Zaterdag 8 Januari 1910.
TWEEDE BLAD.
KALENDER
voor de dagen der week.
9 JANUARI.
~APÓLO GI E.
Nadat zij ééjie dagreize waren voortge
GEMENGD NIEUWS.
ONS BLAD.
9 Jan .Zondag. Evangelie: Jesus te Jeru
zalem verloren. Lucas II
41-52.
10 Maandag. H. Agatho, Paus en Mart.
Koppermaandag.
11 Dinsdag. H Hygicus, Paus en Mart.
12 Woensdag. H Bnnediclus, Abt en Be).
13 Donderdag. Octaafdag v. Driekoningen.
H. Adhemar.
14 Vrijdag. H. Hilarius, Leeraar.
15 Zaterdag. H Pau'us, Belader.
Zondag onder het Octaaf ran
Drie Koningen.
Tweede Zondag der Maand.
Les uit den brief van den H. apostel
Paulus aan de Romeinen; XII, I->■
Broadiers! ik smeek u bij de barmhartig
heid Gods, dat gij uw lidiaam opdraagt tot
«ene 'levende, heilige, Gode welbehagelijke
offerande: uw redelijke «eredienst; enweest
niet dezer wereld gelijkvormig, maar wordt
door de vernieuwing uws gemoeds hervormd
om te onderzoeken, wat de goede en wel
behagelijke en volmaakte wil Gods zij. Want
ik zeg door de genade, welke mij gege
ven is, aam allen onder u,: niet hooger
van zich te denken dan het behoorlijk is
te denken., maar met bescheidenheid over
zich te denken, en zóó als God aan een
ieder de mate des geloofs heeft toege
deeld. Want gelijk wij in één lichaam vele
ledematen hebben, alle ledematen echter niet
dezelfde verrichting hebben, zoo zijn wij,
velen, één lichaam in Christus en, ieder af
zonderlijk, elkanders ledematen, in Chris
tus Jesus onzen Heer.
Evangelie volgens den H. Lucas
H, 42-52.
Toen Jesus twaalf jaar gewonden was, en
zij, volgens idie gewoonte van het feest,
opgingen maar J eruzalem, en, nadat de da
gen, voleind waren, terugkeerden, bleef het
Kind Jesus te Jeruzalem; en zijne ouders
wisten het miet. In de meening nu dat Hij
bij het reisgezelschap was, trokken zij ééne
dagreize voort en zochten Hem onder de
bloedverwanten en bekenden; en, Hem niet
vindend, keerden zij naar Jeruzalem terug
om Hem te zoeken. En eht geschiedde,
dat zij Hem na drie dagen in den tempel
vonden zitten te midden der leeraars, hen
hoorend e;n vragend; en allen, die Hem
hooiden, stonden verbaasd over zijne wijs
heid en zijne antwoorden. Zij nu waren
i verwonderd, toen zij Hem zagen. En zijne
Moeder zeide tot Hem: Zoon! waarom hebt
Gij ons zóó gedaan? Zie, uw vader en ik
zochten u met smart. En Hij sprak tot
hen: waarom zocht gij Mij? Wist gij niet,
dat Ik zijn moet in hetgeen mijns Val-
ders is? En zij begrepen het woord niet,
dat Hij tot ben sprak. Hij nu ging met hen
af en kwain te Nazareth en was hun onder
danig. En zijne Moeder bewaarde at deze
woorden in haar hart. En Jesus nam toe
in wijsheid en jaren en in genade bij God
en Ide menschen.
1. Het feest, waarover in Wen aanhef van
het Evangelie van kiezen Zomidag sprake is,
is het Paaschfeest, een der drie groote fees
ten idie de Joden vieren moesten. (Boek
Exodus XIII. 14).
Volgens Gods gebod moesten zij dan in
Jeruzalem hun offers opdragen en daar God
komen aanbiddenwant zoo verhaalt het
5e Boek van Mozes-Deuteronomium(XVI
5. 6') „Gij zult het Pasdhen niet kunnen!
vieren in een van uwie steden naar eigen
uitverkiezing, maar alleen op de plaats, die
God uw Heer heeft uitgekozen, daar zult
gij 'wanneer gijy uit Egypte getrokken zijt,
tegen zonsondergang uw Paaschoffer op
dragen." I
Jeruzalem nu, was de heilige stad van
God. God zelf had den berg Moda aan
gewezen als de plaats, waar ide tempel va-
rijzen moest: en waaraan de bouw begonnen
werd in het vierde jaar van de regeering
van Koning Salomon.
