R OGMiCH X£
tan heeren Correspondenten.
Zaterdag 10 Augustus 1912. No. 81
TWEEDE BLAD.
Op het veertigjarig Priesterfeest
van Z. D H Mgr Callier
Maria, de Ster der Zee.
Ons Geïllustreerd Zondagsblad.
KALENDER
voor de dagen der week.
De Auto-dief.
ERSTE
ftTHOMEKE
LEV. Mij. te Haarlem.
INGEZONDEN.
Ons Blad
liet geïllustreerde Zondagsblad van deze
ureek bevat de volgende
platenDe inwijding van de spoor weg-
verbijdingen door de Haarlemmermeer '(8)
Mgr. A. J. Callier. Vijf-en-dertig jaar con
ciërge aan het raadhuis te Loosduinen. Een
prachtig 'kerkstuk. Amsterdamsche klhder-
I tj£S een dagje buiten (2). Pastoor J. J.
Oudevvater. Pastoor J. L. Wouters. Welda-
jheidsdag in de residentie (2). De be
roemde zilveren monstrans van Castricumi
Een zilveren dienstjubilaris. J. Schoonhoven.
Een Hollandsdhe missionaris-broeder otp. de
pjrilippjjnen overleden. Pastoor Th. 'J. C.
Engering.
TEKSTQhineesdhe eendenjadht. Tegen-
woordiglieid van geest. Bij tiet veertig
jarig Priesterfeest ,van Mgr: A. J. Callier.
Een advertentie. Bioterbloempije (vervolg).
Allerlei. Voor onze jongens 'en meisjes.
11 Augustus. ZONDAG. lltH. Tiburtius en
Susanna, Mart.
12 Augustus. MAANDAG. H. Clara, Maagd
13 Augustus. DINSDAG. H.H. Hippoly-
tus en Cassianus, Mart.
14 Augustus. WO'ENSDAG. Vastendag. H.
Eusebius, Belijder.
15 Augustus. DONDERDAG. Maria He
melvaart, Te vieren als Zondag.
16 Augustus. VRIJDAG. H. Hyacinthus,
Belijder, H. Rodhus, Belijder.
17 Augustus. ZATERDAG. HH. Liberatus
en Gezellen, Martelaren.
11 AUGUSTUS.
11e "Zondag na, Pinksteren.
Les uit den eersten brief van den H. apostel
Paulus aan de Korintlhiërs, XV, 110.
Broeders! Ik maak u het Evangelie be
kend, dat ik u gepredikt heb, da,t gij ook
hebt aangenomen, waarin gij ook volhardt,
waardoor gij ook zalig wordt, indien gij
het, zooals ik het u gepredikt heb, vast
houdt; of gij moest zonder reden geloofd
hebben. Want ik heb u, in de eerste plaats
datgene overgeleverd, wat ik ook ontvangen
heb; dat Christus voor jpnze zoinden ge
storven is, naar de Schriften; en dat Hij
begraven is, en dat Hij op den derden
dag verrezen is, naar de Schriften; en dat
Hij gezien is door Kephas en daarna door
de elf apostelen. Vervolgens is Hij gezien
door meer dan vijfhonderd broeders tege
lijk; en van deze zijn er velen tot nu toe
in leven, eenigen echter zijn ontslapen.
Verder is Hij gezien door Jacobus, vervol
gens door al de apostelen. En het laatste
van allen is Hij ook gezien door mij1, die
"Is bet ware de ontijdig geborene ben.
Want ik ben de minste der apostelen,
die niet waardig ben een apostel genoemd
te worden, omdat ik de Kerk van God
vervolgd heb. Doch door de genade Gods
hen ik wat ik ben, en zijne genade je
gens mij is niet te vergeefs geweest.
Evangelie volgens den H. Marcus;
VII, 31—37.
Ie dien tijde verliet Jesus het gebied van
Tyrus en begaf ziah door Sidon naar de
zee van Galilea, midden in het gebied der
tien steden. En men bracht tot Hem eenan
man, die doof en stom; was, en smeekte.
Hem, dat Hij denzelven de hand zou op
leggen. Hij nu nam hem afgezonderd van
de schare tot Zich', en stak Zijne vingers
m deszelfs ooren en, gespuwd Jiebbende,
laakte Hij deszelfs tong aan; en opzien
de naar den hemel, verzuchtte Hij en zei-
de tot hemepKphietadat iswordt ge
opend! En terstond werden zijne poren ge
opend, en werd de biarid zijner tong los
gemaakt, en sprak hij goed. Hij nu gebood
hun, dat zij biet niemand zouden zeggen.
