s- EZ. PPES. CII. i gmaatt Damesstoffen. (ATERK J aring, berg," pots: AGEH, 11, Alkmaar. Alkmaar, Kiezers. WITTE, jin Zee, G. FOOR. E. VAN BENTHEM- Lüte. )E GROOT. P. WINK. 3 kte en DASSEN, Schagen, osito's, iONIJN, Dijk, Alkmaar. KLAVER, Kassier. TWEEDE BLAD. Zaterdag 13 Augustus 1910. No. 64 igustus eene lid van den I. K. Kiezers }m uit te bren- »n candidaat, rij, nu er een gaan. Hekelstraat 27. ser. VERKEN. MESKETTINGEN. ing voor reparation. laats voor rijwielon. maag franco op zloht. XLKMAAR, Van Kempen!! ijzen. KALENDER voor de dagen der week. 14 AUGUSTUS. PEH3TDAÜ 7 AN MAEIA HEMELVAART De Ten-Hemel-Opneming der H. Maagd. De zwaluwen. GEMENGD NIEUWS. Alkmaar l,angestraat. ONS BLAD. v. 1904. ZE. 5—7 uur, aan aparto n e r s. I ubhotel N. A C. van 8—10 uur, op do 8. ës7 14 ingn.tu». Zondag. H. Eo.ebiu», Belijder. EvangelieDe tien melaatschen I.ucas XVIIIX 19. ]5 Angnitns. Maandag. Maria Hemelvaart Te vieren ala Zondag Evangelie: Martha en Maria Lucas X 38 - 42. 1G Anguitui. Dinsdag. H. Roehui, 17 Auguitui. Woensdag. Octaafdag van den H. Laurentiue, Martelaar. 18 Angustui. Donderdag. H. Jeroen, Mart. 19 Augustus. Vrijdag. H. LodewlJk van Tou louie, Belijder. 70 Augustus. Zaterdag. H. Berrardur, Leeraar. Dertiende Zondag na Pinksteren Tweede Zondag der Maand. Les uit den brief van den H. apostel Paulus aan de Galaten; III, 16—22. Broeders! De beloften zijn toegezegd ge worden aan Abraham en zijnen Nakomeling. Niet zegt Ide H. Schrift: en aan uwe nakome lingen, als sprak zij van velen, maar als van éénenen aan uwen Nakomeling; en de I 2e is Christus. Dit nu zeg ik: het door God bekrachtigd Verbond wordt door de wet. die vierhonderd en dertig jaren later gegeven werd, niet krachteloos gemaakt, zoodat de belofte te niet gedaan zou wor den. Immers, zoo de erfenis uit de wet is zij niet meer uit de belofteen toch heeft God ze aan Abraham door de belofte ge schonken. Waartoe is Üan de wet?.Om wille der overtredingen is zij gegeven, totdat de Nakomeling, aan wien Hij de belofte ge daan had, komen zou; en zij werd ver ordend door engelen in de hand eens mid delaars. De middelaar nu is niet van éénen God echter is één. Is de wet dan in strijd met Oods belofte? Dat zij' verre! Want indien er eene wet gegeven ware, die in staat was levend te maken, dan zou de gerechtigheid waarlijk uit de wet zijn. Maar de Schrift heeft alles onder de zonde be. I sloten, opdat aan hen die gelooven de belofte zou gegeven worden uit Wet geloof in Jesus Christus. Evangelie volgens den H Lucas; XVII, 11—19. Te dien tijde, toen Jesus naar Jerusalem trok, ging Hij door het midden van Samaria en Galilea. En als Hij een zeker vlek bin naging, kwamen Hem tien melaatsdhe man nen te gemoet, die van verre bleven staat en hunne stem verhieven, zeggende: Je sus, Meester! ontferm U onzer! Toen Hij hen nu zag, zeid eHij: gaat, vertoont u aan de priesters! En het geschiedde dat zij terwijl zij gingen, gereinigd weiden. Een nu van hen keerde, zoodra hij zag dat hij ge rcinigd was, terug, Ood verheerlijkend met luide stem; en dankzeggend viel hij voor I jesus' voeten op zijn aangezicht neder; en deze was een Samaritaan. Jesus nu ant woordde en zeide: zijn er niet tien gerei nigd geworden en waar zijn de negen an- I deren? Er is niemand gevonden, die terug keerde en eer gaf aan Ood, behalve deze I weemdeling. En tot hem sprak Hij: sta op, I ga! want uw geloof heeft u behouden. 