TWEEDE BLAD.
Zaterdag 18 Juni 1910.
No. 48
KALENDER
voor de dagen dér week.
19 JÜRI.
~~A~P O L O G I E.
Als men M is, is alfes
BRIEVEN UIT AMERIKA.
GEMENGD NIEUWS.
BLAD.
19 Juni. Zondag. H. Juliana Falconer!, Maagd.
EvangelieDe rechtvaardigheid der Fari
teeirs veroordeeld. Matth. V.: 20-24.
20 Jnni. Maandag. H. Silveiiu», Fatta en Mart.
21 Juni. Dinsdag. H. Aloytln* van Gonzsga,
8. J., Belijder.
22 Juni. Woensdag. H. Panltnu*.
23 Juni. Donderdag. Vigilie van den H. Jo
anne* den Doop er.
24 Juni. Vrijdag. Geboortedag van den H.
Joanne* den Dooper.
25 Juni. Zaterdag. H. Wilbelmu*, Abt.
Vijfde Zondag na Pinksteren
Derde Zondag der Maand.
Les uit den eersten brief van den
H. apostel Petrus; III, 8-15.
Veel geliefdenWieest allen eendrachtig; in
het gebed, medelijdend, de broeders lief
hebbend, barmhartig, bescheiden, nederig,
geen, kwaad met kwaad noch schelden met
schelden vergeldend, maar integendeel ze-
gensprekend; wantjiiertoe zijt gij geroepen,
opdat gij zegening als uw erfdeel moogt be
zitten. Want die het leven liefhebben en goe-
de dagen zien wil, dat hij zijne tong weer
i houde van het kwaad, en dat zijne lip
pen geen bedrog spreken; hij wijke af van
het kwade en dóe het goedehij zoeke
i den vrede en jage Idien na! Want de oogien'
I des He-eren letten op de rechtvaardigen,
en zijne ooren luisteren naar hunne gebe-
I denmaar het aangezicht des Heeren is
tegen de kwaaddoeners. En wie is er die
u schaden kan, als gij u beijvert voor het
goede? Doch al lijdt gij ook iets om wille
der gerechtigheid, zalig gijVreest echter
voor hunne verschrikking niet ien wordt
I niet ontsteld; maar heiligt den heer Chris
tus in uwe harten.
Evangelie vólgens den H. Matthcus;
V, 20-24.
Te dien tijde sprak Jesus tot zijne'leer
lingen; indien uwegerechtigheid die der
schriftgeleerden en Pharizèën' riièt te boven
gaat, zult gij in het Rijk dier hemelen niet bin
nengaan.
Gij |hebt gehoord dat aan de ouden gezegd
is: gij zult niet doodslaan; «en hij, die een
doodslag begaat, zal strafbaar zijn voor het
gerecht. Maar Ik zeg u; al wie zich ver
toornt tegen zijnen broeder, zal strafbaar
zijn voor het gerecht; «en die'tot zijnen 'broe
der zegt; raka! zal strafbaar zijn voor den
i raad; en die: zegt: gij dwaas! zal strafbaar
zijn «door (het helsche vuur. Wanneer gij der
halve uw offer aan het altaar opdraagt,
en «daar indachtig wordt dat uw broeder
iets tegen u heeft, laat uw: offer dan voor
het altaar en ga u «eerst met uwen broeder
verzoenen; en «dan zult gij uw offer ko
men opdragen.
H,
De menschbeid zegt: als men dood is,
is niet alles dood.
D«e menschen in massa genomen getuigen
fcn gunste van «een ander leven.
Het gevoelen van alle vólkeren, van alle
godsdiensten, van alle beschavingen, van
alle leeftijden en van alle plaatsen daar
omtrent is onbetwistbaar. H«et geloof aan
de onsterfelijkheid heêrschte in de niéuwe
Wereld voordat Christophórus Cólumbus er
aanlandde, en wij Germanen Weten uit César
dat ide jdkuiden «den moed ónzer voorvade
ren aanwakkerden en hen aanspoorden om
de gevaren te trotseeren (door ide hoop op de
onsterfelijkheid. De vereering der dooden
is algeméén. Overal en altijd heeft men de
overblijfselen dér dooden geëerbiedigd-
Waarom Omdat «eene géheimzinhigë stem
ons zegt, dat filet alles in hen is uitgel
doofd. Overal «en altijd heeft mén gebe
den, «en zoenoffers voor de dooden op
gedragen, Is dat geen bewijs dat men overal
'en altijd geloofd heeft aan een voortdu-
ring van het leven in den mensch? Zou
men voor hem gebeden «en geofferd heb
ben, als men geloofd had', dat hij geheel
vernietigd was? Reeds 6000 jaren ziet de
mensch zijn evenmensch sterven en be
graven worden, en sedert 6000 jaren «eischt
bij, te midden van dat uitgestrekte kerk
hof, dat de wereld is, zijne; onsterfelijkheid.