Maar hoe meer Hij hun dit gebood, zoovee!
te meer vermeldden zij het, en zooweel te
meer verwonderden zij zich, zeggende Hij
heeft alles wel gedaan! én da dooven
eeft Hij doen hooren, én de stommen
doen spreken
Dan ploot de stoet zich uit: het kruis
komt voorgetreden,
En de, muziek klinkt op, klinkt luider en
zwe.lt aan:
De gouden kostbaaih'eqn al scheemrend
langS: oms. gaan,
En 't stille, fluistren van veel zuchten en
gebeden;
De rijen schrijden voort, eerwaardiger van
tred;
Door zoeten^ wierookswalm vloeit heilig
lichtgewemel;
De Hoogepriester komt onder Zijn glorie-
hemel,
En allen knielen ne,er in danken en gebed.
II.
Zoo ziet Gij, Monseigneur, als in processie
komen
De jaren langzaam aam naar den jubeldag;
Eerst de overrijke, jeugd met al haar hoop
1 1 em lach'
Het altoos blij begin vol kleurepsdhoone
droomen.
Maar 't kruis komt naderbij; met offer
ingezet
Klinkt krachtig de muziek der wcndre Gods
genaden;,
En volgen kostbaarheen van deugd en groo-
"te daden,
Terwijl gefluister zweeft .van zuchten en
- gebed.
Totdat hét hoogst genaakt: en volley zwellen
klanken
En rijk.er wordt de praal, en waardiger de
Pastoor Blinnewiertz wijdt in „De Katho
ukeen gedicht aan Mgr. Callier, biji
wens 40-jarig Priesterjubileum:
1. 1
Process!^ die van ver al langzaam treedt
T nabij,
egen de blauwe lucht de schitterend ei
v kleuren
an krans, festoen en vaan, die witte bruid-
in iep beuren:
1 zu'vct morgenlicht een blijbewogen
Mei!
Daar straalt de glorie Gods: het hooge-
priestersdhap
Gij. fxiigt en bidt: round U wij bidden en
wij danken.
A. M. J. I. BINNEWIIERTZ), Pr.
Sdheveningen.
In 1876 koos een viisscher in hiel Fransclhe
dorpje L. met zijne maats zee. Ziee bau
wen (met een pink als de zijine, die geert
storm weerstand bieden kon, was wel ge
vaarlijk. Daarom beval hij zich zeiven en
de zijnen de Moeder des Heeren aan:
Moeder Vol van liefde,
Wiil ons sdheepije leiden,
Ons voor rampen hoeden,
Gij gebenedijde.
Het was November, derhalve des te ge
vaarlijker. Er stak een storm op en de
schuimende golven slingerden het scheept
je dan her- dan derwaarts. Maar zwij
gend, met doodsverachting bekampiten de
moedige vissdhers de woede der golven.
Lang reeds hadden ze met de wilde ba
ren geworsteld;, toen zidli plotseling een
Vreeselijk gekraak deed hooren; de pink
was op een rots geloopen en Verbrijzeld.
Den volgenden dag zagen andere vissdhers
uit L, het wrak drijven en» hier en daar
een balk, maar van de opvarenden werd
niets meer vernomen, geen lijk zelfs wierp
de zee uit.
Vissdher Antoon liet een weduwe en een
jongen zoon na in, kommervolle omstan
digheden. Zes maanden reeds beweenden
moeder en zoon den zorgzamen echtge
noot en vader en baden voor de rust
zijner ziel.
Voor deze vissdhers heeft de dood op
zee niets verschrikkelijks in, zij Webben deit
dood dagelijks Voor oogen, zij1 zwalken
dagelijks op zee, dikwijls ook zijn zij op
zee geboren.
Men schreef April 1877, toen Wet weer
Hevig stormde aan de kusten van L. Nood
signalen, door een scfhiip gegeven, dat niet
Ver van de reede voer, riep h|eel d,e be
volking naar biet strand. Vreeselijk beu
ken de golven Het strand. Door hét hui
len van den stormwind klinken de hart
verscheurende kreten der schipbreukelingen.
