Ons Blad No. 84. Zaterdag- 17 October 1908. 2"e Jaargang- BIJVOEGSEL FEUILLETON, De zestiende Mei, RAADSVERGADERING a r\ van van Woensdag 14 October 1908. 1 Openbare vergadering van den Raad dezer gemeente, op heden, 14 Oct, des nam. 1 uur. Tegenwoordig alle leden De Voorzitter opent de vergadering, waarna de notulen der vorige zitting onge- j wijzigd worden goedgekeurd. Achtereenvolgens komen in behandeling Mededeelingen a. dat is ingekomen, een schrijven van Meyrouw C. OverduinKaan, houdende bericht, dat zij bedankt als lid der dames commissie van bijstand voor het toezicht op het handwerkonderwijs. Voor kennisgeving aangenomen. b. als voren, een schrijven van den heer J. Ott, houdende dankbetuiging voor zijne benoeming tot leeraar aan de Burgeravond school Voor kennisgeving aangenomen. c. alsvoreD, een adres van Mr. J. J. Carsten, houdende het verzoek hem een eervol ontslag te verleenen uit zijne betrek king van Curator van bet Gymnasium. Wordt eervol verleend. d. alsvoren, een adres van H. Bossert c.s., houdende het verzoek om den naam Huig- brouwersteeg te veranderen in „Huigbrou- werstraat". Gesteld in handen van B. en W. om bericht en raad. e. alsvoren, een schrijven van den heer W. J. de Wilde, houdende dankbetuiging voor de hem verleende personeele toelage als Inspecteur van Politie. Voor kennisgeving aangenomen. alsvoren, een adres van rector en leeraren van het Gymnasium, inzake de regeling van hunne jaarwedden, met de vraag, om zoo mogelijk op het genomen besluit terug te komen. De heer Glinderman keurt den toon af van het adres, welke niet strookt met de waardigheid hunner betrekking. De eenige misdaad, die de heer Van Buijsen heeft begaan, is, dat hij zich heeft vermeten over de salarissen te spreken. Dit was echter volkomen zijn recht. Wanneer een werkl.- vereeniging een dergelijk adres had inge diend, zou het om den toon zeer zeker zijn terzijde gelegd. Voor de leeraren van het Gymnasium geldt dit echter evenzeer. De heer Boelmans ter Spill komt op tegen deze voorstelling en zegt, dat hij van meerdere raadsleden juist gehoord heeft, dat het adres zoo matig gesteld was. De voorzitter stelt voor, het later te be handelen en het adres te stellen in handen der commissie ad hoe. Conform besloten. g. alsvoren, een schrijven van P. N. Tromp, houdende dankbetuiging voor zijne benoeming tot eersten opzichter bij de gemeente-werken. Voor kennisgeving aangenomen. h. alsvoren, adviezen van de Curatoren van het Gymnasium en van den Inspecteur der Gymnasia, tot het verleenen van eervol ontslag aan Dr. O. Schreuders als leeraar aan het Gymnasium, als beschikking op diens adres dd. 25 September 11. Eervol ontslag verleend met ingang van 1 Januari a.s. i. alsvoren, een adres van Mevrouw VerdamDiephuis, houdende verzoek om ontslag als lid der dames-commissie van bijstand voor het toezicht op het handwerk onderwijs op de lagere scholen. De heer Glinderman vraagt voorlezing van het adres, waaruit blijkt, dat adres sante ontslag vraagt, wijl deze commissie te weinig steun ontvangt en zelis wordt tegengewerkt door het D. B. De Voorzitter meent op dergelijke lage beschuldiging zonder argumenten niet te moeten iugaan. Hierna wordt het verslag eervol verleend. alsvoren, de geloofsbrieven met bij lagen van de nieuw gekozen leden van den raad, de heeren Pot en Govers De heeren v. d. Feen de Lille, de Lange en Uitenbosch worden aangewezen, om de geloofsbrieven na te zien. De heer de Lange, als rapporteur, zegt, dat de commissie geen reden heeft, om een van beiden niet toe te laten. Zonder hoofdelijke stemming wordt be sloten beiden toe te laten. Punt 2. Benoeming van een leeraar in de scheikunde aan het Gymnasium. B. en W. stellen