'ayglop,
naar,
jes.
Katk Nieuws- eu Advertentieblad
voor Noord-Holland.
„De Apostelen en Christus'
Verrijzenis",
feuilleton!
No. 19.
Zaterdag 15 Februari 1913.
7e Jaargang
[werking.
PopelmanslaanT,
TS, Boomkweekar,
CARMELS
HUIS en HUÏE MAAN
en en onder
van Tuinen.
Kruis en Halve Maan.
UOUD-WEERE,
Boomgaarden en aan-
iten van Boomen, enz.
sent per ons.
R. SGHREURS,
rd 66, Banketbakker.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG.
Ben NIEUW FEUILLETON getiteld
door Pater v. d. Geest, O.P.
Flinke JONGENS^
j gevraagd bg J. HILLE, Kijwielhandel,
Ritsevoort, Alkmaar.
efd aanbevolen voor het
NDEN- en IEPENBOO-
10, hoogst. VRUCHT-
af f 1.—, halfat. vanaf
e PYRAMIDEN (stiuik-
0.20, zwaardere vanaf
j. Verder alle KWEEK*
tegen oonenrreerende prjj-
lUtie van groei,
•ant op aanvrage.
al te ontbieden.
middel tegen hoest,
velend,
ONS
BLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
75 ct. oer 3 maanden franco huis; 105 ct met geïllustreerd
Zondagsblad. Te betalen la het begin nu teder kwartaal,
Kfzonderl'jke nummers van de courant3 cent,
Eu het Zondagsblad fi cent,
Uitgave van de Naaml. Vennootschap „ONS BLAD".
BUREAU: Breedstraat 12, tegenover de R. K- Kerk, te Alkmaar.
Telefoon No. 433.
AD VERTENTIEN i
.Ven 1—5 rtegds3fl fiMKk
Elke regel meer9 m
Reclames per regel15 A
Kleine advertentie* san 1—30 woorden, bij vooruitBet SS a
Heden vangen wij aan met:
Het is een zeer boeiend verhaal, de
handelingen vinden plaats in Constantinopel,
de Jioofdstad van het Turksche rijk.
Met het oog pp den oorlog tegen Tur-
kije i6 het feuilleton voor alle lezers zeer
interessant omdat daarin duidelijk wotlden
geschetst de toestanden in het rijk der
Halve Maan. i
Voor de leden v d. Kath Kring alhier
hield Woensdagav. de W.Ew. Pater
Dalmatiusv.d Geest O.P. uit Zwolle
eene lezing over bovengenoemd onderwerp.
Bij de inleiding text deze lezing zette de
I 'gewijde redenaar in den breede uiteen,
dat, meer dan ooit, in onze dagen, de
mensch zoekt naar godsdienst, omdat op
tien bodem van de menschelijke ziel ligt
een verlangen naar i ets H.oogers. De vraag
naar godsdienst is de vraag naar Christus
Geen enkele vraag, die de menschep
meer bezighoudt is danook: Wiat betee-
i kent Christus voor de wereld
Wat beteekent Christus voor het ziele-
I
Daarom is van zoo'n groot belang dit
steunpunt van ons geloof, gelijk de Apos
tel reeds te kennen gaf: „Als Christus
niet verrezen is, dan is ons geloof ijdel."
De wereld yvordt dus door het dog-
I ma van Christus' Verrijzenis verdeeld' in
twee deelen.
Tot de eigenlijke behandeling vani het
I onderwerp komend verdeelt spr. de be
strijders van de waarheid in de Verrijze
nis van Christus in twiee groepen: 1. zij,
die de Verrijzenis willen verwijzen tot het
gebied der leugens door aanvoering der hy-
hese: „Christus is niet gestorven"; 2.
[zij, die de bewering opwerpen, dat het
I lichaam van Christus zou zijn gestolen.
Spr. weerlegt deze beweringen.
