Zalig Kerstfeest Vrijdag 31 December 1909. TWEEDE BLAD. kalender voor de dagen der week. ONS BLAD. 2 Jan. Zondag. Octaafdag van den H. Ste- pharni", Disken. Evangelie: De terugkeer uit Egypte Ma'thrtW II: 19-23 3 1 Maandag. H. Genoveva 4 Dinsdag. Ocaafdafc der H.H On- neozele Kinderen. 5 Wensdag. Vmine van Driekoningen. H Theleeph ru PaUs en Ma- tela r. 6 Dwiderdw Driek-.<ing«n. Evangelie: De Aanbidding der ijzen M.tt eU' XI: 1-12. 7 Vrijdag. H Lm; - u-, Kiu'zenaar. 8 Zaterdag. H Ou u Maagd, FEESTDAG VAN 's HEEREN - BtSMJDENlS Les uit den brief van den H. apostel Paulus aan Titus; II, 11-15. Veel beminde! De genade van God on zen Zaligmaker is voor alle menschen ver schenen, ons loerende, dat wij, met verza king van de goddeloosheid en de we- reldsche begeerlijkheden, matig, rechtvaardig en godvruchtig leven in deze wereld, ter wijl wij de zalige hoop verbeiden en de komst der heerlijkheid van onzen grooten God en Zaligmaker Jesus Christus, die Zich zeiven voor ons gegevtenh eeft om ons van alle ongerechtigheid vrij te koopen en om voor Zich een behagelijk volk te reinigen, dat zich met ijver toelegt op goede wer ken. Spreek dit en vermaan hiertoe, in Chris tus Jesus onzen Heer. Evangelie volgens den H Lucas II, 21. Te 'dien tijde, nadat de acht dagen ver vuld' waren, dat het Kind' moest besneden, worden, werd zijn naam genoemd Jezus, die, eer Hij ontvangen werd, door dera engel was genoemd geworden. 2 JANUASI Eerste Zondag der Maand. Les uit des brief van den H. apostel Paulus aan de Galaten; IV, 17. Broeders! Zoo- langen tijd de erfgenaam kind is, verschilt hij niets van een dienst knecht, ofschoon hij beer van alles is; maar hij staat onder voogden en verzorgers tot aan (dien tjjd, door zijn vader te voren be paald'. Zoo ook waren wij, zoolang wij kinderen waren, dienstbaar onder de eerste beginselen Üer wereld. Maar toen de vol heiid des tijds gekomen was, heeft God zijnen Zoon, geworden uit eene vrouw, ge worden onder de wet, gezonden, opdat Hij hen, Idie onder de wet waren, zou vrijkoo- pen, opdat wij de aanneming tot zonen zouden verwerven. En omdat gij zonen zijt, heeft God den Geest van zijnen zoon in uwe harten gezonden, die roept: Abba, Va der! Dus is het niet meer dienstknecht maar zoon; indien nu zoon, dan ook erfgenaam door God. Evangelie volgens den H Mattheus II, >9-23 Te dien tijde, toen Herodes gestorven was, zie verscheen een engel des Heeren, in den slaap, aan Jozef in Egypte, zeggen de: sta op, neem het Kind en zijne Moeder en ga naar het land van Israël; want die genen, welke het Kind naar het leven ston den, zijn gestorven. En hij, opstaande, nam het Kind en zijne Moeder en kwam in het land van Israël. Toen hij echter hoorde; dat Archelaus in plaats van zijnen vader Herodes in Judea regeerde, vreesde hij daar heen te gaanen, na in den slaap vermaand te zijn, week hij naar het land van Galilea. En er komende woonde hij in eene stad, Nazareth geheeten; opdat vervuld zou wor den wat door de profeten gezegd isHij zal Nazareër genoemd worden. DUE KONINGEN. Les uit den profeet IsalasLX, 1—6. Sta op, wordt verlicht, Jeruzalem! want uw Licht is gekomen 'en de glorie des Hee ren over n opgegaan. Want zie, duisternis bedekt de aarde en nacht de volken; maar wter u gaat de Heer op, en zijne heerlijk heid verschijnt in u. En volken zullen wan delen in uw Licht, koningen in den glans, die u is opgegaan. Hef uwe oogen op in het rond en zie! Deze allen verzamelen! zich, komen tot u'. van verre snellen uwe zonen aan, van alle kanten