Niemand waagt hief de reddingsboot uit te
Zetten en riien noodlijdenden te Wulp te
snellen. Met bloedend hart moeten de koe
ne zeevaarders het ontredderd schip zijn
ijdelen kamp zien voeren tegen de gewel
dige elementen.
Eindelijk zet een oude vissdher zijn boot
uit; bijl bidt om iemanld die bereid is met
Wem of eenige menschenlevens te redden,
of een heldendood te sterven in de brui
sende golven. Maar ook de moedigsten
schrokken voor zulk een vreeselijken storm,
zulk een hooggaande zee, waaf meer dan
moed, waar vertwijfelende doodsverachting
gevraagd wordt, terug. Dodhi neen. Daar
treedt een knaap uit de rijen naar voren.
Hij baant zidhi een weg naar eene in het
zwart gekleede vrouw, slaat zijne armen
om Waren Wals en roept uit: „Moeder, laat
mij gaan, ik wil mensdWenlevens redden!"
„Eduard", antwoordde de moeder, „wilt
gij een zekeren dood tegemoet gaan? Nau
welijks zes maanden geleden Weeft deze
zee vader aan1 ons ontrukt; wilt gij' dan
die wonde mijns harten openrijten en on
geneeslijk maken?"
Wanhopiger werden tie kreten om Wulp,
die 'de schipbreukelingen uitstieten, de nood.
signalen volgden elkander al sneller en
sneller op. De visscWersknaap bleef bidden
ea smeeken, om de toestemming zijner moe
der. j - i
„Welnu, ga dan", riep zij eindelijk uit,
„en dat Maria de Ster der Ziee, u be
hoede."
Hiaastjgi sprong de knaap in' de red
dingsboot, waarin de oude vissdher Wem
ongeduldig wachtte. De viisscher stak van
wal en spoedig was hét dobberend vaar
tuigje uit Wet oog verdwenen.
Maar de moeder had het niet af' zien
varen. Een zucht tot „de Sterre der zee"
had men nog uit haren mond vernomen
toen was zij in zwijm gevallen en mede
lijdende buren haddien haar naar huis ge
dragen. Plotseling deed zirih' een ontzettend
gekraak hooren. Het trotsche gevaarte was
op een klip geloopen en in tweeën uit
elkander geslagen. Men zag het schip zin
ken, men zag de opiva,renden zich nog een
tijdlang krampachtig vasthouden aain het
want of aan den mast, orn zoo den on-
vermijdelijken dood af te wachten. Maar
alles zonk in de diepte weg en spoedig
sloegen de wilde golven weer over de
klippen Ween, als waren daar even te vo
ren Wiet de hartverscbeurendste tooneelan
te aanschouwen .geweest. Ook de moedige
visssdher en zijn jonge gezel werden niet
meer gezien.
Langzamerhand gingen degenen; die aan
het strand stonden huiswaarts, overtuigd,
dat allen én schipbreukelingen èn redders
den dood hadden gevonden in die golven.
Toen het dag werd, was de stormwind'
reeds gaan liggen en golfde de zee weer
plechtig en rustig. De kleine reddingsboot
met haar moedige bemanning keerde toch
aan het strand weer. Den ganschien nacht
hadden zij te kampen gehad met de golven
en het scheen den anderen een wonder
toe, dat zij in didhte duisternis de klippen
vermeden hadden. Zij hadden hlun plicht
gedaan, die oude en die koene knaapi; naast
hen zaten twee mannen in de boot, die
zij uit het doodsgevaar hadden gered.
Waarom talmt de jonge visscher als hij
het strand betreedt, waarom sinelt hij niet
naar zijne moeder, om zich in hare ar
men te werpen? Waarom schrikt hij, zoo
onversaagd als hij is, voor het wederzien
terug? Aan Zijne zijde gaat een forsch
gebouwd vreemdeling, een der twee die
hij gered heeft. Als beiden den dam berei
ken, komen de vissdhers naar hen toe om
hen hartelijk 'de ruwe 'hand toe te ste
ken. Maar als zij den vreemdeling ontwaren,
staan zij eerst verbaasd om daarop harte
lijk groetend 'op hem toe te treden, want
allen kennen hem.
„Maar wie", Vragen de omstanders elkan
der af „wie moet het haar bekend maken
De dood wordt veroorzaakt zoowel door
buitengewone vreugde als door smart."
