jan voor het beeld, het mooie Moeder
Gods beeld, dat hy zelf versierd heeft, zonder
verroeren, handen gevouwen. Hy hield tel
kens op, begon dan weer opnieuw Wees
gegroet, Maria tot ik ten laatste riep
Jan, 't is lang tyd, ga nu slapen. De jongen
verschrikte, stond even wat verlegeD, gaf
moeder een nieuwe zoen en ging slapen.
't Is bloeitijd.
Komt nu mee, lieve kinderen, naar den
hof. 't Is er zoo Btil nu in den ochtend.
Komt mee de dragende boomen zien. In den
voorjaarstyd is 't er op z'n mooist.
Roerloos staan de eerste, malBche vruchten,
de beste naast de Bchoonste of ze ge
schilderd staan. De hovenier heeft den ouden
arbeid gedaan, gesnoeid en ontgonnen. Nu
staat hij heel stil te zien op zijn werk,
groot van dankbaarheid, om de vruchten, die
hij mocht winnen. Wat moet de lieve Heer
mooi zijn, de schilder van al die schoonheid 1
't Geritsel der blaadjes stoort de teere
vruchten en maakt ze even wakker. Ziet
ze blozen en bevenze zyn er verlegen
mee, dat wy naar hen staan te kijken.
Weest blij, lieve kinderen, dat gy in een
goed en braaf huisgezin zyt opgevoed.
Godsvrucht is teere en rijpe vrucht uit
vrome school.
Prins Hendrik en de Landbouw.
Donderdagmiddag werd ten paleize te
Amsterdam onder presidium van Prins Hendrik
een vergadering gehouden van afgevaardigden
der verschillende landbouworganisaties hier
te landen. Deze vergadering, waartoe Z. K. H.
persoonlijk het initiatief nam, had ten doel
bespreking van de grondslagen eener organi
satie, wier taak o. m. zal moeten zyn de
landbouwtentoonstellingen voor de toekomst
op zoodanige wyze voor te bereiden en te
leiden, dat zy, zoowel uit een wetenBcbappe-
lyk als uit een practisch oogpunt, tot leering
strekken aan landgenoot en vreemdeling. De
regeering was vertegenwoordigd door minister
Talma, den directeur-generaal van den land
bouw, den heer H. J. Lovink, den inspecteur
van den landbouw, den heer F. B. Löhnis
en den inspecteur van het landbouwonderwijs
den heer P. van Hoek. Men merkte verder
op alle provinciale landbouwmaatscbappyen
en het Ned. Landbouwcomitéhet Neder-
landsch Paardenstamboek, en het Neder-
landsch Rundveestamboek de Boerenbonden,
de Ned. Heidemaatschappij, de Provinciale
regelingscommissis voor de paardenfokkery
en de provinciale commissies voor de vee-
fokkery de Vereeniging tot bevordering van
de plulmveehoudery en de tamme konynen-
teelt, V. P. N.de Vereeniging tot bevor
dering van de byenteelt, en de federatieve
Nederlandsche zuivelbond F. N. Ztotaal
ongeveer 70 afgevaardigden.
Omtrent het verloop der vergadering ver
neemt men, dat Prins Hendrik na kennis
making met elk der algevaardigden, een
welkom uitsprak en uitvoerig uiteen zette
het hiervoor geschetste doel der vergadering.
In het bizonder legde Z. K. H. er den na
druk op, dat niet bedoeld wordt bet scheppen
van concurrentie mei bestaande landbouw-
vereenigingen, maar dat gestreeft wordt naar
centralisatie.
Nadat jhr. Ruys de Beerenbrouck, voorzitter
der Nederlandsche Heide-maatschappy het
woord had gevoerd, werd onder applaus aan
genomen het voorstel van den Prins tot
stichting eener nieuwe landbouworganisatie,
welke den naam zal dragen van Koninkiyke
Nederlandsche Landbouwvereeniging.
Een commissie van voorbereiding, waarvan
de heer Löhnis secretaris iB, zal het beginsel
nader uitwerken.
Tot leden dier commissie werden benoemd
de heeren Westerdijk, Groningenbaron Ren-
gers, LeeuwardenBlom, Meppelbaron
Van Dedem, Oud-Leusdenridder Van Rap-
pard, Laren Kneppelhout, Driebergen Bree-
baart, WinkelKorteweg, Den Haag baron
Collot, Hontenisse(Verheij W.,r Noord-Bra
bant Ruys de Beerenbrouck, Maastricht.
In het tweede gedeelte der vergadering
deed Z. K. H., die met groote gemakkelyk-
heid de groote vergadering presideerde, voor
lezing van een rede van den Oostenrijkschen
minister van landbouw, waarin de concen
tratie op geiyke gronden wordt aanbevolen.
Minister Talma wees er op, dat de nieuw
gestichte vereeniging niet slechts in naam,
maar door het initiatief van den Prins ook
inderdaad, Koninklijk is.
