Zalig Kerstfeest
Vrijdag 31 December 1909.
TWEEDE BLAD.
kalender
voor de dagen der week.
ONS BLAD.
2 Jan. Zondag. Octaafdag van den H. Ste-
pharni", Disken. Evangelie:
De terugkeer uit Egypte
Ma'thrtW II: 19-23
3 1 Maandag. H. Genoveva
4 Dinsdag. Ocaafdafc der H.H On-
neozele Kinderen.
5 Wensdag. Vmine van Driekoningen.
H Theleeph ru PaUs en
Ma- tela r.
6 Dwiderdw Driek-.<ing«n. Evangelie:
De Aanbidding der ijzen
M.tt eU' XI: 1-12.
7 Vrijdag. H Lm; - u-, Kiu'zenaar.
8 Zaterdag. H Ou u Maagd,
FEESTDAG VAN 's HEEREN
- BtSMJDENlS
Les uit den brief van den H. apostel
Paulus aan Titus; II, 11-15.
Veel beminde! De genade van God on
zen Zaligmaker is voor alle menschen ver
schenen, ons loerende, dat wij, met verza
king van de goddeloosheid en de we-
reldsche begeerlijkheden, matig, rechtvaardig
en godvruchtig leven in deze wereld, ter
wijl wij de zalige hoop verbeiden en de
komst der heerlijkheid van onzen grooten
God en Zaligmaker Jesus Christus, die Zich
zeiven voor ons gegevtenh eeft om ons van
alle ongerechtigheid vrij te koopen en om
voor Zich een behagelijk volk te reinigen,
dat zich met ijver toelegt op goede wer
ken. Spreek dit en vermaan hiertoe, in Chris
tus Jesus onzen Heer.
Evangelie volgens den H Lucas
II, 21.
Te 'dien tijde, nadat de acht dagen ver
vuld' waren, dat het Kind' moest besneden,
worden, werd zijn naam genoemd Jezus,
die, eer Hij ontvangen werd, door dera
engel was genoemd geworden.
2 JANUASI
Eerste Zondag der Maand.
Les uit des brief van den H. apostel
Paulus aan de Galaten; IV, 17.
Broeders! Zoo- langen tijd de erfgenaam
kind is, verschilt hij niets van een dienst
knecht, ofschoon hij beer van alles is; maar
hij staat onder voogden en verzorgers tot
aan (dien tjjd, door zijn vader te voren be
paald'. Zoo ook waren wij, zoolang wij
kinderen waren, dienstbaar onder de eerste
beginselen Üer wereld. Maar toen de vol
heiid des tijds gekomen was, heeft God
zijnen Zoon, geworden uit eene vrouw, ge
worden onder de wet, gezonden, opdat Hij
hen, Idie onder de wet waren, zou vrijkoo-
pen, opdat wij de aanneming tot zonen
zouden verwerven. En omdat gij zonen zijt,
heeft God den Geest van zijnen zoon in
uwe harten gezonden, die roept: Abba, Va
der! Dus is het niet meer dienstknecht maar
zoon; indien nu zoon, dan ook erfgenaam
door God.
Evangelie volgens den H Mattheus
II, >9-23
Te dien tijde, toen Herodes gestorven
was, zie verscheen een engel des Heeren,
in den slaap, aan Jozef in Egypte, zeggen
de: sta op, neem het Kind en zijne Moeder
en ga naar het land van Israël; want die
genen, welke het Kind naar het leven ston
den, zijn gestorven. En hij, opstaande, nam
het Kind en zijne Moeder en kwam in het
land van Israël. Toen hij echter hoorde;
dat Archelaus in plaats van zijnen vader
Herodes in Judea regeerde, vreesde hij daar
heen te gaanen, na in den slaap vermaand
te zijn, week hij naar het land van Galilea.
En er komende woonde hij in eene stad,
Nazareth geheeten; opdat vervuld zou wor
den wat door de profeten gezegd isHij zal
Nazareër genoemd worden.
DUE KONINGEN.
Les uit den profeet IsalasLX, 1—6.