Het gebod, dezen tempel te bezoeken, was
alleen voor de mannen gegeven; maar toch
lijdt het geen twijfel, dat vele vrouwen,
Üie door godsvrucht en vroomheid uitmunt
ten, de mannen bij deze gelegenheid ver
gezeldien.
Van Maria de moeder onzes Heeren, is
klit met alle zekerheid bekend. En wat het
goddelijk kind betreft nauwelijks was
Hij twaalf jaren oud geworden, d.i. had Hij
'en leeftijd bereikt waarop, volgens vroom
gebruik, de Israëlieten begonnen hunne zo-
medie te nemen, of ook Hij sloot zich
bij den heiligen tocht, gelijk ons in
klit H, Evangelie verhaald wordt.
Zeven dagen, duurde het Paaschfeest, het
feest der ongedeesemde brooden, eir allen
keerden terug naar de plaats hunner in
woning.
trokken, en zich Ides avonds verzamelden
ter plaatse, waar men nachtverblijf houden
zou, bleek het heel spoedig, dat Jezus zich
niet bij het reisgezelschap bevond1; en toen
zij vernamen, tlat de medereizigers Hem
den heel-en dag niet gezien hadden, konden
zij niet anders idgnken, of Jezus Was te
Jerusalem achtergebleven.
Maria en Joseph keerden terug naar Je
rusalem en vonden daar, 'drie dagen na
hun eerste vertrek, Jezus in een der bij
gebouwen van den tempel, gezeten in het
midden der leeraars en schriftgeleerden, die
daar openbaar onderwijs in den godsdienst
gaven. Hij luisterde naar hen, antwoordde en.
vroeg; en zij, die Hem (daar hoorden, waren
verbaasd over zijn verstand en zijne ant
woorden.
Toen Maria, daar Jezus zag, zeide zij
tot Hem„zoon, waarom hebt Gij ons zóó
gedaan? Zie, Uw vader en ik zochten u
met droefheid." Jezus antwoordde: „Waarom
zocht Gij mij wist gij niet, (dat ik zijn moest
in hetgeen mijns Vaders is?"
2. Dit zijn ide eerste woorden uit den
mond des Zaligmakers, in het Evangelie
opgeteekend; zij Zijn ook Üe eerste getuige
nis, welke Hij, als üe mensch g'ewor
den Zoon Gods, van Zijne goddelij
ke afkomst geeft. Belangrijk is dit getuigenis
om Ide tegenstelling, welke wij daarin
zien, tusschen, den vader, den H. Joseph,
van wien Maria spreekt, en Iden Vader
wiens Zoon Christus zich noemt.
Hij was dus achter gebleven, om be
zig- te zijn met de- zaken van Zijn hemel-
sehen Vader, door wien Hij naar de aarde
gezonden was.
Dat Christus, gedurende zijn verblijf in,
den tempel daarmee bezig was geweest,
dat Hij daar door zijn antwoorden en vragen
zijne profetische werkzaamheid als leeraar
der wereld begonnen was, dat wisten Ma
ria en Joseph, toen nog niet- vandaar zegt
de Evangelist Lucas dat zij het woord niet
begrepen, dat Jezus tot hen sprak,
N.
De aarde was met sneeuw bedekt. Kerstmis
was voorbijde vreugde door der Engelen
mond verkondigd, klonk in de harten na,
en de Kerstboom met zijne gaven en lichten
geleidde het scheidende jaar over den drempel
en groette het nieuwe met zijn glans. Het
dorpje Nleuwhoven leverde een aantrekkelijk
wintertafereel, De hu', ten en huizen, uit
welker schoorsteenen een blauwachtige rook
omboog kringeldeeenigszins hooger het
kerkjede boschrijke heuvelen en het diepe
dal, door het oogverblindend sneeuwkleed
bedekt, waarover de winterzon haar roos
kleurige stralen wierp, allea boeide het oog
na nog meer in zijn zuivere reinheid dan
de zomer het zou kunnen zijn in zjjn weel
derigen overvloed.
