R. Kath. Nieuws- ext Advertentieblad
voor Noord-Holland.
No. 92.
Zaterdag 19 November 1910.
4de Jaargang
FEUILLETON.
Verschijnt Woensdag en Zaterdag.
Juliaan en Juliane,
Dit nummer bestaat uit 8 bladz,
Wij Hoomscben en Onze Armen.
ONS
BLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
60 ot. per 3 maanden franeo huis90 ci. met geïllustreerd
Zondagsblad. Te betalen in het begin van ieder kwartaal.
Afzonderlijke nummers van de courant3 eent.
Tan het ZondagsbladS cent.
Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Ons Blad".
BUEEAU: Breedstraat 12, tegenover de B. E. Eerk, te Alkmaar.
Telefoon No. 433.
ADVERTENTIËNz
Van 15 regels30
Elke regel meer
Reclames per regel 1 i 15
Eleine advertenties van 130 woorden, bij voornitbet. 25
eest.
D,e agenda voor Ide zitting van den Alk-
maarschen Raad op Woensdag j.l. wees
ter behandeling o.a. aan:
Suppletoire begrooting van het Burger
lijk Armbestuur, dienst 1910.
Regenten van het Burgerlijk Armbestuur
verzochten eene nadiere toelage uit de ge
meentekas tot een bedrag] van 3000. In
bijlage 94 tot het verslag- der handelin
gen van den gemeenteraad wordt hieraan
toegevoegd'.
„Deze verhooging vindt hare oorzaak in
da omstandigheid, dat het aantal Katho
lieke armen, wien onderstand moet wor
den verleend in hooge mate .gestegen is,
wijl het Roomsch-Katholiek Armbestuur niet
meer bij machte is om zooals tot dusverre
geschiedde de katholieke armen boven den
60-jarigen leeftijd, geheel voor zijne reke
ning te nemen."
Dit is de zaak.
Over dit punt ontspon zich een onver
kwikkelijk debat, waarbij eenerzijds dehr.
de Groot in vrij heftige bewoordingen ove
rigens ongegronde critiek op de roomsche
armverzorging leverde, terwijl tegenover
hem de heer Van den Bosch op zeer eer
volle wijze, te juister tijd gesteund door
Mr. Dorbeck, de verdediging voerde.
Het feit alleen, id'at discussie gevoerd!
werd over dit punt, heeft eene bedenkelijke
zijde: Waar mannen met een eerlijken en
eervollen naam. als de lelden van ons R.
K. Parochiaal Armbestuur zich noodgedwon.
gen onmachtig verklaren allen hulp te ver
kenen die zij naar gewloonte gaarne zou
den willen geven daar legt men zich
bij deze eenvoudige verklaring neer.
Dat is een plidht van burgerlijke be
leefdheid en goede trouw', die wij wederzijds
verschuldigd zijn.
Nog bedenkelijker wordt de zaak intus-
schen, als men gelijk de heer de Groot
deed in een wijze van debatteeren ver
valt, die beter dan ooit de juistheid van het
woord bevestigde: „Waar het warme hart
begint te spreken verliest het koel ver
stand zijn recht."
Want zijn blik op, de zaajr was geheel
vertroebeld.
Anders zou hij' zich herinnerd hebben
hoe de Commissie van het Burgerlijk Arm
bestuur 31 Mei 1910 (bijlage na 32) reeds
berichtte:
De overschrijding der ramingen op ide
verschillende hoofdstukken van uitgaaf moet
worden geweten a'an het zich voortdurend
uitbreidende getal bédeelden. Doordien zich
steeds minder arbeitiswaaidige krachten in
de gemeente vestigen, Worden Ide verdien
sten van Idle losse arbeiders minde!" en daar
eene novelle
DOOR MATHILDE,
4)
„Dat begrijp ik wel, mama moeten verla
ten, niet waar, kameraad?"
„Ik heb geen mama meer," antwoordde
Jules bedeesd, en hij kreeg tie tranen w]eer
in de oogen, niet omdat hij het betreurde,
zijne moeder niet te hebben gekend, want
dit gemis, had noch hij', noch Liane ooit
gevoeld', maar omdat de gedachte aan zijn
keurig afscheid w|eer boven kwam
j „mijn zusje
„Een zusje? en ik heb mijne mama zoo
juist verlaten; prettig vond ik 't ook niet,
maar een moeder is toch meer dan een
zuster."
„Ja, maar zulk een zusje als het mijne".
