Kath. Nieuws- en iLdvertentiefola.cl
voor Noord-Holland.
No. 48.
Zaterdag 18 Juni 1910.
4d*' Jaargang
FEüILLEm
Be Tooveres van Asiaroht
Verschijnt Woensdag en Zaterdag.
Van 15 regels 80 eest.
Dit nummsr bestaat uit 8 bhdz
Wat heeft da Katholieke vakor
ganisatie te verwachten van da
neutrale
ONS
BLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
60 ot. per 3 maanden franco hnia; 90 ct. met geïllustreerd
Zondagsblad. Te betalen in het begin van ieder kwartaal.
Afzonderlijke nummers van de courant3 cent.
Tan het Zondagsblad5 cent.
Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Ons Blad".
BUEMUBreedëtraat 12, tegenover de E. Kerk, te Alkmaar.
Telefoon No. 433.
ABVERTENTIËN
Elke regel meer 4
Reclames per regelt 13
Kleine advertenties van 130 woorden, bij vooruitbet. 25
Zij die zich tegen I Juli
op ONS BLAD wenschen te
abonneeren, ontvangen de tot dien
datum verschijnende nummers gratis.
Dit geldt ook voor het Zondagsblad.
De Bondsstem, orgaan van den „Al-
gemeenen Nederlandschen Opzichters-
en Teekenaarsbond," schrijft in haar
nummer van 4 Juni naar aanleiding
van de staking bij de firma Philips en
Co. te Eindhoven het volgende
Zooals onzen lezers bekend is, is er on-
langs een staking uitgebroken onder het
R. K. personeel van de firma Philips en Co.
te Eindhoven.
De teiding dier staking was in handen
van de R. K- Gilde van arbeiders en ar
beidsters in de gloeilampen-industrie, doch
de vakbonden, staande op Ihet standpunt van
het N. V. V. meenden aanvankelijk steun te
moeten verleenen. Dies werd in onderhall
deling getreden door de afdeelingen Eind!
hoven van den Metaalbewerkersbond, den
Opzichters- en Teekenaarsbond en den Han
dels- en Kantoorbadiendenbond, met het
R. K. Leidingscomité, waarbij tevens tegen
woordig was een vertegenwoordiger van
het N. V. V.
Spoedig echter bleek, dat andere motieven
deze staking beheerschten, dan het voor-
opgeschoven motief: aanranding van het
vereenigingsrecht der arbeiders door ide fT-
ma Philips en Co. en op grond daarvan
besloten de genoemde neutrale organisaties
Geschiedkundig verhaal uit het
MIDDEN DER DERDE EEUW,
42) door E. S. VAN LUIE.
De aanwezigen waren bij dit bericht op
gestaan. Zeno deed een stap vooruit, en
terwijl de tranen ,die zijnen oogen ontrol
den, op zijp baard nedervielen, sloeg hij
den blik ten hemel en riep met groote geest
drift uit:
„ChrysantusChrysantus 1 Chrysantus 1
an l|i' d ehoogte des Hemels, waar gij
U thans bevindt, werp, bid ik u, een blik
op de ongelukkige ballingen, die gij op de
ze aarde hebt achtergelatenzie de ondeugd
zegepralen, de deugd vervolgd worden, het
bloed1 der priesters, der maagden en kinderen
met stroomen vloeien. Breng onze smeekin
gen voor den troon des Allerhoogsten opdat
Wij, gelijk gij, getrouw 'mogen blijven en vol
barden in den strijd tegen de duivelen."
De afgematte grijsaard, ging andermaal
zitten en zeide:
„Venantius, mijn kind, spreek ons van
Chrysantus."
„Gij weet," zeide hij, terwijl hij staande
zicht ot de aanwezigen richtte, „dat na de
mirakelen, die gisteren te zijner gunste ge
aan zijn, Chrysantus in de gevangen is|
Sverd geworpen en met 'handen, voeten en
de staking niet te steunen.
Teneinde hunne houding te verklaren heb
ben de bondsbesturen der Metaalbewerkers,
Opzichters en Teekenaars, Handels, en Kan
toorbedienden en het verbondsbestuur van
het N. V. V. een manifest uitgegeven, waar
in deze staking uitvoerig wordt behandeld
en wordt uiteengezet, waarom wij geen
steun kunnen verleenen.
Wij de redactie van „De Bondsstem"
mecnen tegenover onze lezers
verplicht te zijn onze meening.
hetzij die juist, hetzij onjuist
is kenbaar te maken.