„Wie anders dan haar zoon?" vraagt de
oude vissdher, terwijl hij zijn hand op
het hoofd van den knaap legt. Wleinige
minuten later 'lag de laatste in de armen
zijner moeder.
„Moeder", fluisterde hij, toen zij een wei
nig tot bezinning waren gekomen, „nu zal
ik u vertellen hoe alles zich dezen nadhit
heeft toegedragen. Twee schipbrenkelimgen
hebben wij met Gods hulp gered en de
eene wie had het gedacht is een
vissdher uk ons dorp. Voor eenige maan
den was hij uitgezeild en werd hiij door
storm overvallen, zijn piink verging, maar
hij werd gered. Een vreemd sdhip Had hem
opgenomen en nu moest hij, etgen wil en
dank, meevaren naar verre landen. Ieder
meende dat hij dood was, zijine vrouw en
zijn zoon weenden over hem en baden voor
de rust zijner ziel. Toen dat schip de
haven binnen geloopen was werd den vis
sdher en zijn bootgezel de vrijheid gegeven.
Met een ander sdhipi, waarop hij zich als
matroos had verhuurd, keerde 'hij nu weder.
Gisteren landde hij in Engeland. Ziijin dorp
was ir eeds in zicht, toen. nogmaals de storm
zijn leven bedreigde. God echter heeft hem
nogmaals behoed. 1
De stem van den. knaap werd hoe lan
ger zoo meer zwakker, tranen biggelden
hem langs de wangen. Hij knielde eindelijk
voor zijn moeder neder, drukte hare kille
handen krampachtig in de zijne en sprak;
„Moeder, ik zal u de volle waarheid
zeggen: toen gij1 mij! dezen nacht de toe
stemming gaaft om, de reddingsboot uit
té zetten hebt gij niet gedacht, dat ik wegf-
voer om mijn eigen vader het leven te
redden. Moeder, vader leeft nog, ik heb
hem gered!"
Vreugdekreten ontstegen het jubelend hart
der moeder. Zij zonk op de knieën ne
der en de handen eerbiedig vouwend lucht
te zij haar dankbaar gemoed in een dank
gebed tot „de Sterre Üer Zee." i
En terwijl zij daar, met van vreugde
stralenden blik de goede Moeder dankte
die haar smart in Vreugde verkeeren deed,
verscheen de geredde vissdher bp den,
drempel zijner woning.
Ik heb nooiif een netter, hoffelijker, voor
komender man ontmoet en hij boezemde wij'
tegelijkertijd sympathie en eerbied iij.
hlld en trein tussdhén Rotterdam en Parijs
ik woonde toen nog te Parijs had
den wij kennis gemaakt, doordat wij 'in een
gesprek geraakten. Een prettig onderhoud
waarvan ik een duurzame herinnering zal
bewaren. Daar heb ik trouwens alle reden
toe. Zijn vreemde tongval gaf aait zijn stem
Cver de maand Mei 1910 was de premie-ontvangst f 710.18*
1911 t 3046.45*
1912 f 5636.56
Een vooruitgang a's dez? spot met iedere poging tot verdacht
making dezer Mij. door minderwaardige blaadjes die zeer handig (en
natuurlijk met succes) specuieeren op de E. R. K.-vrees waataan
sommige concurrenten ernstig schijnen te lijden.
een eigenaardige bekoring, iets muzikaals.
Voornaam als hij was, en sportman, zooails
er weinig zijn, ontwikkelde hij over dingen,
die mij ter harte gaan, prachtige, verstandige
meeningen en denkbeelden.
Hoe verwonderd was ik dan ook, toen ik,
nadat ik hem verteld 'had, dat ik mijn auto
van vier en twintig paardenkracht van de
hand wilde doen om een snellere te koopen.
hem hoorde antwoorden; dat hij nooit i.n
een automobiel had gereden.
Niet dat ik er niet naar verlang, voegde
hij er bij: „ik wil u zelf bekennen, dat ik
op !het punt heb gestaan er te Parijs een
te .koopien, maar ik ben teruggeschrikt voor
de moeite om auto-rijden te leeren, dat
lijkt mij zoo moeilijk, zoo ingewikkeld
Toch niet, toch n.iet, haastte ik mij
hem gerust te stellen; „komt u dezer da
gen eens naar mijn wagen kijken; dan
zal ik u de werking van het mechanisme
in een paar woorden uitleggen en u zult
zien hoe eenvoudig het is. Misschien komt
u dan wel tot andere gedachten.