Zijwaarts lag de molen. Het witte, spitse
geveldak stak boven' de boomen uit, die
rechts en links de bevroren beek omzoomden,
en daarachter het kasteel, een vroolijk huis
van twee verdiepingen, dat in den winter
warm en behaaglijk en in den zomer koel
was. De vertrekken waren eenigszins be
krompen en laag, maar zoo vertrouwelijk
met de oude meubelen, die minstens reeds
veertig jaren gebruikt, doch desniettemin
zoo onberispelijk en glanzend waren, alsof
zij zooeven de werkplaats van den meubel
maker hadden verlaten.
Aan de naaitafel zat de vronw des bniies,
mevrouw Van Nieuwbergde grove brei
paalden klapperden onophoudelijk; op het
smalle, altijd nog icboone gelaat lag eene
donkere schaduw; met een mengsel van
zorg en geheimen aDgst keek zij naar haar
echtgenoot.
>Hebt ge slechte tijdingen ontvangen,
Lodewjjk
»Jb, Lina, ze zijn zoo slecht mogelijk,
antwoordde mijnheer Van Nieuwberg met
een diepen zucht. >Halden heeft my het
kapitaal opgezegdover een maand moet ik
het terugbetalennu heb ik de bepaalde
zekerheid, dat ik het landgoed niet meer
kan blijven bezitten... en... gy weet, Lina,
hoeveel ik er aan heb ten koste gelegd.»
>Ja,< zeide zij, en dit ja klonk als een
snchtzij dacht daarby aan haar zood, die
met Paschen het gymnasium verlaten zou
wiens jong hart met de grootste vurigheid
aan het geboortehuis hing, en die zich niets
schooners wist voor te stellen, dan het erf
goed der familie eens zoo rentegevend mo
gelijk te maken.
Tijdens de vacantie was hij naar het
ouderlijk huis teruggekeerd. Het sombere
spookdat het erfgoed nog onder den hamer
komen kon, was verdwenen, sinds Halden
6000 gulden voorschoot... en nu deze slag I
Ja, haar echtgenoot had geiykiedere hoop
voor haar braven jongen was weggevaagd I
Heden morgen was hy naar Bonberg op
reis gegaan, om met den groot grondeigenaar,
by wien hy in het voorjaar als volontair in
dienst wilde treden, het Dadere te bespreken;
op Silvesterdag zou Helmut terugkeeren. Het
moederhart zag met aDgst rijn terugkomst
tegemoet, Hoe moeielijk zou het haar vallen,
hem te moeten zeggenSchik n, mijn zoon,
in bet onvermydeiyke en draag het als een
man'! Ge zult nu moeten stud eer en, om uw
brood te kunnen verdienen, want Nienw
hoven is voor u verloren,
Vader Nieuwberg zat in gedachten ver
diept. Een traan bevochtigde zijn oog.
Gernischloos verliet mevrouw Van Nieuwberg
de kamer, zonder dat haar echtgenoot het
bemerkte. Zy wilde haar man het hart niet
nog zwaarder maken. Voordat zy de denr
achter zich toehaalde, keek sij nog eenmaal
met smarteiyke ontroering achter zich. ZQ
bemerkte, hoe baar gemaal, de groote, sterke
maD, wankelde, alsof hy door een beroerte
getroffen werd; zyne geheele zwaarte woog
op de leuning van den stoel.
Indien ik slechts een paar jaren tijd had
gehad en een paar goede jaren er bij, zou ik
gewonnen spel hebben gehad,» mompelde bij.
>In den Iaatsten tijd heb ik niets dan
tegenspoed gehad,» zette hy het gesprek met
zich zeiven voort, >in den oogsttyd, in den
■tal. Ik wilde er my tot lederen prys bovenop
werken, maar myne speculaties, waarbij
anderen rijk werden, mislukten... Ik wil er
my evenwel alt reddenHet landgoed moet
het eigendom myner familie biy vsd, al moest
ik kapitaal opvragen tegen vyftig procent;
morgen vroeg rijd ik naar de stad.» Als
wilde hy dit voornemen bekrachtigen, sloeg
by met de hand op de tafel en liep daarna
de trap af.
