eelden.
r
atorium,
Fm
SSENDELFT,
Iter pond,
I HEMMER,
SIJLOOS
ZUT. f
Jr., Geest 8.
Alkmaar,
s 75 cents*
TWEEDE BLAD.
ier Hon,
eerljjk,
CASTRICUM.
XAAIJ,
GoacurrsËt, Kooltuin 7
ïu de Cologne,
ïtiger van alle
mreinheden
ersterkend
rinding leert!
II
'7, Boode Bord,
wij as® hnis. D
Qssst 8>
josito's,
LTGr
CECILIA",
6 Januari.
7 Januari.
10 Januari.
11 Januari.
rhooging.
Zaterdag 2 Januari 1909.
KALENDER
voor de dagen der week.
8 JANUARI-
Gemengd Nieuws.
I
J'Y
m
■—■y-f ^gsss
hoed en een met een pet.
irug oTer met vluggen tred,
lui en kiramen van Lan-
[gendijk
acht mij een yroolijken kijk,
tin door, maar bieren staan
[voor no. 7,
br nou de rijmer, lang zal
[hij leven,
mbank en hooide 't lachend
[aan
sren, 't zal U van't zelfde
[gaan;
hadden gekeken, kwamen
[zij binnen,
m dubbeltje sigaren om te
[beginnen,
m gelijk ale in koor:
H: het moeten goeie zijn hoor
>op nooit andera dan gooien,
ig je me elaan in de boeien,
n wij ook wel, uw sigaren
[EÜn fi>.
ng als ik vrij met mijn ïrijn,
r nog een kist Rococo la-
[ten halen,
iar weinig geld voor betalen
ueraads ook eens van laten
[rookea,
ïu sigaren bij n koopen.
ïnummer 279.
louden Medaille,
i sinds 1878 beroemd
en als
it wanneer naam op
ïkt en in de fleech
35, 25 et. per flacon.
t bij LEO BIJLOOS,
ngestr&at, Alkmaar.
ite ea beste adres g-
o
V
5*
tm
a
voor
rt u:
aotste Margarinefabrieken
id MA A RIM E,
hoeveelheid mjjn gewone
ar^arlne voor 40
kwaliteit vergeleken -
roef en erertuigt 17!
richt I
ov, 1904.
KONIJN, Djjk, Alkmaar.
'L KLAVER. Kaasier.
i
schilder JAK BLBIJS.
3 BET.
A. Rasters. Aj
HM
W.
V
I
ONS BLAD.
Jan. Men Hag. Octaafdag van den H. Jo
annes, Evangelist. Evan
gelie Jezus' opdracht in
den Tempel. Lncas XI.
Octaafdag der H.H. Onnoo-
zele Kinderen.
Vigilie van Driekoningen.
H. Thelesphorns, Pans en
Martelaar.
6 Woensdag. Driekoningen. Evangelie:
De Aanbidding der Wijzen.
Matthens II: 112.
7 Donderdag. H. Lucianus, Kluizenaar.
8 Vrijdag. H. Gudula, Maagd.
9 Zaterdag. H.H. Jnlianns en Basilissa,
Martelaren.
Maandag.
Dinsdag.
Octaafdag van den H Joannes.
Eerste Zondag der Maand.
Les uit het boek EcclesiasticusXV, 1—6
Wie God vreest doet het goede, en
wie zioh houdt aan de gerechtigheid, zal
haar verwerven, en zg zal hem te gemoet
komen als eene eerwaardige moeder.
VoeJen zal zij hem met het brood des
levens en des verstande en met het water
der zaligende wijsheid hem drenken
zij zal zioh in hem vestigen, en hg zal
niet wankelen; zij zal hem vasthouden,
en hij zal niet besohaamd worden. En
zij zal hem verheffen bij zijne naasten,
en in het midden der Kerk zijnen mond
openen, en hem vervallen met den geest
van wjjsheid en verstand, en met een
kleed van glorie hem bekleeden. Vreugde
en verheuging zal zij op hem verzamelen
en een eeuwigen naam zal hem doen
erven de Heer onze God.
