Ons Blad
No. 84.
Zaterdag- 17 October 1908.
2"e Jaargang-
BIJVOEGSEL
FEUILLETON,
De zestiende Mei,
RAADSVERGADERING
a r\
van
van Woensdag 14 October 1908. 1
Openbare vergadering van den Raad
dezer gemeente, op heden, 14 Oct,
des nam. 1 uur.
Tegenwoordig alle leden
De Voorzitter opent de vergadering,
waarna de notulen der vorige zitting onge- j
wijzigd worden goedgekeurd.
Achtereenvolgens komen in behandeling
Mededeelingen
a. dat is ingekomen, een schrijven van
Meyrouw C. OverduinKaan, houdende
bericht, dat zij bedankt als lid der dames
commissie van bijstand voor het toezicht
op het handwerkonderwijs.
Voor kennisgeving aangenomen.
b. als voren, een schrijven van den heer
J. Ott, houdende dankbetuiging voor zijne
benoeming tot leeraar aan de Burgeravond
school
Voor kennisgeving aangenomen.
c. alsvoreD, een adres van Mr. J. J.
Carsten, houdende het verzoek hem een
eervol ontslag te verleenen uit zijne betrek
king van Curator van bet Gymnasium.
Wordt eervol verleend.
d. alsvoren, een adres van H. Bossert c.s.,
houdende het verzoek om den naam Huig-
brouwersteeg te veranderen in „Huigbrou-
werstraat".
Gesteld in handen van B. en W. om
bericht en raad.
e. alsvoren, een schrijven van den heer
W. J. de Wilde, houdende dankbetuiging
voor de hem verleende personeele toelage
als Inspecteur van Politie.
Voor kennisgeving aangenomen.
alsvoren, een adres van rector en
leeraren van het Gymnasium, inzake de
regeling van hunne jaarwedden, met de
vraag, om zoo mogelijk op het genomen
besluit terug te komen.
De heer Glinderman keurt den toon af
van het adres, welke niet strookt met de
waardigheid hunner betrekking. De eenige
misdaad, die de heer Van Buijsen heeft
begaan, is, dat hij zich heeft vermeten over
de salarissen te spreken. Dit was echter
volkomen zijn recht. Wanneer een werkl.-
vereeniging een dergelijk adres had inge
diend, zou het om den toon zeer zeker zijn
terzijde gelegd. Voor de leeraren van het
Gymnasium geldt dit echter evenzeer.
De heer Boelmans ter Spill komt op
tegen deze voorstelling en zegt, dat hij van
meerdere raadsleden juist gehoord heeft,
dat het adres zoo matig gesteld was.
De voorzitter stelt voor, het later te be
handelen en het adres te stellen in handen
der commissie ad hoe.
Conform besloten.
g. alsvoren, een schrijven van P. N.
Tromp, houdende dankbetuiging voor zijne
benoeming tot eersten opzichter bij de
gemeente-werken.
Voor kennisgeving aangenomen.
h. alsvoren, adviezen van de Curatoren
van het Gymnasium en van den Inspecteur
der Gymnasia, tot het verleenen van eervol
ontslag aan Dr. O. Schreuders als leeraar
aan het Gymnasium, als beschikking op
diens adres dd. 25 September 11.
Eervol ontslag verleend met ingang van
1 Januari a.s.
i. alsvoren, een adres van Mevrouw
VerdamDiephuis, houdende verzoek om
ontslag als lid der dames-commissie van
bijstand voor het toezicht op het handwerk
onderwijs op de lagere scholen.
De heer Glinderman vraagt voorlezing
van het adres, waaruit blijkt, dat adres
sante ontslag vraagt, wijl deze commissie
te weinig steun ontvangt en zelis wordt
tegengewerkt door het D. B.
De Voorzitter meent op dergelijke lage
beschuldiging zonder argumenten niet te
moeten iugaan.
Hierna wordt het verslag eervol verleend.
alsvoren, de geloofsbrieven met bij
lagen van de nieuw gekozen leden van den
raad, de heeren Pot en Govers
De heeren v. d. Feen de Lille, de Lange
en Uitenbosch worden aangewezen, om de
geloofsbrieven na te zien.
De heer de Lange, als rapporteur, zegt,
dat de commissie geen reden heeft, om een
van beiden niet toe te laten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt be
sloten beiden toe te laten.
Punt 2. Benoeming van een leeraar in
de scheikunde aan het Gymnasium.
