TWEEDE BLAD. Zaterdag 18 Juni 1910. No. 48 KALENDER voor de dagen dér week. 19 JÜRI. ~~A~P O L O G I E. Als men M is, is alfes BRIEVEN UIT AMERIKA. GEMENGD NIEUWS. BLAD. 19 Juni. Zondag. H. Juliana Falconer!, Maagd. EvangelieDe rechtvaardigheid der Fari teeirs veroordeeld. Matth. V.: 20-24. 20 Jnni. Maandag. H. Silveiiu», Fatta en Mart. 21 Juni. Dinsdag. H. Aloytln* van Gonzsga, 8. J., Belijder. 22 Juni. Woensdag. H. Panltnu*. 23 Juni. Donderdag. Vigilie van den H. Jo anne* den Doop er. 24 Juni. Vrijdag. Geboortedag van den H. Joanne* den Dooper. 25 Juni. Zaterdag. H. Wilbelmu*, Abt. Vijfde Zondag na Pinksteren Derde Zondag der Maand. Les uit den eersten brief van den H. apostel Petrus; III, 8-15. Veel geliefdenWieest allen eendrachtig; in het gebed, medelijdend, de broeders lief hebbend, barmhartig, bescheiden, nederig, geen, kwaad met kwaad noch schelden met schelden vergeldend, maar integendeel ze- gensprekend; wantjiiertoe zijt gij geroepen, opdat gij zegening als uw erfdeel moogt be zitten. Want die het leven liefhebben en goe- de dagen zien wil, dat hij zijne tong weer i houde van het kwaad, en dat zijne lip pen geen bedrog spreken; hij wijke af van het kwade en dóe het goedehij zoeke i den vrede en jage Idien na! Want de oogien' I des He-eren letten op de rechtvaardigen, en zijne ooren luisteren naar hunne gebe- I denmaar het aangezicht des Heeren is tegen de kwaaddoeners. En wie is er die u schaden kan, als gij u beijvert voor het goede? Doch al lijdt gij ook iets om wille der gerechtigheid, zalig gijVreest echter voor hunne verschrikking niet ien wordt I niet ontsteld; maar heiligt den heer Chris tus in uwe harten. Evangelie vólgens den H. Matthcus; V, 20-24. Te dien tijde sprak Jesus tot zijne'leer lingen; indien uwegerechtigheid die der schriftgeleerden en Pharizèën' riièt te boven gaat, zult gij in het Rijk dier hemelen niet bin nengaan. Gij |hebt gehoord dat aan de ouden gezegd is: gij zult niet doodslaan; «en hij, die een doodslag begaat, zal strafbaar zijn voor het gerecht. Maar Ik zeg u; al wie zich ver toornt tegen zijnen broeder, zal strafbaar zijn voor het gerecht; «en die'tot zijnen 'broe der zegt; raka! zal strafbaar zijn voor den i raad; en die: zegt: gij dwaas! zal strafbaar zijn «door (het helsche vuur. Wanneer gij der halve uw offer aan het altaar opdraagt, en «daar indachtig wordt dat uw broeder iets tegen u heeft, laat uw: offer dan voor het altaar en ga u «eerst met uwen broeder verzoenen; en «dan zult gij uw offer ko men opdragen. H, De menschbeid zegt: als men dood is, is niet alles dood. D«e menschen in massa genomen getuigen fcn gunste van «een ander leven. Het gevoelen van alle vólkeren, van alle godsdiensten, van alle beschavingen, van alle leeftijden en van alle plaatsen daar omtrent is onbetwistbaar. H«et geloof aan de onsterfelijkheid heêrschte in de niéuwe Wereld voordat Christophórus Cólumbus er aanlandde, en wij Germanen Weten uit César dat ide jdkuiden «den moed ónzer voorvade ren aanwakkerden en hen aanspoorden om de gevaren te trotseeren (door ide hoop op de onsterfelijkheid. De vereering der dooden is algeméén. Overal en altijd heeft men de overblijfselen dér dooden geëerbiedigd- Waarom Omdat «eene géheimzinhigë stem ons zegt, dat filet alles in hen is uitgel doofd. Overal «en altijd heeft mén gebe den, «en zoenoffers voor de dooden op gedragen, Is dat geen bewijs dat men overal 'en altijd geloofd heeft aan een voortdu- ring van het