R. Kath. Nieuws- en Advertentieblad voor noord-Holland. No. 45. Woensdag 8 Juni 1910. FEUILLETON. DeTooveresvan Astaroht Verschijnt Woensdag en Zaterdag. 4"' Jaargang ADVERTENTIËNt De aanstaande Verkiezingen. geschiedkundig verhaal uit het midden der derde eeuw. V Daar moet politieke munt uitgeslagen worden. BUITENLAND. ONS BLAD. B ABONNEMENTSPRIJS 60 ot. per 3 maanden franoo huis; 90 et. met geïllustreerd Zondagsblad. Te betalen in het begin ran ieder kwartaal. Afzonderlijke nummers ran de courant3 eent. Tan het Zondagsblad 5 eent. Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Ons Blad". BUBEAUBreedatraat 12, tegenover de B. Z. Zerk, te Alkmaar. Telefoon No. 433. Van 1B regels 80 Elke regel meer 4 Reolames per regeli 15 Kleine adrertenties ran 130 woorden, bij rooruitbet. 25 eest. ii. De Eerste Kamer bestaat uit 50 leden, welke gekozen worden door de Provin ciale Staten voor den tijd van negen jaren, met aftreding van één derde om de drie jaren. Om lid te kunnen zijn, moet men voldoen aan de vereischten welke de Grondwet voor het lidmaat schap der Tweede Kamer stelt, n 1. 1'. man, 2°. Nederlander, 3°. minstens 30 jaren oud, 4°. niet bij rechterlijke uitspraak de beschikking of het beheer over zijn goederen verloren hebben, 5°. niet bij rechterlijke uitspraak van de verkiesbaarheid ontzet zijn en bovendien nog, öf tot de hoogst aan- geslagenen in de rijks directe belastingen behooren, of één of meer hooge 'open bare betrekkingen, door de wet aange wezen, bekleeden of bekleed hebben. De lange duur van het mandaat, de beperkte verkiesbaarheid en het kiezen door de Provinciale Staten maken de Eerst9 Kamer tot het meer stabiele deel der volksvertegenwoordiging. Jaarlijks wordt door Gedeputeerde Staten, naar aanleiding van de bij hen ingezonden opgaven van de ontvangers der rijks directe belastingen en der successierechten, een lijst van hoogst aangeslagenen in hun provincie opge maakt. Het aantal daarop in alphabe- tische volgorde voorkomende personen bedraagt één, die natuurlijk tevens de algemeene vereischten bezit om lid der Staten Generaal te zijn, op iedere 1500 zielen. De lijst vermeldt tevens het bedrag van den laagsten aanslag, die er op voorkomt, opdat belanghebbenden kunnen nagaan, of zij wel correct is. Ieder, die meent, dat ten onrechte zijn naam of die van een ander niet of niet behoorlijk op de lijst, welke den 5den Mei in de Staatscourant geplaatst wordt, vermeld staat, kan bezwaren indienen bij Gedeputeerde Staten, wier beslissing kan worden onderworpen aan het oor deel der arrondissements rechtbank. De hooge gewichtige en openbare be trekkingen, welke iemand, wiens naam niet op een der provinciale lijsten van hoogstaangeslagenen voorkomt, moet bekleeden of bekleed hebben, om lid te kunnen zijn, worden door de wet van 12 Augustus 1890 aangewezen. Deze wet bevat 45 betrekkingen, o.a. lid van een der Kamers der Staten-Generaal, minister, hoogleeraar, burgemeester van een gemeente boven 20.000 zielen, hooge rechterlijke en militaire betrekkingen. De periodieke verkiezing van leden der Eerste Kamer heeft plaats op den 39) door E. S. VAN LUIK. Verbitterd over dit schrander antwoord, zeide de prefect: „Stel een einde aan dien nutteloozen praat want de werktuigen om u te pijnigen, zijn gereed. Nochtans imieen ik u berst te moeten aansporen, om aan die ijdele hersenschim men te verzaken, en den vrijen t\jd niet te verliezen, dien gij inog kunt genieten." „Gij hebt, heer rechter," zeide Rufina, „uwe eerste woorden verbeterd. Waarlijk, er is niets onzekerder dan het leven. Daarom juist verkies ik liever het leven, der eeuwig beidalleen dat leven belooft aan dege nen, die er naar trachten, niets wat onzeker is. Het is dit leven, dat J. C. ons heeft leeren kennen, en zulks met tastbare