'Het Evangelie vermeldt uitdrukkelijk alJie
I bijzonderheden omtrent Christus' dood Ro-
[meinsdhe soldaten kwamen om de beera-
j deren der gekruisigden te breken, teneinde
hen daardoor te dooden. Toen zij echter bij
Jezus kwamen en zagen, dat Hij reeds
Wood was, braken rij Hem d,e beenderen
jmet. .Maar om zich toch nog te over-
I tuigen, dat Hij werkelijk gestorven was,
[stiet een soldaat Hem eene lans in de
t af."
lijk zoo, dokter, is et dart
erstel meer voor mij, moet
c sterven, den 'dood, dien
dood in, o, dan ben ik
ik voor «èêuwig naar de
moet gij allen, ook heen
j zijn. vrienden toe, die
„ijn bed hadden verzameld.
arna was de wijsgeer Vol-
het einde van den nuW
jeleid heeft naar de bed-
van 1780, waarbij onder
neutraliteit als stelsel werd
God en Christus e"
irden uitgesloten uit alle
1 openbaar leven, uit staat,
uit wetenschap, uit schoei
liet meer.
eeft ook jarenlang hiersM
Christelijke Coalitie heeft ef
emaakt: Christus moet niet
t openbaar 1 even
«schrikkelijk ziek- en sterf' I
ire velen, leere'n wat er i"
vens komt van den me'n;
Teer "der Heeran den K°-|
jen in het leven niet hwtj
i :J
k r i
een keizerlijk resident.
legen het einde vain het jaar, 1681 galop-
IpWiden twee ruiters, door een. dier buttera-
jpporten van! Constantinopel. Het Was bei
den blijkbaar, slechts om een korten Wam-
hit te doen, want zoo hun opj eenigep
ifstand ook een talrijk gevolg van die
naren achteropreed, zoo getuigde diit toch
voor! den hoogen stand der rui-
maar niet voor hun bedoeling, om
vefre r eis te ondernemen. Buitendien
dden zij volstrekt geen bagage en zelfs
tm wapens, die zij droegen, onontbeerlijk
It" dit land en in dezen tijd, schenen vtoor
""ra erinstig gebruik niet geschikt, maar
aakten, jneer den indruk vain kostbaar
Ge ruiters hadden een zeer verschillend
«komen. De eene >vias reeds bejaard',
en zeer zwakke gestalte, ,d|iö zich! «en
buitengewoon mak paard had uitgezocht,
f d(e ruiter zichzelf de noodige kracht
N behendigheid niet meer toeschreef, om
pen vurig r.os, als dht van' zijn buwimara,
engelen Zijn; gelaat was volstrekt on-
u ld end, en, hij 6- cheen aan al de schloon-
Wen der streek weinig aandacht te sdh|eln-
*rt; voortdiurend zag Wij naar de ooren
rijn paard, of bet geen neiging ver-
zijde en terstond vloeide er bloed1 en water
«ft. i
j W|as Christus dus niet gestorven, door.
diezjen lanssteek zou de doodi ommiid|d|ellijk
j zijn ingetreden.
j Toen Christus begraven was met toestem-
ming van Pilatus waren de Opperpriesters
en Farizeeërs nog niet gerust era des an
deren daags gingen zij tot hem era zei
den: „Toen die verleider nog leefde, zeide
Hij: „Na dlrie dagen zal Ik wieder verrij1-
zen!" en zij .vroegen Pilatus het graf te
d'oen bewaken door soldaten.
Dezen plaatsten rij op het graf en ver
zegelden nog bovendien den steen.
Toen de wachters waren verschrokken
bij d'e Verrijzenis van Christus zoozeer,
dat zij waren weggevlucht, meldden zij zich
aan bij d'e Opperpriesters en, vertelden de
zen, al wat hun wed'ervaren was. Zij nu
gaven den, soldaten geld om dien men-
schen te verkondigen: „Zijne leerlingen zijn
in den nadht gekomen en hebben Hem
gestolen, terwiijl wij sliepen".
Pater v. d'. Geest toont nog even aan,
dat die laatste bewering niet waar kan zijn
Hebben zij werkelijk geslapen, dan betee
kent hun getuigenis omtrent het wegnemen
van het lichaam niets, want slapepdë ge
tuigen bewijzen niets.
