R OGMiCH X£ tan heeren Correspondenten. Zaterdag 10 Augustus 1912. No. 81 TWEEDE BLAD. Op het veertigjarig Priesterfeest van Z. D H Mgr Callier Maria, de Ster der Zee. Ons Geïllustreerd Zondagsblad. KALENDER voor de dagen der week. De Auto-dief. ERSTE ftTHOMEKE LEV. Mij. te Haarlem. INGEZONDEN. Ons Blad liet geïllustreerde Zondagsblad van deze ureek bevat de volgende platenDe inwijding van de spoor weg- verbijdingen door de Haarlemmermeer '(8) Mgr. A. J. Callier. Vijf-en-dertig jaar con ciërge aan het raadhuis te Loosduinen. Een prachtig 'kerkstuk. Amsterdamsche klhder- I tj£S een dagje buiten (2). Pastoor J. J. Oudevvater. Pastoor J. L. Wouters. Welda- jheidsdag in de residentie (2). De be roemde zilveren monstrans van Castricumi Een zilveren dienstjubilaris. J. Schoonhoven. Een Hollandsdhe missionaris-broeder otp. de pjrilippjjnen overleden. Pastoor Th. 'J. C. Engering. TEKSTQhineesdhe eendenjadht. Tegen- woordiglieid van geest. Bij tiet veertig jarig Priesterfeest ,van Mgr: A. J. Callier. Een advertentie. Bioterbloempije (vervolg). Allerlei. Voor onze jongens 'en meisjes. 11 Augustus. ZONDAG. lltH. Tiburtius en Susanna, Mart. 12 Augustus. MAANDAG. H. Clara, Maagd 13 Augustus. DINSDAG. H.H. Hippoly- tus en Cassianus, Mart. 14 Augustus. WO'ENSDAG. Vastendag. H. Eusebius, Belijder. 15 Augustus. DONDERDAG. Maria He melvaart, Te vieren als Zondag. 16 Augustus. VRIJDAG. H. Hyacinthus, Belijder, H. Rodhus, Belijder. 17 Augustus. ZATERDAG. HH. Liberatus en Gezellen, Martelaren. 11 AUGUSTUS. 11e "Zondag na, Pinksteren. Les uit den eersten brief van den H. apostel Paulus aan de Korintlhiërs, XV, 110. Broeders! Ik maak u het Evangelie be kend, dat ik u gepredikt heb, da,t gij ook hebt aangenomen, waarin gij ook volhardt, waardoor gij ook zalig wordt, indien gij het, zooals ik het u gepredikt heb, vast houdt; of gij moest zonder reden geloofd hebben. Want ik heb u, in de eerste plaats datgene overgeleverd, wat ik ook ontvangen heb; dat Christus voor jpnze zoinden ge storven is, naar de Schriften; en dat Hij begraven is, en dat Hij op den derden dag verrezen is, naar de Schriften; en dat Hij gezien is door Kephas en daarna door de elf apostelen. Vervolgens is Hij gezien door meer dan vijfhonderd broeders tege lijk; en van deze zijn er velen tot nu toe in leven, eenigen echter zijn ontslapen. Verder is Hij gezien door Jacobus, vervol gens door al de apostelen. En het laatste van allen is Hij ook gezien door mij1, die "Is bet ware de ontijdig geborene ben. Want ik ben de minste der apostelen, die niet waardig ben een apostel genoemd te worden, omdat ik de Kerk van God vervolgd heb. Doch door de genade Gods hen ik wat ik ben, en zijne genade je gens mij is niet te vergeefs geweest. Evangelie volgens den H. Marcus; VII, 31—37. Ie dien tijde verliet Jesus het gebied van Tyrus en begaf ziah door Sidon naar de zee van Galilea, midden in het gebied der tien steden. En men bracht tot Hem eenan man, die doof en stom; was, en smeekte. Hem, dat Hij denzelven de hand zou op leggen. Hij nu nam hem afgezonderd van de schare tot Zich', en stak Zijne vingers m deszelfs ooren en, gespuwd Jiebbende, laakte Hij deszelfs tong aan; en opzien de naar den hemel, verzuchtte Hij en zei- de tot hemepKphietadat iswordt ge opend! En terstond werden zijne poren ge opend, en werd de biarid zijner tong los gemaakt, en sprak hij goed. Hij nu gebood hun, dat zij biet niemand zouden zeggen. Maar hoe meer Hij hun dit gebood, zoovee! te meer vermeldden zij