ereed. 'RING, i.r de iRTELiRM, iOSTUVES. 'E BEDIENING. tdrsT reiland. Graslanden. en 2. lAN," >©ts: irlioeden, 75 CENT. asstom. hoek Payglop, Zaterdag 24 Juli 1909. TWEEDE BLAD. Gemengd Nieuws. rd. Lute. rS 1909. CIJS, Pastoor. den door de Holland", Stee- Payglop 7. D, ZILVSS, KLOEKE 8 a worden aan hnia ge- chooamakea eaz. soorten •me sorfewing. KALENDER voor de dagen der week. 25 JULI. Us dood van Louise. overstaan van den -EDING, alle van duizend gulden, sins. Verder prima zijn voor dit seizoen )t, vanaf 70 cents. voornoemd. ükmaar -mgaslraat. WITTE. \n Zee, G. FOOR. 2. VAN BENTHEM- ">E GROOT. P. WINK. >e pry zen. f>4 van DEN HELDER. 11 ALKMAAR. ïjetten. Bren P. ME8SELAAR, op de Laat te Alkmaar- S. 8 erd Goud- en Zilversmid. ONS BLAD. 25 Juli. Zondag. H. Jacobus, Apostel. Evan gelie De onrechtvaardige rentmeester. Lucas XVI 1-9. 26 Maandag. H. Anna, Moeder der H. Maagd. 27 Dinsdag. H. Marcellinus, Belijder. 28 Woensdag. HH. Naxarius, Celsus en Victor, Martelaren. 29 Donderdag. H. Martha, Maagd. 30 Vrijdag. H. Henricus, Keizer. 31 Zaterdag. H. Ignatius van Loyola, 8. J., Belijder. Achtste Zondag na Pinksteren. Vierde Zondag der Maand. Les uit den brief van den H. apostel Paulus aan de Romeinen; VIII, 12—17. Broeders! Wij hebben eene schuld te be talen, niet aan het vleesch, dat wij naar den vleesche zouden leven. Want indien gij naar den vleesche leeft, zult gij ster ven; doch indien gij door den geest de werken des vleesches sterven doet, zult gij leven. Want zoovelen door den Geest Gods geleid worden, zijn kinderen Gods. Im mers hebt gij niet ontvangen eenen geest van knechtschap om wederom in vrees te zijn, maar gij hebt ontvangen, eenen geest van aanneming tot kinderen, in welken wij roepen: Abba, Vader! De Geest zelf toch geeft getuigenis aan onzen geest, dat wij kinderen Gods zijn'. Indien nu kinderen, dan ook erfgenamen; erfgenamen namelijk van God en medeerfgenamen van Christus. Evangelie volgens den H. Lucas; XVI, 1-9. Te dien tijde sprak Jezus tot zijne leer lingen deze gelijkenis: er was een zeker rijk man, die eenen rentmeester haden deze werd bij hem aangeklaagd als had hij zijne goederen verkwist. En hij riep hem en zei- de tot hem: wat hoor ik dit van u? Doe rekening van uw rentmeesterschapwant gij zult niet langer rentmeester kunnen zijn. De rentmeester nu sprak bij zich zeiven:wat zal ik doen, daar mijn heer mij het rent meesterschap ontneemt? Spitten kan ik niet, te bedelen schaam ik mij. Ik weet wat ik doen zal, opdat, wanneer ik van het rent meesterschap zal zijn afgezet, zij mij in hunne huizen zullen 'ontvangen. Hij riep dan de schuldenaars zijns heeren, een vooreen, bij zich en zeide tot den eerster hoeveel zijt gij mijnen heer schuldig? Deze zeide: honderd vat olie. En hij zeide tot hem: neem uw handschrift, zet u terstond neder en schrijfvijftig. Daarop zeiae hij tot eenen andere: en gij, hoeveel zijt gij schuldig? Deze zeide: honderd mud tarwe. En hij zeide tot hem; neem uwen pachtbrief en schrijftachtig. En de heer prees den onrechtvaardigen rentmeester omdat deze voorzichtich gehan deld had. Want Ü'.e kinderen dezer wereld zijn doorzichtiger in hun geslacht dan de kinderen des lichts. En Ik zeg u: maakt u vrienden uit den onrechtvaardigen Mam mon, opdat zij, wanneer gij zult bezwij ken, u opnemen in de eeuwige woontenten. De eerw. heer M. Briault, Miss. Apost. C. S. S., uit Gabon, geeft