Zaterdag 11 December 1909.
TWEEDE BLAD.
KALENDER
voor de dagen der week.
12 DECEMBER
Neergedaald ter Helle.
ONS BLAD.
12 Dec. Zondag. HH. Epimachus en Gez.,
Martelaren. Evangelie £)e
joden vragen aan Joannes
den Dooper wie hij is
Joannes I: 12—38.
13 Maandag. H. Lucia, Maagd en Maxt.
14 Dinsdag. H. Fulcuitui, Belijder.
15 Woensdag. Octaafdag van O. L. Vr.
16 Donderdag. H. Euseblus, Bisschop en
Martelaar.
Onb. Oatv. Quatertemper.
17 Vrijdag. H. Begga, Wed. Quatert.
18 Zaterdaq. O. L. Vrouw Verwachting.
Quatertemper.
Derde Zondag van den Advent
Tweede Zondag der Maand.
Les uit den brief van den H. apostel
Paulus aan de Romeinen; IV, 4—7.
Broeders! Verblijdt u in den Heer te
allen tijde! nogmaals zeg ik: verblijdt u!
Uwe bescheidenheid zij allen mensbhen be
kend; de Heer is nabij. Wieest in niets
bekommerd, maar laat in alles door bidden
en smeeken met dankzegging uwe begeer
ten bekend wonden bij God. En de vrede
Gods, die alle begrip te boven gaat, be
ware uwe harten en uw verstand, in Chris
tus Jesus onzen Heer.
Evangelie volgens den H. Joannes;
l, 19-28.
Te dien tijtie zonden de Joden uit Je
ruzalem priesters en Levieten tot Joannes,
om hem te vragen: wie zijt gij? Hij nu be
leed en loochende Ihet niet: en hij beleed':
ik ben jde Christus niet En zij vroegen
hem: wat dan? zijt gij Elias? En hij zeide:
ik 'ben het niet. Zijt gij de Profeet? En hij
antwoorddeneen. Zij zeiden dan tot hem:
wie zijt gij? opdat wij antwoord kunnen
geven aan degenen, die ons gezonden heb
ben; wat zegt gij van u zeiven? Hij zeide:
ik .ben de stem des roependen in de woe
stijn: maakt recht den weg des Heeren!
gelijk de profeet Isaias gezegd heeft. De
afgezondenen nu waren uit de Pharizeeën
En zij vroegen hem en zeiden: wat doopt
gij dan, indien gij de Christus niet zijt,
noch' Elias, noch de profeet? Joannes ant
woordde hun, zeggendeik doop met wa
ter; doch midden onder u staat Hij, dien
gij hiet kent; Hij 'is degene; die na mij ko-
man zal, die vóór mij geweest is, wiens
schoenriem ik niet waardig ben te ontbini-
den. Dit is geschreid te Bethania, aan de
overzijde van idjen Jordaan, waar Joannes
doopte,
Volgens de legende
door M. HERBERT.
Het wlas 'in; dien grooten tijd aller groote
tijden toen het Kruis stond opgericht
hoog boven Jeruzalem op den berg Golgo
tha, toen het verheven drama der wereldver
lossing voltrokken werd.
Maar ofschoon toep de Almachtige den
voet ihad geplant op [den nek van den Dood,
ofschoon de graven, zich hadden geopend
en de gestorvenen (waren vrijgelaten,
de verlossingsboodschap was toc|h nietdool
drongen tot de arme ziel.
De arme ziel wist niet hoe lang zij reeds
in de verdoemenis smachtte. Zij wist niet
of het uren waren of dage)n, of wekén,
maanden, jaren, eeuwen of zelfs duizenden
van jaren.
Elke tijdrekening was voor de arme ziel
vervlogen. Maar zeker waren het eeuwighe
den: Eeuwigheid van duisternis, eeuwig
heid van zwijgen, koude en vertwijfeling,
eeuwigheid zonder hoop.
De ziel wist, dat duizenden en millioenen
met haar leden. Doch' het huilen der ver-
doemiden, dat haar omgaf als het bruischen
der zee, 'had voor haar toch geen andere
beteekenis dan eeuwig zwijgen, want zij
gevoelde met anderen geen medelijden meer,
maar slechts haar eigen kwelling.
