Zaterdag 27 Februari 1909.
TWEEDE BLAD.
KALENDER
voor de dagen der week.
28 FEBRUARI-
De Vastenmandementen onzer Bisschoppen!
DISPENSATIE N.
De Feestredenaar.
ONS BLAD.
28 Feb. bondag. Invocabit. H. Romnndus,
EvangelieJezus wordt
bekoord in de woestijn.
Mattheus IV1—11.
1 Mit. Maandag. H. Snitbeitus, Bias. en Bel.
2 Dinsdag. H. Simplicius.
3 Woensdag. Quatertemper. H. Cunegun-
da, Keiierin.
4 Donderdag. H. Oasimirus.
5 Vrijdag. Quatertemper. H. Frederi-
cua, Abt te Hallam.
6 Zaterdag. Quatertemper. H, Coletta.
Eerste Zondag van de Vasten.
Vierde Zondag der Maand.
Les uit den tweeden brief v. d. H. apostel
Paulus aan de Korinthiërs; VI, 1—10.
Broeders! Wij vermanen u, dat gjj
de genade Gods niet te vergeefs ont
vangt. Immers zegt Hij: in den aange
namen tijd heb Ik u verhoord en op
den dag des heils heb ik n geholpen.
Ziet, nu is het de aangename tijd, ziet,
nu is het de dag des heils! Aan nie
mand geven wij eenigen aanstoot, opdat
onze bediening niet gelaakt wordemaar
laten wij ons in alles gedragen als die
naren Gods, in veel geduld, in verdruk
kingen, in nooden, in benauwdheden, in
slagen, in gevangenissen, in oproeren,
in arbeid, in waken, in vasten, in zui
verheid, in kennis, in lankmoedigheid,
in minzaamheid, in den Heiligen Geest,
in ongeveinsde liefde, in het woord der
waarheid, in de kracht Gods, door de
wapenen der gerechtigheid ter rechter-
en ter linkerzjjde, bij eer en oneer, bij
kwaden en bij goeden naam; als ver
leiders en nochtans waarheid sprekend;
als onbekend, en nochtans bekendals
stervend en ziet, wij levenals gekastijd,
en niet ter dood gebrachtals bedroefd,
en toch altoos verheugd; als arm, en
tooh velen rijk makend; als niets heb
bend, en alles bezittend.
Evangelie volgens den H. Mattheus;
IV, 1-11.
Te dien tijde werd Jesus door den
Geest naar de woestijn geleid, om door
den duivel bekoord te worden. Nadat
Hij nu veertig dagen en veertig nachten
bad gevast, had Hij ten laatste honger.
En de bekoorder naderde en sprak tot
Hem: indien Gij Gods Zoon zijt, zeg
dan dat deze steenen brood worden
Hij antwoordde en zeide: er staat ge-
sohrevende mensch leeft niet van brood
alleen, maar van alle woord, dat nit
Gods mond voortkomt. Toen nam de
duivel Hem op naar de heilige stad en
plaatste Hem op de tinne des tempels
en zeide tot Hemindien Gij Gods Zoon
zijt, werp U dan naar beneden 1 want
er staat geschreven, dat Hij zijne engelen
aangaande u bevolen heeft, en zij u op
de handen zullen nemen, opdat gij uwen
voet soms niet stooten zoudt tegen eenen
steen. Jesus zeide hem: ook staat er
geschrevengij zult den Heer uwen
God niet op de proef stellen. Wederom
nam de duivel Hem op naar een zeer
hoogen berg en toonde Hem al de
koninkrijken der wereld en hunne pracht,
en zeide Hemdit alles zal ik 13 geven,
als Gij, neervallend, mij aanbidt. Toen
sprak Jesus tot hem: ga weg, Satan 1
want er staat geschrevenden Heer
uwen God zult gij aanbidden en Hem
alleen dienen. Toen verliet de duivel
Hemen zie, de engelen kwamen en
dienden Hem.
Z. D. H. de Aartsbisschop spreekt in zijn
mandement over de verkeering, de voorbe
reiding tot het huwelijk, welke dikwijls
oorzaak is van ongelukkige huwelijken, die
ook onder de katholieken meer en meer
voorkomen.
