R. IS a tli, Nieuws- en Advertentieblad voor Noord-Holland. m AX, ID. No. 63. Zaterdag 7 Augustus 1909. 3"' Jaargang FEUILLETON. Aï da. I H 2D Verschijnt Woensdag en Zaterdag. De „Voorhoede" en de Katholieke locale pers. Buitenland. :et- icten, asivo, ■kt 66. ABONNEMENTSPRIJS Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Ons Blad". BUEEAÜBreedstraat 45, tegenover de R. S. Kerk, te Alkmaar- Telefoon No. 433. ADVERTENTIËNt viii. tdres koop van es; geven nen Reke- 5n, koopen tnd Bank- [ypotheek :en. a g s van aan het )D te HEILOO. jbr de Besvaart, ior Pe. EPPINK, Pr j de Boekhandelaren: ■aat; A. KLOOSTER, Wed. STROOMER, 't Zand; W. VAN STUMPEL. Hoorn orelootO. BRAKEN- ?urmerend. R. K. Boekhandel. zijn adrertentiën gel meer 6 cent, a a tiger conditiën, tige gelegenheid, 'chten, (geboorte-, dkoope wijze een en vrienden, niatratie, Zerk, Alkmaar. J Kustere. Alkmaar* ONS BLAD. SO cents per drie maanden franco aan huis. Tc betalen in het begin van ieder kwartaal. Afzonderlijke nummers3 cent. Van 15 regels30 cent Elke regel meer 6 Reclames per regel,.,.15, Kleine advertenties van 130 woorden, bij vooruitbet. 25 Dit nummer bestaat uit 6 bladz In de „Maasbode'' en „De Tijd" lezen we het volgende ingezonden stuk uit Alkmaar De Voorhoede en de Kath. locale pers of de aap gluurt uit de mouw. Voorgesteld zij, dat het slechts met weer zin is, dat ik de pen hanteer om de Kath. pers in casu „De Voorhoede" te bekritisee- ren. Waar het evenwel „force majeur" is, zou een zwijgen van mij meer kwaad dan goed doen. Ik hoop echter door dit schrijven niet te leveren afbrekende maar opbouwende kritiek. Wat toch is het geval? 1. In de Zaanstreek worden de Kath. lo cale tweemaal in de week verschijnende bla den: „Onze Courant" en „Ons Blad" gele zen, zij hebben daar honderden abonne menten geplaatst. 2. „De Voorhoede" zal spoedig in de Zaanstreek met behulp van de propaganda- clubs worden verspreid, waartoe zij aan het blad zal toevoegen bladzijden nieuws (meer bijzonder plaatselijk nieuws.) 3. Eenige weken geleden is over dit plan met invloedrijke personen, 'waaronder vele geestelijken vergaderd. In die vergadering in op het bestaan van „Onze Courant" en „Ons Blad" en de concurrentie, die „De Voorhoede" zou aandoen, gewezen. Hoewel „De Voorhoede" van dit alles wist, ten minste kon en diende te weten, zal zij toch haar plan doorzetten. Voor de waarheid dezer feiten staat de schrijver de zes'in. Waar nu bij de oprichting van „De Voor hoede, begin Oct. '07 'door de Kath. bladen als: „Deventer Weekblad", „Tijd", „Maas bode"; „Tilburgsche Courant", „Grond wet", „De Post" en „Ons Blad" geprote steerd is tegen de concurrentie, die zij aan de bestaande Kath. locale bladen zou aan doen, meen ik goed te 'doen even te memo- reeren, wat „De Voorhoede" 19 Oct. 1907 door de pen van den schrijver „Senex" hierop heeft geantwoord „Nog een andere grief is tegen „De Voor hoede ingebracht, men vreest, dat dit blad de bestaande1 locale weekbladen af breuk zal doen. Het deed mij genoegen te lezen dat zelfs de redacteur van het „Deventer Weekblad" hier tegen opkwam. Hij die het toch wel beoordeelen kan, ver klaarde als zijne meening, dat dit niet het geval zal zijn. En ieder, die als ik met het platteland bekend is, zal dat aanstonds be amen. „Immers Wat is 'het aantrekkelijke van die lokale blaadjes. Niet de hoofdartikelen. Niet de politieke beschouwingen. Maar wel de locale berichten, het plaatselijk nieuws, de' plaatselijke advertenties en marktberichten. „De Voorhoede" geeft van dat alles niets. Het is eenvoudig een blad met bevattelij- 1 r i in, iLn—ii 12) „God dank, heer, dat gij gezond en wel zijl teruggekeerd," riep hij in geest drift uit. „De Hemel en alle Heiligen mogen geloofd zijn!" „Edele ridder!" riepen nu enkele schroom vallige stemmen, „wat hebt gij van de geestverschijning gezien „Die verschijning", antwoordde de ridder met een zichtbaar ongeduld, ,,ik heb haar