leven in den mensch? Zou men voor hem gebeden «en geofferd heb ben, als men geloofd had', dat hij geheel vernietigd was? Reeds 6000 jaren ziet de mensch zijn evenmensch sterven en be graven worden, en sedert 6000 jaren «eischt bij, te midden van dat uitgestrekte kerk hof, dat de wereld is, zijne; onsterfelijkheid. D'e zoon, die zijn vader verloren heeft; moeder, die rouwt over hare kinderen; W'éhd, die weent op het graf van zijn wiend, houden vol hunne oogen niet te gelooven, en roepen uit: „Tot wederzien! tot morgen! wij zullen «elkander wederzien één betere wfereld!" Ziedaar de taal Van alle menschen, de« taal van het men schelijk geslacht. Ik weet wel, dat in dit concert «eenige menschen een uitzondering maken, vtat eenige stemmen niet medeklin maar «er is geen reden oth daarmede rekening te houden. lo. Eenige menschen, al zijn zijl ook I'd van «een Faculteit of vao e.en Acade mie, zijn daarom nog niet verheven boven de wijsheid der eeuwen. Zij weten daar om nog niet meer dan de geheele mensch heid. Geplaatst tusschen het menschelijk ge slacht «en hen, kunnen wij geen oogen blik aarzelen wat te kiezen. Zij zijn ge leerd', zegt gij. Het is mogelijk, maar 2o. Zijn zij ook belangeloos? Dat is de geheele kwestie. Zijn zij belangeloos? Ik twijfel «er zeer aan. Laten wij eens zien. Wie zijn het, die de onsterfelijkheid loochenen, «en de zaak van het niet bepleiten? Is het de getrouwe echtgenoote, de toewijdende móéder/de onderdanige diénaar, de kui- schie «en rechtschapen man Neen. Over het algemeen ontkennen alléén [diegenen de onsterfelijkheid van de ziel," 'die er belang bij hebben dat de ziel niet onsterfelijk is. Zij verklaren dat «er niéts is' na den dood omdat zij te goed begrijpen 'idat, als er iets is, het «er voor hen slecht zal uitzien Zij Witten op hun gemak geniéten én zich verlagen, zij willenleven zonder teugel en zonder wroeging, én ziedaar waarom zij zich met geweld willen overtuigen, dat er geen toekomstig oordeel is, en ziedaar waar om zij zeggenbij den dood is alles ge ëindigd. Hun getuigenis geldt niet. De mènschheid'in massa genomen ïègt: als men dood is, is niet alles «dood. Dat is mij voldoende. Ik schaar mij onder de banier van (liet merischeiljk geslacht. Wij hebben «den mensch «en het menschelijk geslacht gehoord, hboren Wij thans Wog de uitsteken ste menschen, III. De uitstekendste menschen zéggen: als men (dood is, is niét alles dood. lo. De heiligen betuigen het bestaan van «een ahder leven. Zij zijn dikwijls miskend tijdens hun leven hier op aarde, en slechts naar Waa«r«de geschat óp den dag hunner begrafenis. Maar te midden hunner vernede ringen en hunner kwellingen, begroetten zij d «schadeloosstelling hunner eeuwige belooningen. Rondom hen roept men: „Aan mij de aarde" en zij antwoorden: „aan mij «den hemel" of gelijk een martelaar tot zijn beul zeide: „gij kunt mij vermorze lën, verpletteren, maar er is in mij iets, dat gij nooit kunt bereiken, dat is mijne ziel. Zij komt van God, «en zij stijgt op tot God". 2o. Die geleerden betuigen het bestaan van «een ander levèn. De - grootste vernuften) der oudheid, Socrates, Plato, Aristoteles, Ci cero zijn daaromtrent eenstemmig. En in de nieuwere tijden versterken «de Christe lijke vernuften de overlevering der helden sche. Onmogelijk ze allen aan te halen Een «énkel woord slechts. Een bisschop zei- de tot den sterrekund'ige Leverrier: „Uw naam zal tot aan de sterren stijgen". „Ik hoop beter, antwoordde de geleerde, met de hulp uwer gebeden, wil ik «den hemel bereiken". En Claudius Bernard, Chévreul Pasteur en honderd anderen, die onze 'eeuw tot sieraad strekten, geloofden zij niet al len in de onsterfelijkheid? 