41 - AtanM* 15 Augustus. Les uit het boek Ecclesiasticus XXIV, 11-13; IS—20. !n alles heb ik rust gezocht, en in het erfdeel des Heeren zal ik verblijven. Toen gebood en zeide mij de Schepper aller din gen, Hij', die mij geschapen en in mijne tent gerust heeft, Hij zeide mij: woon in Jacob en heb uw erfdeel in Israël en schiet wortel onder mijne uitverkorenen. En al dus heb ik mij op Sion gevestigd en eveneens mijne rustplaats gevonden in de geheiligde stad, en voer ik heerschappij! te Jeruzalem. En wortel heb ik geschoten onder een vereerd volk, dat in het aandeel lan mijnen Ood zijne erfenis heeft; en in de volle menigte der heiligen is mijn vast verblijf. Ik ben opgewassen als een ce der op den Libanon en als een cipres °P den berg Sion; ik ben opgewassen, a's een palm te 'Kades en als een rozeboom c' Jericho; ik ben opgewassen als een «hoone olijf op (de velden en als |een Pataan bij het water op de pleinen. Als aneel en welriekende balsem héb ik geur verspreid, een liefelijken geur h:eb ik ver spreid als uitgelezen mirre. Evangelie volgens den H. Lucas X, 38-42. Te dien tijde kwam Jesus in zeker dorp eene zekere vrouw, Martha geheet en ontving Hem in haar huis Zij nu had eene juister met name Maria, die ook, aan 's eeren voeten gezeten, naar zijn woord uisterde. Doch Martha was druk bezig met jjel dienen; en zij bleef staan en zeide: eer. gaat het U 'niet aan, dat mijne zuster 'j alleen heeft gelaten om te dienen? og haar dan, dat zij mij hëlpe! En de j,eer ar>twoordde en sprak tot haar: Mar a, Martha! gij zijt bezorgd en verontrust ov zeer vele dingenéén echter is noo WML- laria beste deel verkoren, het e haar niet zal ontjiopieJi worden. 15de Augustus. Qod heeft, wel is waar, in de H. Schrift niet laten opteekenen, hoe lang ide H. Moeder Gods, na den dood van haar God delijken Zoon, nog op aarde geleefd Weeft of wanneer en waar Zij gestorven is. Maar in overoude boeken, door heilige manned en Kerkleeraars geschreven, wordt daarom trent het volgende bericht: Toen Maria stierf, was Zij ongeveer zes tig, jaren oud, en woonde te Jerusalem Nu beschikte het God zoo, dat de H. Apos telen, uit de onderscheiden streken der we reld, waar zij het geloof verkondigden, al len tegelijkertijd naar Jerusalem kwamen. Thomas alleen was er aanvankelijk niet bij. Ook Jezus Christus haar Goddelijke Zoon, kwam haar geluk door Zijn tegenwoordig held veihoogen en nam haar allerheiligste ziel met Zich naar den Hemel. Insgelijks daalden de HH. Engelen, onder het zin gen van |hun schoonste lofliederen, naar de aarde af en vergezelde hun verheven Ko ningin naar het eeuwig verblijf der geluk zaligen. De H. H. Apostelen mochten de Engelen aanschouwen en hun Wemelsche gezangen hooren. Nadat Maria nu gestorven was, namen de apostelen Wet heilig lichaam op en droe gen het buiten de stad, naar den hof Geth semane, waar Christus in doodstrijd ver keerd en bloed gezweet had, en begroe ven het daar met den diegsten eerbied. Drie dagen later kwam ook de H. Tho mas aan. Vurig wensohte hij, het eerbied waardig lichaam van de Moeder zijns God delijken Meesters nog een laatste bewijs zij ner vereering te geven. Daarom openden de Apostelen het giraf. Maar het heilig lichaam was nergens te vinden. Alleen de doeken, waarin het gewikkeld geweest was, lagen er nog, en een buitengewoon liefelijke geur verspreidde zich in den omtrek. Het graf werd dan weder gesloten. De Apostelen konden niet anders denken, dan dat het haar Goddelijken Zoon be haagd had, het allerzuiverste lichaam zij- ner geliefde Moeder niet aan het bederf over te