„Wij voelen ons daarom gedrongen, B. G.,
eens ernstig te waarschuwen tegen de schro
melijke misbruiken in de verkeering, de
voorbereiding tot het huwelijk. Misbruiken,
die zoo algemeen zijn, dat zij als heel
gewoon gelden, zoo zelfs, dat overigens
voorbeeldige katholieken er geen bezwaar
in zien, ze aan hunne kinderen te veroor
loven.
Hoe dient, vragen wij allereerst, de
voorbereiding tot een christelijk huwelijk
te wezen Wanneer personen besluiten een
huwelijk aan te gaan, dan moeten zij zich
wel doordringen van het groote gewicht
van dat besluit. Dat het geldt eene ver
bintenis voor het leven, waarvan het geluk
voor tijd en eeuwigheid voor hen en mis
schien voor talloos velen afhangt. Zij, die
dat beseffen, zullen van zelf zich gedrongen
voelen, om veel en vurig te bidden, dat
zij Gods H. Wil mogen kennen en zich bij
de keuze van een persoon mogen laten
leiden door zuivere bedoelingen en hoogere
inzichten. Zij zullen begrijpen, dat bij de
keuze van een persoon niet alleen tijdelijke
belangen in aanmerking moeten komen,
maar dat veel meer de godsdienstige en
zedelijke belangen den doorslag moeten
geven. Immers, geld alleen kan op den
duur geen geluk aanbrengen. Niemand, dit
spreekt wel van zelf, B. G., zal een huwe
lijk, een verbintenis voor het leven, aangaan
met een persoon, dien hij niet genoegzaam
kent. Daarom is aan personen, die in het
huwelijk wenschen te treden, de omgang,
de verkeering met elkaar geoorloofd, opdat
zij daardoor elkaar genoegzaam leeren ken
nen, zoowel wat karakter en humeur als
wat godsdienstigheid en zeden betreft. Die
verkeering evenwel is slechts geoorloofd
met het oog op een huwelijk en derhalve
alleen aan personen, die, na niet te langen
tijd, met elkaar kunnen en willen huwen.
De meer intieme omgang van jeugdige
personen van verschillend geslacht, die
elkaar beminnen, brengt zonder twijfel ge
varen mede. Vandaar dat het gewetensplicht
is, die gevaren zooveel mogelijk te verwij
deren door niet te druk en vooral niet op
eenzame en afgelegen plaatsen met elkaar
te verkeeren, maar steeds onder toezicht te
blijven. Ook dienen die personen in den
tijd der verkeering meer dan anders tot
de H.H. Sacramenten te naderen, omdat
zij in dien tijd meer bijzonder Gods genade
noodig hebben om rein en zuiver te blijven
leven."
Dan wijst Mgr. op de plichten der ouders.
De ouders moeten misbruiken tegengaan,
ontijdige verkeeringen niet toelaten, de
noodige waakzaamheid aan den dag leggen
Vele ouders laten toe dat hunne kinderen
jarenlang verkeeren en te dezen opzichte
de grootst mogelijke vrijheid genieten.
„Het kan ons dan ook niet verwonderen,
dat er zooveel ongelukkige huwelijken wor
den gevonden, wanneer we zien hoe veelal
de voorbereiding is geweest. Want hoe
kunnen zij in het huwelijk elkaar hoogachten
en waardeeren, die in den tijd der voor
bereiding reeds alle achting voor elkaar
verloren hebben En hoe kunnen zij voor
elkaar een steun en opwekking wezen tot
een braaf, godsdienstig christelijk leven, die
tot dan toe voor elkaar niets anders geweest
zijn dan een steen des aanstoots en een
aanleiding tot zonde? Daarom vermanen
wij de ouders, die zoo goed weten, hoe
groot dat gevaar van zonde in de verkee
ring is, dat zij toch zorgen voor het geluk
hunner kinderen door meer dan ooit waak
zaam te zijn en hunne kinderen zooveel
mogelijk onder toezicht te houden. Bidt,
'ouders, bidt veel voor het geluk uwer kin
deren, maar vooral in dien zoo gevaarlijken
tijd. Spoort uwe kinderen aan om meer
dan anders te bidden en geregeld tot de
H.H. Sacramenten te naderen."