D'e zoon, die zijn vader verloren heeft;
moeder, die rouwt over hare kinderen;
W'éhd, die weent op het graf van zijn
wiend, houden vol hunne oogen niet te
gelooven, en roepen uit: „Tot wederzien!
tot morgen! wij zullen «elkander wederzien
één betere wfereld!" Ziedaar de taal
Van alle menschen, de« taal van het men
schelijk geslacht. Ik weet wel, dat in dit
concert «eenige menschen een uitzondering
maken, vtat eenige stemmen niet medeklin
maar «er is geen reden oth daarmede
rekening te houden.
lo. Eenige menschen, al zijn zijl ook
I'd van «een Faculteit of vao e.en Acade
mie, zijn daarom nog niet verheven boven
de wijsheid der eeuwen. Zij weten daar
om nog niet meer dan de geheele mensch
heid. Geplaatst tusschen het menschelijk ge
slacht «en hen, kunnen wij geen oogen
blik aarzelen wat te kiezen. Zij zijn ge
leerd', zegt gij. Het is mogelijk, maar
2o. Zijn zij ook belangeloos? Dat is de
geheele kwestie. Zijn zij belangeloos? Ik
twijfel «er zeer aan. Laten wij eens zien. Wie
zijn het, die de onsterfelijkheid loochenen,
«en de zaak van het niet bepleiten? Is het
de getrouwe echtgenoote, de toewijdende
móéder/de onderdanige diénaar, de kui-
schie «en rechtschapen man Neen. Over
het algemeen ontkennen alléén [diegenen de
onsterfelijkheid van de ziel," 'die er belang
bij hebben dat de ziel niet onsterfelijk is.
Zij verklaren dat «er niéts is' na den dood
omdat zij te goed begrijpen 'idat, als er
iets is, het «er voor hen slecht zal uitzien
Zij Witten op hun gemak geniéten én zich
verlagen, zij willenleven zonder teugel en
zonder wroeging, én ziedaar waarom zij
zich met geweld willen overtuigen, dat er
geen toekomstig oordeel is, en ziedaar waar
om zij zeggenbij den dood is alles ge
ëindigd. Hun getuigenis geldt niet. De
mènschheid'in massa genomen ïègt: als men
dood is, is niet alles «dood. Dat is mij
voldoende. Ik schaar mij onder de banier
van (liet merischeiljk geslacht. Wij hebben
«den mensch «en het menschelijk geslacht
gehoord, hboren Wij thans Wog de uitsteken
ste menschen,
III.
De uitstekendste menschen zéggen: als
men (dood is, is niét alles dood.
lo. De heiligen betuigen het bestaan van
«een ahder leven. Zij zijn dikwijls miskend
tijdens hun leven hier op aarde, en slechts
naar Waa«r«de geschat óp den dag hunner
begrafenis. Maar te midden hunner vernede
ringen en hunner kwellingen, begroetten
zij d «schadeloosstelling hunner eeuwige
belooningen. Rondom hen roept men: „Aan
mij de aarde" en zij antwoorden: „aan
mij «den hemel" of gelijk een martelaar tot
zijn beul zeide: „gij kunt mij vermorze
lën, verpletteren, maar er is in mij iets,
dat gij nooit kunt bereiken, dat is mijne
ziel. Zij komt van God, «en zij stijgt op
tot God".