het, en zooweel te meer verwonderden zij zich, zeggende Hij heeft alles wel gedaan! én da dooven eeft Hij doen hooren, én de stommen doen spreken Dan ploot de stoet zich uit: het kruis komt voorgetreden, En de, muziek klinkt op, klinkt luider en zwe.lt aan: De gouden kostbaaih'eqn al scheemrend langS: oms. gaan, En 't stille, fluistren van veel zuchten en gebeden; De rijen schrijden voort, eerwaardiger van tred; Door zoeten^ wierookswalm vloeit heilig lichtgewemel; De Hoogepriester komt onder Zijn glorie- hemel, En allen knielen ne,er in danken en gebed. II. Zoo ziet Gij, Monseigneur, als in processie komen De jaren langzaam aam naar den jubeldag; Eerst de overrijke, jeugd met al haar hoop 1 1 em lach' Het altoos blij begin vol kleurepsdhoone droomen. Maar 't kruis komt naderbij; met offer ingezet Klinkt krachtig de muziek der wcndre Gods genaden;, En volgen kostbaarheen van deugd en groo- "te daden, Terwijl gefluister zweeft .van zuchten en - gebed. Totdat hét hoogst genaakt: en volley zwellen klanken En rijk.er wordt de praal, en waardiger de Pastoor Blinnewiertz wijdt in „De Katho ukeen gedicht aan Mgr. Callier, biji wens 40-jarig Priesterjubileum: 1. 1 Process!^ die van ver al langzaam treedt T nabij, egen de blauwe lucht de schitterend ei v kleuren an krans, festoen en vaan, die witte bruid- in iep beuren: 1 zu'vct morgenlicht een blijbewogen Mei! Daar straalt de glorie Gods: het hooge- priestersdhap Gij. fxiigt en bidt: round U wij bidden en wij danken. A. M. J. I. BINNEWIIERTZ), Pr. Sdheveningen. In 1876 koos een viisscher in hiel Fransclhe dorpje L. met zijne maats zee. Ziee bau wen (met een pink als de zijine, die geert storm weerstand bieden kon, was wel ge vaarlijk. Daarom beval hij zich zeiven en de zijnen de Moeder des Heeren aan: Moeder Vol van liefde, Wiil ons sdheepije leiden, Ons voor rampen hoeden, Gij gebenedijde. Het was November, derhalve des te ge vaarlijker. Er stak een storm op en de schuimende golven slingerden het scheept je dan her- dan derwaarts. Maar zwij gend, met doodsverachting bekampiten de moedige vissdhers de woede der golven. Lang reeds hadden ze met de wilde ba ren geworsteld;, toen zidli plotseling een Vreeselijk gekraak deed hooren; de pink was op een rots geloopen en Verbrijzeld. Den volgenden dag zagen andere vissdhers uit L, het wrak drijven en» hier en daar een balk, maar van de opvarenden werd niets meer vernomen, geen lijk zelfs wierp de zee uit. Vissdher Antoon liet een weduwe en een jongen zoon na in, kommervolle omstan digheden. Zes maanden reeds beweenden moeder en zoon den zorgzamen echtge noot en vader en baden voor de rust zijner ziel. Voor deze vissdhers heeft de dood op zee niets verschrikkelijks in, zij Webben deit dood dagelijks Voor oogen, zij1 zwalken dagelijks op zee, dikwijls ook zijn zij op zee geboren. Men schreef April 1877, toen Wet weer Hevig stormde aan de kusten van L. Nood signalen, door een scfhiip gegeven, dat niet Ver van de reede voer, riep h|eel d,e be volking naar biet strand. Vreeselijk beu ken de golven Het strand. Door hét hui len van den stormwind klinken de hart verscheurende kreten der schipbreukelingen. Niemand waagt hief de reddingsboot uit te Zetten en riien noodlijdenden te Wulp te snellen. Met bloedend hart moeten de koe ne zeevaarders het ontredderd schip zijn ijdelen kamp zien voeren tegen de gewel dige elementen. Eindelijk zet een oude vissdher zijn boot uit; bijl bidt om iemanld die bereid is met Wem of eenige menschenlevens