be wijzen. Want, als de versteende Joden hem niet wilden gelooven, dan verwekte Hij dooden uit het graf, en deed hen getuigenis geven van de waarheid zijner leer, opdat degenen, die zijne woorden niet wilden gelooven, tenminste zijne wonderen zouden gelooven." Julius Donatus antwoordde haar: „Al die dingen zijn ijdele inbeeldingen tweeden Dinsdag in Juli, tijdens de zomervergadering der Provinciale Staten. Voor Noord-Holland zijn aan de beurt van aftreden de Eerste Kamerleden Mr. E. N. Rahusen (lib.), Jhr. Mr. J. Roëll (lib en Mr. W. F. vanLeeuwtn (lib.). Het woord verkiezing heeft hier niet, als voor de Tweede Kamer, de Provin ciale Staten en den Gemeenteraad, de beteekenis van candidaatstelling, maar die van stemming. Het aantal leden, door elke provincie te kiezen, is bepaald in de Grondwet. Dit getal is evenredig met het aantal inwoners der provinciën. De Provinciale Staten van Zuid Holland benoemen 10, die van Noord-Holland 9, die van Noord-Brabant en Gelderland ieder 6, die van Friesland 4, die van Groningen, Overijsel en Limburg ieder 3, die van Utrecht, Zeeland en Drente ieder 2. De gekozenen behoeven geen ingezetenen te zijn van de provincie, welke hen afvaardigt. Een lid der Eerste Kamer ontvangt geen vaste som als schadeloosstelling, maar krijgt, indien hij niet in den Haag woont, reiskosten vergoed en een ver goeding van f 10 per etmaal voor ver blijfkosten. V EEN P20TE5T VAN ANDEBS ZIJDE. Onlangs protesteerden wij tegen de kwade bejegening, die vaak de Room- sche geestelijkheid op de straat onder vindt. Het deed ons genoegen teconstatee ren, dat thans ook eens van andere zijde daartegen een protest klinkt. „Het Nieuws" van Dinsdag bevat n 1. het volgende ingezonden stuk, dat wij in zijn geheel overdrukken. Ergerlijk. Gisteren (d.i, Zondag. Eed.) was het den dag waarop het Noord-Hollandsche Propa ganda comité >Vrije Groep» een groote Pro vinciale meeting ten gunste van het socialis tisch anarchisme hield. Een groote menschen massa waren met booten aangekomen. Met mmiek voorop ging men nu een wandeling maken door de stad. Op de Ondegracht geko men hoorde men eensklaps door eenige jongelui uit hun midden brullen«Hé jokko Jexuaverkooper» en meer ergerlijke lafheden. Deze liefelijke namen waren bedoeld aan het adres van een pastoor die aan den an deren kant wandelde. Volgens m\jn bescheiden meening waren deie jongelui wel watAl te enthusiastisch. Ieder heeft sijn beginsel maar op een 100 ergerlijke manier moet men daaraan geen niting geven, dit geeft geen hoogen dnnk van het beginsel dat men heet voor te etaan. P. O. T. Wij zijn het met den geaehten in zender eens. verwierp die, eer gij gepijnigd wordt." Archelaus hernam „Deze dochter is ook plichtig aan hei ligschennis; zij kan geen huwelijk aangaan" Rufina antwoordde: „Ja, dat is volkomen waar, want als ik de vrouw van een en sterfelijken niensch verlangde te worden, ware dit voor mij een verraad aan J. C., den eeuwigen Zoon van God. Daarom, Archelaus, zoek eene andere dochter, aan wie uwe bedreigingen vrees kunnen inboezemen. Wat mij betreft, zij zullen mij den palm der Martelaren niet ontnemen, omdat ik al mijne hoop gesteld heb op Hem, die mij in mijne zwakheid zal ondersteunen." De rechter beval, dat Seconda zou ge haald worden. Zoodra deze gekomen was, gebood 'h ij aan Id-e beulen, dat zij Rufina aan de kolom zouden binden en met roeden gee selen. Hij hoopte, dat Seconda, op heizien der geeseling zou afgeschrikt worden en ban zijn verlangen gehoorzamen. „Waarom, booze menschriep Se conda tot den rechter, „waarom verheeir lijkt gij mijne zuster alleen? waarom mag ik niet in haar geluk deelen?" I De prefect stond verwonderd over die woorden, en zeide „Gij schijnt mij een nog grootere zottin dan uwe zuster." „Mijne zuster is