R. Kath. Nieuws- en üd¥ert@ntieblad
voor Noord-Rolland.
feuilleton!
No. 75.
Woensdag- 16 September 1908.
2,le Jaargang-
Verschijnt Woensdag en Zaterdag.
Analytisch Verslag
Buitenland.
ADVERTENT1ËN t
Uit stormachtige Dagen.
ONS
BLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
50 cents per drie maanden franco aan huis. Te betalen in
het begin van ieder kwartaal.
Afzonderlijke nummers3 cent.
Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Ons Blad".
BUREAUHoogstraat b/d. Langestraat te Alkmaar.
Telefoon No. 266.
Van 15 regels 80 cent.
Elke regel meer6 a
Reclames per regel15
Zij die zich met 1 October a.s.
op „ONS BLAD" abonneeren,
ontvangen de tot dien datum ver
schijnende nummers gratis.
De Administratie.
van de vergaderingen der Tweede Earner.
Met den aanvang van de aanstaande
zitting der Tweede Kamer verschijnt
een analytisch d. w. z. verkort verslag
van hare vergaderingen.
Het verslag verschijnt in den avond
van eiken dag, waarop de Tweede
Kamer vergadert.
De abonnementsprijs bedraagt Een
Gulden per jaar.
Bij bestelling van ten minste honderd
abonnementen te gelijk, bedraagt de
prijs 50 cents per exemplaar.
Teneinde nu onze abonné's te gerie
ven, wenschen wij belangeloos onze
bemiddeling te verleenen, en kunnen
zij het Verslag franco per post bekomen
tegen den prijs van 50 cent per jaar,
indien zij hun naam en adres aan onze
Administratie inzenden.
Bij de opgave moet men het bedrag
van vijftig cents voegen, daar de be
taling vooruit moet geschieden.
Men gelieve het formulier te gebrui
ken, hierachter onder de advertenties
afgedrukt.
Dringend bevelen wij onzen lezers
aan hiervan ruim gebruik te maken.
Wij sporen onze abonné's aan van
deze eenige gelegenheid gebruik te
maken om zich van den gang der
werkzaamheden der Stat en-Generaal op
de hoogte te stellen.
Gemakkelijker kan dit niet geschieden
dan door de lezing van dit Analytisch
Verslag dat kort de gedachtengang
weergeeft van al de langere en kortere
redevoeringen, welke in de Kamers
worden uitgesproken.
Het zittingjaar der Tweede Kamer
is gisteren weer begonnen. Gegadigden
gelieven derhalve zich spoedig op te
geven.
De Administratie.
R. K. Meisjes-Vcreentglng.
Mevr. E. DirkenBlans, Langestraat,
pres.mevr. Bakv. d. Veldt, Achter
weg, vice-pres.; mevr. Wanna—de Graaf,
Ritsevoort, le secr.mevr. S. Keuls—
Schr&der, Oudegracht, 2e secr.; mevr.
Roman uit het Duitsch, van Herman Hirachfeld,
bewerkt voor »ON8 BLAD«.
29)
Met deze woorden verwijderde hij zich,
Louise staarde hem droevig navervolgens
aette zij zich onder een lindeboom op de
plaate van baren gemaal neder. Vol gedach
ten zonk haar hoofd op de borstver weg
«weefden bare gepeinzen j in plaats van de
plompe gestalte van haar echtgenoot, maalde
de verbeelding baar de slanke verschoning
van den jongen graaf Felixzijn zachte
stem klonk tot haar door in tegenstelling
met den rnwen tongval van Jean Rollan
zQ zag zich 'f op deze plek te midden
harer familie, aarmede zij zoo vaak hier
getoefd had. Bloemen geurden en de kevers
bromden de gravin lachte haar toe, de eer
biedwaardige zieke man in den stoel las en
Felix...
>Waar vind ik mijnheer Rollan klonk
een stem achter haar en schrikte ze nit
heure gepeinzen op.
Zij keerde zich om en zag de gestalte
van een eenvoudig gekleed man, met fijne,
doch lijdende en verouderde trekkenhet
gelaat was haar niet onbekend, doch meer
nogherkende zij hem aan zQn spraak.
•Felix klonk het als een jubelende kreet
van hare lippen.
>Louiie l< riep de graaf diep getroffen,
•welk een wederzien l<
HQ stak de echtgenoote van Jean Rollan
de heide handen toebijna aarzelend nam
D. Berentzen—Hillen, Nieuwl. Singel,
penningm.mevr. C. Kraakman—Kort
mann, en mej. D. M. Netten, bestuurs
leden.