Sta op, wordt verlicht, Jeruzalem! want
uw Licht is gekomen 'en de glorie des Hee
ren over n opgegaan. Want zie, duisternis
bedekt de aarde en nacht de volken; maar
wter u gaat de Heer op, en zijne heerlijk
heid verschijnt in u. En volken zullen wan
delen in uw Licht, koningen in den glans,
die u is opgegaan. Hef uwe oogen op
in het rond en zie! Deze allen verzamelen!
zich, komen tot u'. van verre snellen uwe
zonen aan, van alle kanten verrijzen uwe
dochters. Dan zult gij het zien en over
vloed hebben; uw hart zal verbaasd zijn,
en zich verwijden, als de zeeën menigte
zich tot u keert, idier heidenen macht tot
u 'komt Een overstrooming. van kameelen
bedekt u! Dromedarissen uit Madian em
Epha! Uit Saba komen zij allen, goud eni
wierook aanbrengend en den Heer lofzin-
gendi.
Evangelie volgens den" H. Mattheus;
II, 1-12
1 oen Jesus in Bethlehem van Juda ge
boren was, in do dagen van koning H e
rod es, ziet, kwamen er te Jeruzalem wij
zen uit het Oosten aan, zeggende: waar
is (de Koning der Joden, die geboren is?
want wij hebben zijne ster in het Oosten ge
zien, 'en wij zijn gekomen om Hem te aan
bidden. Toen koning Herodes dit hoorde,
werd hij ontsteld, en geheel Jeruzalem met
hem. En hij vergaderde al de opperpries
ters en Ide schriftgeleerden des volks en
deed bij hen onderzoek, waar de Christus
moest geboren worden. Zij nu zeiden tot
hem: in Bethlehem van Juda. Want aldus
is er door den profeet geschreven: en gij,
Bethlehem, land van Juda! zijt geenszins
de geringste onder Juda's vorsten; immers
zal uit u voorttreden de Vorst, die mijn
volk Israël rageeren zal. Toen ontbood He-
rodes 'de wijzen in het geheim en vernam
nauwkeurig jvjan hen den tijd, waarop de
ster hun verschenen was; en, hen naar
Bethlehem zendend, zei-de hij; gaat en doet
nauwkeurig onderzoek naar het Kind en,
wanneer gij het gevonden hebt, boodschapt
het mij dan, opdat ook ik kome en bet
aanbidde. Na den koning gehoord te heb
ben vertrokken zij. En zie, de ster, dia
zij in het Oosten gezien hadden, ging voor
hen uit, totdat zij kwam ten staan bleef boven
de plaats, waar het Kind was. Als zij nu
de ster zagen, verheugden zij zich met eene
zeer groote vreugde. En het huis binnentre
dend, vonden zij het kind met Maria, zijne
Moeder; en zich nederwerpend aanbaden
zij het. En, na hunne schatten geopend te
hebben, offerden zij aan hetzelve geschen
ken: goud, wierook en mirre. En, in dan
slaap vermaand zijnde om niet weder naar
Herodes te gaan, keerden zij langs een
anderen weg naar hun land terug.
Nieuwe R. K. Bijkerk voor de
St. Dominicus- Parochie te Alkmaar.
De nieuwe St Josepbkerk, gebouwd aan
den hoek van den Kennemersingel en de
Naseaustraat, heeft in grondp'an den kruis
vorm De aslijn van het plan is ongeveer
gelegen in den diagonaal van het terrein en
richt zich over het hoekpunt naar den houten
brug over den Singel, terwijl de Rectors-
woniDg in aansluiting daarmede is gebouwd
aan de Nassaustraat op 5 M. af tand van
de rooilijn, gelijk daar is voorgeschreven.
Door deze ligging komen vóór en zijgevels
rondom tot hun volle recht en krijgt het
geheel door de verschillende uitbouwen en
voorsprongen een sch'lderacht'g aanzien.
Het karakter van den bouw is dat der
vroeg-Gothiek, waarbij met de eischen van
den modernen tjjd is rekening gehouden.
Tegenover den hoek heeft de voorgevel een
vooruitspringend portaal met dubbelen hoofd
ingang, terwijl zij wordt geflankeerd door
twee traptorens, ter bereiking van zangkoor
en kappen Ook iedere kruisarm heeft een
uitgebouwd portaal met breeden ingang. Het
middenschip wordt afgesloten door een
veelhoekig priesterkoor. De beide zijkapellen
zijn ontworpen op de diagonalen van hoofd
beuk en kruisarmen. Zijbeuken en priester
koor zijn overdekt met gepleisterde steenen
gewelven met gevoegde geprofileerde gewelf
ribben an gelen steen Het inwendige is in
zijn hoofdconstructielijnen, zooals pijlers met
bogen, pilasters ko onmtten en lijsten, die
het samenstel van den bouw uitmaken, in
denzelf 'en gelen verblendeteen behandeld,
terwijl de aanvullingsvakken zijn gepleisterd.
