AMSTERDAM
ering
TTENj
EL,
iü
WOLF, Purmertij
ïïmisaisons
JEKKERS.
EKMAN.
agen.
Jacobstraat,
©pots:
E£T.
GRACHT 245.1
SLOTPLEIN,
n Beursorders (ook|
Deposito's,
reemd Geld.
antiën.
ie keuze in
raste prijzen.
SCHABEI
i melk enz.,
ontbreken.
adres
Enveloppen,
i
ten tabak ®J
erij van Fir®]
ONj te Jour]
TWEEDE BLAD.
Saterdag 17 December 1910.
No. 100
P. DE GROOT,
ra, P. WINK.
I Les uit den eersten brief van den
IH. apostel Paulus aan de Korinthiërs
'Zijn misdaad uitgeboet
Harde liefde.
GEMENGD NIEUWS.
a, MedaillonB. Godslampjj
votieboekjee, Rozenkrans/
t© prijzen.
van een grooten veeataJ
e mag noemen, is bet v|
teste gezondheid to houd]
jn zeker geneesmiddel, I
tl kannen voorkomen.
ieds een fleech in voorrai
Alkmaar en Omstrekei
Ukmaar.
ONS BLAD
te Alkmaar
sf, Langestraat.
J. VRASDONK OorP!|
l aan Zee, G. FOOR-
m, E. VAN BENTHW|
KALENDER
voor de dagen der week.
I December. Zondag. O. L. Vrouw Verwach
ting. Evangelie: Joannes predikt in de
woestijn. Lucas III: 1 16.
|l9 December. Maandag. H. Nem'iiou, Ma;t.
December. Dinsdag. H. Julius, Martelaar,
|jl Decamber Woensdag. H. Thomas, Apoitri
Vastendag.
December. Donderdag. H. Hungerus, Bel.
I Decamber. Vrijdag. H. Dagobert, K'-nirg
ea Be jjder Vastendag
|l4 December. Zaterdag. V'g-lle van Keiglmi».
Vastendag
LÜTB.
13 DEGMBÜE
Vierde Zondag van den Advent
Derde Zondag der Maand.
IV, I 5
Broeders! Aldus beschouwe ons iedereen,
ils dienaren van Christus en uitdeelers der
Igeheimen Gods. Hier nu wordt in de- uit-
Iileeler ver-eischt, dat men getrouw: bevonden
Lorde. Mij echter is er het minste aan gtele-
Igen, dat-'iik dqoir u beooiideeld w-orete of door
[een menscheiijke rechter; doch ook beoor-
Ideel ik mij zelvien niet; wel' ben ik mij
[niets bewust, maar daardoor ben ik nog:
[niet gerechtvaardigdHij echter, die mij
[oordeelt, is de Heer. Wilt dus niet vóór
[den tijd oo-rdeelen; totdat de Heer komt,
[die ook de verborgenheden der duisternis
I in het licht stellen en die beraadslagingen der
jtarten openbaren zal; en dan zal iedereen
[lof verwerven van God.
Evangelie volgens den H Lucas
III, 1-6
In het veertiende jaar der regeering van
[keizer Tiberius, toen po-ntius Pilatus stad
houder van Judea, Heroid-es viervorst van
I Galilea, PJiilippus, zijn broeder, viervorst van
[ltura en het gewlest Trachonitis, 'en Lysanias
Jiiervorst van Abilene wias, ondier de hooge-
priesters Annas en Kaiphas, geschiedde het
[woord des Heeren tot Joannes, den zoon
[van Zacharias, in de Woestijn. Hij nakwam
in de geh-ee-le Jo-rdaanstreek, een doopsel
[van boetvaardigheid tot vergiffenis vauzon-
I den predikend, gleiijk er geschreven staat
J in het boek der godsprak-en van den profeet
Isaiasde stem des roependen in de woes
lijn: bereidt de-n wieg Hes Heeren, maakt zijne
[voetpaden recht! alle dal zal gevuld, alle
■g en heuvel geslecht, het kromme zal
1 recht, het hobbelige een effen baan wor-
I denen alle vtoesch zal de zaligheid Gods
[zien,
Buiten woedde de storm, die gierend door
[de boonven joeg en bulderend neerviel te-
I gen de muren van het Geldersche kasteel, op
[welks toren de windhaan kraste en kreunde
Maar in de groote kamer Was het ge-
I zellig, daar brandde een knetterend vuur
van groote blokken hout, die vlammen en
[vonken verspreidden en hun gjloed deden
afstralen op de twee mannen, die in be-
hagelijke houding voor den haard zaten
[te praten.