De gewijde redenaar voert daarna een
bewijsvoering voor- de Verrijzenis aan, een,
voor ons geheel nieuw psychologisch ar
gument, waarin hij zooi duidelijk ien nauw
gezet aantoont de waarheid van dit geloofs
punt, dat wij de bekoring niet kunnen weer
staan oan voor onze lezers zij het dan
voorzooverre de plaatsruimte het totelaat
deze argumentatie te laten volgen.
9
Een der merkwaardigste volkeren der
wereld zijn de Joden,
De gewijde redenaar wijst op de werken
door hen verricht, bouwwerken, waar on
ze tegenwoordige ingenieurs eenvoudig
voor staan, ook op kunstgebied viel bij hen
eene hooge ontwikkeling waar te nemen.
Nu is daarbij het eigenaardigste, dat van
alle volken, die oim Israel gewloond" heb
ben, als de Romeinen, de 'Grieken; de As-
syriërs, enz. enz., die alle verdwenen, zijn,
die Joden alleen zijn gebleven.
Het kenmerkende dér Joden is, dat de
verwachting aan een toekomstigen Messias
als een gouden draad door hum bestaan
loopt.
En dra die overtuiging zijn, ze onverwoest.
baar gebleven door alle tijden heen tot
op dezen dag: „uit het zaad der Joden
zou de Va-losser der wereld geboren wor
den."
Zelfs toen hun tempel in puin was, toen
zij zaten aan de stroomen van, Babyion
hoopten zij op den toekomstigen Messias,
toonde, om schuw te worden, en ove
rigens scheen hij er uitsluitend! op be
dacht te zijn, zijn; kostbare kleederen met
een groeten; witten stofmantel te bescher
men, De snedle er van week volkomen af
met die, ira Constantiraopel gebruikelijk.
.Reeds de driekante hoed; wiens rand rijk
met goud! was geborduurd en gezoomd
met een kostbaar zwanen doms, kenmerkte
zijn drager als een; Westerling, en daar
mede stemde ook al het andere oveirean;
voorzoover men dit onder zijn stofmantel
kon herkennen.,
16, groot 92 centiaren.
De perceelen nummers 16 17 en 18
fzijn aaneen gelegen van de Langestraat
tot de Nienwesloot en te zamen groot
»7 a 69 oa.
i De perceelen zijn te aanvaarden bij
de betaling der kooppenningen.
Inlichtingen worden gegeven ten kan
tore van genoemden Notaris aan de
Breedstraat A 10 te Alkmaar.
-ffiTjorcO-uit cu viei rot opj de neirr van
ïie borst. Vurige donkere oogera verleven
digden de trekken en de schilderachtige
kleederdracht verhoogde den zwier, die zich
bij iedere beweging van den jongen man
Ideed kennen. .Een sneeuwwitte tulband,
wiens diamantenhaak aam het voorhoofd
idoor een bundel reigersveehen wtas om
geven, bedekte 't hoofd, Een boernoes van
Die hen zou voeren tot aan 'de spits dier
volken. 1 i.
En als men dan eens denkt aan het
beeld, dat de Joden haddien van den' Mes
sias: Hij zou Koning zijn, zoon van Da
vid! En David was de verhevenste ko
ning, die Israël gekend heeft
Een Koning, die regeerera zou, heierschen
over een groot rijk, een militante militair,
die aam het hloofd der gansehe wereld zou
staan.
Zoodanig was de meest verspreide mete-
ning onder de breede rangen vara hert
Joodsdhe Volk.
Dan voert Z.Eerw. het leven van Jezus
ons 'jn den geest.
Spr. herinnert aan het voorval, dat, na
dat Jesus in de woestijn; .5000 personen!
met 5 brooden gevoed had, en de mem-
schen hierover verwonderd waren, dat zij
Jezus naar Jeruzalem wilden voeren om
„Hem tot koning te maken" (zoo was
de geest des volks voor Christus),
Maar Jezus verbood hun te zwijgen. Hij
zeide echter niet, dat Hij geen Koning
was
De Zaligmaker kon den Joden hup idee
omtrent £ijn Messiassdiap maar niet uit
hun hoofd laten verdwijnen;. Spreker toont
'dat nader aan. j
Tot Jezus Zijne zegepralende intocht im
Jeruzalem hield. In den breede schetst
Z.E. drie iintodht „Hosanna de Zoon
van David. Gezegend de Koning van Is
raël!" zoo riepen zij Hem van alle kantera
toe.