Welnu, onze overtuiging is, dat de sta
king. bij de firma Philips en Co. is uitge
lokt'en daarbij hebben de arbeiders eigenlijk
als middel gediend.
Men zal zich herinneren dat de Eind
hovensche burgerij langen tijd in beroe
ring is gehouden door een Hoogere Burger
school-kwestie en in die kwestie wilde het
toeval of liever was het begrijpelijk
dat de vrijzinnige firma Philips en Co. tegen
over de R.-K. geestelijkheid stond.
Op grond van alles wat wij nu over de
ze zaak hebben gehoord en gelezen, zijn
wij tot de vaste overtuiging gekomen, dat
de staking, die thans Eindhoven in be
roering brengt, door de R.K. geestelijkheid
is uitgelokt als wraakoefening op de fir
ma Philips en C.
Zóó zien wij dit arbeidsconflict en zoo-
1 a n g men ons niet kan b e w i j z e n
dat het geval and ers is, zal deze mee
ning de onze blij.ven en zullen wij ions met
hand en tand tegen het steunen dezer sta
king verzetten. Dat de R.-K. arbeiders zich
tot dergelijke proeven leenen, dat moeten
zij weten wij idoen er niet aan mee!
(Spatieering van ons. Red. Ons Blad.)
In de eerste plaats willen wij wijzen
op den redeneertrant, die de redactie
van „de Bondstem" er op na houdt
de redactie van „De Bondsstem"
meent tegenover hare lezers verplicht
te zijn hare meening hetzij die juist
is of onjuist kenbaar te maken.
Ergode heeren weten eigenlijk niet
eens, hoe ze er voor staan, want ze
laten eenvoudig in het midden of hare
meening juist of onjuist is en zeggen
m. a. w.„Lezers zoek nu maar zelf
uit. Wij (Red. Bondsstem) weten"
het niet, we meenenalleen dat het
zoo is. Dat heet nu de lezers voor
lichten Dat is nog eens een redactie
Ze weet zelf niet of haar oordeel over
eene zaak juist of onjuist is, maar toch
zet ze het in haar courant, de lezers
moeten dat maar uitvechten.
Maar er komt nog meer, we zijn er
nog niet
Het slot is al even pakkend 1
„Zoo zien wij dit arbeidersconflict en
zoolang men ons niet bewijzen kan
„dat het geval anders is, zal deze mee-
„ning de onze blijven, enz.
Dat is ook een vreemdsoortige rede
neering. De Redactie spreekt eene be
schuldiging uit en nu vraagt ze aan de
beschuldigden om te bewijzen, dat ze
onwaarheid gesproken heeft. Dat is
toch werkelijk het bewijs omkeeren
De Redactie moet toch met bewijzen
aankomen om de schuld aau te toonen
't Is wel makkelijk iemand gewoon
weg te beschuldigen en dan te zeggen
„kom nu maar eens met bewijzen voor
den dag, dat het niet zoo is
Als dat maar opging, zou het er raar
gaan uitzien, je zoudt dagwerk hebben
om al de leugens, die een ander ver
koopt te weerleggen
Gelukkig is het menschdom beter bij
stem dan de redactie van De Bondsstem
en zegt het, wanneer het beschuldigingen
hoort uiten zonder een enkel motief:
„och kom dat zijn maar praatjes!"
„Aan al die praatjes kan men zich
niet storen", zeggen de menschen, even
zoo zeggen wij
„Aan al die praatjes van De Bonds
stem kan men zich niet storen" dus...
wij gaan er verder niet op in en wach
ten af tot De Bondsstem beter bij stem is.
hals in ijzeren ketenen aan den muur werd
vastgemaakt. Tegen 'den nacht werd jde wacht
hevig verschrikt door een schitterend licht,
dat uit de gevangenis kwam. Zij zagen
Chrysantus te midden van het licht wan
delen; de ketenen lagen aan stukken op
den vloer verspreid; zijn gelaat was met
een licht omstraald, honderdmaal schitteren
der dan de zon. Het scheen alsof al het bo
vennatuurlijk licht, dat de gevangenis ver
vulde, hem uit het gelaat straalde.
„Glorie zij (den Vader, Iden Zoon en den
H. Geest." riep Zeno in vervoering uit.
„En Dariai?"