De eene was de heer des huizes, een
I edelman van oude familie, die op zijn vader
lijk landgoed kalme idagen sleet; de ander
[was een rechtsgeleerde uit Den Haag,die
[met zijn vriend en cliënt over zaken had
gesproken en nu den Oudejaarsavond, dat
f l"j hier vertoefde, met zijn gastheer alle
[onderwerpen van den dag behandelde. Het
[gesprek kwam op de ro-o-v-ers, die juist
.weer «enige boevenstreken hadden uitge
voerd. De gast betoonde niets dan verach-
[ting voor de schelmen, die volgens hem
mannen waren zonder hart en gevoel, ter-
wijt de ander, hoezeer hij ook hun schand
daden afkeurde, beweerde, dat de mees-
ien dez-er roovers meier door de pmstain-
j bigbeden of door slecht gezelschap tot hun
treurig bestaan vervielen en zich op lateren
i leeftijd dikwijls bekeerden en hun vroeger
'even betreurden.
„Dat wilde ik dan toch wel eens zien,
[een bekeerden roover!" riep de advocaat:
„ik heb voor die rechtbank al tientallen
unbekeerden gezien, maar nog niet ande-
ren."
Op dit oogenblik werd -er aan de deur
geklopt. Een dienaar kwiam binnen en deelde
zijn heer mee dat Rieinier, de oude schaap
herder daar was, met een gewichtige bood-
[schap.
„Dat treft juist goed", riep de heer des
huizes, ,,laat hem binnen komen."
En terwijl de bediende zich verwijderde,
zei hij tot zijn gast: „Nu zult ge kennis
maken met een die voor moord reeds tw-in-
jaren tuchthuisstraf heeft gehad."
De - rechtsgeleerde keerde zich nienws-
gierig naar ide dieur; hij verwachtte niet
of hij zou een man met een vervaar-
'jk uiterlijk,, met woeist onrustige oogen,
i Ontmoeten. In pjiaats daarvan trad een grijs-
aart) binnen van eerbiedwaardig! voorko-
f.m.en' met '°R-en oogen „de beide aan-
vzigen aanzag en beleefd groettes
„Kom binnen, Reinier, en vertel eens,
wat g:e hebt te z-eggen."
JtMijnheer, ik heb een Wolf in de kudde
gehad, die een schaap heeft meegenomen;
ik ben dadelijk aan bet zoeken gegaan en
heb het hol gevonden: als ge morgen mee
kunt gaan, dan wilde ik graag, dat ge hem
doodschoot."
„Goed, Reinier, ik ga morgen met u mee,
maar 't is nu te slecht voor u om terug
te gaan; ge blijft van nacht hier. Ga nu
eens op uw gemak zitten en als het niet
te veel i s gevraagd, vertel dan dezen heer
uw levensloop eens."
De oude man stierf, toen ik nog heel
jong was en mijn moeder had werk om
ons wij waren met vijf jongens op
behoorlijke manier te eten te geven. Zij
deed het echter door dag en nacht te wer
ken, en wat nog meer is, zij trachtte van
ons brave menschen te maken, door- ons
een onderricht te geven en ons zelf voor
te gaan in gebed en goed leven.
Maar nauwelijks was ik dertien jaar oud,
of zij kwam te sterven en liet ons alleen
achter, terwijl onze buren en familieleden
ook ternauwernood een stuk brood voor
zichzelf hadden en ons niet konden helpen.