Op de bovenverdieping Isg Van Nieuws
berg s werkkamereen matig groot vertrek
met donkere tapijten, schoone oude meubelen
en donkere overtrekken over de Btoelen.
Boven de scbryftafel hingen de portretten
zijner ouders, scboone, krachtige gestalten
met vrooiyke, openhartige gelaatstrekken.
Nieuwberg b'eef vóór hen staandroefheid
vertrok zijn gelaat. »0, als gy wist, hoe ver
het met uw zoon gekomen iel» Hij liet zich
op een stoel neervallen, ondersteunde bet
hoofd met de band en keek tot hen om
hoog. »Hoe goed, dat gy buiten in eeuwige
rust neerligt; nu blijft u het bitterste be
spaard, dat my nog te wachten staat, want
ik twyfel aan de mogelijkheid, het geld te
bekomen... en wat dan? Dan doe ik, wat
reeds zoovelen ondanks hun gryze haren
moesten doen. Ik neem den wandelstaf ter
hand en trek de wijde wereld in, om als
rentmeester voor een vreemden heer myn
ouden rug te buigen.»
Smart en bitterheid doorwoelden zyn bin
nenste; by was opgesprongen en trad aan
het venster.
Daarginds lag de molensleden met
krachtige paarden bespannen en met witte
zakken beladen, gleden krakend over het
voorplein.
Nu trad de molenaar uit het buiseen
joBge man stapte aan zyne zijde voort, een
innemende, edele verschyning. Hy droeg een
groen jacquetkostuum, hetwelk de slanke en
krachtvolle gestalte zoo voordeelig mogelijk
deed uitkomenhet hoofd werd door een
donkere reismuts bedekt.
Nieuwberg monsterde beiden met scherpen
blik, terwyi hij zich terugtrok, om niet
gezien te worden. »Aha,» sprak hij vervolgens
op langzamen toon, ziedaar, Nlcolaas is
weder uit Engeland teruggekeerdin elk
geval zal hy den vaderlijken molen op En-
gelsche leest willen schoeien. Nu, geld hebben
zy daarvoor, geld genoeg 1 Het geluk heeft
den ouden Klaver reeds van vroeger naga-
loopenmen kon het niet als een ongelnk
voor hem beschouwen, dat zyn broeder
stierf, toen hy zijne studiën voltooid had en
hy den molen moest overnemen, ofschoon
het hem moeite kostte, de wetenschap vaar
wel te zeggen. Hy heeft er zich echter
ingewerkt, dat kan men niet ontkennen, en
ver heeft hy het ook gebracht, hij is molen
en groot-grondbezitter... hy kan tevreden
zyn
»De studie,» ging Nieuwberg met zijne
gedachten voort, >moet toch nog altyd in
zijn hoofd spokendaarom liet bij zyn jon
gen ook bet gymnasium doorloopen, zond
hem daarna twee jaar naar de boogescbool,
liet hem zijn jaar militairen dienst ver
richten, en toen de zoon de epauletten ver
worven had, etuurde zyn vader hem naar
Engeland.»
Het had Nieuwberg zichtbaar opgewonden,
den jongen Klaver weder te zienhy had
eenmaal veel van hem gehouden, maar nu
is dat alles geheel anders geworden, sinds
hij met diens vader in vijandschap leefde.
Nieuwberg wil die sombere gedachten ver-
dry ven en treedt weer op de schrijftafel toe,
om het reisplan voor den volgenden dag te
ontwerpen. Morgen met den eersten trein
wil hy naar de hoofdstad vertrekken, te vyf
uur kan hy te X zyn, waar hij zyn zoon,
die van Bonberg komt, zal ontmoeten, zy
zullen dan gezameniyk de terugreis onder
nemen en den Oudejaersavond te huis door
brengen; het telegram aan Helmut kan hy
morgen vóór zyn afreie te X afgeven, zoodat
dit zyn zoon nog vroeg genoeg bereiken zal.