in de „Diman- ches chez soi" de volgende schets uitzijn missieleven Het dorp Moanayem was niet het minst belangwekkende van Como. Het was gelegen op den rechterover, ach ter een sombere lijn van vijgeboomen en be schutte tusschen de witte stammen der reus achtige drakenboomen, die daar stonden, als orgelpijpen een gemengde bevolking. Daar woonden de onbeduidende Bakelen, de oorspronkelijke bewoners, die hunne hut ten hadden teruggeschoven naar het roode plateau van de heuvelenrij, terwijl de Pa- houienen, ter eener zijde Esakoras en ter anderer zijde Atamekeks, op de oude plaat sen gebleven zijn. Men schermutselt er niet te veel en oe fent de vischvangst uit. De missionaris wordt altijd goed ontvangen. Er moet worden bijgevoegd, dat de mis sie van Doughila, welkê er niet ver van daan ligt, er een vrij uitgebreide nederzet ting van Christenen heeft: onze oudere, groot geworden en trouw gebleven leerlin gen. r Men vindt er Mathurin Besié, een oud catechist, thans buiten dienst. Hij was ver loofd met Antoinette, en waarlijk hij heeft heel wat visch voor haar moeten verkoopen. Hij deed niets zonder zijn neef Didace. eze was een origineel mensch, een opge wekte kerel, geboren redenaar, die een half ozijn handwerken verstond en niet spoedig Verlegen was, Karei was een lange Esakora met een houding als een paard en magere ledematen p ee" sPdlebeen uit den Senegal. dikbuik6 gCn Was een g°«Uachsche At Kuiten, Alknuuü Ambroise vormde een passende tusschen- maat bij deze twee uitersten. Ik vergeet er verscheidene, doch laat het zonder de kinderen mee te rekenen, vol doende zijn te zeggen, dat wij een tiental mannen hebben, die hun Christendom ernstig genoeg opnemen om (eerbied in te boezemen aan de nog heidensche meerderheid der om geving. Op een Januari-morgen in 1901 de klok der Missie had juist vijf uur gesla gen was ik de vensters van mijn pavil joen gaan openen en in het kozijn blijven leunen om de drukking van den nacht ge heel van mij af te schudden. De nacht was zwaar en warm geweest, zooals steeds de nachten zijn in dit gelijk matig seizoen. Er was echter een zacht koeltje opgesto-, ken. Lichte ademtochtjes speelden vrijelijk rond, zwollen zachtkens aan en streelden heimelijk de suizelende bladeren der bananen. De honden onder de waranda begonnen te bassen en onze hanen beantwoordden die uit het dorp met hun schel gekraaimaar nog kondigde geen helderheid den dageraad aan, hoe kort deze ook wezen mag. Alleen aan de zee wanden vloeide de vale nacht uit in witte schemering en die sche meringen waren de ijle dampen, die hingen boven de zee. Deze rustige morgens verhalen een tref- fendvreemde poëzie, en welke missionaris heeft tènminste niet eenigszins een droo- mersziel Ik zou daar nog lang hebben liggen droo- men in het kozijn van mijn open venster raam, als niet eensklaps een geschuifel mij oplettend had gemaakt. Ik vernam stemmen op den weg en spoedig hoorde ik de schre den van eenige inboorlingen. „Wie is daar?" vroeg ik. „Houdt de honden vast, pater! Wij zijn het, van Moanayem! Didace, Mathurin, Am broise, Charles..." En zonder een verdere vraag af te wach ten: „Pater, Louise is dood," „Louise?" „Ja, pater, de vrouw van Pierre. Dezen nacht gestorven...." Slechte tijdingen gelooven wij niet zoo lichtelijk en de smart, welke wij er door ondervinden, brengt ons er gemakkelijk toe om het slechte aan menschen of zaken te