We trokken toen, ieder- op eigen gele
genheid, de wereld in, en spoedig was
ik als schaapherdersjongen ergens geplaatst.
Maar door armoede moest mijn boer na
een paar jaar zijn schapen verkoop-en' en
mij ontslaan, zoodat i k wieer zonder dal;
was. Nu begon er een leven voor mij
van zwierven -en zoeken, en de oude
man zweeg een oogenblik en een traan
glinsterde in zijn oog en daarbij kwam
het ongeluk, dat ik dikwijls in slecht ge
zelschap verkeerde.
Naar de kerk gjing ik niet meer, en op
zekeren dag zwierf ik langs den weg zonder
iets te hebben, waarmede ik mijn mid
dagmaal kon doen, en mij vergeefs af
vragende, hoe- ik iets zon kunnen ver
dienen, toen ik mijn naam hoorde roe
pen.
Het Was een jongen uit ons dorp; dien
ik een paar jaair niet had gezien i®n die
mij vroeg, of ik met hem meeging. We
praatten over -een en ander en gingen een
herberg binnen Ik z-ei, dat ik geen geld
had, maar hij begon te lachen en zei al
les te zullen betalen. Hij bestelde bier en
brood en vlec-sch ik deed mij natuurlijk
[flink te goed hij haalde- eindelijk een
(groote hand vol rijksdaalders uit zijn zak,
Waarvan hij mij ee-nigie liet zien.
„Hoe komt ge daaraan?" vro-eg ik hem.
„Verdiend", zei hij.
„Waarmee?"
„Ga, mee, ik zal u 't vak ook le-ercn."
En hij leerde mij 't vak: ik weird een
smokkelaar.
Menig vrachtje had ik al over de gren
zen gebracht en menig- goudstukje daar
mee verdiend, toen ik -o-p zekeren dag, met
een zwaar pak op mijn rug door een bosch
gaande, opeens -e-e-n grenswacht-er vo-or mij
zaïg staan. Wat te doen? Vluchten?
Maar het was te laait, de man pakte
mij bij de k-e-e-l om mij op den grond te
gooien -en te binden; daar- keerde ik mij
om en gaf -een steek met mijn mes
Met doorboord hart lag hij voor mijn voe
ten.
Ik vluchtte, een idiaig en e-en nacht liep
ik aan -e-e-n stuk door, in 't wilde weg, nu
links dan rechts, van de eene plaats naar
de andere-, totdat ik eindelijk een afgele
gen dorp iu Limburg gevonden haid, waar
ik besloot vooreerst te blijven en te leven
van het geld, dat ik nog had.
Al gauw had ik -een kosthuis ge-vo-niden
en 's Zondags moest ik naar de- kerk.
Ik had daar weinig lust in, maar ik
moest den schijn aannemen van een braaf
man te zijn, om ge-en verdenking te wek
ken en ik gir.g. Het kostte mij de groot
ste mo-eite de kerk binnen te gaan; achter
in een hoekje ging ik staan, w'aar ik den pa
stoor -en 't altaar niet kon zien.
De pastoor preekte o-vier 't oordeel- en de
hel en in ide hel, meende- ik, ko-n men
niet ongelukkiger zijn dan ik mij gevoelde.
Eindelijk was de Mis uit. Juist wilde ik
heengaan, toen mijn oog viel op een vrouw,
in 't zwart gekleed, met e-en klein-kind
dat niets deed dan schreien.
De menschen liepen langs mij heen, een
paar zag-en naar ide vrouw 'in ''t zwart. „Wie
is dat?" vroeg een man.
„Dat is de vrouw van den commies, die
gister-en is begraven: 't mensch heeft geen
c-ent in de wereld -en niemand -kan ha air
helpen."
„Ik weet het niet, maar God heeft het
gezien", ze-ide de andere vlak bij me. O
iik kromp in elkaar.