3o«. De ongeloovigen zelfs, ide beroem ste ongeloovigen, betuigen het bestaan van «een ander leven. J. J. Rousseau heeft ge schreven: „Wanneer ik geen ander bewijs had voor de onsterfelijkheid van de ziel dan de overwinning van den boosdoener en (de onderdrukking van den rechtvaar dige in idit lev'èn, dan zou dat alleen mij beletten er aan te twijfelen. Eene zoo dui «delijke tegenstrijdigheid zou mij noodzaken te zeggen: alles eindigt niet voor mij met dit leven; alles keert tot de orde terug bij den dood." Voltaire antwoordde aan een zijner vrienden, die zich beroemde de hel niet meer te vreezen„Gij zijt gelukkiger dan ik, want ik 'ben nog niet zoovér". En uit de pen van Voltaire is dit schoone vers gevloeid: „Dit leven is een droom en de «dood een ontwaken." Al wie het toekomstig léven ontkent, staat beneden Robespierre, die op den voorgevel der tyëm'pels deed schrijven: het Fransche volk gelooft in God «en in de onsterfelijkheid der ziel. En in de kamer der afgevaardigden, zeide Vic tor Hugo kien 15 Januari 1850: „Er is een ander leven, waar gerechtigheid ge schieden zal. Wat mij aangaat, ik geloof ernstig aan die betere wéreld, en ik ver klaar hier: het is de h'oogste zekerheidl voor mijne rede «en de hoogste vreugde; voor mijn hart." Om alles samen te vat ten: ide mensch,- Ide menschheid, 'de uitste- ikandste menschen zeggen met eenstemmig heid: als men dood is, is niet alles dood. God zelf éindelijk heeft de moeite geno men het ons te zeggen, en als wij'-" hét Evangelie openen zal het ons gemakkelijk vallen «er op iedere bladzijde de plechtige; bevestiging te lezen van een ander leven, einddoel en bekroning van het tegenwoordig leven. Besluit. Laten wij gelooven aan het an der leven. In onze dagen werpen de valsche drogredenaars zich als gieren op de ziel van ons vaderland, en verscheuren ze als eene prooi. Döor hét geloof te verniet! gen, verlagen zij ide zielen, de huisgezin nen, het nationaal erfdeel. Tegenover de ontkenning, die niets eer biadigt, moeten wij de onverwinbaarheid en den luister stellen valï ons geloof. Géloo ven wij aan een ander leven. Als men dood is, is alles niet dood. 2e. Laten wij ons voorbereiden voor het ander leven. De H. Thomas van Aquinen ging -sterven. Zijne medebroeders omring den faem. „Vader, zeide een van hen, zeg ons eens wat u het meest getroffen heeft op deze wereld". Hij had' nog de kracht om te ant woorden: „Wat ik nooit begrepen heb, is «dat een mensCh durft gaan slapen met eene doodzonde beladen." Laten wij dit woord overwegen. Laten wij ons altijd be reid houden om «in het andere leven over te gaan. De schoonheid van Alkmaar. De mijnen in Amerika. De mijnwerkers De Bond qn zijn groote macht. Daar zijn weinig dingen, die men in Alkmaar en omstreken niet vindt. Daar is die schoone Alkmaarsche hout met haar singels «en plantsoenen waar treft men haar meerdere of gelijke aain? En dandie schoone duinen en wouden en de zee met haar stranden? Ja, men kan varen van Oost naar West, maar weinig plaatsen, die zoo rijkelijk bedeeld zijn als de oude stad in Kennemerland. Maar vandaag beschrijf ik toch iets dat daar bijna even onbekend is als de bewo ners in de maan: een steenkolenmijn in het verre land van Wyoming. Maar ieerst een woord