De Apostelen groeiden er im, wamt ook
zij Joden als zijl waren geloofden
dat Hij ,de Messias was.
En, verwonderlijkChristus die altijd zich
had teruggetrokken, liet nu al 'die publieke
verheerlijking toe.
En Jezus ging naar den tempel maar het
volk volgde hemt Hij igenajs de zieken,
blinden en lammen, die tot Hem gebracht
werden. En de kjraderen jubel
den en juichten opnieuw: „Hosanna, den
Zoon van David
De Farizeeërs 'berispten Hem en zei
den: „Ho'ort Gij, wat 'dezen zeggen?" Maar
Jezus, die anders gewoon was het zwij
gen op .te leggen, antwoordde nu: „Als
zij het iniet doen, zullen de s te enen roe
pen
Teekenend is ook het volgende voor
val: gelijk een mensch, wien 'teens een dag
meeloopt, dien dag voor alles liefhebberij
heeft, zoo verging het "den Apostelen ook.
Zij, die nooit veel kunstgevoel hadden
geuit, riepen uit, toen zij met Jezus de
tempel verlieten: „Ziet eens Heer, weikei
bouwstukken". Wiel een bewijs, dat ze over
de verheerlijking van Jezus te Jeruzalem
als „de Zoon van David" in hura schik
Brussa hing over zijn rug op het paard
naar beneden terwijl zijn mantel i,a dera
wind fladderde. Hij droeg een wijdte broek
van roode zijde, die tot aan. de knie reikte
en hooge, met goud geborduurde slobkou
sen. Op den zadelknop lag een kleine ge
bogen sabel in een scheede van rood Ma-
rpkkaarasah leder. Viel een zonnestraal op
het gevest van de sabel, dan scheen Wet
in het vuur der edelsteen-era te fonkelen.
Zoo de ruiter, zoo het ros; de muzel
man bereed een geheel zwart paard, waar
van de korte gedrongen gestalte met den
fraaien kop de lange, afhangende manera,
ie buitengewone slanke poolen en de lan
ge, dikke staart getuigenis aflegden van
zijn Arabische afstamming. Terwijl het paard
Van den anderen, ruiter geregeld draaf
de, danste dat van den Turk nu eens op
jrier piojoten, dan weder verhief Wet ziriW
op de achterpooten en snoof en hinnikte;
|cortom het dier was geheel vuur en on
geduld, en zijn ruiter zat er zoo vast op,
alsof hij ermede samengegroeid was. Alle
sprongen era buitensporigheden van het dier
schenen op zijn herijder volstrekt geen tn-
loted te hebben. Ongeveer vijftig passen
chter de beide ruiters kwamen eien dozijn
i'Creden dienaren, overeenkomstig hunne
heeren gedeeltelijk Wjestelingen gedeeltelijk
Oosterlingen. Een half uur ongeveer kon
men gereden Webben. De Wiesterling vroeg
nauwkeurig naar de middelen, bioe men
het beste dranken, zalfjes, amuletten en
andere zaken kon bekomen, die tot ver
hooging der schoonheid en beminnelijkheid
kunnen dienen want daarin Weeft het
waren!
Aan het Avondmaal betwistten zij elkan
der den rang aan lafej, oin het naast
bij „den Koning van Israël" plaats te nei-
men.
En ziet welk eene reusadhtiga omme
keer: den volgenden middag is diezelfdle
Jezus dood, gestorven als een slaaf!
In een paar u,ur is het afgeloopen.)
Alles wat de Apostelen zich hadden voor
gesteld, is in duigen gevallen: ze hadden
gemeend een hooge plaats te bekleeden in
het Rijk van den 'Koning, den Zoon van
David, enz. enz.
Niets van dat alles! Alles wieg!
Als er ooit mensdhen hun illusie be-
npmen zagen in een paar uur aldus
spreker dan is dit wei1 het geval ge
weest bij de Apostelen.
Doch wat gaat er nu geschieden?
Vrijdagavond gaat voorbij, Zaterdag even
eens.