Nu, als ik gelegenheid heb.
Te Parijs stond zijn kamerdienaar, die
in denzelfden trein had gereisd, reeds aan
het portier van oinzen coupé.
Het was een heel heer, die kamerdienaar:
hij was goed gekleed, droeg nieuwe hand
schoenen en lakschoenen. Hij, noemde zijn
heer Excellentie en hielp hem bij het uit
stappen.
Mijn reisgezel nam uit ziijn portefeuille een
visite-kaartje, en reikte het mij toe, ter
wijl hij zeide:
Nu, dat blijft afgesproken; binnen twee
dagen kom ik een bezoek brengen te Moint-
villiers,; u woont villa „Marie", niet waar?
En leg me dan een auto eens, uit.
Nadat wij afscheid genomen, hadden, las
ik zijn kaartje:
„Prins, Metchérski."
Mooii, dacht ik, de zaak is in arde.
En ik wachtte. Een, twee, drie dagen
gingen voorbij. Ik begon ongerust te wor
den. Maar op den vijfden dag hield, een
rijtuig stil voor villa „Marie". De prins
stapte eruit vergezeld van zijn kamerdienaar
Hij scheen zeer in zijn humeur en na
een wandeling door den tuin, waarvan hij
den verwaarloosden toestand niet scheen
ap te merken, bewonderde hij mijn huis,
wat mij in verlegenheid bracht, want 'het
had in mijn oogen veel van zijn mooi
verloren, sedert er .hypotheek op stoind.
Eindelijk zei de prins,
Mag ik de auto nu eens, zien?
Wij gingen er heen.
Eén hoofdknik en een gesmak met de
tong bewezen mij dat, al was, de prins on
bekend met het mediants,me van een auto,
hij niettemin de elégance, de fijnheid en
de harmonieuze afmetingen er van op de
juiste waarde wist te schatten.
En leg, me nu eens uit, zei.' hij na
een «ogenblik.
Ik begon zoo duidelijk mogelijk mijn uit
legging, maar dadelijk begon 'ik den in
druk, dat hij: er niets van begreep en er
ook nooit iets van zou begrijpen. dk zocht
nog eenvoudiger woorden en sprak slechts
over de voornaamste deelen. Vergaefsche
moeite! Uit zijn vragende blikken bleek
mij, dat de meest eenvoudige beginselen
der werktuigkunde hem niet bij te bren
gen waren. Wanhopig riep 'hij zijn ka
merdienaar.
Kom hier, Jean, misschien, ben jij min
der dom dan ik.
Jean was, even dom als zijn heer.
Neen, jij kunt me niet van dienst zijn.
Maar is hét eindelijk, wel noodzakelijk, :er
iets van te begrijpen? Een goede -chauffeur
nemen, dat zal het beste zijn.
Maar hij moest eens zien of het rijtuig
gemakkelijk genoeg was. Hij stapte er in
en ging op de chauffeursplaats zitten ;en
scheen er zich zeer op zijn gemak te gevoe
len. i
Prachtig, prachtig, zei hij, men zit
hier lekker. Maar er is geen kap bij
Natuurlijk!
Jean en ik legden niet zonder moeite 'de
kap op. Daarna moesten alle benoodigheden
er in; manden paraplu-standaard, lantaarns
enz. enz. i
En zit men met zijn tweeën 'niet te
nauw? Kom eens, bij me zitten, Jean.
Mooi, ruimte genoeg voor de ellebo
gen. 1
Hij 'bekeek de stuurinrichtingen en de j-em
en1 vroeg mij:
Dus,, om in beweging te komen, moet
ik eerst zóó en dan zóó doen^ zegt u?
Ja, eerst zóó en dan zóó.
Hij 'deed, zooals ik' zei. De wagen zette
zidh in beweging, maakte een mooien bocht
waaruit 'de bekwaamheid van een uitstekedn
chauffeur bleek, en reed toen snel weg.
Ik bleef onthutst staan.
Ik 'heb prins Metcherski nooit terug ge
zien: mijn auto evenmin,.
Wij ontvingen de volgende ontboezeming
van eem zetter, die blijkbaar op zijn tijd
't eens ondeugend en fijntjes weet te zeg
gen. Het woord is aan den zetter.