Inwendige onrust dreef Nieuwberg weer
naar beneden in het woonvertrekhij moest
zyn, trouwe levensgezellin toch mededeelen,
dat Nicolaas weer thuis is. >Of zy het
reeds weet
Mevrouw Van Nieuwberg zat als naar
gewoonte aan de naaitafel en breide yverig
zij heeft het immers gemakkeiyk, sinds
Hilda, hare dochter, volwassen en met de
zorg voor de huishonding belast is. Een
blik overtuigde Nieuwberg, dat zijn vrouw
geweend had,
Waarom hebt ge geweend, Lina? Gy
maakt mij door uwe tranen nog ellendiger
dan ik reeds benAls moeieiyke tyden
komen, moet de vrouw standvastig en moedig
zynwant waar vindt de man anders steun
en houvast, dan by haar
•Vergeef n>yge zult geen reden meei
tot klagen hebben-, toen Ik evenwel den
jongen Klaver terug zag, viel my de on
eenigbeid tusscben one en zijne familie als
een steen op het hart. Ge wilt niet, dat ik
daarover spreektoch moet ik mijn hart
verlichten, anders dreigt bet den eenen of
anderen keer te springen... mag ik?»
Als ge uw hart daardoor verlichten kunt,
spreek dan maar vry uit; de toestand zal
er evenwel niet door verbeteren.»
•Sinds dat onzalig uur, waarop tusschen
u en Klaver tweedracht ontstond over den
vy ver, die van oudsher beschouwd werd als
eigendom van den molen...»
«Beschouwd werd, Lina I onderbrak
haar echtgenoot op luiden toon, >want hy
behoorde steeds tot het kasteel. Gy koost
de rechte uitdrukking, want het bewys moet
en zal gevonden worden, dat ik gelijk heb
Het gaat hier niet om den vyver, wat is er
mij aan dat stukje moeras gelegenhier is
slechts sprake van een recht, hetwelk ik
mij niet wensch te laten ontnemen.»
•Dit recht betaaldet gy duur genoeggij
offerdet daaraan uw trouwsten, uw besten
vriend op.»
Met bekommerd gelaat keek zy nBar hem
opbaar oogwimpers werden vochtig. Haar
smart deed hem ontroeren. >Lina,< smeekte
hy, >Iaat die oude histories rustenwy
verbitteren daarmede ons leven bovendien
is er niets meer aan te veranderenook
zult ge niet verlangen, dat ik naar Klaver
ga en zeg: «Vergeef mijl»
•Wy bidden in het Onze Vader«Vergeef
one onze schulden, gelijk ook wy vergeven
aan onze schuldenaren 1» Is dan het vergeven
zoo zwaar, vooral daar gy iets hebt opgezet,
dat Klaver beleedigen moest, hem, den
pymyk nauwgezetten man, die liever met
ellende en gebrek kampen zou, dan aanspraak
te maken op eene zaak, waarop hy geen
rechten kan laten gelden Als hy verkeerd
deed, handelde hy te goeder trouwmaar,»
ging mevrouw Van Nieuwberg met groote
warmte vooit, »als gy nu eens gedwaald hadt?»
Dat heb ik niet, nimmer I» antwoordde
mynheer Van Nieuwberg. »Als ge met ge
schreven en gezegelde bewijzen bet tegen
overgestelde toont, zal ik, maar ook eerst
dan, de band ter verzoening reiken I»
•Dit bewys zal ik nooit kunnen geveD,
want er is geen vak, geen lade en geen
kast, die ik niet doorzocht bebik offerde
tijd en tranen, om licht in deze zaak te
brengen, alles tevergeefs! Nu moge God
licht ontsteken I»
De familie zat heden zwygend aan het
avondmaal. Ieder was met zyne eigen zorgen
en gedachten bezig. Mynheer Van Nieuwberg
maakte zich bezorgd over de mogeiykheid,
dat hy het geld niet byeen zou weten te
brengen en verleende aan de somberste ge
dachten gehoor. Mevrouw Van Nieuwberg
dacht aan de bittere teleurstelling, die haar
zoon morgen gevoelen zou. Zij had eenige
uren te voren nog een brief aan hem ge
zonden en hem een wenk gegeven, om de
zaak te Bonberg met den groot grondbezitter
niet eerder in orde te brengen, dan nadat
hij nog eerst met zijn vader van gedachten
gewisseld had.