N.B. Gaarne deelon wij mede, dat
de gelegenheid om zich als lid voor
bovengenoemde Vereeniging aan te
geven, reeds nu bij ieder der Dames
van het Bestuur openstaat.
V Zonderlinge Tijd.
Wij leven tegenwoordig in een won
derlijken tijd. Men zoekt het schoone
in wat inzichzelf walgelijk is. Velen
onzer letterkundigen vinden dat je dan
pas aan kunst doet, wanneer je niet
wat rein, wat lieflijk is en wèlluidt
beschrijft, maar wanneer het je lukt
om bijv. een mesthoop zóó te schilde
ren, dat, met permissie, de geur er je
uit tegen waait.
Zoo is men gekomen tot het type
van Boefjesbeschrijving, die een Rotter-
damsch journalist van groote gaven hier
te lande in de mode heeft gebracht.
Een gewone jongen, nu wat heb je
dalir aan. Maar zoo'n „boefje", die is
pas interessant. Die wascht zich niet,
is heel slecht gekleed, wordt nóg slechter
opgevoed, en wentelt zich, om zoo te
zeggen, den ganschen lieven dag in 't
slijk. Hij slentert langs de straat, loopt
met zijn kornuiten overal te loeren of
er niet wat te stelen is; vecht, slaat
gemeene taal uit; nu, in zóón jongen
zit, om een journalistenterm te gebrui
ken, „copie". Van hem is heel wat te
zeggen.
Menige „gewone" jongen moet wel
de gedachte in zich voelen opkomen,
dat zoo'n boefje toch eigenlijk maar je
ware is; ben je diit, dan kom je inde
krant.
En dat is overal zoo. Daar heb je nu
die „Kapitein van Köpenick", de be
ruchte inbreker, die in Duitschland zoo
„van zich doet spreken". Zeker, Von
Bismarck was óók groot, maar de in
breker genoot niet minder eer. Als een
vorst werd hij bejegend. De telegraaf-
agentschappen seinden de daden van
dezen man naar alle oorden van de
wereldde bladen namen kolommen vol
met interessante levensbijzonderheden
van dezen boef. Men zond hem bloemen,
maakte over hem gedichtenmen
wachtte hem op om hem een ovatie
te brengen toen hij uit den kerker
kwam Hij kreeg „huwelijksaanzoeken"
van aanzienlijke dames; en als me iets
spijt, is het dat hij er niet een heeft
Louise die aan.
•GQ weet, dat ik zijn vrouw ben
vroeg zQ.
>Ik weet het, maar ik weet ook uit den
mond der dorpsbewoners, die ik ontmoette,
dat gQ de goede engel van La Charette ge
noemd wordtwelk onrecht gij ook uit
vrouwelQke zwakheid gepleegd hebt, ik heb
u alles vergeven, dear in u de deugd mijner
moeder voortleeft».
>En gQ, Felix riep Louise, »hoe vind
ik n weder Niet waar, niet zonder vreugde
en vrede, gelQk mQn leven, verstreek het
uwe
•Een klein eiland in de Noordzee was
mQn toevluchtsoord», antwoordde Felix, >daar
vond ik een stil, vreedzaam te huis. Marie
Rollan, uwe zwagerin, is mQn echtgenoote,
een lieve dochter al ons gelnk».
Ook ik was zoo gelukkig», onderbrak
hem Louise weenend, >een zoon te bezitten...
nu ben ik kinderloos.
•Hadt gQ een zoon, Louise
•Een flinken knaapde slotvQver, die
daar onder de treurwilgen zilverig blinkt, ie
zijn graf».
•Vond men zijn lQfc I» vroeg Felix ge
jaagd.
•Dien troost zelfs vergunde mQ God niet I»
Weenend verborg Louise haar gelaat.
•Hij ontzegde hem u wellicht, om u daar
voor een anderen troost te schenken», ant
woordde Felix.
•De hoop is niet aan tijd en plaats ge
bonden hebt gQ niet gehoopt, Lonise
De dame sprong op.
•Ja», sprak zQ, >ik heb gehoopt. Toen
men het lQk van mQn kind niet vond, heb
ik gehoopt, dat een toeval hem van zQn be
waarster kon verwQderd hebben, dat men
aangenomen; dan zou tenminste een
van die malle vrouwmenschen behoorlijk
voor zulke idioote -dingen zijn gestraft.