geene zottin fcn ik bezit mijn verstand ook inog. Wij zijn immers bei den Christenen en omdat wij alle twee J. C, belijden, is het ook redelijk, dat wij Dat zijn nu menschen die zoo'n hoog woord hebben over de vrijheidHet spreekwoord„Alleen, die de vrijheid van anderen liefheeft, is ze zelf waard" moesten die heeren eens goed in de ooren knoopen. Of kennen ze dat spreekwoord niet „Het Volk" schryft over de moti veering die het Kamerlid Thomson voor zijn stem tegen de Troelstra-enquete Kuyper gaf, het volgende Da atam van den haar Tbomaon. Het Kamerlid Thomaon, het «enig Ud der linkersijde die tegen Troeletra'e enquête- vooratel «temde, heeft aan de «Leeuwarder Ot.< medegedeeld waarom hij dat gedaan heeft, nl. omdat Dr. Knyper ijjn font reed* erkende en dit «voor de Knyper figuur een machtig moment geweeat moet ijjn< omdat hjj reed* «overvloedig licht» heeftomdat het naar rijn «gevoel» te veel een «pereoon- Ijjke aanval» werd, die hem «tegen de borat atultte» omdat bjj «na eenmaal niet kan lachen, ala men een man van in de-reventlg een figuur ala Kuyper poogt door belache lijk maken te dooden» en omdat hij ijjn meening niet wenacht te doen afhangen van die van Troelatra. Het laatate ral wel de hoofdraak zjjn. Overigena riet men, dat de opgegeven mo tieven van deren liberaal die der rechterrjjde rjjn. Hetgeen hem in 1913 by de heratem- ming te atade kan komen. Er wordt natuurlijk niet gedacht aan de eerlijke overtuiging, die iemand kan hebben, die moet in zoo'n geval zeker maar worden opgeofferd. De kiezers moeten zoo'n iemand maar niet opnieuw afvaardigen. Menschen die hunne eer lijke overtuiging durven uiten, hebben daar geen plaats meer. De opzet om in 1913 een politiek fortuintje te slaan uit de Kuyper-zaak blijkt uit het bovenstaande weer aller duidelijkst. De Encycliek In de Buiten- en Binnen- landache pers. De jongate encycliek van Z. H. den Pane betreffende den H. Oarolna Borromaena heeft niet het voorrecht te bevallen aan de prote atantache pera, die zich ergert aan de atreng veroordeelende ultdrnkkingen, daarin gebe zigd tegen de Hervorming en de eerate Hervormera. De proteatantache Duttache bladen komen daar in heilige verontwaardiging tegen op, en de liberale pera, die zoowel daar ala bier te lande graag zon zien dat katholieken en proteatanten elkaar In 't haar vlogen, daar het bondgenootachap tuaichen de christelijke te zamen gegeeseld worden. De roem van den Christennaam vermeerdert met de gee- selslagen: zooveel wonden, zooveel kronen in de eeuwigheid." Nadat de geeseling van Rufina was geëin digd, zeide de rechter tot Seconda: „Zeg aan uwe zuster, dat zij aan mijn verlangen voldoet, opdat gij beiden van de schande zoudt verlost worden en in den roem van uwen ouden adel met uwen verloofde zoudt kunnen vereenigd worden." „Wij hebben ons als maagden toege wijd aan J. C., id ie in den Hemel is." ant woordde Seconda. „Maar", sprak de rechter, „het staat in mijne madht u beiden uwe onsdhuld te doen verliezen!" „De maagdelijke staat is aan Chris tus, |tlpen Zoon Gods, zeer aangenaam en bestaat in een zuiver hart," antwoordde Seconda. ,,E<ene maagd kan haar onsdhuld niet verliezen, zoolang zij wederstaat; want dit brengt 'het lijden voort, en het lijden be reidt den palm der overwinning. Gij, rech ter, (hebt de wapenen opgevat, om onze toestemming te bekomen en ons te dwingen iets te doen, wat wij niet willen, en, omdat onze wil vrij is, verwerpen wij alles, wat gij wilt doen, om ons tot zonde te brengen. Wel nu dan, gebruik op ons het vuur, de geesels, het zwaard; iedere pijniging, die gij ons zult aandoen, vermeerdert voor ons beiden de glorie in onzen marteldood; ieder geweld dat gij tegen ons aanwendt, verfraait onze kroon; want al de pijnen, die wij om de partyen, haar een grnwel