Evangelie volgens den H. Joannes;
XXI, 19-24.
Te dien tijde sprak Jesus tot Petrus:
volg MijEn Petrus, zich omkeerend,
zag dien leerling volgen, welken Jesus
liefhad, welke ook bij het avondmaal
op diens borst gerust en gezegd had
Heer! wie is het, die U verraden zalP
Toen dan Petrus dezen zag, zeide hij
tot Jesns: Heer! maar wat zal dezeP
Jesus zeide hem: zoo wil Ik dat hij
blijve totdat Ik kom, wat gaat het u
aan P Gij, volg MijDe sprake ging dan
uit onder de broeders, dat deze leerling
niet sterft. En toch had Jesus hem niet
gezegd: hg sterft niet, maar: zoo wil
Ik dat hg blijve totdat Ik kom, wat
gaat bet n aanP Deze is die leerling,
die hiervan getuigenis geeft en dit ge
schreven heeft; en wij weten, dat zgne
getuigenis waarachtig is.
Alwaar,/
6 Januari.
BEU-KONINGEN.
Les uit den profeet Isaias; LX, 1—6.
Sta op, word verlicht, Jeruzalem
want uw Licht is gekomen en de glorie
des Heeren over u opgegaan. Want zie,
duisternis bedekt de aarde en nacht de vol
ken; maar over u gaat de Heer op, en zijne
heerlijkheid verschijnt in n. En volken
zullen wandelen in uw Licht, koningen
in den glans, die u is opgegaan. Hef
uwe oogen op in het rond en zieDeze
allen verzamelen zioh, komen tot u 1
van verre snellen uwe zonen aan, van
alle kanten verrijzen uwe dochters, Dan
zult gij het zien en overvloed hebben
uw hart zal verbaasd zjjn en zich ver-
wjjden, als der zeeën menigte zioh tot
u keert, der heidenen macht tot n komt.
Een overstrooming van kameelen bedekt
u 1 Dromedarissen uit Madian en Epha
Uit Saba komen zij allen, goud en wierook
aanbrengend en den Heer lofzingend.
Evangelie volgens den H. Matthefis;
II, 1-12.
Toen Jesus in Bethlehem van Juda
geboren was, in de dagen van koning
Herodes, ziet, kwamen er te Jerusalem
wjjzen uit het Oosten aan, zeggende
waar is de Koning der Joden, die ge
boren is P want wij hebben zgne ster in
het Oosten gezien, en wij zijn gekomen
om Hem te aanbidden. Toen koning
Herodes dit hoorde, werd hg ontsteld,
en geheel Jerusalem met hem. En hg
vergaderde al de opperpriesters en de
schriftgeleerden des volks en deed bij
hen onderzoek, waar de Christus moest
geboren worden. Zij nu zeiden tot hem
in Bethlehem van Juda. Want aldus is
er door den profeet geschrevenen gij,
Bethlehem, land van Juda 1 zjjt geens
zins de geringste onder Juda's vorsten
immers zal nit u voorttreden de Vorst,
die mjjn volk Israël regeeren zal. Toen
ontbood Herodes de wijzen in het geheim
en vernam nauwkeurig van hen den
tjjd, waarop de ster hun verschenen was;
en, hen naar Bethlehem zendend, zeide
hjj g&at en doet nauwkeurig onderzoek
naar het Kind en, wanneer gjj het ge
vonden hebt, boodschapt het mg dan,
op|at ook ik kom* on het aanbidde.
Na den konÏDg gehoord te hebben, ver
trokken zij. En zie, de ster, die zij in
het Oosten gezien hadden, ging voor
hen uit, totdat zij kwam en staan bleef
boven de plaats, waar het Kind was.
Als zij nu de ster zagen, verheugden zij
zich met eene zeer groote vreugde. En
het huis binnentredend, vonden zij het
Kind met Maria, zgne Moeder; en zich
nederwerpend aanbaden zij het. En, na
hnnne schatten geopend te hebben,
offerden zij aan hetzelve geschenken:
goud, wierook en mirre. En, in den
slaap vermaand zgnde om niet weder
naar Herodes te gaan, keerden zij langs
een anderen weg naar hun land terug.
