IL Katk. Nieuws- en Advertentieblad
voor Noord-Holland.
FEDILLÊm
No. 41
Woensdag1 25 Mei 1910.
4"' Jaargang1
Verschijnt Woensdag en Zaterdag.
Os Tooveres van Astaroht
m. Plas,Alfemaar-
rm. Plas,AUtmaar-
e Verwen,
selpapieren.
Iders- en
srsartikelen.
sorteering bij zéér
van
UHRMANN.
ABONNEMENTSPRIJS
Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Ons Blad".
BUB1AUBreedstraat 12, tegenover de B. Z. Zerk, t9 Alkmaar.
Telefoon No. 433.
ADVERTENTIËNi
Het optreden der organisaties in
geschiedkundig verhaal uit, het
midden der derde eeuw,
35) door E. S. VAN LUIK.
Ba strijd ia de boawrakksa
geë'xdigd.
KERKNIEUWS.
BINNENLAND.
Land en hulzen,
■waarden. Br. fr. letter
IE ROOIJ, Alkmaar.
;rd gulden met flinke
een HUIS en TUIN,
rtienlier. Br. fr. bureau
der No. 192.
Goud en Zilversmid.
in, verkoopen, ruilen,
taxooren GEEN
■es dan bij den werk-
ONS
BLAD.
60 ct. per 3 maanden franco buis90 ct. met geïllustreerd
Zondagsblad. Te betalen in hot begin van ieder kwartaal.
Afzonderlijke nummers van de courant3 cent.
Van bet Zondagsblad5 cent.
Van 1—5 regels30
Elke regel meer6
Reclames per regel15
Kleine advertenties van 130 woorden, bij vooruitbet. 25
cent.
v.m. 9.22, uit Utrecht
l.-S. n.m. 4.53, Amste'1
i klas f 3.50, ssgn uiie'1
WIT, Amstelstraat 35,
aat 52, Alkmaar en hg
an A. H. F. LOHMAlW
orst-den-Berg, Directed
a, Secretaris.
In ons vorig nummer sloten wij ons
artikel over„Een welwillende opmer
king in den Raad" met de navolgende
zinsnedeEen goed begin is het halve
werk. In de meeste gevallen hangt het
welslagen eener zaak af van de manier
waarop ze wordt aangepakt.
Wij wezen er op, dat het bij den
gemeentewerkman op den weg ligt in
de eerste plaats zijne schreden te rich
ten tot het college van B. en W. en
daarna steun te zoeken bij de overige
Raadsleden. Zoo is het ook in het al
gemeen gewenscht, dat een arbeider
eerst zijn verlangen kenbaar maakt aan
den patroon en vervolgens hulp vraagt
aan degenen, in wier banden zijne be
langen veilig zijn. Een verzuim van het
eerste zou nadeelig werken op het re
sultaat en de verstandhouding tusschen
patroon en arbeider niet verbeteren.
Meer nog geldt dit bij het optreden
van organisaties in arbeidersaangelegen-
heden. Het welslagen van een actie tot
verhooging van loon, verkorting van
arbeidsduur enz, hangt vaak grooten-
deels af van de tactiek, die deze orga
nisaties volgen.
Er zijn vele patroons, die het goed
recht van de werkliedenöonden erken
nen, doch steeds hun direct optreden
afkeuren.
Waarom Omdat de hulp dezer bon
den door de werklieden te gauw wordt
ingeroepen, 't Gebeurt meermalen, dat
een patroon van bet bestuur van zoo n
bond mededeelingen of klachten omtrent
arbeidstoestanden ontvangt, die hij nog
nimmer uit den mond van een werk
man vernam. Past het niet dat laatst
genoemde klachten en verzoeken eerst
zelf tot don patroon richt? Dat het
eerste bezoek aan het fabriekskantoor
wordt gebracht door het bestuur der
organisaties, is niet zooals bet behoort,
de betrokken arbeiders dienen het eerst
een bezoek te brengen.
