TEE.
EN
h
f
tyglop.
shap,"
[ennis 1191.
September:
1INGEN
SOLZER,
lkmaar.
pk
ring
OYAARDS,
Bang f 1.—.
tea Ranges^
ESSE.
IEN.
mber,
ELST,
KEMPEN.
TWEEDE BLAD.
Zaterdag 26 Augustus 1911. No. 68
KALENDER
voor de dagen der week
Geloofsverdediging.
Eet Kruisbeeld op de eereplaats
Geluk gevonden.
.H
3
-mm
de bosschen ran
rorden.
het terrein.
a".
te specialiteiten
ot.
entanz. 3. Der
ass-Potpourri,
eaters.
L 4=.
KOMISCH.
vrouwelijke ko-
Den Haag.
Baritonsanger.
nsche steden.
wste creaties,
*9
achscène.
Liachen,
'US, Dordrecht.
3 uur preciss,
i o.eo,
tin. gr.
extra.
uur.
gebracht, zoodat
De zaal wordt
dranken ijskoud
at.
ONS BLAD.
Ons Geïllustreerd Zondagsblad.
Het Geïllustreerd' Zondagsblad van deze
week bevat de volgende
PLATENOns Prinsesje (2 foto's)De
nieuwe Capurijnerkerk in Amsterdam (2 fo
to's); Plechtige inwijding! van het nieuwe
gebouw der R. K. Militairenvereenigingte
Haarlem; Mgr. L. Sloots; De nieuwe R. K.
Bijzondere School in den Haarlemmermeer
(2 foto's). Een nieuwe manier om een schip
te water te laten; Dr. M. J. Bchrader; O. L.
Vrouw van Lourdfesv vereerd te Rotterdam:
Van (Hief gouden priesterfeest van Deken
Smoulders te Warmond (4 foto's)De Kon.
Nedi. Bond van Oud-onderofficieren op ex
cursie: Het nieuwe pensionaat der Ursulinen
te Vugbt (3 foto's)Bij het zilveren Priester
feest van Pastoor Picbot: Typische foto uit
de Engeilschestakingsdagen.
TEKST: Koningin's verjaardiag: Bij onze
platen: De slaapwandelaar; Kleine Schul
den Gescheiden en weer vereen igdDe
mummie; Voor onze Jongens en Meisjes.
27 Augustus. ZONDAG. Feest v. h. H. Hart
vain Maria. Evangelie: De barmhartige
Sajmaritaajn. Lucas X: 2337.
28 Augustus. MAANDAG. H. Augustinus,
Belijder en Leeraar.
29 Augustus. DINSDAG. Onthoofding van
d'en H. Joannes den Dooper.
30 Augustus. WOENSDAG. H.H. Engel
bewaarders.
31 Augustus. DONDERDAG. H. Rayinun-
dkis, Belijder.
1 September. VRIJDAG. H. WerenfrMus,
Belijder.
2 September. ZATERDAG. H. Stephanus,
Belijder.
27 AUGUSTUS.
Vierde Zondag der Maand.
Twaalfde Zondag na Pinksteren
Les uit den tweeden brief van den H. apostel
Paulus aan d'e Korinthiërs; 111, 4—9
Broeders! Zoodanig een vertrouwen heb
ben wij kloor Christus bij God. Jfiet als
waren wij uit ons zeiven genoegzaam om
iets te denken als uit ons zeivenmaar onze
genoegzaamheid is uit God, die ons ook
bekwame 'bedienaars gemaakt heeft .van een
Nieuw Testament, niet d'oor ietter, maar
door iden Geest; de letter „immers doodt,
maar die Geest maakt levend. Indien nu de
bediening ides doods, met letters in steenen
gegrift, in heerlijkheid geweest is, zoo-
dat de zonen Israëeis hunne oogen n.iiet
konden 'vestigen op het aangezicht van Mo.
zes, wegens idle heerlijkheid zijns gelaats,
welke 'te niiet gaat, hoe zal.niet veelmeer de
bediening der veroomdeéling heerlijkheid is,
veelmeer lis de bediening der gerechtigheid
overvloedig in heerlijkheid.
'Evangelie volgens dien H. Lucis
X, 23-37.