BB VEEONNIN0SBITJAN 5RA&F
ZEPPELIN IN 1870.
De gepensionneerde Wurtembergache ge
neraal der cavalerie, graaf Ferdinand von
Zeppelin, die ai gernimen tijd beiig ie met
het nemen van welgeslaagde proeven met
zijn naar eigen eteiael vervaardigden, be
stuurbaren ballon, is in 1870 de aanvoerder
geweest van den vermetelen verkenningarit
op Franech grondgebied, in de eerste dagen
na het uitbreken van den oorlog. Dit stoute
stukje heeft destijds veel opgang gemaakt
en is van groote waarde geweest voor de
Duitsche strijdmacht in het algemeen en
voor de aanvoering van het 3e Duitsche
leger in het bijzonder. Door deze verhouding
toch bleek dadelijk de meerderheid der
Duitsche cavalerie, de elechte organisatie
van de Fransche mobilisatie en het gering
getal der vijandelijke troepen, aan de grenzen
van den Elzas opgesteld.
Naar aanleiding van graaf Von Zeppelin's
vermaardheid tegenwoordig als luchtschipper,
wil schrijver dezes 's graven cavaleristische
>prousse< van eertijds in herinnering bren
gen; hij heeft zich daartoe tot graaf Von
Zeppelin zelf gewend, met verzoek hem over
de bijzonderheden van genoemden rit te
willen inlichten. Met de meeste welwillend
heid heeft deze, in weerwil van z|jn drukke
bezigheden, aan dit verzoek voldaan.
Den 23an Juli 1870 liet de commandeerende
officier van het 3e Badensche regiment
dragonders no. 22 de luitenants Herbert
Winsloe en vrijheer Von Gayling by zich
komen en deelde hen mede, dat zy zich
den volgenden morgen zeer vroeg hadden
aan te melden bij den ritmeester van den
Wurtembergschen generalen staf, graaf Von
Wechmar en Von Viliez, van hst regiment
ïyfdragonders, beval, zich met tw6@ man
schappen in den vroegen morgen van den
24en by graaf Von Zeppelin te melden.
Officieren en manschappen moesten helm,
mantel en schabrak thnis laten, de man
schappen bovendien haver voor twee dagen
medevoeren. Den 24en zeer vroeg had de
samenkomst met ritmeester Von Zeppelin te
Hagenbach in de Paltz plaats. Ritmeester
Von Zeppelin deelde nu aan de vier jonge
officieren mede, dat het hoogere legerbestuur
wenechte te weten of er reeds aanzieniyke
vyandeiyke troepenmassa's om en by Woerth
verzameld waren, en of reeds afdeelingen
naar de Duitsche grenzen waren vooruit
geschoven. Het gold tot diep in het vijan-
deiyk gebied door te dringen, om betrouwbare
berichten naar het hoofdkwartier terug te
brengen. Het gevaariyke van deze verkenning
verbloemde by hun niet, ook niet aan de
dragonders, die by met een >Seid Ihr wohl
alle gern mit, Dragonder 7 aan den tand
voelde. Maar de geestdrift, zoowel van de
officieren als van de manschappen, voor den
avontnuriyken tocht was groot. Men sprak
af, dat, mocht de kleine patrouille uiteen
gejaagd worden, waar veel kans op was,
ieder officier zich zou beschouwen als per
soonlijk belast met bovenstaande opdracht
en deze op eigen gelegenheid naar vermogen
zon trachten ten uitvoer te brengen. De kleine
schaar bestond nit twaalf ruiters, vijf offi
cieren en 7 manschappen; ritmeeeter Von
Zeppelin, le luitenant Von Wechmar, 2e
luitenant Yon Viliez, Winsloe en Von Gayling,
de brigadiers Zilly, Weiss, Diehm en Wildt
mann, de dragonders Kraft, Kraus en Gerber.
