H>. Bath. Nieuws- en Advertentieblad voor Noord-Bolland. GRATIS! 6de Jaargang Zaterdag 14 September 1912. FEUILLETON. Verschijnt DIHSDAG. DONDERDAG es ZATERDAG. Dr. H. J. A. M. Schaepman over de werken van Mevr. A. L G Bosboom-Toussaint. veroordeeld of een slachtoffer der wraak. ONS BLAD. ABONNEMENTSPRIJS: 75 ct. per 3 maanden franco huis; 105 ct. met geïllustreerd Zondagsblad. Te betalen in het begin van ieder kwartaal. Afzonderlijke nummers van de courant3 cent. yan heit Zondagsblad 5 cent. Uitgave van de Naaml, Vennootschap, „ONS BLAD", i BUREAU: Breedst raat 12, tegenover de R, fi. KerK, te Alkmaar. Telefoon No* 433. ADVERTENTIEN Van 1—5 regels30 cent, Elke regel meer6 Reclames per regel15 Kleine advertenties van 1—30 woorden, bij vooruitbet. 29 Degene, die zich met 1 October a.s. op „Ons Blad" abonneert, ont vangt de tot dien datum verschij nende nummers gratis en franco. 16 September d.i. Maandag a.s. zal het 100 jaar geleden zijn, dat Anna Louisa! Geartruida Toussaint te Alkmaar in het huis, aan de Miant in welks gevel thans een gedenksteen prijkt, het levenslicht aan schouwde. „Het kind verklaarde zij later zelve in hare opgeschreven herinneringen uit den inond harer moeder had niet eens kracht genoeg om de eerste levenskreet te uiten, zoodat men een oogenblik in twijfel bleef of bet wel leefde; het moest in een badje van verwarmden Spiaanschen wijn worden gelegd om de zwakke levensgeesten op te wekken. „Vriendinnen en geburinimen- voelden zich verplicht de kraamvrouw te waarschuwen dat zij zidh niet moest voorstellen hef kind te behouden. En de schrijfster vervolgt: „Die 'hoogwijze pirofetie hadden zij der arme moeder kunnen sparen, want dat zelfde kind is reeds 'haar drie en zeven tigste jaar ingetreden." Wie zoude, het gedacht hebben, dat nu, juist 100 jaar na de geboorte van dat wicht met die „zwakke levensgeesten" een mo nument ter harer eere 'en lof in hare .vaderstad zou worden opgericht. Hetzelfde Alkmaar „dat haar lief was om les wat zijl er doorleefd en, geleden "d, om alles wat zij er had gevoeld en oten, wat zij er had gevonden en zelfs, 't geen zij er had geleerd en beproefd h gewerkt", 'hetzelfde Alkmaar, waarvan een Oud-liedeboek stond gesdhre- 'n: „O1, Alkmaar! O! w-elsdho-ome stede" ,1 haar thans door een monument eerën nze voorvaderen zijn ons met eene iging van de gevierde Schrijfster vo-o-r- m, toen de vroedschap van Alkmaar No-vember 1845 nai de verschijning n „Het huis Lauernesse" besloot haar eereburgeres te benoemen. iervan is eene oorkonde opgemaakt, die handteekeningen van alle leden van raad onder wie vele pnzer lezers g wel bekende namen zullen onitdek- bevat n.l. van: F. C. W|. Druijvestein (buirg.j; A. P. .Lange; J. T. Kool; J. A. Kluppel; B. Laar; A. v. de Velde Oz., A. J. C. Geesteranus; L. de Sonnaville; M. p dit ©ogenblik trad Brander met'den f binnen. Zijn gezicht straalde, s het waar, mijnheer de ritmeester, dat *e. Nermann onschuldig, is. ar hebpen wijl het al!" zeide Folk- op bitteren toon, hoe houden we nu Gods naam het verspreiden vain dit nicht tegen. >,lk moest u, eigelijk een oorvijg ge- n", wilde de baron, zeggen, maar hij 1 deze woorden in, toen hij hettroost- gezidht va:n het snikkende meisje zag. k heb dezen brief noodig o,m