AMSTERDAM ering TTENj EL, iü WOLF, Purmertij ïïmisaisons JEKKERS. EKMAN. agen. Jacobstraat, ©pots: E£T. GRACHT 245.1 SLOTPLEIN, n Beursorders (ook| Deposito's, reemd Geld. antiën. ie keuze in raste prijzen. SCHABEI i melk enz., ontbreken. adres Enveloppen, i ten tabak ®J erij van Fir®] ONj te Jour] TWEEDE BLAD. Saterdag 17 December 1910. No. 100 P. DE GROOT, ra, P. WINK. I Les uit den eersten brief van den IH. apostel Paulus aan de Korinthiërs 'Zijn misdaad uitgeboet Harde liefde. GEMENGD NIEUWS. a, MedaillonB. Godslampjj votieboekjee, Rozenkrans/ t© prijzen. van een grooten veeataJ e mag noemen, is bet v| teste gezondheid to houd] jn zeker geneesmiddel, I tl kannen voorkomen. ieds een fleech in voorrai Alkmaar en Omstrekei Ukmaar. ONS BLAD te Alkmaar sf, Langestraat. J. VRASDONK OorP!| l aan Zee, G. FOOR- m, E. VAN BENTHW| KALENDER voor de dagen der week. I December. Zondag. O. L. Vrouw Verwach ting. Evangelie: Joannes predikt in de woestijn. Lucas III: 1 16. |l9 December. Maandag. H. Nem'iiou, Ma;t. December. Dinsdag. H. Julius, Martelaar, |jl Decamber Woensdag. H. Thomas, Apoitri Vastendag. December. Donderdag. H. Hungerus, Bel. I Decamber. Vrijdag. H. Dagobert, K'-nirg ea Be jjder Vastendag |l4 December. Zaterdag. V'g-lle van Keiglmi». Vastendag LÜTB. 13 DEGMBÜE Vierde Zondag van den Advent Derde Zondag der Maand. IV, I 5 Broeders! Aldus beschouwe ons iedereen, ils dienaren van Christus en uitdeelers der Igeheimen Gods. Hier nu wordt in de- uit- Iileeler ver-eischt, dat men getrouw: bevonden Lorde. Mij echter is er het minste aan gtele- Igen, dat-'iik dqoir u beooiideeld w-orete of door [een menscheiijke rechter; doch ook beoor- Ideel ik mij zelvien niet; wel' ben ik mij [niets bewust, maar daardoor ben ik nog: [niet gerechtvaardigdHij echter, die mij [oordeelt, is de Heer. Wilt dus niet vóór [den tijd oo-rdeelen; totdat de Heer komt, [die ook de verborgenheden der duisternis I in het licht stellen en die beraadslagingen der jtarten openbaren zal; en dan zal iedereen [lof verwerven van God. Evangelie volgens den H Lucas III, 1-6 In het veertiende jaar der regeering van [keizer Tiberius, toen po-ntius Pilatus stad houder van Judea, Heroid-es viervorst van I Galilea, PJiilippus, zijn broeder, viervorst van [ltura en het gewlest Trachonitis, 'en Lysanias Jiiervorst van Abilene wias, ondier de hooge- priesters Annas en Kaiphas, geschiedde het [woord des Heeren tot Joannes, den zoon [van Zacharias, in de Woestijn. Hij nakwam in de geh-ee-le Jo-rdaanstreek, een doopsel [van boetvaardigheid tot vergiffenis vauzon- I den predikend, gleiijk er geschreven staat J in het boek der godsprak-en van den profeet Isaiasde stem des roependen in de woes lijn: bereidt de-n wieg Hes Heeren, maakt zijne [voetpaden recht! alle dal zal gevuld, alle ■g en heuvel geslecht, het kromme zal 1 recht, het hobbelige een effen baan wor- I denen alle vtoesch zal de zaligheid Gods [zien, Buiten woedde de storm, die gierend door [de boonven joeg en bulderend neerviel te- I gen de muren van het Geldersche kasteel, op [welks toren de windhaan kraste en kreunde Maar in de groote kamer Was het ge- I zellig, daar brandde een knetterend vuur van groote blokken hout, die vlammen en [vonken verspreidden en hun gjloed deden afstralen op de twee mannen, die in be- hagelijke houding voor den haard zaten [te praten. De eene was de heer des huizes, een I edelman van oude familie, die op zijn vader lijk landgoed kalme idagen sleet; de ander [was een rechtsgeleerde uit Den Haag,die [met zijn vriend en cliënt