2o. Die geleerden betuigen het bestaan van
«een ander levèn. De - grootste vernuften)
der oudheid, Socrates, Plato, Aristoteles, Ci
cero zijn daaromtrent eenstemmig. En in
de nieuwere tijden versterken «de Christe
lijke vernuften de overlevering der helden
sche. Onmogelijk ze allen aan te halen
Een «énkel woord slechts. Een bisschop zei-
de tot den sterrekund'ige Leverrier: „Uw
naam zal tot aan de sterren stijgen". „Ik
hoop beter, antwoordde de geleerde, met
de hulp uwer gebeden, wil ik «den hemel
bereiken". En Claudius Bernard, Chévreul
Pasteur en honderd anderen, die onze 'eeuw
tot sieraad strekten, geloofden zij niet al
len in de onsterfelijkheid?
3o«. De ongeloovigen zelfs, ide beroem
ste ongeloovigen, betuigen het bestaan van
«een ander leven. J. J. Rousseau heeft ge
schreven: „Wanneer ik geen ander bewijs
had voor de onsterfelijkheid van de ziel
dan de overwinning van den boosdoener
en (de onderdrukking van den rechtvaar
dige in idit lev'èn, dan zou dat alleen mij
beletten er aan te twijfelen. Eene zoo dui
«delijke tegenstrijdigheid zou mij noodzaken
te zeggen: alles eindigt niet voor mij met
dit leven; alles keert tot de orde terug bij
den dood." Voltaire antwoordde aan een
zijner vrienden, die zich beroemde de hel
niet meer te vreezen„Gij zijt gelukkiger dan
ik, want ik 'ben nog niet zoovér". En uit
de pen van Voltaire is dit schoone vers
gevloeid: „Dit leven is een droom en de
«dood een ontwaken." Al wie het toekomstig
léven ontkent, staat beneden Robespierre,
die op den voorgevel der tyëm'pels deed
schrijven: het Fransche volk gelooft in God
«en in de onsterfelijkheid der ziel. En in
de kamer der afgevaardigden, zeide Vic
tor Hugo kien 15 Januari 1850: „Er is
een ander leven, waar gerechtigheid ge
schieden zal. Wat mij aangaat, ik geloof
ernstig aan die betere wéreld, en ik ver
klaar hier: het is de h'oogste zekerheidl
voor mijne rede «en de hoogste vreugde;
voor mijn hart." Om alles samen te vat
ten: ide mensch,- Ide menschheid, 'de uitste-
ikandste menschen zeggen met eenstemmig
heid: als men dood is, is niet alles dood.
God zelf éindelijk heeft de moeite geno
men het ons te zeggen, en als wij'-" hét
Evangelie openen zal het ons gemakkelijk
vallen «er op iedere bladzijde de plechtige;
bevestiging te lezen van een ander leven,
einddoel en bekroning van het tegenwoordig
leven.
Besluit. Laten wij gelooven aan het an
der leven. In onze dagen werpen de valsche
drogredenaars zich als gieren op de ziel
van ons vaderland, en verscheuren ze als
eene prooi. Döor hét geloof te verniet!
gen, verlagen zij ide zielen, de huisgezin
nen, het nationaal erfdeel.
Tegenover de ontkenning, die niets eer
biadigt, moeten wij de onverwinbaarheid en
den luister stellen valï ons geloof. Géloo
ven wij aan een ander leven. Als men dood
is, is alles niet dood.
2e. Laten wij ons voorbereiden voor het
ander leven. De H. Thomas van Aquinen
ging -sterven. Zijne medebroeders omring
den faem.
„Vader, zeide een van hen, zeg ons eens
wat u het meest getroffen heeft op deze
wereld". Hij had' nog de kracht om te ant
woorden: „Wat ik nooit begrepen heb,
is «dat een mensCh durft gaan slapen met
eene doodzonde beladen." Laten wij dit
woord overwegen. Laten wij ons altijd be
reid houden om «in het andere leven over te
gaan.
De schoonheid van Alkmaar. De mijnen
in Amerika. De mijnwerkers De
Bond qn zijn groote macht.
Daar zijn weinig dingen, die men in
Alkmaar en omstreken niet vindt. Daar is
die schoone Alkmaarsche hout met haar
singels «en plantsoenen waar treft men haar
meerdere of gelijke aain? En dandie
schoone duinen en wouden en de zee met
haar stranden? Ja, men kan varen van
Oost naar West, maar weinig plaatsen, die
zoo rijkelijk bedeeld zijn als de oude stad
in Kennemerland.