voor te benoemen Dr. P. C. E. Meerrum Terwogt. Gekozen wordt met algemeene stemmen de heer Meerrum Terwogt. Punt 3. Benoeming van een opzichter- hulpkeurmeester aan het gemeente-slachthuis B. en W. doen de volgende voordracht 1. D. Lambers, te Tiel2. J. N. van Garderen, te Zutphen; 3. J. L. Bleeker, te Woudsend. Gekozen wordt D. Lambers te Tiel met 13 stemmen, terwijl J. L. Bleeker 2 stem men verkrijgt. Punt 4. Voorstel van B. en W. tot onbewoonbaarverklaring van een drietal perceelen nl.de woning, plaatselijk be kend Schelphoek Wijk D No. 17, bewoond door A. de Wilde; de woning, plaatselijk bekend Schelphoek Wijk D No. 18, bewoond door G. Thesing, en de woning, plaatselijk bekend Schelphoek Wijk D No. 19, onbe woond. De Voorzitter deelt mede, dat de eige naar alsnog bereid is te voldoen aan de voorschriften. Echter moet thans aan de wet voldaan worden en moeten de per ceelen worden onbewoonbaar verklaard. De heer Poelmans ter Spill komt op tegen de handelwijze van den eigenaar, wijl deze zijn eigen rechter geweest ishij heeft nl. de pannen laten afnemen, terwijl de bewoners nog geen ander onderdak hadden. Hierna wordt het voorstel van B enW. aangenomen. Punt 5. Als voren, tot herziening van een drietal belasting verordeningen. B. en W. stellen voor opnieuw onver anderd vast te stellen: 1. de Verordening op het heffen van een recht onder den naam van marktgeld voor het gebruik van plaatsen op- of aan verschillende markten, zooals die is vastgesteld bij raadsbesluit van 18 October 1903; 2. de Verordening op het heffen van schoolgelden voor het onderwijs op de openbare lagere scholen, zooals die is vastgesteld bij raadsbesluit i van 18 October 1903 en gewijzigd bij raadsbesluit van 4 Juli 1906; 3. de Ver- ordening op het heffen van wik- en weeg- loonen, zooals die is Vastgesteld bij raads- besluit van 2 October 1907. Conform het voorstel van B. en W. woidt besloten. Punt 6. A's voren, inzake afwijking van eene bepaling van de Bouw- en Woning- verordenin?. B. en W. stellen voor, aan het R. K. Parochiaal Kerkbestuur als beschikking op zijn nader aan den Raad ingediende adres j d.d. October 1908 ontheffing te verleenen van het bepaalde in de 3de alinea van art. 33 der Bouw- en Woning verordening, met betrekking tot het bouwen van een bijkerk op den hoek van den Kennemer- j singel en de Nassaulaan. Bedoelde 3de alinea bepaalt: „Geen onderdeel van een bouwwerk mag hooger worden opgetrokken dan 16 M. bovenden beganen grond". Van deze bepaling kan echter, blijkens de slotalinea van meerge- noemd artikel door den Raad afwijking j worden toegestaan. B. en W. meenen, dat hier een bijzonder geval aanwezig is Immers zou voor een i kerk de bepaling, dat geen onderdeel hooger dan 16 M. mocht worden opgetrokken, stellig nimmer zijn eemaakt, vandaar het voorstel van B. en W., om ontheffing van die verordening te verleenen. Conform het voorstel van B. en W. wordt besloten. Punt 7. Als voren, tot vaststelling van verordeningen voor de Burgeravondschool, de Avondschool voor handwerkslieden en den Handelsavondcursus voor handels- en kantoorbedienden. De Voorzitter deelt mede, dat alsnog eenige wijzigingen zijn aangebracht. Hierna worden de verordeningen arti- kelsgewijze behandeld. a. Verordening voor de Burgeravond school. Artt. 1 en 2 goedgekeurd. De heer Glinderman vraagt, wie de „gegoedheid der ouders" volgens art. 3 al. beoordeelt. De Voorzitter zegt, dat dit geschiedt door B. en W. en spr. meent, dat dit wel aan hen is toevertrouwd, Artt 323 worden ongewijzigd goed gekeurd. De heer van Buijsen meent, dat in art. 26 De directeur roept de leeraren zoo dikwijls te zamen als hij noodig acht, doch minstens eens per maand, wel kan