Die kwelling bestond hierin, dat zij zonder
ophouden gedwongen was steeds te door
leven heel het verleden.
Die ziel bevond zich op de meest verlaten
en meest treurige plaats der onderwereld,
welke wij hel noemen. Zij lag in een diepe,
wildvertakte, niet te ontwarren massa van
doornen als op een martelbed. Die doornen
waren hare kwade herinneringen en haar
zelfverwijten. Zoo dikwijls zij zich bewoog
of zoo vaak zij zich wilde oprichten staken
haar de doornen, en iedere mogelijkheid van
uitrusten werd haar ontroofd.
Het voortdurend doorleven van haar men-
scheleijk verleden was het gruwelijke, het
wreede, het onv-erdragelijk'e, waaraan zij
toch niet ontkomen kon. Alles wat vroeger
onbewust, ;in haast, in lichtzinnigheid en
in hartstocht geschiedde, was nu van elk
omhulsel ontdaan. Naakt ien zonder mede-doo-
gen staarden hare zonden haar aan.
Er was nu geen eigen liefde meer om het
kwaad met schoone woorden te bedekken,
want de ziel haatte nu zich1 zelf. Ook dat
was een deel van, hare verdoemenis.
De ziel wist nu wat waarheid is. Vroeger
had zij wel' gemeend, dat schoonheid, kunst,
rijkdom, menschenliefde, pracht en eer de
dingen zijn, welke men na moet streven.
Maar nu waren deze heerlijkheden vervlogen
als vage nevelbeelden, zooals zeepbellen die
men heeft aangebracht.
Voor de oogen van de buitengeslo-tene
brandden nu de onverbiddelijke gebodleni
van God, waaraan zij altijd zoo weinig waar
de had gehecht.
„Gij zult den Heer, uwen God, boven
alles liefhebben en uwe naasten gelijk u
zeiven."
De ziel was nu wijs. Zij wist nu, dat
in dit gebod alle andere geboden vervat zijn.
Zij was in de diepste overweging van dit
verbod verzonken, zij verstond thans zijne
grootheid, zijn macht zijn verhevenheid zijn
onverbiddelijke eisch zij begreep nu, dat
zij reddeloos verloren was. De kennis van
de verdoemde ziel was zelfs zoo groot en
en volmaakt als de kennis der zaligen in
den Hemel maar dat hielp haar nu niets
meer. Ook dit was een gedeelte van haar
straf. Hoe meer zij dronk uit den beker
der eeuwige wijsheid, hoe vreesetijker ha
re kwelling weid', haar begeerte naar God
haar veerterend heimwee naar veirzoeningi
Nooit zal kunnen worden uitgesproken hoe
ondoordringbaar de duisternis was, welke
deze ziel omringde. Wij' allen zijn reeds
door menigen diepen nacht gegaan, door
naohten, die zoo zwart waren, dat wij de
handen voor de oogen niet konden zien;
door nachten, waarin wij geheel alleen sche
nen te zijn. En (die nachten waren zoo
eenzaam en verlaten, dat ons eene stille
doodcn-baugheid scheen te overvallen. Maar
wij Wisten toch, da;t de morgen en het lieve
stralende zonlicht zouden terugkeeren; wij
wisten, idat die stilte en die verlatenheid
slechts voorbijgaand' waren en slechts eene
beproeving voor onzen moed en ons geloof.
Deze ziel moest echter tot zich zeiven zegr
gen, dat aan hare: duisternis geen eindq
zou komen, dat licht en helderheid ver
loren waren voor eeuwig.
Een eeuwigheid! zonder zonWie zou
dezen afgrond van hopeloosheid kunnen
peilen
Ondanks plll-es beproefde het soms de
ziel zich op te richten van haar bed: van
doornen. Zij moest de vrije lucht in, naar
een heldere landstreek, terug naar licht
en leven. Maar aan hare voeten waren ke
tenen geklonken, ien aan die ketenen hin
gen als klompen lood! tal van andere ver
loren zielen, die haar elke beweging naar
boven beletten.
Zij wist wel waarom die verloren zie
len haar vasthielden in haren vreeselijken
toestand. Door haar schuld immers waren
zij in het helsdhe verderf neergestort.