Maar vandaag beschrijf ik toch iets dat
daar bijna even onbekend is als de bewo
ners in de maan: een steenkolenmijn in
het verre land van Wyoming.
Maar ieerst een woord over de men-
séhien, die daarin arbeiden. Vroeger toen
ik nog in het oude Werelddeel woonde, had
ik een zeer slechte meening aangaande de
kooldielvers. De meaning kreeg ik, geloof
ik, uit bo«eken.
Daarin leest men somtijds, dat zij, die
zich om de «een of andere misdaad pen
moord, gevecht of diefstal uit de halnden
der, justitie wenschen te houden, zich in
een, koolmijn begraven. Daar in de duis
ternis slijten zij onder valsdhen naam, de
verdere dagen huns levens totdat hun ge
heimen met hen ten grave dalen. Zooiels
behoort echter in «een boek als „Moeder de
gans" of in «een verhaal als „Blauwbaard"
thuis. De waarheid -isdat kooldelvers men
schen zijn gelijk alle andere. En toch vor
men zij «een kleine wereld a part. Onver
schillig wat soort van (tirbeid «een mensch ver
richt, het oefent noodzakerwijs invloed op
zijn denk- «en levenswijze uit. Daar is bijv.
een kruidenier, hij Ihoort en leest zooveel
over de dalende en rijzende prijzen van
krenten «en sucaden, dat hij als 't ware
behoefte gevoelt met anderen over deze
artikelen, bun warde «en wisselvalligheden
te spreken. Daar is «een barbier, hij weet,
dat zijne klanten op hem als een loopend
nieuwsblad neerzien en die gedachte oefent
invloed op zijn denk- «en levenswijze uit,
want het maakt Wem praatziek en nieuws
gierig. En zoo gaat het met den kooldel
ver. Hij heeft in zooveel mijnen alom ter
wiereld gearbeid, idat zijn hoofd vol is met
vergelijkingen, tusschen de verschillende mij
nen 'getrokken, (de pene is gassig en de ander
is rookerig, of diei eene is droog en de
anidieine is nat, of dit overkwam hem hier en
iets anders elders.
Met «eene kleine variatie op het bekende
„Eens een katholiek altijd een katholiek"
ka,n ik zeggen „Eens «een kooldelver altijd
een koolderver". Ik begrijp niet precies,
waardoor dit veroorzaakt wordt. Mogelijk
«door meer dan één reden. Eerstens is het
een vak, als ik het zoo noemen mag., dat
weinig kennis vereischt. Natuurlijk is er
ook hier graad en rang maar de hoofd
zaak het laden der kool vereischt meer een
paar sterke gespierde armen dan ondervin
ding «en een geletterde brein.. En dan een
kooldelver is meer dan anderen onaf'han
kelijk. Verkiest hij te werken, dan werkt
hij: «en verkiest hij anders, dan werkt hij
niet. Hij arbeidt namelijk bij contract en
niet bij «den dag. Zijn loon hangt af 'van
het gewicht Ider kool, hij laadt. De coinpaginy
betaalt hier van 32 tot 52 ets in Amerikaansch!
geld per 1000 k.g. Laadt hij dus 10.000
k.g. per dag, dan bedraagt zijn loon 3.20
tot 5.20 (dollars) per dag (1 dollar f 2.50)
Die arbeidsduur is 8 uur (van 's morgens 7
tot 's middags half 4) met aftrek van een
half uur voor middag-eten, dat in den mijn
genuttigd wordt. De mijn arbeiders hebben
zoodoende bijna tien ganschen ha-middag en
avond tot hunne beschikking Zondags
wordt er niet gewerkt. De uitbetaling ge
schiedt tweemaal per maand. Vroeger Werd
er Iper wissel betaald die, daar er geen'
andiere gelegenheid was, in (de herberg, wlerti
ingewisseld. Hieruit sgroten natuurlijk al
lerlei droevige gevolgen voort, als, diron
kenschap en gebrek voor vrouw! en kin
deren. Gelukkig is daarin een' verandering
gekomen door in contanten te betalen. In
de mijnen hier Wordt «er goed geld ver
diend. Als dei mijn dagelijks arbeidt, zooals
bijv. gedurende de wintermaanden dan ver
dienen zij vajn 140 tot 190 (dollars) per
maand.