te redden, of een heldendood te sterven in de brui sende golven. Maar ook de moedigsten schrokken voor zulk een vreeselijken storm, zulk een hooggaande zee, waaf meer dan moed, waar vertwijfelende doodsverachting gevraagd wordt, terug. Dodhi neen. Daar treedt een knaap uit de rijen naar voren. Hij baant zidhi een weg naar eene in het zwart gekleede vrouw, slaat zijne armen om Waren Wals en roept uit: „Moeder, laat mij gaan, ik wil mensdWenlevens redden!" „Eduard", antwoordde de moeder, „wilt gij een zekeren dood tegemoet gaan? Nau welijks zes maanden geleden Weeft deze zee vader aan1 ons ontrukt; wilt gij' dan die wonde mijns harten openrijten en on geneeslijk maken?" Wanhopiger werden tie kreten om Wulp, die 'de schipbreukelingen uitstieten, de nood. signalen volgden elkander al sneller en sneller op. De visscWersknaap bleef bidden ea smeeken, om de toestemming zijner moe der. j - i „Welnu, ga dan", riep zij eindelijk uit, „en dat Maria de Ster der Ziee, u be hoede." Hiaastjgi sprong de knaap in' de red dingsboot, waarin de oude vissdher Wem ongeduldig wachtte. De viisscher stak van wal en spoedig was hét dobberend vaar tuigje uit Wet oog verdwenen. Maar de moeder had het niet af' zien varen. Een zucht tot „de Sterre der zee" had men nog uit haren mond vernomen toen was zij in zwijm gevallen en mede lijdende buren haddien haar naar huis ge dragen. Plotseling deed zirih' een ontzettend gekraak hooren. Het trotsche gevaarte was op een klip geloopen en in tweeën uit elkander geslagen. Men zag het schip zin ken, men zag de opiva,renden zich nog een tijdlang krampachtig vasthouden aain het want of aan den mast, orn zoo den on- vermijdelijken dood af te wachten. Maar alles zonk in de diepte weg en spoedig sloegen de wilde golven weer over de klippen Ween, als waren daar even te vo ren Wiet de hartverscbeurendste tooneelan te aanschouwen .geweest. Ook de moedige visssdher en zijn jonge gezel werden niet meer gezien. Langzamerhand gingen degenen; die aan het strand stonden huiswaarts, overtuigd, dat allen én schipbreukelingen èn redders den dood hadden gevonden in die golven. Toen het dag werd, was de stormwind' reeds gaan liggen en golfde de zee weer plechtig en rustig. De kleine reddingsboot met haar moedige bemanning keerde toch aan het strand weer. Den ganschien nacht hadden zij te kampen gehad met de golven en het scheen den anderen een wonder toe, dat zij in didhte duisternis de klippen vermeden hadden. Zij hadden hlun plicht gedaan, die oude en die koene knaapi; naast hen zaten twee mannen in de boot, die zij uit het doodsgevaar hadden gered. Waarom talmt de jonge visscher als hij het strand betreedt, waarom sinelt hij niet naar zijne moeder, om zich in hare ar men te werpen? Waarom schrikt hij, zoo onversaagd als hij is, voor het wederzien terug? Aan Zijne zijde gaat een forsch gebouwd vreemdeling, een der twee die hij gered heeft. Als beiden den dam berei ken, komen de vissdhers naar hen toe om hen hartelijk 'de ruwe 'hand toe te ste ken. Maar als zij den vreemdeling ontwaren, staan zij eerst verbaasd om daarop harte lijk groetend 'op hem toe te treden, want allen kennen hem. „Maar wie", Vragen de omstanders elkan der af „wie moet het haar bekend maken De dood wordt veroorzaakt zoowel door buitengewone vreugde als door smart." „Wie anders dan haar zoon?" vraagt de oude vissdher, terwijl hij zijn hand op het hoofd van den knaap legt. Wleinige minuten later 'lag de laatste in de armen zijner