B. en W. stellen voor te benoemen Dr.
P. C. E. Meerrum Terwogt.
Gekozen wordt met algemeene stemmen
de heer Meerrum Terwogt.
Punt 3. Benoeming van een opzichter-
hulpkeurmeester aan het gemeente-slachthuis
B. en W. doen de volgende voordracht
1. D. Lambers, te Tiel2. J. N. van
Garderen, te Zutphen; 3. J. L. Bleeker,
te Woudsend.
Gekozen wordt D. Lambers te Tiel met
13 stemmen, terwijl J. L. Bleeker 2 stem
men verkrijgt.
Punt 4. Voorstel van B. en W. tot
onbewoonbaarverklaring van een drietal
perceelen nl.de woning, plaatselijk be
kend Schelphoek Wijk D No. 17, bewoond
door A. de Wilde; de woning, plaatselijk
bekend Schelphoek Wijk D No. 18, bewoond
door G. Thesing, en de woning, plaatselijk
bekend Schelphoek Wijk D No. 19, onbe
woond.
De Voorzitter deelt mede, dat de eige
naar alsnog bereid is te voldoen aan de
voorschriften. Echter moet thans aan de
wet voldaan worden en moeten de per
ceelen worden onbewoonbaar verklaard.
De heer Poelmans ter Spill komt op
tegen de handelwijze van den eigenaar,
wijl deze zijn eigen rechter geweest ishij
heeft nl. de pannen laten afnemen, terwijl
de bewoners nog geen ander onderdak
hadden.
Hierna wordt het voorstel van B enW.
aangenomen.
Punt 5. Als voren, tot herziening van
een drietal belasting verordeningen.
B. en W. stellen voor opnieuw onver
anderd vast te stellen: 1. de Verordening
op het heffen van een recht onder den
naam van marktgeld voor het gebruik van
plaatsen op- of aan verschillende markten,
zooals die is vastgesteld bij raadsbesluit
van 18 October 1903; 2. de Verordening
op het heffen van schoolgelden voor het
onderwijs op de openbare lagere scholen,
zooals die is vastgesteld bij raadsbesluit i
van 18 October 1903 en gewijzigd bij
raadsbesluit van 4 Juli 1906; 3. de Ver-
ordening op het heffen van wik- en weeg-
loonen, zooals die is Vastgesteld bij raads-
besluit van 2 October 1907.
Conform het voorstel van B. en W.
woidt besloten.
Punt 6. A's voren, inzake afwijking van
eene bepaling van de Bouw- en Woning-
verordenin?.
B. en W. stellen voor, aan het R. K.
Parochiaal Kerkbestuur als beschikking op
zijn nader aan den Raad ingediende adres j
d.d. October 1908 ontheffing te verleenen
van het bepaalde in de 3de alinea van
art. 33 der Bouw- en Woning verordening,
met betrekking tot het bouwen van een
bijkerk op den hoek van den Kennemer- j
singel en de Nassaulaan.
Bedoelde 3de alinea bepaalt: „Geen
onderdeel van een bouwwerk mag hooger
worden opgetrokken dan 16 M. bovenden
beganen grond". Van deze bepaling kan
echter, blijkens de slotalinea van meerge-
noemd artikel door den Raad afwijking j
worden toegestaan.
B. en W. meenen, dat hier een bijzonder
geval aanwezig is Immers zou voor een i
kerk de bepaling, dat geen onderdeel hooger
dan 16 M. mocht worden opgetrokken,
stellig nimmer zijn eemaakt, vandaar het
voorstel van B. en W., om ontheffing van
die verordening te verleenen.
Conform het voorstel van B. en W.
wordt besloten.
Punt 7. Als voren, tot vaststelling van
verordeningen voor de Burgeravondschool,
de Avondschool voor handwerkslieden en
den Handelsavondcursus voor handels- en
kantoorbedienden.
De Voorzitter deelt mede, dat alsnog
eenige wijzigingen zijn aangebracht.
Hierna worden de verordeningen arti-
kelsgewijze behandeld.
a. Verordening voor de Burgeravond
school.
Artt. 1 en 2 goedgekeurd.
De heer Glinderman vraagt, wie de
„gegoedheid der ouders" volgens art. 3
al. beoordeelt.
De Voorzitter zegt, dat dit geschiedt
door B. en W. en spr. meent, dat dit wel
aan hen is toevertrouwd,
Artt 323 worden ongewijzigd goed
gekeurd.
De heer van Buijsen meent, dat in art.