Laten wij thans «een kleine vluchtige wan
deling door den mijn maken. Men treedt
de mijn binnen, door wat men „den mond"
van ide mijn no-emt. Een lange gang in
de ongeveer 5 meter dikke steenk'oolenlaag
strekt zich voor ons uit. Aan beidie zijden
van dezen hoofdgang houwt men andere
gangen uit, die men «oindat zij zooveel
wijder zijn „kamer" noemt. In iedere ka
mer Werken twee man. Deze schieten de
kool met kruit los ie,n ladien het op de kool-
wagens, (die door paarden of muilezels van
de, hoofdgang naar Ide verschilleintie ka-
mers getrokken worden. De geladen Wa
gens brengen zij terug naar de hoofdgang
j Daar Worden zij tezamen gekoppeld ein door
een «electrische motor naar de uitgang ge
bracht. De muilezel-drijver werkt bij den
dag en verdient 3.40 (dollars) Dat is ook
het loon van hen, (die de rails leggen.
Om het losschieten van de kool in groo
te stukken mogelijk te (maken wordt somtijds
d«| kool in de kamers eerst met een stoom-
of ielectri'sche machine ondermijnd. Voor
versche lucht zorgt een groote waaier in
den vorm van «een wiel, dat dag- en nacht
in beweging is. Slechts eenmaal of twee
maal daags, onmiddelijk voor het middag
eten -en voor de stakings tijd; (Wordt er
met kruit geschoten, zoodat de rook op
getrokken is, wanneer de arbeiders tot 'het
werk weerkeeren. Somtijds, zooals hier, be
vinden zich de stallen in den mijn. Dé paar
den behoeft men niet te beklagen, daar
goed voor hen gezorgd wordt. Zij zien
-er altijd goed uit en daar de stallen elec-
trisch verlicht zijn, staan ze niet, zooals men
geneigd is te denken in het donker. De
temperatuur in -een mijn is, al wat men
wensehen kan, warm in tién winter en
ikoieji n den zomier. Een telefoon zorgt voor
verbinding met den buitenwereld. De mij-
men hier zijn niet gevaarlijk. Daar is geen
gas. Het voornaamste gevaar bestaat hierin,
dat, na het lossen van het schot, de kool
wel splijt, maar ni-et altijd terstond te neer
komt, maar dit mogelijk geschieden zal,
wanneer m-en het niet wacht en dan wordt
men er natuurlijk onder begraven en mag
men van geluk spreken als men er levend
onder uit vandaan komt.
Als -er een brand ontstaat, dan smoort men
het door dat gedeelte van de mijn in een
te laten vallen of men bouwt daar -een stee
n-en muur en sluit het zoodoende van het
overige1 «gedeelte van de mijn af. Veel bijzon
ders is niet in een mijn te ziengangen en
kamers schamelijk verlicht door de kleine
lampen der i^beiders.
Zooals ik reeds zeide, worden de kool
wagens door een 'electrische motor naar
buiten getrokken. Hier worden zij wederom
losgemaakt om een voor een gewogen te
wonden. Daarna Woédt de kool uit de wa
gens gestort en door middel van een wind
draaiende zeef in verschillende soorten ge
klasseerd en in de onder de zeef staande;
spoorwieg-wagens geladen.
'Al de arbeiders in en buiten de mijn
béhooren hier tot ide „Vereen igde mijn
werkers van America" Niemand: kan hier
arbeiden, die niet tot de vereeniging be
hoort. Zooiets zou «een werkstaking uit
lokken. Deze bond stelt ook den loon stan
daand vast. Niemand mag 'en kan voor min
der loon arbeiden. Ook regelt de Bond
verschillen tusschen werkman «en Werkge
ver. Omj u (eten (voorbeeld te geven hoe sterk
de Bond is, islechts idit: „Een werkman
kan niet ontslagen worden zonder goede
reden en indien idit gesChied is, dan «dwingt
dei Bond «den werkgever den man terug te
nemen onder bedreiging van werkstaking
H. SCHELLINGER Pr.
Land-en Tuinbouw in Hollands
N o«o r «d e r k w ar tier. Men schrijft aan de
Maasb.