Zondagmorgen komen de Apostelen een
paar vroulWen tegen, die beweereln, dat
Jezus leeft.
Maar de Apostelen hechtten aau die
bewering geen geloof en niemand had idee
zich te gaan overtuigen.
Alleen Petrus en Johannes gingen rieni
bij het graf. Zij vonden Wet graf ech
ter ledig. „Zij keerden terug, zegt de
Evangelist St. Lucas, in. verwondering over
het gebeurde." I
Nog een ander feit! De Apostel Thomas
gelooft het niet, al Webben zijne mede-
Apostelen met huh tienen Christus in hun
midden gehad.
„Indien ik niet tm zijne bandera hlettee-
ken der nagelen zie, en: mijn vinger in de
plaats der nagelen steek en mijne hand in
de zijde leg, zoo zal ik het niet geloo-
ven!" zegt Thomas. Of Wij dus overtuigd
wilde rijn
En zie zes weken later in Jeruzalem voe-
rep die Apostelen het wiooi-'d tegenover
tienduizend mLnsdhen en durven ',rij
beweren, dat diezelfde Meester is verrezen
En al worden diezelfde Apostelen gevan
gengenomen, gegeeselü,' gjemarteld, zij blij
ven verklaren„Wiat Wij gezien en gehoord
hebben, kunnen W|ij niet verzwijgen!"
.Voor deze psychologische ommekeer bij
de Apostelen kan spreker geen, andere ver
klaring geven dan deze omdat er geen
andere is dan die Welke de Kerk 19 eeu
wen lang heeft gegeven „Christus is
werkelijk verreezen,"
In eene sdhoone peroratie eindigt spre
ker Jeze behandeling van het onderwerp
„Die Apostelen en Christus' Verrijzenis".
Na de Pauze beeldde de gewijde rede.
Oostera steeds uitgemund en zoo was
ook het onderhoud in volkomen overeen
stemming met het zotte uiterlijk van den
oude; Dit onderhoud wierdl in de Hongaar-
sche taal gevoerd, waarin de Wiesterling
zich gemakkelijk wist uit te drukken, terwijl
de Turk er niet zelden yvoorden uit zijn
eigen taal onder mengde. Dit deedi iintus-
schtera geen afbreuk aan Wet gesprek, Üaar
de Wiesterling ook TurksdW scheen te ver
staan.
De Balkan zendt zijn uiterste voorgeberg
te bijna tot aan de stad Constantinopel, en-
zoover strekte de kleine stoet zijn wandel
rit uit. Die Turk wist eigenlijk niet goed;
hoe hij daar kwamwant aanvankelijk had
hiett er niet op geleken, alsof zijn gezel zulk
een verren tocht wilde doen, maar het ge
praat van den ouden gek .had Wem zoo
bezig gehouden, dat hij bijna nergens an
ders op kon letten. Het waren wel alles on-
beteekende dingen, maar de wijze, waarop
ze door den Westerling behandeld wierden,
boeide den wilden zoon der woestijn en 'hij
bevond rich in zekere mate in een net,
waarvan de Leeuw van het Mossul geen
geen vermoeden, had.
Dat was de bijnaam, waaronder de Turk,
niettegenstaande zijn jeugd, in tamelijk uit
gebreide kringen belrend wtas; rijn naam
was Achimed Pascha en hij was een neef
van den alomgevreesden, almachtigen Groot
ivizier Kara Mustapha.
Men was nog niet ver tussohen jde met
myrteboomen bedekte heuvelen dooqjedrow
gen, toen zich' voor 'den blik der reizigers
een eigenaardig tootieel opdeed. Int «era
naar, nadat hij de bekeeringgeschiedenis
van Plaulus tot in bijzonderheden; had ver-
haald, in een heerlijk betoog dezen groot era
Apostel „den veihevensten mara, dien dö
Kerk gekend heeft" uft.
Hij werd ons door den gewijden rede
naar voorgesteld als de bekeerde Farizee
ër, de geloofsverkondiger, de groote mar
telaar, de AposteL j
Zijn reusachtige capaciteit, zijn harmo
nisch leven werd in het helderste licht
geteld, zoadat de, conclusie dat zulk «en
heerlijk leven niet op bedrog kan steunen
ivoor allen noodzakelijk volgen moest.