Zou iemand, die een dienstbode of
een loopjongen in dienst heeft, niet
vreemd opkijken, niet verontwaardigd
zijn, als hij een klachtenregister ont
ving uit den mond van de ouders van
zijn(e) ondergeschikte, van wie(n) bij
nooit een klacht vernam? Zou een
dusdanig persoon vriendelijk kijken, als
de ouders om verhooging van loon kwa
men vragen en niet de ondergeschikte
zelve
Zoo is bet ook in de arbeiders wereld
De arbeiders die verbetering van hunnen
toestand verlangen bewandelen den juis-
i 'A's c'e leerlingen van Jesus zidh blijven
vermenigvuldigen", zeide zij al voortstrom
pelende, „zal het gezag van mijn meester
vernietigd worden, en mijn kleindochter Ti-'
g'ïna zal de macht van 'haar grootmoeder niet
beërven.... Die ieelijk-e grijsaard!.... Hij ge
lijkt sprekend op idjen Simon, 'waarmede mijn
overgrootvader te doen had en waarvan
men mij zoo dikwijls gesproken heeft. Waar
.voor dient dan Ide dolk van mijn zoon Tigris,
als -hij niet eens in staat is, mij 'van die pries
ters der Christenen te ontdoen
,,0! wat is hij er var van verwijderd, het
hart zijner moeder te Ideelen TigrinaAh,
ziedaar een jonge spruit, die mij tot eere
zal strekkenhet bloed van Simon den
Itoovenaar, haar stamvader, vloeit door hare
j aderen, gelijk door de mijne; zij heeft mijn
oogslag, mijn smaak.. OSimon, Simon, gij
moogt ^\rij groot gaan op kleindochter cn
grootmoeder, indien gij van uit den afgrond
Waarin gij u bevindt, nog zien kunt, wat er
in Rome gebeurt."
Zoo sprekende, trad Caecata de kleine ka-
per van Tigrina binnen. Deze had den
j gtiieeie-n nacht gewaakt, om den uitslag
ten weg, wanneer zij zeiven het eerste
bezoek aan het fabriekskantoor brengen.
Mochten zij na besprekingen het ge
wenschte resultaat niet bereiken, dan is
hunne vereeniging daar om voor hen
in de bres te springen.
Deze weg leidt tot eene goede rege
ling van arbeiderstoestanden, tot eene
betere verhouding tusschen patroon en
werkman. De personen, die hunne be
langen geheel aan een ander overlaten,
wekken den indruk, dat zij öf niet
bekwaam genoeg zijn om zeiven voor
hunne belangen op te komen of niet
durven öf de grieven zich hebben laten
opdringen.
Een patroon wil gaarne baas in zijn
fabriek of werkplaats blijven en ziet
niet gaarne „inmenging van vreemde
mogendheden".
Maar mocht het evenwel noodzakelijk
blijken, dat de organisatie voor de
werklieden optreedt, dan dient de pa
troon ze gehoor te verleenen. Zij hebben
door eerst zeiven met den patroon te
confereeren hun plicht gedaan en nu
ligt het welslagen van eene actie geheel
van de vereeniging af en wel in de
eerste plaats van de tactiek, die zij
daarbij volgt. Het moet dan niet da
delijk worden een strijd op leven en
dood maar een optreden, dat getuigt
van goeden wil, een streven naar onder
ling overleg en wederzijdsch vertrouwen.
Mgr. Doutreloux zegt bet zoo duidelijk:
„Men mag de werklieden aanmanen
om naar middelen ter verbetering van
hun toestand te zoeken; maar zulks
behoort toch immer zóó te geschieden,
dat zij met kalmte en in alle vrede
lievendheid hunne vorderingen nastre
ven, terwijl zij zich nooit moge n ont
veinzen de moeilijkheden, welke ook
de patroon heeft te overwinnen, moei
lijkheden innig samenhangend met de
in te voeren veranderingen, moeilijk
heden, uit den oogenblikkelijken toe
stand van de zaken, die zy drijven."