over zaken had gesproken en nu den Oudejaarsavond, dat f l"j hier vertoefde, met zijn gastheer alle [onderwerpen van den dag behandelde. Het [gesprek kwam op de ro-o-v-ers, die juist .weer «enige boevenstreken hadden uitge voerd. De gast betoonde niets dan verach- [ting voor de schelmen, die volgens hem mannen waren zonder hart en gevoel, ter- wijt de ander, hoezeer hij ook hun schand daden afkeurde, beweerde, dat de mees- ien dez-er roovers meier door de pmstain- j bigbeden of door slecht gezelschap tot hun treurig bestaan vervielen en zich op lateren i leeftijd dikwijls bekeerden en hun vroeger 'even betreurden. „Dat wilde ik dan toch wel eens zien, [een bekeerden roover!" riep de advocaat: „ik heb voor die rechtbank al tientallen unbekeerden gezien, maar nog niet ande- ren." Op dit oogenblik werd -er aan de deur geklopt. Een dienaar kwiam binnen en deelde zijn heer mee dat Rieinier, de oude schaap herder daar was, met een gewichtige bood- [schap. „Dat treft juist goed", riep de heer des huizes, ,,laat hem binnen komen." En terwijl de bediende zich verwijderde, zei hij tot zijn gast: „Nu zult ge kennis maken met een die voor moord reeds tw-in- jaren tuchthuisstraf heeft gehad." De - rechtsgeleerde keerde zich nienws- gierig naar ide dieur; hij verwachtte niet of hij zou een man met een vervaar- 'jk uiterlijk,, met woeist onrustige oogen, i Ontmoeten. In pjiaats daarvan trad een grijs- aart) binnen van eerbiedwaardig! voorko- f.m.en' met '°R-en oogen „de beide aan- vzigen aanzag en beleefd groettes „Kom binnen, Reinier, en vertel eens, wat g:e hebt te z-eggen." JtMijnheer, ik heb een Wolf in de kudde gehad, die een schaap heeft meegenomen; ik ben dadelijk aan bet zoeken gegaan en heb het hol gevonden: als ge morgen mee kunt gaan, dan wilde ik graag, dat ge hem doodschoot." „Goed, Reinier, ik ga morgen met u mee, maar 't is nu te slecht voor u om terug te gaan; ge blijft van nacht hier. Ga nu eens op uw gemak zitten en als het niet te veel i s gevraagd, vertel dan dezen heer uw levensloop eens." De oude man stierf, toen ik nog heel jong was en mijn moeder had werk om ons wij waren met vijf jongens op behoorlijke manier te eten te geven. Zij deed het echter door dag en nacht te wer ken, en wat nog meer is, zij trachtte van ons brave menschen te maken, door- ons een onderricht te geven en ons zelf voor te gaan in gebed en goed leven. Maar nauwelijks was ik dertien jaar oud, of zij kwam te sterven en liet ons alleen achter, terwijl onze buren en familieleden ook ternauwernood een stuk brood voor zichzelf hadden en ons niet konden helpen. We trokken toen, ieder- op eigen gele genheid, de wereld in, en spoedig was ik als schaapherdersjongen ergens geplaatst. Maar door armoede moest mijn boer na een paar jaar zijn schapen verkoop-en' en mij ontslaan, zoodat i k wieer zonder dal; was. Nu begon er een leven voor mij van zwierven -en zoeken, en de oude man zweeg een oogenblik en een traan glinsterde in zijn oog en daarbij kwam het ongeluk, dat ik dikwijls in slecht ge zelschap verkeerde. Naar de kerk gjing ik niet meer, en op zekeren dag zwierf ik langs den weg zonder iets te hebben, waarmede ik mijn mid dagmaal kon doen, en mij vergeefs af vragende, hoe- ik iets zon kunnen ver dienen, toen ik mijn naam hoorde roe pen. Het Was een jongen uit ons dorp; dien ik een paar jaair niet had gezien i®n die mij vroeg, of ik met hem meeging. We praatten over -een en ander en gingen een herberg binnen Ik z-ei, dat ik geen geld had, maar hij begon te lachen en zei al les te zullen betalen. Hij