verval len „doch minstens eens per maand". Spr. gelooft, dat door deze bepaling de directeur te veel gebonden wordt. De Voorzitter zegt, dat de oude bepaling, waarin deze woorden ook stonden, nimmer eenig bezwaar heeft opgeleverd, terwijl bovendien de directeur in dezen gehoord is. De heer Uitenbosch acht het wenschelijk, dat de bepaling blijft bestaar. Hierna wordt art. 26 goedgekeurd. Idem artt. 27 tot 36. Zonder hoofdelijke stemming wordt daar na deze verordening aangenomen. b. Verordening voor de avondschool voor handwerkslieden. Artt. 1 tot 14 worden ongewijzigd goed gekeurd De heer v d. Peen de Lille merkt bij art. 15, de benoeming van den directeur en de leeraren geschiedt door den gemeen teraad o der goedkeuring van den Minister van Binnenl. Zake'.", op, dat dit niet klopt met hetgeen de Minister meent; daaren boven acht spr. de redactie wat onduidelijk. Spr. stelt daarom voor eene andere redactie te nemen. De Voorzitter gelooft, dat de heer v. d. Feen de Lille de kwestie niet goed opvat en acht wijziging van het art. niet noodig. Art. 13 wordt daarop goedgekeurd. Idem artt. 16 tot 43. Zonder hoofd, stemming wordt dit ont werp daarna vastgesteld. c. Verordening voor den Handelsavond cursus voor handels- en kantoorbedienden. Artt. 1 tot 43 worden goedgekeurd. Zonder hoofd, stemming wordt daarna ook deze verordening vastgesteld. De heer Van Buijsen vraagt, wanneer de Handelscursus in werking treedt, en of vóór het in werking treden niet een salaris regeling moet worden vastgesteld. De Voorzitter zegt, dat deze verordening eerst nog naar den Minister moet en eerst daarna kan nader worden bepaald. De heer Van Buijsen hoopt, als het eenigszins mogelijk is, dat deze cursus dit jaar nog wordt uitgesteld, met het oog op de op te richten handelsschool en de kans daarbij op verhoogde subsidie. Punt 8. Behandeling van het algemeen rapport der sectien van den Raad, inzake het onderzoek van het voorstel van B. en W. tot wijziging der Verordening tot rege ling der jaarwedden van de onderwijzers aan de openbare lagere scholen. B. en W. stellen voor Art. 1. De jaarwedden van de hoofden der open bare lagere scholen bedragen voorhet hoofd der Eerste gemeenteschool f 1200; der Tweede f 1200; der Derde f 1200; der Vierde f1200; der Vijfde f1200; der Burgerschool f 1300 en der Meisjesschool f 1500. Deze jaarwedden worden, tenzij daartegen overwegende bezwaren bestaan, na 3, 6, 9 en 12 jarigen dienst als hoofd aan eender scholen van de gemeente, telkenmale met f 100, door Burgemeester en Wethouders verhoogd, den Arrondissements-schoolop- ziener en de Commissie van toezicht op het lager onderwijs gehoord. Op deze alinea is door de heeren C. van i Buijsen, Glinderman en Vonk het volgende amendement ingediend Bij aanstelling of bij het in werking treden dezer verordening worden deze jaarwedden, tenzij daartegen overwegende bezwaren bestaan, na 19, 22, 25 en 28 volbrachte vaste dienstjaren bij het open baar of bijzonder onderwijs doorgebracht telken male met f 100, door B. en W. verhoogd, den Arrondissements-schoolop- ziener en de Commissie van Toezicht op het lager onderwijs gehoord. De heer Glinderman merkt op, dat indertijd gevraagd zijn jaarwedde-regelingen van andere gemeenten. Deze zijn echter niet gekomen en nu is het mogelijk, dat Alkmaar ook in dezen weer vooraan staat, wat betreft de salarissen; spr. vindt het jammer dat die gevraagde staten er niet bij zijn. De voorzitter zegt, zich dat vei zoek niet te herinneren Echter waarom heeft niet één der rapporteurs het gevraagd? Thans kan spr. geen verwijt treffen, want hat kan van den voorzitter toch niet gevergd wor den, dat hij aan al deze dingen denke. De heer Melembrink herinnert