Tusschen heel het leven van een zwij
gen vol vertwijfeling verhieven zij soms
haar doordringend klagen.
En zoo bitter hartverscheurend schreien
klaagde daarin, dat zij medelijden zou heb
ben gevóeld als zij' nog te redden geweest
was. Nu gevoelde zij niets dan angst, ijjzing
en vrees, 1
„Kon ik toch maar medelijden gevoelen!"
dacht de ziel'. „Als ik maar medelijden kon
hebben dan had ik nog hoop bij God te
'komen. Ik weiet wel, dat slechts mijn ge
brek aan barmhartigheid en medelijden, aan
verstand en goedheid mij liet verloren gaan,
want volgens eeuwige gerechtigheid .vindt
slechts hij 'erbarmen, die zelf erbarming ge
voelt!
N:u gebeurde het echt-er op een dag, dat
de hel beefde in hare grondvesten, dat de
verschrikkelijke zee van klachten jn zich
zelf verloren ging 'en Üe duivels de herinne
ring aan hunne offers verloren.
Het was een oogenblik zooals nooit te
voren beleefd' werd en ook nooit meer be
leefd zal worden.
De hemel bezocht Idle hel, dé eeuwige
goedheid daalde af tot het kwaad.
De Inog idoor den ouden heidensdhen god
Vulcainus gemeedde en duizendmaal ge
grendelde poorten der onderwereld, welke
door de draken uit den voortijd worden
bewaakt, sprongen open met donderend ge
daver en door de oude niet te doorlichten
duisternis, door den chaos en door de ne
velen van den Styx viel een straal, een
straal juist breed' genoeg om een pad te
verlichten, waarover de Heiland kon gaan.
Want Hij was 'het, de Verlosser, de Ver-
rezene. Hij k'waJn voor Hij de eeuwige
gelukzaligheid binnen ging, om nog eenmaal
te weenen over haar, Wier ellende zoo groot
is, Idat zelfs Zijn dood haar niet heeft kun
nen redden ten leven.
Hij kwam echter niet alleen om te wee
nen. Nog nooit was het Hem, den Algoede
mogelijk geweest leen 'weg te begaan, die niet
tevens een reddingsweg geweest wasNeen,
Hij wilde de hel niet verlaten zonder ten
minste een enkele ziel te hebben gered!
„Een van deze zielen, die, veroordeeld,
hier smachten schenkt mij mijn Vader",
dus zeide de Zaligmaker tot den sneeuw-
witten Engel, die met een toorts voor Hem
uitzweef die om het pad te bereiden door den
eeuwigen poel', door de niet te ontwarren
wildernis, door de moerassen en afgFonden,
over de rookende kraters en gladde glet-
sehers.
„Ik weet het", zeide de Engel' van den
Grooten Raad, „en ik ken die ziel. Het is
de eenige ziel' in deze plaats, die er naar
verlangt medelijden te ondervinden, de eeni
ge die gevoelt wat het zeggen wil zonder
erbarming te hebben geleefd".
Nu stond de Zaligmaker stil en overzag
de schrikwekkende menigte van verlorenen.
Allen lagen daar uitgestrekt met het ge
laat naar beneden, want geen een van de
ze verloren zielen was het meer geoorloofd
in hetr -edden-de oog te zien van Hem, Die
Zijn bloed vergoten had om harentwille.
„Zij allen hebben zonder medelijden en
liefde geleefd?" vroeg Christus aan den
Engel.
„Gij zegt het, Heer", antwoordde deze.
„Gij Zelf weet, dat hij, in wien nog een
vonkje van de goddelijke liefde gloeit niet
sterven kan. Deze leehter zijn eeuwig dood,
wa,nt hunne harten verkoelden geheel en:
al nog voor Id'e zielen de lichamen had
den (verlaten."
„Dit alles aanschouwen", zoo zeide
Christus, „is waarlijk erger dan sterven aan
het Kruis. Dit is zeker wel het bitterste'
van alles!"