hetsdhrift _ergelijken, Ik houd staande dat de jver van den anoniemen brief, welke de "nking op freule Norma,nn bracht, en Me, die haar vermogen, verlangde, een dezelfde persoon, is. Ik wil hem vra- hoe hij van dezen moord kennis kreeg ans za[ jg },iem waarschijnlijk kunnen alen. En zooi lang ik dat niet kan teeren en hem slechts als den waar lijken dader kan aan-dui-dten, zal, alles resultaat zijn. En uwie Ca-than-nai blijft gevangenis,, of zij omsdhuldig is of èle wierp zich luid schreiend op den en trok aan haar haten. H, Wjeldijk; O. P. v. Dijk; L. J. Westen dorp; D. W. v. Leeuwen; J. Schoehuizen C. v. Föreest; B. Abbring; C. C. F. Ver- schuir v. d. Nolle; D. D. F. Versdhuir, (Secr.) Wanneer wij ons dan nederzetten orn „Alkmaar's eereburgeres" o-m hare bui tengewone letterkundige ver diensten (Wij spatieëren) te huldigen, dan gaan wij ons beroepen op de b-eo-or- deeling van niemand minder dan een tijd genoot van Mevr. Bosboom-To-ussai-nt, on zen grooCen letterkundige Dr. H. J. A. M. Schaepman. Wanneer Dr. Schaepman het in zijn „Menschen en Boeken" 1) heeft over de vraag of het oordeel der tijdgenooten wel vertrouwen verdient, dan antwoordt hij re- sumeerende o.a. dit: „Hoe het zij, in zijn laatste uitspraken stemt het nageslacht gewoonlijk al zeer wel met de tijdgenooten overeen De vormen van het schoone mogen al veranderen, de 'kern blijft en is een voor alle geslachten." En even verder zegt dr. Schaepman: „Maar hier, met het oog op; de schrijfster wier naam 'den titel van dit opstel onder steunt, hier ïjjst de vraag of een derge lijk betoog (n.l. voor de juistheid vain bie- oordeeling door een tijdgenoot) noodig was. Ten overstaan van mevr. Bosboom Toussaint bekleedt de critiek de plaats van den tijdgenoot en tevens die van, het na geslacht," Zou er wel een ander beter bevoegd zijn om Ue litteraire beteekenis van iemands werken te beoordeelen dan een SChaepi- man? Daarom laten wij' hier neerschrijven hoe deze zich omtrent de verdiensten van de Schrijfster, Mevr. Bosboom—'touissant uit liet. it Het 'is 'van algemeen e bekendheid, dat de meeste romans van mevr. Bosboom- Toussaint zich bewegen op, het gebied van het Protesjantsche leven. Van 'haan- eersteling tot haar jongste werk kan men al 'hare werken, op enkele uitzonderingen na, rangschikken in denzelfden, zeer scherp afgeteekenden kring. Naar alle richtingen heeft zij- het genoemde gebied doorkruist, geen enkelen uitlooper van de verschillende lagen, die zij daar ontdekte, liet ze zonder onderzoek of beschrijving. Terwijl ze in het huis Lauernesse de geboorte van het Protestantisme in Nederland beschrijft, laat zij u lin graaf Re-poli de trillingen be speuren door den storm der hervorming ook in de zoele Italiaansche lucht gewekt. II) t. 'a1. pi. pag. 85 van de eerste reeks. „Nog is. het gerucht buiten de ppiort niet verspreid", antwoordde de baron na eenig naadewken, „en het is niet onmogelijk, het binnen het terrein te houden. „Wilt gij een gerucht tegenhouden, dat knechten en maagden weten?" „Brander! zeide de ritmeester: het huis Frankenberg wordt in. staat van beleg ver klaard. De poorten worden gesloten, de, vensters der eerste verdieping, die o-p- de straat uitkomen, dichtgespijkerd, er mag niemand in en uit, zonder