zich niet, dat de opgave gevraagd is. Vervolgens wordt overgegaan tot arti- kelsgewijze behandeling. Art 1 zie boven. De voorzitter merkt op, dat B. en W. als bekende bijverdiensten beschouwen de verdiensten door onderwijs te verkrijgen. De heer van Buijsensprekende over zijn amendement, zegt, dat uit de nauw keurige berekeningen van B. en W. blijkt, dat de meerdere kosten, geraamd door spr. op f3000, te veel zijn geweest. Tevens komt hier direct de kwestie van het meetellen der dienstjaren ter sprake. Deze opvatting komt spr. alleszins billijk voor en dit is ook geheel in de lijn der Wette meer moeten de gemeenten met deze opvatting medegaan, waar deze zelf zoo weinig in het salaris bijdragen. Nu zeggen B. en W., dat met toepassing van dit beginsel en het hooge minimum-salaris, eenigszins dubbel wordt betaald. Spr. geeft dit eenigermate toe, maar zou dan willen vragen, of B. en W. niet met het beginsel van het medetellen der dienstjaren kunnen medegaan en dan de minima wat te ver lagen. Spr. wenscht verder voor te stellen, het salaris van f 23 voor handwerken te ver- hoogen tot f 75 voor die onderwijzeressen, welke les geven buiten de schooluren. Zoo doende zou het lesgeven in de nuttige handwerken tijdens de schooluren meer en meer verdwijnen. Ook zou deze regeling eenige vermindering van uitgaven betee- kenen. Ten slotte nader het ingediende amen dement besprekend, zegt spr., dat men met dat amendement veel zuiverder het begin sel der dienstjaren krijgt. Door toepassing van dat beginsel krijgt men, dat, bij een gelijk aantal dienstjaren, normale personen ook een gelijk salaris krijgen, hetgeen zeer wenschelijk is. De voorzitter het onderwijs in de hand werken besprekend, zegt, dat voor het be- weguroeg, iaat staan van spr. uie prin cipieel tegen toelating der gehuwde onderwijzeres is. Het lag dus voor de hand, dat ander maal deze kwestie zou worden besproken, nu B. en W. een bepaling hadden op genomen in de verordening voor de onderwijzers, van dezelfde strekking, als welke zou gelden voor het Gymnasium. In het algemeen rapport der sectiën ITT Win II Ml—I ■milllBUIBUMIHMI Historische Roman uit het Duitsch, van HERMAN HIRSCHFELD, bewerkt voor >0N8 BLAD 6) Ondersteund door Lafont en met inspan ning harer laatste krachten, krabbelde de stervende, in bijna onleesbaar schrift, een tegel op het blanke papier, dat Lafont haar vóórhield en onderteekende dit met haar naamtoen echter gleed de pen uit hare hand, een kond zweet bedekte haar voor hoofd Lafont's tranen rolden op de stijve vingers der stervende. »'t Zal spoedig gedaan xün», hijgde zy na een lange panie ik lijd niet. Lafont, wan; neer het soms ooit noodig mocht zijn, geef Alexis het kistje dan vroeger, ook wanneer hi) een huwelijk wil sluiten.... Een nieuwe bloedgulp, de laatste, had voor immer hare woorden onderbroken. De ontboden dokter verscheenhü vond 'lechts het stoffelijk omhnlcel der ge storvene. Gregorowitsch viel nu vol oprechte droefe- voor het lijk op zijn knieëD, en smeekte -sfont om vergiffenis, wanneer hij dezen ,otn® mocht hebben beleedigd. Het wezen v»n den Rus scheen geheel veranderd. Hij 'de naar Rusland terugkeeren volgens den wensch van graaf Schnselkoi, zoodra hü de Mtste eer aan zün meesteres zou bewezen hebben... Het gerecht, dat aanstonds naar den moor- enRM onderzoek deed, bracht weinig aan Bestuit van ïyuö, waarbij in strijd met de Wet wordt geacht een gemeentelijke verordening, waarin gevallen worden vastgesteld op grond van welke ontslag aan onderwijzers, niet overeenkomstig eigen verzoek, wordt verleend, maar zij vergeten, dat nog in 1904 bij Kon. Besluit van 17 Dec. goedkeuring werd verleend aan het raadsbesluit van Veen- dam