verrijzen uwe dochters. Dan zult gij het zien en over vloed hebben; uw hart zal verbaasd zijn, en zich verwijden, als de zeeën menigte zich tot u keert, idier heidenen macht tot u 'komt Een overstrooming. van kameelen bedekt u! Dromedarissen uit Madian em Epha! Uit Saba komen zij allen, goud eni wierook aanbrengend en den Heer lofzin- gendi. Evangelie volgens den" H. Mattheus; II, 1-12 1 oen Jesus in Bethlehem van Juda ge boren was, in do dagen van koning H e rod es, ziet, kwamen er te Jeruzalem wij zen uit het Oosten aan, zeggende: waar is (de Koning der Joden, die geboren is? want wij hebben zijne ster in het Oosten ge zien, 'en wij zijn gekomen om Hem te aan bidden. Toen koning Herodes dit hoorde, werd hij ontsteld, en geheel Jeruzalem met hem. En hij vergaderde al de opperpries ters en Ide schriftgeleerden des volks en deed bij hen onderzoek, waar de Christus moest geboren worden. Zij nu zeiden tot hem: in Bethlehem van Juda. Want aldus is er door den profeet geschreven: en gij, Bethlehem, land van Juda! zijt geenszins de geringste onder Juda's vorsten; immers zal uit u voorttreden de Vorst, die mijn volk Israël rageeren zal. Toen ontbood He- rodes 'de wijzen in het geheim en vernam nauwkeurig jvjan hen den tijd, waarop de ster hun verschenen was; en, hen naar Bethlehem zendend, zei-de hij; gaat en doet nauwkeurig onderzoek naar het Kind en, wanneer gij het gevonden hebt, boodschapt het mij dan, opdat ook ik kome en bet aanbidde. Na den koning gehoord te heb ben vertrokken zij. En zie, de ster, dia zij in het Oosten gezien hadden, ging voor hen uit, totdat zij kwam ten staan bleef boven de plaats, waar het Kind was. Als zij nu de ster zagen, verheugden zij zich met eene zeer groote vreugde. En het huis binnentre dend, vonden zij het kind met Maria, zijne Moeder; en zich nederwerpend aanbaden zij het. En, na hunne schatten geopend te hebben, offerden zij aan hetzelve geschen ken: goud, wierook en mirre. En, in dan slaap vermaand zijnde om niet weder naar Herodes te gaan, keerden zij langs een anderen weg naar hun land terug. Nieuwe R. K. Bijkerk voor de St. Dominicus- Parochie te Alkmaar. De nieuwe St Josepbkerk, gebouwd aan den hoek van den Kennemersingel en de Naseaustraat, heeft in grondp'an den kruis vorm De aslijn van het plan is ongeveer gelegen in den diagonaal van het terrein en richt zich over het hoekpunt naar den houten brug over den Singel, terwijl de Rectors- woniDg in aansluiting daarmede is gebouwd aan de Nassaustraat op 5 M. af tand van de rooilijn, gelijk daar is voorgeschreven. Door deze ligging komen vóór en zijgevels rondom tot hun volle recht en krijgt het geheel door de verschillende uitbouwen en voorsprongen een sch'lderacht'g aanzien. Het karakter van den bouw is dat der vroeg-Gothiek, waarbij met de eischen van den modernen tjjd is rekening gehouden. Tegenover den hoek heeft de voorgevel een vooruitspringend portaal met dubbelen hoofd ingang, terwijl zij wordt geflankeerd door twee traptorens, ter bereiking van zangkoor en kappen Ook iedere kruisarm heeft een uitgebouwd portaal met breeden ingang. Het middenschip wordt afgesloten door een veelhoekig priesterkoor. De beide zijkapellen zijn ontworpen op de diagonalen van hoofd beuk en kruisarmen. Zijbeuken en priester koor zijn overdekt met gepleisterde steenen gewelven met gevoegde geprofileerde gewelf ribben an gelen steen Het inwendige is in zijn hoofdconstructielijnen, zooals pijlers met bogen, pilasters ko onmtten en lijsten, die het samenstel van den bouw uitmaken, in