de zekerheids- maatregelen, die wij zullen treffen. Laat dadelijk de poort :s luiten, ik stel u er per soonlijk verantwoordelijk voor,'dat er geen verkeer naar buiten plaats vindt, tot ik kom en het toesta! „Tiot uw dienst, mijnheer de ritmeester Brander ging. „Wilt 'gij de mensdh-en hier opgesloten houden Inderdaad, 'dait wil ik," „Maar 'dat kan eenige •weken duren." „Ik denk dait wij wel proviand genoieg hebben'anders zal ik haar wel laten aan vullen. i En gij, A-déle-, ga naar uw kamer, wij hebben 7iog verschillende dingen te be spreken en het is, begrijpelijk, da.t wij daarbij uwe tegenwoordigheid kunnen mis- sen." j Ad èle stond op en zag Folkmar met een smeekenden blik a:an. „Ik heb in mijne, vreugde' niet geweten, Iwat ik deed, De arme Catharina, behoeft door mijne lompheid piet langer in de ge- Niet alleen van den strijd met het Ka tholicisme gewagen haar grootere en klei nere schetsen, men ook op den iniweradigen ontwikkelingsgang van het Protestantisme hield zij het oog gevestigd en haar pen gaf de ontvangen indrukken breed terug. Bewoog zij zich bij voorkeur op het ruime gebied van 'het openbare leven, zelden vond zij behagen hn den zwaren dampkring van het slagveld, maar vertoefde liever in de raadzaal of in het kabinet va'o den staats man. Met'dat al was. zij Hollandsche genoeg om de binnenshuisjens piet te vergeten ein in die binnenhuisje nis had zij misschien het meest van een zestiende- of zeventienide-' eeuwsche, iedere bijzonderheid was juist, iedere trek volledig, ieder puntje stipt ge zet, maar het geheel was, altijd licht en leven; Rembrandt en van de Meer beiden beboeren tot haar geestelijke voorzaten. Zo-o- gaf zij isteeds meerder bladen van haar boek, het Protestantsche leven; en het valt niet te ontkennen, dat onder die bladen mede de beste behooren van het kunstboek dezer rijke dichteres. Het eindoordeel van dr. Sdhaepiman over „de Delftsdhe wonderdokter" luidt: Zonder schroom mag men „de Delft- sche wonderdokter" als den minst Plrote- stantsdhen onder de Protestantsche romans van mevr. Bosboom aanschrijven. Van de oude phras.eologie is nog wel iets ge bleven, maar de geest is bieter, ruimer, daar is minder engheid in, minder oelle-i lucht aan. De schrijfster schijnt eindelijk het ellendig boekhandelaars-voorstel dat romans vroeg, waarin de invloed der hervorming- op het burgerlijk en huishoudelijk leven der Nederlanders voorgesteld werd, te zul len vergeten of moede te zijn. Misschien heeft zij ontdekt, dat de mijn niet zoo rijk was, en de stof geen gouderts hee- ten mag. En -over „Majoor Frans" luidt het oordeel Een nieuw boek van Mevr. Bosboom aanprijzen staat met een moeilijk te ver geven onbescheidenheid gelijk. Men sdhrijft het i.n op de registers onzer letterkun dige meesterstukken. Aanprijzen zou waar lijk een dwaasheid zijn. Men weet immers dat de roos rozen voortbrengt, maar men verheugt zi,ch toch wanneer weer een nieu- me knop, outlook. Over de stijl in de werken va^n Mevy. Bosboom-Toussaint lezen wij o.ffl. „Het beeld roept een reeks van tegen stellingen op, die wel wat huiselijk mogen schijnen; deze Muze huppelt niet, maar sloft nog minder; zij1 trippelt niet maar stapt. Zij heeft haar eigen beweging, meer krachtig dan dartel, niet zonder bevalligl- heid, maar meer ernstig en statieus; zij wandelt niet half dolende rond, maar zij weet waarheen zij gaat. Het w-ordt tijd ons eens uit de beelden los te winden, W-aartoe eigenlijk? De eigen- va,ngenis te zitten. „Aan 'zulke strenge maatregelen heb ik in 't geheel niet gedacht. Daardoor kan men wellicht 'ne.t gerucht tegenhouden." zeide Folkmar. 