ia, atoken het vuurtje dapper aan. En wat ataat er dan wel in de encycliek dat zoozeer de ergernla der Proteatanten heeft opgewekt Ziehier de zinanede betreffende de Her vorming «Aladan (ten tyde van den H. Carolua Borromaeu») waa het on'der de dwingelandy der hartatochten te midden van zoo ern- atiga verdraai! ogen en verdniateringen der waarheid, een geatadige atryd tegen de dwaling, en de menacheiyke maatschappij van kwaad tot erger vervallende, acheen in den afgrond te znllen storten. By die geeaela «tonden mannen op, vijanden van het huis van Chris' usmannen met aar dsch gezinde gevoelens, wier buik hun God was. Die manneD, in plaata van er zich op toe te leggen de zeden te hervormen, loochen den de leeratnkken, vermeerderden de wan orde, vierden voor zich en voor anderen den tengel der loabandigheid, of kwamen er althana toe, door de gezaghebbende leiding der Kerk te verachten om de hartatochten der voraten en der meeat bedorven volken te vleien, de leer, de conatitutie en de tncht der kerk omver te werpen. Vervolgena, die goddeloozen navolgende, tot wie de bedrei ging gericht iaWee u die het kwaad goed en het goed kwaad noemt, noemden «y dien opatand en dat verderf dea geloofa hervor ming en noemden zich zelf hervormera. Maar in werkeiykheid waren zy bedervera, omdat zy door tweedracht en oorlogen Europa uitputtende, den opatand en den afval heb ben voorbereid van de nienwere tijden, die tegeiykertyd hebben aien vernieuwen de drie aoorten van atryd, waarover elk afzonderiyk de kerk ateeda heeft gezegevierdde bloe dige vervolgingen der eerate eeuwen, ver volgena de burgeroorlog der ketteryen, en elndeiyk onder den naam van evangellache vryheld, een ontwikkeling van ondengden en een bederf der tucht, waartoe miaachien de middeleenwen niet waren afgedaald.» Hier geeft de Pana dna nieta meer of minder dan een atnkje geachiedenla. In de encycliek een opzweeping te zien tegen de hedendaagache proteatanten la zeer onjniat. Tegen hen gaat het niet. De kerk beachonwt hen ala dwalende broeders, die zy gaarne de hand reikt om gezameiyk te atryden tegen ongeloof en revolntie. Ook in ona land heeft de encycliek heel wat pennen in beweging gebracht. Vooral linka ia diep «verontwaardigd» en aaat op een politiek voordeeltje. De linkerpera vraagt wat de Calviniaten van die Pauieiyke uit apraak zeggen. Het anti rev. Arnh Dagblad heeft dat antwoord even gegeven, hetwelk eindigt met deze zinaneden «We ataan nog altyd op het atandpunt «van Groen van Prinaterer. Onze beginaeien «doezelen we niet weg. Tegen de Roomech- «Katholieke kerkleer hebben wy zeer vele liefde van Jesus lijden, zullen voor ons eene inniger vereeniging met Hem voort brengen. En gij kunt niet zeggen, dat gij diegenen hebt overwonnen, die uwen kwa den wil ten einde toe wederstaanwant op de toestemming van den wil alleen, worden wij door God geoordeeld, en God bemint dien wil, als hij zuiver is." De prefect over deze taal ten hoogste verwonderd; omdat nooit iemand zoo tot h em gesprok en !ha d, kon geen woord en, vinden om (haar te antwoorden. Beiden wer- den weder in de gevangenis gebracht, die, zoodra zij er in waren, op bevel van den rechter, met een stinkenden rook gevuld werd. Daar die rook voortkwam van wal gelijke stoffen, moest !hij natuurlijk een zeer vuile lucht voortbrengen. Maar ziet! Gods Voorzienigheid waakte over haar; die rook veranderde in een fijnen, welriekenden geur die het hart verkwikte. Terzelfder tijd ver scheen in de gevangenis een bovennatuur lijk en zeer helder licht, zoodat de be wakers, verwonderd en verschrikt, dit aan stonds aan den rechter lieten weten. Deze beval, dat Rufina (en Seconda in de badkamer van haar eigen huis zouden opgesloten wor den. Nog denzelfden dag kwam er een an der bevel, de beulen moesten