Mgr. van der Ven, bisschop van 's Bosch,
wijst op eenige belangrijke punten, die
vooral in onze dagen meer bijzonder onze
aandacht verdienen.
„Het eerste nu, dat boven alles onze be
hartiging vergt, betreft onze .eeuwige be
langen. Als wij de dagelij ksche beweging
in de wereld gadeslaan, als wij zien, hoe
er getobd, gewerkt en gezwoegd wordt, om
de schatten der aarde in meerdere of min
dere mate machtig te worden, als wij zien,
wat er geofferd, gestreden en geleden wordt
om tot aanzien en macht te komen, hoe
men opgaat van den morgen tot den avond,
van den eenen dag na den anderen in
alles, wat de wereld heeft en geeft, wat zij
bekoorlijks en verlokkends aanbiedt, hoe
men geheel en al verslonden is in het
aardsche; dan meenen Wij, dat het niet
overbodig heeten mag, ten minste nu en
dan eens te herinneren, dat wij ook nog
andere belangen te betrachten hebben, be
langen, die heel wat meer waarde hebben
dan de goederen dezer wereld, belangen,
waarop de Zaligmaker wijst, waar Hij zegt
tot ons allen: Zoekt eerst het Rijk Gods
eu Zijne gerechtigheid en al het andere zal
U worden toegeworpen.
In zijn sermoon op den berg, waarin Hij
ons zoovele hemelsche lessen heeft gege
ven, verkondigt Hij ons met duidelijke
woorden, dat de goederen dezer aardeniet
waard zijn, om zich over dezelve al te
bezorgd te maken.
Het Rijk Gods, de eeuwige zaligheid en
alles, wat ons daartoe helpen en dienen
kan, ziedaar, zegt Christus, de hoofdzaak,
ziedaar het eenige noodzakelijke, dat vóór
alles en boven alles moet gezocht en be
hartigd worden.
Dit wil echter niet zeggen, B. G., dat
wij omtrent het tijdelijke geheel onbezorgd
kunnen zijn en ons volkomen op Gods
Voorzienigheid mogen en moeten verlaten.
Neen, op deze wijze zouden wij het Rijk
Gods niet zoeken, gelijk het behoort. Wie
belast is met beheer over tijdelijke zaken,
wie te zorgen heeft voor zichzelven en voor
anderen, mag niet alleen, maar is zelfs ver
plicht, die stoffelijke zaken, door Christus
het toegeworpene genoemd, te behartigen."
De opvoeding en de ontwikkeling der
jeugd is het tweede punt, hetwelk door
Mgr. Van de Ven besproken wordt. Mgr.
vestigt de aandacht op de godsdienstige
opvoeding, welke in de eerste plaats tot
de zorg der ouders behoort. Na deze eerste
opvoeding, komt de hulp van Kerk en
school aan de beurt.
„Vanwege de Kerk is hier geen gevaar
te duchten, maar wat de school aangaat,
dient ernstig te worden toegezien, dat daar
niet worde afgebroken of gehinderd, wat in
het huisgezin en de Kerk met zooveel zorg
en arbeid is opgebouwd. Ook in de school
moet, zooveel mogelijk, met het onderwijs
de godsdienstige opvoeding van het huis
gezin worden behartigd en bevorderd.
Na de school vindt men een niet genoeg te
waardeeren steun in Congregaties en Pa
tronaten die in den laatsten tijd in vele
Parochiën zijn opgericht en dagelijks me-
nigvuldiger worden door de zorg uwer
ijverige herders. Wij kunnen ze niet genoeg
prijzen deze Patronaten," waarin de jeugd
niet alleen beveiligd wordt tegen de ge
varen van het kwaad, maar tevens met
godsdienstig onderwijs ook maatschappelijk
onderricht ontvangt ter bekwaming in het
vak, waardoor zij later in haar onderhoud
zal moeten voorzien. Mogen de ouders dit
wel waardeeren en waar zij de gelegenheid
hebben, van deze weldaad, hun onder veel
offers en kosten bezorgd, voor hunne kin
deren een goed gebruik makën, opdat zij,
langs dezen weg, gelukkige en flinke leden
worden van de maatschappij. Wij hopen,
dat spoedig elke Parochie het haar passend
en tegenwoordig haast onmisbaar Patronaat
moge hebben."