'Laten wij het beste hopien, freule. Wan-neer Catharina onschuldig is, wat ik na de nieuwe mededeelingen van uw vader, steeds meer betwijfel, dan heeft zij in den hemel de beschermer, die haar niet verlaat, die in staat is, al het lijden in Vreugde te veranderen. r 'Laat net aan God 'over; maar houd u eenige weken van alle verkeer afgesloten; want gij zijt niet in staat de, vreugde uws harten In uw binnenste te houden en gij kunt uwe opsluiting als eene verzoening voor uwe onvoorzichtigheid beschouwen." '„Dat wil ik gaarne," antwoordde Adèle met een diepen zucht en ging heen. „Wan neer Catharina maar vrij wordt", dat waren de laatste woorden, die d:e rechter hoorde, voor zij achter de gordijnen verdween. „Wij werden onderbroken", zeide de ba ron ongeduldig. „Gij zei-det eerst dat er eenige donkere punten waren en ten laat ste twijfeldet gij, steeds minder. Beneem mij deze onzekerheid. Wielke punten van uitgang hebt gij? „Ik heb hier naar de verhouding ge zocht, waarin Juliana Lange en neef Willi am tot elkaar stonden. Was mij eerst de verhouding 'twijfelachtig, thans is deze vopr mij zeker, en jvanneer Juliana Lapge zich nog 'hier bevindt, dan laat ik haar nog o-p deze plaats grijpen, „Helaas niet, zij had reeds tijdens tie aardigheden van mevr. Bosboom zijn ge noeg bekend, men behoeft ze niet van de daken af te roepen, ledereen vyeet dat hare kracht in het ontwerpen gelegen is. In hare ontwerpen speelt zij met kolossale af metingen. Maar het kolossale biedt mis schien minder kans tot verscheidenheid, wordt misschien pp den duur wat eentonig. Een kolossale jeugdige Hercules verschilt van een kolossalen jeugdigen Imperator dikwijls alleen tdoor knods- en leeuwenhuid. De plannen pan mevr. Bosboom kennieinj,, indien men h-et zoo mag uitdrukken, geen grens. Zij zijn niet vaag, niet onbestemd, neen, men mag gerust aannemen-, dat ieder punt bepaald, zelfs streng is aangewezen. Maar het -.is er mede als met plannen voor een verre reis. Thuis stelt men alles vast De dagen zijn juist berekend. In de eerste dagen komt alles uit. Maar da'n beginnen, de omstandigheden haar sp-el te spelen men maakt een „Abstecher", men neemt een dag rust. Het verraadt geen zwakheid, wanneer een dichter zich een enkele maal aan soort gelijke onregelmatigheden schuldig maakt. Men behoort daarin eerder de frissche na tuurlijkheid der kunst te bewonderen, die nog niet genoeg getemp-erd is om ook een weinigjen meer kunstvaardigheid te zij-n. Soms is ;er vermoeienis te besp-euren in. den wat tragen gang, maar woiridt men o-o-k niet dikwijls verrast door. menig stou ten, onverwachten sprong, door. een be hendige of schalke beweging? Men zou bij mevr. Bosboom soms tneenen dat zij heur reize moede werid, tegen het eind-el haast zij zich naar huis. Maar zij is be lust o-p .een „Abstecher". Dikwijls zijn deze voo-r haar gezelschap m-eer belangrijk dan aangenaam. Niet