„Daria werd insgelijks op eene wonder
bare wijze door God beschermd. Terwijl
zij voortdurend den Heer dringend smeekte,
haar te hulp te komen, werd zij op het
zelfde oogenblik verhoord. Daar naderde
een leeuw; 'hij legde zich aan hare zijde
en met de voorste pooten uitgestrekt, scheen
hij, als een goede waakhond, kennis te heb
ben van hetgeen hij doen moest, wanneer er
dieven zouden komen. Het geluid dat hij
maakte, joeg iedereen schrik aanhet woest
gebrul, dat (hij nu en dan uitstiet, was eene
voortdurende waarschuwing aan een ieder
die het wagen dorst haar te naderen; daar
om dan ook kwam Daria met Gods hulp
als overwinnares uit dien strijd!"
„O, mijn God! wees gezegend! wees
duizendmaal gezegend!" riepen Lucilla en
Secundina gelijktijdig uit.
„De rechter ontvlamde van woede bij
het zien van zoovele mirakelen, die zich
Voor een zwaren val bewaard.
Ondanks den voorbeeldigen arbeid van
't stationswerk door allerlei hulpbiodende
vereen igingen en comite's staat het werk
der duisternis, bekend als de handel in
blanke slavinnen, niet stil. Dat is dezer da
gen weer treffend gebleken te Schoonhoven,
dubbel treffend, omdat het betrokken meisje
nog bijtijds aan haar vreeselijk lof ontkwam
In (den trein naar Amsterdam ontmoette de
zegsman van ons verhaal een meisje uit
Schoonhoven; zij was op weg naar een
familie in het Sarphatipark te Amsterdam,
waar ze zou gaan dienen, f 3.50 had men
haar overgezonden voor reiskosten. De in
gewonnen information waren bevredigend
geweest, en dies was de reis aanvaard, On
ze zegsman, wien deze omstandigheden ver
dacht voorkwamen, vroeg aan het meisje
of de dame, waar ze ging dienen, ge
trouwd was en kinderen had, en of ze ook
familie in tde hoofdstad Ihad. 't Antwoord was
niet geruststellend:: er waren geen kinde
ren; het meisje Ihad wel een tante in Am
sterdam, maar waar die woonde, was haar
onbekend. Haar medereiziger deed toen en
kele vragen in betrekking tot het haar drei
gend gevaar, en vroeg, of zij zich daarvan
bewust was. Zij vertelde, dat ze verloofd
was, en dat haar „vrijer" haar f3.50 had
gegeven voor nieuwe schoenen. Op voor
stel van onzen zegsman ging zij bij aan
komst te A. niet dadelijk de stad in, doch
met h em mee; onmiddellijk liep hij met haar
't was aan 't Weesperpoortstation
telkens vernieuwden, als hij nieuwe pij
ningen 'had bevolen, en die aldus de oor
zaak waren, dat vele heidenen tot het chris
lelijk geloof gebracht werden. Hij wilde
daarom liever een einde maken aan die soort
van folteringen, die 'hem niets dan schande
aanbrachten. Dezen morgen zeer vroeg wer
den Chrysantus en Daria door een groo
te wacht soldaten, buiten de Porta-Salaria'
gebracht: en nadat de soldaten eenen diepen
kuil gegraven hadden, hebben zij hen daar
in onder een groote hoeveelheid steenen
levend begraven.
„Benige uren later, toen allen vertrok
ken waren, hebben wij hunne kostbare over
blijfselen, vreeselijk verminkt, teruggevon
den."
Onder ide leden van ihet gezelschap heersch
te gedurende eenige minuten eene gods
dienstige stilte, om 'het gehoorde te over
denken; want Chrysantus en Daria waren
jaren lang hunne vrienden geweest, van
wien men gjroote voorbeelden van deugd
had aanschouwd. Toen Venantius zijn ver
haal geëindigd had, hernam Faustus den
draad van zijn gesprek.
XVII.
ONTHULLING VAN EEN GEHEIM.
„Er zijn tusschen Flavianus en mij zaken
besproken," begon Faustus, „die ik niet
verder mag bekend maken, feil die hij Idaarom
zijne geheimen noemde; doch er zijn ook
zaken, die hij, hoewel hij ze niet openbaar
bekend wil zien, toch har} mij toevertrouwde,
naar de juffrouw van 't stationswerk. Deze
informeerde terstond en het ontstellende ant
woord was: „het aldres van' den nieuwen
dienst is een verdacht huis."
(Ned.)
Sen ernstig gevaar.