Behalve den aanvoerder behoorden officieren
en manschappen deels tot bet regiment ïyf
dragonders, deels tot het 3e regiment van
dit wapen.
Met een »Gluck auf« van de bij het ver
trek aanwezig zynde hoogere en subalterne
officieren werd de tocht aanvaard. Men reed
door het >Bienwald< zoo behoedzaam en
gedekt mogeiyk naar de toenmalige Fransche
vesting Lauterbourg. Men constateerde, dat
de ophaalbrug neergelaten was en de poort
open stond. Met getrokken Babel en onder
luid hoerageroep rende men de brug over,
de poort door, de poortwacht, douaniers en
gendarmen, die van verbazing in zoutpilaren
herschapen schenen, overhoop. In het snelste
tempo joeg men het stadje door, tot grooten
schrik van de juist nit de kerk komende
inwoners de 24en Juli 1870 was een
Zondag en zoo bereikte men door de
andere poort weer het vrye veld. Het eerste
wat men nu deed was het stuk snijden van
de telegraafdraden, om te voorkomen, dat de
verschyning van het kleine troepje gemeld
werd. Men hakte twee palen om, wat met de
gewone veldbyien niet zoo vlot ging, kapte
de op den grond gevallen draden door en
smset deze zoo ver raogeiyk In het koren-
A A
veld, Nu galoppeerde men verder, om zoo
Eiitl mogeiyk het heuvelachtige voorterrein
der Vogezen te bereiken, waar men m9er
dekking kon vinden en gnnstiger gelegenheid
om waar te nemen. Ook vermeden de ruitere
van nu af zooveel mogelijk de groote wegen
en buurtschappen en reden met spits en
zypatrouilles. Tegen den middag onder den
druk van de brandend beete Julizon, was
een korte rust noodzakelijk, ook morst een
der paarden, dat by de ren over de keien
van Lauterburg een yzer verloren had, be
slagen worden. Derhalve werd by het dorpje
Neuweier halt gemaakt.
De dorpelingen kwamen nieuwsgierig te
voorschijn, maar durfden niet te naderen,
totdat het vriendeiyk optreden der ruiters
alle angst deed verdwynen en zy ten slotte
klaver en water voor de paarden, brood en
wfln voor de menechen brachten, een en
ander werd hun ruim betaald. Intnaachen
hadden op de omliggende hoogten beurtelings
ruiters op den uitkijk gestaan, maar van
vijanden was niets te bespeuren. Men vertrok
van Neuweier, na de postbus van baar in
houd te hebben beroofd en ook de brieven
en couranten van een juist aankomenden
postbode te hebben afgenomen. Des namid
dags omstreeks 5 uur bereikten de ruiters
het dorp Trimbag en maakten halt voor een
«Schenke», waarnit dansmuziek klonk. Men
bracht den ruiters bereidwillig wyn en bier,
terwyi de paarden gedrenkt werden. Intus-
schen reed de ritmeester Von Zeppelin, een
eind de dorpstraat in, om de^op het brand-
spuithuieje aangeplakte proclamatie van Na
poleon af te scheuren. Ia dezen arbeid werd
hy plotseling overvallen door een gendarme
en een lansier. Terwyi hy den lansier een
houw toebracht, die hem van het paard deed
tuimelen, en hjj het paard van den gendarme
by den teugel greep, riep hij luide»Auf-
sitzen*, waarop zijne metgezellen zoo snel
mogelijk te paard sprongen en toesnelden.
Nu werd de gendarme ontwapend, men nam
ook zijn tasch met stukken af, waaronder
voor de Duitschers zeer gewenschte berichten
over de in de nabyheid gelegen plaatsen
Sulz, Weisaenburg, Hagenau en Niederbronn.
Men liet nu, daar het onmogelyk was, ge
vangenen mede te voeren, den gendarme
weder vry, nadat hij op zyn eerewoord
verklaard had, dat er geen Fransche troepen
in de onmiddellijke nabyheid waren en men
hem wat smartegeld in de hand had gestopt,
Ook do zwaar gewonde lansier had door een
der huizen weten te ontkomen. Men liet hem
loopen, maar men voerde de beide paarden
der Franeche:- mede. Op het gendarme paard
werd nu het zadel van graaf Von Zeppelin
gelegd, daar diens uitstekend paard in het
korte gevecht een lanssteek in den hals
gekregen had en voor het oogenblik niet
bruikbaar was.