geven, waarom Hij, opjwonderwaar 1 dige wijze, haar ziel weder met haar lichaam vereenigd en Haar, alzoo, levend, (d, i. met zie] en lichaam) ten Hemel had opgeno men. Op tie plaats, waar zidh het graf jder H. Moeder Gods bevond werd reeds in overouden tijd een kerk gebouwd. Heden ten dage staat aldaar nog een prachtige kerk. Het graf is in de rots uitgehouwen. Door middel van een trap met 47 breede marmeren treden daalt men daarin af; en voortdurend branden er 8 lampen in dit heiligdom. Dit overlijden van Maria en de opne ming van haar ziel en haar lichaam ten Hemel, alsmede haar kroning aldaar wordt op dezen dag in de H. Kerk gevierd. Het feest klimt tot de hoogste oudheid op waar schijnlijk was dit het eerste feest der H. Maagd. in het Oosten vierde men het reeds in de vijfde eeuw. In het Westen werd aianvan kelijk Maria's sterfdag plechtig herdacht op den 18den Januari en haar Hemelvaart op den 15den Augustus. Maar sedert de zes de eeuw worden beide gebeurtenissen op de zen dag gevierd. Er zijn vele vrome dienaars van Ma ria geweest, die gewenscht en gebeden heb ben, op dezen dag te mogen sterven, om het feest in den Hemel te kunnen vie ren. Verscheidene hunner heeft de goede God ongetwijfeld op Maria's voorspraak deze gunst verleend en zij zijn den laden Augustus tot een beter leven overgegaan Een Ider vrome vereerders dezer H. Maagd is de H. Stanislaus Kostka. Stanislaus was in October 1567, in den ouderdom van 17 jaren in de orde der Je zuiëten getreden. Den lsten Augustus van het volgende jaar hield de Zalige Petrus Canissius een toespraak tot de jeugdige le den de novicen der Sociëteit ,van Jezus. Hij sprak hun over de kortheid des le vens en zeide o.a., dat één maand voor iedereen de laatste zou wezen, dat dit wei eens die maand zelve zou kunnen zijn, en dat men ze daarom zóó moest doorbrengen, alsof men in den loop daarvan z:ou sterven Na deze onderrichting spraken de no vicen onderling over het gehoorde; entoen zeide Stanislaus: „Deze woorden mogen voor allen de vermaning zijn van éen Heilige maar voor mij zijn ze Ide uitdrukkelijke stem Gods, want ik zal in den loop van deze maand sterven." Vier dagen later ging hij in gezelschap van een Pater een kerk van O. L. Vrouw in de stad bezoeken. Bij het naar huis gaan onderhielden zij zich over het op handen zijnde feest van Ma ria's Hemelvaart, Stanislaus zeide toen, dat hij van gevoelen was, dat dit feest in den Hemel, zoowel als op aarde, elk jaar plech tig gevierd wordt „En" zeide Jiij, „ik hoop het nabijzijnde feest reeds ditmaal in den Hemel mede te vieren." De Pater nam deze woorden als een vromen wensoh des jongelings op en begon te glimlachenwiaht dat Stanislaus zoo spoedig zou sterven, kon hij niet denken; hij was nog. zoo jong en genoot zulk een bloeiende gezondheid De Heilige verlangde intusschën vurig bij zijn hemelsehe moeder te zijn, en bad God, hem die gunst te verkenen. In het begin van Augustus had hij den H. Lauren tius tot zijn maandpatroon verkozen, op diens feest, (den lOden Augustus) smeekte hij zijn Beschermheilige, zijne lieve Moe der met hem om Ide genade te bidden, van op den dag harer Hemelvaart bij Haar in den Hemel te zijn, Ook schreef Jiij deze bede aan Maria op papier, als wilde hij Haar den brief zenden: Dit papier legde hij op zijn borst, toen hij op Sint Laurentius dag tot de H. Tafel naderde. Na de H. Communie ontvangen te hébben, bald hij den Heilige nogmaals met alle mogelijke vurigheid, zijn smachtend verlangen aan de Moeder