Van af Idat oogenblik had ik volstrekt geen
rust meer...... Twee dagen later had ik mij
aangemeld bij de politie en geen maand
daarna was i k veroordeeld tot 20 jaren
tuchthuisstraf."
De oude man nam zijn ge-laat tussohen de
handen: de schijn der vlammen speekte
daarop en weerkaatste in e-en traan, die
er tUissc-hen door naar beneden vloeide.
„Vertel verder. Reinier: niet alleen uw
schande, ook uw «er moeten wij vernemen."
„In de gevangenis," begon de o-ude, in
de vlammen starend, op zachten toon, „deed
ik mijn best zoo nuttig mogelijk te- wiezen;
en spoedig kre-eg ik meer vrijheid en beter
werk, zoodat i k ook wat ko-n v-erdienen.
Jaar in jaar uit werkte ik zooveel ik
ko-n. Ik was va-n plan -een kapitaaltje te ver
zamelen om, als ik vrij-eglaten Werd, een
boerderijtje te kunnen koopeii. En het lukte
mij. Toen ik achtti-en jaren had gezeten,
had ik -e-en flinke som bij-een. De- laatste
twee jaar zouden spoedig om zijn, daar
kreeg - ik op zekeren dag bevel bij: den
-directeur te komen. Er was een vreemde
heer, die zei volmacht te hebben om aan
een der gevangenen gratie te schenken,
en nu had de directeur mij daarvoor aan
bevolen. Ik moest mijn levensloop v-eitelen
en de misdaad, waarvoor ik was veroor
deeld."
Toen op eens legde de vreemde heer
de hand op mijn schouder -en vroeg:
„W-eet je wel, hoe het met de weduwe
staat van dien kommies?"
„Neen, mijnheer."
„Zij is doodarm en is ziek, haar doch
tertje is voor een paar dagen gestorven,
en ik betwijfel, of zij de kosten der be
grafenis kan betalen. Gij moest mij -e-en
honderd geven van uw geld, ik zal het
haar geven."
„Nu, mijnbeer, dat dacht ik ook -en daar
om heb ik haar alles gegeven, wat ik be
zat; ik heb zelf sedert den kost verdiend
met d-e schapen van mijnheer te hoe-den.
Dat is wel zoo- gemakkelijk niet in de hei
maar
Allen zwegenDoor de-n schoorsteen
loeide d-e wind.... De vlammen in den haard
flikkerden op -en deden hun licht vallen
in 't oog van -de-n grijsaard, dat naar bo
ven was gericht, God vragende of Hij zijn
offer wilde aannemen; en -eene zachte glans
straalde daaruit, die getuigde- van inwiein-
digen vrede. Zijn misdaad was uitgeboet.
Slechts twee menschen stonden daarin
-den regen en keekn naair het mat verlichte
Helsingborg aan die overzijde.
Eindelijk gingen ook die beiden weer
naar binnen.
De hoofdonderwijzer -en zijn vrouwtje tra
den in de vestibule, waar fijne- getoille-
te-erdë dames in de groote luierstoelen den
tijd ver-geeuwden, terwijl de flonkerende
lampen -en de blinkende spiegels, de pal-
rnengroepen en de tonen der muziek hare
verveling slechts nog vervelender schenen
te maken en de heeren, niet minder ver
velend -en verveeld, langzame wolkje paften
uit hunne slaperige sigaretten.
H-et jongie vrouwtje van den hoofdonder
wijzer -echter, z-eide zacht:
„Frederik, wat is 't hier alles fijn en
mooiEn nóg zachter fluisterde zij
„Ik -dank je!"
Den volgen morgen, toen ik een brief
naar de post had gebracht, kwam juist
de- hotel-omnibus voorgereden.
Het r eg-end-ealweer.
Een huisknecht droeg een koffer naar
beneden. Daar achter daalde de hoofdon
derwijzer le-n zijn vrouwtje- de breede trap af.
De jonge menschen namen plaats in den
omnibus en red-en af; juist toen zij wieg
waren, kwam idie portier vooir den dag.