Ze was dan met den ouden schavuit
opgescheept en kon hem dag aan dag
„bewonderen".
Welk fatsoenlijk mensch in Duitsch
land is geëerd als deze oude deugniet,
die zich nu, dank zij de couranten, in
een wereldreputatie verheugt; terwijl
menige man van beteekenis in een
vergeten hoekje zijn arbeid tot heil van
anderen in stilte volbrengt.
En zoo is het in Frankrijk; en zoo
is het in Amerika; al wat door schelm
streken uitmunt wordt met zóóveel
belangstelling omringd, dat ook hier
het „stuivertje wisselen" wordt waar
genomen en schelmstukken als hooge
deugden worden geëerd.
En zoo begon het nu hier met Rosier
ook.
Wat heeft die kerel op zijn geweten
diefstal, moord, en nog meer. Een
„prachtexemplaar" dus, dat, als een
zeldzame plant in een broeikas, met de
meeste zorg moest worden „verpleegd".
Rosier, als 3/» van de misdadigers, uit
nemend op de hoogte van de leer der
ontoerekenbaarheid, bracht het zoover,
dat men hem in observatie nemen
moest, en twee hoogleeraren last kregen
om het belangwekkend geval te be-
studeerén. Deze professoren kwamen
tot de conclusie van „afwijking", en
zoo werd de boef naar een krankzin
nigengesticht gebracht.
Mijnheer weigerde voedsel te ge
bruiken. Goed, dan zou men hem kunst
matig voeden, zoodat iederen dag een
paar keer vier man noodig waren, om
den man melk, eieren en bouillon in te
spuiten.
Onderwijl komen de couranten met
kolommen vol nieuws. Heele levens
beschrijvingen van zijn jeugd, van zijn
familie, van zijn dadenhoe hij met
den dokter omspronghoe met den
onderwijzerwat mijnheer zooal stu
deert hij leerde Fransch, las veel over
natuurkunde. In zijn cel voorzag men
hem geregeld van behoorlijke lectuur,
Elseviers Maandschrift werd mijnheer
op tijd bezorgd, en straks, als hij zijn
Fransch goed onder de knie heeft, zal
men hem vermoedelijk de nieuwste
Fransche romans zenden. Aan welke
Nederlandsche dagbladen mijnheer de
voorkeur geeft weet ik niet.
Het is belangwekkend. Zoo'n mensch
leeft zich nu eens heelemaal uit. Hij
geeft het allerindividueelste op een
hem nog eens aan mQ zou terugbrengen.
Achtien jaren zQn voorbijgegaan einde dien
dag en... ik hoop nog, ofschoon ik weet,
dat deze hoop waanzinnig ie».
•En om u in deze hoop te vereterkeD,
ben ik van het eiland, dat door de zee om
spoeld wordt, hierheen gesneld!» riep Felix.
•Louiee, uw zoon leeftEen ruwe klant
nam hem weg, om zich op uw echtgenoot
te wrekenhy bracht hem naar zQn groot
moeder, de oude Gregoire, onder een val-
echen naam zij voedde hem flink en trouw
op, ik deed het mQne, maar einde veertien
dagen heeft hem dezelfde man, die hem
eenmaal bQ ons bracht, weggevoerd en ik
vreee...»
Louiee hoorde niete, ook de vreugd over
weldigt met gesloten oogen leunde zy tegen
den boomstam.
•Mijn zoon leeft... leeft!» herhaalde zy
werktuigelijk.
•En toch, het zou beter voor hem zijn
dat hQ dood ware I» riep Felix, >zoolanghQ
een willoos werktuig ie in de hand van zyn
ontvoeder. Waar is nw echtgenoot Men
wees my naar deze plek, toen ik in 't kasteel
naar hem vroeg», ging hij met meer aan
drang verder »ik had nooit gedacht, hem
nog te moeten aanschouwen, die mijn dier
bare moeder op het schavot brachten toch,
het moet, de menschelQkheid vordert zulks,
God zou mQ straffen, zoo ik geaarzeld had».
Voor Louise echter nog kon antwoorden,
snelde een oude man door een zQpoort den
tuin inhet was de opzichter van het
landgoed.
•Genadige mevrouw», riep hQ ademloos,
•er is een ongeluk gebeurd. De bende van
Leatocq heeft den heer gevangen genomen
WQ waren aan den zoom van het bosch,
allerindividueelste maniar.