Men reed iu de richting van Sulz verder,
maar spoedig bleek, dat het gendarmepaard
geen hindernissen kon nemen. Bij het zetten
over een watertje nam het den sprong te
kort ea viel er in. Nu werd opnieuw om-
gezadeld en door den ritmeester het lansiers-
paard bestegen, dat echter weer andere
gebreken had.
Zoo reed men verder, totdat men plotse
ling op eenigen afstand eene, minstens 20
paarden sterke, vijandelijke afdeeling zag,
welke echter in eene richting reed, parallel
aan die van de Duitsche patrouille en in
het heuvelachtige terrein spoedig verdween,
zonder de Duitschers opgemerkt te hebben.
Behoedzaam reden deze verder en kwamen
tegen het vallen van den avond in galop
op het station Hundsbach van de iyn
Weisaenburg—Hagenau aan. Met de revolver
iü de vuist drong luit. Von Wechman het
telegraafkantoor binnen, gevolgd door briga
dier Zilly, gewapend met een veldbyi. Nu
werd voor de oogen der beide telegraaf-
beambten het toestel stuk geslagen, de bat-
teryen eveneens, en de draden doorgesneden.
Bovendien werden alle gevonden schrifturen
medegenomen. Tot het opbreken der spoorweg-
rails miste de patrouille de noodzakelijke
gereedschappen. Tegen het vallen van de
duisternis bereikte men den hooggelegen
straatweg Sulz—Weissenburg en besloot men
den nacht door te brengen In een daarvoor
zeer geschikt dicht boscb, het Hagauer bosch,
dat aan den weg lag, maar waarin eerst in
het lage hont met de sabel een doorgang
moest worden gehakt. Nu schreef ritmeester
Von Zeppelin alles, wat tot dusver gebeurd
was, en zond luitenant Von Gayling, als de
jongste officier, met deze melding terug.
Luitenant Von Gayling, die slechts noode
zyne kameraden op hun avontuurlijken rit
verliet, werd vergezeld door twee manschappen,
die het gewonde paard van den ritmeester,
het paard van den gendarme en de veroverde
wapens medevoerden. Avonturen zouden aan
deze naar huis keerende, ruitere evenmin
ontbreken. Zoo waren zy nauwelijks een
kwartier op weg, of de vier ruiters met twee
handpaarden zagen in de halve duisternis
een eskadron lansiers aankomen. Het gelukte
hun, het boscb ter zyde van den weg- te
bereiken, voordat de lansiers hen in 't oog
kregen, op nog geen 150 M. reden deze
voorby en in de stilte van den avond kon
luitenant Von Gayling het gesprek der beide
aan het hoofd rijdende officieren verstaan.
Vlak bij de grenzen vernam luitenant Von
Gayling, dat de >Bienwaldmuehle<, welke
by passeeren moest, door een vyandeiyke
post bezet was. De molen genaderd zynde,
reed luitenant Von Gayling alleen vooruit,
met de revolver in de vuist, en groette de
om hun aan rotten gezette geweren domme
lende infanteristen met een vriendeiyk 'Bonna
nuit, messieurs'. Eerst toen een oogenblik
later de beide dragonders met de band-
paarden voorbij galoppeerden, herkenden de
infanteristen hunne dwaling, maar toen waren
V-
de Duitschers verdwenen.