En Hij wandelde verder en Zijne door
boorde handen, die Hij niet tot zegenen
durfde opheffen deden Hem pijn. Hij wan
delde door oneindige woestenijen, langs niet
te noemen kwellingen, langs afschuwelijke,
stomme smarten, langs bitterheid haat en
vloeken, welke Hij door zijn alwetendheid
verstond en doorschouwde. Hij hoorde al
die vertwijfelende losbarstingen van smarten
en klacht-en, ofschoon zij voor Ide majes
teit van Zijne tegenwoordigheid tot zwij
gen waren veroordeeld.
En r-edd-en en troosten Hon Hij niet,
want slechts hij vindt medelij-den, die zelf
medelijden gevoelt. Zoo Iwillen het de wetten
des levens, waarvoor zelfs de almacht Gods
zich buigt.
En hoe vendér de Heiland voortschreed,
hoe -dieper Zijne -droefheid werd in ditla-
byrith zonider hoop, zond-er einde'.
„Mijne ziel is bedroefd tot den dood.
Dit is -erger Idhn het lijden van het laatste
uur in den hof van Gefhsemanie! Breng
mij |nu naar haar, Idie ik r-edd-en zal...!"
„Het zij -gelijk Gj het wilt, eeuwige Ge
bieder! Wij zijn -er!"
Voor d'en Verlosser lag de arme ziel,
blind, gekluisterd, door doornen omringd,
stom en in vertwijfeling. Maar de Alwe
tende las hare gedachten.
„Was ik maar in staat medelijden te
hebben, kon ik todh maar leven om er
barming te gevoelen."
Christus raakte !d-e ziel aan en in de
groote duisternissen der ziel verscheen voor
haar Ide schoonheid -en de mildheid van
Zijn hemelsch aangezicht.
„Gij moogt medelijden hebben!" zeide
Hij. En toen Hij dat gezegd had, vielen
-de ketenen en kogels van de voeten van
de verdoemde -en kon ziji zich oprichten
en voor den Redder neerzinken op de
knieën.
„Heer Gij, Idie mij verleend hebt mede
lijden te gevoelen help Wen die door
mijne schuld in dit oord van eeuwige ver
twijfeling geraakten. Neem niet mij op in
den hemel maar Idie ander-en. Ik zal dan ge
willig ide kwellingen lijden van een recht
vaardige straf".
„Heil u!" antwoordde de Verlosser. „Gij
hebt gesproken het woord', dal de heme
len opent. Krachtens 'Mijne volmacht zal
Ik u -redden en alle zielen, voor welke gij
bidt!"
ONZE LIEVE VROUW TER NOOD
EN SINT W1LL1BRORDUS.
Heden had een eenvoudige, dodh zeer
treffende plechtigheid plaats op de bede
vaartsplaats van Onze Lieve Vrouw te
Hei loo.
Zooals bekend is, was Heiloo vanouds
eene dubbele Bedevaartsplaats; niet alleen
ging men daar heen om te Oesdo-m O. L.
V. ter Nood- t-e vereeren, maar oo-k ging
men ter Bedevaart naar St. Willibrordus
den Apostol van Nederland, die te Hei
loo het H. Geloof verkondigde en aldaar
door zijin gebed -d-e wonderbare put deed
ontspringen, die nog als d-e St. Willibror-
dusput bek-end is.
Van idleze dubbele devotie getuigt ons
de mondelinge overlevering; ook wordt zij
ons bevestigd door de bekende Heitoër-
medalj-e, alsmede -door de oude plaatjes,
die ons v. d. vereering v, O.L.Vr. ter Nood
zijn bewaard gebleven, waar men steeds
bij üe beeltenis van O. L. Vrouw ook die
van Neerlanld's Geloofsapostel aantreft.
Daarom besloot Ide Bisschoppelijke Com
missie van O.L.Vr. ter Nood dan ook in
hare laatste vergadering, dat ter plaatse,
waar, zoo-lang er nog geen Kapel was, het
beelid vap O.L.Vr. ter Nood stond, in het
bekende boschje, -een beeld van dep H,
Willibrordus geplaatst zoude worden, op
dat naar oude zeden met de devotie-tot
O.L.Vr. ter Nood, tie- devotie tot St. Wil
librordus in grooten luister te Heiloo zou
de herleven.
Sinds enkele dagfen reeds prijkte het
fraaie St. Willibrordusb-eeld, in het eenvou
dige Heiligen-huisje, waarin zoolang hét
beeld- van O. L. Vr. gestaan had, in af
wachting van tien bouw der Kapel.