Te dien tijde sprak Jesus tot zijne leerlin
gen; 'zalig die oogen, die zien wat gij ziet1-
Want Ik zeg u, dlat vele profeten en konin
gen verlangd hebben te zien wat gij ziet,
en Izij hebben het niet gezien: en te hoo-
ren wat gij hoort, en zij heblben het niet
gehoori.
En zie, een zeker wetgeleerde stond op
om Hem op die proef te stellen en zeide:
Meester! tmet Walt te dtoen zal ik het eeuwig
leven bezitten? En Hij sprak tot hem: wat
staat er in de wet geschreven? Hoe leest
gij? 'Hij antwoordde en zeide: gij zult den
Heer uwen God iiefhebben uit geheel uw
hart en uit geheel uwe ziel en uit al uwe
krachten 'en uit geheel uw verstand; en
uwen (naaste als u zeiven. En Jesus sprak
tot 'hem: gij hebt goiedl geantwoordjdoe
dit en gij zult leven. Doch hij, zich zeiven
willende rechtvaardigen, zeide tot Jesus: en
wie is mijn naaste? Jesus nu nam |het wocrdl
00 en sprak: een zeker mensch ging van
Jeruzalem laf naar Jericho en viel in dé
handen van roovers, die hem ook uitschud
den en wonden toebrachten en heengingen,
terwijl zij hem halfdood lieten liggen. Het
gebeurde mu dat een priester denzelfden
weg afkwam jen, hem gezien hebbende, voor
bijging. Insgelijks ging ook een Leviet, toen
hij "nabij de plaats was en hem zag, voorbij
Doch zeker reizend Samaritaan kwam nabij
hem, 'zag hem en werdl door medelijden
bewogen. Hij ging tot^em, verbond zijne
wondlen, iwalarim Thiij olie en wijn goot, leg
de !hem op zijn eigen lastdier, voerde hem
naar We herberg en droeg zorg voor hem.
En Idles anderen daags nam hij twee dena-
riën ©n gaf ze dien waard, zeggende: zorg
voor hem<en wat gij vendler moogt te kosten
leggen, zal ik u bij mijne wedterkomst te
ruggeven. Wie van deze drie was dunkt
u, 'de naaste van hem, die in de handen'
der 'roovers gevallen was? En hij zeide:
En Jesus sprak tot hem: ga en doe gij
die barmhartigheid "aan hem gedaan heeft,
eveneens!
Het zal voor velen wel eens belangwek
kend weizen uiteengezet te zien, hoe de onge-
loovigen diie van eene Scheppende Al
macht niet willen hooren, zich die ontwikke
ling van dien mensch voorstellen.
Wij geven daarom de volgende uiteenzet
ting.
Reeds iin de eerste helft der negentien
de eeuw, zoo zegt Prof. Biiesterveld, was
door materialistische geleerden de af
stamming dier menschen van het dier ge
leerd'.
Maar toch ontbrak aan, dleze idee nog
het stelselmatige; zij ih'.aidl nog niet aan
getogen het volledig wetenschappelijk
kleed!. Dat bleef zoo', tot in 1859 optrad
die groote apostel van de ontwikkel ings-
leer, Charles Darwin. Hij zette die afstam
mingsleer tot in hare ondlerdeelen uiteen
en volgens die leer is de afstamming van
den mensch dieze.
De mensdh bestaat uit miilioenen v.an
cellen, een naiam gekozen voor d!e micros
copisch kleine lichaampjes, waaruit elk
deel van het menschelijk lichaam is sa
mengesteld!. Miilioenen van zulke cellen
hebben ook nu nog in die: Schepping een
eigen leven, dat zich nooit verder ont
wikkelt. Daartoe behooren die in onzen
tijd zoozeer gevreesde bacillen. Deze cellen,
bacillen of hoe m en ze noemen moge,
zijn nu volgens het Darwinisme, die oudste
oorspronkelijke levende wezens, uit welke
alle "ftjoogere vormen, zoowel planten als
dieren, zich hebben ontwikkeld.
Alle nog bestaande wezens, die slechts
één cel vormen, dus ook aillé bacillen, zijn
in dien oorspronke.iijken toestand gebleven,
Maar enkelen van dlie oorspronkelijke we
zens hebben zicih voor miilioenen van
jaren vepdier ontwikkeld en zijn de stam
vaders van heel ide linie, die tot op den
aap zich voiorspint en over diezen heenreikt
tot den mensdh.