Een galerie van kleine nisjes onder de
hoofdbeukramen is gevuld met opgaande
ornamenten op blauwen grond in fijn tegel
werk. en een b'eede band daaronder, welke
door bet geheele kerkruim rondgaat, is be
stemd om in zachtkleurig textiel werk te
worden verrierd met een onafgebroken reeks
van He ligen bustes met Opschriften.
Hoofdbeuk en kruisarmen zijn overspannen
door een houten center plafond, dat reeds
terstond rijk en zacht harmonisch is gepoly
chromeerd in ornamentiek versiering, waar
tusschen de beeltenissen der twaalf Apostelen
en in het Priesterkoor van het Lam
Gods en de Pelikaan
Het zangkoor beslaat de eerste voortravée
der hoofdbeuk en is afgesloten door een
balustrade van Amerikaansch grenenhout, in
welk materiaal ook al de kerkdeuren en
kerkbanken zijn uitgevoerdvandaar, dat,
zoowel door den gelen metseisteen, als door
de kleur der betimmeringen over het geheele
inwendige een warme goud-gele gloed ligt
uitgespreid.
Het uitwendige is opgetrokken in grijs-
kleurige klinkers met hardsteen voor alle
afdekkingen en witten groefsteen voor rozen
en vensters. De zijbeuken zijn vlak afgedekt
en worden afgesloten door gemetselde ba
lustrades. Op het kruis der kappen rijst een
slanke Angelustoren ter hoogte van bijna
35 M omhoog.
De verlichting geschiedt in de zijbeuken
door driedeelige vensters en in de hoofdbeuk
door breede ramen met traceeringen. In den
gevel van het voorportaal is in kleurig
tegelwerk aangebracht een geornamenteerd
kruis met Engelen, waarnaast de monogrammen
van St. Joseph en Maria Daarboven prijken
op slanke kolonnetten onder sierlijke balda
kijns de beelden van O. L. Vrouw van
Lourdes en van St. Joseph, den Patroon
der kerk.
De aanbesteding volgens de plannen van
den Rotterdamschen architect A. A. J. Margry
onder de daartoe nitgenoodigde aannemers
had plaats in de maand December van het
vorig jaar, waaTbij de minste inschrijver was
de heer N. J. H. van Groenendael te Breda,
aan wien de uitvoering werd opgedragen
onder dagelijksch toezicht van den opzichter
F. Welschen. Met kracht en op de meest
voorspoedige wijze werd het werk voortge et,
zoodat dan ook, hoewel de oplevering eerst
in April 1910 behoefde plaats te hebben,
het werk reeds vóór 1910 geheel gereed is
en op Nieuwjaarsdag voor den dienst zal
worden in gebruik genomen.
Een monumentaal hekwerk tusschen
steenen pijlers scheidt het bouwterrein van
de beide hoofdwegen af. De ruimte daar
tusschen moet alleen nog als plantsoen
worden aangelegd.
Reeds is het ondergedeelte van het rijke
hoofdaltaar, in de ateliers van den architect
vervaardigd, geplaatst en is de firma Ypma
bezig met de opstelling van het orgel. De
overige meubelen zijn nog slechts voorloopige,
behalve de straks genoemde banken, welke
zijn uitgevoerd door de heeren Zuurbier, de
Munk, Huibers en Smit te Alkmaar.
APOLOGIE.
deren van gramschap zjjn, te leeren dat de
onderwerping aan des Vaders wil en wet,
alleen de geschokte orde kan herstellen en
het verloren kindschap kan teruggevenHij
vernederde zich om den hoogmoedigen mensch
te beschamen en tevens om te bewijzen dat
zelfvernedering slechts den gevallen mensch
uit zijn ellende kan opheffen en hem herstellen
in de hooge waardigheid van kind Gods.