denzelf 'en gelen verblendeteen behandeld, terwijl de aanvullingsvakken zijn gepleisterd. Een galerie van kleine nisjes onder de hoofdbeukramen is gevuld met opgaande ornamenten op blauwen grond in fijn tegel werk. en een b'eede band daaronder, welke door bet geheele kerkruim rondgaat, is be stemd om in zachtkleurig textiel werk te worden verrierd met een onafgebroken reeks van He ligen bustes met Opschriften. Hoofdbeuk en kruisarmen zijn overspannen door een houten center plafond, dat reeds terstond rijk en zacht harmonisch is gepoly chromeerd in ornamentiek versiering, waar tusschen de beeltenissen der twaalf Apostelen en in het Priesterkoor van het Lam Gods en de Pelikaan Het zangkoor beslaat de eerste voortravée der hoofdbeuk en is afgesloten door een balustrade van Amerikaansch grenenhout, in welk materiaal ook al de kerkdeuren en kerkbanken zijn uitgevoerdvandaar, dat, zoowel door den gelen metseisteen, als door de kleur der betimmeringen over het geheele inwendige een warme goud-gele gloed ligt uitgespreid. Het uitwendige is opgetrokken in grijs- kleurige klinkers met hardsteen voor alle afdekkingen en witten groefsteen voor rozen en vensters. De zijbeuken zijn vlak afgedekt en worden afgesloten door gemetselde ba lustrades. Op het kruis der kappen rijst een slanke Angelustoren ter hoogte van bijna 35 M omhoog. De verlichting geschiedt in de zijbeuken door driedeelige vensters en in de hoofdbeuk door breede ramen met traceeringen. In den gevel van het voorportaal is in kleurig tegelwerk aangebracht een geornamenteerd kruis met Engelen, waarnaast de monogrammen van St. Joseph en Maria Daarboven prijken op slanke kolonnetten onder sierlijke balda kijns de beelden van O. L. Vrouw van Lourdes en van St. Joseph, den Patroon der kerk. De aanbesteding volgens de plannen van den Rotterdamschen architect A. A. J. Margry onder de daartoe nitgenoodigde aannemers had plaats in de maand December van het vorig jaar, waaTbij de minste inschrijver was de heer N. J. H. van Groenendael te Breda, aan wien de uitvoering werd opgedragen onder dagelijksch toezicht van den opzichter F. Welschen. Met kracht en op de meest voorspoedige wijze werd het werk voortge et, zoodat dan ook, hoewel de oplevering eerst in April 1910 behoefde plaats te hebben, het werk reeds vóór 1910 geheel gereed is en op Nieuwjaarsdag voor den dienst zal worden in gebruik genomen. Een monumentaal hekwerk tusschen steenen pijlers scheidt het bouwterrein van de beide hoofdwegen af. De ruimte daar tusschen moet alleen nog als plantsoen worden aangelegd. Reeds is het ondergedeelte van het rijke hoofdaltaar, in de ateliers van den architect vervaardigd, geplaatst en is de firma Ypma bezig met de opstelling van het orgel. De overige meubelen zijn nog slechts voorloopige, behalve de straks genoemde banken, welke zijn uitgevoerd door de heeren Zuurbier, de Munk, Huibers en Smit te Alkmaar. APOLOGIE. deren van gramschap zjjn, te leeren dat de onderwerping aan des Vaders wil en wet, alleen de geschokte orde kan herstellen en het verloren kindschap kan teruggevenHij vernederde zich om den hoogmoedigen mensch te beschamen en tevens om te bewijzen dat zelfvernedering slechts den gevallen mensch uit zijn ellende kan opheffen en hem herstellen in de hooge waardigheid van kind Gods. Hij bloedde uit de Hem pijnlijk toegebrachte wonde, om daardoor de noodzakelijkheid der versterving, den plicht Jvan onze 1 chamen met hunne driften en begeerlpheden te kruisigen, aan te~toonen. V. Het Evangelie van