Ten slotte nog een derde zaak, die niet
minder belangstelling verdient, namelijk de
vereeniging „Voor eer en deugd".
„De vereeniging heeft ten doel, zoo
krachtig mogelijk te weren en te bedwin
gen, den stortvloed van bederf, van zede
loosheid en goddeloosheid, die tegenwoor
dig voortdurend over de wereld gaat en
zeer bijzonder hier door onze Provinciën,
om aan dezelve geloof en godsdienst en al
wat goed is te ontnemen. B. G., Wij
kunnen U niet genoeg waarschuw'en, weest
op uwe hoede voor U zeiven en voor de
uwen, neemt die voortbrengselen van Satan,
die U op allerlei wijze worden in handen
gespeeld, niet op dan om ze te verscheuren
of te verbranden. Een enkele onvoorzich
tige nieuwsgierigheid zou U ten verderve
kunnen strekken."
Z. D. H. Mgr. Leyten, Bisschop van
Breda, handelende over de christelijke
rechtvaardigheid, samengevat in de ver
zaking van de goddeloosheid en de we-
reldsche begeerlijkheden, en in een inge
togen, rechtvaardig en godsdienstig leven,
zegt:
„En dan wilden Wij u op de eerste plaats
aansporen tot getrouwheid en ijver in het
vervullen van die plichten, welke katholieke
godsdienstplichten worden geheeten, met
name het godvruchtig bijwonen der H. Mis
en het waardig ontvangen der H. Sacra
menten van Biecht en Communie. Gij
weet, B. G., wat hier als strenge plicht van
u wordt gevorderd, dat gij namelijk op
straffe van zware zonde gehouden zijt, op
Zon- en Feestdagen de H. Mis te hooren
en omtrent Paschen te biechten en te
communiceeren. Dat mogen toch die ka
tholieken wèl bedenken, die zich, en dat
soms jarenlang, aan hun Paaschplicht ont
trekken, alsook zoovele anderen, die zonder
eenige of althans voldoende reden, ver
zuimen, op Zon- en Feestdagen het H.
Misoffer bij te wonen! Maar, B. G., als
Wij u tot oprechte godsdienstigheid aan
sporen, dan bedoelen Wij nog iets anders,
dan wat u als strikte plicht wordt voor
geschreven: dan dringen Wij er op aan,
dat gij de H. Sacramenten van Biecht en
Communie herhaalde malen, ja dikwijls,
zeer dikwijls door het jaar ontvangen zult
en, zooveel ge goedschiks kunt, ook door
de week de H. Mis zult bijwonen. Immers,
het H. Misoffer is de voornaamste daad
van gods vereering; het is daarenboven met
de H. Sacramenten de voornaamste bron,
die aan ons godsdienstig leven voortdurend
nieuwe krachten moet bezorgen. Welk een
zegen zou het daarom zijn, indien de
H. Mis iederen dag werd bijgewoond door
allen, die daarvoor in de gelegenheid zijn,
en indien de gewoonte van veelvuldig
biechten en communiceeren zich altijd meer
onder alle geloovigen verbreidde I Hoe be
treurenswaardig is het toch, dat er zoo-
velen worden gevonden, die, niettegen
staande zij tijd en gelegenheid in overvloed
hebben, zich enkel bij het Mishooren op
Zon- en Feestdagen bepalenEn wat het
ontvangen der H. Sacramenten betreft:
voorzeker, B. G., dat allerheilzaamst ge
bruik neemt, Gode zij dank 1 voortdurend
in ons Bisdom toeen het deed zulks
vooral, sinds Wij, op het voorbeeld en de
dringende aanmaning van O. H. Vader, in
twee opeénvolgende Mandementen tot het
veelvuldig en dagelijksch communiceeren
aanspoorden. Maar toch, hoe ver is 't er
nog van af, dat aan 't verlangen van Jezus
Christus en van de H. Kerk ten volle zou
voldaan zijn
Op de tweede plaats, B. G., vermanen
Wij u en drukken u op het hart, dat gij
u beijveren zult, om waarachtigen gods
dienstzin te bevorderen in uwe familiekring