gezien en toegesproken." „Qij hebt het spook gezien en gespro ken!" herhaalden alle aanwezigen met zichtbaren angst, en de meesten verwijder den zich werktuigelijk. Een hunner zeide: „De Hemel behoede mij! Maar indien ik den duivel gezien had, al ware het slechts zijn schaduw geweest, dan zou ik van angst gestorven zijn." „Zwijgt, brave lieden", zeide de edel man geruststellend, „ik heb het spook gezien, zeg ik u, en toch ziet gij mij hier gezond en ongedeerd voor u staan en ten bewijze hiervan betuig ik u, dat ik volstrekt ke artikeltjes over politieke en sociale on derwerpen om de zoo nuttige rubriek „Ge- loofsverdediging" niet te vergeten. „Wie zich dus op „De Voorhoede" abon neert, mist daarin alles wat bij juist in zijn locaal blad het eerst zoekt. „De concurrentie, welke dus „De Voor hoede aan die bestaande locale blaadjes zal aandoen, zal dus wel zeer gering zijn. Als dit nu zoo is, wat blijft er dan eigenlijk van alle grieven over? Weinig of niets." Hieraan voegde 1de redactie der „Voorhoe de" toe: „De Voorhoede" zelf zal in de toekomst de beste weerlegging zijn, zij zal bewijzen, dat wij den smaad welken men ons thans aandoet, niet verdienen." (sic!) Ik hoop, dat die oude vriend (Senex) nog tot het land der levenden behoort; als hij kennis neemt van bovenstaande feiten kan hij uitroepen: „Aan het einde der da gen zal men rare dingen zien." Nu vraag ik u, mijnheer de redacteur, in het licht der aangehaalde feiten aan welke zijde inderdaad het gelijk is geweest. Moge „de Voorhoede" inzien, dat zij indien zij op dezen weg doorgaat, het ver trouwen van de Kath. pers en het Kath. volk zal verliezen, wat ik ten zeerste zou betreuren. „De Voorhoede" wil veld win nen, goed, maar laat zij niet betreden het terrein van de Kath. locale pers. Waar de ze toch reeds veel moeite heeft om te blij ven bestaan, daar zal zij door een dusda nige concurrentie van „De Voorhoede" gaan kwijnen. Doch daar was het blijkens haar nummer van 19 Oct. 1907 toch niet om te doen. Zoo ja, dan bekenne „De Voorhoede" kleur, en plaatse in haar volgend nummer een plaat (de vaardige teekenpen van Van Oeldorp zal haar wel te hulp komen) waarop de lezers te zien krijgen eene stofzuigmachine in vol le werking. De uilgever van Futura hanteert de slang, op den grond liggen tal van Kath. bladen die een voor een of als de machine veel capiciteit heeft, meerdere tegelijk wor den opgezogen en verdwijnen. Waarmee, mijnheer de redacteur, ik niet bedoel te zeggen dat de R. K. bladen „stof" zijn! Ten slotte: „De Voorhoede" moge tot lijfspreuk hebben: In semente messis; ik zeg dr. Brom na en teeken: „Sémer la vé- rité c'est cueillir l'avenir". Het zaaien der waarheid is het kweeken der toekomst. Hoogachtend, Uw dw. W. Over de in bovenstaand stuk genoemde zaak hadden ook wij de noodige inlich tingen ingewonnen, nadat eene mede- deeling daaromtrent in een vergadering in de Zaanstreek ons ter oore kwam. Wij hebben ons onthouden er in ons blad over te spreken teneinde den schijn te vermijden, als zouden wij tegenover de nieuwe onderneming een oratio pro domo willen stellen. Nu er in andere bladen de aandacht op gevestigd wordt, kunnen ook wij ons stilzwijgen opheffen. niet vergeten ben dat mijn avondmaaltijd nog op mij wacht. Geef mij spoedig wat te eten, waardin", voegde hij er onmiddellijk bij, zich tot de herbergierster wendende, „en wat u betreft, menschen, ik dank uwe belangstelling en wensch u een goeden nacht"! De toon waarop 1de ridder deze woorden sprak was kortaf en gebiedend, en dulde geene tegenspraak, zelfs geene enkele vraag. De nog overgeblevene landlieden verwij derden zich allengs, nog geenszins gerust gesteld over de verschijning en vooral zeer ontevreden, dat de ridder hunne nieuws gierigheid niet had willen bevredigen. De herbergierster hield zich alsof zij den edelman gestadig kleine diensten te be wijzen had en scheen zich niet te willen verwijderenja zij bezigde