Een zetter, erg uit z'n humeur gebracht
omdat hij steeds slechte copie te zetten
kreeg, geeft de volgende wenken aan H.H.
Correspondenten en verder aan allen, die
voor de Pers. schrijven
1. Als gij een bericht of iets dergelijks
wilt schrijven, gebruik dan s.v.pi geen
wit [papier en schrijf liefst met een pot
lood, waaraan bijna geen punt meer is.
Al staan de woorden er maar half of in 't
geheel niet op, dat hindert niets, de zet
ter weet zeer 'goed wat gij bedoelt.
2. Namen van personen, plaatsen of stra
ten, schrijf die toch! vooral niet duide
lijk, want het hoofd van een zetter is een
volledig adresboek: hij kent alle namen
van de geheele wereld en weet .precies
hoe alle plaatsen van de aarde hleeten en
waar zij liggen.
3. Vreemde woorden behoeft gij in 't
geheel niet duidelijk te schrijven; want een
zetter kent van zelf alle talen en dialecten,
van de geheele wereld.
4. Schrijft gij soms een enkele maal met
inkt, gebruik dan liefst pakpapier, Vooral
dat soort waarop de inkt vloeit, zoodat het
geheel slechts éen groote inktvlek gelijkt;
dat is zqen bevorderlijk voor de oogen
van den zetter eri het gaat ook veel snel
ler dan wanneer hij 'de woorden goed kan
lezen.
5. Wanneer men bovenstaande wenken
ter harte neemt, kunt gij er zeker van
zijn, dat er nooit geen fouten in het werk'
voorkomen.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie).
Stukken, die niet geplaatst worden, kunnen
niet worden teruggezonden.
Geachte Redactie.
Dezer dagen werd ik opmerkzaam ge
maakt op eene advertentie in de Alkmaar-
sdhe Courant van 5 Aug. 1912 omdertee-
kend door den Burgemeester van Bergen,
als hoofd van het plaatselijk bestuur dier
gemeente en op een advertentie in de „Alkm
Cirt. van 6 Aug. 1912 waarbij Bi. en W;
van Bergen bekend maken de aanbesteding
van gemeentewerk en welke advertentie
ook is geplaatst in de Nieuwe Courant van
9 dezer. j
Waar nu de bevolking van Bergen voor
de grootste helft katholiek is en de be
doelde advertentie n geplaatst zijn in een
liberaal (ook in een neutraal blad) daar
zou men mogen verwachten, dat ook de
plaatsing der advertentien was opgedra
gen aan een katholiek blad, dat ter plaatse
veel gelezen wordt, in dit geval in „Oins
Blad." Tevergeefs heb ik daarin echter
de advertentie gezocht.
Zeer waarschijnlijk heeft de Burgemeester
of hebben B. en Wl. niet aan „O. B." ge
dacht. Ik wil tiit aannemen, maar mag
dan zeker van tien katholieken wethouder
en de kath. raadsleden verwachten dat
B. en Wl door hen tijdig opmerkzaam wor
den gemaakt, opdat de kath. pers bij de
liberale en neutrale biet worde achterge
steld.
Met dank voor de plaatsing,
Hoogachtend,
9 Aug. 1912. POPULUS.
ALKMAAR.
Annie Pascal. Naar de „N. A.C,"
verneemt, zullen in bovenstaande zaak, die
Dinsdag a.s., zooals men weet, behandeld
wordt, acht getuigen worden gehoord.
Cadettenschool. De luitenant-kolo
nel der infanterie, J. D. Grevinck, direc
teur van de Cadettenschool, wondt tegen
het najaar bevorderd tot kolonel en com
mandant van een regiment infanterie.
Verdronken. Donderdagmiddag ge
raakte het drie-jarig dochtertje van dan hr.
T. Kager, spelende met eenige kinderen
aan dan Singel tegenover de Compagnie-
straat alhier, te water. Op het hulpgeroep
van een paar dames, die aan de overzijde
wandelden, begaf de 18-jarige C. Egber-
gen zich te water. Het gelukte hem Het
reeds gezonken meisje op het droge te
brengen. De inmiddels ontboden genees
heer, dr. Straver, gelukte het niet na lang
durige pogingen de levensgeesten op te
wekken,.
Alkm. Grt.
Het bierhuizen-alcoHolisme.
Ook hier wordt de gelegenheid geboden ad;-
haeaie te betuigen aan het request^ dat