bestelde bier en brood en vlec-sch ik deed mij natuurlijk [flink te goed hij haalde- eindelijk een (groote hand vol rijksdaalders uit zijn zak, Waarvan hij mij ee-nigie liet zien. „Hoe komt ge daaraan?" vro-eg ik hem. „Verdiend", zei hij. „Waarmee?" „Ga, mee, ik zal u 't vak ook le-ercn." En hij leerde mij 't vak: ik weird een smokkelaar. Menig vrachtje had ik al over de gren zen gebracht en menig- goudstukje daar mee verdiend, toen ik -o-p zekeren dag, met een zwaar pak op mijn rug door een bosch gaande, opeens -e-e-n grenswacht-er vo-or mij zaïg staan. Wat te doen? Vluchten? Maar het was te laait, de man pakte mij bij de k-e-e-l om mij op den grond te gooien -en te binden; daar- keerde ik mij om en gaf -een steek met mijn mes Met doorboord hart lag hij voor mijn voe ten. Ik vluchtte, een idiaig en e-en nacht liep ik aan -e-e-n stuk door, in 't wilde weg, nu links dan rechts, van de eene plaats naar de andere-, totdat ik eindelijk een afgele gen dorp iu Limburg gevonden haid, waar ik besloot vooreerst te blijven en te leven van het geld, dat ik nog had. Al gauw had ik -een kosthuis ge-vo-niden en 's Zondags moest ik naar de- kerk. Ik had daar weinig lust in, maar ik moest den schijn aannemen van een braaf man te zijn, om ge-en verdenking te wek ken en ik gir.g. Het kostte mij de groot ste mo-eite de kerk binnen te gaan; achter in een hoekje ging ik staan, w'aar ik den pa stoor -en 't altaar niet kon zien. De pastoor preekte o-vier 't oordeel- en de hel en in ide hel, meende- ik, ko-n men niet ongelukkiger zijn dan ik mij gevoelde. Eindelijk was de Mis uit. Juist wilde ik heengaan, toen mijn oog viel op een vrouw, in 't zwart gekleed, met e-en klein-kind dat niets deed dan schreien. De menschen liepen langs mij heen, een paar zag-en naar ide vrouw 'in ''t zwart. „Wie is dat?" vroeg een man. „Dat is de vrouw van den commies, die gister-en is begraven: 't mensch heeft geen c-ent in de wereld -en niemand -kan ha air helpen." „Ik weet het niet, maar God heeft het gezien", ze-ide de andere vlak bij me. O iik kromp in elkaar. Van af Idat oogenblik had ik volstrekt geen rust meer...... Twee dagen later had ik mij aangemeld bij de politie en geen maand daarna was i k veroordeeld tot 20 jaren tuchthuisstraf." De oude man nam zijn ge-laat tussohen de handen: de schijn der vlammen speekte daarop en weerkaatste in e-en traan, die er tUissc-hen door naar beneden vloeide. „Vertel verder. Reinier: niet alleen uw schande, ook uw «er moeten wij vernemen." „In de gevangenis," begon de o-ude, in de vlammen starend, op zachten toon, „deed ik mijn best zoo nuttig mogelijk te- wiezen; en spoedig kre-eg ik meer vrijheid en beter werk, zoodat i k ook wat ko-n v-erdienen. Jaar in jaar uit werkte ik zooveel ik ko-n. Ik was va-n plan -een kapitaaltje te ver zamelen om, als ik vrij-eglaten Werd, een boerderijtje te kunnen koopeii. En het lukte mij. Toen ik achtti-en jaren had gezeten, had ik -e-en flinke som bij-een. De- laatste twee jaar zouden spoedig om zijn, daar kreeg - ik op zekeren dag bevel bij: den -directeur te komen. Er was een vreemde heer, die zei volmacht te hebben om aan een der gevangenen gratie te schenken, en nu had de directeur mij daarvoor aan bevolen. Ik moest mijn levensloop v-eitelen en de misdaad, waarvoor ik was veroor deeld." Toen op eens legde de vreemde heer de hand op mijn schouder -en vroeg: „W-eet je wel, hoe het met de weduwe staat van dien kommies?" „Neen, mijnheer." „Zij is doodarm en is ziek, haar doch tertje is voor een paar dagen gestorven, en ik