en zorg zult dragen, dat uw huisgezin een
echt godsdienstig gezin, uw gezinsleven een
echt godvruchtig leven zij. Immers groot
is de invloed van het huisgezin, en de
meerdere of mindere bloei van het gods
dienstig leven, zoo in 't bijzonder als in 't
algemeen, is grootendeels afhankelijk van
den meer of minder godsdienstigen geest,
die in de huisgezinnen woont. Laat oprech
ten godsdienstzin de huisgezinnen doordrin
gen, regelen en besturen; laten ouders en
kinderen eerst het Rijk Gods zoeken en zijn
gerechtigheid; laat in het huisgezin alles
van godsdienstigheid spreken en tot gods-
d:enstigheid opwekkenlaat daar gebed en
godsvrucht betracht, christelijke gebruiken
in eere gehouden, christelijke deugden be
oefend wordenlaten alle huisgenooten
leeren in christelijk plichtsbesef hunne ver
schillende plichten te vervullen laten vooral
de ouders de godsdienstige opvoeding hun
ner kinderen wèl ter harte nemen; en ziet,
het huisgezin wordt de kweekschool van
een echt godsdienstig geslacht en de goede
geur van bloeienden godsdienstzin zal zich
uit het huisgezin over het geheele lichaam
der Kerk verspreiden."
Het lidmaatschap van de H. Familie
wordt ten slotte door Mgr. Leijten aanbe
volen als een door God zelf aangewezen
middel om dien godsdienstzin op zekere
en krachtdadige wijze in de huisgezinnen
te bevorderen.
Mgr. Drehmans, bisschop van Roermond,
wekt de geloovigen op tot eerbied, liefde,
gehechtheid en volgzaamheid ten opzichte
van de priesters in Gods Kerk.
Wijzende op de hooge waardigheid van
den priester, die in de zichtbare Kerk door
Christus zelf is aangesteld, om in Zijn naam
de leer der waarheid en de leseen des
heils mede te deelen, de vergiffenis der
zonde te brengen, Zijne genaden en zege
ningen uit te deelen, de zielen tot vol
maaktheid en heiligheid te leiden. Het
Priesterschap in de Kerk is de voortzetting
van Christus' Hoogepriesterschap onder de
menschen.
„Gelijk in Christus de godheid, die met
zijne menschheid vereenigd is aan zijne
menschelijke opperpriesterlijke handelingen
goddelijke kracht en waarde bijzet, zoo
verheft Hij ook in den priester diens pries
terlijke handelingen tot goddelijke waarde,
en verleent Hij daaraan een bovennatuur
lijke kracht om uitwerkselen teweeg te
brengen, die geen mensch, maar God alleen
kan bewerkstelligen.
Ziedaar dan, B. G., de hoogte, waartoe
de priester in Ghristus' Kerk verheven is.
Dat is zijn macht, zijn gezag, zijn werk,
zijn invloed, zijne eer, zijne waardigheid,
de eenige die ook na den dood blijft voort
duren. Offeraar van het Nieuwe Verbond,
draagt hij, als een andere Christus, op het
altaar het Lichaam en Bloed van den
Godmensch aan den eeuwigen Vader op
om Hem namens u allen te eeren, te dan
ken, te verzoenen en om weldaden te
smeeken.
Bedienaar der heilige Geheimen, deelt
hij datzelfde Lichaam en Bloed mede aan
de geloovigen om hen te heiligen en op te
voeren tot liefderijke vereeniging met God.
Beschikker over de middelen ter genade,
reinigt hij de zielen van de erfzonde in
het doopsel, en van alle andere zonden in
de biecht.
Verkondiger van Gods woord leert hij
geloovigen en ongeloovigen de waarheden
des heils en spoort hij hen allen aan tot
een leven van deugd, volmaaktheid en
heiligheid.
Middelaar tusschen de menschen en God,
draagt Hij hem hunne verheerlijkingen en
smeekgebeden op, en roept hij door zijn
priesterlijk gebed genaden en zegeningen
over hen neder.