Van de in het bosch achtergebleven negen
ruiters hielden twee officieren de wacht aan
den rand van het bosch, terwyi de overigen
eene welverdiende rust trachtten te genieten,
om nieuwe krachten te verzamelen voor den
volgenden dag. De paarden waren zoo af
gemat, dat ofschoon zy sedert den ochtend
niets meer gegeten hadden, zy de haver in
mondzak, welke bun omgehangen werd,
onaangetast lieten. Dorst kwelde ben, maar
water was niet te krijgen, ook de meuscben
bedden dorst, maar moesten zich met een
slok cognac tevreden stellen. Het leven,
veroorzaakt door de in dat dal voorbysnel-
lende locomotieven, gevoegd by de voort
durende onrast over een mogelijken overval,
liet da kleine schaar geen verkwikkende
rust genieten. Daarom verliet men dan ook
maar bij bet eerste gryzen van den dag de
schuilplaats, om de richting naar Woerth in
te slaan. Deze dag beloofde echter veel meer
zwarigheden te brengen dan de vorige. Als
een loopsnd vuurtje had zich de tyding van
den inval van het vermetele ruitertroepje in
den Beneden Elzas verspreid. Naar links en
naar rechts zochten sterke Fransche cavalerie-
afueelingen naar de Duitschers. In de eerste
buurtschappen, welke men nog voor zons
opgang doorreed, stond de bevolking aan de
uitgangen te spieden en verried door haar
houding, dat de toestand voor de Duitsche
ruiters dreigend was. Toch liet men de
paarden eerst drinken, maar ging toen zoo
gedekt mogelijk ih de richting van Woerth
verder. Den boeren op het veld sloeg by
den aanblik van de Duitsche ruiters, die met
getrokken sabel voorbystormdon, de schrik
om het hart. De meesten liepen, zoo snel
mogeiyk op huune woningen toe. By het
binnenrijden van de hoofdstraat van Woerth
vernam ritmeester Von Zeppelin, dat daar
een gendarmerie kazerne met eene bezetting
van 10 man was, tarwjjl viak bij Woerth, in
de richting van Froeschweiler eene afdeeling
jagers te paard legerde. Derhalve werd het
eerste zijstraatje licks ingeslagen, om zoo
doende het vrye veld weder te bereiken.
Men reed in gestrekten draf de helling naar
Elzasshansen op en drong het bosch in,
waar omstreeks een kwartier rnst werd ge
houden. Nu hielden de officieren raad. Men
had de gelegenheid gehad waar te nemen,
dat de noord oostelijke débouché's van het
>Hagenauerwald< zoowel door infanterie ais
door cavalerie waren bezet en dat lange
colonnes van alle wapens op den Reichs-
hofer straatweg zich van Hagenau naar
Britsch bewogen. Naar de Lauter was overigens
niets vooruitgeschoven. Mac Mahon's derde
divisie kon, ais ze by hem was, slechts by
Hagenau opgesteld zyn. Eene verkenning
zuidelijk van Hagenau was dus gewenscht
ofschoon men oorepronkeiyk het plan had
gehad, niet verder te gaan dan de linie
Hagenau Niederbronn, nadat men eerst
de telegraaf aan het station Gunderhofen
onbruikbaar zon hebben gemaakt. Gevaarlijk
zou deze verkenning zeer zeker zyn, want
de straatweg, langs welken de vyandeiyke
troepen zich bewogen, moest ten deele ge
bruikt worden, terwijl ook op nog geen uur
afstand bij Niederbronn het elfde regiment
•ChausseurB a chevaU legerde. Dat er jacht
op de koene Duitsche ruiters zou worden
gemaakt was waarechyniyk, derhalve, wilde
het waagstuk eenige kans van slagen hebben,
was het onontbeeriyk, de paarden door voer
en vooral door drinken flink op te frisBchen
temeer daar zy door de vermoeienissen van
den vorigen dag vee! geleden hadden en da
hitte veel drukkender was dan den vorigen
dag. Dit kon ongelukkig in het bosch niet
gebeuren, daar de langdurige droogte alle
beken en watertjes had opgedroogd. Men
was dus genoodzaakt eene menscheiyke
woonplaats op te zoeken en men kooB het
gehucht Schierlenhof dichtbij gelegen en van
alle kanten door bosch omgeven. Men sprak
af, dat byaldien er jacht op de patrouille
werd gemaakt en deze uiteengedreven werd,
ReichBhoven zoo mogeiyk het verzamelpunt
zou zyn.