moeder. „Moeder", fluisterde hij, toen zij een wei nig tot bezinning waren gekomen, „nu zal ik u vertellen hoe alles zich dezen nadhit heeft toegedragen. Twee schipbrenkelimgen hebben wij met Gods hulp gered en de eene wie had het gedacht is een vissdher uk ons dorp. Voor eenige maan den was hij uitgezeild en werd hiij door storm overvallen, zijn piink verging, maar hij werd gered. Een vreemd sdhip Had hem opgenomen en nu moest hij, etgen wil en dank, meevaren naar verre landen. Ieder meende dat hij dood was, zijine vrouw en zijn zoon weenden over hem en baden voor de rust zijner ziel. Toen dat schip de haven binnen geloopen was werd den vis sdher en zijn bootgezel de vrijheid gegeven. Met een ander sdhipi, waarop hij zich als matroos had verhuurd, keerde 'hij nu weder. Gisteren landde hij in Engeland. Ziijin dorp was ir eeds in zicht, toen. nogmaals de storm zijn leven bedreigde. God echter heeft hem nogmaals behoed. 1 De stem van den. knaap werd hoe lan ger zoo meer zwakker, tranen biggelden hem langs de wangen. Hij knielde eindelijk voor zijn moeder neder, drukte hare kille handen krampachtig in de zijne en sprak; „Moeder, ik zal u de volle waarheid zeggen: toen gij1 mij! dezen nacht de toe stemming gaaft om, de reddingsboot uit té zetten hebt gij niet gedacht, dat ik wegf- voer om mijn eigen vader het leven te redden. Moeder, vader leeft nog, ik heb hem gered!" Vreugdekreten ontstegen het jubelend hart der moeder. Zij zonk op de knieën ne der en de handen eerbiedig vouwend lucht te zij haar dankbaar gemoed in een dank gebed tot „de Sterre Üer Zee." i En terwijl zij daar, met van vreugde stralenden blik de goede Moeder dankte die haar smart in Vreugde verkeeren deed, verscheen de geredde vissdher bp den, drempel zijner woning. Ik heb nooiif een netter, hoffelijker, voor komender man ontmoet en hij boezemde wij' tegelijkertijd sympathie en eerbied iij. hlld en trein tussdhén Rotterdam en Parijs ik woonde toen nog te Parijs had den wij kennis gemaakt, doordat wij 'in een gesprek geraakten. Een prettig onderhoud waarvan ik een duurzame herinnering zal bewaren. Daar heb ik trouwens alle reden toe. Zijn vreemde tongval gaf aait zijn stem Cver de maand Mei 1910 was de premie-ontvangst f 710.18* 1911 t 3046.45* 1912 f 5636.56 Een vooruitgang a's dez? spot met iedere poging tot verdacht making dezer Mij. door minderwaardige blaadjes die zeer handig (en natuurlijk met succes) specuieeren op de E. R. K.-vrees waataan sommige concurrenten ernstig schijnen te lijden. een eigenaardige bekoring, iets muzikaals. Voornaam als hij was, en sportman, zooails er weinig zijn, ontwikkelde hij over dingen, die mij ter harte gaan, prachtige, verstandige meeningen en denkbeelden. Hoe verwonderd was ik dan ook, toen ik, nadat ik hem verteld 'had, dat ik mijn auto van vier en twintig paardenkracht van de hand wilde doen om een snellere te koopen. hem hoorde antwoorden; dat hij nooit i.n een automobiel had gereden. Niet dat ik er niet naar verlang, voegde hij er bij: „ik wil u zelf bekennen, dat ik op !het punt heb gestaan er te Parijs een te .koopien, maar ik ben teruggeschrikt voor de moeite om auto-rijden te leeren, dat lijkt mij zoo moeilijk, zoo ingewikkeld Toch niet, toch n.iet, haastte ik mij hem gerust te stellen; „komt u dezer da gen eens naar mijn wagen kijken; dan zal ik u de werking van het mechanisme in een paar woorden uitleggen en u zult zien hoe eenvoudig het is. Misschien komt u dan wel tot andere gedachten. Nu, als ik gelegenheid