iedereen ho-u-dt er vain om oudheidkundige muren te gaan zien. De eens zo-o- luide beleden afkeer van. lange inleidingen is bij- mevr. Bosboom in een stille voorliefde voor langere en kortere afleidingen overgegaan. Daardoor verliez-en hare werken in de uitvoering de krachtige eenheid, die het ontwerp- bezitten moest. Wiant het blijft met dat <al nog, bewonderenswaardig, het blijft bij al d-eze -ongelijkheden en onregelmatigheden eni af wijkingen nog -een krachtig bewijs van- krachiige kunst, dat het geheel ee-n ge- heelen indruk te weeg brengen kam. Het kon schijnen, alsof dootr het herhaald verwijzen op- het krachtige jharer kunst een bedekte poging gewaagd werd om bij mevr. Bosboom-Touissaint het vrouwelijke, de teerheid -en het gemoed te ontken nen. Alsof het mogelijk ,was om zond-er een zekere -teerheid, zonder een warm ge moed zulk een diepen blik in der mensch- heid ziele ven te slaan! Een mijner vrienh den noemt -dien blik „wijsgeerig"heeft hij daarmede bed-oeld dat het verstand wel 'wat meer de hand had in hare sch|epi- be'handeling van het geding den dienst verlaten, natuurlijk had zij niemand meer te bedienen en juffrouw! Brander leidde sindsdien "het huish-o-uden." „Ik heb ondertusscben hier i-ets van veel belang gevonden, wat Tk niet verwachtte, vervolgde F-o-lkmar, n.l. het motief, dat aan de gaheele zaak ten grondslag ligt. Mijnheer Qrob heeft mij. in een verzoek schrift daarop reeds opmerkzaam gemaakt; maar to-en was -dat alles niet zoo helder. Het was Wet w-o-ord van een tot waan zin gedreven vriend, verschilde hij niet in ja-ren -ein stand, dan- zou Ik beweren 'dat mijnheer Girob op- freule Norma-nn verliefd was en deze meening kwam zelfs bij het parket bp." („Maar deze bewijzen dan", zeide de baron, met den stillen wensdh deze be wijzen vernietigd te zien, l,,Deze had-den alle waarde" zeide de procureur, „-doch slechts zoolang, als de sleutel van het raadsel ontbrak. "Deze sleu tel heb ik en ik zal zorg dragen, dat de bel-egeringstoesta-n-d niet lang behoeft te duren. Het zou mij o-ok "spijten voor ,,-d-e freule". i k)N-u schertst ge?" („Ik spreek de waarheid.. Luister, hoe de zaak zich toedroeg. Zij heeft nog al tijd 'hare donkere punten en eenige omstanr digheden 'kunnen zich anders hebb-en ont wikkeld taaar in 't ge-heel ben ik van mijn fcaak zeker. i„En hoe?" vroeg d-e baron, (,,De 'dader van dit vreeselijk feit is neef pingen dan het gemoed; Üat de, teerheid vooral een verstandige is? Hij zou zich kunnen beroepen op- de wijze, waarop mevr. Bosboom hare karakters teekent. Zij houdt er -van ze geheel -o-pen te leggen; zij laat geen enkel gaasj.en het in-nierlijkste som„s org?luieren. Ieder draad van het ge heime weefsel der beweegreden-en en be doelingen wordt door haar ter hand ge nomen, soms is zij uitvoerig tot uitrafelens toe. Vandaar misschien, dat zij zich dikwijls met hare personen zoozeer vereenzelvigt, dat hunne spreektaal hare sdhirijftaal wordt? De kracht van mevr. Bosboom—Toussaint verraadt zich nog. in een zekere ruim heid, een onverschillgiheid o-mtrent din gen, die anderen zeer kostbaar zou-de^ zijn. Het behoort tot de eigenschappen van haar stijl dat zij' zelden een geestige gedachte in een geestig woord vertolkt. Men zal 'uit geen harer werken