betwijfel, of zij de kosten der be grafenis kan betalen. Gij moest mij -e-en honderd geven van uw geld, ik zal het haar geven." „Nu, mijnbeer, dat dacht ik ook -en daar om heb ik haar alles gegeven, wat ik be zat; ik heb zelf sedert den kost verdiend met d-e schapen van mijnheer te hoe-den. Dat is wel zoo- gemakkelijk niet in de hei maar Allen zwegenDoor de-n schoorsteen loeide d-e wind.... De vlammen in den haard flikkerden op -en deden hun licht vallen in 't oog van -de-n grijsaard, dat naar bo ven was gericht, God vragende of Hij zijn offer wilde aannemen; en -eene zachte glans straalde daaruit, die getuigde- van inwiein- digen vrede. Zijn misdaad was uitgeboet. Slechts twee menschen stonden daarin -den regen en keekn naair het mat verlichte Helsingborg aan die overzijde. Eindelijk gingen ook die beiden weer naar binnen. De hoofdonderwijzer -en zijn vrouwtje tra den in de vestibule, waar fijne- getoille- te-erdë dames in de groote luierstoelen den tijd ver-geeuwden, terwijl de flonkerende lampen -en de blinkende spiegels, de pal- rnengroepen en de tonen der muziek hare verveling slechts nog vervelender schenen te maken en de heeren, niet minder ver velend -en verveeld, langzame wolkje paften uit hunne slaperige sigaretten. H-et jongie vrouwtje van den hoofdonder wijzer -echter, z-eide zacht: „Frederik, wat is 't hier alles fijn en mooiEn nóg zachter fluisterde zij „Ik -dank je!" Den volgen morgen, toen ik een brief naar de post had gebracht, kwam juist de- hotel-omnibus voorgereden. Het r eg-end-ealweer. Een huisknecht droeg een koffer naar beneden. Daar achter daalde de hoofdon derwijzer le-n zijn vrouwtje- de breede trap af. De jonge menschen namen plaats in den omnibus en red-en af; juist toen zij wieg waren, kwam idie portier vooir den dag. Hij keek belangstellend den omnibus na. „Daar -gaan ze. Veel plezier hebben ze er nie-t van gehad. Nu is de koe-k -op. W-i-e weet in wat voor -een nest van een boe rendorp z-e nu hun leven moeten -gaan ver kniezen „Ja", .antwoordde ik, terwijl ik in den regen naar buit-en keek, „Wie weet!" En -e-en o-ogenblik later philosof-e-erde de portiejr: „Ja ja droo-men zijn b-edlrog, me neer Midden in den Winter reed -een open i^agjentj-e door het gebergte. Behalve een koetsier zat -e-e-n m-o-eder- met haar kindjj-e er in. De vrouw moest met dat kiind e-en verre reis .doen -en -die koetsier was haar onbekend. Het vroor dat -h-et kraakte, -en de vrouw rilde van koude. Ofschoon het kindje warm was ingehuld, fro-k de moe der haar mant-el nog uit en dekte daarme-de het slapende wicht. Na -een poos ontdekte de koetsier, flat de vrouw door -een so-ort van verdooving het begin van een verstijving, w-erd aan getast. Hij sprong van den bok, wikkelde haar in -e-en ouden paardendeken, maar ont dekte daarbij tot zijn schrik, idat haar le dematen reeds -geheel stijf waren. Toen begon hij o-p barschen to-o-n tegen haair t-e spreken, greep haar bij den arm, schud de haar h-een en wieer, rukte haar uit den wagen, -en liet haaf, toen zij -een weinig tot b-ezinning w,as ge-komen, aan de-n weg staan. Hij zelf sprong weer op de-n bok, legde de zweep over zijne paarlden, en voort vloog de wagen over de krakende sneeuw. Met -e-en kreet van wanhoop, „Mijn kind! Mijn kind!" snelde ide moeder den wagen .achterna. Het was een wiedren op teven en dood, die m-e-er dan -e-en half uur duurde. Eindelijk bleef de wagen stilstaan. De brave koetsi-er beurde Ide door den wed ren geheel uitgeputte, maar nu door en idoo-r wiarm geworden vrouw weder in het rijtuig. Haar