wijten. Het was anders niet de eerste maal, dat mijn Christenen 'een der hunnen hadden laten sterven zonder mij bijtijds te waarschuwen. De toon, waarop ik hun antwoordde, was dan ook allesbehalve vriendelijk, maar Di dace brak mijn woorden kortweg af. „U moet niet boos wezen, pater. Wij gullen u alles vertellen." En ik verlangde er naar om er meer van te weten. Want Louise was een der eerste meisjes, die het jonge werk der zusters had den verlaten, en haar huwelijk met Pierre een der eerste huwelijken, die, God mag weten met welke volharding, was tot stand gekomen in fclit land van veelwijverij. Zij ver wachtte haar eerstgeborene, en een week te voren had Ik Pierre nog gewaarschuwd, toch vooral niet te wachten met het doop sel. Maar reeds waren de vier mannen op de waranda geklommenhun goede wil en hun ijver viel niet te ontkennen. Het was een heele geschiedenis. Didace zou vertellen. „Gisterenavond", zeide hij, „is Louise on gesteld geworden. De vrouwen uit het dorp zeiden, dat haar tijd gekomen was en zij zijn met haar in een hut gegaan om haar te helpen. Zij zijn lang gebleven en toen het heel laat werd begrepen wij, dat de toe stand der jonge moeder niet goed was,." „Hoe laat was dat?" „Middernacht, pater," „Maar waarom zijt ge mij dan niet komen halen?" „Luister, pater! Hoort u 1de zee? De vloed is eerst een uur geleden opgekomen; en u weet wel hoe moeilijk het is tegen den stroom op te roeien, vooral nu er zoo veel wind is. Maar toch heb ik u willen halen. Mathu rin zeide echter dat wij het niet zouden doen. Want wie moest dan bij Louise blij^ ven? Wij zouden niet kunnen roeien en u niet voor het dag was bereiken. En dan kon zij sterven, en haar kleine ook. Wij bleven dus," „Gij hebt goed gedaan. Maar verder." „Het kind is geboren, Het was een jon gen." Hij was gezond, en u zal hem vandaag kunnen doopen. De moeder echter is al Izwakker en zwakker geworden en wij zagen, dat zij sterven ging. Toen hebben wij met de oudere Esakoras overlegd en wij zei den: „Louise is Christin en zij kan niet ster ven zonder Gods woorden te hebben ge hoord. Laat ons dus in haar hut binnen." Eerst zeiden zij neen, maar wij hebben zoo lang gesproken tot zij ons eindelijk gelijk gaven en ons begrepen. Louise lag op boomschors op den grond. Mathurin zeide tot haar: „L'ouise, je gaat sterven." En zij klaagde: „O, dat ik juist nu ster ven moet!" Hier aarzelde Didace hoewel de ont roering daar geen schuld aan had. Het verhaal werd nu een gewetenskwes tie, even onverwacht als dramatisch en de arme menschen vroegen met het volste recht of zij wel goed hadden gehandeld. „Vertel jij verder, Mathurin, ik weet niet meer." Mathurin ging voort: „Ik heb dan tegen Lbuise gezegd, dat zij sterven ging. Ik zeide nog: „Louise, je moet goed luisteren naar hetgeen ik zeg, want de pater is er niet en wij 'kunnen hem niet voor het dag is bereiken. Kerm nu niet meer en denk aan geen andere zaken. Luis ter." „Toen heb ik mijn boek genomen en ik heb haar de „voorbereiding tot de Biecht" voorgelezen, de wijze, waarop men berouw moet verwekken over zijne zonden en hoe men een goed voornemen moet maken." „Ik heb het haar langzaam voorgeleden, en toen 'zij niet meer kermde, zeide ik haar: „Louise, heb je me begrepen?" En zij antwoordde: „Ja ik begrijp het, Nale, fogho!" „Vervolgens heb ik haar de biecht-oefe- ning voorgelezen uit het boek, en ik heb de zaken