Hij keek belangstellend den omnibus na.
„Daar -gaan ze. Veel plezier hebben ze
er nie-t van gehad. Nu is de koe-k -op. W-i-e
weet in wat voor -een nest van een boe
rendorp z-e nu hun leven moeten -gaan ver
kniezen
„Ja", .antwoordde ik, terwijl ik in den
regen naar buit-en keek, „Wie weet!"
En -e-en o-ogenblik later philosof-e-erde de
portiejr:
„Ja ja droo-men zijn b-edlrog, me
neer
Midden in den Winter reed -een open
i^agjentj-e door het gebergte. Behalve een
koetsier zat -e-e-n m-o-eder- met haar kindjj-e
er in. De vrouw moest met dat kiind e-en
verre reis .doen -en -die koetsier was haar
onbekend. Het vroor dat -h-et kraakte, -en
de vrouw rilde van koude. Ofschoon het
kindje warm was ingehuld, fro-k de moe
der haar mant-el nog uit en dekte daarme-de
het slapende wicht.
Na -een poos ontdekte de koetsier, flat
de vrouw door -een so-ort van verdooving
het begin van een verstijving, w-erd aan
getast. Hij sprong van den bok, wikkelde
haar in -e-en ouden paardendeken, maar ont
dekte daarbij tot zijn schrik, idat haar le
dematen reeds -geheel stijf waren. Toen
begon hij o-p barschen to-o-n tegen haair
t-e spreken, greep haar bij den arm, schud
de haar h-een en wieer, rukte haar uit den
wagen, -en liet haaf, toen zij -een weinig
tot b-ezinning w,as ge-komen, aan de-n weg
staan.
Hij zelf sprong weer op de-n bok, legde
de zweep over zijne paarlden, en voort
vloog de wagen over de krakende sneeuw.
Met -e-en kreet van wanhoop, „Mijn kind!
Mijn kind!" snelde ide moeder den wagen
.achterna. Het was een wiedren op teven en
dood, die m-e-er dan -e-en half uur duurde.
Eindelijk bleef de wagen stilstaan. De
brave koetsi-er beurde Ide door den wed
ren geheel uitgeputte, maar nu door en
idoo-r wiarm geworden vrouw weder in het
rijtuig. Haar leven had hij gered door zijn
verstandig toegepast paardemidd-el-. Zorg
vuldig wikkelde hij haar nu in den deken
en bracht haar veilig aan het do-el harer
reis. Zijn schijnbare hardvochtigheid was
niets -dan waarachtige bezorgdheid geWieest,
Een snuggere. Den winkelier in visch
uit Amsterdam, Wu T. S., zou men een
portefeuille van f 300 ontfutseld hebben in
een -huis aan de Parkl-aan. Bij' nader onder
zoek bleek dat de portefeuille bevatte f35
aan geld en ruim f 300 aan accept wis
sels. De gehe-el-e recherche was op het
bericht in het geweer geko-men, doch mijn
heer vond de portefeuille onderwijl in een
binnenzak van zijn vest.
W.at harder i s} d-e politi-estok-
ken of -de schedels? De- mijnwerkers
in Wales hebben blijkbaar harde schedels,
st-erk-er -dan de wapenstokken der politie
mannen, icli-e tijdens Ide staking- de oüd-e mo-es-
ten bewaren. De chef der politie van Gla
morgan, namelijk beeft 300 nieuwe poli-
ti-estokk-en aangevraagd, omdat di-e- van zijn
mannen bij het chargeeren o-p de stakers
gebrok-en waren.
Frisch slapen. Het volgend briefje
ontving; e-en ouderwijzer e-ener Zondags-
schooi te Zwolle bij 't inl-evere-n der kaart
jes voo-r getrouw schoo-lbezo-ek
„Gerrit idie beeft -een rood kaartje ver
loren smorgens rn-et h-et keren in bed, dat
zal met Mei met schoonmaken w-el weer
komen.