tot ontslag eener gehuwde onder- 't licht, wel fluisterde men elkaar den naam van graaf Constantin Besbodko in 't oor, doch de Russische edelman had, op bevel xüner keizerin, Rusland verlaten. En wie kon hen ook van de bloedige daad overtuigen He slaafsche gerechtshoven van dien tijd waagden het allerminst, hun arm naar een gunsteling der heerscheres van 't Noorden uit te strekken. De moordenaar van graaf Schuselkoi bleef onbekend en de revolutie, welke daarna in Frankrijk uitbrak, vertrapte met hare bloe dige voeten maar al te spoedig deze kleine misdaad klein in vergelijking met de ongehoorde, bloedige misdaden, welke de geschiedenis ons verhaalt, in het stof der vergetelheid. DERDE HOOFDSTUK. Op een helderen winteraamiddag van het jaar 1796 bevonden zich twee personen in een salon van het vorstelijk huis Orlowitsch op het Newski vergezicht te St. Petersburg een heer in militaire kleeding, de borat met schitterende ordeteekens versierd, en een jeugdig meisje van oDgeveer zeventien jaren, dat aan een bandwerkje bezig was. De kamer was zeer elegant ingericht zware tapijten bedekten den vloer, een kost bare kroonluchter hiDg van het plafond af, en waar men den blik ook liet gaan, bood de kamer het beeld van smaak en rijkdom. De beide aanwezigen waren de heer des huizes en zün dochter Feodora. De echt- genoote van den vorst was weinige jaren na de geboorte van het meisje gestorven en de liefde en zorg des vaders was geheel aan de opbloeiende jonkvrouw gewüd, wier be valligheid zelfs in de oogen van keizerin Katharina genade gevpnden had, Wellicht ontsiag dij huwelijk alleszins aan te bevelen. Wat zou er van het huisgezin worden, waar de vrouw dit niet kan behartigen, terwijl zij van nature is aangewezen om daarvan het middelpunt te zijn? Wat zou er van de kinderen terecht komen, indien de moeder zelve, in plaats van zich te kunnen bemoeien met hare kinderen, in de school zou moeten staan? En zon ook het onder was de vader om zijn dochter van graad tot graad gestegen maar de vorst trachtte zich door trouwe plichtsbetrachting ook deze be voorrechting waardig te maken. Niettegen staande zijn rijkdom, ging hü in zijn privaat leven voor matig door, in vergelijking met andere heeren van het hof men sprak zelfs van aanvallen van zwaarmoedigheid, die hem nu en dan bezochten. De vorst kon ongeveer vijftig jaren oud zyn. Zün gelaat was zacht en baardeloos, alleen hadden zich om den mond twee diepe voren getrokken, die van zijn ouderdom, misschien cok van een onbekend zielelijden getuigden. Door de hooge spiegelruiten van het salon had men een vergezicht op de prachtige straten met hare talrijke paleizen, vol bonte, vroolüke beweging. Heden scheen de zon aan den blauwen winterhemel van het Noorden. De sled6n met haar zilveren geluid, hare gebaarde koetsiers en in pelsjassen gekleede reizigers, de vergulde hofrijtuigen met ge poederde lakeien joegen elkander voorbü en op het breede voetpad bewoog zich een dringende menschenmassa heen en weder. Juist suisde een sierlüke slede voorbij een jonge man in kostbaren pelsmantel stuurde zelfmet de zweep gaf hü een groet, dien de vorst vriendelük beantwoordde ter wijl Feodora niet van haar werk opkeek. »Gij zijt onbillijk tegen den jongen graaf Paninsky», zei Orlowitsch met zachte, ver wijtende stem >de lieveling aller hofdames wordt door u op een koele manier behan deld ik vrees, dat, als gü zóó doorgaat, gü de keizerin boos zult maken». »Ik zal haar zeggen, dat graaf Paninsky tegen mü even elegant is<, antwoordde het jonge meisje lachend, leerkracht zelve, ten koste ook van het onderwijs. Met overgroote meerderheid, zooals onze lezers Woensdag reeds hebben kunnen zien in ons extra-nummer, nl. met 