nog eens herhaald, als zij te veel leed, en toen heeft zij daar hare zonden „uitgekozen". En toen las ik het „Confi teor" en daarna het „Indulgentiam. Ik heb haar daarop gezegd: „Louise, vraag nu vergiffenis aan den goeden God, keg Hem dat je nu nog naai den hemel wilt gaan. Toen hebben wij ge zamenlijk de acte van berouw gebeden. Maar pater, ik wist niet meer hoe ik doen moest ik heb ook de absolutie uit het boek gelezen ;en haar daarna een „Ave Maria" tot penitentie gegeven., Misschien heb ik het slecht gedaan, maar ik zeide tot mij zelf: ik zal het aan pater zeggen. „De arme Louise geraakte toen in dood strijd; zij breidde de armen uit en haar hoofd bewoog van den eenen schouder naai den anderenmaar zij begreep ons toch nog en keek ons af en toe met hare groote oogen aan. De Pahouienen, die buiten stonden, ke ken door de half-geopende deur: zij zeiden niets, want zij zagen, dat wij de dingen van God deden en zij waren bang. „In het boek stonden ook nog de gebe den van het „laatste oliesel". Moest ik haar die ook zeggen? Ik durfde niet, maar Di dace zeide dat ik het wel doen moest: het boek sprak beter dan wij en daar ik „Gods olie" niet had, wist ik, dat ik geen sacrament toediende, Wij herinnerden ons hoe u het deed, en Louise heeft nog vergiffenis kunnen vragen voor de zonden van hare oogen, van haar mond en haar handen..... Hare handen be gonnen reeds koud te worden als water. Ik zeide haar: „Louise, luister nog even. Je gaat nu sterven. Wij willen den rozen krans voor je bidden," Ik weet echter niet of zij het gehoord heeft, want zij bleef langen tijd onbewege lijk liggen, hoewel wij toch heel dicht bij haar stonden. Ten slotte begon zij hevig te beven en strekte zij de armen uit; mij meenden nog, dat zij spreken wilde, maar haar stem was gebroken, het bloed vloeide haar uit den mond en haar hoofd viel achterover op het stuk hout dat haar tot hoofdsteun diende. Wij zagen dat zij dood was. Wij hebben haar een scapulier om den hals gehangen, haar doopkruik en hare medailles; den ro zenkrans had zij tusschen de vingers. Pierre heeft aan de vrouwen nieuw lin nen gegeven: zij hebben het lichaam er in gewikkeld, en daarna zijn zij begonnen te ween en. Op dit oogenblik stond de zee zeer laag, en toen zijn wij vertrokken. U ziet, dat wij geen tijd hebben laten ver loren gaan, maar nu zijn we vermoeid. Wij zullen dan ook gaan slapen terwijl u in de kerk is." Denzelfden dag nog ben ik naar Moa nayem gegaan, waar de vrouw kenbaar was aan de klagende wijzen der vrouwen van Esakoras. Pierre liet me zijn klein kindje zien, een arm cherubijntje dat door een banaanblad beschut werd tegen de zon. Moederloos, temidden van het egoisme der heidensche zeden, zou het niet lang blijven leven en ik doopte het in de stel lige overtuiging, dat het wel heel spoedig naar den hemel zou gaan, naar zijn ge storven moeder. Langs de bananen en de woeste stron ken der maniokboomen, die overal in den weg stonden, brachten de Christenen mij naar het woud, Eenige meters van het voetpad tusschen de gekneusde stengels -lag een versch om gewoelde strook roode aarde. Daar had men het lichaam van Louise neergelegd, Mathurin had twee vierkante balken ge nomen, welke hij bestemd had voor zijn nieuwe hut, en hij had ze in den vorm van een 'kruis aan elkaar geslagen met twee oude spijkers uit zijn pakkist. Wij piaatsten het Christen-teeken op het graf