Hij bloedde uit de Hem pijnlijk toegebrachte
wonde, om daardoor de noodzakelijkheid der
versterving, den plicht Jvan onze 1 chamen
met hunne driften en begeerlpheden te
kruisigen, aan te~toonen. V.
Het Evangelie van den Nieuwjaarsdag
verhaalt Ons, dat het Kind besneden werd
en den naam van Jezus ontviDg(Luc. II, 21).
Aan Abraham was door Gcd het bevel ge
geven dat eik kind van het mannelijk geslacht,
acht dagen, na de geboorte, moest besneden
worden. De besnijdenis was volgens den
ouden geschiedschrijver Herodotus niets on
bekends, maar ook bij de Egyptenaren en
andere volken in gebruik, zoodat Abraham
zeer goed wist wat God hem gebood. Bij de
Egyptenaren diende de besnijdenis als onder
scheidingsteeken van priesters en vorstelijke
personen De besnijdenis, door God bevolen,
was het verbondeteeken door God met
Abraham en zijn nakomt linzen gesloten
ook was het een teeken, waardoor het Jood
sche volk van andere volken onderscheiden
werd en ieder die de besnijdenis ODtving,
werd ingelijfd bij het Israëlietische volk, dat
toen het volk van God by uitnemendheid
was en waaruit de Verlosser zou geboren
worden.
Ieder die dit uiterlijke teeken in zijn
lichaam ontving, verplichtte zich de geheele
wet van Mozes met hare voorschriften te
onderhouden, maar kreeg dan ook deel aan
de zegeningen en beloften, welke aan de
vervulling dier Wet verbonden waren.
De pijnlijke besnijdenis had deze betee-
kenis ten grondslaghet daaraan onder
worpen kind behoorde van dat oogenblik af
geheel aan God toe en moest, als van nature
zondig, zich voortdurend toeleggen op beteu
geling van hartstochten en lusten, op reinheid
van ziel en lichaam. In dezen zin ver
maande Mozes het volk als hy zeide»Be
snijdt uwe harten». Bij deze plechtigheid
werd in tegenwoordigheid van bloedverwanten
en vrienden het kind een naam gegeven.
Moest het goddelijk Kind zich nu aan die
besnijdenis onderwerpen In zekeren zin
mag men dit noodzakelijk noemen Nooit
zou Hy door de Joden als de beloofde
Messias erkend zijn, indien Hij eerst niet
door de besnijdenis, in het verbond door
God met Abraham gesloten, was opgenomen
en geteekend was volgens zijn menschelijke
natuur als echten afstammeling van dien
Aartsvades »in wiens zaad alle volkeren
zouden gezegend worden», om den Messias,
die uit zijn geslacht moest voortkomen. Om
de andere redenen was de besnijdenis voor
Hem niet noodzakelijk Hij was God de
Heer, de Wetgever zelf, als mensch was hy
vlekkeloos rein, heilig, vol van genade,
allervolmaakst, daarom mag bij Hem geen
sprake zyn van versterving en beteugeling
der driften.
Niet zonder reden dan heeft de Zaligmaker
zich aan deze vernederende, lastige en pijn
lijke Wet onderworpen, die wel door Hem,
maar niet om Hem gemaakt was. Vernederend,
omdat Hij, de Heilige der Heiligen, het
merk teek en der zonden in Zijn lichaam
ontving en door het uiterlijk zich aan de
zondaars gelijk maaktelastig, omdat Hij
daardoor de verplichting op zich nam om
de voorschriften van Mozes wet te onder
houdenpijnlijk, omdat de besnijdenis in
de gevoelige deelen van het lichaam gedaan
werd en Jezus, ofschoon pas acht dagen
oud, met volle bewustzyn de smart der
insnyding leed.