Inderdaad, als men zoo dat ophemelen
van al wat schuin is leest, dan begint
een mensch te onderzoeken of zijn
hoofd nog wel op dezelfde plaats zit
want wat wés tegenwoordig te aan
schouwen krijgen, wettigt wel eens de
vraag, of we, zoo in 't algemeen genomen,
de vijf nog wel bij elkaar hebben.
Weer uit den rol gevallen.
Reeds meermalen wezen wij op 't
verderfelijke van neutrale bladen voor
onze roomsche menschen, die op dit
gjint nog al hardhoorsch en hardleersch
zijn.
Verderfelijk zijn ze, omdat zij onder
het mom van „neutraal" zoo vaak de
gelegenheid bevatten, om hun auti-
godsdienstigen of ongodsdienstigen geest
te luchten.
Een mooie gelegenheid heeft o.a. de
Telegraaf dezer dagen gezien in de
opvoering van het drama „Adam in
ballingschap" van Vondel.
Daarin wordt op meesterlijke wijze
in verzen weergegeven de gelukstaat
in het paradijs en het ongeluk onzer
eerste ouders na de zondeneen drama
dus, „aller treurspelen treurspel" wat
de Telegraaf minstens met eerbied voor
haar katholieke, en geloovige lezers,
kon becritiseeren.
En wat zegt ze, na de critiek? In
verband met het kalmere spel in 't
eerste gedeelte, en het ander hartstoch
telijker na den zondenval?
„Dit eene is mii overtuigend geble
ken: hoe gelukzaliger en deugdzamer
een mensch, hoe vervelender hij is.
Dan loopen ze steeds met opgeheven
armen, lachen dom, en schrijden lang
zaam voort. Maar nauw is de duivel
in 't spel, of ze slaan zich op de borst,
verschieten van stem, rukken zich aan
hun haren, worden in één woord mensch.
Wat de moraal van 't stuk schijnt te
zijn." Schandelijk niet waar? Do moraal
van dit schrijven moest zijn, dat geen
fatsoenlijk katholiek nog een Telegraaf
las. G- p-
Ontevreden Bondsleden.
In het Weekblad van den rooden
Diamantbewerkersbond klaagt H. P.
(Henri Polak) weder over de houding
van de leden van den Bond. Het schijnt,
ondanks alle gelijkheid en broederschap
of misschien wel tengevolge van die
„gelijkheid en broederschap een
lastig volkje te zijn, dat H. P. te be
sturen heeft
toen vier gewapende kerels op ons aanstorm
den en mynheer Rollan vastgrepenzQ joegen
ons van de plaats weg en dreigden ons dood
te schieten, zoo Michel de knecht en ik hen
waagden te volgen of slechts om te zien.
De schrik gaf ons vleugelsik loerde echter
toch nog eens om en bemerkte, hoe zQ hun
gevangene den heuvel opsleepteD, waarop de
hut der oude Gregoire staat.
Maar ik zal alle knechten en boeren
wapenen, ik zal soldaten uit de stad laten
halen...»
•Niets van dit alles I» riep Felix buiten
«ieh zelf van ontroering.
•Iedere openlijke schijn eener vervolging
zou het lot van Rollan slechts kunnen ver
ergeren, zou een ontzettende ontknooping, ter
verhindering waarvan ik uit verre, verre streek
kwam, slechts kunnen bespoedigen. Dat mQ
niemand volge, niemand
Verbaasd zag de opzichter naar zQn
meesteres.
•Laat hem begaan», flu'sterde Louiee half
versufd, «gehoorzaam aan hem, als aan my
zelf. Mijn zoon leeft, myn zoon leeft 1»
ZQ zonk op hare knieën en sterkte in
overweldigend gevoel de armen ten hemel
uit, als wilde zy dezen omvatten met zijn
zonneschijn en alle engelen, die daar liefe
lijk lachend nederblikten op een dankbare
moeder, aan wie haar kind opnieuw was
teruggeschonken.
Ondertusscben snelde Felix, zoo vlug zijn
krachten het toelieten, door het dorp hQ
kende de plaats, waarheen Pierre iedereen
bracht, dien hQ tot redding of ten verderve
aan de oogen der wereld wilde onttrekken,
en wist langs den kortsten weg er te komen,
sinds bQ zQn vlucht, op den dag van het
rozenfeest te La Oharette, Pierre hem het
Het is niet voor de eerste maal, dat
H. P. zijn ©verkropt gemoed lucht.
Zouden er veel kapitalisten zijn in
Bond en Bondsbestuur? Of zouden er
ook nog lastige menschen,... misbruiken
en misstanden gevonden worden buiten
de kapitalisten-wereld om
Een mooi beeld van den socialistischen
toekomststaat geeft het geharrewar, dat
niet van vandaag of gisteren dateert,
zeker niet.