den Nieuwjaarsdag verhaalt Ons, dat het Kind besneden werd en den naam van Jezus ontviDg(Luc. II, 21). Aan Abraham was door Gcd het bevel ge geven dat eik kind van het mannelijk geslacht, acht dagen, na de geboorte, moest besneden worden. De besnijdenis was volgens den ouden geschiedschrijver Herodotus niets on bekends, maar ook bij de Egyptenaren en andere volken in gebruik, zoodat Abraham zeer goed wist wat God hem gebood. Bij de Egyptenaren diende de besnijdenis als onder scheidingsteeken van priesters en vorstelijke personen De besnijdenis, door God bevolen, was het verbondeteeken door God met Abraham en zijn nakomt linzen gesloten ook was het een teeken, waardoor het Jood sche volk van andere volken onderscheiden werd en ieder die de besnijdenis ODtving, werd ingelijfd bij het Israëlietische volk, dat toen het volk van God by uitnemendheid was en waaruit de Verlosser zou geboren worden. Ieder die dit uiterlijke teeken in zijn lichaam ontving, verplichtte zich de geheele wet van Mozes met hare voorschriften te onderhouden, maar kreeg dan ook deel aan de zegeningen en beloften, welke aan de vervulling dier Wet verbonden waren. De pijnlijke besnijdenis had deze betee- kenis ten grondslaghet daaraan onder worpen kind behoorde van dat oogenblik af geheel aan God toe en moest, als van nature zondig, zich voortdurend toeleggen op beteu geling van hartstochten en lusten, op reinheid van ziel en lichaam. In dezen zin ver maande Mozes het volk als hy zeide»Be snijdt uwe harten». Bij deze plechtigheid werd in tegenwoordigheid van bloedverwanten en vrienden het kind een naam gegeven. Moest het goddelijk Kind zich nu aan die besnijdenis onderwerpen In zekeren zin mag men dit noodzakelijk noemen Nooit zou Hy door de Joden als de beloofde Messias erkend zijn, indien Hij eerst niet door de besnijdenis, in het verbond door God met Abraham gesloten, was opgenomen en geteekend was volgens zijn menschelijke natuur als echten afstammeling van dien Aartsvades »in wiens zaad alle volkeren zouden gezegend worden», om den Messias, die uit zijn geslacht moest voortkomen. Om de andere redenen was de besnijdenis voor Hem niet noodzakelijk Hij was God de Heer, de Wetgever zelf, als mensch was hy vlekkeloos rein, heilig, vol van genade, allervolmaakst, daarom mag bij Hem geen sprake zyn van versterving en beteugeling der driften. Niet zonder reden dan heeft de Zaligmaker zich aan deze vernederende, lastige en pijn lijke Wet onderworpen, die wel door Hem, maar niet om Hem gemaakt was. Vernederend, omdat Hij, de Heilige der Heiligen, het merk teek en der zonden in Zijn lichaam ontving en door het uiterlijk zich aan de zondaars gelijk maaktelastig, omdat Hij daardoor de verplichting op zich nam om de voorschriften van Mozes wet te onder houdenpijnlijk, omdat de besnijdenis in de gevoelige deelen van het lichaam gedaan werd en Jezus, ofschoon pas acht dagen oud, met volle bewustzyn de smart der insnyding leed. Jezus liet zich besnijden, eerstens om aan de latere ketters, die zouden komen, te toonen, dat Hij, die »het geen roof achtte aan God gelijk te zijn», in de gelijkenis van een mensch gekomen was, dat Hij ons, men schen, in alles gelijk geworden waB, behalve in de zonde. Bovendien wilde Hij dadelijk, na zijn verschijning op de wereld, het lijden zoeken, Hij wist toch dat Hy door Zijn Bloed alle menschen van den vloek der zonde zou bevryden: de eerste druppelen bloed, die nu by Zijn besnijdenis vergoten werden, waren als een voorspelling en tegelijk een onderpand, dat