Een nieuwe trap in die ontwikkeling is
die zoetwaterpolypi, die reeds uit vele cellen
en uit twee organen bestaat. Van binnen
is zij geheel „maag", en bovenaan heeft
zij een mond, om het voedsel te grijpen.
Zij heeft echter nog geen zenuwen, geen
hersens, geen longen, of nieren. Ook is
zij nog niet vrij i,n hare bewegingen. De
waterworm in dtiarom de verdere ontwik
keling 'van éejrolyp.
De volgende overgang moet nu schuilen
is bet beendlerengiestel. Deze vindt het
Darwinisme in den Ampbioixus of lancet-
vfech, die eigenlijk nog geen visch kan,
heeiten en geen kop heeft, maar toch bo
ven d'en worm staat, omdat hij een rug
gieguaat 'bezit. Uit dien, Amphioixus kwa
men nu vanzelf de gewone vissollen voort
De visch is het eerste dier met een sche
del, de zoogenaamde negenoog is het
eerste wezen met een schedel.
«Nu moest de overgang gevonden wor
den van visch tot landdier. Hiertoe dient
die Protopterus anneciens, de salamander
visch, bij wien die ontwikkeling een nieu
we phase intreedt. De visch gaat over
haai en steur tot haring, snoek enz. verd'er,
maar blijft visch. Bij den salamander,
die nog geen warm bloed heeft, noch zijn
jongen zoogt, maar toch reed's een long
rijk is en op het landt leven kan is de
overgaing.
Van £|en salamander ging het nu naar
die 'hagedis. En deze ontwikkelde zicih tot
den hagediisvogel of ArChaeopterix Zoo
kwam er het vog'eiengeslaoht, dat warm
bloedig is. Maar toen (de salamander tot ha
gedis wietrdv ging de stambbom weer naar
twee zijd'en heen. Naar de eene zijde ont
wikkelde zich' de hagedis tot vogel en ging
niet verder. Naar de andere zijde ontstond
die Orniithorhoynéhu?,, of het snaveldier. Dit
legt nog eieren, maar is reedis behaard en
zoogt zijne jongen. Hierop* volgde de kan
garoe of het buideldier, dat levende jon
gen ter Wereld: brengt. Sommige soorten
van dleze buideldieren klimmen reeds, zoo-
d'at hunne voorpooten zi'dh ontwikkelen tot
handen. Daar ne'emit d'e aap de taajk over
Zijn taak is vooral omi de hand verder te
vormen. Deze zou voor dien mensch het
voornaamste orgaan zijn, het middel tot
cultuur.
De mensch nam van dien aap de hand
over, heeft zich tegelijkertijd het eenzij
dige „klimleven" op de boomen afge
wend, maakte zijn achterbeenen tot werk
tuigen om te gaan, evenals die kangaroe
vóór hém.
Nu moet er echter ooik tussehen iaap
en mensch een overgaing zijn. Deze aap-
mensch moet geleefidi 'hebben op Java,
waarom: zoo telkens die natuuronderzoe
kers naar id'iit eülalnldi reizen.
Zoil's 'heeft een Darwinistisch geleerde,
Eugène Dubois, uit een. door hém, op
Java gevonden stuk van een schede!, twee
tanden en een stuk van een dijbeen hée'l
den aapmensoh' weten op te bouwen, ge
lijk hij moet geleefd hebben. Zelfs heeft
hij een zeer geleerden naam gekregen;
Pithecantropus erectus, dl.L de rechtopgaan
de aapmensch'.
Zoo meent het Darwinisme den stam
boom van dien mensch te omschrijven:
de mensch, de zoon van den aap, den
zoon van het buideldier, den zoon van
het snaveldier, den zoon van den hage
disvogel, den zoon van den salamander,
den zoon van den lanoetvisch, den zoon
van dien waterworm, .den zoon van de
cel (ba,cij)! i
Dat is anders dan: Adam, de zoon van
God|!
Men beschuldigt ,het Christendom dat het
dien mensch verlaagt, als het spreekt van
zijn diepen val. Dat klinkt in veler oor als
een heleedliging van den mensdh. Dat is
tekort doen aan zijn, eer.
een aanranding van zijn waardigheid, een
Maar dlie Christelijke belijdenis zocht
den 'stamvader van het menschelijk ge
slacht in een hpf, door God zelf geplant,
en noemt Hem Gods Zoon Zijn beeld.