namelijk de beide zusters in een bad kokend water wer pen. Zulk een bad werd gereed gemaakt; daarna bonden twee beulen de handen en voeten der zusters, en wierpen haar na el kander in het kokend water. Hierna liepen zy spoedig de badkamer uit, waarna zy de deur «principieele bedenkingen. Maar dat doet ook «ona niet «den Ohrlsteiyken band» vergeten, «die ona deanlettegenataande met godvrnch- «tige Roomachen verbindt. «Ja «terker: wy denken er nog preciea «zoo over ala Calvyn, die een «bondgenoot- «achap met den Pana» in vele gevallen «prefereerde boven een aamengaan met de ««libertynen». De Nederlander achryft «Gelukkig dit ten aiotte dat de «Roomachen in ona land niet de Roomache, «maar de Proteatantache beginaeien alen toe- «gepaat. Daardoor kon eenmaal wyien Dr, Scbaepman getuigen, dat de Roomachen het «nergena beter hebben dan in ona land. Zy «worden niet uitgealoten, niet vervolgd, maar «ala geiykgerechttgde burgera erkend. «Het verachil in ultgangepnnt worde niet «verdoezeld. Eens met Bome zijn wy ala «Proteatanten het nooit, en zy zijn het eveu- «mln met ona. Onze aamenwerking ia geen «andere dan een politieke, een aamengaan «aan de atembna, dat op méér dan een «grond kan worden verdedigd. «Ook beatreden dat erkennen wy. Doch «dit pnnt la thana niet aan de orde. Wy «hebben slechte willen doen uitkomen, dat «deze politieke aamenwerking volatrekt niet «behoeft te beletten critiek, en zelfa acherpe «critiek, op al inlke handelingen der Room- «ache Kerk of harer Kerkelijke Overheden, «die den naam en het karakter van het «gezegend Proteitantiame aanranden, geiyk «thana in de Encycliek van Paua Pine X «ie geachied.» De Standaard teekent hierby aan «Verdrietig eterk», die Ooalitie; de llnk- «iche heeren moeten het telken* weer er- «varen. Biyke het etrak* ook nit den ultelag «der Statenverkleiingen, dien deze Junimaand «ona brengen moet.» De bom ie due totaal verkeerd gebaraten FRANKRIJK. Het gouden jubllé der Pauselijke Zouaven Verleden week heeft in de baiiliek van het H. Hart van Montmartre te Pary* een grooteche plechtigheid plaata gehad om het gonden jubilé te herdenken van de oprich ting van het regiment paueeiyke aonaven. Alle overlevenden van het leger van Piue IX en de gezinnen, die vrywilligere naar Rome hadden gezonden, waren nitgenoodigd. Meer dan tweehonderd aouaven hadden gehoor gegeven aan den oproep en etelden zich in het gelid achter generaal de Oharette en kolonel Albionae. Graaf d'Eu woonde de plechtigheid by, terwyi de hertog van Orleana vertegenwoor digd wae* Mgr. de Cabrlèrea, blaachop van Mont* pellier, presideerde. De aartibiaichop van Parijs waa vertegenwoordigd door Mgr. Odelin. dicht sloten. Na twee uren gewacht te heb ken, keerden zij terug; maar hoe groot was hunne verwondering, toen zij de deur openden en binnen traden; beide zusters loofden en dankten God met luider stem voor zijne bescherming zij waren volkomen gezond. De badplaats was koel en het wa ter was uitgedampt, of op een andere wijze verdwenen. Na het verirek gesloten te heb ben, verlieten de beulen het paleis en ver haalden alles li-an den rechter. De prefect der rechtbank wist niet, wat hij van die wonderen moest denken, en zei- da tot de beulen „Neemt haar op nieuw gevangenbrengt ze in een vaartuig van de stad, dat gij zult vinden bij (het eiland van den Tiber; (1) daar aangekomen, zult gij haar een zwaren steen om den hals binden en handen en voeten stevig boeienvervolgens vaart gij tot in het mi 'den der rivier en werpt haar in de diepte." Nauwkeurig deden de beulen wat hun bevolen was, en de zusters, ,alzoo in het water geworpen, zonken onmiddellijk als lood. (1) Het Tiber eiland, niet ver van het paleis, bestaat nog heden. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1910 | | pagina 1