Handhaver, gelijk Christus, van de een
heid en onverbreekbaarheid des huwelijks,
roep hij door zijn zegen en zijn voorbede
vrede en voorspoed af over de christelijke
echtgenooten.
Herder en vader, rust hij niet vooraleer
hij het verdwaalde schaap heeft terugge
vonden en den verloren zoon wederom ge
sierd heeft met het bruiloftskleed der genade.
Trooster en helper der zielen en ster
venden, beurt hij hen op door zijn pries
terlijk woord, en schenkt hij hun door de
heilige zalving moed en kracht in den
laatsten strijd.
Redder ook na den dood, roept hij door
zijne offers en gebeden verzoening en
eeuwige rust af voor de overledenen, die
nog te boeten hebben.
Alles voor allen, is hij door zijn roeping
en ambt de aangewezen vriend der huis
gezinnen, det gezaghebbende raadsman van
werkgevers en rijken, de trouwe en be-
langlooze steun van arbeiders en armen,
de ijverige medewerker bij alle liefdadige
ondernemingen, de onverdroten bevorderaar
van alle maatschappelijke verbeteringen,
van beschaving en veredeling, van ver
zoening en vrede, van naastenliefde en
samenwerking ten goede; met één woord:
hij is het zout der aarde, hij is het licht
der wereld, hij is de overal tegenwoordige,
overal zegen, overal heil, overal zaligheid
verspreidende Christus.
Ja, de priester is inderdaad een andere
Christus. Daartoe verheit Christus hem
door de genade van het H. Sacrament des
Priesterschaps."
De Bisschop wekt inzonderheid op mede
te werken tot de vorming van goede
priesters. Deze opwekking betreft de katho
lieke ouders, die het zich tot een bijzondere
eer en een groot voorrecht moeten rekenen,
indien God een hunner kinderen tot het
H. Priesterschap roept.
„Laten dus de ouders toezien, of zij in
de vroomheid en deugd, in den aanleg en
ijver hunner zonen misschien de roeping
tot het H.-Priesterschap ontwaren, en hen
dan door waakzaamheid over hunne on
schuld, door een verstandige vorming van
hun karakter, door een gestadige aansporing
tot plichtsbetrachting, kortom door hunne
lessen en hun voorbeeld bijtijds daartoe
voorbereiden. Die eerste voorbereiding is
de taak van den vader, maar vooral die
der moeder; immers het is vooral op haren
schoot, dat de toekomstige priester gevormd
wordt."
Men mag gedurende de Vasten vleesch-
spijzen gebruiken
a. op de Zondagen meermalen;
b. op de andere dagen slechts eenmaal.
Het is verboden vleeschspijzen te gebrui
ken: 's Woensdags, 's Vrijdags, Quater
temper Zaterdag, Witte Donderdag en
Paasch-Zaterdag.
Gesmolten vet in plaats van boter mag
gebruikt worden van den isten Zondag van
de Vasten tot en met Dinsdag in de Goede
Week. behalve 's Vrijdags en de Quater
temperdagen.
Maanden geleden reede had hij al de
Muzen met Apollo aan de spite te hulp
geroepenhij had gedacht en gezocht en
saamgelezen, en eindelijk stond het zwart op
wit, vier groote bladzijden vol. Toen had
hij het gaan lezen hardop, avond op avond
zijn vrouw kende het net zoo gauw van
buiten als hij. Den avond voor den grooten
dag, als de kinderen naar bed zijn, wordt
de laatste repetitie gehouden in de mooie
kamerzijn redevoering met rollende oogen,
met woeste gebaren, met krachtige stem,
die wel eens zachtkens en lieflyk kan flee,
men, maar meestal zwellende zich uitzet;
en als zijn vrouw hjj eiken stentorachtigen
uitroep met vreeze en bevingen opspringt
een der kleinen moest eens wakker wor
den dan gevoelt de spreker, dat hij
indruk maakt en dat moedigt hem aan tot
nog grooter inspanning. En eindelijk is het
uit, het zweet parelt op zijn voorhoofd,
en zijn borst hijgtmaar zijn oogen stralen,
als zijn vrouw dapper in de handen klapt
daar zullen de kinderen niet van wakker
worden, nu ze de eerste luide proef zoo
slaapvol doorstaan hebben.