leven had hij gered door zijn verstandig toegepast paardemidd-el-. Zorg vuldig wikkelde hij haar nu in den deken en bracht haar veilig aan het do-el harer reis. Zijn schijnbare hardvochtigheid was niets -dan waarachtige bezorgdheid geWieest, Een snuggere. Den winkelier in visch uit Amsterdam, Wu T. S., zou men een portefeuille van f 300 ontfutseld hebben in een -huis aan de Parkl-aan. Bij' nader onder zoek bleek dat de portefeuille bevatte f35 aan geld en ruim f 300 aan accept wis sels. De gehe-el-e recherche was op het bericht in het geweer geko-men, doch mijn heer vond de portefeuille onderwijl in een binnenzak van zijn vest. W.at harder i s} d-e politi-estok- ken of -de schedels? De- mijnwerkers in Wales hebben blijkbaar harde schedels, st-erk-er -dan de wapenstokken der politie mannen, icli-e tijdens Ide staking- de oüd-e mo-es- ten bewaren. De chef der politie van Gla morgan, namelijk beeft 300 nieuwe poli- ti-estokk-en aangevraagd, omdat di-e- van zijn mannen bij het chargeeren o-p de stakers gebrok-en waren. Frisch slapen. Het volgend briefje ontving; e-en ouderwijzer e-ener Zondags- schooi te Zwolle bij 't inl-evere-n der kaart jes voo-r getrouw schoo-lbezo-ek „Gerrit idie beeft -een rood kaartje ver loren smorgens rn-et h-et keren in bed, dat zal met Mei met schoonmaken w-el weer komen. Zijt verder van ons Gegroet." (volgen de namen der o-uders.) Een tegenvaller. De N. R. Ct. ver telt, -dat iê-enige-n t ij-d geladen voor den amb tenaar van id-en Burgel-ijken Stand eener vrij giroo-te gemeente- in ons land huwelijks aangifte -gedaan wierd door een heer -en jonge da-me uit d-en gegoeden siand. Bij deze aangifte verzekerde -d-e bruid herhaal delijk pertinent den ouderdom bereikt te hebben van 35 zomers. Na ingesteld o-n- derzo-ek bie-ek echter dat deze opgave ha rerzijds niet geheel juist was, daar zij reeds51 jaar oud was. Voor -den 43-jarigen bruidegom een pijn lijke ontdekking. Een goede- ziel. Op 5 December ont ving ide banketbakker K. H. te Haarlem op de Oude Groenmarkt, per briefkaart het verzoek -om bij ee-n bewoner o-p den Kleinen Houtweg t wee boterletters te bestellen. Toen de bakker -dezer dagen met de kwitan tie kwam, bleek men aldaar niets van de bestelling af te weten. De best-elkaart was oo-k onget-eekend gestuurd. Een goede zi-el heeft blijkbaar hen eens goedkoop wili-en latens inull-en. Vergiftigd voedsel. Na h-et eten van korn-edbeaf, ham -en rookvteiecsh, zijn in het gezin van d-en schoenmaker J. N., in -de Atj-ehstraat te Rotterdam ongesteld giewcwd-en de schoe-mak-er, diens vrouw, de 23-jarige dochter -en de 19-jarige zoon. Zes and-cre kinderen uit hetzelfde gezin, di-e er ook van gegeten hebben, hebben hiervan ge-en na-deelige gevolgen ondervonden. Ge neeskundige hulp werd ingero-epen. Een w-erkman i-e e ie n p u t bedo kh v-en. Omtrent d-en s edert Maandag in een put te Oosterbe-ek be-do-lven werkman lezen we in d-e Zutph. Ct": De put is 15 M. diep. Het reddingswerk moest h-e-el voorzichtig gebeuren, uit vrees voor instorting. Dinsdagmiddag om 3 uur was men zoo ver dat men den man melk -en brandewijn ko-n geven. Het werd nacht voor hij h-e-eleinaal bevrijd was. was. De man dacht dat h-et Zat-erdag was, zoo lang was de tijd hem daar beneden ge vallen. D-e held van de B e rl in-ramp. Een van d-e gebroeders Sperling, de helden van de B-eriin-iramp wier namen in heel Euro-pa in -di-e -dagen met -eerbied -en b-e-wondering genoemd worden, ligt thans doodeiijik ge kwetst i ii ons groote Ziekenhuis. De man, die liet bero-ep- van duiker uitoefende, is