Nu werd op Schierlenhof, een gehucht
van een 10 tot 15 tal hulzen met veiligheids
maatregelen aangereden. Het oorspronkeHjfce
plan was, cm de paarden te laten drinken,
nog wat haver te koopen, evenals wat eten
voor de ruiters, en daarmede een hoogen
boschrand, achter de huizen geieg6n, op te
zoeken, waar men veiliger zou zyn. Er was
echter in het gehucht niets te krijgen dan
aardappelen en zure melk, zoodat men be
sloot op de plaats zelf maar iets te gebruiken
en dan weer verder te ryden. Graaf von
Zeppelin had zyne kaart op de tafel van
de kleine herberg uitgelegd en besprak, wat
men in geval van vervolging door vijandelijke
cavalerie zou doen. De paarden werden in
een open schuur door een paar manschappen
gedrenkt. Dragonder Kraus stond op weg op
post. De rest der patrouille was in de gelag
kamer. Nauwelijks was men begonnen aan
het frugale maal van aardappelen en zure
melk den honger te stillen, of de post op
den weg riep »heraus« en er vielen schoten.
Twee jagers te paard waren voorby gegalop
peerd, gevolgd door een detachement, aan
gevoerd door een onderofficier, dat den op
post staanden dragonder buiten gevecht stelde.
Zy schenen echter door te ryden en lui
tenant Von Viliez zond hun eenige schoten
achterna, toen zij aan het einde van het
gehucht plotseling keert maakten, terwyi
tegelykertyd van den tegenovergestelden kant
de rest van het eskadron verscheen. De
geheele manoeuvre had dus ten doel gehad
het kleine troepje Duitschers tusschen twee
vuren te brengen en alle kans op ontsnappen
af te snyden. Nu ontstond voor en naast
de herberg een kort, verwoed gevecht gehuld
In etof en kruitdamp. Luitenant Winsloe,
J
- - VY
-gi
die weigerde zich aan den franschen luitenant
De Chabot over te geven, werd door dezen
met een pistoolschot doodeiyk gewond. De
luitenant Von Viliez en Von Wechmar en
drie manschappen, allen meer of minder
- gewond, waren ten slotte na heldhaftigen
tegenstand gedwongen zich over te geven.
Ritmeester graaf Von Zeppelin bad eerst
van uit de deur der herberg, welke door
een achttal treden boven den beganen grond
lag, op de Franschen gevnnrd, was daarna
door de achterdenr naar buiten gekomen,
waar een fransche wachtmeester op hem
toereed. Dezen schoot hy, nadat hy met een
eerste schot gemist had, met een tweede
van het paard, besteeg dit zelf, en den
luitenant Von Viliez toeroepende:
'Betten Sie sich, es 1st nichts mehr zu
machen«, sloeg hij zich door de hem om
ringende 'chausseurs' heen en rende in de
richting van het bosch, door de 'chausseurs'
achtervolgd. Gelukkig bleek zyn paard een
zeer goed te zyn. Hierdoor kreeg hy een
voorsprong, welke hem veroorloofde het
bosch te bereiken, waar hij zich een weg
baande, terwijl de chausseurs het omreden.
Nu werd zyn voorsprong nog grooter. Zoo
wist hy eene tweede boschparty te bereiken,
welke hy eveneene doorreed, maar by het
verlaten ervan stiet hy op een ander eska
dron chausseurs, dat onmiddellyk het bosch
omsingelde, om zyn ontkomen te beletten.
Toch wist hij, na herhaaldeiyk het hier en
daar geprobeerd te hebben, tegen 5 uur
's namiddags tusschen twee vendetten door
te eluipen en te ontkomen. Zoo bereikte hy
den straatweg Reichshofen—Woerth, welke
ook door vyandelijke vendetten bezet was,
die by zyn verschynen onmiddellyk jacht
op hem maakten. Eerst by het invallen der
duisternis en dank zy een zeer hevig on-
weder, ontkwam hy definitief aan zyne ver
volgers, Om vijf uur in den morgen van den
26en bereikte hy de Beiersche voorposten,
waar hij onmiddellijk telegrafisch zich in
verbinding stelde met het hoofdkwartier. Hy
kon berichten, dat by Woerth sterke fransche
troepenmassa's nog niet geconstateerd waren.
