R. Kath. Nieuws- en Advertentieblad voor Moord-Holland. No. 70. Zaterdag 29 Augustus 1908. 2de Jaargang FEUILLETON, Verschijnt Woensdag en Zaterdag. Buitenland. Staat en Armenzorg. Uit stormachtige Dagon. ONS BLAD. ABONNEMENTSPRIJS 60 cents per drie maanden franco aan huis. Te betalen in het begin van ieder kwartaal. Afzonderlijke nummers3 eent. Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Ons Blad". BUREAUHoogstraat b/d. Langestraat te Alkmaar. Telefoon No. 266. ADVERTENTIËN Yan 15 regels80 eent. Elke regel meer6 Reclames per regel....15, Wegens Koninginnedag zal Maan dag a.s. het Redactie- en Admini stratiekantoor van „ONS BLAD" gesloten zijn. De Redactie. Wij sporen al onze lezers dringend aan, om op den 31 Augustus, den verjaardag van H.M. onze geëerbiedigde Koningin, door het uitsteken van de vaderlandsche drie kleur dien feestdag te herdenken. Onder dezen titel vinden wij in de Politieke Studiën der uitgeversvennoot schap „Futura" een brochure van den WelEerw. Pater Mr. Dr. Ch. Raaijmakers, waarin op belangwekkende wijze wordt gehandeld over de armenzorg in het algemeen en de houding van den Staat tegenover de bijzondere en openbare verzorging der armlastigen. Voorzeker een onderwerp, waarin ook velen onzer lezers belang zullen stellen, en wij meenden daarom goed te doen, met het werkje van Pater Raaijmakers tot leiddraad, in het kort te behandelen, in welke betrekkingen de Staat tegenover de armenzorg kan staan en hoedanige regeling in deze voor ons land de beste schijnt te zijn. Het ligt voor de hand, dat, wanneer in deze artikeltjes over armen en armen zorg wordt gehandeld, er slechts sprake kan zijn van armen in den zin van hulpbehoevenden, van personen, die niet in staat zijn zelf in hun eigen levens onderhoud te voorzien. De plicht van liefdadigheid tegenover deze armen rust, zooals hart en ver stand ons ingeven, op allen, die ruimer met aardsche goederen zijn bedeeld en wel des te zwaarder, naarmate de be hoefte dringender is en het gebrek grooter. Daar het dus zeker is, dat de armenzorg en liefdadigheid plicht is voor een ieder, volgt daaruit ook, dat de mensch tevens het recht heeft om ten allen tijde aan deze verplichting te voldoen en dat de moderne opvatting, welke nl. beweert, dat de Staat „alle bedeeling aan kerk of particulieren zou kunnen verbieden", geheel verkeerd is. Deze plicht en dit recht bestonden immers reeds lang vóór het ontstaan der staatsgemeenscbap en zij blijven voortbestaan, onafhankelijk van iedere staatkundige organisatie. Alleen echter, Roman uit het Duitich, van Herman Hirechfeld, bewerkt voor »0N8 BLAD». 24) Het gelaat van den jongen man gloeide. •Pierre», vroeg hij, »wie waren mijn ouders •Gij zult dit weten, zoodra Jean Rollan zijn rechtvaardig loon gekregen heeftaar zelt gjj nu nog my te volgen •Hy vermoorde myn ouders, by beroofde Claire's vader., zei de jongeling zacht voor zich heen, >heeft Pierre geen geiyk, is het niet een gerechte zaak, waarvoor hij myn bijstand inroept De moordenaar en ver rader zwelgt, terwyi de La Charette's gebrek lijden Hy dacht lang na, terwyi Pierre zyn blik niet van hem afwendde met voldoening be merkte deze, hoe de ontvlamde jeugdige phantasie in de voor indrnkken zeer ont- vankeljjke ziel van Robert haar net spon en bare werking zich op het gelaat des jonge- 'inga afspiegelde. Welke verleideiyke beelden stelde hy zich voor 1 Hij zag zich als den zoon van een voornaam edelman, zag den verrader zijner ouders en der La Charette's Vol vertwyfeling aan zyn voeten en hy schonk hem het leven en de vryheid onder voor waarde, dat hy den rechtmatigen heer van hot gestolen goed voldoening zou schenken; hy zag Olaire ryk door zyn kloekmoedig heid, hem dankte zy een vermogen... Hy reikte Pierre de hand. 