een- „gey „vleugeld woord" halen. Veel schoons en veel waars door haar gezegd zal in onze herin-nering opdoemen, maar als een ge dachte, niet als -een gebonden phrase. Zij: heeft te veel edelgest-eientein om aan de| zetting te kunnen denken. Hiet gaat haar als den Slhach van Rerzië; zij draagt Waar diamanten op het eenvoudig zwart kleed1, zonder er zich over te bekommeren of ze misschien meer zouden schitteren op pur per of hemelsblauw fluwieel Hiare p-radht is niet vroolijk, maar ern stig. 1 Een proeve over mevr. Bosboom kon niet wel ten einde worden gebracht zondek nog eenmaal op haar Protestantisme terug te komen. Het zou mevr. Bosboom zelve bezwaren, -indien hier met geen enkel woord over de felle A'nti-Roomsich-gezind- heid van de meeste hare werken wjefd gerept. Allereerst dient hier de bemerking te worden ingevoegd, dat men in „de Delft sdhe Wionderdo-kter" niet zoovele en zoo Sterksprekende bewijzen van Roomsdhen- vrees vinden zal als ia menig ander boek derzelfde han-d. Daar zijin nog wel enkele sporen, maar over het geheel is de oude geest wat minder heftig -en minder ruw!., Die -oude geest heeft tanders vroegrt! genoeg d-en heer gespeeld. (Er zou iets onredelijks, liggen in de Ivordering dat mevr. Bosboom hare Katholieke perso- naadj-es tot helden maken moest. Maar tussdhen helden en monsters ligt nog al eenig verschil. Het is ,to-dh wat sterlc dat men de Katholieke belijdenis al? de kroon der boosheid op -een booswicht plaatst. En zoo geschiedde het. Onder de chemische praeparaten waaruit mevr. Bosboom hare scheppingen samenstelde waren ook giften, het giftigste vergif Was het Kathj" lieisme. Het bedierf to-t in merg en bei/ het hulde de figuren i'fi dat bekende blauwe lidht en omgaf ze -met de solferludht, aan William, Öie sedert jaren op het vermogen van 'zijn nicht speculeert. En daarom heeft hij 'haar willen 'huwen, en, toen hij: het geld niet kon huwen, wilde hij het erven. Hij 'had haar nu zelf kunnen vergiftigen maar 'dan zou de verdenking op hem ge vallen kijn en dat vermeed hij-. Hij bedifen- de ^zilch van Juliana Lange en spoorde haar "aan, de vergiftiging zoo te doen plaiats hebben, dat de verdenking op freule Noi manm moest vallen. Daarom haalde zij ht vergilf zoogenaamd in opdracht van de freule op eene geneeskundig attest, welks onderteek-enjng door den wisselvervalsdhei vervalsdht was. De rest van het vergil? legde Juliana Lange in het toilettafeltje van haar meesteres en toen schreef hij een anoniemen brief aan het gerecht, waar in ll|ij mededeelde, dat er waarsohijnl'" eene 'vergiftiging had plaats gehad, waarvan Sf de verdenki-ng noodzakelijk ob freule Ner mann 'moest vallen. D3e verdenking werd door het vind* van het vergiif -en de verklaring ondJ eed-e van Juliiana Lange besliste zeker heid. Zo-o- viel het onderzoek „.geheel ten nadeele van freule Normann uit, iHaar 'neef wilde haar laitea veroordee- len, 'o-m hare erfenis machtig te worden, en "zonder d-e tussohenko-mst van mjjnheer Grob, die door op dezen blrief te wijzen, de 'eerste twijfel opwekte, zou zijn plan gelukt 'zijn: freule Normann zou ter dood veroordeeld zijd en de zaak zou afgeloopen zijn, - (Word* veTVoljjd.J

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1912 | | pagina 1