Gods bloot te leggen. Deze vurige wensch zou weldra verhoord worden.; (Wordt vervolgd). n. We volgen Geerte naar het smartelijk ziekbed. In den stal moet hét u al dade lijk opvallen, dat er op de boerderij „wat is". De kazen op tte lange borden zijn van daag nog niet gekeerd en gisteren ook niet, ze zakken merkbaar door. De katten heb ben al «enige dagen vrij spel gehad pp het zand tusschen de vakschutten; de met den karnstok aangebrachte figuren zijn da nig verminkt. En wanordelijk liggen paar dentuigen op hét stalhout, die netjes moes ten zijn opgehangen aan spijkers in de schut stijlen. Vooral op hét „staltje" komt de ongewoonheid uit van deze droevige dagen. Waar zijn ze, Piet en Jan en Koosje, de doenigë klanten? 't ls nog maar acht uur in den morgen en eenzaam stil is het op „de beun". Moeder moest druk bezig zijn om brood te snijden voor de kinderen, die op school overblijven of naar de leering moeten. Maar ze zijn er niet, al eenigel dagen niet, omdat hun aanwezigheid te druk was voor den zieken vader. Pleet Guurt die dicht bij school woont, heeft Jan en Koosie meegenomen en Piet is bij buur man. Ze wilden wel, ze vonden hét wat leuk om zoo maar onverwacht te waskip te gaan, al lag vader ziek, al huilden Moeder en Geerte. Maar eerst moesten ze nog kib beien over de leege poederdoosjes van va der, die Koosie alleen wilde houden, waar tegen Piet en Jan zeer ernstig moesten protesteeren. 't ls nu akelig stil op hét staltje, waar ge blij leven moest aantreffen. De boerin is met zus op den arm naar de „keuke" gegaan, waar haar man zoo ernstig ziek ligt. 't ls stil in de bedstede. Onhoorbaar treedt ze nader om met ingehouden adem te luisteren. Zus heeft ze op den vloer gezet 'en een der beeldjes gegeven van Wet pronktafeltje om haar zoet te houden. Zou hij slapen, vraagt ze zidh angstig af. Van het klagelijk steunen is nu niets te merken. Zou de ziekte een keer hebben ge nomen? O, God, als het waar was! Daar komt Geerte in de „keuke". Moeder be duidt haar niets te zeggen, daar vader mis sohien slaapt. Een poos staan beiden met hoop in het hart voor Ide gesloten gordijnen der bedstede. Fluisterend uiten ze 'haar blij de ontsteltenis, nu dat akelige kermen heeft opgehouden. Daar kraait zus van plezier! Ze is tot bij de tafel weten te kruipen en kan de zachte franje van het tafelkleed! grijpen. In zenuwachtige haast loopt Geerte op zus toe om met haar de „keuke" uit te gaan, maar de zieke heeft reeds het gor dijn op zij getrokken en kijkt kalm de kameri n. „Hoe is 't nou, man?" vraagt moeder met trillende stem, angstig als ze is het antwoord 'te vernemen, „die stoute zus, je (sliep zeker." ^Best, de pijn is heelemaal weg, 't js zoo r uim nou in me borst." Ze zou 't kunnen uitjubelen van vreugde de gelukkige vrouw, nu ze dat hoort. Een vreemde rilling doorschokt Geerte en haas tig komt ze met zus nader om vader te zien: „O, Goddank, dan zal 't weer be ter worden." En vader lacht eventjes naar zus, die de balletjes grijpt van de: gor dijnen en er een aftrekt en naar vaders ge zicht gooit. „Nee, lieverdje, niet doen, niet doen", schreit moeder van vreugde, „vader moet rusten, vader moet slapen toe man, ga nu rustig liggen, de deurtjes zal ik half Idicht doen. O, God, hoe geluk kig!" „Klaas moet hier even komen, ik moet 'm wat zeggen over de koeien, idie nog in 't hooiland ioopen." Moeder en Geerte staan in zalige ontroering naast het ziekbed. Zoo gjewoon toch praat vader; neen, gleeri twijfel is mogelijk, daar is be