Jezus liet zich besnijden, eerstens om aan
de latere ketters, die zouden komen, te
toonen, dat Hij, die »het geen roof achtte
aan God gelijk te zijn», in de gelijkenis van
een mensch gekomen was, dat Hij ons, men
schen, in alles gelijk geworden waB, behalve
in de zonde. Bovendien wilde Hij dadelijk,
na zijn verschijning op de wereld, het lijden
zoeken, Hij wist toch dat Hy door Zijn
Bloed alle menschen van den vloek der
zonde zou bevryden: de eerste druppelen
bloed, die nu by Zijn besnijdenis vergoten
werden, waren als een voorspelling en tegelijk
een onderpand, dat die levensstroom zou
vloeien, totdat zyn laatste druppel vergoten
was tot afwassching onzer zonden in dezen
zin kan men dan de besnydenis het eerste
lingsoffer noemen van Jezus' groote verlos
singswerk, dat zijn voleinding vinden zou
op het kruis. Ten laatste, Jezus wilde de
genade, voor onze zaligheid noodig, verdienen
en tevens ons, menschen, de middelen aan
wijzen die wij moeten gebruiken om deel
te kunnen krijgen aan zyn eenmaal op
Calvarie voltrokken Liefdewerk. Hy onderwierp
zich aan de Wet, waartoe Hy niet verplicht
was, om ons, die door Adams zonde kin
Vijftig' jaren is het geleiden en op Kerst
avond, idat op een laat middaguur een jonge
man Ide postkoets verlaat, die zooeven het
ongelijk plaveidsel de stad is binnengerold.
Op zijn gelaat ligt veugde en feestelijke
glans. De blauwe oogen stralen van jeug
digen levenslust en Kerstvreugde. Met vlie
gende schreden snelt hij langs de straten
■en betreedt het oude, hechte handelshuis,
zijn vaderlijk huis. Eveneens snelt hij de
trap op, en weldra staat hij boven in de
huiskamer, 'waar hij door moeder en zusters
begroet wondt.
„Waar is vader?" Ss een der -eerste vra
gen van den zoon. „Vader is in het kan
toor," komt het met moeite over ide lippen
der moeder; „hij heeft het in de laatste
dagen zoo druk."
„Zelfs op Kerstavond nog aan den ar
beid?" vraagt de jonkman verwonderd, „dat
heeft wat te beteekenen."
Doch ook ri'at kan zijne vreugdige stem
ming niet bederven. Opgewekt drinkt hij
het glas warme bier, [hetwelk een zijner
zusters hem aanbiedt, en vertelt, dat al
les 'goed gegaan is. Hij heeft te Hamburg
de 'erfenis, die hem van een oudoom in
Anrerika is ten ideel gevallen, in ontvangst
genomen en wil in de zaak zijns vaders
optreden, en vervolgens heeft hij nog een
tweeden grooten wensch', 'dien de Vader
vervullen kan
In zijne vroolijke stemming bemerkt hij
volstrekt niet, 'dat de moeder voortdurend
stiller wordt; dat ook zijne zusters veel
ernstiger kijken dan: gewoonlijk en er in
het geheel niet op ingaan, als hij geheim
zinnige toespellingen maakt, welke schatten
zijn koffer aan Kerstgeschenkcen voor haar
bevat
Daiama verlaat hij (d'e kamer en snelt naar
benaden in het kantoor, waar hij zijn va-
ider aan den lessenaar vindt, over het groot
boek gebogen.
„Maar, vader, heden op Kerstavond nog
aan iden arbeid"! roept hij uit, grijpt zijns
vaders hand en begroet hem na lange af
wezigheid zoo hartelijk mogelijk. „Laat het
werk ;nu maar rusten," praat de zoon ver
der, „nu krijgt u een hulp in mij; want
ik jdlenk, dajt u mij iwel gaame als deelgenoot
in uwe zaak zal opnemen. Hier rusten goed'
bewaard vijftien duizend gulden, daarmede
kan ik toch wel voor den dag komen,"
en welgemoed wijst hij naar zijn borstzak',
waar ide genoemde som in cheques aan
wezig 'is,... „En tdlan, vader, dan nog iets.
Niet wiaar, nu (staat mijn huwelijk met Greta
Walter, tie onderwijzersdochter van O. geen
enkelen hinderpaal meer in den weg? Sta
mij 'toe, idat ik nog heden mij naar O.
begeef, om haar als mijn verloofde voor
te stellen. Dit zal mijn schoonste Kerst
geschenk zijn."
Nog altijd' heeft de zoon, die geheel ver
vuld is met gedachten aan zijn geluk, er
geen oog voor, dat de vader er zoo ver
moeid, zoo bleek, zoo verouderd uitziet.
Gelijk een kouidwaterstraal treft het hem,
als Ide vader zich omwendt en met moeite
zegt: „Ga zitten, George, (ik heb u droe
vige mededeelingen te doen."