26 De directeur roept de leeraren zoo
dikwijls te zamen als hij noodig acht, doch
minstens eens per maand, wel kan verval
len „doch minstens eens per maand".
Spr. gelooft, dat door deze bepaling de
directeur te veel gebonden wordt.
De Voorzitter zegt, dat de oude bepaling,
waarin deze woorden ook stonden, nimmer
eenig bezwaar heeft opgeleverd, terwijl
bovendien de directeur in dezen gehoord is.
De heer Uitenbosch acht het wenschelijk,
dat de bepaling blijft bestaar.
Hierna wordt art. 26 goedgekeurd.
Idem artt. 27 tot 36.
Zonder hoofdelijke stemming wordt daar
na deze verordening aangenomen.
b. Verordening voor de avondschool
voor handwerkslieden.
Artt. 1 tot 14 worden ongewijzigd goed
gekeurd
De heer v d. Peen de Lille merkt bij
art. 15, de benoeming van den directeur
en de leeraren geschiedt door den gemeen
teraad o der goedkeuring van den Minister
van Binnenl. Zake'.", op, dat dit niet klopt
met hetgeen de Minister meent; daaren
boven acht spr. de redactie wat onduidelijk.
Spr. stelt daarom voor eene andere redactie
te nemen.
De Voorzitter gelooft, dat de heer v. d.
Feen de Lille de kwestie niet goed opvat
en acht wijziging van het art. niet noodig.
Art. 13 wordt daarop goedgekeurd.
Idem artt. 16 tot 43.
Zonder hoofd, stemming wordt dit ont
werp daarna vastgesteld.
c. Verordening voor den Handelsavond
cursus voor handels- en kantoorbedienden.
Artt. 1 tot 43 worden goedgekeurd.
Zonder hoofd, stemming wordt daarna ook
deze verordening vastgesteld.
De heer Van Buijsen vraagt, wanneer
de Handelscursus in werking treedt, en of
vóór het in werking treden niet een salaris
regeling moet worden vastgesteld.
De Voorzitter zegt, dat deze verordening
eerst nog naar den Minister moet en eerst
daarna kan nader worden bepaald.
De heer Van Buijsen hoopt, als het
eenigszins mogelijk is, dat deze cursus dit
jaar nog wordt uitgesteld, met het oog op
de op te richten handelsschool en de kans
daarbij op verhoogde subsidie.
Punt 8. Behandeling van het algemeen
rapport der sectien van den Raad, inzake
het onderzoek van het voorstel van B. en
W. tot wijziging der Verordening tot rege
ling der jaarwedden van de onderwijzers
aan de openbare lagere scholen.
B. en W. stellen voor
Art. 1.
De jaarwedden van de hoofden der open
bare lagere scholen bedragen voorhet
hoofd der Eerste gemeenteschool f 1200;
der Tweede f 1200; der Derde f 1200; der
Vierde f1200; der Vijfde f1200; der
Burgerschool f 1300 en der Meisjesschool
f 1500.
Deze jaarwedden worden, tenzij daartegen
overwegende bezwaren bestaan, na 3, 6, 9
en 12 jarigen dienst als hoofd aan eender
scholen van de gemeente, telkenmale met
f 100, door Burgemeester en Wethouders
verhoogd, den Arrondissements-schoolop-
ziener en de Commissie van toezicht op
het lager onderwijs gehoord.
Op deze alinea is door de heeren C. van
i
Buijsen, Glinderman en Vonk het volgende
amendement ingediend
Bij aanstelling of bij het in werking
treden dezer verordening worden deze
jaarwedden, tenzij daartegen overwegende
bezwaren bestaan, na 19, 22, 25 en 28
volbrachte vaste dienstjaren bij het open
baar of bijzonder onderwijs doorgebracht
telken male met f 100, door B. en W.
verhoogd, den Arrondissements-schoolop-
ziener en de Commissie van Toezicht op
het lager onderwijs gehoord.
De heer Glinderman merkt op, dat
indertijd gevraagd zijn jaarwedde-regelingen
van andere gemeenten. Deze zijn echter
niet gekomen en nu is het mogelijk, dat
Alkmaar ook in dezen weer vooraan staat,
wat betreft de salarissen; spr. vindt het
jammer dat die gevraagde staten er niet
bij zijn.
De voorzitter zegt, zich dat vei zoek niet
te herinneren Echter waarom heeft niet
één der rapporteurs het gevraagd? Thans
kan spr. geen verwijt treffen, want hat kan
van den voorzitter toch niet gevergd wor
den, dat hij aan al deze dingen denke.