Het bij uitstek prachtige zomerweer geeft
land- «en tuinman handen vol werk en aan
de producten een wasdom zooals nog zel
den is aansdhouwd.
Er 'worden in de (land- «en tuinbouwstreken
van Noord-Holland thans lange dagen ge
maakt.
Voor den landbouwer staat het er door
de warmie dagen prachtig voor. De wei
landen leveren een overvloed van gras, dat
van uitmuntende kwaliteit genoemd mag
worden. Overal ziet men reeds nu langs
dijken «en wegens het hooi aan roken staan
terwijl op andere plaatsen de blanke zeis
ruischemd glijdt door hét lange malsdhe gras
Is (die warmte der laatste dagen den land
bouwer zeer «naar den zin; de tuinbouwer
ziet verlangend uit naar een zachten aan
houdenden regen, die velden en tuinen,
wat verkwikken zal.
Aan den Langentiijk is hiet lailld haast
niet meer te bewerken van dé droogte,
Soms moet men zich 'van de bijl bedienen om
de harde kluiten «stuk te krijgen.
De vroiege aardappelen die !nu gerooid kun
nen worden zetten niet flink genoeg aan
Waardoor het beschot tegenvalt.
Ook het loof der bloembollen heeft van
de droogte veel te lijden evenals tie bloesem
der vruchtboomen.
Het is voor den tuinbouwier dan ook te
hopen dat spoiedig regen komt opdat aan
de schoone vooruitzichten, tii«e bet bijzonder
mooie zomerweer gaf, niet de bodem wordt
ingeslagen.
Ee n gesloten bus. M«et bus 30 in
het gymnastieklokaal Copernicusstraat te 's
Oraveinhagei «w!as 't Woensdagmiddag misère.
Door onvoorzichtigheid van den bedien
de sloeg de klep der bus dicht, en) zij
was zonder sleutel niet meer open te krij
gen.
De stembus was gesloten!
Maar zij behoorde op dat uur geopend
te zijn. Nu was 't niet zoo erg geweest,
als een der leden van het stembureau een
sleutel had gehad, om de stembus wieer
te openen. Doch ongelukkig was hét lid; dat
den sleutel ha|d; juist niet aanwezig.
En precies nu kwamen de kiezers op
zetten! Bij tientallen! Sommigen morrend;
anderen lachend; wachtten 'eenigen tijd, doch
zij liepen ten slotte haast allen weg. Het
duurde dan ook, naar men ons meldt, een
Kalf uur vóór deze ontijdig gesloten stembus
weer geopend was.
Toen \ve déze informaliteit vernamen, had
nog geen der kiezers protest aangeteekend
Of 't Injojg gebeuren zal, weten We niet, Zeker
is lhet, dat «eenige kiezers door deze informali
teit verhinderd werden van hun stemrecht ge
bruik te maken.' („Res. b.")
3 0.00 0 honden! Volgens den cor
respondent van de „Timies" is de over
heid te Konstantinopel begonnen, een klop
jacht te houden op de beruchte honden, die
daar sedert eeuwen los rondloopen. Dinsdag
avond heeft men in alle wijken van dé
stad reeds jacht op hen gemaakt. Men schat
hun aantal op 30.000.
Van t platteland. „De Kampioeji"
verhaalt
Een toerist, die in een achterhoek reisde
en den nacht had doorgebracht in een klein
logement, dat niet Veel door reizigers Werd
bezocht, deed den kastelein 's morgens de
mededeeiing dat zijn schoenen, die hij den
vorigen avond voor zijn kamerdeur had)
gezet, daar nog onaangeroerd stonden.;
„Natuurlijk," ze ide herbergier, „u kunt
hier in huis desnoods horloge en ketting
buiten de deur leggen, geen mensch zal er
aankomen, we hebben hier altijd eerlijke
menschen in dienst."