alle kleine listen die eene vrouw slechts bedenken kan om den ridder het belangrijk geheim te ont lokken. Maar te vergeefs; zij kon niets meer te weten komen dan hetgeen de land lieden ook vernomen hadden, namelijk, dat hij het spook gezien en gesproken had, en het laat zich denken, dat zij, hare nieuwsgierigheid onvoldaan ziende, des nachts allerlei vreemde uitleggingen aan het bezoek des ridders gegeven heeft. De feiten die de schrijver van het ingezonden stuk openbaar maakt, zijn, blijkens de door ons ingewonnen infor maties, volkomen waar. Futura zal bij de Voorhoede" een blad gaan uitgeven, uitsluitend voorde Zaanstreek. Geenszins zullen wij behoeven te zeg gen, dat wij die uitgave betreuren. Met zeer veel moeite en opofferingen zijn wij er in geslaagd ook in de Zaan streek vasten voet te krijgen. We tellen er honderden abonné's. Onze courant komt er eveneens. Gaat nu ook de „Voorhoede" nog een derde blad stichten, dan wordt het ligt voor de hand eene concurrentie geschapen, die wij wel niet vreezen, maar die toch zeer slecht zal werken. Concurrentie tusschen bladen van één kleur werkt steeds belemmerend op den bloei dier bladen. En dit niet alleenook het doel waar voor ze in het leven worden geroepen wordt er niet door bevorderd, omdat de krachten worden verlamd. Het meest betreuren we de plannen van de „Voorhoede" evenwel, omdat er uit blijkt, hoe onoprecht de betuigingen van de „Voorhoede" geweest zijn, toen zij bij haar verschijnen met zooveel woorden trachtte aan te toonen, dat het haar niet te doen was andere bla den te verdringen. Hoe juist hebben zij gezien, die de verschijning van de „Voorhoede" een gevaar voor de Katho lieke locale pers hebben geacht. Want, nu moge de voorstelling van de „Voorhoede" als .luigmachine niet geheel van overdrijving zijn vrij te pleiten, dat neemt niet weg dat, wan neer het blad zijn taak zoodanig gaat opvatten en doorvoeren als in het onder havige geval, een strijd wordt gescha pen, die niet in het belang kan zijn van de verspreiding en de verdediging der Katholieke beginselen onder het volk. Zelfs de „Voorhoede" zal dit met ons eens zijn. Voor de belangen van de katholieke zaak achten wij dan ook de plannen van de „Voorhoede" nöch noodig, noch nuttig, doch integendeel gevaarlijk. De katholieken van de Zaanstreek zullen zeer zeker niet ophouden de lokale katholieke bladen te steunen, die beter dan de „Voorhoede" zulks vermag, hunne belangen zal kunnen dienen. Dan zal ook het beginsel waarmee de „Voorhoede" zelf is opgetreden en waar van het blad nu schijnt te willen af wijken, namelijk de Katholieke locale pers niet tegen te werken, beter ge diend worden. SPANJE. De nut keert in Spaiije terug. De correspondent van de «Times* heeft Den volgenden morgen betaalde de rid der zijne vertering zeer ruim en verliet het dorp. Aller blikken waren op hem gericht, aller aandacht was op hem geves tigd. Het gerucht van zijn nachtelijk be zoek op het Mooren-kasteel had zich wijd en zijd verspreid, en ieder die hem zag, herhaalde met vrees, eerbied en verbazing: „Hij is op den spook-toren geweest!" De trouwe Karei volgde zijn meester op eenige schreden afstands. Hij wilde dezen niet in zijne overdenkingen storen en had hem daarom niets gevraagd. Maar toen hij, ofschoon ten onrechte, meende dat de ridder bij eene kromming van den weg gekomen, het pad zou inslaan dat naar den bouwval geleide, waagde hij het met angstige bezorgdheid zijn meester voor de verschijning te waarschuwen „Stel u gerust", antwoordde de ridder glimlachend, „die verschijning is niet boos, noch gevaarlijk." Niettegenstaande deze verzekering voelde Karei al zijn moed zinken toen zij zeer dicht bij het Spook-kasteel gekomen waren. „Zijt gij niet zeker, heer," vroeg hij, „dat mijne ziel geen het minste gevaar loopt? Ik bezit niet evenals gij, kostbare reliquiën om mij tegen de bgoze geesten de minister president Maura ondervraagd en deze