De volgende vergadering der commissie
wordt gehouden, zoodra de commissie van
voorbereiding met haar arbeid gereed is.
Kaascontróle.
We zijn wederom in een tyd van ver
hoogde belangstelling in deze reeds zoo lang
besproken kwestie. In mijn jaarverslag aan
de Algemeene Vergadering van het Kaas-
contrólestation Noord Holland heb ik gezegd,
dat de particuliere kaascontróle in deze
provincie in een tijd van crisis verkeert. Er
moet spoedig meer toetreding vooral van
den kant der fabrieken komen. Indien een
zaak na geruimen tijd geen bewijzen van
levensvatbaarheid kan geven, houden de
Bubsidiëerende lichamen met hun steun op
en maken haar daarmede dood.
Maar zoover is het gelukkig nog niet;
de belanghebbenden kunnen in den toestand
in korten tijd een gunstige wending brengen.
By dien stand van zaken verdient het ge-
sprokene, in de laatste Algemeene Verga
dering van den Bond van Coöperatieve
Zuivelfabrieken in Friesland onder de aan
dacht van de kaasbereiders en besturen en
leden van kaasfabrieken gebracht te worden.
In Friesland maakt men tegenwoordig
behalve Edammer en Goudsche kaas ook
Engelsche kaassoorten (Cheddar en Cheshire
kaas) na. Men ziet nu in, dat de markt
bedorven zal worden, wanneer de verschil
lende fabrieken in onderlinge concurrentie
naar wellekeur kaas uit zeer vet-arme melk
gaan maken, zooals tot groote schade van
de goede Hollandsche kaassoorten met de
Edammers en Gouda's it geschied. Uit wel
begrepen eigenbelang wil men die fojjt ten
opzichte van de nieuwe kaassoorten ver
mijden, door onderling eene regeling te
treffen. Met algemeene stemmen is een motie
aangenomen, waarbij de wenschelykheid is
uitgesproken, dat de leden van den Bond
zich contractueel verbinden geen Engelsche
kaassoorten te maken uit melk met minder
dan 1.5 pCt. vet. Men mag dus wel door
gaan met heel magere Edammers en Gouda's
te fabriceeren, maar sommige leden achtten
een regeling omtrent die kaassoorten ook
gewenscht en het Bestuur deed toezegging
van voorstellen dienaangaande. Een der leden
constateerde volgens het officieel verslag het
iils een heugelyk feit, dat het idee •kaas
contróle» ingang vindt en wenschte dit ook'
op andere kaassoorten toe te passen.
•Men is, zegt hij verder, door den na
smaak van de vol vette kaassoorten, Edammer-
•en Gouda kaas zoo ver gekomen, dat het
•publiek onze kaas niet meer wil eten,
•omdat ze te mager gemaakt wordt. Trots
•de algemeene prysverhooging van alle andere
•voedingsstoffen, dalen de kaasprijzen steeds.
•Wanneer daartegen geen maatregelen worden
•genomen, dan komt de kaas-industrie op
•den rug te liggen. Men begint nu met de
Cheddarkaas na te maken. Ik geloof niet
•dat men in Engeland zoo lang op die
•kaas zal omkauwen als op de andere kaas-
soorten is gedaan. Door merken geven wy
•een garantie op de kaas voor de afnemers».
Deze woorden van den heer A. K. Rienks,
van Oosterend, omtrent hetgeen gebeurd is
en wat gebeuren moet, werden door de
vergadering met applaus begroet. In Fries
land ziet men derhalve in, dat het verkeerd
gaat met de kaasindustrie, door de verwar
ring en onzekerheid omtrent het product,
tengevolge van den bedriegenlijken aanmaak
van kazen van geheel verschillende waarde
in denzelfden vorm. Men wil eindelyk door
particuliere kaas contróle regelend optreden.
Het beste Friesche product b. v. gemaakt
uit melk met 1.5 pCt. vet zal wellicht een
garantiemerk krijgen. Wat daaraan niet kan
voldoen, blijft ongemerktdaarvan wordt
niets gegarandeerdda is voor den kooper
onbetrouwbaar. Ditzelfde geldt dan voor de
beste Edimmera en Gouda's in Holland ge
maakt, en natuurlijk zeer tot hun schade.
Het moet toch een ieder, die de zaak der
kaascontróle op zich zelve beschouwt, ten
hoogste verbazen, waarom de bereiders van
de beste producten de gelegenheid niet gretig
aangrypen, welke hun gegeven wordt, de
producten met een merk te voorzien, dat
ze als de beste in hun soort, welke in den
fel concurreerenden wereldhandel komen,
kwalificeert. Een sprekend bewys van de
noodzakelijkheid de beste producten voor
den consument herkenbaar te maken, gaf
Dr. van Rijn, landbouw-consulent voor Fries
land in Engeland, in -bovengenoemde ver
gadering, Het kan by de vele andere gevoegd
worden.
In een zeker deel van Londen werd een
groote zaak geopend, waarby o. a. ook op