der Christinne en ik bad er, Toen wij maar het dorp, terugkeerden, stil en allen even ontroerd, was mijn den ken niet meer het klagen van den missi onaris, die lijdt onder een droeven oogst tijd. Het geloof bestond dus, overtuigd en levendig te midden van deze heidensche landen. <- Ik dankte er God voor, en terwijl zoo- velen in de factorijen, nederzettingen, en karavanen het apostolaat ontkenden of zijn mislukking verkondigden, dacht ik aan het gloren van den dageraad in de Kerk van het oude heidensche Rome, en aan het kinder lijk geloof Ivan de eerste Christenen in de Catecomben. Automobiel-ongeluk. Woensdag is onder Schoondijke een automobiel in eeo kreek gereden, waarbij de onbezoldigde rijksveld wachter Abeele uit Sint Kruis levensgevaar lijk werd gewond. De chauffeur van de auto is eveneens ernstig gewond. Arbeiders in Pruisen. De Nederlandsche arbeiders, die in Pruisen gaan werken, be leven weer slechte tijden. In de grensplaats Bocholt zetten verschillende fabrieken eenige dagen in de week stop. Andere fabrieken hebben wegens werkgebrek een aantal ar beiders ontslagen. Daar waar de arbeiders nog aan den gang worden gehouden, zooals te Isselborg, verdienen ze een derde minder dan vroeger. Inbraak. Onder Biervliet ie diefstal met braak gepleegd bij een landbouwer. Een be drag van ongeveer f 250 is gestolen. De daders zijn onbekend. Ongeluk. Te Kerteren is een dertienjarige schaapherder bij het ontsteken van een kruit doosje dermate gewond, dat de geneesheer aan bet behoud van het gezichtsvermogen twijfelt. De jongen is naar Utrecht vervoerd. Overreden. Een man, die Woensdag door de stoomtram der staatsspoor, komende van Scheveningen, is overreden, is tengevolge van de verwondingen overleden. Aan Het Volk wordt van hier gemeld Naar wi) vernemen, zou de heer Van Meggelen, pas gekozen chrizt. historisch raadt lid voor Botterdam V, die tientalien van jaren in betrekking is bij de ijzerhandelaar Zuurdeeg, zijn ontslag gekregen hebben, nu hij tot raadslid verkozen is. De echte Scherlock Holmes. Op be trekkelijk jeugdigen leeftijd (49 j.) ie te Lon den de beste detective van Scotland Yard, Philip Beague, overleden. Men zegt, dat zijn persoon door Cocan Dcyle als model is ge nomen voor den detective Scherlock Holmes. Ia de laatste 25 jaar zijn door hem heel wat groote misdrijven in Engeland opgespoord. Toen hij als 20-jarige jongen uit Southampton te Londen kwam, zonder eenige kennissen en zonder geld, bevroedde hjj zelf even weinig als wie ook, dat hij als politieman carrière zou maken. Jaren lang slaagde hij er niet in, een behoorlijke positie te verwerven bij werkte een tijd als dokwerker en werd later stuurman op de groote vaart. Een ongeval maakte het hem onmogelijk zeeman te blijven en hij kreeg een betrek king als knecht bij een geleerde, echeikuu dige. Hier deed hjj velerlei kennis op, wel ke hem, met een groote belangstelling in het opsporen van misdrijven, bracht tot de keuze van het beroep, dat hem beroemd zou maken. In 1886 bood hij zijn dienston hij de Londensche politie aan en slaagde er in de dad es van een grooten diefstal op te tpoieo, die langentjjd viuchteloos gezocht waren. Met dit meesterstukje was zijn loop baan aangewezen. Hij is het geweest, die de Indische samenzwering, welke de laatste weken door den moor op Curzon zooveel van zich deed spreken, op het spoor kwam. Vóór dat bjj de draden dezer