vertelde hem dat het oproer reeds Zaterdag bedwongen was. Om de bewering dat er onder 't leger ontevredenheid heerscht, lachte de minister. Als altijd, xjjn er ook desertenrs, maar het blijft onloochenbaar dat de soldaten te Barcelona hnn plicht deden. De verslaggever van de Daily Telegraph* te Madrid meldt, dat hij het land door en door kent en dat hij verzekeren kan dat er reactie te bespeuren is in de openbare mee ning. Men ziet de noodzakelijkheid in, dat men de regeering en het leger steunen moet om een einde te maken aan de bulten en binnenlandsche troebelen. Deze verslaggever wijt de gruwelen die de revolutionairen hebben gepleegd aan een bende vreemdelingen. Deze internationale bende, bestaande uit een groot aantal Castil- janen, Andalusiërs, Italianen, Portugeezen, Franschen, Rassen, Grieken, Amerikanen enz allen door het gerecht van hun land gezocht en geholpen door ontslagen gevangenen en oproerlingen, is het die de plunderingen en brandstichtingen bedreven heeft. Indien dat aldus blijkt te wezen, dan blijft er van de beweringen der anti katholieke pers, als soude de geestelijkheid zelf het Spaansche volk tot uitersten gedreven hebben, weer niets over. Laatstgenoemde correspondent, die een der weinigen is welke het geteisterde gebied hebben doorkruist, doet van zijn reiz een omstandig verhaal. Te Matnro, waar de revolntie baas was, werd hjj gevangen ge nomen doch weer vrijgelaten en van een pas voorzien. Uit de beschrijving van hetgeen hij zag, nemen we het volgende over. Op vele plaatsen zag hij dat de kerken en kloosters verbrand, de bruggen door dynamiet gesprongen waren. De rails waren opgebroken en de telegraafdraden doorge sneden; de laatste lagen overal mijlen ver over den grond verspreid. In Marnel was het station vernield. In Palomos en San Felieu waren drie kloosters en drie kerken verbrand, de lijken van priesters en nonnen in stukken gesneden, de kerksieraden vernield geworden. Zoo zou het in vele plaatsen in Catalonie er uit zien. In San Martin kwamen al de anarchisten samen die op andere plaatsen verjaagd waren. Het vuren was gestaakt, hier en daar ver nam men nog slechts een knal van een revolver, die van een balcon werd afgevuuid. Acht en dertig kerken en kloosters zijn verbrand, de sieraden in de vlammen ge worpen of door de straten rondgedragen. De nonnen moesten des nachts in mannen- kieeren het klooster verlaten. Het weeshuis was een aschhoop en de kinderen, onder wie er velen ernstig gewond waren, werden in de naburige huizen opgenomen. Verder vertelt de berichtgever nogHet zal dagen, misschien maanden duren, voor aleer de waarheid over de gruwelen van Barcelona aan het daglicht komt. Thans schat de generaal het aantal dooden reeds op duizend. De hospitalen zijn vol en geen enkele gewonde kan meer opgenomen worden, ofschoon de manschappen van het roode kruis steeds gewonden blijven aandragen. Het te wapenen." „Mag een goed Christen zich zoo be angst maken?" vroeg de ridder op stren gen toon zich tot Karei wendend. „Be staat de kracht eens Christen niet in zijn geloof aan God, en moet hij niet al zijn moed putten in de hulp des Heeren?" „Heer, vergun mij tl te vragen..." her nam Karei, de schildknaap, bedremmeld... „spreken de spoken dezelfde taal als de menschen „Vraag mij niets," zeide de ridder kortaf;; „ik heb beloofd alles geheim te zullen houden." „Zult gij er dan nooit aan iemand over spreken?" vroeg Karei opnieuw. „Nooit?Nooit?Neen, op mijne eer, dat heb ik niet beloofd!" EEN BEZOEK OP HET KASTEEL. De bouwval, die Aida tot woonplaats verstrekte, had zijne gewone stilte en kalmte hernomen; maar het jonge meisje bepaalde zich niet meer bij hare afgezon derde, godvruchtige zielsverheffingen tot God; zij voegde er een nieuw denkbeeld bij, namelijk om voor de toekomst aan een leven in maatschappelijken kring te durven denken, getal gewonden is thans reeds 2500. Volgens den generaal zelf zijn in de stad meer schoten afgegeven dan in Melilla. Volgens den correspondent van een ander blad is ook de vesting Montjuich door de artillerie beschoten. >De opstandelingen* zoo schrjjft dit blad «sleepten vrouwen, grijsaards en kinderen uit hnn schuilplaatsen en zetten hen in de eerste linie op de bar ricaden, om de soldaten te verhinderen vnur op hen af te geven en zich zelf in veilig heid te brengen.