heb. Te Parijs stond zijn kamerdienaar, die in denzelfden trein had gereisd, reeds aan het portier van oinzen coupé. Het was een heel heer, die kamerdienaar: hij was goed gekleed, droeg nieuwe hand schoenen en lakschoenen. Hij, noemde zijn heer Excellentie en hielp hem bij het uit stappen. Mijn reisgezel nam uit ziijn portefeuille een visite-kaartje, en reikte het mij toe, ter wijl hij zeide: Nu, dat blijft afgesproken; binnen twee dagen kom ik een bezoek brengen te Moint- villiers,; u woont villa „Marie", niet waar? En leg me dan een auto eens, uit. Nadat wij afscheid genomen, hadden, las ik zijn kaartje: „Prins, Metchérski." Mooii, dacht ik, de zaak is in arde. En ik wachtte. Een, twee, drie dagen gingen voorbij. Ik begon ongerust te wor den. Maar op den vijfden dag hield, een rijtuig stil voor villa „Marie". De prins stapte eruit vergezeld van zijn kamerdienaar Hij scheen zeer in zijn humeur en na een wandeling door den tuin, waarvan hij den verwaarloosden toestand niet scheen ap te merken, bewonderde hij mijn huis, wat mij in verlegenheid bracht, want 'het had in mijn oogen veel van zijn mooi verloren, sedert er .hypotheek op stoind. Eindelijk zei de prins, Mag ik de auto nu eens, zien? Wij gingen er heen. Eén hoofdknik en een gesmak met de tong bewezen mij dat, al was, de prins on bekend met het mediants,me van een auto, hij niettemin de elégance, de fijnheid en de harmonieuze afmetingen er van op de juiste waarde wist te schatten. En leg, me nu eens uit, zei.' hij na een «ogenblik. Ik begon zoo duidelijk mogelijk mijn uit legging, maar dadelijk begon 'ik den in druk, dat hij: er niets van begreep en er ook nooit iets van zou begrijpen. dk zocht nog eenvoudiger woorden en sprak slechts over de voornaamste deelen. Vergaefsche moeite! Uit zijn vragende blikken bleek mij, dat de meest eenvoudige beginselen der werktuigkunde hem niet bij te bren gen waren. Wanhopig riep 'hij zijn ka merdienaar. Kom hier, Jean, misschien, ben jij min der dom dan ik. Jean was, even dom als zijn heer. Neen, jij kunt me niet van dienst zijn. Maar is hét eindelijk, wel noodzakelijk, :er iets van te begrijpen? Een goede -chauffeur nemen, dat zal het beste zijn. Maar hij moest eens zien of het rijtuig gemakkelijk genoeg was. Hij stapte er in en ging op de chauffeursplaats zitten ;en scheen er zich zeer op zijn gemak te gevoe len. i Prachtig, prachtig, zei hij, men zit hier lekker. Maar er is geen kap bij Natuurlijk! Jean en ik legden niet zonder moeite 'de kap op. Daarna moesten alle benoodigheden er in; manden paraplu-standaard, lantaarns enz. enz. i En zit men met zijn tweeën 'niet te nauw? Kom eens, bij me zitten, Jean. Mooi, ruimte genoeg voor de ellebo gen. 1 Hij 'bekeek de stuurinrichtingen en de j-em en1 vroeg mij: Dus,, om in beweging te komen, moet ik eerst zóó en dan zóó doen^ zegt u? Ja, eerst zóó en dan zóó. Hij 'deed, zooals ik' zei. De wagen zette zidh in beweging, maakte een mooien bocht waaruit 'de bekwaamheid van een uitstekedn chauffeur bleek, en reed toen snel weg. Ik bleef onthutst staan. Ik 'heb prins Metcherski nooit terug ge zien: mijn auto evenmin,. Wij ontvingen de volgende ontboezeming van eem zetter, die blijkbaar op zijn tijd 't eens ondeugend en fijntjes weet te zeg gen. Het woord is aan den zetter. Een zetter, erg uit z'n humeur gebracht omdat hij steeds slechte copie te zetten kreeg, geeft de volgende wenken aan H.H. Correspondenten en verder aan allen, die voor de Pers. schrijven 1. Als gij een bericht of iets dergelijks wilt schrijven, gebruik dan s.v.pi geen wit [papier en schrijf liefst met een pot lood, waaraan bijna geen punt meer is. Al staan de woorden er maar half of in 't geheel niet op, dat hindert niets, de zet ter weet zeer 'goed wat gij bedoelt. 