Zondag j.l'. had pastoor Seuter zijne pa
rochianen m-edtegedeeld, dat hij in den na
middag van het feest der Onbevlekte Ont
vangenis, hen verwachtte in tie Kapel van
O.L.Vr. ter Nood' om gezamenlijk een ro
zenhoedje te- bidden voor Z. H. den Paus,
én om tevens getuigen te zjjn van ide wij
ding van het nieuwe beeld van St. Wit-
librordus.
Vele parochianen hadden gehoor gege
ven aan de uitnoodiging van hun heider,
en hun getal weid! vermeerderd door en
kele pelgrims van elders, die op den Ma-
riadag O.L.Vr. ter Nood waren komen groe
ten
Na het bidden van het eerste tientje van
het Rozenhoedje noodigde de pastoor de
aanwezigen uit, om gezamenlijk te zingen
de le strophe van het bekende „Lieve
Moeder van den Heer", waarna Z.Eerw,
in énkele gevoelvolle woordep sprak o-ver
het gewichtig oogenblik van heden. Z. Eerw,
herinnerde aan den band, die Heiloo- op
bizondere wijze met St. Willibrordus ver-
eenigüe, ook hoe de -devotie tot O.L.Vr.
ter Nood' steeds gepaard was geweest met
die tot St. Willibrordus.
Hij herdacht het voorrecht dat Z. Eerw.
geschonken was, om op- den laatsten dag
van de zomermaand het kruis te planten op
'de plek, waar de d.a.v. dag de eerste steen
zoude worden gelegd van de herstelde Ka
pel van O.L.Vr. ter Nood'; hoe hij bij den
aanvang van -de herfstmaand die Kapel
had moge inwijden en hoe hij nu in de
wintermaand van dit gewichtige jaar, op
den feestdag der Onbevlekte Ontvangenis,
het voorrecht ha-d Op deze geheiligdeplek
het beeld te mogen wijden van den H.
patroon van Heiloo, die ook de patroon
is vair ons Vaderland. Z.Eerw. wekte groo
te devotie op tot dezen Heilige en sprak
de w-ensch uit, tevens het vertrouwen, dat
de duizenden, die hier zouden samenstroo-
rnen O. L. Vrouw ter eere, ook opge
wekt zouden worden tot vertrouwen op den
Heiligen Willibrordus, die op deze plaats
het H. Geloof verkondigd had.
Onder het zingen van de volgende strophe
van het li-efd ter eere der Onbevlekt Ont
vangen Moedermaagd, schreden nu in die
pen -eerbied de aanwezigen twee aan twee
naar idjel plaats, waar h-et St. Willibrordus-
beeld stond, waar na de wijding de pel
grims het eenvoudig schoone lied van prof.
v. ld'. Ploeg z.g. aanhieven: „O, Willibrord
-die van omhoog, ons gaslaat met bescher
mend oog".
Het was -een dieptreffend plechtig oogen
blik, en zeker zag op dat oogenblik Neer-
lands Apostel met welgevallen neder, op die
kleine schaar, die; naar wij mogen ver
trouwen, dé eerstelingen zijn geweest der
duizenden, die hier als zij opgaan om Gods
lieve Moeder te vereeren, zullen nederknie-
len voor het beeld van -den Apostel van Ne
derland, o-m -door 'Hem God te danken voor
de genade van het H. Geloof, om de ge
nade van volharding af te smeeken en te-
bidden voor d-e bekeering van Ons Vader
land.
Zoo sluit Idan op den feestdag der On
bevlekte Moeder Gods, een rij van ge
wichtige gebeurtenissen, die in de geschie
denis der herleefde devotie tot O. L. Vr.
ter Nood dn den loop van dit jaar plaats
grepen; gebèurtenissen, die het volte ver
trouwen wettigen, dat deze -devotie on-i
der de bescherming de|r H. Maagjd zich
meer en meer zal uitbreiden. Moge ook
deze regelen iets tot vermeerdering bijdra
gen en nog meerd-eren aansporen, om de
Bisschoppelijke Commissie te steunen in
haar werk.