„Och, mijnheer, het zijn tweelingen; ze
waren altijd bij mekaar, hadden om zoo te
zeggen maar één gedlachte, één wil, en
t is nu voor het eerst dat ze gescheiden,
worden."
„Zoo ja, ik begrijp 't Wel, beste jon
gen, laat miji je een raad geven; droog je
oogen voorgoed af, als je in Utrecht komt,
of anders zult ge veel spot en grappen
moeten hooren van uwe aanstaande ka
meraden; wie huilt er om een zusje?"
levensmiddelen en huishuur hoog zijn, wordt
de aanvraag om onderstand steeds grooter,
Het gevolg daarvan is, dat Ide (directe bedee
ling aan geld en brood steeds hooger wordt
en dit jaar tie raming belangrijk overschre
den heeft.- lll.l i
Dit wwdt in het algemeen gezegd
Maar is dit in het algemeen waar, dan
is het ook waar vo<or d'e katholieken
Bijgevolg wordt de zorg ook voor het
Roomsch Katholiek Armbestuur id'oor de cri
sis, die wij doormaken; drukkender.
Nemen de middelen niet toe in gelijke
verhouding, als de lasten, tian komt men
spoedig aan de grens van zijn kunnen.
Het logische van ideze redeneering zal
den heer de Groot, mits in een rustig
oogienblik, niet kunnen ontgaan.
En bad de heer d;e Groot, als een ern
stig man in zoo ernstige zaak betaamt,
zich eens om eenigje nadere toelichting ge
wend, desnoods staande de Raadsvergade
ring, tot zijn medelid tien heer van den
Bosch, zelf voorzitter van het R. K. Arm
bestuur, dan zou hij onmogelijk zich heb
ben laten vervoeren tot insinuaties, die op
hem zelf terugvallen en diegenen zelfs niet
bereiken aan wie ze gericht werden. Daar
voor staan, deze mannen waarvan velen
als bestuurslid van Christelijke Liefdadig-
heidsvereenigingen een staat van dienst too-
nen kunnen, idie eerbied afdwingt, ook in
het oog van menig and'ersgezinde, te hoog.
In het bijzonder merkte de heer de Groot
op, dat de Ned. Hervormde Gemeente over
een gelijk getal bedeelden ongeveer 5000
gulden meer uitréikte dan het R. K, Arm
bestuur.
Laat dit waar zijn, toch volgt daar niet uit,
dat er onzerzijds in verhouding minder ge
daan wordt.
Het getal armen van de Ned. Herv. Ge
meente en dat der Katholieke gemeente is
nagenoeg even groot.
Maar 'het getal Ned'. Herv, overtreft ver
re het getal Katholieken in Alkmaar.
Derhalve telt de Ned. Herv. gemeente ook
heel wat meer leden, op wier liefdadig
heidszin zij voor hare armenverzorging een
beroep mag' doen.
En wordt bij die grootere uitgave mis
schien ook Idie van de Diaconie gerekend?
Men zou nog; kunnen wagen in 'hoe
verre de Ned. Hervormde gemeente die
meerdere uitgaven bestrijdt uit handgiften
en uit fondsen.
En die fondsen? Maar wij laten der
gelijke wagen rusten, om onzerzijds te ver
klaren, dat wij diep overtuigd zijn van den
liefdadigheidszin onzer andersdenkende stad-
genooten; waarvan velen behalve door na
tuurlijken drang van medelijden door de
zelfde godsdienstige overweging geleid wor
den als wij.
Het is genoeg bekend!, dat wij room-
schen niet overstelpt Worden met goed bc-
Hij ging een Weinig ontroerd voort:
„Toen ik voor het eerst aan tie academie
kwam, had ik ook pas mijne moeder verla
ten en ik WiaS allesbehalve vroolij'k, maar
nauwelijks had ik kennis gemaakt met een
paar jolige; uitgelaten bengels of ik dacht:
Neen, het gevoel dlat ge voor uwe moeder
hebt is te heilig, «Jan dat die kameraden
er kennis mee mogen makensluit het diep
in uw hart en laat het daarbinnen een hei
lige herinnering zijn, een schild tegen de
verleiding, maar ge moet niet daarmee te
pronk loopen, dat zijn ze niet waard,."
Oom knikte goedkeurend met het hoofd.
„Ik ben blijde u ontmoet te hebben",
sprak hij', ,,ge zijt een flinke jongen; mag
ik mijn armen Jules in uw zorg aanbevelen;
hij is nog zoo. jong, zoo meisjesachtig".