De heer Melembrink herinnert zich niet,
dat de opgave gevraagd is.
Vervolgens wordt overgegaan tot arti-
kelsgewijze behandeling.
Art 1 zie boven.
De voorzitter merkt op, dat B. en W.
als bekende bijverdiensten beschouwen de
verdiensten door onderwijs te verkrijgen.
De heer van Buijsensprekende over
zijn amendement, zegt, dat uit de nauw
keurige berekeningen van B. en W. blijkt,
dat de meerdere kosten, geraamd door spr.
op f3000, te veel zijn geweest.
Tevens komt hier direct de kwestie van
het meetellen der dienstjaren ter sprake.
Deze opvatting komt spr. alleszins billijk
voor en dit is ook geheel in de lijn der
Wette meer moeten de gemeenten met
deze opvatting medegaan, waar deze zelf
zoo weinig in het salaris bijdragen. Nu
zeggen B. en W., dat met toepassing van
dit beginsel en het hooge minimum-salaris,
eenigszins dubbel wordt betaald. Spr. geeft
dit eenigermate toe, maar zou dan willen
vragen, of B. en W. niet met het beginsel
van het medetellen der dienstjaren kunnen
medegaan en dan de minima wat te ver
lagen.
Spr. wenscht verder voor te stellen, het
salaris van f 23 voor handwerken te ver-
hoogen tot f 75 voor die onderwijzeressen,
welke les geven buiten de schooluren. Zoo
doende zou het lesgeven in de nuttige
handwerken tijdens de schooluren meer en
meer verdwijnen. Ook zou deze regeling
eenige vermindering van uitgaven betee-
kenen.
Ten slotte nader het ingediende amen
dement besprekend, zegt spr., dat men met
dat amendement veel zuiverder het begin
sel der dienstjaren krijgt. Door toepassing
van dat beginsel krijgt men, dat, bij een
gelijk aantal dienstjaren, normale personen
ook een gelijk salaris krijgen, hetgeen zeer
wenschelijk is.
De voorzitter het onderwijs in de hand
werken besprekend, zegt, dat voor het be-
weguroeg, iaat staan van spr. uie prin
cipieel tegen toelating der gehuwde
onderwijzeres is.
Het lag dus voor de hand, dat ander
maal deze kwestie zou worden besproken,
nu B. en W. een bepaling hadden op
genomen in de verordening voor de
onderwijzers, van dezelfde strekking, als
welke zou gelden voor het Gymnasium.
In het algemeen rapport der sectiën
ITT Win II Ml—I ■milllBUIBUMIHMI
Historische Roman uit het Duitsch, van
HERMAN HIRSCHFELD,
bewerkt voor >0N8 BLAD
6)
Ondersteund door Lafont en met inspan
ning harer laatste krachten, krabbelde de
stervende, in bijna onleesbaar schrift, een
tegel op het blanke papier, dat Lafont haar
vóórhield en onderteekende dit met haar
naamtoen echter gleed de pen uit hare
hand, een kond zweet bedekte haar voor
hoofd Lafont's tranen rolden op de stijve
vingers der stervende.
»'t Zal spoedig gedaan xün», hijgde zy na
een lange panie ik lijd niet. Lafont, wan;
neer het soms ooit noodig mocht zijn, geef
Alexis het kistje dan vroeger, ook wanneer
hi) een huwelijk wil sluiten....
Een nieuwe bloedgulp, de laatste, had
voor immer hare woorden onderbroken.
De ontboden dokter verscheenhü vond
'lechts het stoffelijk omhnlcel der ge
storvene.
Gregorowitsch viel nu vol oprechte droefe-
voor het lijk op zijn knieëD, en smeekte
-sfont om vergiffenis, wanneer hij dezen
,otn® mocht hebben beleedigd. Het wezen
v»n den Rus scheen geheel veranderd. Hij
'de naar Rusland terugkeeren volgens den
wensch van graaf Schnselkoi, zoodra hü de
Mtste eer aan zün meesteres zou bewezen
hebben...
Het gerecht, dat aanstonds naar den moor-
enRM onderzoek deed, bracht weinig aan
Bestuit van ïyuö, waarbij in strijd met
de Wet wordt geacht een gemeentelijke
verordening, waarin gevallen worden
vastgesteld op grond van welke ontslag
aan onderwijzers, niet overeenkomstig
eigen verzoek, wordt verleend, maar
zij vergeten, dat nog in 1904 bij Kon.