In dit eerste stadium van den oorlog
1870—1871, was welwillendheid en hoffeiyk-
heid, in de mate, welke oorlogstoestand
veroorloven kan, nog bij Duitschers en
Franschen te vinden. Vooral by de Franschen,
verbitterd door hunne aanhoudende neder
lagen zouden bij den langen dnur van den
oorlog en het gueriliakarakter van den winter-
veldtocht, die eigenschappen grootendeels
verloren gaan. Nu betuigde de luitenant De
Ohabot aan het sterfbed van den jongen
Winsloe, in het Kurhaus te Niederbronn,
dat tot veldhospitaal was ingericht en waar
heen ook de andere gewonde gevangenen
getianeporteerd waren, op de meest ridder
lijke wyze zyn diep leedwezen, dat hy in
de gegeven omstandigheden niet anders had
kunnen handelen. Dank zy den franschen
generaal De Bernis, werden de gevangen
genomen Duitschers by hun transport naar
Niederbronn terdege beschermd tegen de
uiterst vyandige houding en de handtasteiyk-
heden der stamverwante Elsaaser plattelands
bevolking, die toen weinig vermoedde, dat
zy 20 jaren later door koorzang van de
Gundershofer en Schierlenhofer jongedochters
zou medewerken by de plechtige onthulling
van het gedenkteeken voor luitenant Wins
loe, op de plaats, waar hy gevallen is. Dit
gedenkteeken draagt tot opschrift
Hier fiel bei einer Rekognoszierung
am 25 Juli 1870 im Kriege gegen Frankrelch
als erster deutscher Soldat
Lieutenant William Herbert Winsloe,
Gewindmet von seinen Kameraden,
Verwandten und Freunden.
Onbevangen en onpartydig oordeelende
fransche militairen zagen in de eerste dagen
na de oorlogsverklaring reeds duideiyk het
verschil tusschen de duitsche en de franschs
cavalerie. Verkenningen, vermetel en met
resultaat uitgevoerd, zooals die onder graaf
Von Zeppelin, scheen de fransche cavalerie
niet in staat nit te voeren. De overval van
Weissenburg hebben de Franschen aan deze
weinig bruikbaarheid hunner cavalerie te
danken. Zoo ia dit gedurende den geheelen
oorlog gebleven. Alleen door de moedige en
opofferende charges op de groote slagvelden
heeft de fransche cavalerie, zy het dan ook
zonder resultaat, haar eer opgehouden.
Diamantroovers. In de Znid-Afrikaansohe
diamantmijnen komt het vaak voor, dat de
Kaffers, die daarin werkzaam zyn, op een of
andere wyze trachten zich diamanten toe te
eigenen. De opzichters zyn natuuriyk van
allerlei trucs op de hoogte, maar toch-zyn
de Kaffers vaak zóó slim, dat zy soms de
handigste opzichters bedriegen.
Een zeer sterk staaltje gebeurde onlangs
in een van de bekendste mynen.
Als een Kaffer voldoende verdiend heeft
wat we tenminste, wat het verdienen' be
treft, stilzwijgend aan willen nemen da,^
koopt by eenig vee en gaat op weg om efr
vrouw te zoeken en zich daarna ergen
vestigen.
Een van de Kaffers uit de bedoelde myn
dan, zei op een goeden dag, dat hy niet lan
ger bleef werken, schouderde zyn geweer en
vertrok fluitende, zyn kudde voor zich nit
dryvende.
Nu was het zeer goed bekend, dat by de
myn bestolen bad, doch men kon geen directe
aanleiding vinden om hem aan te houden.
De opzichters zagen hem met wrevel ver
trekken, en toen zy aan den horizont de
stofwolken, door zyn kudde opgeworpen,
zagen verdwynen, riep een van de opzich
ters uit;
v' 11.1
k-