die levensstroom zou vloeien, totdat zyn laatste druppel vergoten was tot afwassching onzer zonden in dezen zin kan men dan de besnydenis het eerste lingsoffer noemen van Jezus' groote verlos singswerk, dat zijn voleinding vinden zou op het kruis. Ten laatste, Jezus wilde de genade, voor onze zaligheid noodig, verdienen en tevens ons, menschen, de middelen aan wijzen die wij moeten gebruiken om deel te kunnen krijgen aan zyn eenmaal op Calvarie voltrokken Liefdewerk. Hy onderwierp zich aan de Wet, waartoe Hy niet verplicht was, om ons, die door Adams zonde kin Vijftig' jaren is het geleiden en op Kerst avond, idat op een laat middaguur een jonge man Ide postkoets verlaat, die zooeven het ongelijk plaveidsel de stad is binnengerold. Op zijn gelaat ligt veugde en feestelijke glans. De blauwe oogen stralen van jeug digen levenslust en Kerstvreugde. Met vlie gende schreden snelt hij langs de straten ■en betreedt het oude, hechte handelshuis, zijn vaderlijk huis. Eveneens snelt hij de trap op, en weldra staat hij boven in de huiskamer, 'waar hij door moeder en zusters begroet wondt. „Waar is vader?" Ss een der -eerste vra gen van den zoon. „Vader is in het kan toor," komt het met moeite over ide lippen der moeder; „hij heeft het in de laatste dagen zoo druk." „Zelfs op Kerstavond nog aan den ar beid?" vraagt de jonkman verwonderd, „dat heeft wat te beteekenen." Doch ook ri'at kan zijne vreugdige stem ming niet bederven. Opgewekt drinkt hij het glas warme bier, [hetwelk een zijner zusters hem aanbiedt, en vertelt, dat al les 'goed gegaan is. Hij heeft te Hamburg de 'erfenis, die hem van een oudoom in Anrerika is ten ideel gevallen, in ontvangst genomen en wil in de zaak zijns vaders optreden, en vervolgens heeft hij nog een tweeden grooten wensch', 'dien de Vader vervullen kan In zijne vroolijke stemming bemerkt hij volstrekt niet, 'dat de moeder voortdurend stiller wordt; dat ook zijne zusters veel ernstiger kijken dan: gewoonlijk en er in het geheel niet op ingaan, als hij geheim zinnige toespellingen maakt, welke schatten zijn koffer aan Kerstgeschenkcen voor haar bevat Daiama verlaat hij (d'e kamer en snelt naar benaden in het kantoor, waar hij zijn va- ider aan den lessenaar vindt, over het groot boek gebogen. „Maar, vader, heden op Kerstavond nog aan iden arbeid"! roept hij uit, grijpt zijns vaders hand en begroet hem na lange af wezigheid zoo hartelijk mogelijk. „Laat het werk ;nu maar rusten," praat de zoon ver der, „nu krijgt u een hulp in mij; want ik jdlenk, dajt u mij iwel gaame als deelgenoot in uwe zaak zal opnemen. Hier rusten goed' bewaard vijftien duizend gulden, daarmede kan ik toch wel voor den dag komen," en welgemoed wijst hij naar zijn borstzak', waar ide genoemde som in cheques aan wezig 'is,... „En tdlan, vader, dan nog iets. Niet wiaar, nu (staat mijn huwelijk met Greta Walter, tie onderwijzersdochter van O. geen enkelen hinderpaal meer in den weg? Sta mij 'toe, idat ik nog heden mij naar O. begeef, om haar als mijn verloofde voor te stellen. Dit zal mijn schoonste Kerst geschenk zijn." Nog altijd' heeft de zoon, die geheel ver vuld is met gedachten aan zijn geluk, er geen oog voor, dat de vader er zoo ver moeid, zoo bleek, zoo verouderd uitziet. Gelijk een kouidwaterstraal treft het hem, als Ide vader zich omwendt en met moeite zegt: „Ga zitten, George, (ik heb u droe vige mededeelingen te doen." Langer dan -een uur spraken vader en zoon met elkander. Toen de schaduwen der schemering op ide oude handelsstad neer daalden en