11 tegen 4 stemmen, werd aan genomen het voorstel Glinderman om de artt. 13 en 14 uit de Verordening weg te schrappen. Over dit besluit kunnen wij ons niet 'Zün hoffelükheid gelykt veel op een kleurige bloem zonder geur en bovendien vertelde ods de jeugdige luitenant Lafont niet, dat de graaf een vriend is van dien losbandigen luitenant Gregorowitsch, die onlangs, in droDken toestand, my' durfde be- leedigen en Blechts op dringend verzoek van grootvorst Paul door de tsarina uit de ge vangenis ontslagen werd 'Wat kan het den grootvorst schelen, of zijn officier een jong meisje beleedigtI» meende de vorst nadenkend. 'Gregorowitsch moet een goed soldaat zijn, en dat geldt in Gatechina als de hoog ste eigenschap*. »Ik vrees, dat er droevige dagen zullen komen, als de groote Katharina sterft; goud zal voor üzer wüken en» zijne stem werd fluisterend »de Semiramis van het Noor den is oud reeds eenmaal het was op den avond der mislukte verloving harer tante met koning Gustaaf van Zweden kreeg zü een beroerte die zich kan her halen. Ik zou u daarom gaarne verzorgd zien», ging bü met luider stem verder, »ook mün positie kon door de omwenteling, welke in Rusland ongetwyfeld zal plaats hebben, zoodra Katharina gestorven is, wel eens ge vaar ioopen. Ik zou dan gaarne in het hnis van mijn schoonzoon een toevlucht vinden en ook de keizerin wenscht...» >0 1» Feodora's wangen kregen een leven dige klenr, helder straalden hare oogen. In de verte had zij een jongen, slanken man in blinkende officiersuniform gezien. Vroolijk en klaar keken de donkere oogen van den jongen militair in de wereld rond, terwijl zün hoog blank voorhoofd verstand en energie verried. Zyn gelaat was fijn en zacht en slechts ginselen de eer der kerk hoog te houden, de christelijke princiepen in ons Staats bestel te eerbiedigen. De liberalen hebben dit niet gewild en zij zijn er in geslaagd bü de ordening van het geheele volksonderwüs in ons land die beginselen te verloochenen. Daartegen kwam men in verzet en dit verzet maakte een samengaan met de katholieken mogelijk. Waarom hadden da een kleine blonde snor sierde de bovenlip. 'Luitenant Lafont», bemerkte de vader, dan echter, zyn strengen blik naar zyn doch ter richtend, ging hij verder 'Feodora, gy" hebt mij verraden, wat ik reeds lang ver moedde maar niet wilde gelooven. Gü be mint Lafont, gij, de dochter van vorst Orlo witsch, een jeugdig officier zonder naam, zonder fortnin Feodora stond op. Zij leunde het hoofd met de zware donkere vlechten tegen vaders borst en zag liefdevol naar hem op. »Ja vader», zeide zü met warme stem, 'gij moogt het weten. Luitenant Lafont was het, die mij voor dien ruwen, overmoedigen officier beschermde Lafont was het, die mij in uwe armen terugbracht, toen de dienaar, die mü vergezelde, bevreesd voor den degen van luitenant Gregorowitsch, de vlucht ge nomen had. Hartelijk ontvingt gij hem en van dien dag af stond ons hnis voor hem open. Hü is geheel anders dan die opgesmukte hofpoppen, wier geheele leven en voelen door de koord van het ceremonieel bewogen wordt». 'En bent Lafont uwe neiging vroeg de vader, »zijt gü er zeker van, dat ze door hem gedeeld wordt •Nimmer zou hij het wagen, een dergelijk woord tot de dochter van vorst Orlowitsch te richteD, die hem gastvrij in zün woning ontving maar zün oogen zeggen my, wat zün mond niet spreekt. Kyk nu maar niet zoo boos, lief vadertje», ging zü vleiende verder »zijt gij ook niet jong geweest, hebt gy ook niet liefgehad met al de innigheid eener eerste, ontluikende liefde 7 En Alexis Lafont is de genegenheid van vorstin Feodora Orlo witsch waardig», fWw&t vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1908 | | pagina 1