terschap gekomen, vader is behouden „We zullen Klaas roepen", zegt moeder, „maar ga nu wat slapen en vermoei je toch niet, praat maar niet zoo lang". En zachtjes trekt ze Ide gordijnen toe en doet de deurtjes half didht, opdat ook het licht niet storen zal, nu zeker een heerlijke slaap dein uitgeputten zieke zal komen verkwik ken. Moeider moet even op 't staltje haar onverwacht geluk uitschreien. Geerte gaat met lichten tred den stal door naar het kaes end om met de kaasbereiding voort te gaan. Maar even moet ze toch het blijde nieuws gaan zeggen aan Nel, die op den wal bezig is het boerengoed te boenen. En ook gaat ze Klaas roepen van 't achtererf. Den goeden jongen vindt ze in treurig gepeins bij de boet staan, idosh Geer te s blijde ms- dedeeling doet plotseling een gelukstrilling door zijn lichaam gaan en hij moet zich zeiven bedwingen om kalm (en bedaard naar vaders ziekbed te gaan. Wat werkt het licht, nu Geertes angst is verdwenen. In haar zenuwachtige vreug de zou ze wel om de kaestobbe willen dan sen. En als ze een zwaluwtje kon grijpen, zou ze het trouwe diertje in blijde ont roering het kopje kussen. Ze bleven, ze bleven, ze wisten het wel, dat vader beter zou worden. En het luide gepiep der jon gen in Ide' nestjes, daar hoog aan dei balken, klinkt Geerte in ide ooren als hémelsche muziek. Maar op den wal staat Nel in diepe ge dachten voor zich uit te staren, en merkt niet eens, dat een nap van de boerenbank is gevallen en wegdrijft naar de overzijde der sloot. „Best", mompelt ze, „de baas is zoo best, de pijn is heelemaal weg zoo was het met vader-zaliger ooken den eigen sten dagtoe stierf ie( ..;..arme vrouw, ar ma kinderenals 't hier toch ook zoo ging (Wordt vervolgd.) De wraak een s vaders. Met dezen romantischen titel zou men het volgende faniiliedramatje kunnen noemen, waar van de „Prov. Gron. Ct", melding maakte. Zij was de lieveling van het dorp. Ze was dat altijd geweest. Zelfs als kind al moch ten de dorpsbewoners haar graag lijden om haar lief gezichtje cn om haar zacht dege lijk karakter. En later, toen zij ouder werd toen de tijd kwam, dat 'de jongens naar haar begonnen om te kijken, had zij vrijers kun nen krijgen wel aan elke harer tien vin gers een. Zij wist dat en was er met recht trotsch op als zij was op haar pradhtigen dos goudblond haar. Die haardos was het vooral, die haar bij de jongelingschap zoo bemind en begeerd maakten al zouden we haar bij die jongelingschap onrechtdoen als we niet bekenden, dat ook haar heel zacht karakter deel aan haar algemeen be inind zijn had. Uit al de vrijers, die ze krij gen kon en er waren er onder zeer bé geerenswaardige koos zij er toch een die o droevige speling van het nood lot niet door haar vader werd gewenscht Zij had idieen die mogen nemen, niets was hem liever geweest, maar juist dezen den zoon van zijn aartsvijand, een ver keering met hem kon haar vader nooit toelaten. Dn hij bleef onverbiddelijk. Maar ook zij gaf niets toe. En elke gelegen held, die zij waarnemen 'kon om met „hem" haar «enigen uitverkorene uit te gaan, pak te zij gretig plan. Zij stoorde zich daarbij hoegenaamd niet aan 'haar vaders verbod. Dat begon deze te verdrieten. Eu toen hij op zekeren avond hoorde, dat zij het plan had Iden volgenden dag weer met „hem" uit te gaan, zon hij op wraak en vond Idie in de volgende list. Terwijl zijn dochter j-us tig te slapen lag en blijkens den lachenden trek, die speelde om haar lieven mond, droomde van haar eenige, nam hij ieen