allerwegen de Kerstkaarsjes be gonnen 'te flikkeren, verlaat Ide zoon de werk kamer zijns vaders als een ander mensch. Uit iden opgewekten vroolijken jongeling! is 'een ernstig man gegroeid!.... voor hem is het leven afgesloten. Op [dien Kerstavond werd in 1de handels huis Snisler geen vroolijk feest gevleid. Al le laden der familie bleven in 'hun -eigen ver trekken, Boven in zijn gevelkamertje, hetwelk Ge orge reeds van zijn schooltijd af bewoonde; stond 'de zoon des huizes en blikte naar den nachtelijken hemel omhoog. Bitter wee vervult hem het harte. Al zijn hoop is be graven, weggezonken, vernietigd. Ten laat ste verlicht -een tranenvjload het gedrukt hart.... Daarna richt hij zich op. Hoe luidt de boodschap des Engels op het feest van morgen: „Vrede op aarde den menschen, die van goeden wille zijn!..." Kort na Nieuwjaar was ide 'handelswereld te B, een en al verbazing over het feit, dat het handelshuis Snisler ontbonden werd. Men fluisterde van 'een kankroet, dat slechts door 1de hulp van 'een vriend met -een groote geldsom voorkomen was. Ii-ets neuwkeu- rigs daaromtrent kwam ni-et in het open baar. Men kon alleen opmerken, dat zoowel ide oude als de jonge Snisler betrekkingen zochten en vonden in handetehuizendat de geheele familie haar levenswijze op gerin ger voet inrichtte; -een bijna armoedig leven leidde, waaruit kon worden opgemaakt dat nog verscheidene schulden moesten veref fenti! worden. Toen kort daarna de oude Snisler stierf, Idrukte da last der verzorging van moe der en zusters, die sinds den val van het handelshuis voortdurend ongesteld waren, geheel op den zoon en broeder alleen. Een eigen familie te stichten, daaraan kon deze! in zulke omstandigheden in het geheel niet denken. Het was werkelijk, zooals de men schen fluisterden; het huis Snisler was door te gewaagde speculaties geruineeeid. Jaren lang moest George Snisler arbeiden, sparen' en ontberen, om alles af te wikkelen, wat een vlek op den naam zijns vaders zou kunnen doen kleven. De vijftienduizend gul den, di-e hij geërfd had -en di-e zijn levens geluk (hadd-en moeten helpen grondvesten!, en di-e hij op dien Kerstavond, waarvan: hij zooveel gehoopt had, gewillig aan zijn vader had afgestaan, om ten minste de eer te redden, waren nog niet voldoende ge weest; jaren achtereen moest de brave zoon, zich tegenover de sdhuldeischers borg stel len, len daarin zag hij ini-ets anders dan den' plicht van den -eerlijken man. Hij behoorde nu eenmaal niet tot die soort van men schen, (die de meening zijn toegedaanals zij door -een regelmatig faillissement het tekort hebben afgeschud; dat dan ook de zaak voor God en hun geweten in het rei ne is -en men niets behoeft te do-en, om oude verplichtingen na te komen. Daarbij heeft de tijd niet stilgestaan. Jaar is op jaar, tientallen van jaren zijn op tientallen van jaren gevolgd, en uit Ge orge Snisler, den vroolijken jongeling, is de oude, zonderlinge man voortgekomen, dien wij hebben leeren kennen. Stil is hij door het leven gegaan, arbeidzaam, vlij!