Dat is het juist wat in den tegen-
woordigen tyd zoo vaak ontbreekt.
Dadelyk staan werklieden-organisatie
en patroon als verbitterde vijanden
tegen elkander.
De geest van welwillendheid en sa
menwerking moet echter van beiden
komen èn van den patroon èn van den
werkman. Wanneer beiden maar van
goeden wil zijn. 't Is hiermede als met
de liefde, ze moet van beide kanten
komen.
Onze onvergetelijke Paus Leo XIII
heeft in zijn Rerum Novarum, die juist
dezer dagen overal in onzen Roomschen
Volksbond weder is herdacht, daarop
uitdrukkelijk gewezen
„Eene hoofdfout," zegt de Paus, „bij
I iMiMMinmaiMF.»"—ai—naafa—MJB
te weten van het nachtelijk bezoek van haar
grootmoeder in de wachtkamer der gevan
genis.
„Hoe is het grootmoeder?" vroeg de
jonge dochter, terwijl zij opstond.
„Mijn (kleine lieveling, ik heb er over na
gedacht' en ons plan gewijzigd.
„Als wij Serga beschuldigen, dat hij de
Christen gevangenen heeft bevrijd, dan zal
hij tot die galg veroordeeld worden, en
op deze wijze zullen uwe verlangens niet
worden vervuld."
„Wat zullen wij dan aanvangen."
„Ons van Flavia ontdoen."
„Door vergif?"
„Die dood zou te zacht 'zijn, mijn lieve
linge, en dan zou de genegenheid van Serga
na den dood zijner vrouw geheel en al
overgaan op zijne dochter de kleine Lae-
lia."
„En waarom dan niet beiden verge
ven, de moeder en de dochter?" vroeg
Tigrina.
De lippen der oude heks plooiden zich
tot een grijnslach. „Er is in deze zaak
voorzichtigheid noodig-, vooral in deze da
gen: als moeder en dochter op één dag
of weinige dagen na elkander sterven, zou
men door sommige dingen in verdenking
komen en het eerste vermoeden kan slechts
vallen op then, idje in 'het openbaar gezworen
hebben, zich op Flavia te zullen wreken."
„Wat zullen wij dan doen?"
„Ik zal er eens over denken, mijn lieyelin
ge, en om u des te spoediger te helpen,
ga ik naar mijne spelonk in bet gebergte,
de b .-handeling van het sociale vraag
stuk is hierin gelegen, dat men de
onderlinge verhouding tusschen de be
zittende en de onvermogende, arbei
dende klassen, zóó voorstelt, alsof beide
van natuurswege onverzoenlijk tegen
over elkander stonden en, als ware het,
zich genoodzaakt zagen een strijd op
leven en dood te voeren."
Dus geen strijd op leven en dood,
maar een strijd, die getuigt van weder-
zijdsche waardeering en ten doel heeft
een voor beide partijen bevredigend
resultaat te behalen, zoodat de ver
houding tusschen patroon en werkman
daaronder niet geleden heeft.
Nadat te Amsterdam het bouwbedrijf
bijna een half jaar had stilgelegen door
de staking der arbeiders, is Maandag de
strijd geëindigd met... een verlies. De
patroons, die van den beginne af hadden
geëischt dat zich eerst een voldoend aan
tal werklieden vrijwillig zou aanmelden
vóór de werken werden opengesteld,
hebben hun zin gekregen. Voor de
toekomst wil dit zeggen, dat de patroons
wel met de georganiseerde en gecon
tracteerde arbeiders willen onderhandelen
maar niet met de z. g „vrije". De
anarchistische opvatting van organisatie
in het bouwbedrijf heeft een gevoeligen
knak gekregen.
Dat schijnt dan ook de organisatie
wel te zijn!
Zondagavond werè in eene bijeen
komst besloten de staking op te heffen.