En het Materialisme zoekt onze
voorouders alleen ,als kind en kent den
mensch alleen als klndi va,n het stof.
Welk stelsel verlaagt nu dien mensch?
Het antwoord «s niet twijfelachtig.
Aan het Kruis werdl op Goeden Vrijdag
het groote geheim voltrokken van de ver
lossing dier wereld. Dus diende dit heilige
teeken van Godls liefde en onze redding te
prijken overal. Maar idloor ketterij en on
geloof is heit veelal gebannen: uit die schot
len ,waar heit d!e kinderen ontroerde; uit de
hospital,en, waar het die zieken vertroost
te; van die openbare wegen, waar h'et de
voorbijgangers zegende: uilfc de rechtzaten,
waar het rechters en getuigen tot voor
beeld! strekte, en aan beschuldigden en ver
oordeelden nog de leer (verkond :gde van ver
giffenis en zaligheid.
Het "Kruis van den 'goddeiijken Mensch'en-
redder moet ons dierbaarder, eerbiedwaar
diger, heiliger worden, naarmate het door
zijne blesfrijidlers erger wordt gehoond en
verstooten. En daarom behooren goede Ka
tholieken aan het Kruisbeeld! eene eereplaats
te geven, als uiting van hoogschatting, eer
herstel en liefde.
Wat onlangs de „Annales-relJgieuses" v.
Orleans meedleelden, behelst hieromtrent
voor het christen gezin een nuttige en héil
zame les.
Suzanne was een en twintig jaren oudl;
haar uiterlijk was zoo lief en zed'ig, dat
zij ihaar sahoonen naam met alle eer scheen
te 'dlragen.
Op een goedlen dag kwam een jeug
dig heer vain zeer fatsoenlijke familie, sedert
kort ïm 'het stadje gevestigd als geneesheer,
na reedls een tijdlang Suzanna in stilte te
hebben bewonderde haar vragen ten huwe
lijk.
Na een tijdlje van .aarzeling, onderzoek
en raadipiegen roet den biechtvader, meende
Suzanne, .dlat de goede God haar riep tot
dien levensstaat; en de jonge fjokter werd
als (verloofde aanvaard-,
Eén -enkel p-unt was meer dlan twijfelach
tig: hoe namelijk de geneesheer gezind was
op duet stuk van godsdienst. Weliswaar, se
dert (.rij bij zijn bruidje tehuis mocht ko
men, zag men -den dokter eiken Zondag de
H. Mis bijwonen; en Suzanne, evenals me
nig dametje in deirgel/ijke omstandigheden
docht al bij zi'dh zelve:
„O, als we eens getrouwd zijn zal hij wei
naar mij luisteren. Zoetjes aan zal ik hem
weten te winnen voor een christelijke le
ven,."
Welmeenendie mensdhen echter men
vindt er nog ailtoos waarschuwden het
meisje tegen mogelijke teleurstelling. Doch
zij had het wederwoord klaar: „O, Al
fred .was zoo eerbiedig', zoo hoffelijk, zoo-.,
meegaande; zij zou hem kunnen mennen
naar haar zin. Alleen op wat handigheid)
kwam het aan; en tact had zij genoeg, om
een echt minnend hart te brengen tot het
goede."
Intussohen en dit was haar geluk, bleef
Suzanne bidden; en uit den grond van
haar maagdelijk gemoed herhaalde zij„Wist
ik zeker, dlat hij een ongeloo-vige is, dan
zou ik liever sterven dlan met hem trou
wen."
Het Huwelijk wend! vaistgesteld, alles ge
regel dl, de dag gekoizen. De bruidskorf was
bijna gereed!, ide biruifdissieraden waren ge
kocht. Nog drie weken, en ,de huwelijksin
zegening 'zo-u volgen. Reedls was men ernstig
aan 't overleggen, aan wie er invitatiën
moesten verzonden wonden.
Op een namiddag ging Suzanne met Va
lentine, Haar jongste zuster, naar haar ver
loofde, -om zich daar tehuis met eigen oogen
rekenschap te geven over de doelmatigste
plaatsing -van 't een en an-dler. Onder andere
zeide het meisje tot den, dokter: „Daar,
boven dlite concole, zie je, zal ik hét mooie
ivoren kruisbeeld op roode pluche plaat
sen, dat mijn peetoom me cadeau heeft
gegeven. Het zal er prachtig staan in zijn
gouden lijst."