-, tig, plichtgetrouw, onvermoeid. Hartstoch ten Jijeeft hij niet bezeten, indien zijne voor liefde voor weldoen ten minste zooi niet genoemd kan worden, doch niemand mocht van het laatste iets te weten komen. AL leen in het verborgen deed hij wel, het meest door de hand van zijn zielzorger. In den loop der jaren heeft hij na langr durige ziekte zijne moeder begraven, ver volgens zijne zusters, -en was hij alleen| op Ide zold-erwoning achtergebleven. Stil liet hij alles over zich heengaan. Nog eenmaal in Iden loop der lange jaren verloor hij zij ne gewone kalmte, zijn spreekwoordelijk ge worden gelatenheid, -en de jongelieden in| het kantoor, waarin hij meer dim een men' schenieeftijd lang het voorzitterschap waar nam, schudden verbaasd h-et hoofd. Het was namelijk eene ongehoorde zaak, dat mijnheer Snisler een uur vroeger dan an ders het grootboek sloot en vergeten had, den sleutel van zijn lessenaar bij zich te steken. Dit alles geschiedde op den dagj^ waarop Ide courant de zwartgerande tijding bracht, idat Margarefjia N., de onderwij- zersdbehter 'van O., (gestorven Was. Van, dit tijdstip af begon mijnheer Snisler zijne idagelijksch-e wandelingen naar O. Slechts weinigen wisten, dat hij daar een bezoek' bracht aan -een graf, en voor de ziel, die hem tijdens haar leven dierbaar geweest was, want God alleen was het bekend welk offer ook des harten de brave zoon op dien Kerstavond op bet altaar der kinder lijke liefde had nejdergel-egd. Vele jaren zijn daarover heengegaan. Eindelijk is George Snisler van zijne fi- nancieële verplichtingen ontslagen. Nu zou hij in staat geweest zijn, zidh een beter le ven te kunnen veroorlooven. Doch hij deed het niet. Hem, voor zijn persoon, was de eenvoud; het ontberen, de terughouding tot tweede natuur gewordenmaar anderen, Wier lot niet licht is, voor wie de zou desge- luks weinig straalt, vreugde te bereiden, het lot van deze menschen draaglijker te maken, is een groot levensplan, en de oude Zonderling Snisler had h-et tot het zijne gemaakt. Wat hij 'overlegde, werd den arme gegeven, in het bijzorader den kinderen.... rnenig-en braven, talentvollen knaap heeft hij het pad tot eene gelukkige toekomst geëffend'. De grootste liefdadigheid spreidt de een zame 'man echter in den Kersttijd om zich! heen. Begint deze te naderen, dan begint de oud-e met frisch ontwaakte, jeugdige kracht te arbeiden. Weken van te voren, als het sdhoorae feest nadert, draagt hij in manden en pakketten in overvloed bij een, wat de kinderharten verheugt. Zijne kllainie vrienden in de voorstad weten het en ontvangen hem reeds van te voren m-et blij gejubel. In Idtenzelfden graad, waarin hij (eens op 'een Kerstavond al zijnvlevens geluk moest opofferen, zoekt hij zelfvr-eug de en geluk op dezen dag te versprei den;. Onwillekeurig glijdt, als hij met deze ge dachten bezig is, een vroolijke glimlach over de gelaatstrekken van den eenzamen man in den leunstoel. O, ook hij is niet arm aan vreugde, al heeft hij ook naar de me-ening ider wereld een niet in de groote loterij des levens getrokken Weldoen! brengt zegen, en trouw vervulde kinderlijke plicht bleef nog nooit onbeloond.... eenmaal verschijnt dan ook de Kerstdag, waarop hij met al zijne beminden vereenigd is, ook met haar, wier graf buiten op het kleine kerkhof te O. met snneuw bedekt is... Een bijna weldoend gevoel overkomt den droomer bij d-eze gedachte... hè, weer die vreeselijke, pijnigende, benauwende smart in (Ae borst... hij wil opstaan, doch is er niet toe in staat... krachteloos zinkt hij in d-e kussens terug, ide handen worden samen gevouwen, een laatste glimlach dwaalt over lippen, waarvan h-et in fluistertoon klinkt: Zalig Kerstfeest..." Als Iden volgenden morgen de deur van den eenzamen man gesloten blijft; en hij noch in de Nackhtmis, noch in d-e Hoog mis verschijnt worden zijne buren ongerust Zachtens openen zij de deur; ginds, in den leunstoel rust eene gestaltej die aiets meer

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1909 | | pagina 7