bij e-en zijner onderze-esche werkzaamhe den tusseh-en c-en schip gekneld geraakt -en inwendig zoo- -ernstig gekneusd, dat men voo-r het leven van -d-en sympathi-eken held vreest. We ga a n h a rd vooruit. In het Haag- sche Bosch is Maandagav-o-nd -een man door e-e-n der daa-r r ondzwerv-end-e- vrouwsper sonen van zijn porlemonnai-e- beroofd. Op het gerucht der daarop tussch-en beiden ge volgde woordenwisseling', kwam e-en agent met zijn politiehond af Den hond w-e-.rd daaro-p aan den beroofden man lucht ge geven -en het dier haalde to-en de porte- monnai-e uit het struikgewas. De vrouw werd o-v-ergiebracht naar het commissariaat aan de Ni-euw-e- Haven. Na -daar i n verhoor te zijn gie-nonien, is zij ter beschikking van -de justitie- gesteld -en in het huis van bewaring opgesloten. Brutale straatro-o-f. Woensdagoch tend, omstreeks 11 uur, werd een loopjon gen op den Voorburgwal t-e Amsterdam ■een portefeuille ontroofd. Hij werd plotseling voorbijgesneld door -e-en als heer gekl-eeden jongeman, di-e h-em de portefeuille uit de hand trok -en ler mee aan -den haal ging. Op h-et geschreeuw van dien jongen liepen ver scheiden personen d-en -dief na. Een slagers knecht gejukte het in ide Spuistraat den man t-e grijpen -en hem zoolang vast te houden tot-dat de politie kwam opdagen. Het pu bliek nam to-en tegen d-en aangehoudene -e-en dreigende houding aan. Hij weid -eerst naar h-et posthuis Molst-e-eg; later naar het bureau Pi-et-ershal gebracht. Een -deftig paard. H-e-t politi-e-rapport meldt ihet volgende-: In id-e Jan Luyk-enstraat te- Amsterdam- brak dezer dagien een voor een rijtuig ge spannen paard -een voorpoot. Het dier is per rijtuig naar het abottoir gebracht. Vermoedelijk een zeer deftig paard. O e luk. Terwijl de knecht van den voerman Bosveld dezer dagen bezig was met het rijden van leem naar d'ef losplaats aan het Rh-edensch-e veer, werd het paard, aldaar aangekomen, door het achteruitzetten van de zwaar geladen kar met deze van den wal in den IJsel getrokken. Gelukkig bleven kar en paard halverwege hangen te gen een daar geankerd liggend schip. Met heel v-eel moeite werd het beknelde gespan weer op h-et droge gehaald. D-e b accil der melaats chh eid^ De m-el-aatschheid, de tot nu toe nog onoverwon nen ge-esel der menschhei-d, zal nu ook ein-, delijk moeten bezwijken voor de macht van d-en alles onderzoekenden geest van den mensch. Reeds in 1879 was op dit terrein door Hansen een ze-er groote stap gedaan door zijn ontdekikngi van d-en 1-eprabaccil. Onlangs nu hebben -drie geneeskundigen van den openbaren gezondheidsdienst in de Vereenigdc Staten na een manidenlangen onv-erpoos-d-en arbeid zuivere- culturen van lepra-bacillen verkregen buiten het m-ensche- lij-k lichaam, n.l. in dunne glazen buisjes, in hun laboratorium. De gevaarlijke ziekte-, kiem-en ontwikkelen zich na re-ed's in hun derde geslacht. Vi-er malen hebben jd-ez-e geleerd-en -het virus ontnomen aan het li dhaam van -e-en lepra-lijder, en de- bacil len kunstmatig gekweekt op- vl-eesch be vestigd van dr. Cl egg, di-e reeds meer dan e-en paar jaar geleden verklaarde onlidekt te hebb-en, dat de lepra-baecil buiten h-et men sche.lijk lichaam kon gecultiv-eerd; worden. Dr. Clegg is nu do>oir liet wetenschappelijk Instituut van Manila afgevaardigd naar Mo 1-okai, o-in daar aan verdere proefnemingen deel te- nemen. Hi-ermede is dus de -eerste stap- gedaan to-t ide bereiding van een serum tegen de zoo- gevreesde ziekte. Verduistering. Op aanwijzing van d-en heer A. Snatager Lzn. detective, bon der