Zijt verder van ons Gegroet."
(volgen de namen der o-uders.)
Een tegenvaller. De N. R. Ct. ver
telt, -dat iê-enige-n t ij-d geladen voor den amb
tenaar van id-en Burgel-ijken Stand eener
vrij giroo-te gemeente- in ons land huwelijks
aangifte -gedaan wierd door een heer -en
jonge da-me uit d-en gegoeden siand. Bij
deze aangifte verzekerde -d-e bruid herhaal
delijk pertinent den ouderdom bereikt te
hebben van 35 zomers. Na ingesteld o-n-
derzo-ek bie-ek echter dat deze opgave ha
rerzijds niet geheel juist was, daar zij
reeds51 jaar oud was.
Voor -den 43-jarigen bruidegom een pijn
lijke ontdekking.
Een goede- ziel. Op 5 December ont
ving ide banketbakker K. H. te Haarlem
op de Oude Groenmarkt, per briefkaart het
verzoek -om bij ee-n bewoner o-p den Kleinen
Houtweg t wee boterletters te bestellen. Toen
de bakker -dezer dagen met de kwitan
tie kwam, bleek men aldaar niets van de
bestelling af te weten. De best-elkaart was
oo-k onget-eekend gestuurd. Een goede zi-el
heeft blijkbaar hen eens goedkoop wili-en
latens inull-en.
Vergiftigd voedsel. Na h-et eten
van korn-edbeaf, ham -en rookvteiecsh, zijn
in het gezin van d-en schoenmaker J. N.,
in -de Atj-ehstraat te Rotterdam ongesteld
giewcwd-en de schoe-mak-er, diens vrouw, de
23-jarige dochter -en de 19-jarige zoon. Zes
and-cre kinderen uit hetzelfde gezin, di-e er
ook van gegeten hebben, hebben hiervan
ge-en na-deelige gevolgen ondervonden. Ge
neeskundige hulp werd ingero-epen.
Een w-erkman i-e e ie n p u t bedo kh
v-en. Omtrent d-en s edert Maandag in een
put te Oosterbe-ek be-do-lven werkman lezen
we in d-e Zutph. Ct":
De put is 15 M. diep. Het reddingswerk
moest h-e-el voorzichtig gebeuren, uit vrees
voor instorting.
Dinsdagmiddag om 3 uur was men zoo
ver dat men den man melk -en brandewijn
ko-n geven.
Het werd nacht voor hij h-e-eleinaal bevrijd
was.
was.
De man dacht dat h-et Zat-erdag was, zoo
lang was de tijd hem daar beneden ge
vallen.
D-e held van de B e rl in-ramp. Een
van d-e gebroeders Sperling, de helden van
de B-eriin-iramp wier namen in heel Euro-pa
in -di-e -dagen met -eerbied -en b-e-wondering
genoemd worden, ligt thans doodeiijik ge
kwetst i ii ons groote Ziekenhuis. De man,
die liet bero-ep- van duiker uitoefende, is
bij e-en zijner onderze-esche werkzaamhe
den tusseh-en c-en schip gekneld geraakt
-en inwendig zoo- -ernstig gekneusd, dat men
voo-r het leven van -d-en sympathi-eken held
vreest.
We ga a n h a rd vooruit. In het Haag-
sche Bosch is Maandagav-o-nd -een man door
e-e-n der daa-r r ondzwerv-end-e- vrouwsper
sonen van zijn porlemonnai-e- beroofd. Op
het gerucht der daarop tussch-en beiden ge
volgde woordenwisseling', kwam e-en agent
met zijn politiehond af Den hond w-e-.rd
daaro-p aan den beroofden man lucht ge
geven -en het dier haalde to-en de porte-
monnai-e uit het struikgewas.
De vrouw werd o-v-ergiebracht naar het
commissariaat aan de Ni-euw-e- Haven. Na
-daar i n verhoor te zijn gie-nonien, is zij
ter beschikking van -de justitie- gesteld -en
in het huis van bewaring opgesloten.