'Hy hebt geiyk«, sprak by, >de «aak moet zoo het duidelijk zou zijn, dat mis bruiken schade veroorzaken, is het den Staat geoorloofd in te grijpen en de natuurlijke vrijheid te beperken, voor zoover het algemeen belang dit vordert. Het recht van ondersteuning der armen komt wel vooral toe aan de Kerk. Haar werk toch is het, den arme zedelijken steun en kracht te verleenen, opdat hij zich weer opheffe en terug- keere tot den door God gewilden toe stand, nl.door eigen werkzaamheid in zijn onderhoud te voorzien. Deze soort van onderstand, „de liefdadigheid bewezen aan de ziel, is de ziel der liefdadigheid". De Kerk ook was het, die reeds lang, vóór dat de Staat er zich mede bemoeide, de hongerigen spijsde, de dorstigen laafde en de naakten kleedde, bovendien is ook de Kerk veel beter voor dit moeilijke en ondankbare werk berekend, dat boven alles liefde en opofferingen eischt. Doch de moderne menschenvrienden zouden dat recht van liefdadigheid gaarne aan de Kerk ont nomen zien en stellen het voor, alsof het Katholicisme zou leeren, dat de aalmoezen gegeven moeten worden zon der er op te letten aan wie men ze geeft. Zulke aantijgingen geven geen blijk, dat men goed met de Leer der Kerk op de hoogte is, anders moest men weten, dat het geven van aal moezen zonder onderscheid aan allen, die er om vragen, niet alleen onver dienstelijk, maar vaak als verderfelijk en zonde door de katholieke Leer wordt gebrandmerkt. .Doch nu over de houding van den Staat ten opzichte der armenzorg. Zoo als wij boven reeds hebben gezien, is het niet de Staat, welke de ondersteu ning der armen als haar op de eerste plaats en uitsluitend geëigend kan be schouwen, maar de bijzondere liefdadig heid. De taak van den Staat is slechts secnndair en aanvullend waar bijzondere liefdadigheid te kort schiet. Vroeger, toen de leer der liberalen nog in bloei was en het „laat maar gaan, laat maar loopen" vrij algemeen werd gehuldigd, meende men, dat de Staat uit liefdadig oogpunt met de geheele armenkwestie niets had uit te staan; doch alleen wanneer aan het persoonlijk eigendom gevaar dreigde door aanmatiging en geweld van behoeftigen, om daardoor in het hun noodzakelijkste te voorzien, moest de Staat het eigendom bescher men en kon dit niet beter doen, dan aan deze armen het hoogst noodige te verschaffen. Volgens deze denkbeelden onder one biyvenwant ik ben besloten, met n te gaan, my by de koenen aan te sluiten. Wy zullen rechtspreken over den ellendigen verrader, maar onder één voor waarde geen buit tot eigen voordeel, en geen bloed ontwyde onze onderneming, wilt gy me dit zweren •Waar denkt gy aan riep Pierre wrevelig, •hondt gy ons voor roovers en moordenaars Niets voor ons, alles voor de zaak der ge rechtigheid I» •Dan ben ik een der uwenneem my mede». Pierre kon nauwelyks zyn vreugde ver bergen. •Zult gy dan morgenavond, wanneer alles rust, u op deze plek bevinden Een boot, die ons naar het schip brengt, wacht ons>. •Ik kom». •En znlt gy zwygen, niets verraden •Ik zal toonen, dat ik een man hen». •Zoo is het goed overigens zal de schei ding niet lang duren. Laat ons nu echter gaan slapen. De wind is scherper geworden en het is laat». Zy stonden van hnn plaats opPierre volgde den jongeling in diens kamerspoe dig was het bed voor den geharden man gereed, de vloer was zyn bed, een mantel zyn dek en spoedig verkondigden diepe adem halingen zyn vasten slaap. Robert's oogen wilden echter den slaap niet vatten. Zijn ziel geleek aan de zee daarbuiten, wien eerst zoo kalme zachte golven nu hooger en storm achtiger zwollen, en de dag brak in het Oosten reeds aan, toen zyn brandende oog leden zich sloten tot koortsachtigen en droomzwaren sluimer. ZEVENDE HOOFDSTUK, Pierre Gregoire zat aan het bed zyner zou dus de Staat alleen hulp mogen brengen aan hen,die het algemeen belang konden schaden terwijl zwak keren, zieken en grijsaards, van