schaar en in groote lokken viel 't goudblonde haar de eenige trots ook van !hem op 't witte kussen neer V oo r hun p 1 e z i er uit Een echt paart e Winterswijk was Maandag voor hun plezier uit naar het naburige Duitsche Bocholt. Hoe de echtelieden zich daar ge amuseerd hadden, kon men den volgen den dag bemerken, toen de man terugkeer de, met het gelaat geheel met doeken omwon den, een gevolg van een gevecht dat hij daar gevoerd had en waarbij hij zijne por temonnaie met f 25 en zijne vrouw haar hor loge als oorlogsbuit moest achterlaten. Een rare manier van vergifti ging. De politie te Lisse heeft eene vrouw aangehouden, die getracht heeft haar man om het leven te brengen door hem brood voor te zetten, waarin zij fijngeknipte haren van hare kinderen had gebakken. De vrouw heeft haar misdrijf bekend. 't Begin der vacantie. Een der vrocgtreinen bestemd voor Noord-Holland stond aan het Centraal-station gereed om te vertrekken. Daar wordt plotseling een portier geopend aan den tegenovergestel den kant van het perron. In een Idames coupé, waarin zich een vijftal eerzame juf fers bevonden, wordt geduwd een groote koffer en duwt zich daarna een dampend heerschap binnen, op zijn Zondags gekleed met een nieuw Painama'tje op een oor. De mani s buiten adem; hij hijgt: „raam open"; hij haalt in en haalt uit als een pomp. De juffers staren hem aan met open mond. De vraag spreekt uit haar verbleekt gelaat: Wie zou dat wezen? een moorde naar? In dien koffer een lijk? Een zak kenroller? of vluchtend kassier?Zijgrij pen onwillekeurig elkaar bij de mouwtjes hunner met zorg gemaakte blousjes. Midde Ierwijl komt de heer bij zijn adem. Hij vraagt naai zijn vrouw. „Waar is mijn vrouw?" „Uw vrouw?" „Ja, zij zou voor den kinderwagen zor gen en ik zou de kaartjes nemen- Hebt u haar niet gezien. Een knappe vrouw, niet zoo groot als u lejn 'niet zoo klein als u." „Zij zal misschien elders in den trein zijn gegaan. Ja, maar zij heeft geen kaartje Ik moet naar Leeuwarden over Enkhuizen. Wacht ik zal te Zaandam wel eens kijken. Zijn wij nog ver van Zaandam? Mijnheer kijkt buiten het portier. Flap, daar waait zijn Panama'tje van zijn zwie rige lokken. Gegiegel bij de dames en treurstemmen „Och!" „Mijn vrouw heeft nog een hoed van mij bij zich" troost mijnheer. Maar waar is zijn vrouw? Eindelijk station Zaandam. Mijnheer zoekt zijn vrouw in eiken cou pé vindt niets vraagt conducteurs Zij halen de schouders op vraagt station schef weet niets geen vrouw, geen kinderwagen, geen kinderen, geen hoed! Vrouw, kinderwagen, kinderen en hoed te Amsterdam zonder kaartjes. Man, koffer, zonder hoed te Zaandam met kaartjes. Hoe nu naar Leeuwarden? (Tijd). Dure tijden! De barbiers in de ge meente Heinenoord hebben den prijs van het scheren mét 2 cent per keer verhoogd. Een aantal ingezetenen hebben nu besloten zich maar een keer per week te laten sche ren, terwijl anderen den baard zullen la ten staan. f1 20 00 verloren, Een loopier van den besteldienst die voor ide firma Moquette te Rotterdam f 12000 moest ontvangen bij de firma's Pa tijn en Often en Co., én van Essen en Co heeft dit bedrag waarschijnlijk verloren. De politie onderzoekt hét geval. Een nachtje dat heugen kan-Ex tra Tijding het te Helder verschijnend blad van den heer A. P. Staalman, bevat in gesprekvorm een historie, die zich Zondag nacht te dier plaatse zou hebben afgespeeld Wij geven het in korte trekken weer. Twee officieren van de Marine en een van de artillerie waren dien nacht in ge zeischap