over de men- séhien, die daarin arbeiden. Vroeger toen ik nog in het oude Werelddeel woonde, had ik een zeer slechte meening aangaande de kooldielvers. De meaning kreeg ik, geloof ik, uit bo«eken. Daarin leest men somtijds, dat zij, die zich om de «een of andere misdaad pen moord, gevecht of diefstal uit de halnden der, justitie wenschen te houden, zich in een, koolmijn begraven. Daar in de duis ternis slijten zij onder valsdhen naam, de verdere dagen huns levens totdat hun ge heimen met hen ten grave dalen. Zooiels behoort echter in «een boek als „Moeder de gans" of in «een verhaal als „Blauwbaard" thuis. De waarheid -isdat kooldelvers men schen zijn gelijk alle andere. En toch vor men zij «een kleine wereld a part. Onver schillig wat soort van (tirbeid «een mensch ver richt, het oefent noodzakerwijs invloed op zijn denk- «en levenswijze uit. Daar is bijv. een kruidenier, hij Ihoort en leest zooveel over de dalende en rijzende prijzen van krenten «en sucaden, dat hij als 't ware behoefte gevoelt met anderen over deze artikelen, bun warde «en wisselvalligheden te spreken. Daar is «een barbier, hij weet, dat zijne klanten op hem als een loopend nieuwsblad neerzien en die gedachte oefent invloed op zijn denk- «en levenswijze uit, want het maakt Wem praatziek en nieuws gierig. En zoo gaat het met den kooldel ver. Hij heeft in zooveel mijnen alom ter wiereld gearbeid, idat zijn hoofd vol is met vergelijkingen, tusschen de verschillende mij nen 'getrokken, (de pene is gassig en de ander is rookerig, of diei eene is droog en de anidieine is nat, of dit overkwam hem hier en iets anders elders. Met «eene kleine variatie op het bekende „Eens een katholiek altijd een katholiek" ka,n ik zeggen „Eens «een kooldelver altijd een koolderver". Ik begrijp niet precies, waardoor dit veroorzaakt wordt. Mogelijk «door meer dan één reden. Eerstens is het een vak, als ik het zoo noemen mag., dat weinig kennis vereischt. Natuurlijk is er ook hier graad en rang maar de hoofd zaak het laden der kool vereischt meer een paar sterke gespierde armen dan ondervin ding «en een geletterde brein.. En dan een kooldelver is meer dan anderen onaf'han kelijk. Verkiest hij te werken, dan werkt hij: «en verkiest hij anders, dan werkt hij niet. Hij arbeidt namelijk bij contract en niet bij «den dag. Zijn loon hangt af 'van het gewicht Ider kool, hij laadt. De coinpaginy betaalt hier van 32 tot 52 ets in Amerikaansch! geld per 1000 k.g. Laadt hij dus 10.000 k.g. per dag, dan bedraagt zijn loon 3.20 tot 5.20 (dollars) per dag (1 dollar f 2.50) Die arbeidsduur is 8 uur (van 's morgens 7 tot 's middags half 4) met aftrek van een half uur voor middag-eten, dat in den mijn genuttigd wordt. De mijn arbeiders hebben zoodoende bijna tien ganschen ha-middag en avond tot hunne beschikking Zondags wordt er niet gewerkt. De uitbetaling ge schiedt tweemaal per maand. Vroeger Werd er Iper wissel betaald die, daar er geen' andiere gelegenheid was, in (de herberg, wlerti ingewisseld. Hieruit sgroten natuurlijk al lerlei droevige gevolgen voort, als, diron kenschap en gebrek voor vrouw! en kin deren. Gelukkig is daarin een' verandering gekomen door in contanten te betalen. In de mijnen hier Wordt «er goed geld ver diend. Als dei mijn dagelijks arbeidt, zooals bijv. gedurende de wintermaanden dan ver dienen zij vajn 140 tot 190 (dollars) per maand. Laten wij thans «een kleine vluchtige wan deling door den mijn maken. Men treedt de mijn