wie toch geen benadeeling te wachten was, aan hun lot zouden worden overgelaten. Gelukkig hebben deze wreede ideeën tegenwoordig uitgediend. De socialisten willen het gaarne van den anderen kant weer overdrijven, door den armen een recht op onderstand van den Staat toe te zeggen. Het spreekt vanzelf, dat de behoeftige, evenals ieder ander mensch, recht heeft op hetgeen voor zijn levensonderhoud allernood zakelijkst is; maar hem een rechts vordering op onderstand van den Staat toe te kennen, gaat al te ver. Zoo zulk een rechtsvordering erkend werd, dan zouden ook zij, die door eigen schuld tot armoede zijn gekomen en niet willen werken, dit recht bezitten, wat toch zeker onbillijk zou zijn. Ook voor hen, die niet door eigen toedoen inarmo6de zijn geraakt, kan van dergelijk recht op onderstand geen sprake zijn. Indien zij immers daarop aanspraak konden maken, zou zich het geval kunnen voordoen, dat de f>taat, bij veel be hoefte, van de meer! gegoeden zóó hooge belastingen voor het armwezen'moe 3t heffen, dat ook deze.meer gefortuneerde burgers en derhalve de geheele natie tot een toestand van ellende zou ver vallen, wat toch zeker de Staat zooveel mogelijk moet beletten. De eigenlijke rechtsgrond voor Staatsbemoeiing in het lot der armen is gelegen in den plicht van den Staat, om zorg te dragen voor het algemeen belang, wanneer en voor zoover de bijzondere liefdadigheid te kort schiet. De Staat behoeft dus alleen aanvullend op te treden. België. Een kranig stukje polemiek komt voor in een Belgische courant, het Fondsenblad. Vooruit maakt er ons een verwijt van, dat wij het drama van Heusden een drama der onafhankelyke redeleer genoemd hebben. Sidonie Wyckman», zegt hij, »was eene zeer christeiyke vrouw, die dagelijks naar de kerk ging. Op hare kamer was het eene verzameling van heilige beeldend Het spyt ons, dat wy op deze zaak moeten terugkomen, ter wille van de bloedverwan ten; maar Vooruit wil het. Vooreerst zouden wij kunnen vragen hoe grootmoeder. Het was de eerste maal sinds het uur, dat de zeldzame gast den voet op het eiland gezet had, dat het oudje met haren kleinzoon alleen was. Het was klaar lichte dag, toen Robert haar de aankomst van Pierre had medegedeeld, en toen waren de La Charette's gekomen om den man te begroeten, aan wien Felix zyn redding dankte naar zyn leven en streven durfde niemand te vragen en hy zelf vermeed kortaf iedere zinspeling daaropwat zou het ook geholpen hebben Hij bleef jnist, gelijk hy wasraw en onbuigzaam. Nu echter was er geen getuige tusschen de nauwe bloedverwanten, zelfs de vensters van het hutje had het oudje laten sluiten, als vreesde zy, dat iets van hetgeen binnen verhandeld werd, naar buiten zou dringen daarenboven was het weder buiten ruw ge worden en alles wees er op, dat het een stormachtige nacht zou worden. Wel stond in het Zuidwesten de zon nog, maar al hare stralen schenen zich naar boven te werpen een donkere wolk was achter haar te voor- schyn gekomen, en haar rand glansde in geelgryzen gloed, heel in de verte echter vertoonden zich zware donkere wolkenmassa's, die langzaam voorttrokken, dicht achter elkaar, en de zee hief zich ongeduldig op en nn en dan blies ook een sterke wind over de golven. •Pierre», begon het oudje, haar ingevallen gelaat tot haar kleinzoon richtend, >Pierre, ik dank God, dat hij mij vergunde, nog eens tot u te spreken alvorens ik naar de eeuwig heid overga. Het is waar, ik was de vrouw van een strandroover, ik liet u en nw broe der Louis opgroeien als den wilden doorn, zonder toezicht of zorg, maar ik kon ook niet anders. Louis Is een goed trouw mensch, Vooruit dat alles weet, aangezien Sidonie Wyckman te St.