Langer dan -een uur spraken vader en
zoon met elkander. Toen de schaduwen der
schemering op ide oude handelsstad neer
daalden en allerwegen de Kerstkaarsjes be
gonnen 'te flikkeren, verlaat Ide zoon de werk
kamer zijns vaders als een ander mensch.
Uit iden opgewekten vroolijken jongeling!
is 'een ernstig man gegroeid!.... voor hem
is het leven afgesloten.
Op [dien Kerstavond werd in 1de handels
huis Snisler geen vroolijk feest gevleid. Al
le laden der familie bleven in 'hun -eigen ver
trekken,
Boven in zijn gevelkamertje, hetwelk Ge
orge reeds van zijn schooltijd af bewoonde;
stond 'de zoon des huizes en blikte naar
den nachtelijken hemel omhoog. Bitter wee
vervult hem het harte. Al zijn hoop is be
graven, weggezonken, vernietigd. Ten laat
ste verlicht -een tranenvjload het gedrukt
hart.... Daarna richt hij zich op. Hoe luidt
de boodschap des Engels op het feest van
morgen: „Vrede op aarde den menschen,
die van goeden wille zijn!..."
Kort na Nieuwjaar was ide 'handelswereld
te B, een en al verbazing over het feit,
dat het handelshuis Snisler ontbonden werd.
Men fluisterde van 'een kankroet, dat slechts
door 1de hulp van 'een vriend met -een groote
geldsom voorkomen was. Ii-ets neuwkeu-
rigs daaromtrent kwam ni-et in het open
baar. Men kon alleen opmerken, dat zoowel
ide oude als de jonge Snisler betrekkingen
zochten en vonden in handetehuizendat de
geheele familie haar levenswijze op gerin
ger voet inrichtte; -een bijna armoedig leven
leidde, waaruit kon worden opgemaakt dat
nog verscheidene schulden moesten veref
fenti! worden.
Toen kort daarna de oude Snisler stierf,
Idrukte da last der verzorging van moe
der en zusters, die sinds den val van het
handelshuis voortdurend ongesteld waren,
geheel op den zoon en broeder alleen. Een
eigen familie te stichten, daaraan kon deze!
in zulke omstandigheden in het geheel niet
denken. Het was werkelijk, zooals de men
schen fluisterden; het huis Snisler was door
te gewaagde speculaties geruineeeid. Jaren
lang moest George Snisler arbeiden, sparen'
en ontberen, om alles af te wikkelen, wat
een vlek op den naam zijns vaders zou
kunnen doen kleven. De vijftienduizend gul
den, di-e hij geërfd had -en di-e zijn levens
geluk (hadd-en moeten helpen grondvesten!,
en di-e hij op dien Kerstavond, waarvan:
hij zooveel gehoopt had, gewillig aan zijn
vader had afgestaan, om ten minste de eer
te redden, waren nog niet voldoende ge
weest; jaren achtereen moest de brave zoon,
zich tegenover de sdhuldeischers borg stel
len, len daarin zag hij ini-ets anders dan den'
plicht van den -eerlijken man. Hij behoorde
nu eenmaal niet tot die soort van men
schen, (die de meening zijn toegedaanals
zij door -een regelmatig faillissement het
tekort hebben afgeschud; dat dan ook de
zaak voor God en hun geweten in het rei
ne is -en men niets behoeft te do-en, om
oude verplichtingen na te komen.
Daarbij heeft de tijd niet stilgestaan. Jaar
is op jaar, tientallen van jaren zijn op
tientallen van jaren gevolgd, en uit Ge
orge Snisler, den vroolijken jongeling, is
de oude, zonderlinge man voortgekomen,
dien wij hebben leeren kennen. Stil is hij
door het leven gegaan, arbeidzaam, vlij!-,
tig, plichtgetrouw, onvermoeid. Hartstoch
ten Jijeeft hij niet bezeten, indien zijne voor
liefde voor weldoen ten minste zooi niet
genoemd kan worden, doch niemand mocht
van het laatste iets te weten komen. AL
leen in het verborgen deed hij wel, het
meest door de hand van zijn zielzorger.