Na de stemming bleek dat 224 voor
voortzetting waren en 134 voor ophef
fing, 25 stemden blanco en een 100 tal
waren absent, zoodat feitelijk de meer
derheid voor voortzetting was. Toch
besloot men de staking te doen eindigen
omdat men vreesde, dat de minderheid
ondanks het besluit van de meerderheid
toch aan den arbeid zou gaan.
Of die menschen ook elkaar vertrou
wen 1 En deze hebben het bouwbedrijf
een half jaar doen stil liggen tot schade
van hen en hunne gezinnen!
Z. D. H. de Bisschop van Haarlem heeft
benoemd tot Pastoor te Leiden (H. Petrus)
den WelEerwaanden 'Heer L. J. J. Hageraats,
Rector van jhet R. K. Weeshuis te 's Graven
hage; tot Pastoor te Medemblik den WelEer
waarden beer H. N. Bellinger; tot Pastoor te
RWoon den WelEerwaarden Heer G. A. M.
Waterreus, die Kapelaan was te Amsterdam
(H. Willibrordus binnen de Veste) en tot
Rector van het St. Elisabefhs-gesticht te
waar de geest gaarne met mij spreekt en
zidh gehoorzamer toont. Kom mij van avond
opzoeken, en dan zal ik met u over mijne
on tdekkingen onderhandelen
Daarna scheidden de beidé vrouwen, de
oude, om maar Ide grot van Astaroht terug te
keeren en de andere, om nog eenige uren
rust te nemen, alvorens naar ihet amphithea
ter te gaan.
Na de oplichting van Eubias kwam Lae-
titia in het paleis terug en werd door Tigrina
tot in hare vertrekken gevolgd. Deze zocht
door hare huichelachitge tranen en menig
vuldige klachten een stap verdér te komen
in het vertrouwen der keizerin en zich te
doen onderscheiden onder al de jonge vrou
wen, 'die ihet recht hadden in het paleis te
verblijven.
„Hij zal gevonden worden, edele meeste
res," zeide zij, terwij! zij hare oogen rood
wreef, om er nog eenige krokodillentranen
uit te persen; „neen, de golden kunnen
niet toelaten, dat zulk een sdhoon kind ont
nomen wordt ja an de teederste aller moe
ders, aan Ide volmaakste der vrouwen, aan de
beste der meesteressen, aan de koningin
der aarde.
„Ach 1 ik bezweer u, edele Laetitia, ween
toch zoo niet: uwe tranen verscheuren mij
het hart."
„Goede Tjgrina," antwoordde de kei
zerin, „hebt gij niet e-enig vermoeden?...
Die geheimzinnige man, die mij aan de
poort van 'het paleis aansprakHebt gij
niets gezien, niets gehoord, Öat ge 'hiermede
Alkmaar tijen WelEerwaarden Fleer H. J.
M. Verzijl, laatstelijk Kapelaan te Bever
wijk.
Uitvaart pastoor Boers
In aansluiting met ons bericht van Zater
dag deelen wij mede, dat de HoogEerw.
Heer Vergeer bij zijne lijkrede de volgende
tekst had gekozen:
„De rechtvaardigen zullen eeuwig leven
en bij God is hun loon."
Z.Eervv. wees er op Ihoe of het te voor
zien was, dat de ZeerEerw. heer Boers
den dood nabij was en toch ging het thans
nog te vlug. Plotseling is U een goede her
der ontrukt. Bij het lezen der H. Missen
in den laatsten tijd kon men zien hoe zijne
krachten verminderden en wanneer hij U
toesprak van den kansel was hét merkbaar
dat zijne stern verzwakte. Tot zijne laatste
krachten heeft 'hij evenwel gewerkt, en juist
zijn zielenijver, niettegenstaande zijne kwij
nende ziekte, gaf U hoop uw liefdevollen
Herder nog te mogen behouden. Heden is
hij voor 't laatst in uw midden. Na ruim
12 jaar onder U ite hebben geleefd, in
welk tijdperk, hij zoovelen grafwaarts heeft
vergezeld, is ook thans Üe tijd daar dat
Ihij aan den schoot der aarde zal worden
toevertrouwd om u te verwachten.