binnen, door wat men „den mond" van ide mijn no-emt. Een lange gang in de ongeveer 5 meter dikke steenk'oolenlaag strekt zich voor ons uit. Aan beidie zijden van dezen hoofdgang houwt men andere gangen uit, die men «oindat zij zooveel wijder zijn „kamer" noemt. In iedere ka mer Werken twee man. Deze schieten de kool met kruit los ie,n ladien het op de kool- wagens, (die door paarden of muilezels van de, hoofdgang naar Ide verschilleintie ka- mers getrokken worden. De geladen Wa gens brengen zij terug naar de hoofdgang j Daar Worden zij tezamen gekoppeld ein door een «electrische motor naar de uitgang ge bracht. De muilezel-drijver werkt bij den dag en verdient 3.40 (dollars) Dat is ook het loon van hen, (die de rails leggen. Om het losschieten van de kool in groo te stukken mogelijk te (maken wordt somtijds d«| kool in de kamers eerst met een stoom- of ielectri'sche machine ondermijnd. Voor versche lucht zorgt een groote waaier in den vorm van «een wiel, dat dag- en nacht in beweging is. Slechts eenmaal of twee maal daags, onmiddelijk voor het middag eten -en voor de stakings tijd; (Wordt er met kruit geschoten, zoodat de rook op getrokken is, wanneer de arbeiders tot 'het werk weerkeeren. Somtijds, zooals hier, be vinden zich de stallen in den mijn. Dé paar den behoeft men niet te beklagen, daar goed voor hen gezorgd wordt. Zij zien -er altijd goed uit en daar de stallen elec- trisch verlicht zijn, staan ze niet, zooals men geneigd is te denken in het donker. De temperatuur in -een mijn is, al wat men wensehen kan, warm in tién winter en ikoieji n den zomier. Een telefoon zorgt voor verbinding met den buitenwereld. De mij- men hier zijn niet gevaarlijk. Daar is geen gas. Het voornaamste gevaar bestaat hierin, dat, na het lossen van het schot, de kool wel splijt, maar ni-et altijd terstond te neer komt, maar dit mogelijk geschieden zal, wanneer m-en het niet wacht en dan wordt men er natuurlijk onder begraven en mag men van geluk spreken als men er levend onder uit vandaan komt. Als -er een brand ontstaat, dan smoort men het door dat gedeelte van de mijn in een te laten vallen of men bouwt daar -een stee n-en muur en sluit het zoodoende van het overige1 «gedeelte van de mijn af. Veel bijzon ders is niet in een mijn te ziengangen en kamers schamelijk verlicht door de kleine lampen der i^beiders. Zooals ik reeds zeide, worden de kool wagens door een 'electrische motor naar buiten getrokken. Hier worden zij wederom losgemaakt om een voor een gewogen te wonden. Daarna Woédt de kool uit de wa gens gestort en door middel van een wind draaiende zeef in verschillende soorten ge klasseerd en in de onder de zeef staande; spoorwieg-wagens geladen. 'Al de arbeiders in en buiten de mijn béhooren hier tot ide „Vereen igde mijn werkers van America" Niemand: kan hier arbeiden, die niet tot de vereeniging be hoort. Zooiets zou «een werkstaking uit lokken. Deze bond stelt ook den loon stan daand vast. Niemand mag 'en kan voor min der loon arbeiden. Ook regelt de Bond verschillen tusschen werkman «en Werkge ver. Omj u (eten (voorbeeld te geven hoe sterk de Bond is, islechts idit: „Een werkman kan niet ontslagen worden zonder goede reden en indien idit gesChied is, dan «dwingt dei Bond «den werkgever den man terug te nemen onder bedreiging van werkstaking H. SCHELLINGER Pr. Land-en Tuinbouw in Hollands N o«o r «d e r k w ar tier. Men schrijft aan de Maasb. Het bij uitstek prachtige zomerweer geeft