In den loop der jaren heeft hij na langr
durige ziekte zijne moeder begraven, ver
volgens zijne zusters, -en was hij alleen|
op Ide zold-erwoning achtergebleven. Stil liet
hij alles over zich heengaan. Nog eenmaal
in Iden loop der lange jaren verloor hij zij
ne gewone kalmte, zijn spreekwoordelijk ge
worden gelatenheid, -en de jongelieden in|
het kantoor, waarin hij meer dim een men'
schenieeftijd lang het voorzitterschap waar
nam, schudden verbaasd h-et hoofd. Het
was namelijk eene ongehoorde zaak, dat
mijnheer Snisler een uur vroeger dan an
ders het grootboek sloot en vergeten had,
den sleutel van zijn lessenaar bij zich te
steken. Dit alles geschiedde op den dagj^
waarop Ide courant de zwartgerande tijding
bracht, idat Margarefjia N., de onderwij-
zersdbehter 'van O., (gestorven Was. Van,
dit tijdstip af begon mijnheer Snisler zijne
idagelijksch-e wandelingen naar O. Slechts
weinigen wisten, dat hij daar een bezoek'
bracht aan -een graf, en voor de ziel, die
hem tijdens haar leven dierbaar geweest
was, want God alleen was het bekend welk
offer ook des harten de brave zoon op
dien Kerstavond op bet altaar der kinder
lijke liefde had nejdergel-egd.
Vele jaren zijn daarover heengegaan.
Eindelijk is George Snisler van zijne fi-
nancieële verplichtingen ontslagen. Nu zou
hij in staat geweest zijn, zidh een beter le
ven te kunnen veroorlooven. Doch hij deed
het niet. Hem, voor zijn persoon, was de
eenvoud; het ontberen, de terughouding tot
tweede natuur gewordenmaar anderen, Wier
lot niet licht is, voor wie de zou desge-
luks weinig straalt, vreugde te bereiden,
het lot van deze menschen draaglijker te
maken, is een groot levensplan, en de oude
Zonderling Snisler had h-et tot het zijne
gemaakt. Wat hij 'overlegde, werd den arme
gegeven, in het bijzorader den kinderen....
rnenig-en braven, talentvollen knaap heeft
hij het pad tot eene gelukkige toekomst
geëffend'.
De grootste liefdadigheid spreidt de een
zame 'man echter in den Kersttijd om zich!
heen. Begint deze te naderen, dan begint
de oud-e met frisch ontwaakte, jeugdige
kracht te arbeiden. Weken van te voren,
als het sdhoorae feest nadert, draagt hij
in manden en pakketten in overvloed bij
een, wat de kinderharten verheugt. Zijne
kllainie vrienden in de voorstad weten het en
ontvangen hem reeds van te voren m-et
blij gejubel. In Idtenzelfden graad, waarin
hij (eens op 'een Kerstavond al zijnvlevens
geluk moest opofferen, zoekt hij zelfvr-eug
de en geluk op dezen dag te versprei
den;.
Onwillekeurig glijdt, als hij met deze ge
dachten bezig is, een vroolijke glimlach over
de gelaatstrekken van den eenzamen man
in den leunstoel. O, ook hij is niet arm
aan vreugde, al heeft hij ook naar de
me-ening ider wereld een niet in de groote
loterij des levens getrokken Weldoen!
brengt zegen, en trouw vervulde kinderlijke
plicht bleef nog nooit onbeloond.... eenmaal
verschijnt dan ook de Kerstdag, waarop
hij met al zijne beminden vereenigd is,
ook met haar, wier graf buiten op het
kleine kerkhof te O. met snneuw bedekt is...
Een bijna weldoend gevoel overkomt den
droomer bij d-eze gedachte... hè, weer die
vreeselijke, pijnigende, benauwende smart
in (Ae borst... hij wil opstaan, doch is er
niet toe in staat... krachteloos zinkt hij in
d-e kussens terug, ide handen worden samen
gevouwen, een laatste glimlach dwaalt over
lippen, waarvan h-et in fluistertoon klinkt:
Zalig Kerstfeest..."
Als Iden volgenden morgen de deur van
den eenzamen man gesloten blijft; en hij
noch in de Nackhtmis, noch in d-e Hoog
mis verschijnt worden zijne buren ongerust
Zachtens openen zij de deur; ginds, in den
leunstoel rust eene gestaltej die aiets meer