Besluit van 17 Dec. goedkeuring werd
verleend aan het raadsbesluit van Veen-
dam tot ontslag eener gehuwde onder-
't licht, wel fluisterde men elkaar den naam
van graaf Constantin Besbodko in 't oor,
doch de Russische edelman had, op bevel
xüner keizerin, Rusland verlaten.
En wie kon hen ook van de bloedige
daad overtuigen He slaafsche gerechtshoven
van dien tijd waagden het allerminst, hun
arm naar een gunsteling der heerscheres
van 't Noorden uit te strekken.
De moordenaar van graaf Schuselkoi bleef
onbekend en de revolutie, welke daarna in
Frankrijk uitbrak, vertrapte met hare bloe
dige voeten maar al te spoedig deze kleine
misdaad klein in vergelijking met de
ongehoorde, bloedige misdaden, welke de
geschiedenis ons verhaalt, in het stof der
vergetelheid.
DERDE HOOFDSTUK.
Op een helderen winteraamiddag van het
jaar 1796 bevonden zich twee personen in
een salon van het vorstelijk huis Orlowitsch
op het Newski vergezicht te St. Petersburg
een heer in militaire kleeding, de borat met
schitterende ordeteekens versierd, en een
jeugdig meisje van oDgeveer zeventien jaren,
dat aan een bandwerkje bezig was.
De kamer was zeer elegant ingericht
zware tapijten bedekten den vloer, een kost
bare kroonluchter hiDg van het plafond af,
en waar men den blik ook liet gaan, bood
de kamer het beeld van smaak en rijkdom.
De beide aanwezigen waren de heer des
huizes en zün dochter Feodora. De echt-
genoote van den vorst was weinige jaren na
de geboorte van het meisje gestorven en de
liefde en zorg des vaders was geheel aan
de opbloeiende jonkvrouw gewüd, wier be
valligheid zelfs in de oogen van keizerin
Katharina genade gevpnden had, Wellicht
ontsiag dij huwelijk alleszins aan te
bevelen. Wat zou er van het huisgezin
worden, waar de vrouw dit niet kan
behartigen, terwijl zij van nature is
aangewezen om daarvan het middelpunt
te zijn? Wat zou er van de kinderen
terecht komen, indien de moeder zelve,
in plaats van zich te kunnen bemoeien
met hare kinderen, in de school zou
moeten staan? En zon ook het onder
was de vader om zijn dochter van graad tot
graad gestegen maar de vorst trachtte zich
door trouwe plichtsbetrachting ook deze be
voorrechting waardig te maken. Niettegen
staande zijn rijkdom, ging hü in zijn privaat
leven voor matig door, in vergelijking met
andere heeren van het hof men sprak zelfs
van aanvallen van zwaarmoedigheid, die hem
nu en dan bezochten.
De vorst kon ongeveer vijftig jaren oud zyn.
Zün gelaat was zacht en baardeloos,
alleen hadden zich om den mond twee diepe
voren getrokken, die van zijn ouderdom,
misschien cok van een onbekend zielelijden
getuigden.
Door de hooge spiegelruiten van het salon
had men een vergezicht op de prachtige
straten met hare talrijke paleizen, vol bonte,
vroolüke beweging. Heden scheen de zon aan
den blauwen winterhemel van het Noorden.
De sled6n met haar zilveren geluid, hare
gebaarde koetsiers en in pelsjassen gekleede
reizigers, de vergulde hofrijtuigen met ge
poederde lakeien joegen elkander voorbü en
op het breede voetpad bewoog zich een
dringende menschenmassa heen en weder.
Juist suisde een sierlüke slede voorbij
een jonge man in kostbaren pelsmantel
stuurde zelfmet de zweep gaf hü een groet,
dien de vorst vriendelük beantwoordde ter
wijl Feodora niet van haar werk opkeek.
»Gij zijt onbillijk tegen den jongen graaf
Paninsky», zei Orlowitsch met zachte, ver
wijtende stem >de lieveling aller hofdames
wordt door u op een koele manier behan
deld ik vrees, dat, als gü zóó doorgaat, gü
de keizerin boos zult maken».
»Ik zal haar zeggen, dat graaf Paninsky
tegen mü even elegant is<, antwoordde het
jonge meisje lachend,
leerkracht zelve, ten koste ook van het
onderwijs.