land- «en tuinman handen vol werk en aan de producten een wasdom zooals nog zel den is aansdhouwd. Er 'worden in de (land- «en tuinbouwstreken van Noord-Holland thans lange dagen ge maakt. Voor den landbouwer staat het er door de warmie dagen prachtig voor. De wei landen leveren een overvloed van gras, dat van uitmuntende kwaliteit genoemd mag worden. Overal ziet men reeds nu langs dijken «en wegens het hooi aan roken staan terwijl op andere plaatsen de blanke zeis ruischemd glijdt door hét lange malsdhe gras Is (die warmte der laatste dagen den land bouwer zeer «naar den zin; de tuinbouwer ziet verlangend uit naar een zachten aan houdenden regen, die velden en tuinen, wat verkwikken zal. Aan den Langentiijk is hiet lailld haast niet meer te bewerken van dé droogte, Soms moet men zich 'van de bijl bedienen om de harde kluiten «stuk te krijgen. De vroiege aardappelen die !nu gerooid kun nen worden zetten niet flink genoeg aan Waardoor het beschot tegenvalt. Ook het loof der bloembollen heeft van de droogte veel te lijden evenals tie bloesem der vruchtboomen. Het is voor den tuinbouwier dan ook te hopen dat spoiedig regen komt opdat aan de schoone vooruitzichten, tii«e bet bijzonder mooie zomerweer gaf, niet de bodem wordt ingeslagen. Ee n gesloten bus. M«et bus 30 in het gymnastieklokaal Copernicusstraat te 's Oraveinhagei «w!as 't Woensdagmiddag misère. Door onvoorzichtigheid van den bedien de sloeg de klep der bus dicht, en) zij was zonder sleutel niet meer open te krij gen. De stembus was gesloten! Maar zij behoorde op dat uur geopend te zijn. Nu was 't niet zoo erg geweest, als een der leden van het stembureau een sleutel had gehad, om de stembus wieer te openen. Doch ongelukkig was hét lid; dat den sleutel ha|d; juist niet aanwezig. En precies nu kwamen de kiezers op zetten! Bij tientallen! Sommigen morrend; anderen lachend; wachtten 'eenigen tijd, doch zij liepen ten slotte haast allen weg. Het duurde dan ook, naar men ons meldt, een Kalf uur vóór deze ontijdig gesloten stembus weer geopend was. Toen \ve déze informaliteit vernamen, had nog geen der kiezers protest aangeteekend Of 't Injojg gebeuren zal, weten We niet, Zeker is lhet, dat «eenige kiezers door deze informali teit verhinderd werden van hun stemrecht ge bruik te maken.' („Res. b.") 3 0.00 0 honden! Volgens den cor respondent van de „Timies" is de over heid te Konstantinopel begonnen, een klop jacht te houden op de beruchte honden, die daar sedert eeuwen los rondloopen. Dinsdag avond heeft men in alle wijken van dé stad reeds jacht op hen gemaakt. Men schat hun aantal op 30.000. Van t platteland. „De Kampioeji" verhaalt Een toerist, die in een achterhoek reisde en den nacht had doorgebracht in een klein logement, dat niet Veel door reizigers Werd bezocht, deed den kastelein 's morgens de mededeeiing dat zijn schoenen, die hij den vorigen avond voor zijn kamerdeur had) gezet, daar nog onaangeroerd stonden.; „Natuurlijk," ze ide herbergier, „u kunt hier in huis desnoods horloge en ketting buiten de deur leggen, geen mensch zal er aankomen, we hebben hier altijd eerlijke menschen in dienst." B ij t ij d s. in den nacht van Dinsdag op Woensdag werd een bewoonster van de Naasaulaan, t-e Haarlem; wakker, door dat haar kindje van longévieer 6 maanden in de wieg benauwd en pijnlijk lag te kreu nen. Zij stapte haar bed uit «en wiie beschrijft haar schrik, toen zij in de wieg een haar niet toebehoorende groote kat op het