Z.Eerw. wil hier bij deze doodbaar geen
lofbrengen, doch slechts een woord van
troost spreken tot Ide parochianen. Gij allen
zijt er van overtuigd, welke grooten zielen
ijver uw herder bezielde. Steeds Werkte hij in
het verborgene tot uw aller heil. Hij leefde
voor zijne parochianen.
Prijzen is hier overbodig, de werkzaam
heden door hem verricht, geven U het beste
bewijs. Dat gij uw herder hoog waardeert
getuigt uwe groote belangstelling van thans
en de groote schare die heden-morgen na
derde tot de Heilige Tafel des Heeren.
Thans leeft uw Sherd er bij God. De idood tri
umpheert bij den Idoödbaar. Hij is gestorven
geheel in den dienst van Gcd, als een sol
daat in volle wapenrusting. Steeds gevoel
de hij een diep medelijden voor den arme,
voor de zieken was Ihij -een trooster, voor de
zondaars werkte hij voor hunne bekeering-
Zijn Eerw. drong er bij de parochianen
op aan, dat zij toch vooral hun overleden
Herder in hunne gebeden zullen herdenken.
Ook idle priesters hebben steun van an-de
ren noodig. Alhoewel de Overledene door
zijne levensarbeid het eeuwig loon voor
het oog verdiend heeft verzocht Z.Eerw.
toch dringend aller gebeden tot rust zij
net ziel.
Weldra zal uw Herder grafwaarts worden
gevoerd om voor goed van u te scheiden.
Gedenkt toch zijne vermaningen, zijne troost
woorden, zijne zorg welke Ihij steeds aan
den dag legde voor zijne kudde.
Met een droef „vaarwel" aan den Over
leden e sloot Z.Eerw. zijn indrukwekkende
in verband kunt brengen?"
Tigrina keek rond en monsterde de eene
na de andere al de vrouwen, die in het
vertrek waren; klaarblijkelijk zocht zij
iemand.
„Edele meesteres", zeide zij eensklaps,
terwijl zij Laetitia in de rede viel, „wilt gij
mij veroorloven eene vraag te, doen?,,
„Spreek, mijn kind."
„Waar is Lucilla gebleven?.... Lucilla,
aan wie gij uw dierbaar kind ter bewaring
hebt toevertrouwd
„Zij is nog niet terug; het verdriet
heeft haar als verplet en gedood."
„Het verdriet? Behoort zij misschien
niet tot die personen, die zich verheugen
over het ongeluk van anderen?"
Wat wilt gij daarmede zeggen," on
derbrak Secundina, Ide jonge slavin, met wie
de lezer meermalen kennis heeft gemaakt.
„Ik wil daarmede zeggen, dat Lucilla al
le kenteekencn heeft van eene Christin te
zijn; en daar is niets wonderbaars in gele
gen, want haar vader zelf is Ihet hoofd dezer
duivelachtige Christenen, die tot alles in staat
zijn,"
„Is dat Nemesius?" vroeg de keizerin,
„zou de patriciër Nemesius een Christen
zijn
„Maar edele meesteres, heeft u (dan in het
amphitheater zijn naam niet hooren noemen
door Fetex."
„Is dat dan dezelfde Nemesius, die de
vader is, van Lucilla?"
„Hij zelf."
„Dan ben ik verraden?" schreeuwde Lae
rede, die met diepe stilte was gevolgd. Spo
ren van aandoening toekende aller gelaat en
aan menig oog ontrolde een traan.
Na nog eenige kerkelijke plichtplegingen
zette- de lijkstoet zich in beweging, gevolgd
door honderden belangstellenden, die me
de een laatst vaarwel wilden brengen aan
het graf van hun zoo dia-baren Pastoor.
Somber deed het klokgelui zich hooren,
als wilde het de droefheid vertolken, wel
ke aller 'harten vervulde.