zaak verder had kunnen ontwarren, deed hij in de uit oefening van zijn beroep een longontsteking op, waaraan hjj is gestorven. Boeken. Iemand vroeg Mark Twain eens of hjj 't. aardig vond boeken op zjjn ver jaardag te krijgen. »Dat hangt er van af, wat 't voor boe ken zijn,« antwoordde de groote humorist, Als 't een leeren band heeft, dan kan 't goed dienst doen cm er je scheermes op aan te zetten. Als het een klein deeltje is, dan kun je 't gebruiken onder den poot van een wibbelende tafel, 'n ouderwetsch dik boek kun je zoo iekker naar een hond, die je verveelt, emjjten, en een groote album kun je zoo handig onder 'n dichtvallend raam zetten*. Hat ongeluk fe Berlijn. Omtrent het vreeseljjk ongeluk in de wielerbaan te Berljjn worden nader de volgende bijzonderheden gemeld De belangstelling van het publiek had haar hoogtepunt bereikt. Bij den 23sten Kilometer had Oontenet de leiding gekregen vóór Stellbrink, Kyser en Stol. Op dat oogen blik sprong de benzine reservoir van Byser's motortandem. De stukken ijzer en de heete benzine vlogen te midden van het publiek, in een tribune bjj een der bochten gezeten, en er ontstond aanstonds brand in deze tribnne. De aanwezige menschenmassa sloeg de schrik om het hart. Een groot aantal toeschouwers sprongen op de baaD, die niet vrij was, want Contenet en Stellbrink zaten nog achter hun motoren. Met geweldige vaart kwamen beiden naast elkaar aanstuiven. Aan stoppen viel niet te denken. Zoo stortten zich de zware motoren op het pnbliek. De botsing was geweldig en het gekerm in het hospitaal verschrikkelijk. Behalve een 40 tal ernstig gewonden, wer den zes dooden weggevoerd. Zondagavond laat waren in het hospitaal nog 21 ernstig gekwetsten, terwijl nog een vjjftal personen, ten gevolge van hun wonden, na een ernstig ljjden overleden, zoodat het aantal dooden elf bedraagt. De tribune is half afgebrand- Men vreest voor het leven van nog eenige zwaargewonde patiënten. De ramp veroorzaak te in Berljjn, begrijpelijkerwijze een hevige ont roering. Een jonge vrouw, pas een zestal weken gehuwd, verbrandde levend in de tribnne, zonder dat men bjj machte was haar te redden. Door oen rat gebeten. Te Uithoorn is een kindje, een dochtertje van O. V., dat eenige weken geleden door een rat werd gebeten ie aan de gevolgen overleden. Hooioogst. Men schrijft nit de Betuwe Dat vele boeren vreezen in den aanstaanden winter hooi te kort te zullen komen, nn het al zoo schaarsch is, bljjkt wel uit^de enorme prijzeD, die terwille van het stroo voor tarwe en haverworden besteed. Yoor een of meer akkers tarwe van nog niet 1 H. A.S groot werd f 490 betaald terwijlfeen ietsjfgrooter^stuk haver f400 op bracht. Voor de verkoopers is het een meeval ler, maar of de koopers er voordeel bfl zul len hebben staat nog te bezien. MoederNou, Fritsje, wat wil je voor je verjaardag hebben 1 Fritsje (na lang denken)Als het n dan toch hetzelfde is, dan wou, ik dat u broertje eens een pak slaag gaf, dan schreeuwt hjj zoo lollig. Brand In een klooster. Te St. Truien in Belgisch-Limburg stond het Steeenaert- klooster der paters Redemptoristen, in brand. De brand was ontstaan op 1de zolders der gebouwen van het noviciaat. Het vuur was zoo hevig, dat, hoewel de pompiers gezwind op hunnen post waren, het vernie lend element, reeds snelle vorderingen ge maakt had, zoodat zij niet bij machte waren, het te bemeesteren. De pompiers