Er kwaim een spottende trek op, 't gezicht
van dien geneesheer, en lachende antwoord
de hjj: „Neen, idait niet. Mijn gedachte is
wat anders! Uw vromigheden kunt ge wel
a'nidlers bergen dan in mijn salon, 't Ligt
in mijn plan, hier een schilderij van Psy
che op te ih angen."
Ontsteld! en verslagen, wend het zedige
meisje dbodsbleek, zij sidderde en 't scheel
de Weinig, of ze wals in zwijm gevallen.
De dokter merkte terstond, welk een flater
hij begaan had/ met die ontboezeming van
zijn vrijdenkerij. Hiij wilde alles herroepen:
't was maar een „grapje" geweest, om eens
te zien, hoe zijn bruidje zich houden zou.
Het baatte (hem echter niet. Suzanne gaf hem
dit kranige antwoord:
„Mijnheer, k u zoo gestemd, dat u in
uw salon liever i ets onbehoorlijks ziet d(an
die afbeelding van onzen Zaligmaker, dan
passen wij beiden niet bij elkaar we kun
nen infiet samen leven. Waar geen plaats
is voor het Kruisbeeld], vind ook ik geen
plaatsje. Geve God u geluk, mijnheer Al-
bert; ik ben uit een lieven droom ontwaakt
Vaarwel."
En Idle twee meisjes gingen heen va,n den
goddelooze, die zich had verraden en nu
letterlijk verbijsterd stond. Elke poging om:
't weer goedl te maken., faalde; hij moest
afzien van 't gewenschte huwelijk.
Twee jaren later huwden in dezelfdei
maand: de geneesheer met de dochter van
een grondbezitter en Suzanne met een amb
tenaar van het stadlje. Het eerste huwelijk
was schitteren,d|, het tweede meer beschei
den.
De jaren verliepen; en wat zag men ge
beuren? De idöktersvrouw liet vrij spoe
dig na haar trouwen alle godsdienstigheid
varen; d'e twee echtgenooten „zetten geen
voet mear iur idle kerk." Hunne drie kin
deren werden godsdienstloos opgevoed;
maar daarvan bleven de, treurige gevolgen
niet achterwege. De twee jongens vooral
overstelpten hunne oudiers met schande en
verdriet; en hun vader was inmiddels de
vinnig-ste tegenstander geworden van alle
christelijkheid.
Heel alnders ging het Ln 't gezin van
Suzalnine, die de beminde en gewaardeerde
vrouw was gewordtein van een achtbaren
ingenieur. Zij is eene gelukkige en echt
christelijke mo-ed'er. De vrede en de vreugde
wonen ondier ihlaar dalk. Br is welstand ge
noeg om ionibiekrompen te (even, en zeifs ooi
buitenshuis niet weinig goeds te doen. Bo
vendien 'is zij zeer gezien in de gansche
Jjemeente een sieraad voor hare parochie.
Van hare kindieren beleeft zij pleizier; en
haar man is een .christen zond'er vrees
en zonder blaam. Hij is zelfs, wat hij
enkel aan zijne talenten en rechtschapen
heid heeft te danken, in rang bevorderd.
Hoe dikwijls dankt nu Suzanne den goe
den God, die haar den noodigen moed had
giegeven om zoo, krainiig te antwoorden
„Waar geen plaats iis voor 't kruisbeeld',
vind ook ik geen plaatsje!"
Hij was een werkman, die door zijn on
verschilligheid in godsdienstzaken en door
verleidelijke taal vele werklieden van 'het
goede pad had afgebracht en aldus onge
lukkig en ontevreden had gemaakt,
Met retraites lachte hij en.... to laakte
hij er een mee, Hoe dlat kwam het
volgende:
Zen iik zoo verhaalt hij Zelf
waren sindls jaar en dag trouwe kamera
den, altijd bij elkaar. Geen Zondag ging
voorbij, of wie waren samen uitgeweest,
en we hadden dan geen enkele herberg
overgeslagen. Geen Zondlag gi.ig dan ook
voorbij, of we kwamen heef of half dron
ken thuis. Van kerkbezoek was natuurlijk
geen spraak meer. Op zekeren morgen ga
ik naar het huis van mijn kameraad! en
loop oudergewoonte zoo1 maar haar binnen.