Nadat de ceremoniën op het Kerkhof
waren verricht brachten allen een laatste
groet aan de grafsponde.
Nog lang zal pastoor Boers ingedachtevt
onder zijne parochianen voortleven.
Hij ruste in vrede-, O- C.
Prins Hendrik. Z. K. H. de Prins dei-
Nederlanden is Maandagochtend a.b. van
Hr. Ms. Pantserschip van Heemskerck van
Sheerness vertrokken tot hét medemaken
van de oefenjngsreis van dien bodem langs
de Schotsche kust
Z. K. H. wordt a.s. Donderdag tegen 10
uur v.m. te Amsterdam verwacht teneinde
dien dag met H. M. Ihet bezoek aan Haarlem
te brengen.
Bond van a - rk i e s v e r e e n i g i n
g e rt De bond van a-r. kiesvereenigingen be
sloot voor de Prov. Statenverkiezingen een
zelfde gedragslijn te volgen als 'waartoe Ireeds
door de Katholieken besloten is. In zes zal
geen a.-r. candidaat gesteld worden, maar
een Christelijk-historische, als ook de Katho.
lieken daartoe besluiten.
Besloten (wérd |e-en adres aan H. M. de Ko
ningin te richten, waarin na uitvoerige uit
eenzetting van den schoolstrijd en het ge
vaar van de Openbare School voor de jeugd
wordt verzocht een Wijziging in ide wet, waar
door het zwaartepunt 'van de openbare naai
de bijzondere schooi wordt verplaatst zoodat
de vrije school regel en de openbare aan
vulling wordt. Het adres zal voor adihaesi-e
naar alle antirevolutionaire kiesvereenigin
gen worden gezonden.
Aanplakbiljetten t ij de n s ver
kiezingen. Door de verkiezingscommis
sie der afd. Den Haag der S. D. A. P. is
aan de besturen der verschillende kiesver
eenigingen daar ter stede een uitnooidiging
gezonden tot Ihet beleggen eener conferen
ti-e, om te bespreken de afschaffing van het
bestaande gebruik om 'ten foehbeve van candi
daten voor openbare bestuurslichamen bij de.
verkiezingen aanbevelingsbiljetten aan te
plakken.
De redenen, die de verkiezingscommis
sie hebben geleid tot dit voorstel, zijn: le.
het gering practisch resultaat; 2e. dat door
het aanplakken van vele groote, in den
regel fel gekkende, biljetten, de stad in
titia, terwijl ze door de kamer begon te
kippen, als iemand idie op het punt is
het verstand te verliezen.
„Edele meesteres," haastte zich Secundi
na te zeggen, „indien iemand u verraden
heeft, dan lean ik u met volkomen zeker
heid zeggen, dat het Lucilla niet geweest is,
want gij zelf 'hebt ondervonden, dat zij
U meer genegen is dan wij allen zij is fn
haar gedrag de onberispelijkste van al de
vrouwen uwer omgeving."
„Wilt gij ons dan eens zeggen, op welke
wijze Eubias verdwenen is, gij Idie het weet,"
vroeg Tigrina, terwijl zich, als een te-e
ken van verachting, haar bovenlip tot een
grijnslach plooide.
„Ik weet niet, Welke wijze Ihe-tikind van mij
ne meesteres verdwenen is; maar wel weet
ik, -dat de goede Lucilla daar geen deel
aan heeft, en ik ben overtuigd, dat, ware
het mogelijk, hare droefheid op dit ooge-nblik
grooteri s, dan de smarten der ongelukkige
moeder."
„Het is mijne gewoonte niet, om met
eene slavin te twisten", zeide Laetitia, „noch
tans wil ik van Secundina weten, hoe het
komt, dat zij zoo geheel op ide hoogte- is
vain al klje zaken en van (de inwendige gevoe
lens e-ener jonge -dochter, wier vader van
daag nog sterven moest, indien hij niet
op de vlucht ware gegaan?"
(Wordt vervolgd.,)