Een nieuw verschenen weekblad, dat zich
de Reactie noemt, vestigt de aandacht van
de ouders der voetballievende jeugd op het
volgende:
Een bekend Haagsch „bankier" (lees:
woekeraar, in dit geval) een van die finan
tieele specialiteiten, die door de Haagsche
politie bijna nooit uit het oog worden ver
loren, zou n.l. onder zijn vaste klanten som
mige leden van glorierijke voetbal-elftallen
en hun supporters tellen. Die jongelui kun
nen het reizen en hekken naar andere plaat
"sen, soms naar den vreemde, blijkbaar niet
steeds dekken uit toelagen ot' zakgeld of
uit een blijk van papa's bijzondere ingeno
menheid met het edele voetbalspel.
Zoo hebben zij dan hun toevlucht geno
men tot den woekeraar, 't Gaat maar om
kleine bedragen, gewoonlijk. Maar als de
jongelieden eenmaal dezen verderfelijken
weg hebben leeren opgaan, kan hun dat
tot schade en nadeel strekken voor gansch
hun leven.
BUITENLAND.
DU1TSCHLAND.
Pruisen en de Paus.
De „Osservatore Romano" deelt We vol
gende nota mee:
Op de voorstellingen door den Prui-si-
schen gezant aan de Curie gedaan, naar
aanleiding van de afkondiging der ency
cliek Editae Saepe, heeft de kardinaal-staats
secretaris dato 13 Juni geantwoord als volgt:
„De ondergeteekende kardinaal-staatsse
cretaris heeft de eer. Zijne Excellentie den
Pruisischen heer gezant de ontvangst van
de vriendelijke nota van 8 dezer aangaande
de opgewondenheid, die zich onder de Prui
sische bevolking na de openbaarmaking van
de encycliek „Editae saepe" vertoond heeft,
te bevestigen. De heilige stoel, meent, dat
de oorsprong van die opgewondenheid hier
uit voortvloeit, dat het doel, dat de ency
cliek beoogde, niet juist begrepen is, en dat
daardoor eenige van hare zinsneden uitge
legd zijn in een beteekenis, die aan de be
doelingen van den Heiligen Vader volko
men vreemd is. De ondergeteekende kar
djnaal stelt er daarom prijs op, te verkla
ren, dat Zijne Heiligheid met waar leed
wezen 'het bericht van zulk een opgewonden
beid vernomen heeft, Waar gelijk reeds in
het openbaar en tin lallen vorm verklaard is
eenige bedoeling, We niet-katholieken van
Duitschland of hunne vorsten te krenken
verre van zijn ziel is geweest. De Hei
lige Vader heeft voor het overige nooit een
opdat ik ze aan sommige personen zou
openbaren, die bescheiden en voorzichtig
genoeg zijn, er geen misbruik van te ma
ken. Omdat gij mijne vrienden, allen in die
gesteltenis zijt, welke Flavianus verlangde,
zal ik de woorden 'herhalen, die hij tot mij
gesproken heeft.
„Gij weet" zeide (hij mij, „dat mijn
vader, Gordianus, bemind werd 'door de
Afrikanen van geheel het rijk; maar wat
u zonder twijfel minder bekend zal zijn, is,
dat hij door zijne kinderen teeder en innig
bemind werd. Wanneer 'hij dus eene poli
tieke partij omhelsde, die hij ons belastte te
verdedigen, dan was dit niet om zijn toe
stand te verbeteren, niet om zich nieuwe
vermakelijkheden te verschaffen, zooals de
meesten zijner vijanden dachten. Wij al
len te zamen waren voldoende voor zijn
geluk. Het was ook zijn verlangen niet,
keizer der Romeinen te worden. Wat hem
aandreef, oin zich te verzetten tegen den
tiran Maximinus, dien de soldaten van het
legioen aan de Romeinen tot keizer hadden
opgedrongen, was volstrekt niet het ver-
Iatigien om in zijne plaats keizer te worden.
Toen mijn vader zich twee lange jaren Van
zijne drie zonen, die hij vurig beminde,
scheidde, om Thracië tot onderwerping te
brengen, werd hij daartoe aangespoord door
zijne liefde tot het vaderland; nooit heeft
eene daad grootere opoffering gekost, en
daarom l iepen hem de AfrikaansChe en Ro-
meinsobe legioenen tot keizer uit; en, op
het ontvangen van het bericht, dat hij tol
gelegenheid laten voorbijgaan, om zijne op
redde achting en sympathie voor het Duit
sche volk en zijne vorsten aan den dag
tel eggen en heeft nog bij een gelegenheid
die zich kortgeleden voordeed, het genoegen
gehad, van die gevoelens opnieuw blijk te
geven. Dé ondergeteekende kardinaal neemt
deze gelegenheid te baat, om aan Zijne 'Ex
eellentie de uiting van zijne uitnemende
hoogachting te hernieuweri."