„Met alle genoegen, maar ik denk niet
dat ik lang in de gelegenheid wezen zal,
u te beschermen, vriendje, want over een
paar maanden hoop ik mijn graad te ha
len."
„Och, als u, hem maar w.atl d'e Hand bo
ven het hoofd houdt in die ongelukkige
onfgroie ni ngstiiage n
„Dat beloof ik u. Mijn hand er op;
en met wien heb ik het genoegen kennis
te maken?"'
De namen w'erden genoemd en de stu
dent maakte zich wederkeerig bekend als
Max Walhorst.
„Toch niet de zoon van den notaris van
Sijpveld
„Juist, mijn vader zaliger was notaris Ka-
zoldigde ambten.
Wat wij samenbrengen en uitgeven dat
wordt geofferd voor verreweg het grootste
gedeelte door neringdoenden en die van
handenarbeid leven, tierhalve door den ge
wonen burger en den kleinen map.
En wat wij doen?
Het totaal der jaarlijksche uitgaven voor
onze liefdadige instellingen: R. K. Paro
chiaal Armbestuur, Wieeshuis, Pius.Stichting
Vinoentius Vereeniging, Spijskokerij St Wil-
iibrordus, Elisabeth-Vereeniging, Catharina-
vereeniging, nu .in beide Parochies, be
loopt in de duizenden.
Er is niets welsprekender dan het cij
fer.
Laten ide cijfers dan spreken.
Hier volgen ide uitgaven der verschillende
vereenigingen over 1907, 1908, 1909.
R. Kath. Par Armbestuur f 9247.651/2
j 9330,43y3
„9816,37V2
Gemiddeld per jaar f 9.464,82
Piussticbting f 2934
(ongerekend het subsidie, van
het R. K. Par. Armbestuur) 2802.75
Gemiddeld per jaar 2776.25
Spijskokerij St. Wjllib'rordlusf 2837.66
f 1130.46
1039,.86
„1124,26
Gemiddeld per jaar f 1098,19
St. Vincentius.Vereenigiing jaarlijks f 4000,00
St, Elisabeth Vereeniging jaarlijks pi. m.
f 200.00
St. Catharina Vereeniging f 1204.00
1326.73
1562.68
Gemiddeld per jaar f 1364.47.
Zoodat over de laatste drie jaren ge
mid de Ld per jaar door onze room
sche vereenigingen van liefdadigheid werd
uitgekeerd, de respectable som van:
f 14965.14 Zegge: b ij na 1 9 000 gulden
per jaar.
Zoo diep steekt ook bij ons ide overtuiging
dat wij den arme, kind van den éénen
Vader met Ons, te helpen hebben van het
meerdere, dat ons Ide milde Vaderhand on
verdiend schonk.
Ep nu zwijgen wij van den steun, die
vooral onze neringdoenden bovendien ver
kenen aan algemeene liefdadige instellin
gen,
Nu zwijgen wij Van zoovele Sociale Ver
eenigingen, idie wij steunen weer uit over
tuiging.
Np zwijgen wij van de belangrijke som,
door bemiddeling onzer geestelijkheid jaar
lijks uitgegeven.
Nu zwijgen wij van de vele geldelijks
offers, die wij om wille der overtuiging
voor het Bijzonder Onderwijs brengen
Meer dan 1300 katholieke kinderen die op
onzi bijzondere scholen, onderwijs genieten,
besparen de gemeente Alkmaar per jaar
eene belangrijke som heel wat grooter dan
rel Walhorst."
„Maar dat was 'een mijner beste vrienden
Max, ja, ja, ge zijt de tweede zoon, wel
zeker, ik heb je honderdmaal op den arm
gehad; we hebben mekaar uit het oog
verloren, zijn weduwe woonde in Amster
dam, meen ik."
„Niet meer, sedert den dood van een
mijner ooms is mama in beter dloen geko
men en kop mij laten studeeren. Ja, ik
'herinner het me zeer goed; zij heeft me
dikwijls van ©en mevrouw Miolett gesproken
en van haar zoom, een missionaris, geloof
ik, in Amerika,"
„Wel zeker, id'at is onze Frans. Maar waar
om gaat ge nu dokter worden en niet
notaris zooals uwi vader was?"
„Och, ik had reeds een paar jaar voor
notaris gestudeerd, maar van jongs af aan
had ik een hartstocht, een roeping kan
ik Bet wiel noemen, voor d'e geneeskunde
ik wias al drie en twintig jaar, toen mama
een erfenis kreeg (mijn oudste broer, ge
trouwd met een rijke vrouw, is burge
meester en mama woont bij hem in), 't
Was wat laat om te beginnen, maar toch,
toen kon ik het niet langer uithouden
en met mama's goedvinden verliet ik het
kantoor en begon te studeeren."