Hy zal my begrypen,» knikte zy, >en
gemakkelijk inzien, dat op de eene of andere
plaats zich een haakje vertoont; daardoor
zal hy het bittere gemakkelijker kunnen
verdragen, als hy door my daarop wordt
voorbereid.» Terwyi zij nog aan haar zoon
dacht, keek zy in het lieve, zachte gelaat
harer Hildaook deze leed door de vyand-
schap met Klaver, maar zy zweeg en stelde
haar vertrouwen op God, want zy wilde den
zwaren laet, dien baar moeder te dragen
had, niet nog zwaarder maken.
(Wordt vervolgd).
Naar Oberammergau per luchtballon.
Naar «De Auto» meldt, is te München een
lucht-verkeer vereeniging gesticht.
Dit jaar zal het mooi gelegen Müochener
Austellungspark weer geopend worden en bier
zal de vereeniging een landingsplaats krygen
en een terrein voor den bouw van een
Inchtschiploods, Het plan is, tijdens de be
roemde Oberammergansche Passiespelen, die
telkens stroomen vreemdelingen derwaarts
lokkeD, een luebtverbinding München— Ober
ammergau in het leven te roepen
Er is reeds een kapitaal voor bij elkaar
van 100.000 Mark, dat nog tot 400.000 Mark
moet aangroeien. De Vereeniging zal zich een
bestuurbaren Parse val auto ballon aanschaffen.
De uitvinder van dit luchtschip, majoor van
Parseval, is zeer met dit plan ingenomen.
Een mooie vader. De ond verpleger van
Meerenberg, die zich aan den drank overgaf
en het fortnin zijner vrouw door het keelgat
joeg en de kinderen gebrek liet lijden en
ten slotte in Oct. 1.1, tal van kleederen en
andere voorwerpen wegDam uit eene kamer
in de Enge Kapelsteeg, toebehoorende aan
een verpleegde in bet Binnen Gasthuis, werd
veroordeeld tot 8 maanden gevangenisstraf.
De eisch was 5 maanden.
Drinken is gevaarlijk. 39 Amerikaansche
Spoorwegmaatscbappyen eischen geheelont
houding van haar treinpersoneel. Dit geeft
meer te denken dan het beste boek over
drankbestryding I
Twee verblufte Chineezen. Dezer
dagen, vertelt het H. v. A., is aan twee
Ohineezen iets overkomen, dat hun zeker
lang zal geheugen. Zij hadden eenen brief
naar hunne familie geschreven en wilden
dezen nu op de post gaan brengen. Op de
Van Dyckkaai kwamen ze voor een dier
brandalarmen en de twee zonen van het
Hemelsche Rijk waren zeker van gedachte
dat daar hun brief in moest.
Zy verbrijzelden het ruitje, trokken met
den verwittiger en bleven nu met den brief
in de hand wachten, totdat de briefdrager
zoo goed zou willen zyn hem aan te nemen.
Ze keken dan ook heel verwonderd, toen
ze eenige minuten nadien de pompiers met
bnnne wagen zagen aankomen en voor hen
bleven staan. Op het politiebureau werd hun
zoo goed het ging aan het verstand gebracht,
voor wat zulke dingen diende.
Ook was men overtuigd hunner goede trouw,
waarna ze werden losgelaten.
Rooken door kinderen. Zelfs jn Enge
land, waar de persooniyke vryheid nog meer
dan ten onzent op prys wordt gesteld, wordt
in 't belang der volksgezondheid door wet-
teiyke bepalingen getracht het kwaad door
het rooken van kinderen gesticht tegen te
gaan. De verkoop van nicotine artikelen aan
kinderen beneden 16 jaar is er verboden en
iedere politiebeambte is bevoegd aan kinde
ren beneden dien leeftyd, die op openbare
plaatsen met nicotine-artikelen worden aan
getroffen, deze af te nemen en de bezitters
te fouilleeren. Meisjes zijn daarvan nitgesloten.
In ons land is wel eens een enquête
aangaande het rooken door jengdige personen
gehouden, waarvan de resnltaten een dergeiyke
wet als in Engeland ten volle rechtvaardigen.
Waarom wej den verkoop aan kinderen van
nicotine en niet die van nicotine verboden
(Het Tumblad)
Kindermond. »Het verbaast my, Jantje,»
zeide vader verwijtend, «dat je je klein broertje
slaat. Weet je niet dat het laf is iemand te
slaan die kleiner is dan jy
•Waarom slaat n my daD, vader vroeg
Jantje.