hoofd j«e van het kind zag liggen. De echtgenoot werd gewekt, die spoedig het beest in den nek pakte «en buiten de deur zette. Wanneer die moeder het kreunen niet gehoord had, zou het misschien gestikt zijn. Men ver moedt, dat de kat des avonds, toen de deuren van de huiskamer, toegang geven de; tot den tuin, open istond«en, naar binnen is geikomen. Een leuke dief. Nadat Maandag zich iemand bij den kapper Govers te Breda had laten scheren, bracht hij het gesprek op een daar staande fiets, eigen-dom van den kap per, die zijn karretje zeer roemde. De gesciho reine wilde wel eens probeeren of het wer kelijk zoo'n goede fiets was en kreeg daar voor toestemming-; de banden werden opge pompt en mijnheer vertrok. Tot heden duurt ide proef nogj voort. Ook Hof nieuws. „Hofni-euws" uit de Z-eister W-eekbode „Onze burgemeester en de wethouder B. zijn aan het Kurhaus-Hotel te Sohevenin gen afgestapt. Uit d -e dierenwereld. Het volgende interessante geval op 'het gebied van de dierenwereld werd in Oldeboo-rn idoor en kelen «ripgemerkt. Op de schuur van een koemelkerij hadden spreeuwen hun jongen Een kat beklom de schuur. De oude spreeu wen fladderden schreeuwende boven het dier, dat zich daardoor niet Let afschrikken. Toen het gevaar voor hun Jongen al drei gender werd, vlogen zij opeens tegelijk w-eg Hun afwezigheid duurde echter slechts kort Zij kwamen terug «en nu vergezeld van 5 kraaien o-f kauwen, die, als was 't afge sproken, tegelijk op poes afgingen, welke laatste nu zoo spoedig mogelijk maakte, dat zij weer beneden kwam. Droomgezicht. Een zonderl-ing ge val wordt door Ide Mattino meegedeeld'4 Bij de ramp van Messina weiden onder de puinihoopen van hun huis bedolven de let terkundige dr. B-en-er en zijn gezin. De zus ter van |d|ir. B-ener, die laan het onheil ont kwam, vond onder de puinhoop-en de lijken der familie terug, maar niet dat van (haar broeder zelf. Dezer dagen vertelde een m-eis je, dat bij mej. Bener in de buurt woont, dat de broeder van deze haar in den droom was verschenen -en de plaats had aange wiezen waar zijn lijk lag, terwijl hij ver zocht, bij de zijnen begraven te worden. Men zocht tip ide aangewezen plaats en vond daar inderdaad het lijk van dr. Ben-er. El-e ctr omagneten. De Noord-Ameri kaansch-e staaltrust heeft 'eenige welgeslaagde proefnemingen gedaan, om gezonken la dingen van metaalwaren door een electro magneet op te ivisschen. 'Zoo heeft men vaten met spijkers bij New-Orleans bij' vijf- en zestallen tegelijk opgehaald-, met betrekkelijk weinig kosten. Eien slecht kersen jaar? Dezerdagen had te Varik de k-ersenverpacht plaats van 6 boomgaarden, die ongeveer samen f 200 opbrachten. Dezelfde boomgaarden brengen andere jaren ongeveer f 2000 op. De oorzaak, dat ze" zoo- weinig opbr-en gen, is, idat er bijna geen kers in de boom gaarden hangt. H o n d e n b i -e f s t u k. Zaterdag ont dekten ie«en inspecteur ien 'leen majoor der poli tiefii n Ben (kelder vairyeen pand laan de Gou-d- sch-e Dwarsstraat te Rotterdam een clantie stieine hondenslachterij, aldaar gedreven door de gebrs. K. Een inval werd gedaan opeen oogenblik, dat juist twee honden geslacht waren, terwijl nog vier andere honden hun lot afwachtten. Die geslachte dieren zijn medegenomen naar het abattoir om aan de consumptie te worden onttrokken, terwijl tegen gebrs. K. Iprooesverbaal is opgemaakt wegens over treding der Hinderwet.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1910 | | pagina 5