„En nu reeds bijna klaar?"
„In 't .voorjaar hoop ik dokter te zijn,"
„Van belang, zoo- gauw".
„Ik had altijd door gestudeerd, en kon
dus dadelijk mijn admissie-examen aan de
academie afleggen, ik b|en blij, dat ik
de meerdere uitgave, wielke noodzakelijk
wordt, nu het getal roomsche armen zoo
onrustbarend is toegenomen.
Evenmin mag verzwegen warden wat aan
verplegingskosten voor het Stadsziekenhuis
door de Catharina Vereeniging der gemeen
te wordt bespaard.
Dit alles mag Wel eens gezegd' en her
dacht worden.
„Maar de kerken dan" heeft tie 'heer
de Groot den heer van den Bosch toege
voegd: blijkbaar bedoelende, dat .Wij dien
toch zooveel voor onze kerken kunnen doen
Zeer zeker brengen Wij heel wat gelde
lijke offers bijeen voor onze kerken, welke
alle drie monumenten van Christelijke bouw
kunst zijn, een sieraad bovendien van
onze stad.
Ook die offers brengen wij uit overtuiging,
eene overtuiging idie onaantastbaar is en den
heer de Groot heilig.moet zijn.
Daarvoor offers te brengen achten (wij
evenzeer een plicht als den arme te ge
denken.
Onze kerken immers zijn voor ons meer
dan eene bedehuis, een huis voor Ons
zelf. Zij zijn allereerst het Huis van God, het
monument, dat wij Hem ter eere stichten,
de vereeuwiging van onze belijdenis in
steen, Cantiques tie pierre als Théophile Gau
thier het zou noemen lofzangen die de
steenen zingen in onzen naam
Zij zijn het Huis waar God voor ons en
met ons woont.
Zwak en ongenoegzaam als 'de lof is
die wij zelf onzen God in het bedehuis
brengen, jroepen wij de schoone kunsten
graveer en schilder en beeldhouwkunst
te hulp opdat zij, daar staande als de en
gelen om Zijn Troon, Hem altijd door e.r
brengen uit onzen naam.
Daarom rekenen wij ons gehouden ook
daarvoor vele geldelijke offers te brengen.
Evenwel zonder dat wij iden plicht tegen
over de liefdadigheid vergeten.
Of liever het kwijten van den ©enenphcht,
dien tegenover Gods Huis, komt de lief
dadigheid juist ten goede.
„Gelukkig mocht d'e heer van den Bosch
terecht uitroepen, voor de armen, dat er
reoimsche kerken zijn."
Want niet eene godsdienstoefening heeft
er in onze kerken plaats, of er wordt
collecte gehouden voor de armen.
Zoo bouwen wij1 uit telkens kleine ga
ven ide som van duizenden op, die wij
jaarlijks uit te geven hebben voor onze
liefdadige doeleinden. En lhoe meer het Gods
Huis zijne bestemming nabij komt, hoe meer
het aantrekkelijk wordt voor den room-
schen geloovige, hoe meer kans er be
staat, dat de liefdegiften even rij'k blij
ven vloeien bij dé collécte der godsdienst
oefeningen als tot nu toe.
het Volgehouden heb."
„Ja, ja, zulk een roeping is een won
derbaar ding, ik zag het aan onzen Frans;
hij wilde met alle geweld in Ide wereld blij
ven, officier worden, maar er was iets
sterkers, dan hij' zelf, dat hem wegtrok ver
van ons naar Amerika!"
Geruststellend Eet oom zijn pleegkind aan
de goede zorgen over van Max Walhorst en
ging met verlicht hart terug naar zijn „Ra-,
rekiek" waar hij helaas! getuige moest we
zen van Liane's ontroostbare droefheid.
IV,
Maar er zijn Wel meer smarten, grooter
en naar het scheen ongeneeslijker, geheeld
door den grooten dokter „de Tijd". Na
dat Liane Jules eens teruggezien en hij
te Breukvliet op zijn beurt eenige dagen
had doorgebracht, bleef van Liane's moetie-
looze onhandelbaarheid niets meer over dan
de herinnering.
Een treurige herinnering in tante's geest,
want na dien tijd pochte zij lang zooveel
niet meer op'het goede, lieve karakter van
Liane,
Jules schikte zich boven verwachting in
het academieleven, dank vooral den de-
gelijken beschermer, tijen hij in Max Wal
horst gevonden had.