Waar ie uw main?
Niet thuis, antwoordt mij zijn vrouw,
Waar is hij dlan naar toe?
Hij iis op reis.
Opreis? Wat nu? Hij heeft dus dui
ten genoeg, om op reis te gaan? En wat
is hij dan op reis gaan doen?
Een retraite!
Een!Wat?... Daar begrijp ik .niets
van.
Ik ook niet, hernam dé vrouw
maar Dinsdagavond zal hij u zelf alles
uitleggen.
Ik begreep er geen steek van; 't zat me
dwars, ik kon er niet achter komen, vrat
hem scheelde, en ilk vroeg me die drie
dagen telkens af: Maar wat is hij toch
gaan doen in die retraite, zonder me er
iets van te zeggen?
Dinsdagavond zat ik hem in zijn eigen
huis al oip te wachten.
Wel, wat was je kwijt, wat je op
'dlie retraite bent gaan zoeken?
Ah, beste wjenidl, zwijgen, hoor,
liet hij er 'aanstonds op volgen. Zie, ik
had mijn geluk verloren' en... dat heb iik
op 'dliis retraite weer Opgezocht en terug
gevonden.
Ik zag mijn kameraad strak in de oogen
en vroeg me zeiven, af, of hij misschien
ook zijm gezond verstand' op diie retraite,
verloren .had. Maar neen, hij was bij lange
na niet krankzinnig.
Morgen vroeg zal ik je alles lang en
breed vertellen, beloofde hij ten slotte en
liet me gaan. En zoo dééd hij den vol-
genidlen dag. En toen hij klaar was, be
sloot hijEn nu, mijn virfcndi, is 't uw
beurt en niet te lang wachten, hoor'- Want
of gie komt erva'n terug, zooals ik ervan
ben teruggekeerd', ofwel het is voor goed
en voor altijd tussehen ons tweeën uit.
En ik bén oja mijn beurt gegaan,
voegldé M..„. erbij pn barstte los iin hevig
weenen en verborg zijn gezicht in zijne
handen, 't Was ook voor mij .at zoolang
gieteden, dat ik den vrede en het geluk
bald verloren, maiair nu' heb' ik ze weer
teruggevonden
PLAATSELIJK NIEUWS.
URSEM.
Rat ds vergadering.
Donderdag vergaderde de raad dezer ge
meente afwezig die heer Commandeur.
De Vaorz. opende de vergadering waarna
door den secr. de notulen werden gelezen.
De heer Oud merkt op, dat het zijn be
doeling niet heeft geweest het dokterstrakte.
ment later te verhoogen doch te verlagen,
waarna die notulen werden goedgekeurd.
De voorz. dteelde mede, dat het eenigste
punt dier agenda was tiet vaststellen dér
gemeenterekeniing daar deze de vorige
vergadering niet was goedgekeurd; en steld
voor Idjeze nu goed te keuren,
De hjr. A. Hiile als d|e raad er het een
en lamdter in veranderen wil, er staa.n posten
op idiae ons onbekend zijn, zoo- kan ik hem
niet goedkeuren.
De voorz. Ja zeker.
Secr. het zit hem zeker hoofdzakelijk inj
het Ihufe, doch in die rekening zit ook
nog 60 gulden van de telefoon.
Voorz. (als die heeren |dan maar zeggen wat
er (af imoet maar lailles wat er op. staat is bé
kend!.
De |h'r. A. Hólle, dlat is het niet er is toen
besloten over aanbesteden.
De hir. Koppes dat is niet waarv toen dat
bief ove-rgesproken is was er nog geen op
zichter.
De hir. Stam meent van wel.
Secr. den 16e Maart 1909 is dit besluit
genomen en in November is de opzichter
gekomen en toen wais |dit werk al toegezegd;.
De |hr. Oudl wais .hiervoor d'e toestemming
van (die raad verrkegen? i
Secr. Jat
De hr, Ouidl ik Web altijd géhoord van
niet.
De |hir. A. Hille id'e sear, heeft toen gezegd
dat hij was de uitvoerende macht.