werden dapper ter zijde gestaan door de studenten der normaalschool en der philosophic van het seminarie, alsook door gedienstige bur gers en talrijke werklieden. De heilige vaten en andere kostbaarheden werden in veilig heid gebracht in de buurt. Tot groote voldoening der bevolking is de kerk gespaard gebleven, doch niet zonder veel moeite en werk. De gebouwen van het noviciaat, de slaap- en studiezalen, alsook de kapel zijn in asch gelegd. De oorzaak van den brand is onbekend. De schade is groot, doch wordt door ver-, zekering gedekt. Aanslag op zijn meisje. Tegen den r22 j. kelner C. D. die in den avond van 14 Febr. j.l. op den Dam een aanslag pleegde op zijn meisje, een 23 j. naaister, werd eergisteren ter terechtzitting van de recht bank te Amsterdam 5 jaar gevangenisstraf geëischt, Von Biilow, de Paus en het Centrum. Onder dit opschrift bevat de ifaltaansche „Corriere della Sera" een artikel-, waarinl uitvoerig wordt betoogd, hoe de H. Stoel een volkomen neutraliteit bewaart, tegen over pogingen, sinds meer dan twee jaren door keizer .Wilhelm en kanselier .Von Bu- low in 't geheim aangewend om het Duit- sche Centrum bij den H. Stoel in miscre- diet te brengen, De „Kojnische Yolkszei- tung" merkt naar aanleiding daarvan op: „Zóó hebben wij dan uit den mond van een meestal goed ingelicht, liberaal en anti- clericaal blad de volledige beschrijving van hetgeen wij steeds beweerden. Of de op volger van .Von Bulow, met deze ondervin ding zijn profijt zal doen Een jonge haal gevangen. Een onzer stadgenooten zag in 't Zuiderbuitenspaarne te Haarlem een grooten visch zwemmen. Hij meende, dat het een snoek was, ging een lus halen en slaagde erin hem 'tdier om te werpen en op den oever te gooien. Doch een snoek was het niet. Enkele vischhandelaren werden geraad. pleegd en toen bleek, dat we hier met een jongen haai te doen hadden, die waarschijn lijk door de sluizen gesukkeld zal zijn ten zoo in ons Spaarnewater verdwaald, 't Dier is aan de Rijkskweekschool voor onderwijzers aangeboden. Verstoring eener Godsdienstoefening. Een viertal wielrijders, die te Montfoort zich gedurende de Hoogmis schuldig maakten aan verstoring Ider Godsdienstoefening zijn, nadat de politie er fi>an te pas was gekomen en nadat er bij de verwijdering der heeren(?) heel wat klappen waren gevallen, geverba liseerd. Acht woningen afgebrand. Te Beetd zijn acht woningen afgebrand, meerendeels met riet gedekt. .Van de inboedels werd wei nig gered, Enkele der woningen waren niet verzekerd, R. K. klein herstellingsoord te Eg- mond aan Zee. Men schrijft Na een zeven-weeksch verblijf zijn weder om enkele patientjes vertrokken, Rotterdam stuurt de kleine patientjes in twee groepjes gedurende de maand Augustus. Ook is er voor zes Amsterdammertjes gedurende de zelfde maand plaats gemaakt, .Waar vandaan zullen de kleinen komen in de gezondma- kende maand September? Men gelieve te correspondeeren met de R, K, pastorie te Egmond aan Zee. Liever andersom. Aan boord werd te matroos door den kolonel beloond voor een daad van grooten moed, „Het is voor mij een genoegen en een eer, zeide hij, den man en de kameraden met vriendelijken blik monsterende, dit eere metaal op de borst te bevestigen van den dapperen Jan Pieterzen en een briefje van 45 gulden voor hem te zetten op de spaar- banks -i 11

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1909 | | pagina 7