De aanstaande dokter hechtte zich aan
den teederen, zw'akkien Jules, met zijn
schoon, maar al te vrouwelijk gelaat, zijn
naieveteit en dwepende liefde voor zijn twee
lingzuster. Als het wlaar is dat verschillende
naturen elkander het meest aantrekken, dan
Nog heeft de hr. de Groot zich tot twee
keer toe veroorloofd dit vermoeden, uit
te spreken.
„Het is de vraag, of al het geld, dat
bij het R. K. Armbestuur inkomt, voor de
armen wordt besteed."
Men zou den heer de Groot te veel
eer aan doen wanneer men zich er toe
zette hierop een antwoord te geven. Ons
begeeft daartoe de lust.
Deze krenkende insinuatie is voor ve
lerlei uitlegging vatbaar, zelfs tot de meest
infame toe.
Maar kiest men de beste uitlegging dan
nog blijft het ©ene beleedigende zinspe
ling.
Een fatsoenlijk man raapt zoo iets niet
op.
Ook wij laten die insinuatie rusten in
de.
Veel aangenamer indruk maakte daar
entegen ide heer de Lange die zich volmon
dig overtuigd verklaarde van den ijver van
R, K. Armbestuurders.
Een eerlijk woord van een nobel man,
Een woord, dat weldadige gevoelens wek
te na de botte uitvallen van den heer de
Groot,
De Raad respecteerde ten slotte zich zelf
door met algemeene stemmen ook deze Sup
pletoire begrooting goed te keuren
Een lid was er tegen n.l. de heer de
Groot, die het eens flink zou zeggen!
M!aar die eene stem zegt dan ook alles!
BENE VRAAQ VOOR DEN VOOR
ZITTER VAN DEN RAAD.
Naar aanleiding der hoogst kren
k end e insinuaties idooir den heer de Groot
bij bovenbehandelde discussie in de Raatis
vergadering van Woensidag j.l. tot twee
malen toe geuit aan het adres van het R.
K. Parochiaal Armbestuur, kunnen wij niet
nalaten om'even onze verwondering er over
uitspreken dat de Voorzitter van
den Raad geen "termen heeft kunnen
vinden om den heer tie Groot hiervoor
tot de orde te roepen.
Deze insinuatie was grievend allermeest
voor den Voorzitter zelf van het R. K.
Parochiaal Armbestuur, den beer van den
Bosch, aangezien de Voorzitter eener ver
eeniging beschouwd wordt leiding aan de
vereeniging te geven.
En zou men van eene onpartijdige leiding
eener vergadering niet mogen verwachten
dat de Voorzitter er van de leden beschermt
tegen krenkende woorden als de heer Je
Groot zich veroorloofde?
En als er nu zelfs geen reden bestond
met een forsdhen hamerslag orde te ge
bieden, dan mag de vraag gesteld worden:
wanneer is er dan wel reden toe?
was dit nergens zoo duidelijk waar te ne
men .als tusschen de beide vrienden
Toen het voorjaar kwam, had Max na
eene belangrijke dissertatie zijn doktersgraad
behaald en wist hij zijn vreugde en ge
luk niet luide genoeg aan den dag te ieg-
g|en,
„En nu is het spoedig vacantie, en dan
gaat gij met mij mede naar oom en tan
te," juichte- Jules.
„Als zij mij ontvangen willen."
„O ja, Liane is zoo nieuwsgierig u te
zien; in eiken brief vraagt zij mij u toch
mede te brengen."
Max glimlachte; men moest eenvoudig
zijn als Jules, om voor die zusterlijke
nieuwsgierigheid zoo- oprecht uit te komen.
Na zijn familie opgezocht te hebben, ver
trok hij naar Breukvliet, waarheen een har
telijke uitnoodiging van oom en tante Miol-
let hem riep.
Hij wandelde 't was een schoone
lentemorgen van het station naar buiten,
vroolijk, levenslustig,, en opgewekt als al
tijd'.
Daar roerde zich iets achter een haag,
die hij langs moest gaan, hij schoof het
gebladerte weg en zag slechts een blond
hoofd, en toen dit zich ophief om ver
schrikt den rustverstoorder aan te zien, her
kende hij de blauwe oogen en 'het frissche
gelaat van zijn jongen vriend.
„Jules,jij hier, ik «lacht dat je nog
in Utrecht was,"
(Wordt vervolgd)..