van een minderjarig meisje aan getroffen, door een paar middernachtzen delingen, die dien nacht door het lid der Tweede Kamer, den heer van der Noort van Zijp werden vergezeld. De middernacht zendelingen onderhielden genoemde officie ren over het ongepaste van hun gedrag, doch werden door hen toen op een pak slaag onthaald. Een der middernaqhtzende lingen kreeg zoo'n stomp, dat hij kwam te vallen, wat hem 'n hoed en 'n broek kostte en waardoor hij bovendien een bult in 't gelaat bekwam en zijn arm dusdanig bezeerde, dat hij gedurende twee dagen geen arbeid heeft kunnen verrichten. Op het tumult kwam de politie bij het geval te pas en arresteerde de drie officieren, die zich in plaats van zich wegens hun gedrag de oogen uit het hoofd te schamen zich nog erg verontwaardigd toonden-Op; het politiebureau kregen zij van den heer v. d. Voort van Zijp |de medédeeling, dat de ze van het voorgevallene mededeeling zou doen aan den betrokken Minister.. De heeien kunnen van dat nachtje dus nog pleiztier beleven, zegt „De Rotterd. daarop. Om zich de haren uit het hoiofd te t r e k k enEen smid te Renesse (op- Schouwen) had een lot gekocht der Brus selsche tentoonstelling en dit document bij zijne pijp opgeborgen, zonder er zich ver der om te bekommeren. Die pijp koester de het lot met zijne warmte. De hoofd prijs valt, zoo meldt men, op 18353. Dat is des smids nummer. Het nu kostbaar gewor dens tuk wordt uit zijn schuilhoek gehaald: de 18 is weggeschroeid, totaal weg. De eigenaar zal het zeker op haren en snaren zetten, om de 200.000 francs binnen te lood sen. Of 'het helpen zal? Van Maasdijk. Als gevolg van de prachtig geslaagde vliegdemonstraties te Hee renveen is de vlieger van Maasdijk uitge noodigd ook te komen vliegen te Arnhem. Haarlem, Zwolle en Leeuwarden. Na de volgende week vliegt de heer van Maas dijk op Houtrust bij den Haag. Dure taart jes. Ook te Groningen heb ben de banketbakkers besloten geen ge bakjes van drie cent meer te leveren. De gebakjes van vier worden op vijf cent ge bracht. Aciht-en-twintig bakkers hebben de overeenkomst onderteekend. Gezellig avontuur. Donderdagmid dag zat een familie aan den Klarendalsehen weg, te Arnhem in de keuken lekkertjes te middagmalen. Het liep hard naar ihet einde van den maaltijd, toen de aanzittenden plotseling geweldig gekraak boven hunne hoofden hoorden. Alle keken naar boven. Het plafond was er aan het scheuren. Hals over kop bang voor een bad van kalk met stof en hout, vluchtten allen de kamer uit. En krek, retsdaar kwam het plafond 'naar bene den, alles bedekkend met een vuile stof laag en rie'trommel, en alle borden wer den weer gevuldEen gelukkige mee val is het dat het plafond 'het nog een uurtje na etenstijd uithield, zoodat de luitjes eerst nog konden eten Wat nederig. Ja, sprak de beschei den jongeman, i k heb mijn engagement ver broken. Ik heb er langen tijd over pa gedacht en ben tot de conclusie gekomen, dat een meisje, dat een ezel als ik kan liefhebben, smaak noch verstand bezit. Lf i t d e coupé. In de coupé eerste klas twee dandy-like heeren met twee Hirsch chique dames op reis naar Scheveningen- Meheer in flanellen strandpak heeft „Han delsblad" gekocht en graast met zijn oogen even over een „Van Dag tot Dagje" over Spanje. ,,'n Toestand toch met die clericale in Spanje 't Is toch een schandaal," hoofd schudt, meheer bedenkelijk, „Ja, 'r is .w,at te doen, met die Katholiej ■■H

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1910 | | pagina 5