-Joost-ten-Noorde woonde. Maar dat ter zyde gelaten. Vooruit noemt iemand zeer christeiyk die met eenen getrouwden man nestelt, omdat zy naar de kerk gaat. Wij noemen dat schyn-christeiyken of wel schynheiligen. Men kan den huwelyken staat te bniten gaan en goed socialist zijn, dat weten wy, maar goed christen niet. Wy zullen niet verder aandringen. Het socialistische Vooruit kan 't er voor- loopig wel mee doen, dunkt ons I Frankrijk. Bernadette. Het Fransche blad de Univers meldt, dat door de kerkeiyke overheden te Nevers de eerste stappen zijn gedaan ter inleiding van het proces tot zaligverklaring van znster Marie Bernard, Bernadette Soubrious, aan wie 50 jaar geleden te Lonrdes de H. Maagd verscheen. Wat dwangarbeid beteekent. De doodstraf in Frankryk wordt gewooniyk in deportatie met dwangarbeid veranderd. Wat dat beteekent? De 4500 gedeporteerden in Guyana hebben 5 jaar noodig gehad om 50 K.M. weg aan te leggen. Elk van hen maakte dus 2 M. en 22 cM. weg per jaar. Het is duidelijk, meent een Fransch blad, dat het beste middel om niet te werken is veroordeeld te worden tot dwangarbeid. Schandelijke toestanden in een gevangenis. Uit Parys wordt bericht over het bestaan van zulke schandelijke toestanden in de mili taire gevangenis van Cherbourg, dat zy haaBt met elke beschrijving spotten. De vorige maand werd in die gevangenis een matroos van het pantserschip >Balmy< gebracht, om daar zyn straf van één maand uit te zitten. Nauwelyks eenige dagen had hy daar doorgebracht, of op een goeden morgen verklaarden hem tot zyn groote ver wondering zyn medegevangenen, dat hij voor een uit hen gevormd krijgsgerecht moest verschynen. Hij meende eerst met een on schuldige grap te doen te hebben en deed gewillig aan de burleske vertooning mede. Op het einde echter werd hij veroordeeld tot de straf van den >Toreador», en toen begon hy te begrijpen, dat de zaak volstrekt niet zoo onschuldig was, als zy eerst leek te zyn. zyn kameraden ontkleedden hem geheel en al, en begonnen dan zyn lichaam met gloeiende yzerdraadjes te bepriemen, totdat de arme man van pyn brullend zich op den grond heen en weer wentelde. Toen eerst lieten de beulen van hem af, dreigden hem echter met de gruweiykste weerwraak, als voor hem is myn ziel niet bezorgd. Maar gy, Pierre, wild en ruw was steeds uw neiging. Toen ik La Oharette verliet, wist ik dat gij in de handen van uw oom waart wat is er uit u geworden, Pierre Kan ik mij by den Eeuwige rechtvaardigen, wanneer hy my voor zijn rechtersstoel roept en ik antwoorden moet, wat ik van u gemaakt heb Pierre lachte. •Grootmoeder», zei hy, >een man hebt gij van my gemaakt, die zich met moeite door de wereld slaat. •Claude Lestocq is dood, ik ben het op perhoofd der dapperen, die onder hem gediend hebben. Het schip van een koopman nit Marseille is ter onzer beschikking. Weldra brengen wij de verboden Engelsche waren naar Frankryk's kusten onze patroon be taalt goed en wordt er zelf nog mlllionair by weldra handelen wij echter ook voor ons zelf. De boschkapel in de nabyheid van La Charette, hoe vervallen ook, biedt ons een toevluchtsoord. De verbinding tusschen haar en de door ons bewoonde hut is nog even onbekend als toen myn grootvader die eenmaal ontdekte en vergrootte. Wy ver grijpen ons niet aan armen, maar ryke schur ken, tyrannen hunner onderhoorigen jagen wij vrees aan en geen zelfhulp, geen militaire macht, die uns meer dan eens op het spoor was, kan ons iets maken. Als geesten zyn wy er en verdwynen weder.» Het ondje zuchtte diep. •Aan hun vruchten zult gy ze kennen», sprak zy zacht, >God zy u genadig I» •Men moest u te La Charette eens zien, grootmoeder», meende Pierre lachendwie had ooit gedacht, dat uit het als heks ver sleten oudje een eerbare, godvruchtige vrouw het hem soms mocht invallen hen aan te geven. Zoo sleepte hy zich dan met zj|n door en door gewond lichaam voort, zoo goed hy kon. Ten slotte hield hy het niet meer uit en meldde zich by den