De secr. leest de notulen waarin duidelijk
omschreven istond dai de raad het dagelijks
bestuur volmacht 'had verleend, het huis te
verbouwen
De hr. de Geus: En is er toen overleg
gepleegd?
De secr.: Ja met 'het Dagelijksdh be
stuur.
De hr. de GeusDe ouwe leden der raad
kunnen ar over oordeelen of de notulen in
orde zijn.
Sear.Die zijn toen goedgekeurd,
B. en W. konden niet anders hande
len als dat er gedaan is, zij hadden er de
volmacht voer verkregen*
De |hrc Stam: de raad is er ook nooit in
gemoeid en heeft nooit geweten wat het
koste.
De (hr. Oud; ihet is wel erg zoo'n kapitaal
aan een ander zijn Ih'uis te besteden.
Secr.: het scihildferwerk is mij ook tegen
gevallen.
De voorz. zegt nogmaals nu heeren zeg
maar wat er af moet.
De hr. d» Geus: Burgemeester heeft p
een schrijven gehadl van Gedeputeerde Sta
ten, dat er nu al weer vergadering is.
Secr.: Neen, iik hen er geweest
De (hr. Idle Geus'ik vraag het aan de Bur
gemeester.
Voorz. die secretaris is er h'een geweest.
De hi*, die Geus: iis die daar uit zich zelf
naar toegiegaan.
Voorz.: neen, op last van mij.
De [heer die Geus; lartikei 220 der gemeen
tewet zegt dje Raad steld de rekening voor-
loopig vast; en wil idlit ook wel doen, maar
zoio miiet, zoo hij hier is.
Voorz.: dat is juist de vraag wat moet
er af.
De hr. Idle Geus: zou de rekening willen
zien zoo. hij opgezonden wordt. Ik heb
to.en gezegd de rekening admlnitratief "goed
te keuren, omdtat ik de bedragen zoo gauw
niet na kon gaan maar trek dit thans weer
in., zoo u weet heb ik er een afdlruk van
gekocht voor f 1.80 en eens goed; nagegaan
hij is administratief ook niet goed en keur
hem daiarom af.
Secr. is erdlain een fout ingesloopen wat
mankeerd er aan.
De br. 'de Geus: dat zullen Gedeputeer
de Staten wel winden.
Voorz. lik raadl dl e heeren aan, dat ze 'hem
nu goedkeuren, staan er posten in, welke
er uilt moeten, dan zullen we die er uit halen.
De heer de Geusials wij idat moeten doen,
dan zullen wij er de mandaten bij moeten
hebben,
De secr. dat kan, en rijkt de mandaten over
welke idloor de 'hir. de Geus en Oud worden
nagegaan.
De ihr. |de Geus iscjhrijfloiooi f 30 zoo u heeft
gezegd itlait dit was voor patenten van kra
mers en venters maar idiSe bestaan allang niet
meer, fdlus die f30 zijn niet verdiend len
kunnen geschrapt worden.
De secr.: dlat Is schrijfloon voor rijkswerk
van welks schrijven, al is het dan geen pa,,
tent aan iedaren kramer en venter worde",^"
gegeven.
De hr. dé „Geusmag ik dan weten aan
wie u ze gegeven hebt.
De secr.: aan alle kramers.
De 'hir. de Geus de secretaris heeft toch
zijn jaarweddén en als dan voor al die
posten op zilqh zelf betaald) moeten worden
De Ihr. Oudl: hoeveel zijn er uitgegeven
De secr.: aan dé kramers 1, 1 voor J
stok en een voor die Rijksontvanger va
Iedere 'kramer. Ik modht er wel f 300 vn'~
hebben iinplaats van f30. dl
De hr. Ouidl: het its mogelijk, maar mi e. i
niet idluijdelijk. !ei
De Ihr. Idle Geus, laten wij het dan sehrar
pen en gedeputeerde vragen.
De hr. idle Geus: f209.62 aan bureau e'
schrijfbehoeften.
De (hr. Oudl: dat vindt ik veel, Ik het
voor de Boerenleenbank een kruiwagen V1
voor f40
De secr.zoo goedkoop kaïn ik Het ni(y
krijgen, i/k heb nu al 45 maal de gemeente j J.
rekening opgemaakt en nog nooit geen aar
merking gehad).
lil
•U?
m
1:
V
I;""-"
I Jn,
'sea