2. Namen van personen, plaatsen of stra ten, schrijf die toch! vooral niet duide lijk, want het hoofd van een zetter is een volledig adresboek: hij kent alle namen van de geheele wereld en weet .precies hoe alle plaatsen van de aarde hleeten en waar zij liggen. 3. Vreemde woorden behoeft gij in 't geheel niet duidelijk te schrijven; want een zetter kent van zelf alle talen en dialecten, van de geheele wereld. 4. Schrijft gij soms een enkele maal met inkt, gebruik dan liefst pakpapier, Vooral dat soort waarop de inkt vloeit, zoodat het geheel slechts éen groote inktvlek gelijkt; dat is zqen bevorderlijk voor de oogen van den zetter eri het gaat ook veel snel ler dan wanneer hij 'de woorden goed kan lezen. 5. Wanneer men bovenstaande wenken ter harte neemt, kunt gij er zeker van zijn, dat er nooit geen fouten in het werk' voorkomen. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie). Stukken, die niet geplaatst worden, kunnen niet worden teruggezonden. Geachte Redactie. Dezer dagen werd ik opmerkzaam ge maakt op eene advertentie in de Alkmaar- sdhe Courant van 5 Aug. 1912 omdertee- kend door den Burgemeester van Bergen, als hoofd van het plaatselijk bestuur dier gemeente en op een advertentie in de „Alkm Cirt. van 6 Aug. 1912 waarbij Bi. en W; van Bergen bekend maken de aanbesteding van gemeentewerk en welke advertentie ook is geplaatst in de Nieuwe Courant van 9 dezer. j Waar nu de bevolking van Bergen voor de grootste helft katholiek is en de be doelde advertentie n geplaatst zijn in een liberaal (ook in een neutraal blad) daar zou men mogen verwachten, dat ook de plaatsing der advertentien was opgedra gen aan een katholiek blad, dat ter plaatse veel gelezen wordt, in dit geval in „Oins Blad." Tevergeefs heb ik daarin echter de advertentie gezocht. Zeer waarschijnlijk heeft de Burgemeester of hebben B. en Wl. niet aan „O. B." ge dacht. Ik wil tiit aannemen, maar mag dan zeker van tien katholieken wethouder en de kath. raadsleden verwachten dat B. en Wl door hen tijdig opmerkzaam wor den gemaakt, opdat de kath. pers bij de liberale en neutrale biet worde achterge steld. Met dank voor de plaatsing, Hoogachtend, 9 Aug. 1912. POPULUS. ALKMAAR. Annie Pascal. Naar de „N. A.C," verneemt, zullen in bovenstaande zaak, die Dinsdag a.s., zooals men weet, behandeld wordt, acht getuigen worden gehoord. Cadettenschool. De luitenant-kolo nel der infanterie, J. D. Grevinck, direc teur van de Cadettenschool, wondt tegen het najaar bevorderd tot kolonel en com mandant van een regiment infanterie. Verdronken. Donderdagmiddag ge raakte het drie-jarig dochtertje van dan hr. T. Kager, spelende met eenige kinderen aan dan Singel tegenover de Compagnie- straat alhier, te water. Op het hulpgeroep van een paar dames, die aan de overzijde wandelden, begaf de 18-jarige C. Egber- gen zich te water. Het gelukte hem Het reeds gezonken meisje op het droge te brengen. De inmiddels ontboden genees heer, dr. Straver, gelukte het niet na lang durige pogingen de levensgeesten op te wekken,. Alkm. Grt. Het bierhuizen-alcoHolisme. Ook hier wordt de gelegenheid geboden ad;- haeaie te betuigen aan het request^ dat

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1912 | | pagina 5