In eene, heerlijke slotperoratie wekte Pia-
ter Y, d. Geest op tot het geloof in Hem
Zoo staan de twaalf Apostelen en ook
St Plaulus voor ons valk als waarheiidie-,
vten.de mejnsdhen. Wij kunnen rustig en met
vastheid ons 'Credo belijden op de eerlij
ke getuigepis van deze tnenscihen. en op
ons gezond verstand.
Tot het geloof der aanwezigen sprekend,
zegt ZEe.rw., dat he,t gevoelen van eene
leegte, in de ziel, de vraag naar Christus,
is niet van onzen tijd maar die, bestond
.vroeger ook; als he.t menschenhart in be
koring komt en wil wat Christus verbo-
jden heeft, dan wordt Hij uit dat hart ver
bannen en doet men alsof Hij er niet is
geweest, Wij weten "Hat allen.
Lachen kunnen wij best alleen, maar tra
nen drogen kunnen wij niet eens samen,
dan dringt ons hart tot God.
Spreker, kwam onlangs op een morgen in
een kliniek. In de wachtkamer zaten ze
bijeen; mannen, vrouwen, kinderen; alle
menschelijke ellende vertoonde grab daar,
tezamen, l j.
En op de tafel m, die wachtkamer lag
een^boek: „de Navolging van Christus",
Wanneer wij ellende gevoelen bi oraze
ziel, dan moeten wij Hem hebben; staan
wij aan het graf, vain een te vroeg ontsla
pene, dan is Hij het alleen, die ons
troosten kan; Hij alleen komt tot ons ira
al onze ellende, Hij, die waarachtig is; zijn
wij stervende, Hij zal ons bijstaan, Hij die
gezegd heeft: „Ik bein de Verrijzenis era
het Leven. Wie in Mij gelooft, Sterf niet."
Waarlijk de Voorz. van den Kaïth. Kring
kon met het meeste! recht tot den spreker
zeggen: „Wij rijn U, buitengewoon
dankbaar voor uwe lezing" en „gij iïebt
ons dezen avond eend overtuiging
gegeven." 1
Hij was toen zeker de tolk Her vergade
ring.
Pater v. d. Geest O. P. heeft door zijne
lezing «den leden van den K. K, met het
oog op 'den a.s. Pasdien een heerlijken!
avond btezotgd.
De vele leden yan den KJC, die niet
present waren, hebben veel verzuimd.
ketelvormige inzinking van den bodem, aan
wiens rand zij aangekomen waren, brand
de een groot vuur, waarjboven een ketel
hing, en daarnaast zat een oude, bruine,
Ieelijke vrouw, in niet te beschrijven vod
den gehuld, clie een boradgekleurden doek
om het hoofd had geslagen en in de hand
een grooten lepel had, waarmede zij het
vreemde mengsel in den ketel aanhoudend!
roerde. In de nabijheid rolde een dozijn
half volwassenen en nauwelijks giekleede
kinderen ;in het lange beidegras rond, ter,
wijl «enige volwassen leden van heit ge.
zeischap van beider geslacht gedeeltelijk
rcjokten, gedeeltelijk muziek maakten, ge
deeltelijk zelfs daarvoor te lui waren en zich
in hun volle lengte op den grond hadden
uitgestrekt, om zich 'daar met gesloten oogen
door de zon te laten beschijnen,
j Terzijde stonden drie buitengewoon vui-
Ie tenten waartussdhen eenige wagens, en
in de omgeving graasden de paarden, zon-
der eenig toezicht en zonder vastgebonden
te zijn. De bruine gelaatstrekken en. de
zwarte, borstelige haren deden den toe
schouwer begrijpen, dat men hier te doen
had met een troep van dat geheimzinnige
volk, dat niet eens zijn eigen geschiede!
nis kent en wiens vaderland de geheekl
wereld is, zonder dat het ooit een duim
gronds bezeten heeft. Het was een Zigeu
nerkamp, waarvan de geheele romantiek
zich plotseling in prozaïsche werkelijkheid!
aan de beide ruiters vertoornde.
(Wondt vervolgd.)