Brutale straatro-o-f. Woensdagoch
tend, omstreeks 11 uur, werd een loopjon
gen op den Voorburgwal t-e Amsterdam
■een portefeuille ontroofd. Hij werd plotseling
voorbijgesneld door -e-en als heer gekl-eeden
jongeman, di-e h-em de portefeuille uit de
hand trok -en ler mee aan -den haal ging. Op
h-et geschreeuw van dien jongen liepen ver
scheiden personen d-en -dief na. Een slagers
knecht gejukte het in ide Spuistraat den man
t-e grijpen -en hem zoolang vast te houden
tot-dat de politie kwam opdagen. Het pu
bliek nam to-en tegen d-en aangehoudene
-e-en dreigende houding aan. Hij weid -eerst
naar h-et posthuis Molst-e-eg; later naar het
bureau Pi-et-ershal gebracht.
Een -deftig paard. H-e-t politi-e-rapport
meldt ihet volgende-:
In id-e Jan Luyk-enstraat te- Amsterdam-
brak dezer dagien een voor een rijtuig ge
spannen paard -een voorpoot. Het dier is per
rijtuig naar het abottoir gebracht.
Vermoedelijk een zeer deftig paard.
O e luk. Terwijl de knecht van den
voerman Bosveld dezer dagen bezig was
met het rijden van leem naar d'ef losplaats
aan het Rh-edensch-e veer, werd het paard,
aldaar aangekomen, door het achteruitzetten
van de zwaar geladen kar met deze van
den wal in den IJsel getrokken. Gelukkig
bleven kar en paard halverwege hangen te
gen een daar geankerd liggend schip. Met
heel v-eel moeite werd het beknelde gespan
weer op h-et droge gehaald.
D-e b accil der melaats chh eid^ De
m-el-aatschheid, de tot nu toe nog onoverwon
nen ge-esel der menschhei-d, zal nu ook ein-,
delijk moeten bezwijken voor de macht van
d-en alles onderzoekenden geest van den
mensch. Reeds in 1879 was op dit terrein
door Hansen een ze-er groote stap gedaan
door zijn ontdekikngi van d-en 1-eprabaccil.
Onlangs nu hebben -drie geneeskundigen
van den openbaren gezondheidsdienst in
de Vereenigdc Staten na een manidenlangen
onv-erpoos-d-en arbeid zuivere- culturen van
lepra-bacillen verkregen buiten het m-ensche-
lij-k lichaam, n.l. in dunne glazen buisjes,
in hun laboratorium. De gevaarlijke ziekte-,
kiem-en ontwikkelen zich na re-ed's in hun
derde geslacht. Vi-er malen hebben jd-ez-e
geleerd-en -het virus ontnomen aan het li
dhaam van -e-en lepra-lijder, en de- bacil
len kunstmatig gekweekt op- vl-eesch be
vestigd van dr. Cl egg, di-e reeds meer dan
e-en paar jaar geleden verklaarde onlidekt te
hebb-en, dat de lepra-baecil buiten h-et men
sche.lijk lichaam kon gecultiv-eerd; worden.
Dr. Clegg is nu do>oir liet wetenschappelijk
Instituut van Manila afgevaardigd naar Mo
1-okai, o-in daar aan verdere proefnemingen
deel te- nemen.
Hi-ermede is dus de -eerste stap- gedaan
to-t ide bereiding van een serum tegen de
zoo- gevreesde ziekte.
Verduistering. Op aanwijzing van
d-en heer A. Snatager Lzn. detective, bon
der van een bureau voor particuliere recher
che -en information te 's-Gravenbage; is
door -d-e politi-e-recherche te- Brussel aan
gehouden A. de R., huisknecht van eene
familie onder Wassenaar, verdacht van ver
duistering} van f 2650, waarvan hij verschil-,
lende betalingen moest do-en voor zijn mees,
t-er of meesteres.
De huisknecht was Do-nd-cravo-nd j.l. met
genoemde geldsom verdwenen.