Met overgroote meerderheid, zooals
onze lezers Woensdag reeds hebben
kunnen zien in ons extra-nummer, nl.
met 11 tegen 4 stemmen, werd aan
genomen het voorstel Glinderman om
de artt. 13 en 14 uit de Verordening
weg te schrappen.
Over dit besluit kunnen wij ons niet
'Zün hoffelükheid gelykt veel op een
kleurige bloem zonder geur en bovendien
vertelde ods de jeugdige luitenant Lafont
niet, dat de graaf een vriend is van dien
losbandigen luitenant Gregorowitsch, die
onlangs, in droDken toestand, my' durfde be-
leedigen en Blechts op dringend verzoek van
grootvorst Paul door de tsarina uit de ge
vangenis ontslagen werd
'Wat kan het den grootvorst schelen, of
zijn officier een jong meisje beleedigtI»
meende de vorst nadenkend.
'Gregorowitsch moet een goed soldaat
zijn, en dat geldt in Gatechina als de hoog
ste eigenschap*.
»Ik vrees, dat er droevige dagen zullen
komen, als de groote Katharina sterft; goud
zal voor üzer wüken en» zijne stem werd
fluisterend »de Semiramis van het Noor
den is oud reeds eenmaal het was op
den avond der mislukte verloving harer
tante met koning Gustaaf van Zweden
kreeg zü een beroerte die zich kan her
halen. Ik zou u daarom gaarne verzorgd
zien», ging bü met luider stem verder, »ook
mün positie kon door de omwenteling, welke
in Rusland ongetwyfeld zal plaats hebben,
zoodra Katharina gestorven is, wel eens ge
vaar ioopen. Ik zou dan gaarne in het
hnis van mijn schoonzoon een toevlucht
vinden en ook de keizerin wenscht...»
>0 1» Feodora's wangen kregen een leven
dige klenr, helder straalden hare oogen. In
de verte had zij een jongen, slanken man
in blinkende officiersuniform gezien. Vroolijk
en klaar keken de donkere oogen van den
jongen militair in de wereld rond, terwijl
zün hoog blank voorhoofd verstand en
energie verried.
Zyn gelaat was fijn en zacht en slechts
ginselen de eer der kerk hoog te houden,
de christelijke princiepen in ons Staats
bestel te eerbiedigen.
De liberalen hebben dit niet gewild en
zij zijn er in geslaagd bü de ordening
van het geheele volksonderwüs in ons
land die beginselen te verloochenen.
Daartegen kwam men in verzet en dit
verzet maakte een samengaan met de
katholieken mogelijk. Waarom hadden da
een kleine blonde snor sierde de bovenlip.
'Luitenant Lafont», bemerkte de vader,
dan echter, zyn strengen blik naar zyn doch
ter richtend, ging hij verder 'Feodora, gy"
hebt mij verraden, wat ik reeds lang ver
moedde maar niet wilde gelooven. Gü be
mint Lafont, gij, de dochter van vorst Orlo
witsch, een jeugdig officier zonder naam,
zonder fortnin
Feodora stond op. Zij leunde het hoofd
met de zware donkere vlechten tegen vaders
borst en zag liefdevol naar hem op.
»Ja vader», zeide zü met warme stem, 'gij
moogt het weten. Luitenant Lafont was het,
die mij voor dien ruwen, overmoedigen
officier beschermde Lafont was het, die mij
in uwe armen terugbracht, toen de dienaar,
die mü vergezelde, bevreesd voor den degen
van luitenant Gregorowitsch, de vlucht ge
nomen had. Hartelijk ontvingt gij hem en
van dien dag af stond ons hnis voor hem
open.
Hü is geheel anders dan die opgesmukte
hofpoppen, wier geheele leven en voelen
door de koord van het ceremonieel bewogen
wordt».
'En bent Lafont uwe neiging vroeg de
vader, »zijt gü er zeker van, dat ze door
hem gedeeld wordt
•Nimmer zou hij het wagen, een dergelijk
woord tot de dochter van vorst Orlowitsch
te richteD, die hem gastvrij in zün woning
ontving maar zün oogen zeggen my, wat zün
mond niet spreekt. Kyk nu maar niet zoo
boos, lief vadertje», ging zü vleiende verder
»zijt gij ook niet jong geweest, hebt gy ook
niet liefgehad met al de innigheid eener
eerste, ontluikende liefde 7 En Alexis Lafont
is de genegenheid van vorstin Feodora Orlo
witsch waardig», fWw&t vervolgd