In den loop van den avond van 14
'Juni heeft de gezant van Pruisen, Vön
Muhlberg mondeling de volgende verkla
ring afgelegd aan den kardinaal-ètaatssecre
tarfs
Dat zijne regeering met voldoening kennis
genomen had van de in bovenstaande nota
bevatte verklaringen en dat de Rijkskanselier
kern gelastte, aan den H. Vader zijne harte
lijkste dankbetuigingen te sturen, voor de waar
dige houding Zijner Seiligheid in dit geval.
De Rijkskanselier beschouwt die houding
als een kostbaren waarborg voor het voortduren
der vriendschappelijke betrekkingen tusschen
den H. Stoel en Pruisen.
Het is bovendien nauwelijks noodig te
doen uitkomen, gaat de nota in de „Osser
vatore" voort, hoe uit de ludht gegrepen,
de bewering id er dagbladen is, die gesproken
hebben van eene zoogenaamde intrekking
der Encycliek door den H. Vader.
Inderdaad, door de inlassdhing der ency
click in de Actae Apostolicae Sedis is de en
cyeliek, krachtens de Pauselijke Constitutie
van 24 September 1908, wereldkundig.
Evenwel (heeft de H. Vader, gezien de
on hoering door de afkondiging verwekt,
uit eigen beweging, te gelegener tijd en uit
voorzichtigheid, maatregelen genomen, op
dat de encycliek niet zou afgelezen worden
op de Duitsche kansels en afgekondigd in
de Duitsche bisschoppelijke uitgaven.
Dit werd reeds op 11 Juni den Prüisi
schen gezant mondelings meegedeeld"
De dankbetuigingen der Pruisische re
geering en de betiu'ging harer voldoening en
tevredenheid zullen op de liberale pers, die
enkel politieke munt wil slaan uit de en
cycliek-kwestie, als een bad ijskoud water
terecht komen f
De Keizer ongesteld.
Oogcnschijniijk heeft de Keizer op zijn
eerste rit na de jongste ongesteldheid een
bloeduitstorting in het rcohterkniegewricht
gekregen, zoodat hij van het bijwonen
der manoeuvres te Daberitz en zijn reis
naar Hanover en Hamburg zal moeten af
zien.
Zijn gezondheidstoestand is overigens ge
heel en al normaal. De lichaamstemperatuur
is niet verhoogd en hij lijdt zoo goed als
geen pijn.
Om verkeerde opvattingen te voorkomen
wenschten de dokters te verklaren dat er
geen verband beslaat tusschen idit ongeval en
de pas gelieejde bloedzweer.
keizer benoemd was, wierp jhij zich op
den grond en zuchtte als iemand, die ter
dood veroordeeld wordt."
„Is dit niet voldoende, om u te doen in
zien, dat mijn vader nooit verlangd heeft
keizer te worden?
„Als proconsul van Afrika, zond mijn
vader mij, in 235, naar Rome, in gezelschap
van mijn jongsten broeder Trophimus. De
ze was een toegenegen broeder, een ge
hoorzame zoon; hij kwam hier, oin aan
mijn vader te gehoorzamen en een reis
makker te zijn voor zijn broeder Flavianus.
„Eenige jaren voor ons vertrek uit Car
thago, hadden mijn twee broeders en ik
vriendschapsbetrekking aangeknoopt met een
jonkman van zeldzame verdiensten, wiens
vaders arator was. Thasitus Cyp'rianus kwam
dagelijks in liet paleis mijns vaders ons spel
en studie deelen. Misschien waren Trophi
mus en Cyprianus even oud, wellicht ook
kwamen hunne karakters goed overeenwat
daarvan zij, zeker is het, dat Cyprianus
altijd het gezelschap van luijn jongsten broe
der zocht. Gordianus, mijn oudste broeder
en ik, zagen zeer dikwijls, Üat 'die twee vrien
den langdurige gesprekken hielden met een
zekeren Cesilius, een bekeerling der Chris
tenen van den beroemden IMinutius Felix, en
wij hebben sterke redien te geloovcn, dat
hij trachtte, zoo niet hen te bekeeren, ze dan
toch in de leer der Christenen te onder
•wijzen.
(Wordt vervolgd.)