B ij t ij d s. in den nacht van Dinsdag
op Woensdag werd een bewoonster van
de Naasaulaan, t-e Haarlem; wakker, door
dat haar kindje van longévieer 6 maanden in
de wieg benauwd en pijnlijk lag te kreu
nen. Zij stapte haar bed uit «en wiie beschrijft
haar schrik, toen zij in de wieg een haar
niet toebehoorende groote kat op het hoofd
j«e van het kind zag liggen. De echtgenoot
werd gewekt, die spoedig het beest in den
nek pakte «en buiten de deur zette. Wanneer
die moeder het kreunen niet gehoord had,
zou het misschien gestikt zijn. Men ver
moedt, dat de kat des avonds, toen de
deuren van de huiskamer, toegang geven
de; tot den tuin, open istond«en, naar binnen is
geikomen.
Een leuke dief. Nadat Maandag zich
iemand bij den kapper Govers te Breda had
laten scheren, bracht hij het gesprek op een
daar staande fiets, eigen-dom van den kap
per, die zijn karretje zeer roemde. De gesciho
reine wilde wel eens probeeren of het wer
kelijk zoo'n goede fiets was en kreeg daar
voor toestemming-; de banden werden opge
pompt en mijnheer vertrok.
Tot heden duurt ide proef nogj voort.
Ook Hof nieuws. „Hofni-euws" uit
de Z-eister W-eekbode
„Onze burgemeester en de wethouder B.
zijn aan het Kurhaus-Hotel te Sohevenin
gen afgestapt.
Uit d -e dierenwereld. Het volgende
interessante geval op 'het gebied van de
dierenwereld werd in Oldeboo-rn idoor en
kelen «ripgemerkt. Op de schuur van een
koemelkerij hadden spreeuwen hun jongen
Een kat beklom de schuur. De oude spreeu
wen fladderden schreeuwende boven het
dier, dat zich daardoor niet Let afschrikken.
Toen het gevaar voor hun Jongen al drei
gender werd, vlogen zij opeens tegelijk w-eg
Hun afwezigheid duurde echter slechts kort
Zij kwamen terug «en nu vergezeld van
5 kraaien o-f kauwen, die, als was 't afge
sproken, tegelijk op poes afgingen, welke
laatste nu zoo spoedig mogelijk maakte,
dat zij weer beneden kwam.
Droomgezicht. Een zonderl-ing ge
val wordt door Ide Mattino meegedeeld'4
Bij de ramp van Messina weiden onder de
puinihoopen van hun huis bedolven de let
terkundige dr. B-en-er en zijn gezin. De zus
ter van |d|ir. B-ener, die laan het onheil ont
kwam, vond onder de puinhoop-en de lijken
der familie terug, maar niet dat van (haar
broeder zelf. Dezer dagen vertelde een m-eis
je, dat bij mej. Bener in de buurt woont, dat
de broeder van deze haar in den droom
was verschenen -en de plaats had aange
wiezen waar zijn lijk lag, terwijl hij ver
zocht, bij de zijnen begraven te worden.
Men zocht tip ide aangewezen plaats en
vond daar inderdaad het lijk van dr. Ben-er.
El-e ctr omagneten. De Noord-Ameri
kaansch-e staaltrust heeft 'eenige welgeslaagde
proefnemingen gedaan, om gezonken la
dingen van metaalwaren door een electro
magneet op te ivisschen. 'Zoo heeft men vaten
met spijkers bij New-Orleans bij' vijf- en
zestallen tegelijk opgehaald-, met betrekkelijk
weinig kosten.
Eien slecht kersen jaar? Dezerdagen
had te Varik de k-ersenverpacht plaats van
6 boomgaarden, die ongeveer samen f 200
opbrachten. Dezelfde boomgaarden brengen
andere jaren ongeveer f 2000 op.
De oorzaak, dat ze" zoo- weinig opbr-en
gen, is, idat er bijna geen kers in de boom
gaarden hangt.
H o n d e n b i -e f s t u k. Zaterdag ont
dekten ie«en inspecteur ien 'leen majoor der poli
tiefii n Ben (kelder vairyeen pand laan de Gou-d-
sch-e Dwarsstraat te Rotterdam een clantie
stieine hondenslachterij, aldaar gedreven door
de gebrs. K. Een inval werd gedaan opeen
oogenblik, dat juist twee honden geslacht
waren, terwijl nog vier andere honden hun
lot afwachtten.
Die geslachte dieren zijn medegenomen
naar het abattoir om aan de consumptie
te worden onttrokken, terwijl tegen gebrs.
K. Iprooesverbaal is opgemaakt wegens over
treding der Hinderwet.