Onmogelijk. Rechter>Kan de rechercheur
niet opgeven hoe laat het was, toen hy den
zakkenroller daar in verdachte houding zag
staan
Rechercheur»Neen, meneer, want de man
had m'n horloge gerold.»
Uit een schoolblad. >Wegens vergrooting
der tegenwoordige wordt aan de Chr. school
te Balk (Fr.) gevraagd eene onderwyzeres.»
Trlumf. President van het Hof: •Be
schuldigde, bekent gy uw schuld
Beklaagde>Neen.<
President«En voor den rechter van
instructie hebt gij- eene volledige bekentenis
afgelegd.»
Beklaagde>De rede van myn verdediger
heeft ook my van myne onschuld overtuigd.»
Het zachte winterweer is den bloem
bollenkweekers niet naar den zin. De bol-
len werken al flink, en als het weder zóó
blijft, zal spoedig het dek moeten worden
losgemaakt, omdat de bolleu anders te veel
optrekken en zy vatbaar worden voor de
nachtvorsten, welke in het voorjaar onge-
twyfeld.ook ditmaal niet zullen achterwege-
biy ven.
Socialistische Godsdienstverstoring.
Zaterdagmorgen half 6 werden de bezoeker*
der St. Jozefkerk te 's Hertogenbasch eens
klaps opgeschrikt door een hevig lawaai en
geroep«Leve de socialisten I» Tot drie-,
viermaal toe werd dit herhaald en ging ge
paard met het omwerpen van stoelen en
springen door de banken. Toen aanstalten
werden gemaakt de belhamels op straat te
zetten, namen zy de vlncht.
Van de St. Jozefkerk begaven zij zich
naar de St. Jan, waar zich hetzelfde spel
letje herhaalde. Ook hier verdwenen zij, toen
hulp kwam opdagen om ben uit Godsge
bouw te verwijderen.
Treurig. Een gehuwde vrouw, wonende
in de Uilenburgstraat te Amsterdam, die de
vorige week nit het Israëlitisch Ziekenhui»,
waar zy verpleegd werd, was ontslagen, om
dat zij uit vrees voor een operatie, welke zy
ondergaan moest, getracht had die inrichting
's nachts te ontvlochten, is levenloos uit den
Houtkoopersburgwal opgehaald.
Vermist in den mist... In den mist,
op een Haarlemsch grachtje, gisteravond.
't Was een opschudding van belang, en
er 'was "waarachtig wel reden toe. j
Want handenwringend en krijtend en jan
kend stond er een vrouwtje, snotterend-snik
kend van aandoening, en met de luidruch
tigheid van een eenigszins alcoholisch ver
driet, te jammeren aan (den waterkant.
Een man was bezig te dreggen, een
roeibootje voer aan uit het mistig donker,
en -ernstig in spanning stond -er een heefa
menigte te turen in het water, donkerzwart
in (den alles omvattenden mist.
„Hier w;as 't 'k hoorde het duidelijk?"
snikte het vrouwenmensch, en (da:n verhaalt
ze aan den breeden politiedienaar, die op
het tumult komt aangewandeld, dat d'rman
met wien ze een slokkie had genomen in
de kroeg daarginds in den mist van. d'r
af was geraakt, dat ze een plons ge
hoord' had, en dat ie in de gracht wag
getuimeld
De agent haalt 'n dreg, kijkt ernstig, helpt
mee, en in !de stilte van (den mist bij het
ernstige turen van idie mensch;enmenigte,idie
al maar aangroeit is het onophoudelijk ge
weeklaag van de lichtelijk aangteschoten
vrouw, 't eenige wat men hoort....
De /mannen (dreggen, dreggen in het zwart
bobbelende water, al maar door, vergeefs...
En steeds maar groeit Üe menigte uit-
alle kroegen in de buurt, uit Ide koffiehuizen
-een leindlje verder, uit de winkeltjes...
Uit een van kte kleine café'tjes komt een
heele klomp, en een zware stem, ietwat
dubbeltongig, breekt Ide angstige stilte op
eens met ide Idronkemansvraag: „watdoene
ze daar met z'n allen aan Iden waterkant,
achter dien smeris?"
Ineens 'n gil, 'n geschreeuw van het
vrouwmcnscli, dat treurt om (d'r man,,. En,,,