Veel' is reeds bereikt en met vertrouwen
mag de toekomst worden tegemoet gezien
maar veel blijft -nog te doen over, alvo
rens h-et groote do-el is bereikt, de bouw
der definitieve Kapel van O.L. Vr. ter Nood.
Moge van heden af de voorbede van
St. Willibrordus mede Gods onmisbaren ze
gen over dit werk afsmeeken.
A. Feest van O.L'. Vr. Onbevlekt Ont
vangenis.
ALKMAAR.
Parochie van den H. Laurentius,
Zondag 's morgens 7 en 81/] uur stille
H.H. Missen 10 nar gesongen Hoogmis
'e namidd. 3 uur Vespers 's avonds 6 nnr
Lof met predikatie ter eere van 't Onb.
Hart van Maria voor de bekeering der
zondaren.
Maandag, 's avonds 7 nur Congregatie
der H. Maagd.
Woensdag, 's Avonds 7 uur Lof.
Donderdag, 's morgens 9 uur gesongen
H. Mis ter eere van bet Allerh. Sacram.
en het H. Bloed van Mirakel 's avonds
7 nur Lof tot deselfde intentie.
V r 3 d a g 's avonds 7 nur Lof ter eere van
het Allerh. Hart van Jeans.
Zaterdag 's morg. 9 nnr H. Mis ter
eere v. h. Onb. Hart van Maria voor de
bekeering der sondaren.
Woensdag, Vrijdag en Zaterdag, Quatertem
perdagen, geboden vasten- en onthoudings
dagen.
Parochie van den H. Dominions.
Zondag 's morg. 6, 71/l en 9 uur stille
HH. Missen 101/, nur Hoogmis's midd.
2 en 31/, nnr Catechismus 3 uur Ves
pers 's avonds 5 unr Congregatie.
Maandag 's morg. 9 uur gei. Jaargetij voor
Fredertcns Flihrman's avonds van 5 - 6 u.
gelegenheid om te biechten.
Dinsdag, 14e der 15 Dinsdaagsche devotie
ter eere van St. Dommlcur, 's morg. 9 uur
gez. H. Mis's avonds 7 nur Lof.
Woensdag, 's av. 7 nur Congregatie.
V r ij d a g, 's avonds 7 uur Lof.
Zaterdag 's avonds 7 uur Lof.
Woensdag, Vrijdag en Zaterdag, Quatertem-
derdagen, geb. vastendagen,
Zondag 12 Dec. a.s. St. Joseph-Club, Afd. 0
71/j uur Afd. A 9 uur Afd. B 101/, uur
SCHAGEN.
Zondag 's morg. 7 nur H. Mis91/j uur
Hoogmis 's midd. half twee Catechismus
half drie Vespers; 's avonds 7 nur oefe
ning van den H. Kruisweg.
Douderdag 's avonds 7 uur Lof.
Zaterdag 's avonds uur 7 Lof en Boz
PURMEREND.
Zondag 's morg. 71/a en 9 uur stille
H.H. Missen lö'/j nur Hoogmis 's midd.
3 uur Vespers's avonds 6 uur ver
gadering van de H. Familie (Mannenafd.)
Maandag en Dinsdag 'savonds Lof
ter eere der H. Maagd.
Woensdag, Vrijdag en Zaterdag Quater
temperdagen, geb. vastendagen, 's avonds
7 uur vergadering der H. Familie (Vrou-
wenafdeeling)!
Donderdag 's morgens 9 nur plechtige
Maandstond voor Simonica Konijn—Koning,
's av. 7 uur Lof t. e. v. b. H. Sacrament.
Zaterdag van 4—9 uur gelegenheid om
te biechten, 'a av. 7 u. Lof t. e. d. H. Maagd.
In de week de H.H. Missen ten 71/,, 8llt
en 9 uur. Dinsdag 7nur geen H. Mis.
Gewone dagen Catechismus.
BERGEN.
Z o n d a g 's morg. 7'/i uur Vroegmis10 uur
Hoogmis 's midd. 1 uur Catechismus
2 uur Vespers, waarna de >Profundis<
wordt gezongen voor de overledenen, die
op de Zondagslijst zijn ingeschreven.
Maandag le H. Mis half acht2e H. Mis
81/* nur.