gevange nisdokter om zich te laten onderzoeken. En nu kwam aan het licht, dat dit wreede veemgericht, dat louter «voor de grap» werd gehouden, reeds sinds lang in de marinegevangenis van Cherbonrg bestaat, en dat elke nieuweling daaraan moest gelooven. De beulen moesten hnn offers een schrik inboezemen als de Camorra in Napels of de Maffia op Sicilië. Want anders is het onbe grijpelijk, dat tot dasver nog niemand der aldus behandelds slachtoffers aangifte by de antoriteiten heeft gedaan. Of wel zy hielden de pijn nit, om op hun benrt met des te meer wraakzucht op hun opvolgers aan te vallen. De cipiers moeten over deze gebenrtenissen wel ingelicht zyn geweest, doch lieten ze tersluiks toe, omdat ze totaal alle macht over de gevangenen hadden verloren. Zy liggen sinds lang met hen onder één deken en zyn ook willige en nnttige tneschenper- sonen tusschen de gevangenen en hunne families, die hun leden in de gevangenis allerlei verboden dingen laten toekomen. Er is een streng en uitgebreid onderzoek ingesteld, zoodat de schuldigen, zoowei onder het personeel als de gevangenen hun gerechte straf niet zullen ontgaan. Italië. Een onrustbarende diefstal. In een dorpje in de provincie Terrara, het centrum van hevige revolutionaire be wegingen, heeft men uit het gemeenteiyk laboratorium fleschen gestolen, die baccillen' van diphteritis bevatten. En nu hebben de boeren naar aanleiding van die oproerige beweging die smetstoffen van den eenen stal naar den anderen verspreid. Men begrijpt hoe de bevolking onder den indruk van dezen diefstal verkeert. Nathan in verlegenheid. 't Schynt Nathan, Rome's burgemeester, en zyne vrienden niet erg voor den wind te gaan. De anti-clericale gemeenteraad wordt juist van anti clericale zyde in den laatsten tyd heftig aangevallen. Vooral de socialistische en repnblikeinsche elementen zyn zeer on tevreden over het anti-clericale beheer en houden sedert eenigen tyd vergadering op vergadering. Hnnne critiek kan men daarin samenvatten, dat het geheele programma, waarop de anti-clericalen gekozen zyn, nog steeds op vervulling wacht en waarschyniyk nooit in vervulling gaan zal. By zonderen nadruk wordt door de Ka tholieke pers gelegd op het feit, dat de geworden is Nu, ieder heeft zyn eigen aardigheden, alleen spyt het my, dat gy Robert, den jongen die ik eenmaal hierheen bracht, ook gevormd hebt tot iemand, zooale gij zelf zyt.» •Robert is een braaf kind, dat God moge zegenen,» riep het oudje gij echter, Pierre, nu gy zyn naam noemt, moet my over hem te woord staanals moeder uws vader, ge rechtigd door myn ouderdom en bloedver wantschap vorder ik inlichtingen van n. Niet zonder bybedoeling getroosttet gy, de ruwe, woeste man, u de moeite, een twee jarig kind nit Frankryk naar het eiland te brengenniet zonder bybedoeling gaaft gy het aan my over met de woordenDraag zorg voor hem, hy zal my dienen om een belofte te vervullen, hy zal eens een geheel geslacht op zyn verwoester wreken.» •Zoo dacht ik vroeger», antwoordde Pierre gedwongen, >heden denk ik anders. Van wien het afstamt kan ik u niet zeggen, het is een vondeling, over wien ik my ontfermde... Het oudje hief hare knokige hand omhoog. •Pierre, gy liegt I» sprak zy, »gy kent den vader van het kind en ik het wbb de taak veler slapelooze nachten, geiyk het ondje dat alleen slechts kent, maar ik loste de vraag op, ik ken hem ook I» Een zekere schrik teekende zich af op het bruin verweerde gelaat van Pierre. •Dat is onmogeiyk, grootmoeder», zei hy verstrooid. •Zie my in de oogen, Pierre», ging moe der Gregoire verder >en proheer eens of gy mijn blik verdragen kant. Toen gy vóór achtien jaar my den knaap ter verpleging bracht, informeerde ik by u naar ons aller vyand Jean Rollan, (Wordt vervolgd)*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1908 | | pagina 1