Zjjn vrouw is spoedig ingeslapen, moede
als ze is van haar dagwerkze heeft de
kinderen nog eens ondergestopt; voor den
kleinste van anderhalf jaar heeft ze een
kannetje suikerwater meegenomen, om in
voorraad te zijn als dezen nacht zijn zuig-
flesch leeg raakt. Maar meneer kan zoo
spoedig den slaap niet vattenzijn fel inge
spannen zenuwen komen zoo spoedig niet
tot rust, zijn geest houdt zich nog bezig
met zijn redevoering en zijn armen doen
dwaze bewegingen, 't Is aan den morgen,
als hij eindelijk inslaapt.
Bom 1 Bom I poef 1
Klokgelui en schotgeknal doen hem op
schrikken. Half opgericht ziet hij rond met
wilden blik, maar al spoedig komt hij tot
bezinning. Goddank, 't is nog niet te laat I
In één sprong is hij 't bed uit.
Terwijl hij uit de lampetkan het water
in de waschkom meent te gieten, kijkt hij
door het venster naar buitenheerlijk weer,
een feestelijk zonnetje spreidt zijn vrooljjke
stralen in kwistigen overvloed.
...Daar is geen water in de kan! Dat
is toch een onvergeeflijke nalatigheid I Zijn
vrouw verwaarloost hem voor de kinderen 1
En dat op dezen dag I Hjj is toch de hoofd
persoon in 't huis en vandaag de hoofd
persoon van 't heele dorp, hjj, de feest
redenaar 1 Zuike verwaarloozing...! Zal hj)
met boos getier het verzuim haar onder
't oog brengen? Zal hjj... Been, in de
wieg slaapt hun anderhalf jarige met de flesch
nog aan den monden beneden hoort hjj
zjjn vrouw bezig met het oudere kroost, dat
getuige zal zjjn van het feest en straks fier
zal zijn op >Onze Pa<hij hoort, hoe zjjn
vrouw het vertelt aan de kinderen, en dat
Fa zoo mooi zal spreken op een verheven-
heidje, en dat Fa dan de hoogste zal zjjn
van al de aanwezigenen dat ze hoera I
moeten roepen en in de handen moeten
klappen voor «Onze Pa« I
Neen zjjn vrouw is toch een goede, beste
vrouw, vlijtig en zuinig, die haar man in
eer houdt en hoog verheft. Als hjj naar
beneden wil om zelf het waschwater te
halen, dan merkt hij eerst goed, hoe bezorgd
zijn vrouw voor hem isdaar in den hoek
heeft ze immers een kannetje gezetze heeft
het niet op de waschtafel gebracht, want
dan moest ze langs de wieg en dan kon de
anderhalfjarige wakker worden en die zou
Fa storen in den slaap.
'n Beate zorgzame vrouw 1
Meneer voltooit ziju toilet en gebruikt de
gelegenheid om zich zeiven nog eens te zien
voor den spiegel in verschillende houdingen
en mondvertrekkingen, die straks indruk
moeten maken op het publiek en de feestelijke
stemming zullen verhoogen.
Alle inwoners hadden geestdriftig samen
gewerkt de optocht was schitterend, de
cantate verrukkelijkhet marktplein was
smaakvol versierd: kleurige papiertjes, groene
takken en bladeren vormden slingerende
kransen van het eene paaltje tot het andere,
waarboven de driekleur vroolijk wapperde
en daartusschen zwierden honderden licht-
ballons in luchtbartigen overmoed, daar se
eerst 's avonds de rol zouden spelen, hun
op 't officieele feestprogram aangewezen.
Aan eene zijde was een spreekgestoelte ge
timmerd ruwe palen en planken, verborgen
door een berg van heerlijk bloeiende planten.
Een feestelijke aanblik van die hoogte I
De juichende en joelende menigte, groo
ten en kleinen, rijken en armeD, vrouwen
en kinderen, allemaal opblikkende tot hem,
den feestredenaar. Met gouden stralen over
stroomde de zon dit heerlijk tooneelde
muggen en vliegen en bijen dansten in het
zonneliohtze stoeiden met de kleurige en
geurige kinderen van Flora en omzweefden