Op den verdachte wierd-en to-en nog f 1000
bevonden, terwijl bleek, dat zijn broeder
nog f 700 van de verduisterde so-m ond-er
zich had, die hij heeft afgegeven.
De aangehoudene is t e Brussel in ver
zekerde bewaring gesteld -en zijn uitlevering
moet reeds door den officier van justitie te
's-Gravenhage zijn aangevraagd.
Het bleek, dat de ontrouwe huisknecht in
B-elgië grove verteringen maakte.
Wia t -e e n m oo-i-e vangs t. T-e Roos-en,
-daal legde de pojiti-e d-e hand o-p een ongun
stig uitziend-en vreemdeling.
De vreemdeling w-erd naar den politie-,
post gebracht en daar gefoiui.-leerd, waar
bij -een pakje brieven te voorschijn kwam
-en -een paspoort, ten name van een zeke
ren Lang-ev-eid. E-en der brieven -echter, ge,
post te Rotterdam, -en met het opschrift:
„mijn lieve man", was geadresseerd aan
A-dr. Groen te Glaidlbach, en dit briefj-ej
hield zooveel mo-o-is in, dat zulks aanlei
ding was om den man terstond in verze,
leerde bewaring t-e houden.
O.a. drukte daarin de achtergebleven ega
haar bewondering uit, dat d'r liefste nog
ni-et opgehangen was, ho-e hij het to-dhi
aangestoken had om uit de nor te breken
en dien Mof van -een gevangenisbewaarder
te overrompelen, enz.
De kerel bewie-er-de, Idat h-em dien brief niet
aanging, en dat hij di-en ergens gevonden
had. Toen men hem Maandagmorgen naar
de imar-echaussieekazerne O-verbracht, zette
hij het ineens o-p -e-en loope-n, maar hij
wercl spoedig; w-e-er ingepikt en nu zwaar
geboeid weggebracht. E-en o-nderzoek, bij de
recherche te Rotterdam ingesteld, bracht
aan 't licht, dat men hi-er -e-en prachtige
vangst gedaan [had van een bekend r-ecidi
vist, dj-e- nog -een jaar te go-e-d heeft voo-r in
braak, verdacht wondt van medeplichtigheid
van -een moord op een Duitsch-en k-eliner
te Rotterdam -en die ook in Duitschland ni-et
voo-r niets uil d-e gevangenis ontvlucht is.
D r o- n k -e m a n s s 1 a a p. Een ze-er gezo-n,
-de natuur moet -e-en Oost-Pruisische: koet
sier hebben van wien die „AH. Ztng", het
volgende vertelt: Bedoelde koetsier dient
bij ©en h-e-e-r i n Aile-nstein -en bracht Zat-er,
dagavond twee h-e-eren in een rijtuig naar
Redi-gkeinen. De koetsier bed om zich
tegen d-e koude- te beschutten een aantal
glaasjes gedronken -en sliep dus o-p den te,
rugweg, toen hij alleen in die- slede zat, in.
De paanden vonden den weg ook zonder
leiding, tot zij gekomen, waren aan den
wieg, di-e van het boseh naar de Lykusener
chauss-ee leidt. Daar besloten d-e paarden
hun eigen weg te- kiezen, wat hun moeilijk
kwalijk ko-n genomen worden. Zie trokken
d-e slede op ide „velden en liepen er daar
m-ee rond: De koetsi-cr sii-ep-Langzamer,
hang gingen -de paarden in galop met ide
slede ide spoorlijn op.
Ze reden van de he-llig af en raakten
verward i n de telegraafdraden. De koet,
sier sliep. Van de paa-rden stond er een
op de spoorrails. Op eens nadend-e de snel,
trein. Het op de rails staande paard werd-
overreden -en direct gedood. Het andere
paard vloog, er verschrikt rn-et de slede van
door. De koetsier werd -daarbij uit de slede
geslingerd -en,sliep. Het gedo-ode dier