van een bureau voor particuliere recher che -en information te 's-Gravenbage; is door -d-e politi-e-recherche te- Brussel aan gehouden A. de R., huisknecht van eene familie onder Wassenaar, verdacht van ver duistering} van f 2650, waarvan hij verschil-, lende betalingen moest do-en voor zijn mees, t-er of meesteres. De huisknecht was Do-nd-cravo-nd j.l. met genoemde geldsom verdwenen. Op den verdachte wierd-en to-en nog f 1000 bevonden, terwijl bleek, dat zijn broeder nog f 700 van de verduisterde so-m ond-er zich had, die hij heeft afgegeven. De aangehoudene is t e Brussel in ver zekerde bewaring gesteld -en zijn uitlevering moet reeds door den officier van justitie te 's-Gravenhage zijn aangevraagd. Het bleek, dat de ontrouwe huisknecht in B-elgië grove verteringen maakte. Wia t -e e n m oo-i-e vangs t. T-e Roos-en, -daal legde de pojiti-e d-e hand o-p een ongun stig uitziend-en vreemdeling. De vreemdeling w-erd naar den politie-, post gebracht en daar gefoiui.-leerd, waar bij -een pakje brieven te voorschijn kwam -en -een paspoort, ten name van een zeke ren Lang-ev-eid. E-en der brieven -echter, ge, post te Rotterdam, -en met het opschrift: „mijn lieve man", was geadresseerd aan A-dr. Groen te Glaidlbach, en dit briefj-ej hield zooveel mo-o-is in, dat zulks aanlei ding was om den man terstond in verze, leerde bewaring t-e houden. O.a. drukte daarin de achtergebleven ega haar bewondering uit, dat d'r liefste nog ni-et opgehangen was, ho-e hij het to-dhi aangestoken had om uit de nor te breken en dien Mof van -een gevangenisbewaarder te overrompelen, enz. De kerel bewie-er-de, Idat h-em dien brief niet aanging, en dat hij di-en ergens gevonden had. Toen men hem Maandagmorgen naar de imar-echaussieekazerne O-verbracht, zette hij het ineens o-p -e-en loope-n, maar hij wercl spoedig; w-e-er ingepikt en nu zwaar geboeid weggebracht. E-en o-nderzoek, bij de recherche te Rotterdam ingesteld, bracht aan 't licht, dat men hi-er -e-en prachtige vangst gedaan [had van een bekend r-ecidi vist, dj-e- nog -een jaar te go-e-d heeft voo-r in braak, verdacht wondt van medeplichtigheid van -een moord op een Duitsch-en k-eliner te Rotterdam -en die ook in Duitschland ni-et voo-r niets uil d-e gevangenis ontvlucht is. D r o- n k -e m a n s s 1 a a p. Een ze-er gezo-n, -de natuur moet -e-en Oost-Pruisische: koet sier hebben van wien die „AH. Ztng", het volgende vertelt: Bedoelde koetsier dient bij ©en h-e-e-r i n Aile-nstein -en bracht Zat-er, dagavond twee h-e-eren in een rijtuig naar Redi-gkeinen. De koetsier bed om zich tegen d-e koude- te beschutten een aantal glaasjes gedronken -en sliep dus o-p den te, rugweg, toen hij alleen in die- slede zat, in. De paanden vonden den weg ook zonder leiding, tot zij gekomen, waren aan den wieg, di-e van het boseh naar de Lykusener chauss-ee leidt. Daar besloten d-e paarden hun eigen weg te- kiezen, wat hun moeilijk kwalijk ko-n genomen worden. Zie trokken d-e slede op ide „velden en liepen er daar m-ee rond: De koetsi-cr sii-ep-Langzamer, hang gingen -de paarden in galop met ide slede ide spoorlijn op. Ze reden van de he-llig af en raakten verward i n de telegraafdraden. De koet, sier sliep. Van de paa-rden stond er een op de spoorrails. Op eens nadend-e de snel, trein. Het op de rails staande paard werd- overreden -en direct gedood. Het andere paard vloog, er verschrikt rn-et de slede van door. De koetsier werd -daarbij uit de slede geslingerd -en,sliep. Het gedo-ode dier

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1910 | | pagina 5