* De zoon van don Oarlos, don Jaime van Bourbon, heeft naar aanleiding van de troe belen ook gesproken en de houding der Garlisten verklaard. Hjj zal het vaderland niet in moeilijkheden brengen en vast geen revolutie verwekken. Voor koning Alfons heeft hjj grooten eerbied en tegenover Spanje slechts één wensch het geluk en het weizijn van het volk. Hooit zal hij een burgeroorlog verwekken en Spanjaarden tegen Spanjaarden in het veld brengen. Alleen wanneer Alfons door een revolutie van den troon zon worden gestooten, dan zou hij tusschenbeide kannen komen om xjjne rechten op den troon op te eischen. Die z.g, rechten iaat hij dus niet varen en dit beteekent dat de Oarlistische bewe ging ook moet onderhonden worden. Dat deze beweging strekken kan tot geiok en welzijn van het land, vermogen wij niet te begrijpen. RUSLAND. De Tsaar op reis. Het Russische Kei- zerspaar heeft den Koning van Engeland een bezoek gebracht. De vlootschonw en de vlootparade, bij die gelegenheid gehouden, maakten een prachtigen indruk. 150 oorlogsschepen en 7 Draednoughts namen er aan deel. De goede betrekkingen tnssohen beide landen werden daarbij ran weerszijden be sproken en geroemd. De Engelsche pers heeft er zich niet eensgezind over nitgelaten. Vele bladen kun nen nog niet over den weerzin heenkomen die gewekt is door den binnenlandachen toe stand van het Russische Rijk. Nochtans gevoelt men veel voor een bond genootschap met dit Rijk, wellicht nlt vrees voor Duitscbland. Deze gevoelens zijn het die de hartelijke betrekkingen, waarvan de sonvereinen spraken en die de gemeenschappelijke belangen, de tegenstrijdige ten opzichte van Turkije en Perzië moeten hier ook onder begrepen worden moeten dienen, eenigszins hebben versterkt, bij gelegenheid van het samentreffen der monarchen. De Tsaar heeft ook een samenkomst ge had met den president der Fransche Repu bliek en wel te Cherbonrg. Het «Nowoje Wremja* houdt naar aan leiding daarvan een warm pleidooi voor het Fransch Rnssische bondgenootschap. Het blad herinnert aan de ontwikkelings geschiedenis van de Russisch Fransche betrekkingen sinds 1875, toen Alexander II persoonlijk Frankrijk bijsprong tegen Bismarck, die de snel op bloeiende republiek een nieuwen slag wilde toebrengen. Alexander II heeft daardoor een „Hij zal terug komen", zeide zij tot zich zeiven„hij heeft het mij immers beloofd? „Thans, nu ik de geheimen van het Mooren-kasteel ken, beloof ik u spoe dig weder te komen bezoeken", dit zeide hij mij bij zijn vertrek. Ja, ik- gevoel het thans; de menschelijke ziel is niet ge schapen om geheel alleen te zijn. Het is ook niet genoeg God in het binnenste van zijn hart te bidden, men moet Hem loven en prijzen voor het oog der wereld, men moet nederknielen aan den voet Zijner al taren, men moet zijne stem paren aan de stemmen die Gods grootheid roemen, en deelnemen aan de plechtigheden zijner eeredienst.... Maar ik denk er voor het eerst met schrik aan; ik ben nog geen Christin! Ach, indien mijn laatste uur in dezen afgeleden toren mocht slaan, al vorens ik op mijn hoofd het water der wedergeboorte zal hebben ontvangen, wat zal er dan van mij worden?... En toch heeft die afzondering van de wereld, die ik niet ken en die ik ook wenschte nooit te leeren kennen, iets bekoorlijks voor mijn hart. Tot hiertoe had ik mij vol maakt gelukkig gevoeld; hoe is het mo gelijk, dat één oogenbLik al mijne denkbeel den en verlangens zoodanig heeft kunnen veranderen!" (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1909 | | pagina 1