Duitschland.
Keizer Wilhelm
is in Frankrijk geweestDat kwam zóó. De
groote manoeuvres in den Elzas zQn geëin
digd en nu wenschte Z. M., die o. a. ook
Altenberg zou bezoeken, zich te begeven naar
de zoogenaamde >Schlucht< gelegen op
slechts een honderdtal meters van Altenberg,
doch op Fransch grondgebied. De keizer
kwam te ongeveer 4 uur in den namiddag
bij de >Schlucht< als eenvoudig toerist en
genoot daar van het heerlijke uitzicht over
de Munster vallei. Er waren zeer uitgebreide
politie-voorzorgsmaatregelen genomen. De
uitnoodiging van de Fransche overheid om
het Fransche plaatsje Hohnek te bezoeken,
kon wegens den ver gevorderden tQd niet
geaccepteerd worden.
De Duitsche militaire stuurballon heeft
Zaterdag een tocht van dertien uur volbracht
en daarmede het record van Zeppelin ge
slagen, die twaalf uur in de lucht was ge
bleven. In dien tQd heeft hQ 300 K.M.
afgelegd en hoogten tot 1000 M. toe bereikt?
bQ een windsnelheid van 7 tot 12 meter
per seconde. Er waren 4 personen aan boord,
onder wie. de commandant Gross. In den
beBten toestand daalde de ballon op het uit-
gangspunt, het manoeuvreveld van Tegel,
weer neer.
Frankrijk.
Een herderlijk schrijven.
Alle kardinalen, aartsbisschoppen en bis
schoppen van Frankrijk hebben aan de
•huisvaders van hun land» een geharnast
opën schrijven gezonden, waarin zQ stelling
nemen tegenover de verderfelQke plannen
van minister Deumergue, betreffende het
neutraal onderwQs.
De neutraliteit van het onderwQs, zoo wordt
in het schryven uiteengezet, heeft twee
vijanden, het boek en het woord. Het boek,
dat het OhristelQk geloof min of meer open
lijk aanvaltde gesproken les, die zelfs
aanvallend kan zQn, wanneer het schoolboek
onschuldig is en watrbQ gemakkelQk, de
laagste aanvallen knnnen worden gedaan.
geheim geopenbaard had, dat de hut van
moeder Gregoire verborg. HQ was nu bQ
den heuvel aangekomen, en Qlde naar
boven... Alles was leeg en verlaten ln de
hüt, maar versche voetstappen wezen er op,
dat de bodem nog kort geleden betreden waz.
•En nu Almachtige, die tot dusverre allee
hebt doen gelukken, wiens ingeving my uit
het verre oord hierheen voerde, breng deze
ure der bangste onzekerheid tot een goed
einde 1 Wanneer het niet te laat is om een
schrikkelijke daad der wraak te verhinderen,
sterk my dan en zegen mQn werk in den
ongelQken strijd, dien ik onderneem».
HQ boog zich haastig neder en drukte op
een nanwelQks zichtbaren steel, die nit den
bodem opreesevenals bQ het altaar der
boschkapel raakten ook hier de planken
onder zQn voeten los, hQ zonk in de diepte,
terwyl boven hem de opening zich weder
sloot. HQ kwam in een donkeren, vochtigen
gang, oogenschQnlyk zonder einde, maar Felix
kende den gang hQ liep naar de onder-
aardsche vertrekken van het Godshuis in
het diepste van het bosch.
NEGENDE HOOFDSTUK.
Willoos liet Jean Rollan zich door zQn
ontvoerders voortsleuren; de verrassing over
deze in 't geheel niet vermoede overrompe
ling had iedere gedachte aan verzet verlamd,
dat daarenboven in deze omstandigheden ge
heel nutteloos zQn moest. Eerst toen hQ zich
in de hut van moeder Gregoire bevond,
kwam hij tot zich zelfhy dacht er joist
over na of hQ zijn ontvoerders door bedrei
gingen vrees zou aanjagen, dan wel door be
loften voor zich trachten te winnen, toen
een man op hem toetrad, bij wiens aanblik
hQ ineenkromp, (Wordt vervolgd^