Dinsdag le H. Mis half acht2e H. Mis
81/i uur,
Woensdag le H. Mis half acht2e
H. Mis om 8'/4 nur. Vastendag.
Donderdag le H. Mis half acht
2e H. Mis 8V4 uur.
Vrijdag le H. Mis half acht; 2e H. Mie
81/,! uur. Vastendag.
Zaterdag le H. Mis half acht2e H. Mis
8V4 uur. Vastendag.
Catechismus voor de aannemelingen dage
lijks, uitgenomen Zaterdagvoor de klei
neren, volgens gewoonte.
Gelegenheid om te biechtenZaterdag vanaf
4 uur.
Van de laatste H.H. Sacramenten voorzien:
Gerard üe Braker, hof. Dirk Kaandorp, Jacob
Hoedjes, Margaretha Huutenbos, hvr. van
Gerardus Briefjes.
In den Heer overledenFieter Mulder.
HË1LO.
Zondag, 3e Zondag van den Advent.
71/i u. Vroegmis9x'/j nur Hoogmis, waar
onder Advents-predikatie 's midd. ll/a uur
Catechismus 21/, uur oefening van den
H. Kruisweg61/, uur Lof ter eere van
O. L. Vrouw ter Nood.
Gedurende deze week de H.H. Missen ten
8 en 81/a uur.
Woensdag, Vrjjdag en Zaterdag Quatertemper
dagen, geboden vastendagen.
Woensdag sluit het Feestoctaaf ven
Maria Onb. Ontv.
Zaterdag, Feest van O. L. Vrouwe ver
wachting 's midd. van 4 uur af gelegen
heid om te biechten alsdan komen de
kinderen biechten die in het vorig jaar
zijn aangenomen's avonds 61/» uur
Maria Lof.
Op de gewone dagen catechismus.
Van de laatste H.H. Sacramenten voorzien
Mattheus Stoop en Adriana Bijl geb.
Kraakman.
In den Heer overledenJoannes Admiraal.
EGMOND AAN ZEE.
Zondag, 3a Zondag van den Advent,
's morg. 71/, uur H. Mis10 uur
HoogmiB 's midd. 2 uur Vespers.
Maandag en Dinsdag 's morg. 8 x/4 uur
H. Mis.
Woensdag 's avonds 7 unr Lof ter eere
van den H. Jozef.
Donderdag, Vrijdag en Zaterdag de
H. Mis ten 8x/4 nur.
Zaterdag 's midd. van 3—7 uur biecht-
hooren 's av. 6 x/s uur Lof en Bosenkr.
ter eere der H. Maagd.
Woensdag, Vrijdag en Zaterdag vastendagen.
DE BEEHSTER.
Zondag 's morg. 7l/s uur Vroegmis i
10 uur Hoogmis 's midd. 2 uur Vespers.
Woensdag, Quatertemper-vastendag.
V r D d a g idem.
Zaterdag idem.
Van de laatste H.H. Sacramenten voorzien;
Cornelia Haas.
In den Heer overledenJoannes Konijn,
Duwertje Molenaar, echtgen. van Albert
Veldboer.
AKERSLOOT.
Zondag, 7% en 10 uur H.H. Missen,
's midd. geen Catech. en geen Vespers,
maar 6.30 plechtig Lof met Veni Creator
en preek, tot opening der H. Missie, welke
in deze parochie zal gegeven worden door
de ZeerEerw. Heeren Gebr. Binnewierts.
Maandag en volgende dagen der week
de H.H. Missen te 7 30 en 10 uur. Na
deze H.H. Missen telkens predicatie. Elkén
avond te 6 30 Lof met preek.
Dinsdag na de H. Mis van 10 nur voor
bereiding van de kinderen die aangenomen
zjjn en den leeftijd van 17 jaren nog niet
bereikt hebben. Op dezen dag komen die
kinderen biechten.
Woensdag onder de H. Mis van 7 30
algemeens H. Oommnule der kinderen.
Van dezen dag tot en met Zaterdag Is
er lederen dag gelegenheid om te biechten,
's morg. van 7—12 en 's midd. v. 3 —7 u.
Zooveel mogelijk worden Woensdag en
Zaterdag de ongehuwden, Donderdag en
Vrijdag de gehuwden in den biechtstoel
verwacht.